HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Transcriptie

1 HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN 1 BESLUIT VERLENGING AFGELEIDE VERGUNNING Op 18 maart 2015 is van: W. Neudorff GmbH KG An der Muhle 3 D EMMERTHAL Germany een aanvraag verlenging afgeleide vergunning van een gewasbeschermingsmiddel ontvangen voor het middel Raptol op basis van de werkzame stoffen pyrethrinen,koolzaadolie. HET COLLEGE BESLUIT tot verlenging van de vergunning van bovenstaand middel. Alle bijlagen vormen een onlosmakelijk onderdeel van dit besluit. Voor nadere gegevens over deze vergunning wordt verwezen naar de bijlagen: - Bijlage I voor details van de aanvraag en vergunning. - Bijlage II voor de etikettering. - Bijlage III voor wettelijk gebruik. 1.1 Samenstelling, vorm en verpakking De vergunning geldt uitsluitend voor het middel in de samenstelling, vorm en de verpakking als waarvoor de vergunning is verleend. 1.2 Gebruik Het middel mag slechts worden gebruikt met inachtneming van hetgeen in bijlage III bij dit besluit is voorgeschreven. 1.3 Classificatie en etikettering Mede gelet op de onder wettelijke grondslag vermelde wetsartikelen, dienen alle volgende aanduidingen en vermeldingen op de verpakking te worden vermeld: - De aanduidingen, letterlijk en zonder enige aanvulling, zoals vermeld onder verpakkingsinformatie in bijlage I bij dit besluit. Raptol, VAG 1

2 - Het toelatingsnummer met een cirkel met daarin de aanduiding van de W-codering zoals vermeld onder vergunningsinformatie in bijlage I bij dit besluit. - De etikettering zoals opgenomen in bijlage II bij dit besluit. - Het wettelijk gebruiksvoorschrift, letterlijk en zonder enige aanvulling, zoals opgenomen in bijlage III bij dit besluit. - Overige bij wettelijk voorschrift voorgeschreven aanduidingen en vermeldingen. 1.4 Aflever- en opgebruiktermijn (respijtperiode) Bij deze verlenging wordt een nieuwe versie van het WG voor professioneel gebruik vastgesteld met volgnummer W.2. Het gebruik wordt beperkt ten opzichte van W.1 door nieuwe driftbeperkende maatregelen en waarschuwingszinnen ter bescherming van niet-doelwitorganismen bij alle aangevraagde toepassingen en een nieuwe zin voor resistentiemanagement. Bij deze verlenging wordt een nieuwe versie van het WG voor niet- professioneel gebruik vastgesteld met volgnummer W.2. Het gebruik wordt beperkt ten opzichte van W.1 door een inperking van de spuitfrequentie en maximale dosis voor alle gebruiken in tuin en kas en waarschuwingszinnen ter bescherming van niet-doelwitorganismen. Voor beide WGs zijn door de inperkingen respijttermijnen van toepassing. Het nieuwe gebruiksvoorschrift en de nieuwe etikettering dienen bij de eerstvolgende aanmaak op de verpakking te worden aangebracht. De te hanteren W-coderingen en aflever- en opgebruiktermijnen voor oude verpakkingen zoals vastgesteld volgens het besluit beleidsregel respijttermijnen voor gewasbeschermingsmiddelen (Staatscourant 31 augustus 2016) staan vermeld onder toelatingsinformatie in bijlage I. 2 WETTELIJKE GRONDSLAG Besluit Artikel 45 en artikel 80 van de Verordening (EG) Nr. 110/2009. Classificatie en etikettering Artikel 31 en artikel 65 van de Verordening (EG) 110/ BEOORDELING Een afgeleide vergunning is een vergunning voor een middel dat op grond van een toelatingsbesluit van een originele toelating in dezelfde samenstelling onder een andere handelsnaam voor een zelfde doeleinde is toegelaten. Het middel Raptol is een afgeleide vergunning van het originele middel Spruzit-R concentraat (13122 N). Bij besluit van 1 juli 2019 is deze originele toelating verlengd tot 31 augustus Op grond hiervan kan ook de vergunning van Raptol worden verlengd. De vergunning van het middel Raptol wordt verlengd tot 31 augustus 2021 voor de in bijlage III genoemde toepassingsgebieden. Raptol, VAG 2

3 Bezwaarmogelijkheid Degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken kan gelet op artikel 4 van Bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht en artikel :1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt een bezwaarschrift indienen bij: het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb), Postbus 8030, 610 AA, EDE. Het Ctgb heeft niet de mogelijkheid van het elektronisch indienen van een bezwaarschrift opengesteld. Ede, 1 juli 2019 Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, voor deze: de secretaris, dr. I.T.M. Becks-Vermeer Raptol, VAG 3

4 HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN BIJLAGE I DETAILS VAN DE AANVRAAG EN VERGUNNING 1 Aanvraaginformatie Aanvraagnummer: VAG Type aanvraag: aanvraag verlenging afgeleide vergunning van een gewasbeschermingsmiddel Middelnaam: Raptol Formele registratiedatum: * 10 april 2015 * Datum waarop zowel de aanvraag is ontvangen als de aanvraagkosten zijn voldaan. 2 Stofinformatie Werkzame stof pyrethrinen koolzaadolie Gehalte 4,59 G/L 825,3 G/L 3 Vergunningsinformatie Toelatingsnummer: Expiratiedatum: 31 augustus 2021 Afgeleide of parallel: Afgeleide vergunning Biocide, gewasbeschermingsmiddel of Gewasbeschermingsmiddel toevoegingsstof: Gebruikers: Beide W-coderingen en aflever- en opgebruiktermijnen: W-codering professioneel gebruik: W.2 Vorige w-codering professioneel gebruik: W.1 Aflevertermijn professioneel gebruik: 1 januari 2020 Opgebruiktermijn professioneel gebruik: 1 juli 2020 W-codering niet-professioneel gebruik: W.2 Vorige w-codering niet-professioneel gebruik: W.1 Aflevertermijn niet-professioneel gebruik: 1 januari 2020 Opgebruiktermijn niet-professioneel gebruik: 1 juli Verpakkingsinformatie Aard van het preparaat: Emulgeerbaar concentraat Raptol, VAG 1

5 13122 N HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN BIJLAGE II Etikettering van het middel Raptol Professioneel gebruik de identiteit van alle stoffen in het mengsel die bijdragen tot de indeling van het mengsel: - Pictogram Signaalwoord GHS09 Waarschuwing Gevarenaanduidingen H410 Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen. Voorzorgsmaatregelen P102 Buiten het bereik van kinderen houden. P23 Voorkom lozing in het milieu. P280C Beschermende handschoenen en beschermende kleding dragen. P391 Gelekte/gemorste stof opruimen. P501 Inhoud/verpakking afvoeren naar... SP 1 Zorg ervoor dat u met het product of zijn verpakking geen water verontreinigt. Aanvullende EUH401 Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke etiketelementen gezondheid en het milieu te voorkomen. Kinderveilige sluiting verplicht N.v.t. Voelbare gevaarsaanduiding verplicht N.v.t. Niet-professioneel gebruik de identiteit van alle stoffen in het mengsel die bijdragen tot de indeling van het mengsel: - Pictogram Signaalwoord GHS09 Waarschuwing Gevarenaanduidingen H410 Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen. Voorzorgsmaatregelen P102 Buiten het bereik van kinderen houden. P23 Voorkom lozing in het milieu. P391 Gelekte/gemorste stof opruimen. P501 Inhoud/verpakking afvoeren naar... SP 1 Zorg ervoor dat u met het product of zijn verpakking geen water verontreinigt. Aanvullende EUH401 Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke etiketelementen gezondheid en het milieu te voorkomen. Kinderveilige sluiting verplicht Nee Voelbare gevaarsaanduiding verplicht Nee Raptol, VAG

6 HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN BIJLAGE III WG van het middel Raptol Wettelijk Gebruiksvoorschrift W.2 Het middel is uitsluitend toegelaten als insecten- en mijtenbestrijdingsmiddel voor het professionele gebruik door middel van een gewasbehandeling in de volgende toepassingsgebieden (volgens Definitielijst toepassingsgebieden versie 2.1 Ctgb juni 2015) onder de hierna vermelde toepassingsvoorwaarden Toepassingsvoorwaarden: Toepassingsgebied Werkzaamheid getoetst op Dosering* middel per toepassing Maximale dosering middel per toepassing Maximaal aantal toepassingen per 12 maanden Minimum interval tussen toepassingen in dagen Bloemisterijgewassen (bedekte teelt) Bloemisterijgewassen (onbedekte teelt) Boomkwekerijgewassen (bedekte teelt) Bladluis 1 1% (1 liter middel per 100 Mijten 2 liter water)** 12 L/ha Wittevlieg 4 1,5% (1,5 liter middel per 4 18 L/ha 100 liter water)** Wolluis 5,8 2% (2 liter middel per 100 Dopluis 6 liter water)** 24 L/ha 14 Schildluis Bladluis 1 1% (1 liter middel per 100 Mijten 2 liter water)** 12 L/ha 4 Bladluis 1 1% (1 liter middel per L/ha Mijten 2 liter water)** 4 Wittevlieg 4 1,5% (1,5 liter middel per100 liter water)** 18 L/ha Raptol, VAG 2

7 Toepassingsgebied Werkzaamheid getoetst op Dosering* middel per toepassing Maximale dosering middel per toepassing Maximaal aantal toepassingen per 12 maanden Minimum interval tussen toepassingen in dagen Boomkwekerijgewassen (onbedekte teelt) Vaste plantenteelt (bedekte teelt) Vaste plantenteelt (onbedekte teelt) Wolluis 5,8 Dopluis 6 Schildluis 2% (2 liter middel per 100 liter water)** 24 L/ha Bladluis 1 1% (1 liter middel per 100 Mijten 2 liter water)** 12 L/ha 4 Bladluis 1 1% (1 liter middel per L/ha Mijten 2 liter water)** Wittevlieg 4 1,5% (1,5 liter middel per100 liter water)** 18 L/ha 4 Dopluis 6 2% (2 liter middel per 100 Schildluis liter water)** 24 L/ha 14 Wolluis 5,8 Bladluis 1 1% (1 liter middel per100 Mijten 2 liter water)** 12 L/ha 4 * Verlaging van de dosering is toegestaan, maar van het maximaal aantal toepassingen en de andere toepassingsvoorwaarden mag niet worden afgeweken. Werkzaamheid is vastgesteld voor de genoemde dosering per toepassing en niet voor verlaagde doseringen. ** maximaal 600 L water per ha voor planten kleiner dan 50 cm maximaal 900 L water per ha voor planten groter dan 50 cm en kleiner dan 125 cm maximaal 1200 L water per ha voor planten groter dan 125 cm 1 Bladluizen (Aphididae spp) 2 Spintmijten (Tetranychus spp) 3 Trips (Thripidae spp) o.a. gestreepte kastrips (Parthenothrips dracaenae), Californische trips (Frankliniella occidentalis) en tabakstrips (Thrips tabaci). 4 Kaswittevlieg (Trialeurodes vaporariorium), tabakswittevlieg (Bemisia argentifolii) 14 Raptol, VAG 3

8 5 Wolluizen (Pseudococcidae spp) m.u.v. citruswolluis (Pseudococcus citri ) 6 Dopluizen (Coccidea spp) Schildluizen (Diaspidae spp) 8 Citruswolluis (Planococcus citri) Overige toepassingsvoorwaarden Om in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende insecten / geleedpotigen te beschermen is toepassing in de onbedekte teelt van bloemisterijgewassen, vaste planten en neerwaarts bespoten boomkwekerijgewassen uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT9,5. Om in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende insecten / geleedpotigen te beschermen is toepassing in de onbedekte teelt van laanbomen (spillen) uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een standaard axiaal- of dwarsstroomspuit in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 1000 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij tot aan de insteek van de sloot (in geval van perceelzijden grenzend aan oppervlaktewater) of 650 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij tot aan de perceelgrens (in geval van perceelzijden niet grenzend aan oppervlaktewater). In de additionele teeltvrije zone (500 centimeter vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij) mogen gewassen* geteeld worden van tenminste dezelfde hoogte als het te bespuiten gewas, waarin geen gewasbeschermingsmiddelen worden gespoten. Om in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende insecten / geleedpotigen en terrestrische planten te beschermen is toepassing in de onbedekte teelt van laanbomen (opzetters) uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT90 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 500 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij tot aan de insteek van de sloot / de perceelgrens. Om in het water levende organismen, niet tot de doelsoorten behorende insecten / geleedpotigen en terrestrische planten te beschermen is toepassing in de onbedekte teelt van laanbomen (hoge laanbomen) uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT50 in combinatie met een teeltvrije zone van 1000 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij tot aan de insteek van de sloot (in geval van perceelzijden grenzend aan oppervlaktewater) of 00 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij tot aan de perceelgrens (in geval van perceelzijden niet grenzend aan oppervlaktewater). In de additionele teeltvrije zone (500 centimeter vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij) mogen gewassen* geteeld worden van tenminste dezelfde hoogte als het te bespuiten gewas, waarin geen gewasbeschermingsmiddelen worden gespoten*. Raptol, VAG 4

9 * Deze gewassen dienen gekozen te worden uit het CIW rapport vermeld in de Nota van toelichting bij het Activiteitenbesluit, Artikel 3.80: Op grond van het vijfde lid moet voor de opwaarts bespoten boomkwekerijgewassen, zoals laan- en parkbomen, een teeltvrije zone van tenminste 500 cm worden aangehouden. In de teeltvrije zone mogen gewassen geteeld worden waarin geen gewasbeschermingsmiddelen worden gespoten. Dit komt overeen met de CIW aanbevelingen (Commissie Integraal Waterbeheer, Protocol opwaarts spuiten voor (laan)bomen) voor de vergunningverlening, waarin bovendien een lijst van gewassen is opgenomen die niet bespoten worden. Gevaarlijk voor bijen en hommels. Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen of op niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen en hommels. Gebruik dit product niet wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn. Voorkom dat bijen en andere bestuivende insecten de kas binnenkomen, bijvoorbeeld door alle openingen met insectengaas af te sluiten. Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor bestuivers in kasteelten. Raadpleeg deskundigen (uw leverancier van bestuivers, de producent van dit middel, uw adviseur) over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van bestuivers en over de in acht te nemen wachttijden. Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg deskundigen (uw leverancier van natuurlijke vijanden, de producent van dit middel, uw adviseur) over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden. Let op: indien nog geen ervaring is opgedaan verdient het aanbeveling door middel van een proefbespuiting vast te stellen of het gewas de behandeling verdraagt. Resistentiemanagement Dit middel bevat als werkzame stof Pyrethrinen. Pyrethrinen behoren tot de groep van Sodium Channel modulators. De IRAC code is 3A. Bij dit product bestaat er kans op resistentieontwikkeling. In het kader van resistentiemanagement dient u de adviezen die gegeven worden in de voorlichtingsboodschappen, op te volgen. Raptol, VAG 5

10 Wettelijk Gebruiksvoorschrift W.2 Het middel is uitsluitend toegelaten als insecten- en mijtenbestrijdingsmiddel voor het niet-professionele gebruik door middel van bespuiting van de plant in de volgende toepassingsgebieden onder de hierna vermelde toepassingsvoorwaarden. Toepassingsvoorwaarden: Toepassingsgebied Werkzaamheid getoetst op Dosering* middelper toepassing Maximale dosering middel per toepassing Maximaal aantal toepassingen per jaar Minimum interval tussen toepassingen in dagen Sierbeplanting (buiten) Mijten, 10 ml middel per liter water 60 ml spuitvloeistof per 2 bladluis (=spuitvloeistof) m 2 ** Trips 14 Sierbeplanting (in de Mijten, 10 ml middel per liter water 60 ml spuitvloeistof per 3 kas) bladluis (=spuitvloeistof) m 2 ** Trips 14 Kamerplanten Mijten, 10 ml middel per liter water 120 ml spuitvloeistof 4 (binnenshuis) bladluis (=spuitvloeistof) per m 2 ** Trips 14 Kaswittevlieg, 15 ml middel per liter water 120 ml spuitvloeistof tabakswittevlieg (=spuitvloeistof) per m 2 ** Wolluis, 20 ml middel per liter water 120 ml spuitvloeistof 14 dopluis, schildluis (=spuitvloeistof) per m 2 ** Kuipplanten (buiten) Mijten, 10 ml middel per liter water 60 ml spuitvloeistof per 2 bladluis (=spuitvloeistof) m 2 ** Trips 14 Kuipplanten (in de kas) Mijten, 10 ml middel per liter water 60 ml spuitvloeistof per 3 bladluis (=spuitvloeistof) m 2 ** Trips 14 * Verlaging van de dosering is toegestaan, maar van het maximaal aantal toepassingen en de andere toepassingsvoorwaarden mag niet worden afgeweken. Werkzaamheid is vastgesteld voor de genoemde dosering per toepassing en niet voor verlaagde doseringen. Raptol, VAG 6

11 ** 60 ml spuitvloeistof per m 2 voor planten kleiner dan 50 cm 90 ml spuitvloeistof per m 2 voor planten groter dan 50 cm en kleiner dan 125 cm 120 ml spuitvloeistof per m 2 voor planten groter dan 125 cm Overige toepassingsvoorwaarden Uitsluitend bestemd voor particulier gebruik in huis en/of (volks)tuin en/of kas. Indien nog geen ervaring is opgedaan verdient het aanbeveling door middel van een proefbespuiting vast te stellen of de planten de behandeling verdragen. Voorkom dat nuttige insecten (bv. bijen of lieveheersbeestjes) geraakt worden door de spuitvloeistof. Raptol, VAG