Overstromingsrisico Dijkring 28 Noord-Beveland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Overstromingsrisico Dijkring 28 Noord-Beveland"

Transcriptie

1 Overstromingsrisico Dijkring 28 Noord-Beveland Mei 24

2 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 28, Noord-Beveland Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 28, Noord-Beveland Document HB Status Definitief Datum oktober 23 Auteur Opdrachtnemer Uitgevoerd door Opdrachtgevers ir. S.T. Pwa & ir P.T.G. van Tol Rijkswaterstaat WVL Consortium Grontmij en Witteveen+Bos Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Unie van Waterschappen en Interprovinciaal Overleg

3

4 Voorwoord Het project Veiligheid Nederland in Kaart (VNK2) analyseert voor 58 dijkringgebieden het overstromingsrisico, uitgedrukt in economische schade en aantallen slachtoffers. In dit rapport worden de resultaten gepresenteerd van de uitgevoerde risicoanalyse voor de categorie a-keringen van dijkringgebied 28, Noord-Beveland. Het detailniveau van de analyses is afgestemd op de primaire doelstelling van VNK2: het verschaffen van een beeld van het overstromingsrisico. Hoewel dit rapport een beeld geeft van de veiligheid van dijkringgebied 28, dient het niet te worden verward met een toetsrapport in het kader van de Waterwet. De in VNK2 berekende overstromingskansen laten zich niet zonder meer vergelijken met de wettelijk vastgelegde overschrijdingskansen van de waterstanden die de primaire keringen veilig moeten kunnen keren. Bij het tot stand komen van de resultaten spelen de provincies en de beheerders een belangrijke rol. De provincie Zeeland heeft de overstromingsberekeningen uitgevoerd, die ten grondslag liggen aan de berekende gevolgen van de scenario s. De beheerders hebben een essentiële bijdrage geleverd door gegevens ter beschikking te stellen en de plausibiliteit van de opgestelde (alternatieve) schematisaties te bespreken. De uitgevoerde analyses zijn zowel intern als extern getoetst. Ten slotte heeft het Expertise Netwerk Waterveiligheid (ENW) de kwaliteit van de analyses en rapportages steekproefsgewijs gecontroleerd. Met de inzichten van VNK2 kunnen gericht maatregelen worden getroffen om Nederland kostenefficiënt te beschermen tegen overstromingen. Op basis van de resultaten kunnen voorstellen voor maatregelen in de meerlaagsveiligheid onderling worden afgewogen, kunnen versterkingsmaatregelen uit het hoogwaterbeschermingsprogramma (nhwbp) worden geprioriteerd, aanvullende gegevens gerichter worden ingewonnen en middelen en menskracht tijdens hoogwatersituaties optimaler worden ingezet. Ten slotte vormen de resultaten van VNK2 input voor de verschillende Deltadeelprogramma s en de onderbouwing voor nieuwe normering. VNK2 is een initiatief van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, de Unie van Waterschappen en het Interprovinciaal Overleg, uitgevoerd door Rijkswaterstaat WVL in nauwe samenwerking met waterkeringbeheerders, provincies, kennisinstituten en ingenieursbureaus. Graag wil ik alle betrokkenen bedanken voor de constructieve bijdrage en de plezierige samenwerking. Niels Roode Projectmanager VNK2, Rijkswaterstaat WVL

5

6 Inhoudsopgave Managementsamenvatting 1 Technische samenvatting 7 1 Inleiding Aanleiding project Veiligheid van Nederland in Kaart Projectopdracht Veiligheid van Nederland in Kaart Overschrijdingskansen en overstromingskansen Rekenmethode VNK Leeswijzer 21 2 Gebiedsbeschrijving en schematisatie Beschrijving dijkringgebied 28, Noord-Beveland Gebiedsbeschrijving Beheerder De primaire waterkering van dijkringgebied Bodemopbouw Ontstaansgeschiedenis Recente geschiedenis: bedreigingen en versterkingen Overstromingsrampen Versterkingen Vakindeling categorie a-kering Vakindeling dijken Overzicht vakindeling Ringdelen Kunstwerken 31 3 Overstromingskans Aanpak en uitgangspunten Bijzonderheden specifiek voor dijkring Beschouwde faalmechanismen Faalmechanismen dijken Faalmechanismen duinen Faalmechanismen kunstwerken Niet beschouwde faalmechanismen Berekende overstromingskansen Overstromingskans en faalkansen per faalmechanisme Faalkansen dijken en duinen Overzicht faalkansen dijken en duinen Dominante vakken en faalmechanismen Vergelijking met toetsing Overloop en golfoverslag Opbarsten en piping Macrostabiliteit binnenwaarts Bezwijken bekleding en erosie dijklichaam Duinafslag 41

7 4 De gevolgen van overstromingen per ringdeel Aanpak en uitgangspunten Algemeen Ringdelen Verhoogde lijnelementen Evacuatie Randvoorwaarden Resultaten overstromingsberekeningen per ringdeel Ringdeel 1: Doorbraaklocatie Katspolder Ringdeel 2: Doorbraaklocatie Leendert Abrahampolder Ringdeel 3: Doorbraaklocatie Kats Ringdeel 4, 5 en 6: Doorbraaklocaties Zeelandbrug, Colijnsplaat en Oud- Noord-Beveland Ringdeel 7: Doorbraaklocatie Nieuw-Noord-Beveland Ringdeel 8: Doorbraaklocatie Vlietepolder Ringdeel 9: Doorbraaklocatie Toornpolder Ringdeel 9: Doorbraaklocatie Toornpolder Ringdeel 11: Doorbraaklocatie Anna-Frisopolder Ringdeel 12: Doorbraaklocatie Jacobahaven Ringdeel 13: Doorbraaklocatie De Banjaard Maximaal scenario Overzicht resultaten overstromingsberekeningen 53 5 Scenario s en scenariokansen Definitie scenario s Aanpak Geen ontlasten na een doorbraak Scenariokansen De gevolgen van overstroming van het dominante scenario 59 6 Overstromingsrisico Koppeling scenariokansen en gevolgen Overstromingsrisico Economisch risico Slachtofferrisico 63 7 Gevoeligheidsanalyses Gevoeligheidsanalyse I: Verkleining van de overstromingskans van de dijkring Stapsgewijze afname overstromingskans, 10 stappen Overstromingskans is gelijk aan overschrijdingskansnorm Overstromingskans is gelijk aan optimale kans uit MKBA Gevoeligheidsanalyse II: Risicoreductie Inleiding en aanpak Resultaten Analyse en conclusie 73 8 Conclusies en aanbevelingen Conclusies 75

8 8.1.1 De kans op een overstroming in dijkringgebied De gevolgen van overstromingen in dijkringgebied Het overstromingsrisico in dijkringgebied Aanbevelingen 78

9

10 Managementsamenvatting Wat is VNK2? Veiligheid Nederland in Kaart 2 (VNK2) is het project dat overstromingsrisico s in Nederland in kaart brengt. De rekenmethode van VNK2 maakt het mogelijk overstromingskansen te berekenen. Door het combineren van doorbraakkansen, overstromingswijzen en gegevens omtrent bewoning en bedrijvigheid (de gevolgen), kan een beeld worden gegeven van het overstromingsrisico. Met een goed beeld van het overstromingsrisico en de effectiviteit van maatregelen kunnen keuzes ten aanzien van investeringen in waterveiligheid beter worden onderbouwd. Voor u ligt de rapportage van de analyse van dijkringgebied 28, Noord-Beveland. VNK2 en toetsing in het kader van de Waterwet VNK2 geeft een beeld van de overstromingskansen, gevolgen en risico s voor een dijkringgebied. De veiligheidsbenadering in VNK2 is daarmee anders dan die in de toetsing in het kader van de Waterwet. De in VNK2 berekende overstromingskansen laten zich niet zonder meer vergelijken met de wettelijk vastgelegde overschrijdingskansen van de waterstanden die de primaire keringen veilig moeten kunnen keren. VNK2 geeft een schatting van de overstromingskans van het dijkringgebied. Een ander verschil met de toetsing is dat in VNK2 ook de economische schade en slachtoffers door overstroming en het bijbehorende risico in beeld worden gebracht. Beschrijving van de dijkring Het (voormalige) eiland Noord-Beveland is gelegen in de provincie Zeeland. Het gehele eiland valt binnen de gemeente Noord-Beveland. De gemeente telt circa inwoners (november 22, exclusief vakantieparken) en heeft een oppervlakte van 120 km² (waarvan 34 km² water). Noord-Beveland is één van de dunst bevolkte gebieden van Nederland. De grootste plaats op Noord-Beveland is Colijnsplaat. De dijkring (zie Figuur 1) wordt aan de westzijde begrensd door de Noordzee, aan de noord- en oostzijde door de Oosterschelde en aan de zuidzijde door het Veerse Meer. Het Veerse Meer wordt aan de ene zijde van de Noordzee gescheiden door de Veerse Gatdam en andere zijde van de Oosterschelde afgesloten door de Zandkreekdam. De Oosterschelde staat in open verbinding met de Noordzee. Ten tijde van hoogwater kan de Oosterschelde van de invloed van de Noordzee worden afgesloten door de Oosterscheldekering. De primaire waterkering van de dijkring bestaat uit een aaneengesloten stelsel van dijken, duinen en kunstwerken. De waterkering langs de Noordzee heeft een lengte van circa 1,7 km en bestaat merendeels (circa 1,15 km) uit een overslagbestendige waterkering. De waterkering langs de Oosterschelde heeft een lengte van circa 24,5 km en bestaat uit dijken. Zowel de waterkering langs de Noordzee als langs de Oosterschelde betreft een waterkering van de categorie a. De waterkering langs het Veerse Meer is een waterkering van de categorie c en heeft een lengte van circa 25 km. 1

11 Figuur 1 Overzicht waterkering dijkring 28, Noord-Beveland Resultaten De overstromingskans voor dijkring 28 is berekend op 1/ per jaar. In verhouding tot die van nabij gelegen dijkringen is deze overstromingskans klein. Dijkring overstromingskans (per jaar) Noord-Beveland 1/ Schouwen-Duiveland (dijkring 26, ref 12) 1/120 Zuid-Beveland (dijkring 31, ref 14) >1/100 Zeeuwsch-Vlaanderen (dijkring 32, ref 13) 1/110 Goeree-Overflakkee (dijkring 25) 1/100 Tabel 1 Vergelijking overstromingskansen van verschillende dijkringen De berekende overstromingskans wordt vooral bepaald door de faalmechanismen macrostabiliteit van het binnentalud en opbarsten en piping. De faalkans wordt sterk gedomineerd door slechts twee dijkvakken (met pijlen aangegeven in Figuur 2). Figuur 2 Overzicht faalkansen dijkring 28 2

12 Het economisch risico wordt uitgedrukt in de zogenoemde verwachtingswaarde voor schade en bedraagt 0,0038 miljoen euro per jaar voor dijkring 28, overeenkomend met een gemiddelde economische schade van 72 miljoen 1 euro per overstroming. Hoe het economisch risico ruimtelijk is verdeeld binnen het dijkringgebied is in onderstaande figuur weergegeven. Hier is de jaarlijkse economische schade per hectare als maat gehanteerd. Deze bedraagt voor het grootste deel van Noord- Beveland minder dan 10 euro/jaar/hectare, hetgeen in verhouding tot de andere dijkringen in Zeeland zeer klein is. Het oppervlak waar sprake is van economische schade, bedraagt ongeveer 650 hectare (ruim de helft van het oppervlak van de dijkring). Figuur 3 Economisch risico: verwachtingswaarde economische schade in euro per hectare Naast het economische risico bestaat ook het risico op slachtoffers van een overstroming. Dit risico kan in meerdere maten worden uitgedrukt. Eén ervan is de verwachtingswaarde van het aantal slachtoffers: voor dijkring 28 bedraagt deze 1, per jaar overeenkomend met een gemiddeld aantal slachtoffers van 3 per overstroming. Om inzicht te verkrijgen van de ruimtelijke verdeling van het slachtofferrisico in het dijkringgebied is een andere maat gehanteerd: de kans dat een persoon die zich permanent op een bepaalde plaats in het dijkringgebied bevindt, overlijdt als gevolg van een overstroming, waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijkheden tot evacuatie. Deze maat wordt het lokaal individueel risico (LIR) genoemd. In figuur 4 is afgebeeld hoe groot dit lokaal individueel risico is binnen het dijkringgebied. Hieruit blijkt dat de verdeling over het gebied redelijk uniform is. De gehanteerde klassen zijn binnen VNK2 gelijk voor alle dijkringen; uit de figuur blijkt de zeer lage overstromingsrisico-klasse waar in het geval van dijkring 28 sprake van is. 1 De gemiddelde economische schade of het gemiddeld aantal slachtoffers is de verwachtingswaarde gedeeld door de overstromingskans. 3

13 Figuur 4 Slachtofferrisico: het lokaal individueel risico (LIR) Er bestaat geen wettelijke norm voor het overstromingsrisico. Om de berekende risico s voor dijkring 28 op hun waarde te kunnen beoordelen, kan een vergelijking worden gemaakt met de nabijgelegen dijkring Zeeuwsch-Vlaanderen (dijkring 32) en de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden: Schouwen-Duiveland (dijkring 26), Zuid- Beveland (dijkring 31) en Goeree-Overflakkee (dijkring 25). In de onderstaande tabel zijn voor het economische risico en het slachtofferrisico de verwachtingswaarde opgenomen. Dijkring Economisch risico - verwachtingswaarde als economische schade (M per jaar) Slachtoffer risico - verwachtingswaarde aantal slachtoffers (per jaar) Noord-Beveland 0,004 0,00 Schouwen-Duiveland (dijkring 26 [ref 12]) 2,1 0,3 Zuid-Beveland (dijkring 31 [ref 14]) Zeeuwsch-Vlaanderen (dijkring 32 [ref 13]) 1,14 0,083 Goeree-Overflakkee (dijkring 25 [ref 15]) 0,3 0, Tabel 2 Vergelijking kentallen voor risico s van verschillende dijkringen In het project is ook onderzocht hoe overstromingsrisico s gereduceerd kunnen worden door de dijk op een zwakke plek te versterken. Dit hoeft niet per definitie de zwakste plek in de dijkring te zijn, omdat het gevolg immers medebepalend is voor de omvang van het risico. Een minder zwakke plek elders met echter een veel grotere schade of meer slachtoffers bij een doorbraak heeft een groter risico en komt daardoor eerder voor versterking in aanmerking. Voor dijkring 28 blijkt uit de risico-opbouw dat het slachtofferrisico en het economische risico voor ruim 90% respectievelijk 80% wordt gedomineerd door één en dezelfde gebeurtenis: in een dijkvak ten westen van Colijnsplaat bezwijkt het binnentalud, wat leidt tot een omvangrijke overstroming van polders in het noordwestelijk deel van het dijkringgebied. Vanuit het perspectief van risico bezien is versterking van dit dijkvak het meest effectief. Verbetering van de waterkering in dit dijkvak reduceert de verwachtingswaarde van het aantal slachtoffers met een factor 10 en die van de 4

14 economische schade met een factor 5. Hierbij wordt aangetekend dat de berekende faalkans van dit vak met 1/ per jaar in absolute zin erg klein is, ondanks het feit dat dit vak het risico sterk domineert. Ook vanuit de MKBA Waterveiligheid 21e eeuw (WV21) bezien is er geen aanleiding voor een dijkverbetering in dijkring 28: het omslagpunt ligt volgens de MKBA bij een overstromingskans van 1/800 per jaar. De berekende overstromingskans van 1/ per jaar is reeds veel kleiner. Een samenvatting van de berekende risico s is opgenomen in onderstaande tabel. Economisch risico Verwachtingswaarde economische schade (M per jaar) 0,004 Minimale economische schade bij een overstroming (M ) 1 Gemiddelde 2 economische schade per overstroming (M ) 72 Maximaal 3 economische schade bij een overstroming (M ) 305 Slachtofferrisico Verwachtingswaarde aantal slachtoffers (per jaar) 1, Minimaal aantal slachtoffers bij een overstroming 0 Gemiddeld 2 aantal slachtoffers per overstroming 3 Maximaal 3 aantal slachtoffers bij een overstroming 15 Overlijdenskans van een individu per locatie, exclusief het effect van preventieve evacuatie (per jaar) (plaatsgebonden risico) Overlijdenskans van een individu per locatie, inclusief het effect van preventieve evacuatie (per jaar) (lokaal individueel risico) Tabel 3 Resultaten risicoberekeningen voor dijkringgebied Aanbevelingen De berekende overstromingskans is relatief klein in vergelijking met de omringende dijkringen. Ditzelfde geldt ook voor de gevolgen van een overstroming, wat uiteindelijk leidt tot een zeer klein overstromingsrisico. Voor dijkring 28, Noord-Beveland, zijn er daarom geen aanbevelingen. Overwogen kan worden ook het faalmechanisme bekleding en erosie dijklichaam, dat nu buiten beschouwing is gelaten, met het instrumentarium door te rekenen nadat het project Zeeweringen is afgerond. 2 De gemiddelde economische schade of het gemiddeld aantal slachtoffers is de verwachtingswaarde gedeeld door de overstromingskans. 3 Met maximaal wordt hier bedoeld de gevolgen die behoren bij het beschouwde scenario met de grootste gevolgen. Dit scenario betreft een doorbraak in alle ringdelen. 5

15

16 Technische samenvatting Dit rapport beschrijft de resultaten van de risicoanalyse die is verricht voor dijkringgebied 28, Noord-Beveland, in het kader van het project Veiligheid Nederland in Kaart (VNK2). In deze technische samenvatting worden de berekeningsresultaten besproken en wordt op hoofdlijnen beschreven op welke uitgangspunten en aannamen deze resultaten berusten. De analyse door VNK2 omvat de volgende stappen: De schematisatie van de dijkring Het (voormalige) eiland Noord-Beveland is gelegen in de provincie Zeeland. Het gehele eiland valt binnen de gemeente Noord-Beveland. De gemeente telt circa inwoners 4 (november 22) en heeft een oppervlakte van 120 km² (waarvan 34 km² water). Noord-Beveland is een van de dunst bevolkte gebieden van Nederland. De grootste plaats op Noord-Beveland is Colijnsplaat met inwoners. De dijkring (zie Figuur 6 op blz 10) wordt aan de westzijde begrensd door de Noordzee, aan de noord- en oostzijde door de Oosterschelde en aan de zuidzijde door het Veerse Meer. Het Veerse Meer wordt aan de ene zijde van de Noordzee gescheiden door de Veerse Gatdam en andere zijde van de Oosterschelde afgesloten door de Zandkreekdam. De Oosterschelde staat in open verbinding met de Noordzee. Ten tijde van hoogwater kan de Oosterschelde van de invloed van de Noordzee worden afgesloten door de Oosterscheldekering. Noord-Beveland is tijdens de watersnoodramp van 1953 getroffen. Tijdens de watersnoodramp werd een dijkdoorbraak bij Colijnsplaat ternauwernood voorkomen. Op andere locaties in Noord-Beveland, onder andere bij Kortgene, vonden wel dijkdoorbraken plaats. Hierdoor overstroomden er voornamelijk aan de zuidzijde alsnog gedeelten van het eiland. Noord-Beveland kent in de Waterwet een veiligheidsnorm van 1/4.000 per jaar. De dijkring valt onder het beheer van het waterschap Scheldestromen. De primaire waterkering van de dijkring bestaat uit een aaneengesloten stelsel van dijken, duinen en kunstwerken. De waterkering langs de Noordzee heeft een lengte van circa 1,7 km en bestaat merendeels (circa 1,15 km) uit een overslagbestendige waterkering ter hoogte van de aansluiting op het landhoofd van de Oosterscheldekering. Deze overslagbestendige waterkering kan als dijk-in-duin worden beschreven. Het overige deel betreft duinen. De waterkering langs de Oosterschelde heeft een lengte van circa 24,5 km en bestaat uit dijken. Zowel de waterkering langs de Noordzee als langs de Oosterschelde betreft een waterkering van de categorie a. De waterkering langs het Veerse Meer heeft een lengte van circa 25 km en is een waterkering van de categorie c. Deze waterkering valt buiten de scope van VNK2. Het Veerse Meer wordt afgeschermd van de Noordzee en de Oosterschelde door de Veerse Gatdam en de Zandkreekdam. Beide categorie b waterkeringen hebben een veiligheidsnorm van 1/4.000 per jaar. De waterkeringen langs het Veerse Meer zijn inclusief de kunstwerken geheel goedgekeurd in de derde toetsronde. 4 In de risicoberekeningen voor VNK2 is de mogelijke bijdrage van toerisme aan het overstromingsrisico niet beschouwd. De verwachting is dat de onderschatting die hier eventueel mee zou worden gemaakt, klein is aangezien het vakantieseizoen en het stormseizoen nauwelijks samenvallen en volgens de risicoanalyse de belangrijkste bijdrage aan het overstromingsrisico gerelateerd is aan overstromingen in het oostelijk deel van het dijkringgebied waar geen vakantieparken zijn gesitueerd. 7

17 Een overzicht van de vakindeling voor de dijken, duinen en de kunstwerken in de categorie a-kering is gegeven in tabel 4. Bij het opstellen van de vakindeling is onder andere gebruik gemaakt van resultaten en gegevens van de derde toetsronde. Dijken Duinen Totale lengte 24 km Aantal dijkvakken 34 Gemiddelde lengte dijkvak Totale lengte 0,70 km 1,7 km Aantal duinvakken 2 Gemiddelde lengte duinvak 0,85 km Kunstwerken Totaal aantal kunstwerken 2 Aantal kunstwerken dat binnen PC-Ring is geanalyseerd 0 Tabel 4: De vakindeling van dijkring 28 De berekening van faalkansen Hoewel elk duinvak, dijkvak en kunstwerk in de dijkring is beschouwd, is niet voor alle vakken en kunstwerken een faalkans berekend. Er is eerst een voorselectie gemaakt (mede op basis van het toetsresultaat), waar is ingeschat of een dijkvak of kunstwerk een significante bijdrage heeft aan de overstromingskans. Voor de duinvakken geldt dat hiervoor altijd een faalkans wordt berekend. Een overzicht van de voor de berekening van de overstromingskans beschouwde faalmechanismen, vakken en kunstwerken is opgenomen in Tabel 5. Het faalmechanisme beschadiging bekleding en erosie dijklichaam is niet verder meegenomen in de analyse, omdat binnen het lopende project Zeeweringen de bekleding wordt verbeterd. Van de kunstwerken is in een eerste analyse reeds ingeschat dat deze geen significante bijdrage zullen leveren aan de overstromingskans van de dijkring. Om deze reden zijn er geen faalkansen voor de kunstwerken berekend. Type waterkering Dijken Faalmechanisme Overloop en golfoverslag 34 Opbarsten en piping 9 Macrostabiliteit binnenwaarts 3 Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam 0 Duinen Duinafslag 2 Kunstwerken Overslag/overloop 0 Betrouwbaarheid sluiting 0 Onder- en achterloopsheid 0 Sterkte en stabiliteit 0 Aantal vakken/kunstwerken Tabel 5 Beschouwde faalmechanismen en het aantal nader beschouwde vakken / kunstwerken De berekende overstromingskans (voor de categorie a-kering) van dijkringgebied 28 is 1/ per jaar (5, per jaar). Deze overstromingskans heeft betrekking op de kans dat er ergens in het dijkringgebied een overstroming plaatsvindt. In Tabel 6 zijn de faalkansen (kans per jaar) voor de verschillende faalmechanismen weergegeven. 8

18 Type waterkering Faalmechanisme Faalkans (per jaar) Dijk Overloop en golfoverslag 1/ Opbarsten en piping 1/ Macrostabiliteit binnenwaarts 1/ Duinen Duinafslag <1/ Overstromingskans 1/ Tabel 6 Berekende faalkansen per faalmechanisme In Figuur 5 is een overzicht opgenomen van de procentuele bijdragen van verschillende faalmechanismen aan de som van de faalkansen per faalmechanisme. 0% 14% 26% Overloop golfoverslag Macrostabiliteit binnenwaarts Opbarsten en piping Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam Duinafslag Kunstwerken gecombineerd 60% Figuur 5 Relatieve bijdrage van faalmechanismen aan de overstromingskans De overstromingskans wordt voor 60% bepaald door het faalmechanisme macrostabiliteit binnenwaarts. Het zwakste vak in de dijkring is dijkvak 19 met een faalkans van 1/ per jaar als gevolg van dit faalmechanisme. Het faalmechanisme Opbarsten en Piping (in dijkvak 1 met een relatief grote faalkans van 1/ per jaar) is het tweede dominante mechanisme met een bijdrage van 26%. De overstromingskans wordt voor 14% bepaald door het faalmechanisme Overloop en golfoverslag, en wordt voor een groot deel bepaald door dijkvak 6 met een faalkans van 1/ per jaar. Het faalmechanisme beschadiging bekleding en erosie dijklichaam is buiten beschouwing gelaten. Dit is in verband met de verbeteringswerken in het kader van het project Zeeweringen. Hierbij is a priori verondersteld dat het faalmechanisme bekleding hierdoor uiteindelijk een zeer kleine faalkans zal hebben die verwaarloosbaar is ten opzichte van de faalkansen van de andere faalmechanismen. De bijdrage van Duinafslag aan de overstromingskans van het dijkringgebied is nihil. Maatgevend is duinvak 36 met een faalkans <1/ per jaar. De berekende faalkans van duinvak 35 is hierin niet meegenomen. Duinvak 35 betreft een dijk-induin, maar hydraulische randvoorwaarden ontbreken om dit vak als een dijk-in-duinconstructie door te rekenen. Vak 35 is daarom als duinvak doorgerekend, maar de 9

19 berekende faalkans (1/ ) is een te grote onderschatting van de werkelijke faalkans en doet daarmee geen recht aan de aanwezige sterkte. De berekening van de gevolgen De gevolgen van een overstroming worden bepaald door de mate van blootstelling aan de overstroming en de kwetsbaarheid van de getroffen objecten of personen. De overstromingssimulaties voor dijkring 28 zijn uitgevoerd met SOBEK1D2D (versie 2.11). De schade en de slachtoffers zijn vervolgens berekend met behulp van HIS- SSM. Omdat het overstromingspatroon en de gevolgen van een overstroming niet alleen afhankelijk zijn van de doorbraaklocatie maar ook van de belastingcombinaties waarbij de doorbraak plaatsvindt, beschouwt VNK2 meerdere mogelijke belastingcombinaties per ringdeel. Een ringdeel omvat een gedeelte van de dijkring waarvoor het overstromingsverloop vrijwel onafhankelijk is van de exacte doorbraaklocatie. In theorie zouden oneindig veel combinaties moeten worden beschouwd, maar in de praktijk is dat onmogelijk. Daarom zijn per ringdeel alleen overstromingsberekeningen gemaakt voor belastingcombinaties bij toetspeil (tp), toetspeil minus één decimeringhoogte (tp-1d), toetspeil plus één decimeringhoogte (tp+1d) en toetspeil plus twee decimeringhoogten (tp+2d). Figuur 6 Ringdelen dijkring 28 met de breslocaties (zie tabel 7 voor nummers van ringdelen) Voor dijkring 28 hebben deze belastingcombinaties een kans van voorkomen van 1/4.000 per jaar (tp), 1/400 per jaar (tp-1d), 1/ per jaar (tp+1d) en 1/ per jaar (tp+2d). Voor de meervoudige doorbraken zijn de overstromingskenmerken (waterdiepte, stroomsnelheid en stijgsnelheid) bepaald op basis van de overstromingsberekeningen voor de enkelvoudige doorbraken. De gevolgen van een overstroming zijn sterk afhankelijk van de locatie waar de waterkering doorbreekt. Bij de gevolgberekeningen is (net als bij de kansbepaling) een overstroming vanuit het Veerse Meer niet beschouwd. Daarnaast is ervan uitgegaan dat de regionale keringen standzeker zijn. 10

20 De resultaten van de overstromingsberekeningen zijn samengevat in Tabel 7. Ringdeel Breslocatie Schade (M ) Slachtoffers (aantal) 1 De Banjaard Jacobahaven Anna-Frisopolder Sophiahaven Toornpolder Vlietepolder Nieuw-Noordbeveland Oud -Noordbeveland Colijnsplaat Zeelandbrug Kats Leendert-Abrahampolder Katspolder Maximaal scenario Tabel 7: Overzicht gevolgen van overstroming 5 De economische schade en het aantal slachtoffers in dijkring 28 zijn gering. De reden hiervoor is dat het dijkringgebied dunbevolkt is. De grootste oppervlakte van het dijkringgebied is agrarisch gebied. Aanwezige industrie is geconcentreerd rond de voormalige veerhaven bij Kats en bevindt zich buitendijks. De berekening van scenariokansen Een scenariokans is de kans op een overstromingsscenario, met één of meer falende ringdelen. Er zijn scenario s waarbij sprake is van een enkelvoudige doorbraak (1 falend ringdeel), scenario s waarbij er sprake is van een dubbele doorbraak (2 falende ringdelen), scenario s waarbij er sprake is van een drievoudige doorbraak (3 falende ringdelen), et cetera. Het maximaal scenario is het scenario waarbij een doorbraak ontstaat in alle ringdelen langs de Noordzee en de Oosterschelde tezamen. 5 NB: in de eerste plaats geeft de range in de schade en het aantal slachtoffers het verschil tussen de twee uiterste doorgerekende scenario s aan (overstroming bij een waterstand met een overschrijdingfrequentie van 1/400 (Noordzee) c.q. 1/4.000 (Oosterschelde) respectievelijk 1/ (Noordzee) c.q. 1/ (Oosterschelde) per jaar). Daarnaast wordt de range in slachtoffers bepaald door de doorgerekende evacuatie-deelscenario s. Het minimum van de range is de verwachte schade c.q. het verwachte slachtofferaantal bij evacuatie-deelscenario 4 (optimaal georganiseerde evacuatie) bij een hoogwater met een overschrijdingsfrequentie van 1/400 (Noordzee) c.q. 1/4.000 (Oosterschelde) per jaar. Het maximum van de range is de verwachte schade c.q. het verwachte slachtofferaantal bij evacuatie-deelscenario 1 (geen evacuatie) bij een hoogwater met een overschrijdingsfrequentie van 1/ (Noordzee) c.q. 1/ (Oosterschelde) per jaar. 11

21 Bij het berekenen van de scenariokansen is uitgegaan van 13 ringdelen (13 mogelijke doorbraaklocaties), zoals weergegeven in Figuur 6. Daarnaast is ervan uitgegaan dat geen ontlasten 6 optreedt bij een doorbraak. Geen ontlasten houdt in dat de hydraulische belasting niet verandert als een ringdeel faalt. Voor doorbraken vanaf de Noordzee is deze aanname realistisch. Doorbraken vanaf de Oosterschelde hebben waarschijnlijk wel enige waterstandafname tot gevolg. Omdat deze waterstandafname beperkt zal zijn (gezien de omvang van de Oosterschelde in vergelijking tot het overstroomde gebied), is de inschatting dat de aanname dat geen ontlasten optreedt vanaf de Oosterschelde de beste benadering van de werkelijkheid is. In VNK2 wordt het aantal door te rekenen scenario s omwille van de rekentijd standaard beperkt tot 50 scenario s. In Tabel 8 zijn de 10 scenario s met de grootste scenariokans gegeven. In de laatste kolom is de faalkans van het maatgevende vak binnen de betreffende ringdelen opgenomen. De eerste 9 scenario s betreffen enkelvoudige doorbraken. Bij deze doorbraaklocaties is de scenariokans over het algemeen van dezelfde ordegrootte als de faalkans van het maatgevend vak. Nr Scenariokans Falend ringdeel Dijkvakken Maatgevend vak ringdeel Faalkans maatgevend vak RD RD 1, RD RD RD10 29, RD RD RD13 35, RD RD03 RD , Tabel 8 Top 10 scenario s dijkring 28 De berekening van het overstromingsrisico Voor het bepalen van het aantal slachtoffers bij een overstroming zijn de mogelijkheden voor (preventieve) evacuatie van belang. Voor dit dijkringgebied geldt echter dat de effectiviteit van preventieve evacuatie beperkt is door de geringe voorspelbaarheid van overstromingen vanuit de zee. Dit resulteert in een lage verwachtingswaarde voor de evacuatiefractie voor dijkring 28 van 0,26 per overstroming. Dit betekent dat bij een overstroming gemiddeld 26% van de bevolking preventief is geëvacueerd. Door de kansen op de verschillende scenario s te combineren met de gevolgen van een daarbij optredende overstroming, is het overstromingsrisico in beeld gebracht. Het overstromingsrisico wordt beschreven in de vorm van de verwachtingswaarden van de economische schade en het aantal slachtoffers, het plaatsgebonden risico en het groepsrisico, zie Tabel 9. 6 In sommige gevallen kan een bres in een ringdeel leiden tot een verlaging van de hydraulische belasting op een ander ringdeel; in dat geval is er sprake van ontlasten. Dit treedt bijvoorbeeld op in het (boven)-rivierengebied. Langs de Noordzee, estuaria en meren wordt doorgaans uitgegaan dat er geen sprake is van ontlasten. Het oppervlakte van het overstroomde gebied is klein vergeleken met de oppervlakte van het buitenwater, waardoor er nauwelijks tot geen sprake zal zijn van een verlaging van de hydraulische belasting 12

22 Economisch risico Verwachtingswaarde economische schade (M per jaar) 0,004 Minimale economische schade bij een overstroming (M ) 1 Gemiddelde 7 economische schade per overstroming (M ) 72 Maximaal 8 economische schade bij een overstroming (M ) 305 Slachtoffer risico Verwachtingswaarde aantal slachtoffers (per jaar) 1, Minimaal aantal slachtoffers bij een overstroming 0 Gemiddeld 7 aantal slachtoffers per overstroming 3 Maximaal 8 aantal slachtoffers bij een overstroming 15 Overlijdenskans van een individu per locatie, exclusief het effect van preventieve evacuatie (per jaar) (plaatsgebonden risico) Overlijdenskans van een individu per locatie, inclusief het effect van preventieve evacuatie (per jaar) (lokaal individueel risico) 9 Tabel 9 Resultaten risicoberekeningen voor dijkringgebied De verwachtingswaarde van de economische schade voor dijkring 28 bedraagt 0,0038 miljoen euro per jaar. Als er een overstroming optreedt, is de schade minimaal 1 miljoen euro en maximaal 305 miljoen euro. De gevolgen zijn sterk afhankelijk van de locatie van de doorbraak en de vraag of er meervoudige doorbraken optreden. Het aandeel van de belangrijkste drie doorbraken, respectievelijk ringdelen 6, 4 en 1, bedraagt een kleine 95% van het totale economische risico, zie Tabel 18 op blz 63. De verwachtingswaarde van het aantal slachtoffers is 1, per jaar voor dijkring 28. In het gunstigste geval zullen er geen slachtoffers vallen; het maximaal aantal slachtoffers bedraagt 15. De gevolgen zijn onder meer afhankelijk van de locatie van de doorbraak, of er meervoudige doorbraken optreden, de hydraulische belasting bij doorbraak en de mate waarin wordt geëvacueerd. Ruim 98% van het slachtofferrisico wordt bepaald door doorbraken in respectievelijk de ringdelen 6, 4 en 5 (zie Tabel 19 op blz 65) waarbij het aandeel van ringdeel 6 alleen reeds 89% bedraagt. In Figuur 7 is links de overschrijdingskans van bepaalde schadebedragen weergegeven FS-curve). In Figuur 7 is rechts de FN-curve van het dijkringgebied weergegeven. Het groepsrisico geeft de kans op een ongeval met N of meer slachtoffers en wordt weergegeven in een zogenaamde FN-curve. 7 De gemiddelde economische schade of het gemiddeld aantal slachtoffers is de verwachtingswaarde gedeeld door de overstromingskans 8 Met maximaal wordt hier bedoeld de gevolgen die behoren bij het beschouwde scenario met de grootste gevolgen. Dit scenario betreft een doorbraak in alle ringdelen. 9 Het lokaal individueel risico is gelijk aan (1-evacuatiefractie) * plaatsgebonden risico = (1-0,26) * plaatsgebonden risico = 0,74 * plaatsgebonden risico 13

23 Figuur 7 FS-curve en FN-curve Er bestaat geen wettelijke norm voor het overstromingsrisico. Om de berekende risico s voor dijkring 28 op hun waarde te kunnen beoordelen, kan een vergelijking worden gemaakt met de nabijgelegen dijkring Zeeuwsch-Vlaanderen (dijkring 32) en de dijkringen van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden: Schouwen-Duiveland (dijkring 26), Zuid-Beveland (dijkring 31) en Goeree-Overflakkee (dijkring 25). In de onderstaande tabel zijn voor het economische risico en het slachtofferrisico de verwachtingswaarde opgenomen. Dijkring Economisch risico - verwachtingswaarde als economische schade (M per jaar) Noord-Beveland 0,004 Schouwen-Duiveland (dijkring 26 [ref 12]) 2,1 Zuid-Beveland (dijkring 31 [ref 14]) 38 Zeeuwsch-Vlaanderen (dijkring 32 [ref 13]) 1,14 Goeree Overflakkee (dijkring 25 [ref 15]) 0,3 Tabel 10 Vergelijking risico s van verschillende dijkringen Slachtofferrisico - verwachtingswaarde aantal slachtoffers (per jaar) 0,00 0,3 10 0,083 0, Het beeld van het kleine overstromingsrisico voor zowel economische schade als slachtoffers voor dijkring 28 reflecteert de relatief sterke en hoge waterkering, de geringere economische waarden en bewonersaantallen en de relatieve hoge ligging van het maaiveld in het dijkringgebied. Gevoeligheidsanalyses Om inzicht te krijgen in de gevoeligheid van de berekende overstromingskansen en risico s voor de gehanteerde uitgangspunten zijn gevoeligheidsanalyses uitgevoerd. De gevoeligheidsanalyses geven daarmee inzicht in het effect van versterkingen van de dijken of aanpassingen in het beheer van de dijken. In een gevoeligheidsanalyse is onderzocht welke 10 vakken en bijbehorende faalmechanismen de grootste bijdrage leveren aan de overstromingskans van het dijkringgebied. Voor deze 10 vakken is stapsgewijs het maatgevende faalmechanisme uitgezet, waardoor de overstromingskans afneemt. Het blijkt dat na het nemen van maatregelen aan deze 10 dijkvakken de overstromingskans afneemt van 1/ per jaar naar 1/ per jaar, waarbij na 2 maatregelen de overstromingskans al met bijna 80% is gereduceerd (zie Figuur 51 op blz 69). 14

24 In de tweede gevoeligheidsanalyse is gesimuleerd dat de dijkvakken in de ringdelen met de grootste bijdrage aan het economisch risico en het slachtofferrisico zijn verbeterd. Omdat het risico van dit dijkringgebied zo klein is, is er voor gekozen om de analyse te beperken tot enkel dijkvak 19 in ringdeel 6: dit vak is maatgevend in dit ringdeel en geeft een dominante bijdrage aan het risico van de dijkring. Het resultaat is een verlaging van het economisch risico van ongeveer 80%. De verwachtingswaarde van het slachtofferrisico wordt met ongeveer 90% verkleind van 1, slachtoffers per jaar naar 1, slachtoffers per jaar. Met het verbeteren van dijkvak 19 is het risico van de dijkring dermate verkleind dat verdere investeringen in verbetermaatregelen niet opwegen tegen de reductie van de schade en slachtoffers. Vanuit de MKBA Waterveiligheid 21e eeuw (WV21) bezien is er geen aanleiding voor een dijkverbetering in dijkring 28: het omslagpunt ligt volgens de MKBA bij een overstromingskans van 1/800 per jaar. De berekende overstromingskans van 1/ per jaar is veel kleiner. Een andere analyse betreft de gevoeligheid van het faalmechanisme macrostabiliteit binnenwaarts voor met name de schematisatie van het stijghoogteverloop. Van doorslaggevend belang is het feit of er sprake is van opbarsten. Een minder conservatieve schematisatie door het terugbrengen van het stijghoogteverloop van 1:150 naar 1:50 10, resulteert in een reductie van de kans van oorspronkelijk 1/ per jaar in dijkvak 19 (dominante bijdrage aan de totale faalkans van dijkring 28) tot verwaarloosbare omvang (kleiner dan 1/ per jaar). Het tweede dominante faalmechanisme, opbarsten en piping, is gevoelig voor de aanname van de doorlatendheid, het kwelslootpeil en voor de wijze van schematiseren. Uitgevoerde gevoeligheidsanalyses tonen een gevoeligheid van de faalkans aan van een factor 10 3 tot 10 6 voor verandering van de doorlatendheid met een factor 3 tot 10. De gevoeligheid voor het kwelslootpeil bedraagt ongeveer één orde per decimeringhoogte verandering. De voor dijkring 28 gehanteerde methode voor de berekening van piping leidt voor twee onderzochte dijkvakken tot kleinere faalkansen dan de standaard VNK2-methode, variërend van factor 5 tot factor 23. De aangepaste schematiseringswijze is gebaseerd op peilbuisonderzoek van de beheerder, wat resulteert in een andere kwelweglengte en kleiner verval over de kering. Impliciet wordt hiermee een zekere mate van tijdsafhankelijkheid in rekening gebracht. De respons van de peilbuizen is namelijk mede afhankelijk van de tijdsduur van de belasting door hoog water. Al met al is de berekende faalkans sterk gevoelig voor de wijze waarop vooral de faalmechanismen macrostabiliteit binnenwaarts en opbarsten en piping worden geschematiseerd. 10 Bij een breedte van de zate van circa 60 m zoals bij dit profiel betekent dit een waterstand aan de binnenteen die 0,80 m lager is 15

25

26 1 Inleiding 1.1 Aanleiding project Veiligheid van Nederland in Kaart Na de watersnoodramp van 1953 werden door de Deltacommissie de fundamenten van het huidige hoogwaterbeschermingsbeleid gelegd. Daarbij werd een nieuwe veiligheidsfilosofie geïntroduceerd: de kosten van dijkverzwaring werden voor de eerste maal expliciet afgewogen tegen de verlaging van het overstromingsrisico. Ook de tweede Deltacommissie (Commissie Veerman) heeft geadviseerd om het beschermingsniveau te bepalen op basis van een afweging van de omvang van overstromingsrisico s. Hoewel de beschouwing van de eerste Deltacommissie uitging van overstromingskansen en overstromingsrisico s, konden deze destijds nog niet goed worden berekend. Tegenwoordig kan dat wel. Door de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW), tegenwoordig Expertise Netwerk Waterveiligheid (ENW) genaamd, is in 1992 een ontwikkelingstraject ingezet om het kwantificeren van overstromingskansen en overstromingsrisico s mogelijk te maken, de zogenaamde Marsroute. Op basis van diverse studies, zoals de Casestudies 1998, ONIN en SPRINT zijn de rekentechnieken verder ontwikkeld. Na de PICASO-studie is Veiligheid Nederland in Kaart (VNK1) uitgevoerd en zijn wederom verbeteringen in het instrumentarium doorgevoerd. In 2006 is vervolgens het project VNK2 van start gegaan. VNK2 brengt het overstromingsrisico in Nederland in beeld. De inzichten die zij daarbij opdoet zijn van grote waarde voor de bescherming van Nederland tegen overstromingen. 1.2 Projectopdracht Veiligheid van Nederland in Kaart Het project VNK2 wordt uitgevoerd door RWS WVL in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, de Unie van Waterschappen (UvW) en het Interprovinciaal overleg (IPO). Voor de uitvoering van de feitelijke berekeningen is het Projectbureau VNK2 opgericht. Het Projectbureau werkt samen met waterschappen en provincies, en wordt daarbij ondersteund door ingenieursbureaus. De kennisinstituten van Nederland dragen bij aan de verdere methodiekontwikkeling en de operationalisering van het analyse-instrumentarium. Het ENW controleert steekproefsgewijs de kwaliteit van de analyses en rapportages. Het project VNK2 berekent de kansen op en de gevolgen van overstromingen en berekent door beide te combineren het overstromingsrisico. Een dijkring bestaat uit een aaneengesloten keten van waterkeringen (en mogelijk hooggelegen gronden) waarmee het omsloten gebied (het dijkringgebied) tegen overstromingen wordt beschermd. In totaal zijn in Nederland 57 van dit type dijkringen. Dijkringen 23 (Biesbosch; wordt grotendeels ontpolderd) en 33 (Kreekrakpolder; uitsluitend categorie c-keringen) worden in VNK2 niet beschouwd. Daarnaast zijn er sinds de uitvoering van de Maaswerken 46 Maaskaden. Het project VNK2 voert een analyse uit voor 55 dijkringgebieden en 3 Maaskaden. Binnen het project VNK2 worden alleen de categorie a-keringen kwantitatief geanalyseerd. De bijdrage aan de overstromingskans en overstromingsrisico s van overige keringen (categorie b-, c- en d-keringen) worden alleen kwalitatief aangegeven. VNK2 geeft inzicht in de betrouwbaarheid van de waterkeringen, identificeert de zwakke plekken, berekent het overstromingsrisico en geeft mogelijkheden aan om dit risico te verkleinen. VNK2 levert basisinformatie voor politiek-maatschappelijke afwegingen ten aanzien van investeringen in de waterveiligheid van Nederland. 17

27 1.3 Overschrijdingskansen en overstromingskansen De huidige Nederlandse veiligheidsnormen zijn gedefinieerd als overschrijdingskansen. De waterstanden die horen bij deze overschrijdingskansen worden toetspeilen genoemd. Deze waterstanden moeten de waterkeringen veilig kunnen keren, rekening houdend met alle factoren die het waterkerend vermogen beïnvloeden. De wettelijk vastgelegde overschrijdingskansen zijn niet gelijk aan overstromingskansen. Een overstromingskans is de kans dat zich in een dijkring daadwerkelijk een overstroming voordoet. Er zijn verschillende redenen waarom de overschrijdingskansen uit de Waterwet niet gelijk zijn aan de overstromingskansen van dijkringgebieden: Een overschrijdingskans uit de Waterwet is een normwaarde. Door de aanwezigheid van reststerkte hoeft een dijk bij een overschrijding van een waterstand die gelijk is aan het toetspeil nog niet direct te bezwijken. Het is echter ook mogelijk dat een dijk bij een waterstand beneden het toetspeil bezwijkt door bijvoorbeeld het faalmechanisme opbarsten en piping. De conditie van een waterkering kan afwijken van de norm, zowel in positieve als negatieve zin. Een overstromingskans is de kans dat zich in een dijkring daadwerkelijk een overstroming voordoet. Een overstromingskans geeft dus een beeld van de conditie van de hele dijkring. Een overschrijdingskans heeft alleen betrekking op de hydraulische belastingen (waterstanden). Om een overstromingskans te kunnen berekenen moeten ook de onzekerheden ten aanzien van de sterkte-eigenschappen van waterkeringen expliciet worden meegenomen. Bij de toetsing in het kader van de Waterwet wordt per dijkvak berekend of een waterkering het toetspeil, behorend bij de overschrijdingskans, veilig kan keren. De overstromingskans heeft betrekking op de hele dijkring. Bij het bepalen van een overstromingskans moeten de faalkansen van alle dijkvakken worden gecombineerd. Daarbij speelt ook de totale lengte van de kering een rol: hoe langer een kering, hoe groter de kans dat zich ergens een zwakke plek bevindt. Dit fenomeen wordt ook wel het lengte-effect genoemd. 1.4 Rekenmethode VNK2 In het project VNK2 worden overstromingsrisico s berekend. Deze risico s worden bepaald door de kansen op de mogelijke overstromingscenario s te combineren met de bijbehorende gevolgen van overstromingen. Voor een nadere toelichting op de verschillende onderdelen van de risicoberekeningen wordt verwezen naar de handleiding [ref 1] en het achtergrondrapport van deze dijkring [ref 2]. In Figuur 8 zijn schematisch de stappen weergegeven, die achtereenvolgens worden gezet om het overstromingsrisico te berekenen,. In de daarop volgende tekst worden deze verder verduidelijkt. 18

28 Kansenspoor Stap 1 Verdeel de dijkring (cf. Waterwet) in vakken waarin de sterkte-eigenschappen en belastingen homogeen zijn. Vak 2 Vak 1 Gevolgenspoor Stap 1 Verdeel de dijkring in ringdelen waarvoor de gevolgen ongeacht de breslocatie (vrijwel) gelijk zijn. De grens van een ringdeel valt samen met een vakgrens. Ringdeel 2 Vak 3 Stap 2 Bereken per vak een faalkans voor de verschillende faalmechanismen Vak Vak 5 Vak 4 Faalkans per faalmechanisme Overloop Piping Faalkans per vak Ringdeel 1 Stap 2 Bepaal per ringdeel het overstromingspatroon, de waterdiepten en de stroom- en stijgsnelheden in geval van een doorbraak. 1 Kans Over,1 Kans Pip,1 Kans 1 2 Kans Over,2 Kans Pip,2 Kans 2 3 Kans Over,3 Kans Pip,3 Kans 3 4 Kans Over,4 Kans Pip,4 Kans 4 5 Kans Over,5 Kans Pip,5 Kans 5 Combin Kans Over Kans Pip Overstr, kans Uit de combinatie van de kansen per faalmechanisme per vak volgt de kans op een overstroming ergens in de dijkring. Bij het combineren van de faalkansen wordt rekening gehouden met afhankelijkheden tussen faalmechanismen en vakken. Stap 3 Bereken de scenariokansen op basis van de kansen per vak. De scenariokansen zijn nodig om de koppeling tussen kansen en gevolgen te kunnen maken. Scenario Scenariokans 1 Kans 1 2 Kans 2 3 Kans 3 Som Kans Omdat de scenarioset alle mogelijke overstromingsverlopen omvat, is de som van de scenariokansen gelijk aan de eerder berekende kans op een overstroming ergens in de dijkring. Scenario 1 (zie stap 3) Scenario 2 (zie stap 3) Stap 3 Definieer scenario s: een scenario wordt gevormd door een unieke combinatie van falende en niet falende ringdelen. De scenarioset bevat alle mogelijke scenario s. Scenario Ringdeel 1 Ringdeel 2 1 Faalt Faalt niet 2 Faalt niet Faalt 3 Faalt Faalt Stap 4 Bepaal het overstromingspatroon, met de waterdiepten en de stroom- en stijgsnelheden, voor meervoudige doorbraken (hier: scenario 3), op basis van de overstromingsberekeningen per ringdeel (zie stap 2). Scenario 3 Stap 5 Bereken de schade en het slachtofferaantal per scenario. Per scenario zullen de gevolgen anders zijn. Scenario Schade Slachtoffers 1 E1 N1 2 E2 N2 3 E3 N3 Risicoberekening Bereken op basis van de scenariokansen en de gevolgen per scenario de verwachtingswaarden van de schade en het aantal Scenario Scenariokans x Schade Scenariokans x Slachtoffers slachtoffers. Een 1 Kans 1 x E1 Kans 1 x N1 verwachtingswaarde is een 2 Kans gewogen gemiddelde van alle 2 x E2 Kans 2 x N2 mogelijke uitkomsten, met 3 Kans 3 x E3 Kans 3 x N3 als gewichten de kansen op Som Verwachtingswaarde schade Verwachtingswaarde slachtofferaantal die waarden. Figuur 8 De rekenmethode van VNK2 19

29 Een dijkring kan worden opgevat als een keten: de schakels worden gevormd door alle dijkvakken, duinvakken en kunstwerken die onderdeel uitmaken van de waterkering (Figuur 9). Per vak en kunstwerk wordt gekeken naar de verschillende wijzen waarop deze kan falen, d.w.z. zijn waterkerende functie kan verliezen. Deze verschillende wijzen van falen worden faalmechanismen genoemd. De overstromingskans wordt berekend door het combineren van alle faalkansen per faalmechanisme voor alle dijk-, duinvakken en kunstwerken. Figuur 9 De dijkring als een keten met verschillende schakels Voor een beschrijving van de verschillende faalmechanismen die in de risicoanalyse zijn meegenomen wordt verwezen naar paragraaf 3.3. In paragraaf 3.4 wordt een toelichting gegeven op de faalmechanismen die niet zijn meegenomen in de analyse. Bij de berekening van faalkansen en overstromingskansen spelen onzekerheden een centrale rol. Als de belasting op een waterkering groter is dan de sterkte, zal de kering bezwijken. Omdat er onzekerheden bestaan ten aanzien van zowel de belastingen als de sterkte-eigenschappen van waterkeringen, is het onzeker of een waterkering in een gegeven situatie zal bezwijken. Anders gezegd: er is sprake van een kans dat de waterkering in dat geval bezwijkt. Onzekerheden ten aanzien van belastingen en sterkte-eigenschappen vormen dus de basis van de overstromingskans. Zouden onzekerheden niet worden beschouwd dan is de kans dat een kering bezwijkt altijd nul of één. Op basis van de berekende faalkansen per vak/kunstwerk en per faalmechanisme kan de kans worden berekend dat ergens een vak of kunstwerk faalt en een bres ontstaat. Een overstroming kan ontstaan door één of meerdere bressen. Om het aantal mogelijke combinaties te beperken wordt een ringdeel geïntroduceerd. Een ringdeel is een deel van de dijkring waarvoor geldt dat de gevolgen vrijwel onafhankelijk zijn van de locatie van de bres binnen dat ringdeel. Alle mogelijke combinaties van falende en niet falende ringdelen (scenario s) vormen samen de scenarioset. Voor elk scenario wordt de scenariokans berekend. Door sommatie van alle scenariokansen wordt de overstromingskans berekend. Dit is de kans dat zich ergens in de dijkring één of meerdere doorbraken voordoen. Niet elke doorbraak heeft echter dezelfde gevolgen. Om het overstromingsrisico te bepalen is het nodig om voor alle mogelijke (combinaties van) doorbraken ook de gevolgen te bepalen. Door provincie Zeeland zijn onder begeleiding van VNK2 voor een aantal breslocaties en voor verschillende belastingsituaties overstromingsberekeningen gemaakt. Per overstromingsberekening zijn de gevolgen berekend in termen van economische schade en aantal te verwachten dodelijke slachtoffers. Daarbij zijn ook de (on-) mogelijkheden voor evacuatie meegenomen. 20

30 Vervolgens is uit het overstromingsverloop van de enkelvoudige doorbraken het overstromingsverloop van eventueel meervoudige doorbraken afgeleid. Ook voor de meervoudige doorbraken zijn de gevolgen berekend. Door de scenariokansen aan de bijbehorende gevolgen te koppelen kan het overstromingsrisico worden berekend. Het overstromingsrisico wordt weergegeven door de jaarlijkse verwachtingswaarden van de economische schade en het aantal slachtoffers, het groepsrisico (FN-curve), de overschrijdingskans van de schade (FScurve), het plaatsgebonden risico (PR) en het lokaal individueel risico (LIR). In hoofdstuk 6 wordt nader op deze weergaven van het risico ingegaan. 1.5 Leeswijzer De analyse van dijkringgebied 28 is beschreven in dit dijkringrapport. Het dijkringrapport is geschreven op basis van het achtergrondrapport dijken/duinen [ref 2] (zie Figuur 10). Achtergrondrapporten van kunstwerken uit de figuur zijn voor dijkring 28 niet opgesteld, omdat er geen kunstwerken binnen PC-Ring zijn uitgewerkt. Hoofdrapport Achtergrondrapport Dijken/duinen [ref 2] Overall kunstwerkrapport Achtergrondrapport kw 1 Achtergrondrapport kw 2 Figuur 10 Schematisch overzicht rapporten Achtergrondrapport kw n Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van het dijkringgebied. Dit hoofdstuk gaat onder andere in op de inrichting en de hoogteligging, het watersysteem en de ligging van de primaire waterkering. Ten slotte wordt de onderverdeling van de dijkvakken besproken en wordt een toelichting gegeven op de selectie van de kunstwerken waarvoor in VNK2 betrouwbaarheidsanalyses zijn uitgevoerd. Hoofdstuk 3 geeft, na een korte toelichting op de beschouwde en niet-beschouwde faalmechanismen, een toelichting op de berekende faalkansen per vak/kunstwerk en per faalmechanisme,. De vakken met de grootste faalkansen worden uitgelicht. Hoofdstuk 4 presenteert de resultaten van de uitgevoerde overstromingsberekeningen en de daaruit afgeleide gevolgen. Het betreft hier steeds enkelvoudige doorbraken. Per doorbraaklocatie zijn overstromingsberekeningen uitgevoerd voor verschillende belastingcondities. Voorafgaand aan de presentatie van de resultaten van de overstromingsberekeningen, wordt kort ingegaan op de hierbij gehanteerde aannamen en uitgangspunten. 21

31 Hoofdstuk 5 beschrijft de resultaten van de scenariokansberekeningen. Ook wordt een toelichting gegeven op de selectie van de scenario s (enkelvoudige en meervoudige doorbraken) die ten grondslag liggen aan de risicoberekeningen. Hoofdstuk 6 beschrijft de resultaten van de uitgevoerde risicoberekeningen. Het overstromingsrisico wordt op verschillende wijzen weergegeven. Het economisch risico en het slachtofferrisico worden afzonderlijk behandeld. Hoofdstuk 7 beschrijft de resultaten van gevoeligheidsanalyses die zijn uitgevoerd. Deze geven inzicht in de invloed van belangrijke uitgangspunten op de grootte van het berekende overstromingsrisico. Ook geven zij aan wat de invloed is van verschillende (typen) interventies. Hoofdstuk 8 geeft de conclusies weer van de risicoanalyse. Ten slotte worden aanbevelingen gedaan voor het waarborgen van de waterveiligheid en het verder verkleinen van het overstromingsrisico. 22

32 2 Gebiedsbeschrijving en schematisatie In dit hoofdstuk worden de ligging en de kenmerken van dijkringgebied 28 besproken. Daarnaast wordt de onderverdeling van de waterkering in vakken ten behoeve van de faalkansberekeningen toegelicht. In het achtergrondrapport [ref 2] wordt nader ingegaan op de vakindeling. 2.1 Beschrijving dijkringgebied 28, Noord-Beveland Gebiedsbeschrijving Het (voormalige) eiland Noord-Beveland (Figuur 11) is gelegen in de provincie Zeeland. Het gehele eiland valt binnen de gemeente Noord-Beveland. De gemeente telt circa inwoners (november 22) en heeft een oppervlakte van 120 km² (waarvan 34 km² water). Noord-Beveland is een van de dunst bevolkte gebieden van Nederland. De grootste plaats op Noord-Beveland is Colijnsplaat met 1550 inwoners. Het eiland heeft twee vaste verbindingen met Schouwen-Duiveland (Figuur 11): de Oosterscheldekering (1) en de Zeelandbrug (2). Daarnaast is het eiland via de Veerse Gatdam (3) verbonden met Walcheren en via de Zandkreekdam (4) met Zuid- Beveland. (1) (2) (3) (4) Figuur 11 Topografische kaart Noord-Beveland Beheerder Dijkringgebied 28 valt onder het beheer van het waterschap Scheldestromen, op 1 januari 21 ontstaan uit een fusie van waterschap Zeeuwse Eilanden en waterschap Zeeuwsch-Vlaanderen. Het waterschap Scheldestromen beheert 8 dijkringen met in totaal 528 km aan primaire waterkering. Figuur 12 geeft een overzicht van de door waterschap Scheldestromen beheerde dijkringen. 23

33 Figuur 12 Beheersgebied waterschap Scheldestromen met dijkringnummers De primaire waterkering van dijkringgebied 28 Dijkringgebied 28, Noord-Beveland, wordt aan de westzijde begrensd door de Noordzee, aan de noordzijde door de Oosterschelde en aan de zuidzijde door het Veerse Meer. Het Veerse Meer wordt aan de ene zijde van de Noordzee gescheiden door de Veerse Gatdam en andere zijde van de Oosterschelde afgesloten door de Zandkreekdam. De Oosterschelde staat in open verbinding met de Noordzee. Ten tijde van hoogwater kan de Oosterschelde van de invloed van de Noordzee worden afgesloten door de Oosterscheldekering. Dijkringgebied 28 kent in de Waterwet een veiligheidsnorm van 1/4.000 per jaar. De waterkering langs de Noordzee heeft een lengte van circa 1,7 km en bestaat merendeels (circa 1,15 km) uit een overslagbestendige waterkering ter hoogte van de aansluiting op het landhoofd van de Oosterscheldekering. Deze overslagbestendige waterkering kan als dijk-in-duin worden beschreven. Het overige deel betreft duinen. De duinen langs de Noordzee betreffen een waterkering van de categorie a. 24

34 Figuur 13 Overzicht waterkering dijkring 28, Noord-Beveland De ligging van de waterkeringen is weergegeven in Figuur 13. De waterkering langs de Oosterschelde heeft een lengte van circa 24,5 km en bestaat uit dijken. Dit betreft een waterkering van de categorie a. De waterkering langs het Veerse Meer heeft een lengte van circa 25 km en is een waterkering van de categorie c. Deze waterkering valt buiten de scope van VNK2. De mogelijke bijdrage van de categorie c-waterkeringen is beperkt. Het Veerse Meer wordt afgeschermd van de Noordzee en de Oosterschelde door de Veerse Gatdam en de Zandkreekdam. Beide categorie b-waterkeringen hebben een veiligheidsnorm van 1/4.000 per jaar. De waterkeringen langs het Veerse Meer zijn inclusief de kunstwerken geheel goedgekeurd in de derde toetsronde Bodemopbouw Figuur 14 toont de geologische kaart van Noord-Beveland. De kaart laat zien dat het gehele duingebied een zandafzetting kent. Achter de duinenrij bestaat de bodemopbouw van het eiland voornamelijk uit een toplaag van zavel of lichte klei en plaatselijk klei op veen, veen op klei of klei op zand. Onder deze toplaag komt voornamelijk fijn zand voor. De kaart laat duidelijk het verschil zien tussen het duingebied op de kop van Noord- Beveland en het zeekleilandschap. In het jonge zeekleilandschap (of nieuwland) is plaatselijk sprake van zand in de vorm van oude kreekruggen. 25

35 Figuur 14 Geologische kaart Noord-Beveland (bron: Ontstaansgeschiedenis Als resultaat van de stormvloed van 1134 wordt besloten om over te gaan tot volledige bedijking van Noord-Beveland. Al het bewoonde land is in 1200 beschermd door dijken en duinen. De 16 de eeuw is echter een eeuw van rampen. Op 5 november 1530 wordt Noord-Beveland getroffen door één van de grootste stormvloeden aller tijden, waardoor het gehele eiland onder water kwam te staan. De Elisabethsvloed in 1532 maakte de ramp nog groter. Van de verdronken plaatsen bleef niets over; alleen de kerktorens van Wissenkerke en Kortgene bleven als bakens op de schorren zichtbaar. Een deel van Noord-Beveland werd in 1598 opnieuw ingepolderd. Al in 1685 werd het verdronken stadje Kortgene bedijkt. De oude kerktoren bleek hierbij nog in goede staat en kon in ere worden hersteld. In 1850 wordt de huidige omvang van het eiland bereikt. 26

36 2.3 Recente geschiedenis: bedreigingen en versterkingen Overstromingsrampen In de meer recente geschiedenis van Noord-Beveland hebben overstromingen hun sporen achtergelaten. Door de eeuwen heen hebben verschillende stormvloeden vele slachtoffers gemaakt en zijn dorpen van de kaart geveegd. Ter nagedachtenis van de kerkdorpen die zijn verzwolgen door het water, is er in de buurt van Colijnsplaat een monument opgericht (Figuur 15), waarbij de namen van de verdwenen dorpen in heel Zeeland in de bekleding van de waterkering zijn gebeiteld. Figuur 15 Monument ter nagedachtenis aan de verzwolgen kerkdorpen Het meest noemenswaardig is echter de relatief recente Watersnoodramp van Noord-Beveland is tijdens de watersnoodramp van 1953 getroffen. Tijdens de watersnoodramp werd een dijkdoorbraak bij Colijnsplaat ternauwernood voorkomen (op deze locatie dreigde een steunbeer van de coupure te bezwijken). Op andere locaties in Noord-Beveland, onder andere bij Kortgene, vonden wel dijkdoorbraken plaats. Hierdoor overstroomden er alsnog gedeelten van het eiland, voornamelijk aan de zuidkant van het eiland (Figuur 16). Figuur 16 Overstroomd gebied watersnoodramp

37 Er zijn tijdens de watersnoodramp 3 grote stroomgaten ontstaan aan de zuidkant van het eiland, langs het huidige Veerse Meer. Langs de Oosterschelde zijn er 8 kleinere dijkdoorbraken geweest. Naar aanleiding van de watersnoodramp werd in de jaren 50 van de vorige eeuw gestart met de uitvoering van de Deltawerken. Het basisprincipe achter het Deltaplan was het verhogen van de veiligheid door kustlijnverkorting. Dit resulteerde in de aanleg van tal van dammen en keringen. Voor dijkring 28 zijn met name de afsluiting van het Veerse Meer door de aanleg van de Veerse Gatdam en Zandkreekdam en de aanleg van de Oosterscheldekering van belang geweest. Daarnaast zijn direct na de ramp van 1953 de dijken versterkt Versterkingen Momenteel wordt de bekleding van de dijken langs de Oosterschelde verbeterd in het kader van het project Zeeweringen. Een deel van de dijken is reeds verbeterd; het overige deel zal uiterlijk in 25 verbeterd zijn. Figuur 17 geeft een overzicht van de voortgang en planning van het project Zeeweringen voor de dijkring. Figuur 17 Overzicht voortgang project Zeeweringen Een bijzondere dijkversterking vind plaats ten oosten van de Sophiahaven (dijkvak 29). Op deze locatie is er een voorland aanwezig met duinen (Figuur 18). Achter de duinen ligt een dijk. Een deel van de sterkte van de waterkering wordt verzorgd door de duinen. Door de aanwezigheid van de duinen zal piping niet optreden en wordt de golfhoogte gereduceerd als er al sprake is van een volledige afslag. In het kader van het project Zeeweringen wordt dit dijkvak versterkt door het suppleren van zand en het versterken van het duinmassief. Hiermee zorgt het duin voor de deltasterkte en levert de achterliggende dijk nog een additionele sterkte. Zo nodig zal de toekomstige erosie door het waterschap worden gecompenseerd door het uitvoeren van een suppletie. Omdat binnen VNK2 de hydraulische randvoorwaarden ontbreken om dit traject als duinmassief door te rekenen, is in de faalkansberekening het conservatieve 28

38 uitgangspunt gehanteerd dat het voorliggend duinmassief afwezig is en is alleen de dijk doorgerekend. Figuur 18 Duingebied langs de Oosterschelde juist ten oosten van de Sophiahaven (dijkvak 29) 2.4 Vakindeling categorie a-kering Ten behoeve van de faalkansberekeningen is de waterkering onderverdeeld in dijk- en duinvakken. Een dijk- of duinvak is een deel van een waterkering waarvoor de sterkteeigenschappen en belastingen nagenoeg homogeen zijn. Ten behoeve van de berekeningen van gevolgen en risico s is de waterkering ook onderverdeeld in ringdelen Vakindeling dijken Een grens van een dijkvak kan op verschillende manieren worden gekozen. Daarbij wordt rekening gehouden met: Een overgang van de categorie waartoe de waterkering behoort; Een verandering van het type waterkering; Een verandering van de gevolgen bij een doorbraak; Een dusdanige verandering in belasting en/of sterkte-eigenschappen dat niet langer sprake is van een homogene belasting en/of van homogene sterkteeigenschappen Overzicht vakindeling Een overzicht van de onderverdeling in dijk- en duinvakken is gegeven in Figuur 19. Een compleet overzicht van de vakgrenzen, locatieaanduidingen en bijbehorende ringdelen is opgenomen in bijlage C. Opgemerkt wordt dat voor de vakken 35 en 36 langs de Noordzee geen hydraulische randvoorwaarden beschikbaar zijn om de kering als dijk en al zeker niet als dijk-in-duin constructie (van toepassing op vak 35) door te rekenen. Om deze reden wordt de waterkering hier uitgerekend als een onverdedigd duin en worden deze vakken als standaard duinvakken verder behandeld. 29

39 Figuur 19 Vakken dijkring Ringdelen Een ringdeel is gedefinieerd als een deel van de dijkring, waarbinnen het overstromingspatroon bij een doorbraak op een willekeurige locatie in het ringdeel niet significant verandert. Voor dijkring 28 zijn 13 ringdelen gedefinieerd (zie Figuur 20 en bijlage C voor de kilometrering): 1. Katspolder; 2. Leendert Abrahampolder; 3. Kats; 4. Zeelandbrug; 5. Colijnsplaat; 6. Oud-Noord-Bevelandpolder; 7. Nieuw-Noord-Bevelandpolder; 8. Vlietepolder; 9. Toornpolder; 10. Sophiahaven; 11. Anna Frisopolder; 12. Jacobahaven; 13. De Banjaard. 30

40 Figuur 20 Ringdelen dijkring 28 met de breslocaties 2.5 Kunstwerken In het traject van de waterkering van de categorie a van deze dijkring bevinden zich het gemaal de Valle en de Uitwateringssluis Colijnsplaat die naast elkaar zijn gelegen. In de voorbereiding op de analyse zijn beide kunstwerken nader beschouwd en is vastgesteld dat deze geen substantiële bijdrage aan de overstromingskans zullen hebben. Voor beide kunstwerken kon op basis van beschikbare informatie voor alle faalmechanismen worden geconcludeerd dat de faalkansen zeer klein zijn, met mogelijke uitzondering voor die van onder- en achterloopsheid bij de uitwateringssluis. Uit peilbuisonderzoek dat de beheerder heeft laten uitvoeren, is echter gebleken dat ook onder- en achterloopsheid geen substantiële bijdrage levert aan de overstromingskans van de dijkring. Om deze redenen zijn de kunstwerken in het verdere onderzoek buiten beschouwing gebleven. 31

41

42 3 Overstromingskans Dit hoofdstuk beschrijft de wijze waarop de overstromingskans is berekend en toont de resultaten van de uitgevoerde berekeningen. 3.1 Aanpak en uitgangspunten De berekeningen van de faalkansen van de dijk- en duinvakken en de overstromingskans van het dijkringgebied zijn uitgevoerd met behulp van het programma PC-Ring [ref 5 - ref 7]. De belastingmodellen in PC-Ring zijn gebaseerd op de thermometerwaarden van 2006 (TMR2006). In deze waarden zijn de gegevens en inzichten tot en met 2006 verwerkt. Ten behoeve van de berekening van de faalkans is eerst per dijkvak vastgesteld welke faalmechanismen op welke locaties relevant zijn. Daarbij is gebruik gemaakt van de resultaten en onderliggende gegevens uit de tweede en derde toetsronde en het oordeel van de beheerder. Per faalmechanisme is per vak een schematisatie van de waterkering opgesteld (bepaling hoogte, intree- en uittreepunt, gemiddelden, spreidingen, enz.). Met deze schematisatie is per dijkvak een faalkans berekend. De berekende faalkansen per dijkvak worden binnen PC-Ring opgerold tot de overstromingskans van het dijkringgebied. In VNK2 wordt als richtlijn gehanteerd dat alle geplande verbeteringswerken, waarvan het bestek gereed is, worden meegenomen zoals in het bestek is beschreven. Indien de verbeteringswerken zich nog in een eerder stadium bevinden worden deze in principe niet meegenomen. Op vakniveau zijn, indien relevant, verschillende gevoeligheidsanalyses uitgevoerd om een beeld te krijgen van de invloeden van alternatieve schematisaties. Voor een uitgebreide toelichting op de vakindeling, de selectie van faalmechanismen en de opgestelde schematisaties per faalmechanisme en per vak, wordt verwezen naar het achtergrondrapport [ref 2]. 3.2 Bijzonderheden specifiek voor dijkring Vanuit de recente ontstaansgeschiedenis is sprake van een relatief robuuste waterkering in dijkring 28. Na de stormvloedramp van 1953 zijn de dijken verbeterd. Vervolgens zijn na het gereedkomen van de Oosterscheldekering de maatgevende hydraulische belastingen fors lager geworden. Hierdoor worden op voorhand kleine faalkansen verwacht. 3.3 Beschouwde faalmechanismen Faalmechanismen dijken Bij de bepaling van de faalkans van de dijken zijn de volgende faalmechanismen relevant (zie Figuur 21): Overloop en golfoverslag; Macrostabiliteit binnenwaarts; Opbarsten en piping; Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam. 33

43 Overloop overloop en en golfoverslag Macrostabiliteit afschuiving binnentalud binnenwaarts Opbarsten Opbarsten en piping en piping Beschadiging bekleding en erosie beschadiging bekleding dijklichaam Figuur 21 Beschouwde faalmechanismen dijken Overloop en golfoverslag Bij dit faalmechanisme bezwijkt de dijk doordat grote hoeveelheden water over de dijk stromen. Bij aflandige wind of bij kleine golfhoogten wordt het bezwijken beschreven door het faalmechanisme overloop. In andere gevallen door het faalmechanisme golfoverslag. Macrostabiliteit binnenwaarts Bij dit faalmechanisme bezwijkt de dijk doordat een deel van de dijk ten gevolge van langdurig hoge waterstanden instabiel wordt en daarna aan de binnenzijde afschuift of opdrijft. Opbarsten en piping Bij dit faalmechanisme bezwijkt de dijk doordat het zand onder de dijk wordt weggespoeld. Door de druk van het water zal eerst, indien aanwezig, de afsluitende laag opbarsten. Vervolgens kunnen zogenaamde pijpen ontstaan waardoor het zand wegspoelt en de dijk bezwijkt. Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam Bij dit faalmechanisme bezwijkt de dijk doordat eerst de bekleding wordt beschadigd door de golfaanval, waarna de grootte van de doorsnede van de dijkkern door erosie wordt verminderd en de dijk bezwijkt Faalmechanismen duinen Beide duinvakken 35 en 36 worden doorgerekend op duinafslag. Er is sprake van een knip tussen de twee duinvakken, omdat het noordelijk deel (duinvak 35) een overslagbestendige waterkering betreft. Bij duinen wordt het faalmechanisme duinafslag beschouwd. Door het afslaan van een duin tijdens storm kan een bres ontstaan (Figuur 22). Het kritieke afslagpunt wordt bepaald op basis van het grensvolume dat bij de beschouwde condities aanwezig dient te zijn. Zoals in het Technisch Rapport Duinafslag [ref 4] staat beschreven wordt aangenomen dat er een doorbraak van het duin zal optreden als het afslagpunt landwaarts van het kritieke afslagpunt komt te liggen. 34

44 Figuur 22 Het faalmechanisme duinafslag De waterkering in vak 35 (dijk-in-duin) is in de derde toetsronde als een dijk getoetst en heeft onder het zandlichaam ook de kenmerken van een dijk. Deze dijk is overslagbestendig gemaakt door de asfaltbekleding van het buitentalud door te trekken over de kruin en over (een gedeelte van) het binnentalud. Voor dit vak zijn binnen VNK2 echter geen geschikte hydraulische randvoorwaarden beschikbaar. De beschikbare hydraulische randvoorwaarden zijn namelijk alleen geschikt voor het berekenen van duinafslag. Daarom is vak 35 doorgerekend als duin. Deze aanpak is van conservatieve aard omdat er geen rekening wordt gehouden met de sterkte van de dijk Faalmechanismen kunstwerken Op basis van een screening van alle kunstwerken in de dijkring is ingeschat dat deze kunstwerken geen significante bijdrage leveren aan de overstromingskans van de dijkring. Derhalve zijn er geen kunstwerken geselecteerd voor een nadere analyse van de faalmechanismen. 3.4 Niet beschouwde faalmechanismen Niet alle faalmechanismen kunnen met het VNK2-instrumentarium worden doorgerekend. De faalmechanismen zettingsvloeiing, afschuiven voorland, afschuiven buitentalud, micro-instabiliteit en verweking, worden binnen VNK2 niet meegenomen. Verondersteld wordt dat deze faalmechanismen van ondergeschikt belang zijn ten opzichte van de faalmechanismen die wel in de risicoanalyse zijn meegenomen. Voor zettingsvloeiing geldt dat dit een actueel thema is in het Oosterscheldebekken. De doorgaande verdieping van ontgrondingskuilen aan de rand van de bodembescherming van de Oosterscheldekering is een natuurlijk proces. Dit proces verloopt nog steeds volgens de inschattingen die in de jaren 80 zijn gemaakt. Ook de groei van de kuilen in de richting van de oever van Noord-Beveland behoort tot het natuurlijke groeiproces. Een zettingsvloeiing vanuit zo'n ontgrondingskuil kan de stabiliteit van de waterkering van dijkring 28 (Noord-Beveland) en dijkring 26 (Schouwen-Duiveland) negatief beïnvloeden. Het hoger gelegen deel van de vooroever bij de Anna-Frisopolder bleek in het voorjaar 22 zodanig te zijn aangezand en daardoor dermate steil zijn komen te staan, dat er een kans was op een zettingsvloeiing van de vooroever. Hierdoor zou de reeds aanwezige oeververdediging beschadigd kunnen raken. Daarom zijn in 22, in overleg met het verantwoordelijke waterschap, direct maatregelen uitgevoerd. Momenteel worden aanvullende maatregelen voorbereid (uitvoering in 24) om de stabiliteit van de vooroever ook voor de lange termijn te waarborgen. Daarmee is de kans dat door zettingsvloeiing de standzekerheid van de waterkering wordt aangetast momenteel kleiner dan de toelaatbare kans (voor zettingsvloeiing is dat 1% van de norm = 2,5 x 10-6 ). 35

45 De kans dat de standzekerheid van de waterkering door zettingsvloeiing wordt aangetast, wordt bepaald door de kans van optreden en door de schadekans (de kans dat de inscharing tot in de dijk reikt). Bij een bestorte oever geldt dat de kans van optreden tot op zekere hoogte bepaald wordt door de mate van ondermijning van het oeverwerk aan de zeezijde. Door te monitoren en bij verdere verdieping van de ontgrondingskuil de bestorting zo nodig uit te breiden blijft de kans van optreden voldoende klein en neemt de schadekans (de kans dat de inscharing de standzekerheid van de waterkering aantast) verder af. Verder geldt dat zettingsvloeiing hoofdzakelijk is gerelateerd aan extreme laagwateromstandigheden en niet aan hoogwateromstandigheden. Door de hoge ligging van het maaiveld in het dijkringgebied en de gedeeltelijke aanwezigheid van inlaagdijken zijn de gevolgen hierdoor sowieso klein. Derhalve wordt verwacht dat het mechanisme zettingsvloeiing geen significante bijdrage zal leveren aan het overstromingsrisico. 3.5 Berekende overstromingskansen VNK2 geeft een beeld van de overstromingskansen voor een dijkringgebied. De veiligheidsbenadering in VNK2 is daarmee anders dan die in de toetsing in het kader van de Waterwet. In de toetsing wordt beoordeeld of de primaire waterkeringen voldoen aan de wettelijke normen. Deze normen zijn niet gedefinieerd als overstromingskansen, maar als overschrijdingskansen van waterstanden die de waterkeringen veilig moeten kunnen keren, rekening houdend met alle factoren die het waterkerend vermogen beïnvloeden (zie ook paragraaf 1.3) Overstromingskans en faalkansen per faalmechanisme De berekende overstromingskans voor de categorie a-kering van dijkringgebied 28 is 1/ per jaar (5, per jaar). Deze overstromingskans heeft betrekking op de kans dat er ergens in het dijkringgebied een overstroming plaatsvindt. In Tabel 11 zijn de faalkansen (kans per jaar) voor de verschillende faalmechanismen weergegeven. Type waterkering Faalmechanisme Faalkans (per jaar) Dijk Overloop en golfoverslag 1/ Opbarsten en piping 1/ Macrostabiliteit binnenwaarts 1/ Duinen Duinafslag <1/ Overstromingskans 1/ Tabel 11 Berekende faalkansen per faalmechanisme In Figuur 23 is een overzicht opgenomen van de procentuele bijdragen van verschillende faalmechanismen aan de som van de faalkansen per faalmechanisme. 36

46 0% 14% 26% Overloop golfoverslag Macrostabiliteit binnenwaarts Opbarsten en piping Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam Duinafslag Kunstwerken gecombineerd 60% Figuur 23 Relatieve bijdrage van faalmechanismen aan de overstromingskans De overstromingskans wordt voor 60% bepaald door het faalmechanisme macrostabiliteit binnenwaarts. Het zwakste vak in de dijkring is dijkvak 19 met een faalkans van 1/ per jaar als gevolg van dit faalmechanisme. Het faalmechanisme Opbarsten en Piping (in dijkvak 1 met een relatief grote faalkans van 1/ per jaar) is het tweede dominante mechanisme met een bijdrage van 26%. De overstromingskans wordt voor 14% bepaald door het faalmechanisme Overloop en golfoverslag. Debet hieraan is dijkvak 6 met een faalkans van 1/ per jaar. Met betrekking tot het faalmechanisme Overloop en golfoverslag valt het op dat de faalkans op dijkringniveau significant groter is dan de grootste faalkans op vakniveau (1/ tegenover 1/ per jaar). Normaliter zijn deze faalkansen nagenoeg aan elkaar gelijk. Dit wordt veroorzaakt doordat de correlatie tussen de dijkvakken kleiner is dan normaliter het geval is bij overloop en golfoverslag. Doordat de maatgevende belasting nagenoeg volledig windgedomineerd is, en de dijkvakken een sterk verschillende oriëntatie hebben, dragen meerdere windrichtingen bij aan de faalkans. Hierdoor is het verschil tussen de faalkans op vakniveau en de overstromingskans relatief groot. Bij andere dijkringen is vaak sprake van één sterk dominante windrichting. Het faalmechanisme falen bekleding en erosie dijklichaam is buiten beschouwing gelaten. Dit is in verband met de verbeteringswerken in het kader van het project Zeeweringen. Hierbij is a priori verondersteld dat het faalmechanisme falen bekleding en erosie dijklichaam hierdoor uiteindelijk een zeer kleine faalkans zal hebben die verwaarloosbaar is ten opzichte van de faalkansen van de andere faalmechanismen. De bijdrage van Duinafslag is nihil aan de faalkans van de dijkring. Maatgevend is duinvak 36 met een faalkans <1/ per jaar. De berekende faalkans van duinvak 35 is hierin niet meegenomen. Duinvak 35 betreft een dijk-in-duin, maar hydraulische randvoorwaarden ontbreken om dit vak als een dijk-in-duin-constructie door te rekenen. Door de aanwezigheid van de dijk-in-duin-constructie zal de faalkans zeker een orde kleiner zijn dan de berekende faalkans van 1/ De berekende faalkans als duinvak (1/ ) geeft een te conservatief beeld van de veiligheid van dit vak. 37

47 3.5.2 Faalkansen dijken en duinen De resultaten van de faalkansberekeningen voor de dijken zijn weergegeven in tabel 10. De tabel is tevens opgenomen in bijlage D. In de bijlage zijn ook de faalkansen genoteerd in de vorm ### 10 -# per jaar. Vak Strekking Ring- Faalkans per faalmechanisme Faalkans van tot deel OO PI MS BE DU dijkvak <1/ / / <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ / / <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ / / <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ / / <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ * <1/ * <1/ <1/ Dijkring 1/ / / <1/ / * door de aanwezigheid van de dijk-in-duin-constructie zal de faalkans zeker een orde kleiner zijn dan de berekende faalkans van 1/ Daarom is dit vak in de berekening van de ringkans niet meegenomen Tabel 12 Berekende faalkansen voor de dijken Ter plaatse van duinvak 35 is er sprake van overslagbestendige dijk. Deze dijk is uitgerekend als zijnde een onverdedigd duin. Deze berekende faalkans is opgenomen in tabel 12 (aangegeven met een asterisk). In werkelijkheid is de sterkte van dit vak 38

48 groter dan een onverdedigd duin. De faalkans is derhalve kleiner dan de gerapporteerde faalkans van dit vak. Er is voor gekozen om dit vak in de verdere berekeningen van de ringkans en risico s uit te zetten om te voorkomen dat een in werkelijkheid sterk dijkvak de faalkans van een ringdeel bepaalt Overzicht faalkansen dijken en duinen In Figuur 24 is door middel van kleurtinten een overzicht gegeven van de berekende faalkansen voor de dijkvakken en duinvakken. Figuur 24 Resultaat faalkansberekeningen 39

49 3.6 Dominante vakken en faalmechanismen In Tabel 13 is de top tien van vakken weergegeven die de grootste bijdrage leveren aan de overstromingskans. Volgnummer Vak of kunstwerk Faalkans dominant mechanisme [per jaar] Dominant mechanisme / Macrostabiliteit binnenwaarts 2 1 1/ Opbarsten en piping 3 6 1/ Overslag/overloop 4 9 1/ Macrostabiliteit binnenwaarts / Opbarsten en piping / Overloop en golfoverslag / Overloop en golfoverslag 8 7 1/ Overloop en golfoverslag / Overloop en golfoverslag / Overloop en golfoverslag Tabel 13 Overzicht van de vakken met de grootste berekende faalkansen in dijkring Vergelijking met toetsing In deze paragraaf wordt per faalmechanisme kort ingegaan op de overeenkomsten, maar ook de verschillen, tussen de VNK2-resultaten en de resultaten van de derde toetsronde. Voor een uitgebreide beschrijving van de overeenkomsten en verschillen per faalmechanisme wordt verwezen naar de vakschematisering zoals beschreven in de desbetreffende hoofdstukken van het achtergrondrapport Overloop en golfoverslag Voor wat betreft overloop/overslag komen de resultaten van de 3 e toetsronde overeen met de resultaten van de uitgevoerde analyses voor VNK2. In de 3 e toetsronde is de gehele dijkring goedgekeurd op het toetsspoor Hoogte. In de VNK2 analyses zijn de faalkansen van alle dijkvakken kleiner dan 1/4.000 per jaar voor het faalmechanisme overloop en golfoverslag. Alle dijkvakken, behalve dijkvak 6, hebben een faalkans kleiner dan 1/ per jaar. De faalkans van dijkvak 6 is 1/ per jaar Opbarsten en piping De resultaten van VNK2 en de toetsing voor het faalmechanisme Opbarsten en piping komen met elkaar overeen, wanneer het toetsoordeel wordt vergeleken met de faalkans. In de 3 e toetsronde is de gehele dijkring goedgekeurd op het toetsspoor Piping, wat correspondeert met de gevonden kleine faalkansen. Wanneer de in de derde toetsronde gebruikte factor L/(DH-0,3d) wordt vergeleken met de berekende faalkansen ontbreekt de correlatie nagenoeg (zie paragraaf 5.4 van [ref 2]). Dit is te wijten aan de verschillen in de rekenmethodieken. Voor de deterministische berekeningen van de derde toetsronde is uitgegaan van de methode van Bligh. De probabilistische VNK2-berekeningen zijn gemaakt met de methode van Sellmeijer. Deze methoden verschillen van elkaar in het feit dat de methode van Sellmeijer nauwkeuriger is en meer input vergt dan de methode van Bligh. 40

50 Naast de berekeningsmethode zijn andere mogelijke verklaringen van de geconstateerde verschillen het lengte-effect (speelt bij de toetsing geen rol, maar bij de probabilistische berekeningen voor VNK2 wel) en het kwelslootpeil. In de derde toetsronde is uitgegaan van een gevulde poldersloot, terwijl bij VNK2 volgend uit metingen is uitgegaan van de zogenaamde droge sloot Macrostabiliteit binnenwaarts De vergelijking met de toetsresultaten geeft een opmerkelijk beeld. Alle drie de vakken die zijn doorgerekend zijn afgekeurd in de toetsing. Toch worden kleine (vak 19) tot zeer kleine (vak 9 en 10) faalkansen berekend. Dit wordt veroorzaakt doordat de schematisering die voor de toetsing is gemaakt, op twee belangrijke punten conservatiever is dan de schematisering voor VNK2: 1. de schematisering van de waterspanningen. In de schematisering voor VNK2 is conform de TAW methode uit het Technisch Rapport Waterspanningen bij Dijken een indringingslaag toegevoegd aan de dwarsprofielen. Dit heeft een positief resultaat op de berekende faalkansen. 2. in de toetsing is een opbarstzone gedefinieerd, waarbij de cohesie en de schuifsterkte gelijkgesteld zijn aan nul. Tegelijkertijd is de stijghoogte niet gereduceerd tot de grenspotentiaal, waardoor de schematisering erg conservatief is. Verder is opmerkelijk dat in de VNK-berekeningen het maatgevende vak voor macrostabiliteit binnenwaarts dijkvak 19 is, terwijl in de derde toetsronde de laagste stabiliteitsfactoren voor dijkvak 9 zijn berekend. De oorzaak hiervoor wordt met name gevonden in de aangepaste stijghoogte, zowel onder de buitenberm (reductie van 1,0 m in plaats van 1,5m) als onder de binnenteen (helling van 1:150 in plaats van 1:50). Hierdoor is de opwaartse druk aanzienlijk groter ten opzichte van de toetsing Bezwijken bekleding en erosie dijklichaam Het faalmechanisme Bezwijken bekleding en erosie dijklichaam kan niet worden vergeleken omdat dit faalmechanisme voor dijkring 28 binnen VNK2 niet kwantitatief is beschouwd Duinafslag In de derde toetsronde is de Noordzeekust beoordeeld met een oordeel Goed. De resultaten voor het faalmechanisme duinafslag liggen in dezelfde lijn. 41

51

52 4 De gevolgen van overstromingen per ringdeel Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de gevolgen van een overstroming per ringdeel. Paragraaf 4.1 beschrijft de aanpak en uitgangspunten die zijn gehanteerd bij de overstromingssimulaties en de berekeningen van de gevolgen (uitgedrukt in schade en slachtoffers). Paragraaf 4.2 geeft per ringdeel een overzicht van de overstromingspatronen met de maximale waterdiepten en de daarbij behorende gevolgen bij verschillende buitenwaterstanden (de zogenaamde basismatrix) en het maximaal scenario. Paragraaf 4.3 geeft een totaaloverzicht van de gevolgen in een samenvattende tabel en grafieken. 4.1 Aanpak en uitgangspunten Algemeen De gevolgen van een overstroming worden bepaald door de mate waarin een dijkringgebied overstroomt en de kwetsbaarheid van de getroffen objecten of personen. In VNK2 wordt de wijze waarop het dijkringgebied overstroomt, berekend door middel van overstromingssimulaties. Deze simulaties zijn voor dijkring 28 uitgevoerd met SOBEK1D2D (2.11). Met behulp van de overstromingskenmerken (waterdiepte, stroomsnelheid en stijgsnelheid) uit de overstromingssimulaties worden de gevolgen berekend met behulp van HIS-SSM v2.5 en uitgedrukt in schade en slachtoffers [ref 11]. Omdat het overstromingspatroon en de gevolgen van een overstroming niet alleen afhankelijk zijn van de doorbraaklocatie maar ook van de belastingcondities waarbij de doorbraak plaatsvindt, beschouwt VNK2 meerdere mogelijke belastingcombinaties per ringdeel. In theorie zouden oneindig veel combinaties moeten worden beschouwd, maar in de praktijk is dat onmogelijk. Daarom worden per ringdeel alleen overstromingsberekeningen gemaakt voor belastingcombinaties bij toetspeil (tp), toetspeil minus een decimeringhoogte (tp-1d), toetspeil plus één decimeringhoogte (tp+1d) en toetspeil plus twéé decimeringhoogten (tp+2d). Voor dijkring 28 zijn buitenwaterstanden met de volgende overschrijdingskansen beschouwd: 1/400 per jaar toetspeil minus 1 decimeringshoogte (tp -1d) 1/4.000 per jaar toetspeil (tp) 1/ per jaar toetspeil plus 1 decimeringshoogte (tp +1d) 1/ per jaar toetspeil plus 2 decimeringshoogtes (tp +2d) De overstromingsberekening bij een overschrijdingskans van 1/400 per jaar is alleen beschikbaar voor de breslocatie aan de Noordzee. Voor deze breslocatie is geen overstromingsberekening beschikbaar bij een overschrijdingskans van 1/ per jaar. Ten aanzien van de waardegegevens gaat VNK2 uit van de situatie in De slachtofferberekeningen zijn gebaseerd op bevolkingsgegevens uit het jaar 2000 zoals opgenomen in de HISSSM versie 2.5. Uit vergelijking met bevolkingsgegevens van het CBS uit het jaar 20 blijkt dat de bevolkingstoename in deze dijkring beperkt is tot 1% (55 inwoners). Deze bevolkingsgroei heeft naar verwachting een verwaarloosbaar effect op het berekende aantal slachtoffers. Daarnaast bevinden zich in dijkring 28 twee grote vakantieparken. Deze zijn niet opgenomen in de database van HIS-SSM. 43

53 4.1.2 Ringdelen Een ringdeel omvat een gedeelte van de dijkring waarvoor geldt dat het overstromingsverloop vrijwel onafhankelijk is van de exacte doorbraaklocatie binnen dat ringdeel. De overstromingsberekeningen per ringdeel vormen de basis voor de beschrijving van de overstromingsscenario s. Er zijn voor dijkring 28 dertien ringdelen gedefinieerd, zoals weergegeven in Figuur 25. Een exacte beschrijving van het ringdeel en een overzicht van de vakken die in het ringdeel zijn gelegen wordt gegeven in bijlage G. Figuur 25 Ringdelen met bijbehorende breslocaties voor dijkring 28 Noord-Beveland Verhoogde lijnelementen Bij de overstromingsberekeningen is ervan uitgegaan dat binnendijken met of zonder waterstaatkundige functie standzeker zijn (Figuur 26). Ook is er een aantal hoger in het landschap gelegen wegen (de N57, N255 en de N256, zie Figuur 26), die het overstromingspatroon kunnen beïnvloeden. In de overstromingsberekeningen is ervan uitgegaan dat deze lijnelementen ook standzeker zijn. De binnendijken met of zonder waterstaatkundige functie zijn ook terug te zien in de AHN. Ter plaatse van wegen kan er sprake zijn van onderdoorgangen. Op die locaties waar een binnendijk samenvalt met een van de wegen zijn geen onderdoorgangen aanwezig 11, uitgezonderd onder de N57 ter plaatse van de Banjaard. De hoogteligging van deze onderdoorgang is meegenomen in de overstromingsberekeningen. 11 Controle uitgevoerd tijdens veldbezoek ter plaatse van De Banjaard en Katspolder. Voor de overige locaties is de locatie gecontroleerd door middel van een scan met Google Maps. 44

54 N57 N255 N256 Primaire waterkering cat. A Primaire waterkering cat. C Binnendijk met waterstaatkundige functie (=regionale kering) Binnendijk zonder waterstaatkundige functie Figuur 26 Binnendijken met en zonder waterstaatkundige functie Evacuatie Voor het bepalen van het aantal slachtoffers als gevolg van een overstroming zijn de mogelijkheden voor (preventieve) evacuatie van belang 12. In de praktijk wordt de effectiviteit van preventieve evacuaties echter beperkt door de geringe voorspelbaarheid van overstromingen, de capaciteit van de aanwezige infrastructuur en de condities waaronder een evacuatie moet worden uitgevoerd, zoals hoge windsnelheden en sociale onrust [ref 8.]. In VNK2 wordt rekening gehouden met preventieve evacuatie door het aantal slachtoffers te berekenen voor vier evacuatie-deelscenario s [ref 9.]. In Tabel 14 is een overzicht gegeven van de evacuatie-deelscenario s met de bijbehorende ingeschatte kansen van voorkomen voor dijkring 28. De evacuatiefracties drukken het deel van de bevolking uit dat preventief geëvacueerd kan worden. De conditionele kans is de kans dat bij een overstroming dat deel van de bevolking daadwerkelijk geëvacueerd wordt. Op basis van de evacuatiefracties en de conditionele kansen kan de verwachtingswaarde van de evacuatie worden berekend. Uit tabel 14 kan worden afgeleid dat de verwachtingswaarde voor evacuatie voor dijkring 28, 0,26 13 per overstroming is. Dat betekent dat bij een overstroming gemiddeld 26% van de bevolking preventief is geëvacueerd. Evacuatie-deelscenario Evacuatiefractie (-) Conditionele kans (-) Overstroming kort van 1. Geen evacuatie 0,00 0,50 tevoren verwacht of 2. Ongeorganiseerde 0,38 0,10 onverwacht evacuatie Overstroming ruim van tevoren verwacht 3. Ongeorganiseerde evacuatie 0,50 0,30 4. Georganiseerde evacuatie 0,72 0,10 Tabel 14 Evacuatiefracties en conditionele kans voor vier verschillende evacuatie-deelscenario s 12 Ook nadat een bres is opgetreden kunnen mensen nog vluchten of worden geëvacueerd. Dit gedrag is echter onderdeel van de functies waarmee slachtofferkansen worden bepaald. Er wordt daarom in deze paragraaf alleen gesproken over preventieve evacuatie. 13 Dit kan worden berekend door per evacuatiedeelscenario de evacuatiefractie te vermenigvuldigen met de conditionele kans en deze vervolgens bij elkaar op te tellen 45

55 De evacuatie-deelscenario s hebben effect op het aantal te verwachten slachtoffers bij een overstroming, maar (in beperkte mate) ook op de berekende schade. Voertuigen en goederen worden immers naar veilig gebied verplaatst Randvoorwaarden Onderstaande grafieken geven een beeld van de gebruikte randvoorwaarden voor de overstromingsberekeningen bij de doorbraaklocaties aan de Oosterschelde en aan de Noordzee. Alle overstromingsberekeningen zijn gemaakt met een stormduur van 35 uur met een bijbehorende piekwaterstand van 4 uur. tp tp+1d tp+2d Figuur 27 Randvoorwaarden doorbraaklocatie Katspolder aan de Oosterschelde 14 tp-1d tp tp+1d Figuur 28 Randvoorwaarden doorbraaklocatie de Banjaard aan de Noordzee 4.2 Resultaten overstromingsberekeningen per ringdeel De volgende subparagrafen beschrijven per ringdeel het overstromingsverloop en de gevolgen van de overstroming uitgedrukt in schade en slachtoffers. Per ringdeel is één doorbraaklocatie bepaald waarvoor de verschillende overstromingsberekeningen zijn uitgevoerd. Per ringdeel zijn figuren weergegeven van de maximale waterdiepten die optreden. Deze figuren geven naast een indicatie van de waterdiepten ook inzicht in het overstroomd oppervlak. De verwachte schade is afgerond op vijf miljoen euro en 14 In deze grafiek is een periode te zien waarin de buitenwaterstand op de Oosterschelde constant blijft; dit is de periode waarin de Oosterscheldekering gesloten is. 46

56 het aantal slachtoffers is uitgedrukt in vijf personen. Voor elke overstromingsberekening wordt een range in slachtofferaantallen genoemd. Dit is het effect van de doorgerekende evacuatie-deelscenario s. Het minimum van de range is het verwachte slachtofferaantal bij een optimaal georganiseerde evacuatie (deelscenario 4). Het maximum van de range is het verwachte slachtofferaantal wanneer geen evacuatie plaatsvindt (deelscenario 1). Er wordt opgemerkt dat de gevolgen van een overstromingsscenario groter kunnen zijn dan de gevolgen voor de enkelvoudige doorbraken (paragrafen tot en met ). Er kunnen zich immers ook meervoudige doorbraken voordoen, waarbij bressen ontstaan op meerdere locaties (bijvoorbeeld ringdeel 1 en ringdeel 2). De kenmerken van een overstromingsscenario met meervoudige doorbraken worden afgeleid uit die van de enkelvoudige doorbraken. Het maximale gevolg, dat wil zeggen de gevolgen wanneer op alle locaties bressen ontstaan, is het maximale scenario (paragraaf ) Ringdeel 1: Doorbraaklocatie Katspolder Bij een doorbraak bij Katspolder bij buitenwaterstand 1/4.000 per jaar overstroomt de Katspolder, de Jonkvrouw Annapolder, de Oostpolder tot de regionale kering Oudedijk en Havenweg (Figuur 29). In een extremere situatie, bij een buitenwaterstand die optreedt bij een overschrijdingskans van 1/ en 1/ per jaar, stroomt het water over de Oudedijk en Havenweg de Adriaanpolder, Kortgenepolder, Frederinkspolder en Leendert Abrahampolder in en kan het water de woonkern van Kortgene (deels) overstromen. De verwachte schade neemt hierdoor toe. Er worden geen slachtoffers verwacht. Het overstroomd gebied zal worden beperkt door de ligging van de N255, regionale kering Dijkweg en binnendijken. Dit zijn hoge elementen in het landschap. tp tp+1d tp+2d Waterdiepte (m) Geen water m m m m m 2-3 m > 3 m Schade [M ] Slachtoffers Figuur 29 Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Katspolder voor drie buitenwaterstanden Ringdeel 2: Doorbraaklocatie Leendert Abrahampolder Bij een doorbraak bij Leendert Abrahampolder overstroomt in eerste instantie de Katspolder en de Jonkvrouw Annapolder (Figuur 30). Bij een buitenwaterstand van 1/ per jaar stroomt ook de Oostpolder onder. Bij een buitenwaterstand van 1/ per jaar stroomt het water over de Oudedijk en Havenweg en in de Adriaanpolder, Kortgene polder, Frederikspolder en Leendert Abrahampolder en kan het water de woonkern van Kortgene (deels) overstromen. De verwachte schade neemt hierdoor toe. Er worden geen slachtoffers verwacht. Het overstroomd gebied worden beperkt door de ligging van de N255, regionale kering Dijkstraat en binnendijken, dit zijn hoge elementen in het landschap. 47

57 tp tp+1d tp+2d Waterdiepte (m) Geen water m m m m m 2-3 m > 3 m Schade [M ] Slachtoffers Figuur 30 Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Leendert Abrahampolder voor drie buitenwaterstanden Ringdeel 3: Doorbraaklocatie Kats Bij een doorbraak bij Kats overstroomt de Leendert Abrahampolder en bij een buitenwaterstand van 1/ stroomt het water over de Huisdijk en overstroomt de Katspolder en de Jonkvrouw Annapolder (Figuur 31). De overstroming wordt in alle gevallen beperkt door de Dijkstraat die een regionale kering is. Hierdoor overstroomt de woonkern van Kats niet. De schade blijft beperkt en er vallen geen slachtoffers. tp tp+1d tp+2d Waterdiepte (m) Geen water m m m m m 2-3 m > 3 m Schade [M ] Slachtoffers Figuur 31 Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Kats voor drie buitenwaterstanden Ringdeel 4, 5 en 6: Doorbraaklocaties Zeelandbrug, Colijnsplaat en Oud- Noord-Beveland De overstromingspatronen van deze drie doorbraaklocaties komen sterk overeen wat betreft overstromingspatroon. Voor alle ringdelen geldt dat bij alle buitenwaterstanden de Oud-Noord-Beveland polder en Nieuw-Noord-Bevelandpolder tot de regionale keringen de Emelissedijk, de Boomdijk in het zuiden, de Dijkstraat in het zuidoosten en de Zuiddijk in het westen overstromen. Bij alle doorbraken overstromen de woonkernen van Colijnsplaat en Kats. Het verschil in schade en slachtoffers wordt veroorzaakt door de verschillende waterdieptes. De waterdieptes zijn het grootst bij een doorbraak bij Oud-Noord-Beveland (ordegrootte 1 m tot 2m, Figuur 34) en het minst bij doorbraaklocatie Colijnsplaat (orde grootte 0,5 m tot 1,0 m, Figuur 33). Dit komt overeen met de verwachte schade bij de verschillende locaties. 48

58 tp tp+1d tp+2d Waterdiepte (m) Geen water m m m m m 2-3 m > 3 m Schade [M ] Slachtoffers Figuur 32 Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Zeelandbrug (ringdeel 4) voor drie buitenwaterstanden tp tp+1d tp+2d Waterdiepte (m) Geen water m m m m m 2-3 m > 3 m Schade [M ] Slachtoffers Figuur 33 Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Colijnsplaat (ringdeel 5) voor drie buitenwaterstanden tp tp+1d tp+2d Waterdiepte (m) Geen water m m m m m 2-3 m > 3 m Schade [M ] Slachtoffers Figuur 34 Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Oud-Noord-Beveland (ringdeel 6) voor drie buitenwaterstanden Ringdeel 7: Doorbraaklocatie Nieuw-Noord-Beveland Bij een doorbraak bij Nieuw-Noord-Beveland, overstroomt eerst de daarachter gelegen polder (Figuur 35). Vervolgens stroomt het water in het zuiden over de Zuiddijk de Frederikspolder en de Oud Kortgenepolder in en in het oosten over de Emelissedijk de Oud-Noord-Bevelandpolder in. De woonkernen van Colijnsplaat (na circa 13 uur) en Kats (na circa 50 uur) worden deels overstroomd. Het overstromingsverloop is voor alle buitenwaterstanden ongeveer gelijk. Bij een buitenwaterstand van 1/ per jaar overstroomt het water ook delen van de woonkern van Kortgene. 49

59 tp tp+1d tp+2d Waterdiepte (m) Geen water m m m m m 2-3 m > 3 m Schade [M ] Slachtoffers Figuur 35 Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Nieuw-Noord-Beveland (ringdeel 7) voor drie buitenwaterstanden Ringdeel 8: Doorbraaklocatie Vlietepolder Bij een doorbraak bij Vlietepolder overstroomt bij een buitenwaterstand van 1/4.000 per jaar alleen de daarachter gelegen polder (Figuur 36). Het overstromingsverloop is voor de buitenwaterstanden 1/ en 1/ per jaar ongeveer gelijk. Het water stroomt in het zuidoosten over de Nieuweweg en de N255 richting Kamperland. Bij deze buitenwaterstanden overstromen de woonkernen van Wissenkerke en Kamperland gedeeltelijk. tp tp+1d tp+2d Waterdiepte (m) Geen water m m m m m 2-3 m > 3 m Schade [M ] Slachtoffers Figuur 36 Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Vlietepolder (ringdeel 8) voor drie buitenwaterstanden 50

60 4.2.7 Ringdeel 9: Doorbraaklocatie Toornpolder Bij een doorbraak bij Toornpolder loopt alleen de direct daarachter gelegen polder onder (Figuur 37), doordat hier sprake is van een inlaagdijk met een hoogte van meer dan NAP +5,0 m. Hierdoor blijven de gevolgen zeer gering. tp tp+1d tp+2d Waterdiepte (m) Geen water m m m m m 2-3 m > 3 m Schade [M ] Slachtoffers Figuur 37 Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Toornpolder (ringdeel 9) voor drie buitenwaterstanden Ringdeel 9: Doorbraaklocatie Toornpolder Bij een doorbraak bij Sophiahaven overstroomt bij een buitenwaterstand van 1/4.000 per jaar alleen de daarachter gelegen Maria polder (Figuur 38). Bij toenemende buitenwaterstand neemt het overstroomd gebied toe en stroomt in het zuiden over de N255 richting Kamperland. Bij deze buitenwaterstanden overstroomt de woonkern van Kamperland gedeeltelijk. Er vallen geen slachtoffers. tp tp+1d tp+2d Waterdiepte (m) Geen water m m m m m 2-3 m > 3 m Schade [M ] Slachtoffers Figuur 38 Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Sophiahaven (ringdeel 10) voor drie buitenwaterstanden Ringdeel 11: Doorbraaklocatie Anna-Frisopolder Bij een doorbraak bij Anna-Frisopolder overstroomt bij een buitenwaterstand van 1/4.000 per jaar vrijwel alleen de daarachter gelegen polder. Het overstromingsverloop is voor de buitenwaterstanden 1/ en 1/ per jaar ongeveer gelijk. Het water stroomt in het zuiden de Rippolder en Heer-Janspolder in. Bij deze buitenwaterstanden overstroomt een groot deel van de woonkern van Kamperland. De verwachte schade en slachtoffers blijven beperkt (minder dan 5). 51

61 tp tp+1d tp+2d Waterdiepte (m) Geen water m m m m m 2-3 m > 3 m Schade [M ] Slachtoffers Figuur 39 Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Anna-Frisopolder (ringdeel 11) voor drie buitenwaterstanden Ringdeel 12: Doorbraaklocatie Jacobahaven Bij een doorbraak bij Jacobahaven is het overstromingsverloop voor alle buitenwaterstanden gelijk (Figuur 40). De Jacobapolder stroomt onder met een gering verschil in overstromingsdieptes (2 tot 3 m). De verwachte gevolgen zijn daarom ook ongeveer gelijk. tp tp+1d tp+2d Waterdiepte (m) Geen water m m m m m 2-3 m > 3 m Schade [M ] Slachtoffers Figuur 40 Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Jacobahaven (ringdeel 12) voor drie buitenwaterstanden 52

62 Ringdeel 13: Doorbraaklocatie De Banjaard Bij een doorbraak bij de Banjaard vanuit de Noordzee is het overstromingsverloop voor alle buitenwaterstanden gelijk (Figuur 41). De Onrustpolder stroomt onder met een gering verschil in overstromingsdieptes (orde grootte 2 m tot 3 m). De verwachte gevolgen zijn daarom ook ongeveer gelijk. tp-1d tp tp+1d Waterdiepte (m) Geen water m m m m m 2-3 m > 3 m Schade [M ] Slachtoffers Figuur 41 Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij De Banjaard (ringdeel 13) voor drie buitenwaterstanden Maximaal scenario Figuur 42 geeft de maximale waterdiepte in het maximaal scenario, waarbij een doorbraak ontstaat bij alle doorbraaklocaties langs de Noordzee en de Oosterschelde tezamen. Voor dijkring 28 is het maximaal scenario samengesteld op basis van de maximale waterdiepten van de basisberekeningen (paragraaf t/m ). Voor het maximaal scenario in dijkring 28 bedraagt de economische schade ongeveer 305 miljoen euro en vallen er 5 tot 15 slachtoffers. Maximaal Scenario Waterdiepte (m) Geen water m m m m m 2-3 m > 3 m Schade [Mln ] 305 Slachtoffers 5-15 Figuur 42 Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij het maximale scenario 4.3 Overzicht resultaten overstromingsberekeningen De resultaten van de overstromingsberekeningen voor dijkring 28 zijn per doorbraaklocatie samengevat in Tabel 15 en Figuur 43 (schade) en tabel 16 en Figuur 44 (slachtoffers). In de figuren van het overstroomd oppervlak van de overstromingsberekeningen (paragraaf 4.2) is te zien dat voor dijkring 28 de keringen met en zonder waterstaatkundige functie belangrijk zijn voor het overstromingspatroon. In de scenario s zijn deze keringen als standzeker verondersteld. Als de keringen niet 53

63 standzeker zijn, zal het overstromingsverloop en het overstroomd oppervlak anders zijn en daarmee ook de gevolgen, uitgedrukt in schade en slachtoffers. Uit Figuur 43 (schade) en Figuur 44 (slachtoffers) blijkt dat de ringdelen 4 (Zeelandbrug), 5 (Colijnsplaat) en 6 (Oud-Noord-Beveland) er uit springen wat betreft gevolgen. De reden hiervoor is dat bij deze 3 overstromingsberekeningen Colijnsplaat in het overstroomde gebied ligt. Colijnsplaat is met circa 1550 inwoners één van de grootste plaatsen op het, voor de rest dunbevolkte, eiland. Ringdeel Breslocatie buitenwaterstand tp-1d tp tp+1d tp+2d 1 Katspolder Leendert-Abrahampolder Kats Zeelandbrug Colijnsplaat Oud-Noord-Beveland Nieuw-Noord-Beveland Vlietepolder Toornpolder Sophiahaven Anna-Frisopolder Jacobahaven De Banjaard Max. scen. 1t/m Tabel 15 Overzicht resultaten overstromingsberekeningen: schade (miljoen euro) 54

64 Ringdeel Breslocatie buitenwaterstand tp-1d tp tp+1d tp+2d 1 Katspolder Leendert-Abrahampolder Kats Zeelandbrug Colijnsplaat Oud-Noord-Beveland Nieuw-Noord-Beveland Vlietepolder Toornpolder Sophiahaven Anna-Frisopolder Jacobahaven De Banjaard Max. scen. 1t/m Tabel 16 Overzicht resultaten overstromingsberekeningen: aantal slachtoffers Figuur 43 Gevolgen uitgedrukt in schade voor evacuatiestrategie 1 bij verschillende doorbraaklocaties 55

65 Figuur 44 Gevolgen uitgedrukt in slachtoffers voor evacuatiestrategie 1 bij verschillende doorbraaklocaties 56

66 5 Scenario s en scenariokansen Dit hoofdstuk beschrijft de scenariokansen voor de verschillende scenario s van dijkring 28. De scenariokans is de kans op het overstromingsscenario, met één of meerdere falende ringdelen. De scenario s worden gebruikt bij de koppeling van de berekende faalkansen (hoofdstuk 3) met de gevolgen van een overstroming (hoofdstuk 4), voor het berekenen van de overstromingsrisico s (hoofdstuk 6). 5.1 Definitie scenario s Aanpak Elk scenario wordt gevormd door de kans op het overstromingsscenario, met één of meerdere falende ringdelen. In werkelijkheid is het aantal mogelijke scenario s nagenoeg oneindig. In VNK2 wordt een scenarioset samengesteld, die representatief is voor alle mogelijke scenario s. De definitie van scenario s berust op de volgende aspecten: De onderverdeling van de dijkring in ringdelen (zie hoofdstuk 4). De vraag of, en in welke mate, sprake is van een daling van de buitenwaterstand na het ontstaan van een bres ergens in de dijkring (ontlasten). De afhankelijkheid tussen de betrouwbaarheden van de verschillende ringdelen: bij grotere afhankelijkheden (en afwezigheid van ontlasten) neemt de kans op een meervoudige doorbraak toe Geen ontlasten na een doorbraak Soms kan een bres in het ene ringdeel leiden tot een verlaging van de hydraulische belastingen op een ander ringdeel. In dat geval is er sprake van ontlasten. Dergelijke relaties tussen het faalgedrag van ringdelen zijn van belang voor het overstromingsrisico. Meervoudige doorbraken zullen immers leiden tot andere overstromingspatronen en andere gevolgen dan enkelvoudige doorbraken. In VNK2 worden drie basisgevallen onderscheiden: 1. Geen ontlasten bij doorbraak. 2. Ontlasten bij doorbraak waarbij het zwakste vak als eerste faalt. 3. Ontlasten bij doorbraak waarbij het eerst belaste vak als eerste faalt. Bij de definitie van scenario s is uitgegaan van geen ontlasten voor doorbraken van de waterkering vanaf zowel de Noordzee als de Oosterschelde. Geen ontlasten houdt in dat de hydraulische belasting op de overige ringdelen niet verandert als een ringdeel faalt. Voor doorbraken vanaf de Noordzee is deze aanname realistisch. Voor doorbraken vanaf de Oosterschelde heeft een doorbraak wel enige waterstandsafname tot gevolg, aangezien het een nagenoeg afgesloten bekken betreft 15 (uitgaande dat de Oosterscheldekering is gesloten). Omdat deze waterstandsafname zeer beperkt zal zijn (gezien de grote omvang van de Oosterschelde van 350 km 2 in relatie tot de overstroomde delen zoals bepaald in hoofdstuk 4 van ordegrootte maximaal 30 km 2 ), wordt het plausibel geacht dat de aanname dat geen ontlasten optreedt bij doorbraak vanaf de Oosterschelde de beste benadering van de werkelijkheid is. 15 De gesloten Oosterscheldekering is niet waterdicht. Er is sprake van een lek van circa 10% van het doorstroomoppervlak dat m 2 bedraagt 57

67 5.2 Scenariokansen De scenariokansen zijn met PC-Ring berekend volgens de standaard werkwijze binnen VNK2. Er zijn scenario s waarbij er sprake is van een enkelvoudige doorbraak (1 falend ringdeel), scenario s waarbij er sprake is van een dubbele doorbraak (2 falende ringdelen), et cetera. De kans dat een gebeurtenis op de Noordzee samenvalt met een gebeurtenis op de Oosterschelde is niet waarschijnlijk door de invloed van het sluitregime van de Oosterscheldekering. Om deze reden zijn er geen meervoudige doorbraken met ringdeel 13 meegenomen. Uitgaande van het uitgangspunt geen ontlasten, zijn er 4095 (=2 12-1) scenario s mogelijk voor de Oosterschelde en 1 voor de Noordzee, resulterend in totaal van 4096 scenario s. Omwille van de rekentijd is het aantal door te rekenen scenario s beperkt tot een selectie van de 50 meest waarschijnlijke scenario s. De 50 meest waarschijnlijke scenario s zijn bepaald door éénmalig alle 4096 scenario s door te rekenen en deze te sorteren op de grootte van de scenariokansen. Alle enkelvoudige doorbraken maken hierbij deel uit van de top 50 van dijkring 28. De scenariokansen voor de 50 scenario s zijn in Tabel 177 (en Bijlage F) weergegeven. De procentuele bijdrage van de scenariokansen ten opzichte van de ringkans zijn weergegeven in de derde kolom van de tabel. De 50 scenario s hebben een gezamenlijk aandeel van 100,0% in de som van alle scenariokansen. De resterende 0,0006% is conform VNK2-systematiek gekoppeld aan het zogenoemde maximaal scenario. nr. scenario - kans bijdrage aan som scenario -kansen cumm. bijdrage falend ringdeel (gemarkeerd met x ) % 53.77% x % 78.73% x % 86.76% x % 94.64% x % 96.91% x % 98.41% x % 99.68% x % 99.79% x % 99.87% x % 99.94% x x % 99.97% x % 99.98% x % 99.99% x x % 99.99% x x % % x % % x x % % x x % % x x x % % x x % % x x % % x x % % x x % % x x % % x x % % x x 2 aantal doorbraken 58

68 nr. scenario - kans bijdrage aan som scenario -kansen cumm. bijdrage falend ringdeel (gemarkeerd met x ) % % x x % % x % % x x % % x x % % x x % % x x % % x x % % x x % % x x % % x x % % x x % % x x x % % x x % % x x % % x x % % x x % % x x x % % x x % % x x % % x x % % x x % % x x x % % x x % % x x x % % x x 2 Tabel 17 Kans van voorkomen per doorbraakscenario aantal doorbraken 5.3 De gevolgen van overstroming van het dominante scenario Het belangrijkste scenario is een enkelvoudige doorbraak in ringdeel 6. Dit scenario alleen draagt al voor bijna 55% bij aan de totale overstromingskans van het dijkringgebied. In dit scenario geldt dat de Oud-Noord-Bevelandpolder en Nieuw- Noord-Bevelandpolder tot de regionale keringen de Emelissedijk, de Boomdijk in het zuiden, de Dijkstraat in het zuidoosten en de Zuiddijk in het westen overstromen. Bij deze doorbraak overstromen de woonkernen van Colijnsplaat en Kats. De schade en slachtoffers wordt veroorzaakt door waterdiepten in de ordegrootte van 1 tot 2m (zie figuur 45). 59

69 tp tp+1d tp+2d Waterdiepte (m) Geen water m m m m m 2-3 m > 3 m Schade [M ] Slachtoffers Figuur 45 Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Oud-Noord-Beveland (ringdeel 6) voor drie buitenwaterstanden 60

70 6 Overstromingsrisico Het overstromingsrisico van de categorie a-kering is bepaald door de berekende kans op de verschillende scenario s te koppelen aan de gevolgen van deze scenario s. Het risico wordt uitgedrukt in het economisch risico en het slachtofferrisico. 6.1 Koppeling scenariokansen en gevolgen De waarden van de belastingvariabelen in het ontwerppunt zijn gebruikt om de koppeling te maken met de gevolgen van scenario s. Het ontwerppunt beschrijft de meest waarschijnlijke combinatie van waarden van de belastingvariabelen en de sterkteparameters waarbij het scenario optreedt. Voor elk ontwerppunt is de gevolgberekening geselecteerd die hoort bij het eerstvolgende, ongunstiger gelegen buitenpeil. Deze aanpak is niet per definitie conservatief. Benadrukt wordt dat het onterecht is te veronderstellen dat een grotere nauwkeurigheid zou kunnen worden verkregen door voor elk scenario uit te gaan van een overstromingsberekening die exact hoort bij de waterstand waarbij het optreden van het scenario het meest waarschijnlijk is. Hetzelfde scenario kan immers ook optreden bij gunstigere of ongunstigere (maar beide wel minder waarschijnlijke) omstandigheden. Uit de tabel van Bijlage G volgt welke gevolgberekening is gekoppeld aan welke scenariokans (met bijbehorende waterstand in het ontwerppunt). 6.2 Overstromingsrisico Economisch risico De verwachtingswaarde van de economische schade bedraagt 0,0038 miljoen euro per jaar. Als er een overstroming optreedt, is de schade minimaal circa 1 miljoen euro (Toornpolder) en maximaal 305 miljoen euro (het maximale scenario, waarbij alle ringdelen doorbreken). De gevolgen zijn dus sterk afhankelijk van de locatie van de doorbraak en de vraag of er meervoudige doorbraken optreden. In de berekende economische schade per scenario is het effect van verplaatsing van economische activiteit steeds verdisconteerd. Bedrijfsuitval in het getroffen gebied zal leiden tot verhoogde bedrijvigheid buiten dit gebied. De schade in het getroffen gebied is dus groter dan genoemde schadebedragen. In Figuur 46 is de verdeling van de verwachtingswaarde van de schade over het dijkringgebied weergegeven. 61

71 Figuur 46 Verwachtingswaarde van de economische schade in euro per hectare In Figuur 47 is de overschrijdingskans van bepaalde schadebedragen weergegeven. De kans op ten minste 100 miljoen schade ligt in de orde van ca 1/ per jaar. De kans op schade groter dan 115 miljoen euro neemt vervolgens sterk af tot ordegrootte Het beeld is consistent met de maximale schadeverwachtingen bij de doorbraken. Figuur 47 Overschrijdingskansen van de economische schade (FS-curve) De bijdrage van de scenario s aan het economisch risico laat zien dat het aandeel van de belangrijkste drie doorbraken (respectievelijk ringdelen 6, 4 en 1) een kleine 95% van het totale economische risico bedraagt. 62

72 volgnummer 1 scenario doorbraken domi- Verwachtings- Bijdrage aan Cumulatie- (ringdeel- nant waarde het totale ve bijdrage 2 nummers) dijkvak 3 economisch economisch risico (euro per risico jaar) 1 1 RD , % 81.48% 2 4 RD % 91.07% 3 2 RD % 94.86% 4 5 RD % 96.76% 5 6 RD % 98.48% 6 3 RD % 99.57% 7 7 RD % 99.66% 8 10 RD10, RD03 6, % 99.72% 9 9 RD % 99.76% 10 8 RD % 99.78% rest scenario s % 99.81% maximaal scenario % % 1. naar afnemende bijdrage aan economisch risico; 2. scenario nummer zoals in Tabel 17; 3. hier is het dijkvak genoemd dat binnen dit ringdeel de grootste faalkans heeft; 4. hieronder vallen de overige 40 scenario s uit Tabel 17 die hier buiten de top 10 vallen. Tabel 18 Economisch risico voor top 10 scenario s Slachtofferrisico De verwachtingswaarde van het aantal slachtoffers is 1, per jaar. Als er een overstroming optreedt, zullen er in het gunstigste geval geen slachtoffers optreden. Het maximaal aantal slachtoffers bedraagt 15 (in het geval van het maximaal scenario), maar de daarbij behorende kans is verwaarloosbaar klein. Het slachtofferrisico kan worden weergegeven in het plaatsgebonden risico (PR) of lokaal individueel risico (LIR) en het groepsrisico (FN-curve). Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar continu op dezelfde plek bevindt, ook op die locatie slachtoffer wordt van een overstroming. Het effect van evacuatie wordt bij de berekening van het plaatsgebonden risico niet meegenomen. Bij het lokaal individueel risico (LIR) wordt het effect van evacuatie wel meegenomen. In Figuur 48 is het plaatsgebonden risico (PR) getoond, in Figuur 49 het lokaal individueel risico (LIR). 63

73 Figuur 48 Het plaatsgebonden risico (PR) Figuur 49 Het lokaal individueel risico (LIR) Het groepsrisico geeft de kans op een ongeval met N of meer slachtoffers en wordt weergegeven in een zogenaamde FN-curve. In Figuur 50 is de FN-curve van het dijkringgebied weergegeven. In de berekening van het groepsrisico is het effect van evacuatie meegenomen. Uit de curve blijkt de kans op meer dan 1 slachtoffer 1/ per jaar en meer dan 5 slachtoffers 1/ per jaar bedraagt. De kans op meer dan 6 slachtoffers is verwaarloosbaar klein geworden. 64

74 Figuur 50 FN-curve Het aandeel van de belangrijkste drie scenario s (doorbraken in respectievelijk ringdelen 6, 4 en 5) bedraagt ruim 98% van het totale slachtofferrisico, zie onderstaande tabel. volgnummer 1 scenario doorbraken domi- Verwachtings- Bijdrage aan (ringdeel- nant waarde aantal het totaal 2 Cumulatieve nummers) dijkvak 3 slachtoffers aantal bijdrage (per jaar) slachtoffers 1 1 RD % 88.99% 2 4 RD % 96.65% 3 6 RD % 98.26% 4 3 RD % 99.05% 5 5 RD % 99.46% 6 2 RD % 99.75% 7 7 RD % 99.77% 8 9 RD % 99.79% 9 10 RD10, RD03 6, % 99.81% RD05, RD03 6, % 99.82% rest scenario s % 99.83% maximaal scenario % % 1. naar afnemende bijdrage aan slachtofferrisico; 2. scenario nummer zoals in Tabel 17; 3. hier is het dijkvak genoemd dat binnen dit ringdeel de grootste faalkans heeft; 4. hieronder vallen de overige 40 scenario s uit Tabel 17, die hier buiten de top 10 vallen; Tabel 19 Slachtofferrisico voor top 10 scenario s 65

75

76 7 Gevoeligheidsanalyses Om inzicht te krijgen in de gevoeligheid van de berekende overstromingskansen en risico s voor de gehanteerde uitgangspunten zijn gevoeligheidsanalyses uitgevoerd. De gevoeligheidsanalyses geven daarmee inzicht in het effect van versterkingen van de dijken of aanpassingen in het beheer van de dijken. In hoofdstukken 4 tot en met 8 van het achtergrondrapport [ref 2] zijn eveneens op dijkvakniveau enkele gevoeligheidsanalyses uitgevoerd. Deze zijn verricht om goede vakschematisaties op te kunnen stellen en te tonen hoe alternatieve schematisatiekeuzen doorwerken in de resultaten op vakniveau. De resultaten hiervan worden niet in dit rapport maar alleen in het achtergrondrapport besproken. De selectie van onderwerpen voor de gevoeligheidsanalyses is het resultaat van overleg tussen de verschillende betrokkenen (projectbureau, beheerder en provincies). De volgende gevoeligheidsanalyses zijn uitgevoerd: Gevoeligheidsanalyse I: Verkleining van de overstromingskans van de dijkring Gevoeligheidsanalyse II: Verkleining van het overstromingsrisico van de dijkring De resultaten van deze analyses zijn in de volgende paragrafen beschreven. 7.1 Gevoeligheidsanalyse I: Verkleining van de overstromingskans van de dijkring Voor gevoeligheidsanalyse I is onderzocht in welke mate de overstromingskans van de dijkring kan worden verkleind. Dit wordt gedaan door het treffen van maatregelen bij de dijkvakken met de grootste faalkansen. In het eerste deel van deze gevoeligheidsanalyse wordt gesimuleerd dat 10 maatregelen worden genomen. Daarna wordt gekeken welke maatregelen nodig zijn om de overstromingskans van de dijkring gelijk te laten zijn aan de wettelijke normfrequentie(1/4.000). Als laatste wordt gekeken welke maatregelen nodig zijn om de dijkring te laten voldoen aan de optimale kans vanuit de MKBA [ref 3] Stapsgewijze afname overstromingskans, 10 stappen In de praktijk worden maatregelen vaak integraal genomen, meerdere eigenschappen (bv. hoogte en stabiliteit) van een dijkvak worden tegelijk verbeterd. In deze gevoeligheidsanalyse is aangenomen dat alleen maatregelen worden getroffen om de faalkans van het maatgevende faalmechanisme in een dijkvak te minimaliseren. Het effect van deze maatregelen is gesimuleerd door het betreffende faalmechanisme in deze vakken niet mee te nemen bij het bepalen van de overstromingskans. Aangenomen is dat wanneer een maatregel wordt uitgevoerd aan een dijkvak, dit op een dusdanige manier wordt gedaan, dat de bijdrage van dit dijkvak voor het desbetreffende faalmechanisme verwaarloosbaar wordt. Als eerste stap in deze gevoeligheidsanalyse is onderzocht welke 10 vakken (en bijbehorende faalmechanismen) de grootste bijdrage leveren aan de overstromingskans van het dijkringgebied. Deze 10 vakken (en bijbehorende faalmechanismen) zijn gegeven in Tabel 16. Voor deze 10 vakken is stapsgewijs het faalmechanisme uitgezet, waardoor de overstromingskans afneemt. In Tabel 17 is weergegeven wat de overstromingskans van het dijkringgebied zou worden indien een mechanisme in een dijkvak wordt uitgezet. Bij stap 1 is het eerste mechanisme op de ranglijst uitgezet, bij stap 2 zijn het eerste en tweede mechanisme uitgezet etc. 67

77 Het effect van het stapsgewijs uitzetten van faalmechanismen in dijkvakken met een grote bijdrage aan de overstromingskans is weergegeven in Figuur 51. Uit Tabel 20 blijkt dat na het nemen van maatregelen aan 10 dijkvakken de overstromingskans afneemt van 1/ per jaar naar 1/ per jaar. Stap Vak Mechanisme Faalkans mechanisme (per jaar) Als % van overstromings kans Overstromingskans dijkringgebied* (per jaar) uitgangs situatie basiskans n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1/ vak19_hmp Macro-instabiliteit binnenwaarts 1/ ,51% 1/ vak_hmp Opbarsten en piping 1/ ,74% 1/ vak06_hmp Overloop/golfoverslag 1/ ,27% 1/ vak09_hmp Macro-instabiliteit binnenwaarts 1/ ,93% 1/ vak25_hmp Opbarsten en piping 1/ ,66% 1/ vak11_hmp Overloop/golfoverslag 1/ ,39% 1/ vak29_hmp Overloop/golfoverslag 1/ ,15% 1/ vak07_hmp Overloop/golfoverslag 1/ ,00% 1/ vak30_hmp Overloop/golfoverslag 1/ ,91% 1/ vak14_hmp Overloop/golfoverslag 1/ ,% 1/ * na weglaten mechanisme(s) (niet van toepassing op de uitgangspositie) Tabel 20 Top 10 faalkansen en de invloed van het weglaten van het faalmechanisme op de overstromingskans Tabel 20 en Figuur 51 laten zien dat de overstromingskans van de dijkring met 2 maatregelen al afneemt tot 21,74% van de overstromingskans in de uitgangssituatie. De volgende 8 maatregelen laten de overstromingskans dalen tot 2,% van de overstromingskans in de uitgangssituatie. Dit effect van een sterk afnemende reductie is te verklaren uit de kleine faalkansen van dit achttal vakken waar de maatregelen betrekking op hebben. Als vakken met een grote faalkans worden uitgezet zal de faalkans van de dijkring snel afnemen. Dit betekent dat een relatief klein aantal maatregelen de overstromingskans van de dijkring al sterk doet verminderen. 68

78 Figuur 51 Invloed van weglaten mechanismen met relatief grote bijdrage aan overstromingskans Figuur 52 geeft de procentuele bijdrage van de faalmechanismen aan de overstromingskans van de dijkring weer, na het nemen van maatregelen. Wanneer voor een vak een maatgevend faalmechanisme wordt uitgezet, kan de relatieve bijdrage van de andere faalmechanismen toenemen. Uit de figuur blijkt dat de bijdrage van het mechanisme macrostabiliteit binnenwaarts aanvankelijk relatief groot is (60%), maar na het nemen van maatregelen voor 10 dijkvakken sterk afneemt (van 60% tot 0%, wat logisch is omdat alle drie de doorgerekende stabiliteitsvakken dan verbeterd worden). De bijdrage van het mechanisme golfoverloop en overslag (na 10 maatregelen) neemt juist toe, van 14% naar 82%. In stap 2 en 5 worden verbeteringen gerealiseerd die invloed hebben op het mechanisme opbarsten en piping. De bijdrage van het mechanisme duinafslag is in alle stappen zeer gering (altijd kleiner dan 6%). De mechanismen beschadiging bekleding en erosie dijklichaam en kunstwerken gecombineerd hebben in alle 10 de stappen geen bijdrage aan de overstromingskans van de dijkring. Dat is logisch, omdat: a) op basis van een screening van alle kunstwerken in de dijkring is ingeschat dat deze kunstwerken geen significante bijdrage leveren aan de overstromingskans van de dijkring, en er daarom geen kunstwerken zijn geselecteerd voor nadere uitwerking binnen PC-Ring; b) het mechanisme beschadiging bekleding en erosie dijklichaam niet is meegenomen in de analyse, omdat dit mechanisme momenteel wordt verbeterd binnen het project Zeeweringen 69

79 Figuur 52 Procentuele bijdrage van de faalmechanismen aan de overstromingskans van de dijkring na het nemen van maatregelen Overstromingskans is gelijk aan overschrijdingskansnorm De norm van dijkring 28 bedraagt 1/4.000 per jaar. Voor de dijkring is een overstromingskans van 1/ per jaar berekend. De dijkring heeft daarmee een overstromingskans die kleiner is dan de wettelijke norm van 1/4.000 per jaar. Het is daarom niet noodzakelijk deze exercitie uit te voeren Overstromingskans is gelijk aan optimale kans uit MKBA In [ref 3] is een MKBA (maatschappelijke kosten-batenanalyse) uitgevoerd, waarbij per dijkring (of dijkringdeel) de optimale overstromingskans (economisch gezien) is berekend. De optimale overstromingskans die voor dijkring 28 is berekend, bedraagt 1/800 per jaar. De dijkring heeft in de uitgangssituatie een overstromingskans van 1/ per jaar. Verdere investeringen in het verbeteren van de dijken in dijkring 28 zijn daarom vanuit dit oogpunt overbodig. 7.2 Gevoeligheidsanalyse II: Risicoreductie Inleiding en aanpak In de vorige paragraaf is de invloed van verbetermaatregelen op de overstromingskans van de dijkring onderzocht. In deze paragraaf is onderzocht welke verbetermaatregelen moeten worden genomen om het overstromingsrisico te reduceren. In deze gevoeligheidsanalyse is gesimuleerd dat de dijkvakken in de ringdelen met de grootste bijdrage aan het economisch risico en het slachtofferrisico zijn verbeterd. Normaliter worden de 10 meest risicovolle vakken uitgezet, waarbij na 4 en 10 stappen een risicoberekening wordt uitgevoerd. Omdat het risico van deze dijkring zo klein is, is er voor gekozen om maar 1 vak uit te zetten. Het treffen van verbetermaatregelen om het risico nog verder te reduceren wordt op voorhand niet zinvol geacht. 70

80 Uit Tabel 18 en Tabel 19 blijkt dat het scenario met een doorbraak in ringdeel 6 de grootste bijdrage levert aan het economisch risico en het slachtofferrisico. In dit ringdeel is het dijkvak met de meeste invloed op het risico uitgezet. Aangenomen is dat wanneer er een maatregel wordt uitgevoerd bij een dijkvak, dit op een dusdanige manier wordt gedaan, dat de bijdrage van dit dijkvak voor het betreffende faalmechanisme verwaarloosbaar wordt. In Tabel 21 is het vak gegeven dat is uitgezet in deze gevoeligheidsanalyse. Vak 19 is het maatgevende vak en ook het enige vak in ringdeel 6 dat een significante bijdrage levert aan het risico van de dijkring. Vak Faalkans (per jaar) Ringdeel Schade bij toetspeil vak19_hmp / M 0-5 Slachtoffers Tabel 21 Vak met het meeste invloed op risico niveau in ringdeel 6 Voor de risicoberekening zijn de 50 meest dominante scenario s beschouwd (Bijlage F). Dit zijn lang niet alle scenario s die zich kunnen voordoen. Door de maatregelen in ringdeel 6 zijn de scenariokansen van de scenario s met falen van ringdeel 6 verkleind Resultaten In Tabel 22 is het effect gegeven van de verbetermaatregelen op de verwachtingswaarde van het aantal slachtoffers per jaar en het economisch risico per jaar. Door het nemen van verbetermaatregelen in ringdeel 6 wordt de overstromingskans van de dijkring verkleind van 1/ naar 1/ per jaar. De verwachtingswaarde van het economisch risico daalt van 0,0038 miljoen euro per jaar naar 0,0007 miljoen euro per jaar. Dat is een verlaging van ongeveer 80%. De verwachtingswaarde van het slachtofferrisico wordt met ongeveer 90% verkleind van 1, slachtoffers per jaar naar 1, slachtoffers per jaar. Door de maatregelen in ringdeel 6 wordt de verwachtingswaarde van de jaarlijkse schade met circa euro verlaagd. De investeringen voor het verbeteringen van de keringen wegen hoogstwaarschijnlijk niet op tegen de reductie van de verwachtingswaarde van de jaarlijkse schade. Economisch risico Slachtofferrisico Uitgangssituatie Na maatregelen in ringdeel 6 Faalkans dijkring 28 (per jaar) 1/ / Verwachtingswaarde 0,0038 0,0007 economische schade (miljoen per jaar) Verwachtingswaarde 1, , slachtoffers (per jaar) Tabel 22 Invloed verbetermaatregelen op de (verwachtingswaarde van) de schade en het aantal slachtoffers Na verbetering van het zwakste vak in ringdeel 6 is te zien dat de economische schade per hectare per jaar als gevolg van doorbraken in dit ringdeel afneemt. Waar in de uitgangssituatie nog locaties met schade tussen de 10 en 100 euro per hectare per jaar voorkwamen is de schade op deze locaties grotendeels teruggebracht tot onder de 10 euro per hectare per jaar. 71

81 Figuur 53 Verwachtingswaarde economische schade uitgangssituatie (links) en na verbetering van het zwakste vak in ringdeel 6 (rechts) (Bron achtergrond: Basisregistratie topografie, Kadaster 23) Na verbetering van het zwakste vak in ringdeel 6 is te zien dat het plaatsgebonden risico per jaar rondom dit ringdeel is verminderd. Gemiddeld genomen is het plaatsgebonden risico als gevolg van doorbraken in ringdeel 6, met een factor 10 afgenomen. Figuur 54 Plaatsgebonden risico, uitgangssituatie (links) en na verbetering van het zwakste vak in ringdeel 6 (rechts) (Bron achtergrond: Basisregistratie topografie, Kadaster 23) In Figuur 55 is het effect van de verbeteringsmaatregelen op het economisch risico gegeven. Na het nemen van maatregelen is nog steeds een economische schade van meer dan 100 miljoen euro mogelijk, de bijbehorende kans is echter kleiner dan 1/ per jaar, terwijl deze in de uitgangssituatie circa 1/ per jaar was. 72

82 Overschrijdingskans (per jaar) 1.00E- 1.00E E E E E E-07 FS-Curve uitgangssituatie FS Gevoeligheid Economische schade (miljoen euro) Figuur 55 Vergelijking overschrijdingskansen van de economische schade (FS -curve) De verlaging van het groepsrisico is weergegeven in Figuur 56. De overschrijdingskans waarbij meer dan 6 slachtoffers vallen is verlaagd van circa 1/ per jaar naar minder dan 1/ per jaar. 1.00E- 1.00E-02 FN-Curve uitgangssituatie FN Gevoeligheid 2 Overschrijdingskans (per jaar) 1.00E E E E E Slachtoffers (-) Figuur 56 Afname groepsrisico (FN-curve) bij verbeteringsmaatregelen Analyse en conclusie Met het uitzetten van dijkvak 19 is het risico van de dijkring dermate verkleind dat verdere investeringen in verbetermaatregelen niet opwegen tegen de reductie van de schade en slachtoffers. Vanuit kosten en baten kan zelfs worden betwijfeld of een verbetering van dijkvak 19 wel zinvol is. 73

83

84 8 Conclusies en aanbevelingen Dit hoofdstuk beschrijft de conclusies en aanbevelingen die volgen uit de analyse van het overstromingsrisico van dijkringgebied 28, Noord-Beveland. De conclusies en aanbevelingen betreffen zowel de beschikbaarheid van gegevens, de faalkansen, de gevolgen, als het overstromingsrisico. 8.1 Conclusies De kans op een overstroming in dijkringgebied 28 De kans op overstroming voor de categorie a-kering van dijkringgebied 28 is 1/ per jaar. Deze kering is grotendeels gelegen langs de Oosterschelde en voor een klein deel langs de Noordzee. Langs het Veerse Meer valt de waterkering van deze dijkring onder categorie c, welke niet is meegenomen in de beschouwingen. De overstromingskans is klein in verhouding tot die van andere Zeeuwse dijkringen (Tabel 1, blz 2) door de verbetering van de dijken na de watersnoodramp van 1953, wat heeft geleid tot robuuste hoge en brede dijken. Vervolgens zijn na het gereedkomen van de Oosterscheldekering de hydraulische randvoorwaarden aanzienlijk omlaag gegaan. Dit heeft geleid tot een waterkering die zeer robuust is gezien de huidige hydraulische belastingen. De overstromingskans wordt voor circa 60% gedomineerd door het faalmechanisme macrostabiliteit binnenwaarts. Het faalmechanisme opbarsten en piping is het tweede dominante mechanisme. Tezamen leveren deze faalmechanismen een bijdrage van bijna 80% van de overstromingskans. De faalmechanismen golfoverloop en overslag en duinafslag hebben een kleiner aandeel. Binnen het project Zeeweringen wordt de bekleding verbeterd, en derhalve is het mechanisme beschadiging bekleding en erosie dijklichaam niet meegenomen in de analyse. Van de kunstwerken is in een eerste analyse geschat dat deze geen significante bijdrage zullen leveren aan de overstromingskans van de dijkring. De faalkans in dijkvak 19 voor het faalmechanisme macrostabiliteit binnenwaarts bedraagt 1/ per jaar. Dit dijkvak levert hiermee een dominante bijdrage aan de totale faalkans van dijkring 28. De uitkomsten zijn gevoelig voor met name de schematisatie van het stijghoogteverloop. Van doorslaggevend belang is het feit of er sprake is van opbarsten. Een minder conservatieve schematisatie door het terugbrengen van het stijghoogteverloop van 1:150 naar 1:50, resulteert in een reductie van de kans tot verwaarloosbare omvang (kleiner dan 1/ per jaar). Voor wat betreft het tweede dominante mechanisme, opbarsten en piping, hebben alle onderzochte dijkvakken een verwaarloosbare faalkans (kleiner dan 1/ per jaar) op één vak na: dijkvak 1 heeft een faalkans van 1/ per jaar. De uitkomsten omvatten onzekerheden en zijn gevoelig voor de aanname van de doorlatendheid, het kwelslootpeil en voor de wijze van schematiseren. Uitgevoerde gevoeligheidsanalyses tonen een gevoeligheid van de faalkans aan van een factor 10 3 tot 10 6 voor verandering van de doorlatendheid met een factor 3 tot De gevoeligheid voor het kwelslootpeil bedraagt ongeveer één orde per decimeringshoogte verandering. De voor dijkring 28 gehanteerde methode voor de 16 Dit is het verschil tussen de doorlatendheid uit de DINO-database en in het veld gemeten waarden 75

85 berekening van piping leidt voor twee onderzochte dijkvakken tot kleinere faalkansen dan de standaard VNK2-methode, variërend van factor 5 tot factor 23. De aangepaste schematiseringswijze is gebaseerd op peilbuisonderzoek van de beheerder, wat resulteert in een andere kwelweglengte en kleiner verval over de kering. Impliciet wordt hiermee een zekere mate van tijdsafhankelijkheid in rekening gebracht De gevolgen van overstromingen in dijkringgebied 28 De maximale berekende schade bedraagt 135 M (ringdeel 6, Oud-Noord- Beveland). Het maximale berekende aantal slachtoffers is 10 (ringdeel 6, Oud-Noord- Beveland). Doorbraak in de ringdelen 4 (Zeelandbrug), 5 (Colijnsplaat) en 6 (Oud-Noord- Beveland) geven de grootste schade en slachtoffers in dit dijkringgebied. De reden hiervoor is dat bij deze gebeurtenissen Colijnsplaat dan in het overstroomde gebied ligt. Deze plaats heeft met circa 1550 inwoners het grootste inwoneraantal op het eiland, dat voor de rest dunbevolkt is. De economische schade en het aantal slachtoffers in dijkring 28 zijn klein in vergelijking met omringende dijkringen. De reden hiervoor is dat de dijkring een dunbevolkt gebied is. De grootste oppervlakte van de dijkring beslaat agrarisch gebied. Aanwezige industrie is geconcentreerd rond de voormalige veerhaven bij Kats en bevindt zich buitendijks Voor de berekening van de gevolgen is de waterstaatkundige functie van de regionale keringen belangrijk: de dijken van dit stelsel zijn hierbij als standzeker verondersteld. Als deze aanname niet correct is, is het overstromingsverloop en het overstroomd oppervlak anders en daarmee ook de gevolgen Het overstromingsrisico in dijkringgebied 28 Door de kansen op de verschillende scenario s te combineren met de gevolgen van een daarbij optredende overstroming, is het overstromingsrisico in beeld gebracht. Daarbij is zowel gekeken naar het economisch risico als het slachtofferrisico, zie Tabel

86 Economisch risico Slachtoffer risico Verwachtingswaarde economische schade (M per jaar) 0,0038 Minimale economische schade bij een overstroming (M ) 1 Gemiddelde 17 economische schade per overstroming (M ) 72 Maximaal 18 economische schade bij een overstroming (M ) Verwachtingswaarde aantal slachtoffers (per jaar) 1, Minimaal aantal slachtoffers bij een overstroming 0 Gemiddeld 17 aantal slachtoffers per overstroming 3 Maximaal 18 aantal slachtoffers bij een overstroming 15 Overlijdenskans van een individu per locatie, exclusief het effect van preventieve evacuatie (per jaar) (plaatsgebonden risico) Overlijdenskans van een individu per locatie, inclusief het effect van preventieve evacuatie (per jaar) (lokaal individueel risico) Tabel 23 Resultaten risicoberekeningen voor dijkringgebied 28 Het aandeel van de meest bijdragende drie ringdelen, respectievelijk 6, 4 en 1, bedraagt een kleine 95% van het totale economische risico, zie Tabel 18. Ruim 98% van het totaal slachtofferrisico wordt bepaald door de meest bijdragende ringdelen respectievelijk 6, 4 en 5, zie Tabel 19. Er bestaat geen wettelijke norm voor het overstromingsrisico. Om de berekende risico s voor dijkring 28 op hun waarde te kunnen beoordelen, kan een vergelijk worden gemaakt met de nabijgelegen dijkring Zeeuwsch-Vlaanderen (dijkring 32) en de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden: Schouwen-Duiveland (dijkring 26), Zuid-Beveland (dijkring 31) en Goeree-Overflakkee (dijkring 25). In de onderstaande tabel zijn voor het economische risico en het slachtofferrisico de verwachtingswaarde opgenomen. Dijkring Economisch risico - verwachtingswaarde als economische schade (M per jaar) Slachtoffer risico - verwachtingswaarde aantal slachtoffers (per jaar) Noord-Beveland 0,004 0,00 Schouwen-Duiveland (dijkring 26 [ref 12]) 2,1 0,3 Zuid-Beveland (dijkring 31 [ref 14]) Zeeuwsch-Vlaanderen (dijkring 32 [ref 13]) 1,14 0,083 Goeree-Overflakkee (dijkring 25 [ref 15]) 0,3 0, Tabel 24 Vergelijking kentallen van verschillende dijkringen Het beeld van het kleine overstromingsrisico voor dijkring 28 reflecteert de relatief sterke en hoge waterkering, de geringere economische waarden en bewonersaantallen en de relatieve hoge ligging van het maaiveld in het dijkringgebied. Uit een MKBA (maatschappelijke kosten-batenanalyse) Waterveiligheid 21e eeuw [ref 3] is een optimale overstromingskans van 1/800 per jaar voor dijkring 28 berekend. De berekende overstromingskans van 1/ per jaar is al veel kleiner. 17 De gemiddelde economische schade of het gemiddeld aantal slachtoffers is de verwachtingswaarde gedeeld door de overstromingskans 18 Met maximaal wordt hier bedoeld de gevolgen die behoren bij het beschouwde scenario met de grootste gevolgen. Scenario s die niet zijn beschouwd in de risicoanalyse kunnen mogelijk grotere gevolgen hebben. 77

87 8.2 Aanbevelingen Bij aanvang van het project is besloten om het mechanisme beschadiging bekleding en erosie dijklichaam niet in de analyse te betrekken. De reden hiertoe is dat binnen het project Zeeweringen de bekleding wordt verbeterd en derhalve de faalkansen per definitie klein zullen zijn. Nu uit het onderzoek ook voor de andere faalmechanismen kleine kansen zijn gevonden, is geprobeerd om in een gevoeligheidsanalyse het effect van het buiten beschouwing laten van het faalmechanisme beschadiging bekleding en erosie dijklichaam te onderzoeken. Het huidige instrumentarium is echter niet geschikt om bekledingsconstructies in het Oosterschelde-estuarium door te rekenen. Aanbevolen wordt het instrumentarium op dit punt te verbeteren, zodat met een vereenvoudigde casus van een representatieve bekleding de bijdrage aan de totale overstromingskans kan worden bepaald. Verder worden geen expliciete aanbevelingen gedaan voor aanvullend onderzoek, bijvoorbeeld naar schematisaties van faalmechanismen van dijkring 28. De voornaamste reden is dat uit de analyse blijkt dat er geen substantiële aanleiding bestaat voor verbeteringen. Het overstromingsrisico van dijkring 28 is, in verhouding tot die van andere reeds onderzochte dijkringen binnen het onderzoeksprogramma VNK2, reeds zeer laag. De berekende overstromingskans is veel kleiner dan de vigerende wettelijke veiligheidsnorm. De berekende overstromingskans is ook veel kleiner dan die welke als omslagpunt vanuit maatschappelijke kosten versus baten is berekend voor het treffen van maatregelen. 78

88 Bijlage A Literatuur ref 1. Rijkswaterstaat-Waterdienst, 20, Van Ruwe Data tot Overstromingsrisico. HB-nummer: RWS , 25 november 20. ref 2. Rijkswaterstaat-Waterdienst, 23, Dijkring 28: Noord-Beveland, Achtergrondrapport,, 29 mei 23 ref 3. Deltares, 21, Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw, 31 maart 21. ref 4. ENW-TRDA2006, 2007, ENW-uitgave van Technisch Rapport Duinafslag. Beoordeling van de veiligheid van duinen als waterkering ten behoeve van Voorschrift Toetsing op Veiligheid WL Delft Hydraulics (H4357), Mei ref 5. Steenbergen, H.M.G.M., Vrouwenvelder, A.C.W.M., Koster, T., 2008, Theoriehandleiding PC-Ring versie 5.0. Deel A: Mechanismebeschrijvingen, , TNO. ref 6. Steenbergen, H.M.G.M., Vrouwenvelder, A.C.W.M., 2003, Theoriehandleiding PC-Ring, Versie 4.0, Deel B: Statistische modellen, april 2003, TNO. ref 7. Steenbergen, H.M.G.M., Vrouwenvelder, A.C.W.M., 2003, Theoriehandleiding PC-Ring, Versie 4.0, Deel C: Rekentechnieken, april 2003, TNO. ref 8. Maaskant, B. et al. 2009, Evacuatieschattingen Nederland. PR HKV LIJN IN WATER, juli ref 9. VNK2, 2009, Conditionele kansen en evacuatiefracties binnen VNK2 Memorandum, oktober ref 10. ENW, 20, Piping. Realiteit of rekenfout?, januari 20. ref 11. Kok, M., et al., 2004, Standaardmethode2004 Schade en Slachtoffers als gevolg van overstromingen, DWW , HKV LIJN IN WATER, november ref 12. Rijkswaterstaat-Waterdienst, 22, Veiligheid Nederland in Kaart 2 - Overstromingsrisico dijkringgebied 26: Schouwen-Duiveland, HB , november 22 ref 13. Rijkswaterstaat-Waterdienst, 22, Veiligheid Nederland in Kaart 2 - Overstromingsrisico dijkringgebied 32: Zeeuws-Vlaanderen, HB , 22 november 22 ref 14. Rijkswaterstaat-Waterdienst, 21, Veiligheid Nederland in Kaart 2 - Overstromingsrisico dijkringgebied 31 Zuid-Beveland (oost), HB , december 21 ref 15. Rijkswaterstaat-Waterdienst, 2009, Veiligheid Nederland in Kaart 2 - Overstromingsrisico dijkringgebied 25 Goerree-Overflakkee, HB , 20 november

89

90 Bijlage B Begrippenlijst Afschuiving Een verplaatsing van (een deel van) een grondlichaam. De term afschuiving wordt gebruikt bij het faalmechanisme macrostabiliteit binnenwaarts. Beheerder De overheid waarbij de (primaire) waterkering in beheer is. Beheersgebied Het in de legger gespecificeerd areaal dat als waterkering wordt aangemerkt en door de waterkeringbeheerder wordt beheerd. Bekleding De afdekking van de kern van een dijk ter bescherming tegen golfaanvallen en langsstromend water. De taludbekleding bestaat uit een erosiebestendige toplaag, inclusief de onderliggende vlijlaag, filterlaag, kleilaag en/of geotextiel. Belasting De op een constructie (een waterkering) uitgeoefende in- en uitwendige krachten. Benedenrivierengebied Het door Rijn en Maas gevoede rivierengebied ten westen van de lijn Schoonhoven Werkendam Dongemond, inclusief Hollands Diep en Haringvliet, zonder de Hollandsche IJssel. Berm Een extra verbreding aan de binnendijkse of buitendijkse zijde van de dijk om het dijklichaam extra steun te bieden, zandmeevoerende wellen te voorkomen en/of de golfoploop te reduceren. Binnentalud Het hellend vlak van het dijklichaam aan de binnenzijde van de dijk. BKL Basis kustlijn. Bij het vigerende kustbeleid worden suppleties uitgevoerd indien de kustlijn zich landwaarts van de BKL bevindt. Bovenrivierengebied Het door Rijn en Maas gevoede rivierengebied ten oosten van de lijn Schoonhoven - Werkendam - Dongemond. De waterstanden worden daar niet beïnvloed door het getij van de Noordzee. Bres Een doorgaand gat in de waterkering, dat is ontstaan door overbelasting. Buitentalud Hellend vlak van het dijklichaam aan de kerende zijde. Buitenwater Oppervlaktewater waarvan de waterstand direct onder invloed staat van de waterstand op zee, de grote rivieren, het IJsselmeer of het Markermeer. 81

91 Decimeringhoogte De peilvariatie die behoort bij een vergroting of verkleining van de overschrijdingsfrequentie met een factor 10. Dijkring Stelsel van waterkeringen en/of hoge gronden, dat een dijkringgebied omsluit en beveiligt tegen overstromingen. Dijkringgebied Een gebied dat door een stelsel van waterkeringen en/of hoge gronden beveiligd wordt tegen overstromingen vanuit zee, het IJsselmeer, Markermeer en/of de grote rivieren. Dijkringsegment Een deel van de dijkring, dat beheerd wordt door één beheerder en dat bestaat uit één type waterkering. Dijkvak Een deel van een waterkering waarvoor de sterkte-eigenschappen en belastingen homogeen zijn. Duin Zandlichaam (al dan niet verdedigd) bestemd tot het keren van water. Duinafslag Faalmechanisme voor duinen dat betrekking heeft op de erosie van een duin onder stormcondities. Faalmechanisme De wijze waarop een waterkering faalt. Voor dijken en kunstwerken worden elk vier faalmechanismen beschouwd. Voor duinen wordt duinafslag beschouwd. Falen Het niet meer vervullen van de primaire functie (water keren) en/of het niet meer voldoen aan vastgestelde criteria. Gemiddelde waarde van een stochast De verwachtingswaarde (m) van een stochast. Gevolgenmatrix De gevolgenmatrix is een dataset per dijkringgebied, met voor elk ringdeel een breslocatie en per breslocatie een aantal overstromingsberekeningen en daarbij behorende gevolgen (resultaten van HIS-SSM berekeningen). Golfoploop De hoogte boven de stilwaterstand tot waar een tegen het talud oplopende golf reikt (de 2% golfoploop wordt door 2% van de golven overschreden). Golfoverslag De hoeveelheid water die door golven per strekkende meter gemiddeld per tijdseenheid over de waterkering slaat. 82

92 Grensprofiel Het duinprofiel dat na afslag bij ontwerpomstandigheden nog minimaal aanwezig moet zijn. Grenstoestand De toestand waarin de sterkte van een constructie of een onderdeel daarvan nog juist evenwicht maakt met de daarop werkende belastingen. Groepsrisico Het groepsrisico beschrijft de kansen op overschrijding van bepaalde slachtofferaantallen. JARKUS Het landelijk bestand met diepte- en hoogtemetingen van de Nederlandse zandige kust per jaar. Kansdichtheidfunctie Een functie die aan elke mogelijke waarde van een stochast een kansdichtheid toekent. Karakteristieke waarde Een op basis van een statistische analyse bepaalde waarde met een kleine onder- of overschrijdingskans. In de praktijk wordt voor materiaaleigenschappen vaak uitgegaan van een waarde met een onderschrijdingskans van 5%. Kruin De strook tussen buitenkruinlijn en binnenkruinlijn. Kruinhoogte De hoogte van de buitenkruinlijn. Kwel Het uittreden van grondwater onder invloed van een grotere stijghoogte aan de buitenzijde van het beschouwde gebied. Kwelsloot Een sloot aan de binnenzijde van de dijk die tot doel heeft kwelwater op te vangen en af te voeren. Kwelweg Mogelijk pad dat het kwelwater in de grond aflegt, van het intreepunt naar het uittreepunt. Lengte-effect Het verschijnsel dat de faalkans van een waterkering toeneemt met de lengte. Dit is het gevolg van het feit dat de kans dat zich ergens een zwakke plek bevindt groter wordt als er een grotere lengte wordt beschouwd. Lokaal individueel risico (LIR) De kans dat een persoon, die zich continu op een bepaalde plaats in de dijkring bevindt, overlijdt ten gevolge van een overstroming. In de berekening van het lokaal individueel risico worden de mogelijkheden voor preventieve evacuatie meegenomen. 83

93 Macrostabiliteit De naam van een faalmechanisme waarbij de zich een glijvlak in het talud en de ondergrond vormt. Marsroute Voorloper van het onderzoeksprogramma Overstromingsrisico s: een studie naar kansen en gevolgen MKL Momentane ligging van de kustlijn. De actuele positie van de kustlijn. Modelfactor Een factor die onzekerheden in de modellering tot uitdrukking brengt. NAP Normaal Amsterdams Peil. Ontwerppunt Het ontwerppunt is de meest waarschijnlijke combinatie van de waarden van stochasten waarvoor geldt dat de grenstoestandfunctie (sterkte - belasting) gelijk aan 0 is. Opbarsten Het bezwijken van de grond onder invloed van wateroverdrukken door het ontbreken van verticaal evenwicht in de grond. De term opbarsten wordt gebruikt bij het faalmechanisme opbarsten en piping. Opdrijven Het bezwijken van de grond onder invloed van wateroverdrukken door het ontbreken van verticaal evenwicht in de grond. De term opdrijven wordt gebruikt bij het faalmechanisme macrostabiliteit binnenwaarts. Overloop Het verschijnsel waarbij water over de kruin van een dijk stroomt omdat de buitenwaterstand hoger is dan de kruin van de dijk. Overschrijdingsfrequentie Het gemiddeld aantal keren dat een waarde wordt bereikt of overschreden in een bepaalde periode. Overschrijdingskans De kans dat het toetspeil wordt bereikt of overschreden. Overstromingskans De kans dat een gebied overstroomt doordat de waterkering rondom dat gebied (de dijkring) op één of meer plaatsen faalt. Overstromingsrisico De combinatie van kansen en gevolgen van overstromingen. De gevolgen worden uitgedrukt in schade of slachtoffers. Het slachtofferrisico wordt ondermeer weergegeven als groepsrisico en als lokaal individueel risico. Overstromingsberekening Een berekening van het overstromingspatroon voor één of meerdere doorbraken in een dijkring. 84

94 Scenario Een unieke combinatie van falende en niet-falende ringdelen die leidt tot de overstroming van (een deel van) een dijkringgebied. PC-Ring Een probabilistisch model dat waarmee faalkansen berekend kunnen worden voor verschillende faalmechanismen voor dijken, duinen en kunstwerken. Daarnaast kunnen met PC-Ring faalkansen per vak en faalmechanisme worden gecombineerd tot faalkansen op ringniveau. Ook kunnen met PC-Ring scenariokansen worden berekend. PC-ViNK Een applicatie die het mogelijk maakt om een segment binnen een dijkring in vakken op te knippen en waarmee de data voor het VNKinstrumentarium beheerd kan worden. PC-ViNK draait op een centrale server zodat het gehele werkproces in VNK2 traceerbaar is. Plaatsgebonden risico (PR) De kans dat een persoon, die zich continu op een bepaalde plaats in de dijkring bevindt, overlijdt ten gevolge van een overstroming. In de berekening van het plaatsgebonden risico worden de mogelijkheden voor preventieve evacuatie niet meegenomen. Piping Het verschijnsel waarbij er als gevolg van erosie door grondwaterstroming kanalen ontstaan in een grondlichaam. Primaire waterkering Een waterkering die ofwel behoort tot het stelsel waterkeringen dat een dijkringgebied - al dan niet met hoge gronden - omsluit, ofwel vóór een dijkringgebied is gelegen. Primaire waterkeringen kunnen worden verdeeld in de volgende categorieën: a: Een waterkering die direct buitenwater keert b: Een voorliggende of verbindende kering c: Een waterkering die indirect buitenwater keert d: Een waterkering die in het buitenland is gelegen Reststerkte Reststerkte is een verzamelbegrip voor de resterende sterkte van de dijk nadat een initiërend faalmechanisme is opgetreden. In VNK2 wordt er bij het faalmechanisme beschadiging bekleding en erosie dijklichaam met verschillende reststerktemodellen gerekend. Hiermee wordt de kans op het ontstaan van een bres berekend nadat de bekleding is beschadigd. Bij het faalmechanisme macrostabiliteit binnenwaarts kan ook de sterkte van de dijk nadat de eerste afschuiving heeft plaatsgevonden worden meegenomen in de faalkansberekening. Ringdeel Een deel van de dijkring waarbinnen de locatie van de bres geen significante invloed heeft op het overstromingspatroon en de optredende schade. RisicoTool Applicatie waarmee het overstromingsrisico van het dijkringgebied berekend kan worden, op basis van beschikbare scenariokansen en de gevolgenmatrix. 85

95 Scenariokans De kans op een scenario. Strijklengte De lengte van het voor de waterkering gelegen wateroppervlak waarover de wind waait. Stabiliteitsfactor De factor waarin het verschil tussen sterkte en belasting wordt uitgedrukt voor het faalmechanisme macrostabiliteit binnenwaarts. Standaardafwijking Een maat voor de spreiding rond het gemiddelde. Stochastische variabele Een onzekere grootheid. De kansen op de verschillende waarden van een stochast worden beschreven door een kansdichtheidfunctie. Systeemwerking Dit zijn effecten waar een doorbraak in de ene dijkring leidt tot het ontlasten of juist overstromen (cascade-effect) van een andere dijkring. Systeemwerking betreft dus de interactie tussen twee of meer dijkringen. Systeemwerking wordt niet meegenomen in VNK2. Teen De onderrand van het dijklichaam aan de buitendijkse zijde van de dijk (de overgang van dijk naar voorland). Variatiecoëfficiënt (V) De verhouding tussen de standaardafwijking (s) en het gemiddelde (m): V = s/m. Veiligheidsnorm Eis waaraan een primaire waterkering moet voldoen, aangegeven als de gemiddelde overschrijdingskans - per jaar - van de hoogste hoogwaterstand waarop de tot directe kering van het buitenwater bestemde primaire waterkering moet zijn berekend, mede gelet op overige het waterkerend vermogen bepalende factoren. Verhang De verhouding tussen het verschil in stijghoogte tussen twee punten en de afstand tussen die punten; wordt ook wel gradiënt genoemd. Verval Het verschil in stijghoogte tussen twee punten, bijvoorbeeld de twee zijden van een waterkering. Verwachtingswaarde van een stochast De gemiddelde waarde van een stochast; het eerste moment van de kansdichtheidfunctie. Voorland Het gebied aansluitend aan de buitenzijde van de waterkering. Dit gebied wordt ook wel vooroever genoemd. Ook een diepe steile stroomgeul bij een schaardijk valt onder de definitie van voorland. Het voorland kan zowel onder als boven water liggen. 86

96 Werklijn De relatie tussen de rivierafvoer en de statistisch bepaalde overschrijdingsfrequentie van de rivierafvoer, zoals deze door de Minister van Verkeer en Waterstaat wordt gehanteerd voor het bepalen van de ontwerpafvoer voor de versterking van dijken. Zandmeevoerende wel Een wel die zand meevoert uit de ondergrond. 87

97

98 Bijlage C Vakindeling en locatieaanduiding dijkring 28 89

99 Kilometrering Reden vakgrens Doorberekenen mechanisme Van [km] Tot [km] OO BE PI MS DU Reden Reden Dijkvak Ringdeel Bodemvakdeelgebied Kruinhoogte marge (m) Graskwaliteit Toetsoordeel L / (DH-0,3d) Toetsoordeel SF Toetsoordeel BO G Grens ringdeel 2, S G ja nee 55 G ja Prioriteit 1: 1,76 G G nee Niet nee ,86 S G ja nee 43 G ja L/(DH-0,3d) < 20 1,97 G G nee geselecteerd nee ,60 S G ja nee 21 G ja 1,7 G G nee omdat slechts nee ,65 S G ja nee 19 G ja 1,53 G G nee een korte nee ,33 S G ja nee 20 G ja 1,7 G G nee strekking nee ,11 S G ja nee 27 G ja 1,34 G G nee (100m) een nee ,23 S G ja nee 29 G ja 1,48 G G nee SF heeft nee ,71 S G ja nee 29 G ja 1,56 G G nee kleiner dan nee ,21 S G ja nee 38 G ja 1,19 G G nee 1,2. nee F Grens bodemvak 1,90 S G ja nee 99 G nee 1,29 G G nee nee ,26 S G ja nee 99 G nee 8,38 G G nee nee Grens ringdeel 2,86 S G ja nee 31 G ja Minimaal één 1,36 G G nee Niet nee ,09 S G ja nee 29 G ja pipingvak per 1,26 G G nee geselecteerd nee ,17 S G ja nee 916 G ja bodemvak 1,24 G G nee omdat slechts nee ,05 S G ja nee 26 G ja 1,24 G G nee een korte nee ,16 S G ja nee 28 G ja 1,18 G G nee strekking nee (100m) een SF heeft kleiner dan 1,2. 19 BO: Beheerdersoordeel 90

100 Kilometrering Reden vakgrens Doorberekenen mechanisme Van [km] Tot [km] OO BE PI MS DU Reden Reden Dijkvak Ringdeel Bodemvakdeelgebied Kruinhoogte marge (m) Graskwaliteit Toetsoordeel L / (DH-0,3d) Toetsoordeel SF Toetsoordeel BO Grens ringdeel 2,13 S G ja nee 99 G nee 1,39 G G nee nee ,11 S G ja nee 99 G nee 1,4 G G nee nee ,09 S G ja nee 99 G nee 1,49 G G nee nee ,52 S G ja nee 47 G nee 2,08 G G nee nee ,42 S G ja nee 41 G nee 1,35 G G nee nee ,51 S G ja nee 29 G nee 1,32 G G nee nee E Grens bodemvak 2,51 S G ja nee 29 G ja Prioriteit 1: 1,32 G G nee nee ,34 S G ja nee 25 G ja L/(DH-0,3d) < 20 1,35 G G nee nee ,31 S G ja nee 21 G ja 1,41 G G nee nee ,31 S G ja nee 18 G ja 1,56 G G nee nee ,43 S G ja nee 20 G ja 1,54 G G nee nee ,45 S G ja nee 22 G ja 1,58 G G nee nee ,51 S G ja nee 125 G ja 2,87 G G nee nee ,64 S G ja nee 34 G ja 1,48 G G nee nee Wijziging oriëntatie 1,39 S G ja nee 35 G nee 2,08 G G nee nee ,47 S G ja nee 28 G nee 1,88 G G nee nee ,45 S G ja nee 29 G nee 1,93 G G nee nee ,88 S G ja nee 29 G nee 2,09 G G nee nee Wijziging oriëntatie 2,27 S G ja nee 99 G nee 1,97 G G nee nee ,33 S G ja nee 45 G nee 1,98 G G nee nee ,37 S G ja nee 37 G nee 1,76 G G nee nee ,17 S G ja nee 35 G nee 2,02 G G nee nee 91

101 Kilometrering Reden vakgrens Doorberekenen mechanisme Van [km] Tot [km] OO BE PI MS DU Reden Reden Dijkvak Ringdeel Bodemvakdeelgebied Kruinhoogte marge (m) Graskwaliteit Toetsoordeel L / (DH-0,3d) Toetsoordeel SF Toetsoordeel BO ,93 S G ja nee 23 G nee 1,92 G G nee nee ,86 S G ja nee 27 G nee 1,82 G G nee nee ,80 S G ja nee 34 G nee 1,74 G G nee nee ,74 S G ja nee 32 G nee 1,87 G G nee nee D Grens bodemvak 1,74 S G ja nee 32 G ja Minimaal één 1,87 G G nee nee ,09 S G ja nee 47 G ja pipingvak per 1,41 G G nee nee ,94 S G ja nee 39 G ja bodemvak 1,47 G G nee nee , M G ja nee 99 G ja nee nee ,52 M G ja nee 76 G ja 1,39 G G nee nee ,98 M G ja nee 93 G ja 2,53 G G nee nee Grens ringdeel / begin haven 0,82 M G ja nee 21 G nee Hoogliggend 1,42 G G ja Prioriteit 1: nee van Kats (voorliggende 1,34 M G ja nee 173 G nee voorland 0,93 O O ja SF < 1,0 nee havendammen) 0,49 M G ja nee 99 G nee aanwezig 0,94 O O ja nee ,35 M G ja nee 99 G nee (haventerrein 0,95 O O ja nee ,33 M G ja nee 99 G nee Kats). Hoogte is 0,99 O O ja nee ,15 M G ja nee 99 G nee meer dan 2 maal 1,38 G G ja nee ,58 M G ja nee 99 G nee de 1,54 G G ja nee ,45 M G ja nee 428 G nee decimeringshoogt 1,78 G G ja nee ,38 M G ja nee 54 G nee e boven 1,72 G G ja nee ,53 M G ja nee 286 G TMR2006. Piping nee ja nee ,49 M G ja nee 99 G nee kan alleen 5,96 G G ja nee ,75 S G ja nee 99 G nee optreden bij 2,03 G G ja nee 92

102 Kilometrering Reden vakgrens Doorberekenen mechanisme Van [km] Tot [km] OO BE PI MS DU Reden Reden Dijkvak Ringdeel Bodemvakdeelgebied Kruinhoogte marge (m) Graskwaliteit Toetsoordeel L / (DH-0,3d) Toetsoordeel SF Toetsoordeel BO 19 waterstanden hoger dan het haventerrein. Om deze reden is dit dijkvak niet geselecteerd ,1 1,15 1,17 1,63 1, Einde haven van Kats 1,36 S G ja nee 99 G nee ,31 S G ja nee 99 G nee ,32 S G ja nee 132 G nee ,21 S G ja nee 99 G nee ,49 S G ja nee 91 G nee O V ja Prioriteit 2: nee G G ja 1,0 <SF < 1,1 nee G G ja nee G G ja nee G G ja nee ,30 S G ja nee 37 G nee 1,19 G G ja nee C Grens bodemvak 1,30 S G ja nee 37 G nee 1,19 G G nee Niet nee ,60 S G ja nee 117 G nee 1,16 G G nee geselecteerd nee ,20 S G ja nee 49 G nee 1,13 G G nee omdat het nee ,53 S G ja nee 131 G nee 1,17 G G nee aansluitende nee ,20 S G ja nee 356 G nee 1,16 G G nee dijkvak 10 in nee ,33 S G ja nee 83 G nee 1,17 G G nee hetzelfde nee ,34 S G ja nee 26 G nee 1,25 G G nee ringdeel valt nee ,35 S G ja nee 29 G nee 1,27 G G nee en nee ,84 S G ja nee 53 G nee 1,15 G G nee representatief nee ,91 S G ja nee 48 G nee 1,31 G G nee is voor dit nee 93

103 Kilometrering Reden vakgrens Doorberekenen mechanisme Van [km] Tot [km] OO BE PI MS DU Reden Reden Dijkvak Ringdeel Bodemvakdeelgebied Kruinhoogte marge (m) Graskwaliteit Toetsoordeel L / (DH-0,3d) Toetsoordeel SF Toetsoordeel BO ,21 S G ja nee 44 G nee 1,29 G G nee dijkvak nee ,30 S G ja nee 55 G nee 1,38 G G nee (profiel is nee ,23 S G ja nee 43 G nee 1,43 G G nee uniform). nee ,24 S G ja nee 33 G nee 1,39 G G nee Dijkvak 10 is nee ,12 S G ja nee 31 G nee 1,38 G G nee maatgevend nee ,13 S G ja nee 29 G nee 1,38 G G nee met de nee ,18 S G ja nee 62 G nee 1,44 G G nee laagste SF. nee ,04 G G ja nee 48 G nee 1,78 G G nee nee ,12 G G ja nee 28 G nee 1,38 G G nee nee ,93 G G ja nee 38 G nee 1,62 G G nee nee ,05 G G ja nee 23 G nee 1,74 G G nee nee ,10 G G ja nee 27 G nee 1,92 G G nee nee ,12 M G ja nee 25 G nee 1,86 G G nee nee ,11 M G ja nee 29 G nee 1,53 G G nee nee Grens ringdeel 0,78 M G ja nee 37 G nee Ter plaatse van 1,31 G G nee nee ,76 M G ja nee 38 G nee traject met 1,25 G G nee nee ,79 M G ja nee 45 G nee L/(DH-0,3d) < 22 1,32 G G nee nee ,88 M G ja nee 29 G nee is er sprake van 1,5 G G nee nee ,56 M G ja nee 21 G nee een brede 1,61 G G nee nee buitenberm waardoor er in werkelijkheid een 94

104 Kilometrering Reden vakgrens Doorberekenen mechanisme Van [km] Tot [km] OO BE PI MS DU Reden Reden Dijkvak Ringdeel Bodemvakdeelgebied Kruinhoogte marge (m) Graskwaliteit Toetsoordeel L / (DH-0,3d) Toetsoordeel SF Toetsoordeel BO 19 langere kwelweg aanwezig is Wijziging oriëntatie 2,04 M G ja nee 35 G nee 1,66 G G nee nee ,85 M G ja nee 70 G nee 1,42 G G nee nee ,85 M G ja nee 62 G nee 1,53 G G nee nee ,90 M G ja nee 44 G nee 1,46 G G nee nee ,85 M G ja nee 38 G nee 1,46 G G nee nee ,46 M G ja nee 24 G nee 1,69 G G nee nee ,48 M G ja nee 30 G nee 1,51 G G nee nee ,87 M G ja nee 88 G nee 1,65 G G nee nee Begin haven Colijnsplaat 3,53 M G ja nee 119 G nee 1,83 G G nee nee (voorliggende 1,54 M G ja nee 99 G nee 2,29 G G nee nee havendammen), deels hoog 0,28 M G ja nee 99 G nee 2,38 G G nee nee voorland aanwezig (kade) 0,69 M G ja nee 99 G nee 2,51 G G nee nee ,94 M G ja nee 37 G nee 1,26 G G nee nee ,96 M G ja nee 25 G nee 1,59 G G nee nee ,57 M G ja nee 22 G nee 1,5 G G nee nee Grens ringdeel 1,57 M G ja nee 22 G nee 1,5 G G nee nee ,39 M G ja nee 99 G nee 4,81 G G nee nee ,42 G G ja nee 30 G nee 2,63 G G nee nee ,63 G G ja nee 30 G nee 1,64 G G nee nee Wijziging oriëntatie / einde 2,88 G G ja nee 80 G nee 1,51 G G nee nee 95

105 Kilometrering Reden vakgrens Doorberekenen mechanisme Van [km] Tot [km] OO BE PI MS DU Reden Reden Dijkvak Ringdeel Bodemvakdeelgebied Kruinhoogte marge (m) Graskwaliteit Toetsoordeel L / (DH-0,3d) Toetsoordeel SF Toetsoordeel BO haven Colijnsplaat 2,73 G G ja nee 32 G nee 1,5 G G nee nee ,75 G G ja nee 38 G nee 1,48 G G nee nee ,86 G G ja nee 36 G nee 1,52 G G nee nee ,67 G G ja nee 26 G nee 1,47 G G nee nee Wijziging oriëntatie 1,57 G G ja nee 20 G ja Prioriteit 1: 1,68 G G nee nee ,74 G G ja nee 26 G ja L/(DH-0,3d) < 20 1,57 G G nee nee ,58 G G ja nee 23 G ja 1,65 G G nee nee ,65 G G ja nee 22 G ja 1,7 G G nee nee ,58 G G ja nee 36 G ja 1,59 G G nee nee ,46 G G ja nee 23 G ja 1,67 G G nee nee ,40 G G ja nee 28 G ja 1,62 G G nee nee ,47 G G ja nee 72 G ja 1,61 G G nee nee ,76 G G ja nee 34 G ja 1,51 G G nee nee Wijziging oriëntatie 1,12 G G ja nee 99 G nee 1,76 G G nee Niet nee ,76 G G ja nee 42 G nee 1,87 G G nee geselecteerd nee ,66 G G ja nee 30 G nee 1,69 G G nee omdat het het nee ,56 G G ja nee 39 G nee 2,04 G G nee profiel met SF nee ,56 G G ja nee 65 G nee 1,34 G G nee < 1,1 ter nee ,18 G G ja nee 54 G nee 1,3 G G nee plaatse is van nee ,28 G G ja nee 50 G nee 1,27 G G nee de overgang nee ,18 G G ja nee 45 G nee 1,36 G G nee met dijkvak nee ,56 G G ja nee 2 G nee 1, O V nee 19 en de nee 96

106 Kilometrering Reden vakgrens Doorberekenen mechanisme Van [km] Tot [km] OO BE PI MS DU Reden Reden Dijkvak Ringdeel Bodemvakdeelgebied Kruinhoogte marge (m) Graskwaliteit Toetsoordeel L / (DH-0,3d) Toetsoordeel SF Toetsoordeel BO , 1, B Grens bodemvak 2,56 G G ja nee 2 G nee ,96 G G ja nee 184 G nee laatstgenoem de wordt meegenomen. O V ja Prioriteit 2: nee G G ja SF < 1,1 nee ,24 G G ja nee 788 G nee 1,17 G G ja nee ,66 G G ja nee 99 G nee 1,12 G G ja nee Hoog liggend voorland 1,66 G G ja nee 99 G nee 1,12 G G nee Niet nee aanwezig / dijk wordt 1,68 G G ja nee 99 G nee 1,2 G G nee geselecteerd nee versterkt in het kader van -0,03 G G ja nee 27 G nee 1,24 G G nee omdat het nee Projectbureau Zeeweringen -0,07 G G ja nee 25 G nee 1,18 G G nee aansluitende nee waarbij kruin wordt verhoogd -0,02 G G ja nee 46 G nee 1,72 G G nee dijkvak 19 in nee ,04 G G ja nee 660 G nee 1,99 G G nee hetzelfde nee ,04 G G ja nee 99 G nee 1,4 G G nee ringdeel valt nee ,19 G G ja nee 99 G nee 1,39 G G nee en nee ,12 G G ja nee 99 G nee 1,31 G G nee representatief nee is voor dit dijkvak (profiel is uniform). Dijkvak 19 is maatgevend met de 97

107 Kilometrering Reden vakgrens Doorberekenen mechanisme Van [km] Tot [km] OO BE PI MS DU Reden Reden Dijkvak Ringdeel Bodemvakdeelgebied Kruinhoogte marge (m) Graskwaliteit Toetsoordeel L / (DH-0,3d) Toetsoordeel SF Toetsoordeel BO 19 laagste SF Grens ringdeel 1,73 G G ja nee 99 G nee 1,73 G G nee nee ,70 G G ja nee 99 G nee 1,64 G G nee nee ,60 G G ja nee 99 G nee 1,45 G G nee nee ,58 G G ja nee 99 G nee 1,45 G G nee nee ,07 G G ja nee 99 G nee 1,48 G G nee nee ,86 G G ja nee 37 G nee 1,36 G G nee nee ,79 G G ja nee 99 G nee 1,45 G G nee nee ,95 G G ja nee 99 G nee 1,37 G G nee nee ,00 G G ja nee 39 G nee 1,44 G G nee nee ,13 G G ja nee 45 G nee 1,54 G G nee nee Bocht in waterkering 2,40 G G ja nee 55 G nee 1,5 G G nee nee ,50 G G ja nee 105 G nee 1,64 G G nee nee ,28 G G ja nee 63 G nee 1,49 G G nee nee ,06 G G ja nee 99 G nee 1,78 G G nee nee ,19 G G ja nee 36 G nee 1,76 G G nee nee ,22 G G ja nee 40 G nee 1,68 G G nee nee ,49 G G ja nee 99 G nee 2,09 G G nee nee Grens ringdeel 1,49 G G ja nee 99 G ja Minimaal één 2,09 G G nee nee ,17 G G ja nee 23 G ja pipingvak per 1,36 G G nee nee ,87 G G ja nee 30 G ja bodemvak 1,72 G G nee nee ,18 G G ja nee 99 G ja 3,1 G G nee nee 98

108 Kilometrering Reden vakgrens Doorberekenen mechanisme Van [km] Tot [km] OO BE PI MS DU Reden Reden Dijkvak Ringdeel Bodemvakdeelgebied Kruinhoogte marge (m) Graskwaliteit Toetsoordeel L / (DH-0,3d) Toetsoordeel SF Toetsoordeel BO ,31 G G ja nee 26 G ja 2,13 G G nee nee ,10 G G ja nee 26 G ja 1,62 G G nee nee ,35 G G ja nee 22 G ja 1,65 G G nee nee ,43 G G ja nee 32 G ja 1,72 G G nee nee ,55 G G ja nee 31 G ja 1,69 G G nee nee ,39 G G ja nee 27 G ja 1,63 G G nee nee Wijziging oriëntatie 2,55 G G ja nee 33 G nee 1,61 G G nee nee ,25 G G ja nee 30 G nee 1,86 G G nee nee ,69 G G ja nee 113 G nee 1,72 G G nee nee ,68 G G ja nee 31 G nee 1,95 G G nee nee A Grens bodemvak 2,67 G G ja nee 23 G ja Prioriteit 1: 1,6 G G nee nee ,68 G G ja nee 22 G ja L/(DH-0,3d) < 20 1,67 G G nee nee ,70 G G ja nee 19 G ja 1,67 G G nee nee ,73 G G ja nee 20 G ja 1,69 G G nee nee ,74 G G ja nee 29 G ja 1,68 G G nee nee ,92 G G ja nee 27 G ja 1,68 G G nee nee ,84 G G ja nee 76 G ja 1,62 G G nee nee ,65 G G ja nee 220 G ja 1,82 G G nee nee Wijziging oriëntatie 3,81 G G ja nee 45 G nee 1,8 G G nee nee ,31 G G ja nee 32 G nee 2,26 G G nee nee ,33 G G ja nee 30 G nee 2,04 G G nee nee ,05 G G ja nee 30 G nee 2,02 G G nee nee 99

109 Kilometrering Reden vakgrens Doorberekenen mechanisme Van [km] Tot [km] OO BE PI MS DU Reden Reden Dijkvak Ringdeel Bodemvakdeelgebied Kruinhoogte marge (m) Graskwaliteit Toetsoordeel L / (DH-0,3d) Toetsoordeel SF Toetsoordeel BO ,24 G G ja nee 56 G nee 1,81 G G nee nee Grens ringdeel 2,24 G G ja nee 56 G nee 1,81 G G nee nee ,51 G G ja nee 34 G nee 1,75 G G nee nee ,59 G G ja nee 26 G nee 1,76 G G nee nee ,63 G G ja nee 27 G nee 1,75 G G nee nee ,45 G G ja nee 22 G nee 1,73 G G nee nee Wijziging oriëntatie / hoog 3,45 G G ja nee 22 G ja Prioriteit 1: 1,73 G G nee nee voorland aanwezig over een 2,06 G G ja nee 19 G ja L/(DH-0,3d) < 20 1,74 G G nee nee gedeelte van het dijkvak 2,11 G G ja nee 23 G ja 1,79 G G nee nee ,15 G G ja nee 24 G ja 1,81 G G nee nee ,10 G G ja nee 31 G ja 1,58 G G nee nee Grens ringdeel / hoog -0,32 G G ja nee 35 G nee Ter plaatse van 1,46 G G nee nee voorland (duinmassief) 2,72 G G ja nee 77 G nee dijkvak 29 is er 1,65 G G nee nee aanwezig / dijkvak wordt 0,22 G G ja nee 21 G nee sprake van een 1,99 G G nee nee versterkt door middel van 0,83 G G ja nee 24 G nee hoog voorland 1,74 G G nee nee een zandige oplossing 2,19 G G ja nee 21 G nee met duinen, 1,66 G G nee nee ,14 G G ja nee 24 G nee waardoor de 1,69 G G nee nee ,06 G G ja nee 20 G nee kwelweglengtes in 1,65 G G nee nee ,04 G G ja nee 21 G nee werkelijkheid 1,68 G G nee nee langer zijn dan is aangenomen in de toetsing. 100

110 Kilometrering Reden vakgrens Doorberekenen mechanisme Van [km] Tot [km] OO BE PI MS DU Reden Reden Dijkvak Ringdeel Bodemvakdeelgebied Kruinhoogte marge (m) Graskwaliteit Toetsoordeel L / (DH-0,3d) Toetsoordeel SF Toetsoordeel BO Begin haven De Roompot 2,54 G G ja nee 67 G nee 2 G G nee Niet nee (voorliggende 2,19 G G ja nee 53 G nee 2,62 G G nee meegenomen nee havendammen), hoog 2, G G ja nee 52 G nee 1,11 O V nee vanwege nee voorland aanwezig (kade) 2,17 G G ja nee 75 G nee 1,16 G G nee hoogliggend nee ,87 G G ja nee 71 G nee 1,51 G G nee haventerrein nee ,40 G G ja nee 99 G nee 2,14 G G nee (meer dan 2 nee maal de decimeringsho ogte boven TMR2006) voor de waterkering Grens ringdeel 1,57 G G ja nee 76 G nee 1,23 G G nee nee ,27 G G ja nee 32 G nee 1,7 G G nee nee ,39 G G ja nee 28 G nee 1,85 G G nee nee ,23 G G ja nee 65 G nee 1,77 G G nee nee ,14 G G ja nee 58 G nee 1,65 G G nee nee Einde haven De Roompot 3,18 G G ja nee 22 G ja Prioriteit 2: 1,5 G G nee nee ,85 G G ja nee 26 G ja L/(DH-0,3d) < 22 1,59 G G nee nee ,04 G G ja nee 23 G ja 1,56 G G nee nee ,00 G G ja nee 23 G ja 1,56 G G nee nee ,15 G G ja nee 34 G ja 1,26 G G nee nee 1

111 Kilometrering Reden vakgrens Doorberekenen mechanisme Van [km] Tot [km] OO BE PI MS DU Reden Reden Dijkvak Ringdeel Bodemvakdeelgebied Kruinhoogte marge (m) Graskwaliteit Toetsoordeel L / (DH-0,3d) Toetsoordeel SF Toetsoordeel BO ,25 G G ja nee 41 G ja 1,26 G G nee nee ,30 G G ja nee 27 G ja 1,53 G G nee nee ,37 G G ja nee 23 G ja 1,55 G G nee nee ,09 G G ja nee 24 G ja 1,84 G G nee nee ,18 G G ja nee 99 G ja 10,84 G G nee nee Wijziging oriëntatie 2,97 G G ja nee 55 G nee 1,8 G G nee nee ,42 G G ja nee 53 G nee 2,31 G G nee nee ,54 G G ja nee 25 G nee 1,67 G G nee nee ,88 G G ja nee 26 G nee 1,69 G G nee nee ,47 G G ja nee 44 G nee 1,62 G G nee nee ,85 G G ja nee 76 G nee 2,59 G G nee nee Grens ringdeel 2,08 G G ja nee 71 G nee 1,74 G G nee nee ,31 G G ja nee 129 G nee 5,68 G G nee nee ,37 G G ja nee 67 G nee 1,67 G G nee nee ,93 G G ja nee 138 G nee 1,79 G G nee nee ,53 G G ja nee 109 G nee 1,72 G G nee nee ,41 G G ja nee 99 G nee 196,94 G G nee nee ,64 G G ja nee 99 G nee 2,37 G G nee nee ,15 G G ja nee 99 G nee 4,31 G G nee nee ,39 G G ja nee 99 G nee 5,8 G G nee nee ,85 G G ja nee 99 G nee 10,1 G G nee nee 102

112 Kilometrering Reden vakgrens Doorberekenen mechanisme Van [km] Tot [km] OO BE PI MS DU Reden Reden Dijkvak Ringdeel Bodemvakdeelgebied Kruinhoogte marge (m) Graskwaliteit Toetsoordeel L / (DH-0,3d) Toetsoordeel SF Toetsoordeel BO n. v.t n. v.t Grens ringdeel nee nee - - nee n.v.t. n.v.t. Grens dijksegment / overgang overslagbestendige dijk naar duin nee nee - - nee n.v.t. n.v.t. n.v.t nee ja. n.v.t nee ja. 103

113 104

114 Bijlage D Overzicht faalkansen Vak Strekking Ring- Faalkans per faalmechanisme Faalkans van tot deel OO PI MS BE DU dijkvak , , , <1/ / / , , <1/ <1/ , , , <1/ <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , , <1/ <1/ <1/ , , / / , , <1/ <1/ , , , <1/ <1/ <1/ , , , <1/ / / , , , <1/ <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , , <1/ / / , , <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , , <1/ <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , ,

115 Vak Strekking Ring- Faalkans per faalmechanisme Faalkans van tot deel OO PI MS BE DU dijkvak <1/ <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , , <1/ <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , , <1/ <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , <1/ <1/ , , / / , , <1/ <1/ Dijkring 6, , , , , / / / <1/ / Dit duinvak betreft een overslagbestendige dijk. Deze faalkans is bepaald alsof deze dijk een onverdedigd duin betreft. De werkelijke sterkte van de waterkering is groter; de faalkans voor dit vak zal daarom lager zijn. In verdere analyse is dit vak uitgezet. 106

116 Bijlage E Overzicht resultaten derde toetsronde Figuur E-1. Overzichtskaart Noord-Beveland, dijkring 28 Eindoordeel (incl. bekleding) Eindoordeel (excl. bekleding) a. grensprofiel b. hoogte Oosterschelde Katspolder - Leendert- Abrahampolder Oosterschelde Oud Noord- Bevelandpolder Oosterschelde Oud Noord- Bevelandpolder Oosterschelde Vliete polder. Thoornpolder Oosterschelde Anna-Frisopolder Jacobapolder Noord- Veerse Zee Meer Onrustpolder c. stabiliteit (excl. bekleding) c1 piping c2 macrostabiliteit binnenwaarts c3 microstabiliteit binnenwaarts c4 macrostabiliteit buitenwaarts c5 voorland (AF en ZV) c6 harde bekleding (BKS) c7 grasbekleding (BKG) goed voldoende nader onderzoek onvoldoende geen oordeel n.v.t. Figuur E-2. Overzichtskaart alle beoordelingssporen inclusief beheerdersoordeel 107

Veiligheid Nederland in Kaart 2

Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico Dijkring 1, 2, 3 en 4 Schiermonnikoog, Ameland, Terschelling en Vlieland Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebieden 1, Schiermonnikoog 2, Ameland

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 42 Ooij en Millingen

Overstromingsrisico Dijkring 42 Ooij en Millingen VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 42 Ooij en Millingen December 2012 Overstromingsrisico Dijkring 42 Ooij en Millingen December 2012 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 27 Tholen en St. Philipsland

Overstromingsrisico Dijkring 27 Tholen en St. Philipsland Overstromingsrisico Dijkring 27 Tholen en St. Philipsland Oktober 214 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 27, Tholen en St. Philipsland Documenttitel Veiligheid Nederland

Nadere informatie

Veiligheid Nederland in Kaart 2

Veiligheid Nederland in Kaart 2 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring 16 Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring 16 Alblasserwaard en de

Nadere informatie

Veiligheid Nederland in Kaart 2

Veiligheid Nederland in Kaart 2 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Ruben Jongejan 2007 Veiligheid Nederland in Kaart pagina 1 Inhoud 1. Wat is VNK2? 2. Methoden en technieken 3. Toepassingen 4. Samenvatting 2007 Veiligheid Nederland in

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 32 Zeeuwsch Vlaanderen

Overstromingsrisico Dijkring 32 Zeeuwsch Vlaanderen VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 32 Zeeuwsch Vlaanderen December 2012 Overstromingsrisico Dijkring 32 Zeeuwsch Vlaanderen December 2012 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 18 Pernis

Overstromingsrisico Dijkring 18 Pernis Overstromingsrisico Dijkring 18 Pernis December 2013 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 18, Pernis Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 26 Schouwen Duiveland

Overstromingsrisico Dijkring 26 Schouwen Duiveland VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 26 Schouwen Duiveland December 2012 Overstromingsrisico Dijkring 26 Schouwen Duiveland December 2012 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 45 Gelderse Vallei

Overstromingsrisico Dijkring 45 Gelderse Vallei VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 45 Gelderse Vallei December 2012 Overstromingsrisico Dijkring 45 Gelderse Vallei December 2012 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837 rapportomslag

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 9 Vollenhove

Overstromingsrisico Dijkring 9 Vollenhove VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 9 Vollenhove December 2012 Overstromingsrisico Dijkring 9 Vollenhove December 2012 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837 rapportomslag

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 19 Rozenburg

Overstromingsrisico Dijkring 19 Rozenburg Overstromingsrisico Dijkring 19 Rozenburg December 2013 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 19, Rozenburg Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Veiligheid Nederland in Kaart 2

Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico Dijkring 16 Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden Mei 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring 16 Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden Documenttitel Veiligheid

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 13 Noord-Holland

Overstromingsrisico Dijkring 13 Noord-Holland Overstromingsrisico Dijkring 13 Noord-Holland Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 13, Noord-Holland Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 53 Salland

Overstromingsrisico Dijkring 53 Salland Overstromingsrisico Dijkring 53 Salland December 2013 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 53, Salland Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 13a IJburg

Overstromingsrisico Dijkring 13a IJburg Overstromingsrisico Dijkring 13a IJburg December 2013 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 13A, IJburg Fase 1 Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming (n.a.v.) besluitvorming college)

Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming (n.a.v.) besluitvorming college) COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE BMZ ALGEMEEN BESTUUR Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: 701704 In D&H: 20-08-2013 Steller: ir. P.G. Neijenhuis In Cie: BMZ (ter kennisneming)

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 24 Land van Altena

Overstromingsrisico Dijkring 24 Land van Altena Overstromingsrisico Dijkring 24 Land van Altena Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring 24 Land van Altena Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 47 Arnhemse en Velpsebroek

Overstromingsrisico Dijkring 47 Arnhemse en Velpsebroek Overstromingsrisico Dijkring 47 Arnhemse en Velpsebroek Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 47, Arnhemse en Velpsebroek Documenttitel Veiligheid Nederland in

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 25 Goeree Overflakkee

Overstromingsrisico Dijkring 25 Goeree Overflakkee Overstromingsrisico Dijkring 25 Goeree Overflakkee Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 25, Goeree Overflakkee Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 15 Lopiker- en Krimpenerwaard December 2011

Overstromingsrisico Dijkring 15 Lopiker- en Krimpenerwaard December 2011 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 15 Lopiker- en Krimpenerwaard December 2011 Overstromingsrisico Dijkring 15 Lopiker- en Krimpenerwaard December 2011 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 36a Keent

Overstromingsrisico Dijkring 36a Keent Overstromingsrisico Dijkring 36a Keent December 2013 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 36a, Keent Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 35 Donge

Overstromingsrisico Dijkring 35 Donge Overstromingsrisico Dijkring 35 Donge Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 35, Donge Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 22 Eiland van Dordrecht

Overstromingsrisico Dijkring 22 Eiland van Dordrecht Overstromingsrisico Dijkring 22 Eiland van Dordrecht Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 22, Eiland van Dordrecht Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 30 Zuid-Beveland

Overstromingsrisico Dijkring 30 Zuid-Beveland Overstromingsrisico Dijkring 30 Zuid-Beveland Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 30, Zuid-Beveland West Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 44 Kromme Rijn December 2011

Overstromingsrisico Dijkring 44 Kromme Rijn December 2011 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 44 Kromme Rijn December 2011 Overstromingsrisico Dijkring 44 Kromme Rijn December 2011 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837 Veiligheid

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 20 Voorne-Putten

Overstromingsrisico Dijkring 20 Voorne-Putten Overstromingsrisico Dijkring 20 Voorne-Putten Mei 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 20, Voorne-Putten Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 41 Land van Maas en Waal December 2011

Overstromingsrisico Dijkring 41 Land van Maas en Waal December 2011 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 41 Land van Maas en Waal December 2011 Overstromingsrisico Dijkring 41 Land van Maas en Waal December 2011 Foto: Wim Vink, Waterschap Rivierenland Kijk voor meer informatie

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 15 Lopiker- en Krimpenerwaard December 2011

Overstromingsrisico Dijkring 15 Lopiker- en Krimpenerwaard December 2011 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 15 Lopiker- en Krimpenerwaard December 2011 Overstromingsrisico Dijkring 15 Lopiker- en Krimpenerwaard December 2011 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl

Nadere informatie

Nederland. in Kaart. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 5 Texel. December December 2010

Nederland. in Kaart. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 5 Texel. December December 2010 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 5 Texel December 2010 Nederland in Kaart Overstromingsrisico Dijkring 5 Texel December 2010 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837 Veiligheid

Nadere informatie

Veiligheid Nederland in Kaart 2

Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico Dijkring 43 Betuwe, Tieleren Culemborgerwaarden Mei 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring 43 Betuwe, Tieler- en Culemborgerwaarden Documenttitel Veiligheid

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 31 Zuid-Beveland December 2011

Overstromingsrisico Dijkring 31 Zuid-Beveland December 2011 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 31 Zuid-Beveland December 2011 Overstromingsrisico Dijkring 31 Zuid-Beveland December 2011 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837 Veiligheid

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 34a Geertruidenberg

Overstromingsrisico Dijkring 34a Geertruidenberg Overstromingsrisico Dijkring 34a Geertruidenberg December 2013 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 34a: Geertruidenberg Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 29 Walcheren

Overstromingsrisico Dijkring 29 Walcheren Overstromingsrisico Dijkring 29 Walcheren Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 29, Walcheren Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 48 Rijn en IJssel

Overstromingsrisico Dijkring 48 Rijn en IJssel Overstromingsrisico Dijkring 48 Rijn en IJssel Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 48, Rijn en IJssel Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 10 Mastenbroek

Overstromingsrisico Dijkring 10 Mastenbroek Overstromingsrisico Dijkring 10 Mastenbroek Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 10, Mastenbroek Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 8 Flevoland

Overstromingsrisico Dijkring 8 Flevoland VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 8 Flevoland December 2012 Overstromingsrisico Dijkring 8 Flevoland December 2012 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837 rapportomslag dijkring

Nadere informatie

Nederland. in Kaart. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 36 Land van Heusden/de Maaskant. December 2010. December 2010

Nederland. in Kaart. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 36 Land van Heusden/de Maaskant. December 2010. December 2010 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 36 Land van Heusden/de Maaskant December 2010 Nederland in Kaart Overstromingsrisico Dijkring 36 Land van Heusden/de Maaskant December 2010 Kijk voor meer informatie op

Nadere informatie

Nederland. in Kaart. Overstromingsrisico Dijkring 14 Zuid-Holland. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 14 -Zuid Holland. December 2010.

Nederland. in Kaart. Overstromingsrisico Dijkring 14 Zuid-Holland. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 14 -Zuid Holland. December 2010. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 14 -Zuid Holland December 2010 Nederland in Kaart Overstromingsrisico Dijkring 14 Zuid-Holland December 2010 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 21 Hoeksche Waard

Overstromingsrisico Dijkring 21 Hoeksche Waard Overstromingsrisico Dijkring 21 Hoeksche Waard Mei 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 21, Hoeksche Waard Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 50 Zutphen December 2011

Overstromingsrisico Dijkring 50 Zutphen December 2011 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 50 Zutphen December 2011 Overstromingsrisico Dijkring 50 Zutphen December 2011 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837 Veiligheid Nederland

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 11 IJsseldelta

Overstromingsrisico Dijkring 11 IJsseldelta Overstromingsrisico Dijkring 11 IJsseldelta Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 11, IJsseldelta Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 68 Venlo-Velden

Overstromingsrisico Dijkring 68 Venlo-Velden Overstromingsrisico Dijkring 68 Venlo-Velden Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 68, Venlo-Velden Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Nederland. in Kaart. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 17 IJsselmonde. December December 2010

Nederland. in Kaart. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 17 IJsselmonde. December December 2010 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 17 IJsselmonde December 2010 Nederland in Kaart Overstromingsrisico Dijkring 17 IJsselmonde December 2010 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837

Nadere informatie

Overstromingsrisico van dijkringgebieden 14, 15 en 44

Overstromingsrisico van dijkringgebieden 14, 15 en 44 Overstromingsrisico van dijkringgebieden 14, 15 en 44 November 2012 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico van dijkringgebieden 14, 15 en 44 Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 12 Wieringen

Overstromingsrisico Dijkring 12 Wieringen VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 12 Wieringen December 2011 Overstromingsrisico Dijkring 12 Wieringen December 2011 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837 Veiligheid Nederland

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 6 Friesland en Groningen

Overstromingsrisico Dijkring 6 Friesland en Groningen Overstromingsrisico Dijkring 6 Friesland en Groningen Juli 2013 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 6: Friesland en Groningen Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 65 Arcen

Overstromingsrisico Dijkring 65 Arcen VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 65 Arcen December 2012 Overstromingsrisico Dijkring 65 Arcen December 2012 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837 rapportomslag dijkring

Nadere informatie

IN DEZE NIEUWSFLITS. De brochures maken de uitleg over de gehanteerde methode en de eerste resultaten eenvoudiger.

IN DEZE NIEUWSFLITS. De brochures maken de uitleg over de gehanteerde methode en de eerste resultaten eenvoudiger. IN DEZE NIEUWSFLITS Publicaties gaan als gebakjes Voortgang fase 1b Fase 1c goed begonnen Kansen en onzekerheden in VNK2 VNK2-beraad 20 september Systeemwerking in VNK2 Meer informatie op locatie Publicaties

Nadere informatie

Nederland. in Kaart. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 38 Bommelerwaard. December December 2010

Nederland. in Kaart. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 38 Bommelerwaard. December December 2010 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 38 Bommelerwaard December 2010 Nederland in Kaart Overstromingsrisico Dijkring 38 Bommelerwaard December 2010 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 46 Eempolder

Overstromingsrisico Dijkring 46 Eempolder Overstromingsrisico Dijkring 46 Eempolder Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring 46 Eempolder Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring

Nadere informatie

Grebbedijk - Deltadijk? Studie naar de betekenis van actualisering van de beschermingsniveaus van de Grebbedijk

Grebbedijk - Deltadijk? Studie naar de betekenis van actualisering van de beschermingsniveaus van de Grebbedijk Grebbedijk - Deltadijk? Studie naar de betekenis van actualisering van de beschermingsniveaus van de Grebbedijk Rapport Waterschap Vallei en Veluwe Januari 2014 (geactualiseerde versie) Definitief v3.1

Nadere informatie

Nederland. in kaart. Tussenresultaten fase 1B

Nederland. in kaart. Tussenresultaten fase 1B Nederland in kaart 00 Inhoud VEILIGHEID NEDERLAND IN KAART VNK2: Tussenresultaten fase 1b COLOFON Dit is een publicatie van Projectbureau VNK2 Document HB 1729127 Datum november 2012 Ontwerp Laagland Communicatie

Nadere informatie

Nederland. in Kaart. Overstromingsrisico Dijkring 52 Oost-Veluwe. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 52 Oost Veluwe. December 2010.

Nederland. in Kaart. Overstromingsrisico Dijkring 52 Oost-Veluwe. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 52 Oost Veluwe. December 2010. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 52 Oost Veluwe December 2010 Nederland in Kaart Overstromingsrisico Dijkring 52 Oost-Veluwe December 2010 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837

Nadere informatie

1.1 Overstromingsscenario s

1.1 Overstromingsscenario s Afgedrukt: 28 november 2016 memorandum Project : Kaartbeelden overstromingsrisico s t.b.v. vitale en kwetsbare infrastructuur Datum : 28 juni 2016 Onderwerp : Duiding scenario s en toelichting op toelichting

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 39 Alem

Overstromingsrisico Dijkring 39 Alem Overstromingsrisico Dijkring 39 Alem Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring 39 Alem Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring 39 Alem

Nadere informatie

Project VNK de Veiligheid van Nederland in Kaart. Overstromingen in Nederland, kansen en gevolgen

Project VNK de Veiligheid van Nederland in Kaart. Overstromingen in Nederland, kansen en gevolgen Project VNK de Veiligheid van Nederland in Kaart Overstromingen in Nederland, kansen en gevolgen De Veiligheid van Nederland in Kaart Absolute veiligheid tegen overstromingen bestaat niet In de afgelopen

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Achtergrondrapport Vollenhove-Noordoostpolder (dijkring 7) en Vollenhove-Friesland/Groningen (dijkring

Nadere informatie

VEILIGHEID NEDERLAND IN KAART DE METHODE VAN VNK2 NADER VERKLAARD DE TECHNISCHE ACHTERGRONDEN

VEILIGHEID NEDERLAND IN KAART DE METHODE VAN VNK2 NADER VERKLAARD DE TECHNISCHE ACHTERGRONDEN VEILIGHEID NEDERLAND IN KAART DE METHODE VAN VNK2 NADER VERKLAARD DE TECHNISCHE ACHTERGRONDEN VEILIGHEID NEDERLAND IN KAART De methode van VNK2 nader verklaard De technische achtergronden COLOFON Dit is

Nadere informatie

Assetmanagement bij waterkeringen

Assetmanagement bij waterkeringen Assetmanagement bij waterkeringen Frank den Heijer NVRB symposium Assetmanagement in de publieke sector Assetmanagement bij waterkeringen Historie en context Toetsproces waterkeringen Cases: toetsronden

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13)

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13) Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13) Auteur: Nadine Slootjes PR1322 november 2008 november

Nadere informatie

Versie 22 september Inleiding

Versie 22 september Inleiding Inleiding Verschil watersnood en wateroverlast Watersnood is een door een overstroming veroorzaakte ramp. Een overstroming kan plaatsvinden vanuit zee, zoals bij de watersnoodramp van 1953, maar ook vanuit

Nadere informatie

2.2.1 Noordelijke kust

2.2.1 Noordelijke kust In opdracht van Rijkswaterstaat RIZA is onderzoek gedaan naar de ergst denkbare overstroming voor verschillende regio s. Dit onderzoek is uitgevoerd door adviesbureau HKV in juli en augustus 2007. Hierbij

Nadere informatie

Handreiking Meerlaagsveiligheid

Handreiking Meerlaagsveiligheid Handreiking Meerlaagsveiligheid Methode Nader Verklaard Auteurs: Marit Zethof Bob Maaskant Karin Stone Bas Kolen Ruud Hoogendoorn December 2012 Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard Inhoud 1 Inleiding...

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 37 Nederhemert

Overstromingsrisico Dijkring 37 Nederhemert Overstromingsrisico Dijkring 37 Nederhemert Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring 37 Nederhemert Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring

Nadere informatie

Welke informatie wordt bij het risico-oordeel getoond?

Welke informatie wordt bij het risico-oordeel getoond? Welke informatie wordt bij het risico-oordeel getoond? Het risico-oordeel richt zich op primaire en regionale waterkeringen. Primaire waterkeringen beschermen tegen een overstroming uit zee, de grote meren

Nadere informatie

Samenvatting. Toetsing veiligheid. Diefdijklinie

Samenvatting. Toetsing veiligheid. Diefdijklinie Samenvatting Toetsing veiligheid Diefdijklinie 22 mei 2007 Inleiding De Diefdijklinie is een scheidingsdijk tussen de dijkringgebieden van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden en de Betuwe en Tieler-

Nadere informatie

Hoe gaat Nederland nu om met de veiligheid tegen overstromingen?

Hoe gaat Nederland nu om met de veiligheid tegen overstromingen? Hoe gaat Nederland nu om met de veiligheid tegen overstromingen? Prof. dr. ir. Matthijs Kok, Waterveiligheid Overstromingsgevoelige gebieden Protected area onder NAP: 26% boven NAP: 29% buitendijks: 3%

Nadere informatie

Van nieuwe normen naar nieuwe ontwerpen

Van nieuwe normen naar nieuwe ontwerpen Van nieuwe normen naar nieuwe ontwerpen Bob van Bree Wat ga ik u vertellen Wat betekent de nieuwe norm voor ontwerpen? Wat is het OI2014? Werken met het OI2014 Faalkansbegroting Van norm naar faalkanseisen

Nadere informatie

Veiligheidsoordeel Grebbedijk dijktraject Eerste beoordeling primaire waterkeringen

Veiligheidsoordeel Grebbedijk dijktraject Eerste beoordeling primaire waterkeringen Veiligheidsoordeel Grebbedijk dijktraject 45-1 Eerste beoordeling primaire waterkeringen 2017-2023 Waterschap Vallei en Veluwe Versie: 1.0 Vastgesteld door het college van dijkgraaf en heemraden van waterschap

Nadere informatie

Type voorbeeld Het voorbeeld betreft de beoordeling van een waterkering op Piping en heave (STPH) met de focus op het schematiseren van de ondergrond.

Type voorbeeld Het voorbeeld betreft de beoordeling van een waterkering op Piping en heave (STPH) met de focus op het schematiseren van de ondergrond. Keywords STPH, bodemschematisatie, grondeigenschappen Contactpersoon Marit Zethof Type voorbeeld Het voorbeeld betreft de beoordeling van een waterkering op Piping en heave (STPH) met de focus op het schematiseren

Nadere informatie

Van Neerslag tot Schade

Van Neerslag tot Schade Van Neerslag tot Schade Opdrachtgevers: STOWA Stichting Leven met Water Provincie Zuid Holland Waterschap Zuiderzeeland Verbond van Verzekeraars Uitvoerenden: HKV, KNMI en UT Doelstelling Het onderzoeken

Nadere informatie

Veiligheid Nederland in Kaart

Veiligheid Nederland in Kaart Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq Dienst Weg- en Waterbouwkunde Veiligheid Nederland in Kaart Overstromingsrisico dijkring 32 Zeeuws-Vlaanderen December 2005 Veiligheid Nederland in Kaart Overstromingsrisico

Nadere informatie

Wettelijk Toets Instrumentarium (WTI) Ferdinand Diermanse Deltares

Wettelijk Toets Instrumentarium (WTI) Ferdinand Diermanse Deltares Wettelijk Toets Instrumentarium (WTI) Ferdinand Diermanse Deltares Deltares Kennisinstituut op het gebied van water en geotechniek Ongeveer 800 werknemers Vestigingen in Utrecht en Delft (+ USA, Singapore,

Nadere informatie

De beheersing van overstromingsrisico s

De beheersing van overstromingsrisico s De beheersing van overstromingsrisico s Jeroen Neuvel Focus Bron: Witteveen en Bos en STOWA 2004. 1 Dijkring Bron: www.risicokaart.nl Dijkring 53 Nederland in dijkringen Bron: VNK rapport dijkring 53 2

Nadere informatie

Nederland. in kaart. Overschrijdingskansen en overstromingskansen

Nederland. in kaart. Overschrijdingskansen en overstromingskansen Nederland in kaart Overschrijdingskansen en overstromingskansen 00 Inhoud VEILIGHEID NEDERLAND IN KAART Overschrijdingskansen en overstromingskansen COLOFON Dit is een publicatie van Projectbureau VNK2

Nadere informatie

Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap

Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap Haarlem, 26 maart 2013 2013 18 Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Bijlagen: Ontwerpbesluit 1 Inleiding Op grond van artikel 2.4 van de Waterwet moeten bij

Nadere informatie

ij'. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat .~ \~

ij'. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat .~ \~ .~ \~ ij'. 4,' " t,,', (!If,.., Rijkswa terstaa t Ministerie van Verkeer en Waterstaat > Retouradres Postadres: Postbus 5014 4330 KA Middelbu,r~gl*~~~~~~~~ L[=±=t:J Ministerie van Landbouw, Economische

Nadere informatie

2013? Provinciale Staten van Noord-Holland: Besluiten: Uitgegeven op 4 juni Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

2013? Provinciale Staten van Noord-Holland: Besluiten: Uitgegeven op 4 juni Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; 2013? Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 8 april 2013 tot wijziging van de Waterverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Provinciale Staten van Noord-Holland: Gelezen het

Nadere informatie

Bijlage Afspraken met dataleveranciers vd LIWO basisinformatie

Bijlage Afspraken met dataleveranciers vd LIWO basisinformatie Bijlage 1 2014 2015 2016 Afspraken met dataleveranciers vd LIWO basisinformatie Gemaakte afspraken met dataleveranciers In de onderstaande lijst staan de afspraken met leveranciers van databronnen. Soort

Nadere informatie

Hoofdrapport onderzoek overstromingsrisico s

Hoofdrapport onderzoek overstromingsrisico s Ministerie van Verkeer en Waterstaat Veiligheid Nederland in Kaart Hoofdrapport onderzoek overstromingsrisico s November 2005 DWW-2005-081 ISBN 90-369-5604-8 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave...3 Voorwoord...5

Nadere informatie

Achtergronden bij de nieuwe normen

Achtergronden bij de nieuwe normen Achtergronden bij de nieuwe normen Nadine Slootjes Deltares Opzet De risicobenadering Van dijkring naar dijktraject Basisbeschermingsniveau Economische doelmatigheid investeringen Beheersing van het groepsrisico

Nadere informatie

IJsseldijk Zwolle-Olst Masterclass

IJsseldijk Zwolle-Olst Masterclass IJsseldijk Zwolle-Olst Masterclass Prof. dr. ir. Matthijs Kok hoogleraar Waterveiligheid 14 mei 2018 Inhoud 1. Inleiding 2. Risico van overstromingen 3. Wat is acceptabel? 4. IJsseldijken; wat is er aan

Nadere informatie

Dijkversterking Wolferen Sprok. Veiligheidsopgave 29 augustus 2017

Dijkversterking Wolferen Sprok. Veiligheidsopgave 29 augustus 2017 Dijkversterking Wolferen Sprok Veiligheidsopgave 29 augustus 2017 Welkom! 19:00 19:10: Welkom WSRL 19:10 20:10: Interactief gastcollege veiligheidsopgave door Matthijs Kok (TU Delft) 20:10 20:25: Toelichting

Nadere informatie

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17   digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016/17 www.opleidingen.stowa.nl digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid Link naar: Digitaal Cursus Naslagwerk

Nadere informatie

Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen

Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen Concept, 20 juli 2011 Verantwoording Titel Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen Opdrachtgever STOWA Projectleider ir. B. (Bob) van Bree Auteur(s)

Nadere informatie

Vertaling normering in beoordelingscriteria. Ferdinand Diermanse (Deltares)

Vertaling normering in beoordelingscriteria. Ferdinand Diermanse (Deltares) Vertaling normering in beoordelingscriteria Ferdinand Diermanse (Deltares) 14 april 2016 Relatie met vorige presentatie Vorige presentatie: Onzekerheden Welke onzekerheden zijn relevant? Hoe worden deze

Nadere informatie

Geachte dames en heren,

Geachte dames en heren, Aan de leden van Provinciale Staten, aan de colleges van burgemeester en wethouders van de 25 gemeenten in de provincie Groningen, en de dagelijkse besturen van de waterschappen, met werkgebied in de provincie

Nadere informatie

Beoordeling veiligheid primaire waterkeringen Normtraject 20-3 Geervliet-Hekelingen

Beoordeling veiligheid primaire waterkeringen Normtraject 20-3 Geervliet-Hekelingen Beoordeling veiligheid primaire waterkeringen 2017-2023 Normtraject 20-3 Geervliet-Hekelingen Definitief v3.0 28 augustus 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 1.1 Kader 1 1.2 Van overschrijdingskans naar

Nadere informatie

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17   digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016/17 www.opleidingen.stowa.nl digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid Link naar: Digitaal Cursus Naslagwerk

Nadere informatie

RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel

RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel RBOI - /Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook

Nadere informatie

Deltabeslissing Waterveiligheid

Deltabeslissing Waterveiligheid Deltaprogramma Waterveiligheid Deltabeslissing Waterveiligheid Het Deltaprogramma: een nieuwe aanpak Onze huidige dijknormen dateren grotendeels uit de jaren zestig. Ze zijn opgesteld na de Watersnoodramp

Nadere informatie

Beoordelen met nieuwe normen. Astrid Labrujère (RWS-WVL)

Beoordelen met nieuwe normen. Astrid Labrujère (RWS-WVL) Beoordelen met nieuwe normen Astrid Labrujère (RWS-WVL) Inhoud Waarom en hoe beoordelen? Hoe ziet het WBI2017 eruit? Wat doet het WBI2017? Hoe verloopt het beoordelingsproces Technische instrumenten in

Nadere informatie

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17   digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016/17 www.opleidingen.stowa.nl digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal 1 Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid Link naar: Digitaal Cursus Naslagwerk

Nadere informatie

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016 www.opleidingen.stowa.nl Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid M01 - Basis Cursus Beoordelen en Ontwerpen M02 - Geotechniek: SOS en Piping M03 -

Nadere informatie

Notitie. : Jos van Alphen : Bas Jonkman Datum : 15 juli 2008 : Bart Parmet Onze referentie : 9T6387.A0/NN0001/902968/Rott

Notitie. : Jos van Alphen : Bas Jonkman Datum : 15 juli 2008 : Bart Parmet Onze referentie : 9T6387.A0/NN0001/902968/Rott Notitie Aan : Jos van Alphen Van : Bas Jonkman Datum : 15 juli 2008 Kopie : Bart Parmet Onze referentie : 9T6387.A0/NN0001/902968/Rott Betreft : Schattingen groepsrisico's t.b.v. advies Deltacommissie

Nadere informatie

Verkenning meerlaagsveiligheid 110

Verkenning meerlaagsveiligheid 110 110 7 Verkenning meerlaagsveiligheid 111 7.1 Inleiding Binnen de hoogwaterbescherming wordt een benadering in drie lagen toegepast (Meerlaagsveiligheid): Laag 1 Preventie (door dijken en/of ruimte voor

Nadere informatie

Opgemerkt wordt dat daar waar in dit factsheet wordt gesproken over het OI2014 hiermee versie 4 van dit document bedoeld wordt.

Opgemerkt wordt dat daar waar in dit factsheet wordt gesproken over het OI2014 hiermee versie 4 van dit document bedoeld wordt. Kennisplatform Risicobenadering FACTSHEET Aan : Kennisplatform Risicobenadering Opgesteld door : Bob van Bree i.s.m. : Ruben Jongejan, Jan Blinde, Jan Tigchelaar, Han Knoeff Gereviewd door : Marieke de

Nadere informatie

Pipingonderzoek WTI2017

Pipingonderzoek WTI2017 Pipingonderzoek WTI2017 Ulrich Förster (Deltares) Peter Blommaart (RWS-VWL) Inhoud Inleiding programma WTI 2017 Doel van de toetsing Verschillende toetslagen Planning cluster toetsen piping Ulrich Förster

Nadere informatie

Basis hydraulische belastingen

Basis hydraulische belastingen Basis hydraulische belastingen Robert Slomp RWS-WVL Pilot-cursus Hydraulische belastingen 5 oktober 2016 Inhoud Basis probabilistiek Benodigde belastingen Werking Hydra s Basis rekentechnieken Basis probabilistiek

Nadere informatie

Dijken versterken en rivieren verruimen

Dijken versterken en rivieren verruimen Dijken versterken en rivieren verruimen Arno de Kruif (RWS-WVL) Waterveiligheid in Nederland Nederland al honderden jaren door dijken beschermd Waterveiligheid geregeld in de wet Toetsen of dijken nog

Nadere informatie