KB S BIJ THE M A 1 2 ACT IVI TEI TE N

Transcriptie

1 KBS BIJ TH E M A 12 ACT IV I TE I TE N

2 Boek: Methodiek en begeleiden, Thema 12: Soorten activiteiten indelen KRITISCHE BEROEPSSITUATIE Beroepsbeoefenaar Remco werkt als coördinator in het integraal kindcentrum De Haven. Dat ligt midden in een woonwijk in aanbouw. Er wonen veel gezinnen met jonge kinderen. Het centrum is onderdeel van de brede school, waar de basisscholen, de bibliotheek, het kindcentrum en een speciale basisschool onderdak hebben. Remco werkt samen met twee andere beroepskrachten en een paar vrijwilligers. Hij coördineert en begeleidt de vrijwilligers bij activiteiten, gericht op kinderen met en zonder beperking. Het lijkt wel of de activiteiten op de woensdagmiddag steeds populairder worden. Soms zijn er meer dan 80 kinderen, waarbij er veel kinderen zijn met een beperking die meer ondersteuning nodig hebben. Er zijn veel vrijwilligers nodig om alle activiteiten te begeleiden, maar het valt niet mee om er voldoende te vinden. Casus De vrijwilligers bepalen de activiteiten en Remco zorgt dat de materialen er zijn. Hij zorgt ook voor limonade, fruit en koekjes. Elke maand is er vergadering, waar het programma voor de maand daarop wordt bepaald. Op het integraal kindcentrum zijn allerlei boeken, met ideeën voor knutselactiviteiten. Ook is er een mooie voorraad materialen, zoals behangerslijm, klei, verf en gips. Vandaag is er vrijwilligersoverleg. Er zijn twee nieuwe vrijwilligers en acht vrijwilligers die al een jaar samenwerken op de woensdagmiddag. Remco vindt het jammer dat telkens dezelfde soort knutselwerkjes worden aangeboden. Bovendien werken de vrijwilligers met voorbeelden waaraan de kinderen zich moeten houden. Dit biedt geen ruimte voor fantasie. Dilemma In het programma van april staan dezelfde activiteiten als in maart. Remco geeft aan dat hij wil variëren. Ook vertelt hij dat het voor de creativiteit en ontwikkeling van kinderen juist goed is om met vormende en ongevormd materiaal te spelen en te knutselen. De vrijwilligers zien het nut er niet van in. Larissa, een nieuwe vrijwilliger, voelt wel voor een andere aanpak. Maar ja, ze is net nieuw in de groep. Hoe reageert Remco? A B Remco geeft de vrijwilligers de vrije hand en laat hen zelf kiezen wat voor soort activiteiten ze aanbieden Remco kiest ervoor om te sturen op een gevarieerd aanbod van activiteiten 2 KBS BIJ THEMA 12 ACTIVITEITEN

3 OPDRACHTEN Inzicht Opdracht 1 Wat is je eerste reactie bij dit dilemma? Opdracht 2 Wie zijn de betrokkenen en wat zijn hun belangen en/of wensen? Opdracht 3 Welke waarden en normen spelen er bij Remco, bij de vrijwilligers en bij jezelf? Opdracht 4 Welke voordelen en nadelen heeft interventie A? Betrek hierbij de verschillende belangen, wensen, waarden en normen. KBS BIJ THEMA 12 ACTIVITEITEN 3

4 Opdracht 5 Welke voordelen en nadelen heeft interventie B? Betrek hierbij de verschillende belangen, wensen, waarden en normen. Opdracht 6 Welke interventie kun jezelf nog bedenken? Welke voordelen en nadelen heeft deze interventie? Praktijk ontmoet theorie Gebruik voor de onderstaande vragen de theoriebron. Opdracht 7 Noem vijf vormende materialen Opdracht 8 Wat is een belangrijk aspect van ongevormd materiaal? 4 KBS BIJ THEMA 12 ACTIVITEITEN

5 Opdracht 9 Welke activiteiten zou je de kinderen nog meer kunnen aanbieden, naast creatieve activiteiten? Opdracht 10 Waarom is het goed om variatie aan te brengen in de activiteiten? Jouw conclusie Beargumenteer op een half A4 tje hoe je gaat reageren in deze situatie (de interventie), waarom je dat zo doet en wat je doel is. Je hebt deze beschrijving nodig voor de vaardigheden. Vaardigheden Maak voor de maand april een activiteitenplan voor de woensdagmiddagen. Zet het activiteitenplan in een schema. Je bedenkt voor vier woensdagmiddagen een gevarieerd aanbod aan activiteiten, waarbij activiteiten uit minstens vier categorieën aan bod komen. Per woensdag zijn er acht verschillende activiteiten, twee per leeftijdscategorie. De indeling van de leeftijden is als volgt: peuters (3 tot 4 jaar), kleuters (5 tot 7 jaar), schoolkinderen (8 tot 10 jaar), tieners (11 tot 14 jaar). Per groep zijn er gemiddeld twintig kinderen aanwezig. Bij de activiteiten geef je aan welke materialen nodig zijn. Als je klaar bent, vergelijk je jouw schema met een klasgenoot en beantwoorden jullie samen de nabesprekingsvragen. Nabesprekingsvragen 1 Welke categorieën activiteiten zijn in jullie aanbod populair? 2 Welke categorieën komen niet of nauwelijks voor in jullie aanbod? Hebben jullie daar een verklaring voor? 3 Hebben jullie gedacht aan het inplannen van activiteiten waarbij de kinderen samenwerken? Of zijn er veel activiteiten die de kinderen individueel uitvoeren? 4 Is er bij jullie activiteiten variatie in soorten materialen? Komt iedere soort aan bod, welke niet? Hebben jullie daar een verklaring voor? 5 Zou je na deze nabespreking je activiteitenplan nog aan willen passen? Wat zou je willen veranderen? KBS BIJ THEMA 12 ACTIVITEITEN 5