KBS BIJ TH E M A 15 HUL P E N R E CH T

Transcriptie

1 KBS BIJ TH E M A 15 HUL P E N R E CH T

2 Boek: Professioneel werken, Thema 15: Hulp en recht KRITISCHE BEROEPSSITUATIE BEROEPSBEOEFENAAR Astrid is pedagogisch medewerker op een medisch kinderdagverblijf (MKD). Zij begeleidt een groep van 8 kinderen in de leeftijd van 4 tot 8 jaar. CASUS Toby is een jongen van 7 die twee jaar bij Astrid in de groep zit. Hij heeft epileptische aanvallen en kan zich dan lelijk bezeren. Een tijdje terug viel het haar op dat Toby vaak blauwe plekken had, die hij buiten het MKD had opgelopen. Hierover heeft ze (volgens de meldcode) meerdere keren gesproken met de ouders. Volgens hen is er niets aan de hand: Toby valt alleen wat vaker door zijn epilepsie. Astrid had altijd een goed contact met de ouders, maar sinds de gesprekken stellen ze zich stugger op. Astrid maakt zich zorgen. Haar collega s delen haar zorg, maar er is geen duidelijk bewijs. Ze vraagt de maatschappelijk werker met de ouders te praten. Als er met moeite een afspraak is gemaakt, wordt deze een dag van tevoren afgezegd. De laatste tijd maakt moeder een gestreste indruk en ook het gedrag van Toby is veranderd. Hij is angstig. Vader ziet Astrid nauwelijks meer. DILEMMA Astrid vindt dat het tijd wordt actie te ondernemen. Vanwege de wet verplichte meldcode huiselijk geweld is zij verplicht melding te doen van de situatie. In een gesprek met moeder geeft ze aan wat haar zorgen zijn. Astrid vertelt haar dat ze een melding gaat doen bij Veilig Thuis. Moeder reageert emotioneel en geeft toe dat er spanningen zijn thuis en dat Toby hier wel eens last van kan hebben. Ze belooft beterschap en smeekt Astrid geen melding te doen. Enerzijds vindt Astrid dat ze genoeg geduld heeft gehad met moeder en ze betwijfelt of de situatie wel gaat verbeteren. Aan de andere kant ziet ze nu een opening en wil ze die niet onbenut laten. Wat is het beste voor Toby? Wat doet Astrid? A B Zij doet toch een melding bij Veilig Thuis. Zo maakt ze de moeder duidelijk dat ze de situatie ernstig opvat. Zij maakt een afspraak met moeder: je aanvaardt hulp om te beginnen gesprekken met de maatschappelijk werker om de situatie thuis te verbeteren. 2 KBS BIJ THEMA 15 HULP EN RECHT

3 OPDRACHTEN Inzicht Opdracht 1 Wat is de eerste reactie die bij je opkomt bij dit dilemma? Opdracht 2 Wie zijn de betrokkenen en wat zijn hun belangen en/of wensen? Betrokkenen Belangen/wensen Opdracht 3 Welke waarden en normen spelen bij jouzelf, bij Astrid en bij de moeder van Toby? Opdracht 4 Welke voor- en nadelen heeft interventie A? Betrek hierbij de verschillende belangen, wensen, waarden en normen. KBS BIJ THEMA 15 HULP EN RECHT 3

4 Opdracht 5 Welke voor- en nadelen heeft interventie B? Betrek hierbij de verschillende belangen, wensen, waarden en normen. Opdracht 6 Welke interventie kun je zelf nog bedenken? Welke voor- en nadelen heeft deze interventie? Praktijk ontmoet theorie Gebruik voor de volgende vragen de theoriebron. Opdracht 7 Beschrijf de discretionaire ruimte van Astrid. 4 KBS BIJ THEMA 15 HULP EN RECHT

5 Opdracht 8 Wat hoort in deze casus bij de systeemwereld en wat bij de leefwereld? Opdracht 9 Recht is er om de zwakkeren te beschermen. Wie is hier de zwakkere? Opdracht 10 Kan Astrid als er ernstige vermoedens van kindermishandeling zijn zich beroepen op het beroepsgeheim en daarom geen melding doen? Opdracht 11 Stel, de moeder van Toby vertelt Astrid in vertrouwen dat Toby door zijn vader wordt mishandeld, maar dat ze dit niet verder mag vertellen omdat ze een beroepsgeheim heeft. Wat kan Astrid dan doen? Jouw conclusie Beargumenteer op een half A4 tje hoe je gaat reageren in deze situatie (de interventie), waarom je dat zo doet en wat je doel is. Je hebt deze beschrijving nodig voor Vaardigheden. KBS BIJ THEMA 15 HULP EN RECHT 5

6 Vaardigheden Laat in een rollenspel zien hoe jouw interventie eruitziet en hoe het gesprek tussen Astrid en de moeder eruitziet. Nabesprekingsvragen 1 Was het duidelijk wat het doel van Astrid was? Waaruit bleek dat? 2 Leidt de aanpak van Astrid tot dat doel? Waaruit bleek dat? 3 Wat was sterk in de aanpak van Astrid? Waaruit bleek dat? 4 Wat kon beter in de aanpak van Astrid? Waaruit bleek dat? 5 Zou jij, als je Astrid was, een ander doel en een andere aanpak hebben gekozen? 6 KBS BIJ THEMA 15 HULP EN RECHT