Alsnog bestaande discriminaties en andere schendingen van hogere rechtsnormen in het Wetboek der Successierechten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Alsnog bestaande discriminaties en andere schendingen van hogere rechtsnormen in het Wetboek der Successierechten"

Transcriptie

1 Masterproef Successierechten Prof. dr. N. Geelhand Alsnog bestaande discriminaties en andere schendingen van hogere rechtsnormen in het Wetboek der Successierechten Cynthia De Baets Nr Master in het notariaat Academiejaar

2 Inhoudstafel. Inleiding 4 Hoofdstuk 1. Hogere rechtsnormen 4 Afdeling 1. De Grondwet 4 Afdeling 2. Het EG-Verdrag 5 Afdeling 3. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens 6 Afdeling 4. Algemene rechtsbeginselen 7 Hoofdstuk 2. Het Wetboek der Successierechten 7 Afdeling 1. Belastbare grondslag 7 1. Fictieve legaten 7 A. Schenkingen van roerende goederen onder de opschortende voorwaarde van het overlijden van de schenker 8 B. Bedingen ten behoeve van derden Onderscheid tussen werknemers en bedrijfsleiders12 2. Onderscheid tussen echtgenoten en samenwonenden12 2. Onderscheid rijksinwoners en niet-rijksinwoners 14 Afdeling 2. Tarief der rechten Onderscheid tussen drie groepen erfgerechtigden Omvang van het tarief Onderscheid tussen gehuwden en samenwonenden Onderscheid tussen kinderen en stiefkinderen Onderscheid tussen ten volle geadopteerde kinderen en gewoon geadopteerde kinderen 24 Afdeling 3. Vrijstelling en verminderingen Vrijstelling voor de gezinswoning Verlaagd tarief voor legaten aan verenigingen zonder winstoogmerk en aan overheidsorganen Vrijstellingen voor activa geïnvesteerd in familiale ondernemingen en voor aandelen in familiale vennootschappen 30 Afdeling 4. Verevening van de rechten bij verwerping 34 Afdeling 5. Waarborgen van de staat: de wettelijke hypotheek 35 2

3 Afdeling 6. Bijzondere bewijsmiddelen van de staat Het wettelijk vermoeden van artikel 108 van het Wetboek der Successierechten De controleschatting 37 Afdeling 7. Strafbepalingen: fiscale boete bij verzuim 39 Afdeling 8. Taks tot vergoeding van de successierechten 41 Conclusie 42 Bibliografie 44 3

4 Inleiding 1. Sinds het Wetboek der Successierechten in 1936 werd ingevoerd, onderging het reeds herhaaldelijk wijzigingen. Sommige ervan kwamen er omdat de wetgever een andere beleidskeuze maakte of omdat, nadat de gewesten bevoegd werden voor het tarief, de verminderingen, de vrijstellingen en de heffingsgrondslag van de successierechten, een regionale regeling de plaats van de federale innam. Andere wijzigingen moesten dan weer inspelen op manieren die de belastingplichtigen vonden om de heffing te ontwijken of op veranderingen in het burgerlijk recht. Tenslotte moesten er ook plaatsvinden om de onverenigbaarheden met hogere rechtsnormen weg te werken. Thans schendt het Wetboek der Successierechten nog maar heel weinig hogere bepalingen. In dit werk worden een aantal discussies van de afgelopen jaren belicht. Daarbij wordt nagegaan of de wetgever ingreep en of dit volstaat. Waar de federale regeling door een regionale vervangen is, beperken we ons tot deze van het Vlaamse Gewest. 2. Bij het belichten van de twistpunten wordt in grote mate de volgorde van het Wetboek der Successierechten aangehouden. Achtereenvolgens worden bepalingen betreffende de belastbare grondslag, het tarief, de vrijstellingen en verminderingen, de verevening van de rechten, de waarborgen van de staat, de bewijsmiddelen van de staat, de strafbepalingen en de taks tot vergoeding van de successierechten onder de loep genomen. Maar eerst wordt kort nagegaan met welke hogere rechtsnormen vooral moet worden rekening gehouden in het kader van het Wetboek der Successierechten. Het gaat om enkele bepalingen uit de Grondwet, het EG-verdrag en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en om een aantal algemene rechtsbeginselen. Hoofdstuk 1. Hogere rechtsnormen Afdeling 1. De Grondwet 3. In de hiërarchie der rechtsnormen is het Wetboek der Successierechten ondergeschikt aan een aantal hogere normen. 4

5 In de eerste plaats gaat het om de Grondwet. De grondwettelijke bepalingen die het meest impact hebben op het Wetboek der Successierechten, zijn de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, die respectievelijk stellen dat alle Belgen gelijk zijn voor de wet en dat het genot van de rechten en vrijheden toegekend aan de Belgen zonder discriminatie moet worden verzekerd. Voor fiscale zaken is het gelijkheidsbeginsel gespecificeerd in artikel 172 van de Grondwet, dat stelt dat inzake belastingen geen voorrechten kunnen worden ingevoerd. Iedereen die zich in dezelfde toestand bevindt, moet op een gelijke wijze worden belast. Maar het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel verzet zich niet tegen het maken van een onderscheid tussen bepaalde categorieën van personen. Dit moet wel kunnen worden verantwoord: vereist is dat het onderscheid op een objectief en redelijk criterium berust en in verband staat met de aard en het doel van de maatregel. 1 Andere artikelen van de Grondwet zijn inzake successierechten minder belangrijk, maar spelen toch soms een rol. Dit is bijvoorbeeld het geval voor het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven, opgenomen in artikel 22, het recht op eigendom van artikel 16. Afdeling 2. Het EG-verdrag 4. Ook het EG-verdrag heeft voorrang op het Wetboek der Successierechten. Er mag geen afbreuk worden gedaan aan de Interne Markt met zijn vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal. Op het vlak van de successierechten is artikel 56 EG-verdrag van belang, dat een vrij kapitaalverkeer oplegt. De lidstaten mogen een onderscheid maken tussen belastingplichtigen die zich in een verschillende situatie bevinden wat betreft hun plaats van vestiging of de plaats waar hun kapitaal is belegd. Tevens mogen ze maatregelen nemen om fiscale overtredingen tegen te gaan. In beide gevallen mag dit geen middel tot willekeurige discriminatie of een verkapte beperking van het vrije kapitaalverkeer zijn. 2 Daarnaast moet het Wetboek der Successierechten in overeenstemming zijn met het vrij verkeer van personen. Dit omvat het vrij verkeer van werknemers, dat terug te vinden is in de 1 R. BARBAIX en T. WUSTENBERGHS, Geen gelijkstelling van het successierechtelijk tarief ten aanzien van de stiefkleinkinderen (noot onder Arbitragehof 7 december 2005, nr. 181/2005), T.F.R. 2006, (968) Art. 58 EG-verdrag. 5

6 artikelen 39 tot en met 42 van het EG- Verdrag en een verbod van discriminatie en een recht op migratie inhoudt. Ook het recht van vestiging voor zelfstandigen en ondernemingen, opgenomen in de artikelen 43 tot en met 48, valt hieronder. Het vrij verkeer van personen zal bijvoorbeeld belemmerd worden wanneer de successierechten in geval van emigratie hoger zijn dan wanneer men zijn woonplaats in België houdt. Nieuw is nu ook artikel 18 van het EG-Verdrag, dat iedere burger het recht toekent vrij op het grondgebied te reizen en te verblijven. Dit is een uitbreiding van het vrij verkeer tot nieteconomische activiteiten. Tenslotte bevat artikel 12 van het EG-verdrag een algemene non-discriminatiebepaling. De verdragsvrijheden omvatten dit al op zich, maar wanneer men zich onmogelijk rechtstreeks hierop kan beroepen, kan artikel 12 soelaas bieden. Het verzet zich zowel tegen openlijke discriminatie op grond van nationaliteit als tegen verkapte discriminatie, waarbij door andere criteria te gebruiken hetzelfde resultaat wordt bereikt. 3 Afdeling 3. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens 5. Verder heeft ook het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens een invloed. Het recht op eerbiediging van het privé-, familie- en gezinsleven moeten in aanmerking worden genomen, net als het verbod van discriminatie op om het even welke grond. 4 Ook eigendom wordt beschermd. 5 Artikel 6.1 van het Verdrag kent aan eenieder bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvordering het recht toe op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijke en onpartijdige instantie welke bij de wet is ingesteld. Dit artikel vindt echter geen toepassing bij rechten en plichten die hun oorsprong vinden in het belastingrecht. 6 Maar soms heeft een fiscale boete een strafrechtelijk karakter, meer bepaald wanneer ze er niet toe strekt de schade te vergoeden doch een preventief en 3 S. DE CANNE, S. DINNEWETH, R. MINJAUW en S. VAN DE PERRE, Verdragsvrijheden: successie- en registratierechten onder vuur in S. VAN CROMBRUGGE (ed.), Actuele fiscale thema s 2007, Kalmthout, Biblo, 2008, (239) Art. 8 en art. 14 EVRM. 5 Art. 1 eerste aanvullend protocol EVRM. 6 Cass. 12 mei 1989, R.W , 329; Cass. 20 april 1990, R.W , 62. 6

7 repressief doel heeft. In dit geval moet wel rekening worden gehouden met het recht op een eerlijk proces. 7 Het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten bevat gelijkaardige bepalingen als het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Omdat deze meestal samen worden ingeroepen, wordt hier verder geen aandacht aan besteed. Afdeling 4. Algemene rechtsbeginselen 6. Inzake successierechten spelen ook een aantal algemene rechtsbeginselen. Heel belangrijk is het beginsel van non-retroactiviteit. Wanneer een wijziging terugwerkende kracht heeft, kan hierdoor een volledig uitgewerkte successieplanning in duigen vallen. Opdat de rechtszekerheid en het vertrouwen van de belastingplichtige niet zou worden geschaad, wordt bij bepaalde wijzigingen best in een overgangsregeling voorzien. Het non bis in idem-beginsel houdt in dat eenzelfde belastbare materie geen twee keer aan dezelfde of een soortgelijke belasting mag onderworpen zijn in hoofde van dezelfde belastingplichtige. Dit is noch in de Grondwet, noch in de wet terug te vinden, maar het is niet meer dan billijk. 8 Opdat op dezelfde erfgoederen niet zowel in België als in het buitenland successie- of soortgelijke rechten zouden verschuldigd zijn, worden best dubbelbelastingverdragen inzake successierechten afgesloten. Tot nu toe is België dit echter alleen met Frankrijk en Zweden aangegaan. 9 Hoofdstuk 2. Het Wetboek der Successierechten Afdeling 1. Belastbare grondslag 1. Fictieve legaten 7. In principe zijn successierechten verschuldigd op wat men verkrijgt uit de nalatenschap van een overledene. Om te vermijden dat deze belasting systematisch zou worden omzeild, voerde de wetgever een aantal fictieve legaten in. Dit zijn verkrijgingen die civielrechtelijk niet uit 7 Rb. Namen 7 maart 2007, 8 S. VAN CROMBRUGGE, De grondregels van het Belgisch fiscaal recht, Kalmthout, Biblo, 2005, S. VAN BREEDAM, Legaten aan buitenlandse stichtingen kunnen toch genieten van het verlaagd tarief (noot onder Rb. Brussel (33 e k.) 6 december 2002), T.Not. 2003, (576)

8 de nalatenschap komen, maar fiscaal wel worden gelijkgesteld met legaten en aldus aan de heffing van successierechten onderworpen zijn Soms wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen gehuwden en samenwonenden. Zo worden bedingen in een huwelijkscontract waarbij het gemeenschappelijk vermogen ongelijk verdeeld wordt bij het overlijden van een echtgenoot, voor de langstlevende echtgenoot als fictieve legaten beschouwd. Dit is niet het geval voor wie feitelijk samenwoont, maar evenmin voor wettelijk samenwonenden. 11 De artikelen 7 en 8 van het Wetboek der Successierechten, die respectievelijk de schenkingen gemaakt gedurende drie jaar voor het overlijden en bedingen ten behoeve van de verkrijger belastbaar stellen, gelden echter zowel voor echtgenoten als voor samenwonenden, met uitzondering van artikel 8, vierde lid dat enkel van toepassing is op wie onder een stelsel van gemeenschap van goederen is gehuwd. Daarnaast zijn de fictiebepalingen van de artikelen 9 tot 13 van het Wetboek der Successierechten niet van rechtswege op samenwonenden van toepassing. In het burgerlijk recht wordt hen namelijk geen wettelijk erfrecht toegekend, zodat ze enkel onder deze artikelen vallen wanneer ze legataris zijn van de persoon met wie ze samenwoonden. Verder in dit werk wordt uitgelegd waarom het niet discriminerend is echtgenoten en samenwonenden niet volledig gelijk te stellen. Los daarvan kent vooral het onderscheid tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden weinig samenhang. Het is moeilijk een redelijke verantwoording te vinden waarom ze nu eens wel, dan weer niet worden gelijkgeschakeld. 12 A. Schenkingen van roerende goederen onder de opschortende voorwaarde van het overlijden van de schenker 9. Op grond van artikel 4, 3 van het Wetboek der Successierechten worden alle schenkingen van roerende goederen onder de levenden die de overledene gedaan heeft onder de opschortende voorwaarde van het overlijden van de schenker, als legaten beschouwd. 10 N. GEELHAND,, Successierechten, onuitg. syllabus voor de master in het notariaat, , Art. 5 W.Succ. 12 H. CASMAN, Wettelijke samenwoning. Hoe gaat dat nu verder?, NJW 2004, (182)

9 10. Deze bepaling werd ingevoerd samen met de verlaging van het tarief voor schenkingen van roerende goederen tot 3 % in rechte lijn en tussen echtgenoten en tot 7 % voor anderen. 13 Hiermee hoopte de decreetgever dat meer schenkingen van roerende goederen zouden worden geregistreerd, waardoor een lager tarief uiteindelijk meer zou opbrengen. Daarnaast zou het de transparantie van de vermogens bevorderen. 14 Opdat geen misbruik zou worden gemaakt van de lage tarieven door roerende goederen te schenken onder de opschortende voorwaarde van het overlijden van de schenker, werden deze fictief gelijkgesteld met legaten. In beide gevallen wordt de overdracht van de goederen immers uitgesteld tot op het ogenblik van het overlijden. Dergelijke schenkingen zijn bijgevolg onderworpen aan successierechten en niet aan registratierechten Aan het Grondwettelijk Hof werd de vraag gesteld of artikel 4, 3 van het Wetboek der Successierechten een schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel. Deze fictiebepaling is namelijk van toepassing op de nalatenschappen die openvallen vanaf 1 januari 2005 en treft ook schenkingen die vóór deze datum werden verricht. Een fiscaalrechtelijke regel heeft terugwerkende kracht wanneer hij van toepassing is op feiten, handelingen en toestanden die definitief waren voltrokken op het ogenblik dat hij in werking is getreden. Voor successierechten ontstaat de belastingschuld definitief op de datum van het overlijden. Bij een schenking onder opschortende voorwaarde van het overlijden van de schenker, die fictief als legaat wordt beschouwd, is dit dus bij het voltrekken van de voorwaarde. Eerder heeft de schenking nog geen volledige uitwerking en is er geen aanknopingspunt voor de belastingheffing. Een wet die dan de heffingsgrondslag van het successierecht wijzigt, is volgens het Hof niet retroactief. Door het nieuwe artikel 4, 3 van het Wetboek der Successierechten ontstaat ook een onderscheid tussen personen betrokken in rechtstoestanden die onder de vroegere regeling vallen en personen betrokken in rechtstoestanden waarvoor de nieuwe geldt. Hierin kan geen schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet worden gezien, want dan zou elke wetswijziging onmogelijk zijn. Het onderscheid kan ook redelijk verantwoord worden, want de decreetgever probeert een handelswijze tegen te gaan waardoor belastingplichtigen trachten te genieten van een 13 Art. 131, 2, eerste lid W.Reg. 14 K. GEVAERT, De nieuwe fictiebepaling van het Wetboek der Successierechten (noot onder Arbitragehof 26 april 2006, nr. 58/2006), T.F.R. 2006, (880) Art. 131, 2, tweede lid W.Reg. 9

10 belastingstelsel in gevallen die hij niet beoogde. Wie reeds vóór de inwerkingtreding van de nieuwe regeling een schenking had gedaan onder de opschortende voorwaarde van het overlijden van de schenker, zal in zijn verwachtingen teleurgesteld zijn. Het was echter niet uit te sluiten dat de wetgeving zou gewijzigd worden alvorens de voorwaarde werd gerealiseerd Het Grondwettelijk Hof acht het dus niet ongrondwettig dat ook schenkingen gedaan vóór 1 januari 2005 onder de opschortende voorwaarde van het overlijden van de schenker, worden gelijkgeschakeld met legaten. Toch kan de reeds gemaakte successieplanning hierdoor in de war worden gestuurd. Om het vertrouwen van de belastingplichtige niet aan te tasten, had de decreetgever misschien beter wel in een overgangsregeling voorzien. 13. In het licht van de doelstelling misbruiken van het lage schenkingstarief te voorkomen, past Administratie de fictie enkel toe voor schenkingen die geregistreerd zijn. Op andere schenkingen is immers zelfs het lage tarief niet verschuldigd en kan er bijgevolg ook geen misbruik van worden gemaakt. Enkel wanneer degene die schonk onder de opschortende voorwaarde van zijn overlijden binnen de drie jaar overlijdt, zijn dan successierechten verschuldigd. De begunstigde is op fiscaal vlak dus beter af met een niet-geregistreerde schenking. 14. Wanneer men aan de toepassing van de fictiebepaling van artikel 4, 3 van het Wetboek der Successierechten wenst te ontsnappen, kan in een limitatief aantal gevallen, meer bepaald bij het niet vervullen van lasten of ondankbaarheid van de begiftigde, de schenking worden ontbonden. 17 Tussen echtgenoten kan zij bovendien ad nutum worden herroepen. Daarna kan een nieuwe schenking worden gedaan zonder de opschortende voorwaarde van het overlijden van de schenker. Gelet op het feit dat schenkingen wederzijdse contracten zijn, kunnen schenker en begiftigde wellicht ook overeenkomen ze onvoorwaardelijk te maken of er een einde aan te maken en ze opnieuw te doen Arbitragehof 26 april 2006, nr. 58/2006, T.F.R. 2006, 875, noot K. GEVAERT. 17 Art. 953 B.W. 18 R. ACKERMANS en O. DE KEUKELAERE, Nieuw fictief legaat Vlaamse Gewest doorstaat toets Arbitragehof, Notariaat 2006, afl. 13, (4) 7-8; K. GEVAERT, De nieuwe fictiebepaling van het Wetboek der Successierechten (noot onder Arbitragehof 26 april 2006, nr. 58/2006), T.F.R. 2006, (880)

11 15. Een ander probleem met betrekking tot artikel 4, 3 van het Wetboek der Successierechten, is dat veel gebruikte constructies zoals schenkingen met een beding van terugval van het vruchtgebruik, schenkingen met een beding van aanwas en sommige schenkingen onder last ook onder het toepassingsgebied ervan vallen. Bijgevolg zullen bij het overlijden van de schenker successierechten moeten worden betaald. 19 Nochtans worden die technieken niet aangewend om misbruik te maken van het lage tarief van de registratierechten verschuldigd op schenkingen, maar wel om een burgerrechtelijk doel te bereiken. Het valt dus te betwijfelen of het gemaakte onderscheid met andere schenkingen hier redelijk kan verantwoord worden in het licht van de doelstellingen van de decreetgever. Hieromtrent werd echter nog geen prejudiciële vraag gesteld aan het Grondwettelijk Hof. B. Bedingen ten behoeve van derden 16. Ook artikel 8 van het Wetboek der Successierechten voert een fictie in. Het stelt de sommen, renten of waarden die een persoon geroepen is kosteloos te ontvangen bij het overlijden van de overledene ingevolge een contract dat een door de overledene of een door een derde ten behoeve van de verkrijger gemaakt beding bevat, gelijk met legaten. Hetzelfde geldt wanneer hij deze ontvangt na dit overlijden of binnen de drie jaar ervoor. Met andere woorden, wanneer er een overeenkomst is met een beding ten behoeve van een derde, die uitgaat van de overledene of van een derde, dan worden de bedragen die de begunstigde op grond hiervan kosteloos ontvangt bij, na of binnen de drie jaar vóór het overlijden, als legaten beschouwd en derhalve onderworpen aan de heffing van successierechten. Deze bepaling is onder meer van toepassing op de begunstigingen door levensverzekeringscontracten. 17. Op dit principe worden echter een aantal uitzonderingen gemaakt. Zo zijn de sommen, renten of waarden vrijgesteld wanneer het beding reeds aan het schenkingsrecht werd onderworpen, wanneer ze uitgekeerd werden ter uitvoering van een wettelijke verplichting of wanneer een derde kosteloos ten behoeve van de verkrijger heeft bedongen. Het is echter de vrijstelling voor renten en kapitalen uitgekeerd op grond van hetzij een groepsverzekeringscontract onderschreven ingevolge een bindend reglement van de onderneming, hetzij het bindend reglement van een voorzorgsfonds opgericht ten behoeve van 19 K. GEVAERT, De nieuwe fictiebepaling van het Wetboek der Successierechten (noot onder Arbitragehof 26 april 2006, nr. 58/2006), T.F.R. 2006, (880)

12 de onderneming, die het meest voer voor discussie levert. 20 Ter zake rijst de vraag of het gelijkheidsbeginsel niet geschonden wordt, enerzijds door het onderscheid gemaakt tussen werknemers en bedrijfsleiders en anderzijds door dat tussen echtgenoten en samenwonenden. 1. Onderscheid tussen werknemers en bedrijfsleiders 18. Enkel wanneer de renten en kapitalen door tussenkomst van de werkgever van de overledene werden gevestigd, dienen hierop geen successierechten betaald te worden. Bijgevolg genieten erfgenamen van werknemers de vrijstelling en erfgenamen van zelfstandige bedrijfsleiders niet. 19. Dit onderscheid kwam er omdat in sommige familievennootschappen levensverzekeringen werden afgesloten ten bate van de vennoten of hun erfgenamen, waarbij de premies formeel door de vennootschap werden betaald, maar economisch gezien met eigen vermogen van de overledene. Bij vennoten gebeurde dit rechtstreeks, bij zelfstandige bedrijfsleiders die meebeslisten over de fondsen onrechtstreeks. Aldus ging de overeenkomst niet uit van de werkgever, wat een voorwaarde voor de vrijstelling is. Aangezien een werknemer niet bevoegd is aan de beslissingen deel te nemen, is zijn situatie fundamenteel anders. Bij hem worden de premies werkelijk door een derde, namelijk de werkgever, betaald. Het Grondwettelijk Hof oordeelde dan ook in zijn arrest van 26 januari 2005 dat het gemaakte onderscheid op een objectief criterium rust en relevant is ten aanzien van het door de wetgever nagestreefde doel. Daarnaast is er geen onevenredigheid, aangezien bedrijfsleiders bij het onderhalen van hun beloningsvoorwaarden rekening kunnen houden met het feit dat zij niet onder de vrijstelling vallen. Artikel 8, zesde lid, 3 van het Wetboek der Successierechten schendt dus de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet Onderscheid tussen echtgenoten en samenwonenden 20 Art. 8, zesde lid, 3 W.Succ. 21 Arbitragehof 26 januari 2005, nr. 22/2005, T.Verz. 2006, 135, noot M. MOHR.; X., Vrijstelling successierechten levensverzekering alleen voor werknemers, niet bedrijfsleiders: geen discriminatie, Fisc.Act. 2005, afl. 11,

13 20. De vrijstelling is eveneens beperkt tot de renten en kapitalen gevestigd ten behoeve van de overlevende echtgenoot van de overledene of, bij gebreke daarvan, ten behoeve van zijn kinderen die de leeftijd van eenentwintig jaar niet hebben bereikt. Samenwonenden kunnen zich er niet op beroepen. 21. Wat betreft feitelijk samenwonende partners, oordeelde het Grondwettelijk Hof dat het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel hierdoor niet geschonden worden. Er is immers een objectief criterium voor het onderscheid, aangezien hun juridische toestand verschilt. Zo zijn echtgenoten elkaar hulp en bijstand verschuldigd en moeten zij naar hun vermogen bijdragen in de lasten van het huwelijk. 22 Ze dienen hun inkomsten bij voorrang daartoe te besteden. 23 Feitelijk samenwonende partners zijn niet aan deze verplichtingen onderworpen. Bovendien wou de wetgever met deze maatregel het huwelijk bevorderen, een vorm van gezinsleven die volgens hem betere kansen op stabiliteit biedt. Het gemaakte onderscheid kan dus redelijk worden verantwoord. Wie kiest te huwen of buiten het huwelijk samen te wonen, doet dit met kennis van de voor- en nadelen van beide samenlevingsvormen Het Grondwettelijk Hof diende zich echter nog niet uit te spreken over de vraag of het onderscheid tussen echtgenoten en wettelijk samenwonende partners in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Tussen hen bestaan minder juridische verschillen, want ook wettelijk samenwonende partners dienen naar evenredigheid van hun mogelijkheden bij te dragen in de lasten van het samenleven. 25 Maar zij moeten hun inkomsten hier wel niet bij voorrang aan besteden. Eerder stelde het Grondwettelijk Hof reeds dat de wetgever niet de bedoeling had wettelijk samenwonenden in een nagenoeg identieke situatie als echtgenoten te plaatsen, maar wel voor hen een beperkte vermogensrechtelijke bescherming te creëren, gedeeltelijk geïnspireerd op de bepalingen die gelden voor echtgenoten. Ondanks het feit dat wettelijk samenwonende partners heel wat gelijkaardige verplichtingen hebben als echtgenoten, zijn er dus toch nog 22 Art. 213 en 221, eerste lid B.W. 23 Art. 217 B.W. 24 Arbitragehof 7 maart 2007, nr. 36/2007, Arr.GwH 2007, 551; M. DELBOO en X. VANHAELEMEESCH, Artikel 8, lid 6, 3 W.Succ. Arbitragehof 7 maart 2007, Successierechten 2007, afl. 4, (1) Art. 1477, 3 B.W. 13

14 een aantal verschillen tussen beide juridische statuten. Wellicht is daarom ook hier geen sprake van een schending van het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel. 26 Dit neemt niet weg dat stemmen opgaan om de vrijstelling van artikel 8, zesde lid, 3 van het Wetboek der Successierechten uit te breiden tot de wettelijk samenwonende partner, maar dit is een keuze die de wetgever moet maken. 27 Over het algemeen is een tendens waar te nemen waarbij de verschillen tussen het huwelijk en de wettelijke samenwoning alsmaar meer worden weggewerkt Er dient ook opgemerkt te worden dat artikel 22 van de Grondwet, dat aan ieder het recht op eerbiediging van zijn privé- en gezinsleven toekent, evenmin geschonden wordt door artikel 8, zesde lid, 3 van het Wetboek der Successierechten. Dit doet immers geen afbreuk aan de vrije keuze al dan niet te huwen. Bovendien moet geen affectieve band worden bewezen voor de toepassing ervan: enkel met de juridische band van het huwelijk wordt rekening gehouden. 29 Daarnaast is ook geen reden om in artikel 8, zesde lid, 3 van het Wetboek der Successierechten een inbreuk op het vrij reizen en verblijven van personen, gewaarborgd door artikel 18 van het EG-verdrag, te zien. De voorwaarden en de toepassing van deze uitzonderingsbepaling zijn immers dezelfde voor zowel rijksinwoners als niet-rijksinwoners Onderscheid rijksinwoners en niet-rijksinwoners 24. In artikel 1 van het Wetboek der Successierechten wordt een onderscheid gemaakt tussen rijksinwoners, die aan het successierecht sensu stricto onderworpen zijn, en nietrijksinwoners, waarvoor het recht van overgang bij overlijden geldt. Om als rijksinwoner te worden beschouwd, dient men op het ogenblik van zijn overlijden in België zijn domicilie of zetel van zijn vermogen te hebben. Onder domicilie wordt de werkelijke woonplaats begrepen, onder zetel van het vermogen de plaats van waaruit het vermogen wordt beheerd. Of iemand al dan niet rijksinwoner is, hangt dus af van feitelijke 26 M. DELBOO en X. VANHAELEMEESCH, Artikel 8, lid 6, 3 W.Succ. Arbitragehof 7 maart 2007, Successierechten 2007, afl. 4, (1) Vraag nr. 209 van de heer VAN BIESEN, Parl.St. Kamer , H. CASMAN, Wettelijke samenwoning. Hoe gaat dat nu verder?, NJW 2004, (182) Arbitragehof 7 maart 2007, nr. 36/2007, Arr.GwH 2007, Antwerpen 27 februari 2007, Rec.gén.enr.not. 2008,

15 gegevens. 31 Zijn nationaliteit, de plaats waar hij voor het burgerlijk recht zijn wettelijk domicilie heeft en de plaats van zijn overlijden zijn hierbij irrelevant Voor het successierecht sensu stricto en het recht van overgang bij overlijden is hetzelfde tarief van toepassing. 33 De belastbare grondslag verschilt echter. Het successierecht is verschuldigd op de algemeenheid van de aan de overledene toebehorende goederen, waar zij zich ook bevinden. 34 Hiervan mogen de op de dag van het overlijden bestaande schulden van de overledene en de begrafeniskosten worden afgetrokken. 35 Voor het recht van overgang bij overlijden wordt de belasting berekend op de algemeenheid van de in België gelegen goederen van de overledene. 36 Tot voor kort mochten hiervan geen schulden worden afgetrokken. Ten gevolge van de rechtspraak van het Hof van Justitie zag de wetgever zich echter genoodzaakt dit aan te passen. 26. Reeds in 2003 gaf het Hof in de zaak BARBIER een indicatie dat de Belgische wetgeving zou moeten worden gewijzigd. Het oordeelde toen dat de Nederlandse wetgeving in strijd was met het vrij verkeer van kapitaal binnen de Europese Unie. In Nederland mochten voor de berekening van het recht van overgang bij overlijden enkel de schulden gewaarborgd door een hypotheek op een in Nederland gelegen onroerend goed worden afgetrokken. Terwijl de inwoners voor de successierechten sensu stricto een schuld met betrekking tot een onroerend goed gelegen in de lidstaat steeds in mindering mochten brengen, was dit niet het geval voor de niet-inwoners. Op die manier worden de inwoners van een andere lidstaat van de Europese Unie ontmoedigd te investeren in onroerend goed in Nederland. Dit wordt aanzien als een belemmering van het vrij verkeer van kapitaal, dat gegarandeerd wordt door artikelen 56 en 58 van het EG-verdrag. Nederland paste dan ook zijn wetgeving aan naar aanleiding van dit arrest R. ACKERMANS, Successierechten: uitsluiting aftrek onroerende schulden voor niet-rijksinwoners en het Europese recht (noot onder Rb. Brugge 30 mei 2005), T.F.R. 2006, (207) N. GEELHAND, Successierechten, onuitg. syllabus voor de master in het notariaat, , Art. 48, 1 W.Succ. 34 Art. 15 W.Succ. 35 Art. 27 W.Succ. 36 Art. 18 W.Succ. 37 HvJ (5 e k.) 11 december 2003, nr. C-364/01, Barbier, T.Not. 2005, 378, noot F. BOUCKAERT; R. ACKERMANS, Successierechten: uitsluiting aftrek onroerende schulden voor niet-rijksinwoners en het Europese recht (noot onder Rb. Brugge 30 mei 2005), T.F.R. 2006, (207) 208; S. DE CANNE, S. DINNEWETH, R. MINJAUW en S. VAN DE PERRE, Verdragsvrijheden: successie- en registratierechten onder vuur in S. VAN CROMBRUGGE (ed.), Actuele fiscale thema s 2007, Kalmthout, Biblo, 2008, (239) ; K. VAN BOXSTAEL, Prejudiciële vraag 15

16 27. Naar Belgisch recht mochten niet-rijksinwoners geen enkele schuld aftrekken, zelfs niet deze gewaarborgd door een hypotheek op een in België gelegen onroerend goed. In 2008 diende het Hof van Justitie zich hierover uit te spreken, naar aanleiding van een prejudiciële vraag gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Zoals verwacht werd ook hier een schending van het vrij verkeer van kapitaal vastgesteld. In casu liet mevrouw ECKELKAMP, een Duits inwoonster, een in België gelegen onroerend goed na. Zij had eveneens een schuld tegenover een erfgenaam, aan wie zij een volmacht had gegeven om een hypotheek op het betrokken goed te vestigen. Voor de toepassing van het recht van overgang bij overlijden, weigerde de Administratie echter de aftrek van deze schuld. Enkel wanneer het om de nalatenschap van een rijksinwoner gaat, mag een schuld met betrekking tot een onroerend goed worden afgetrokken. Volgens het Hof van Justitie zijn hierdoor hogere rechten verschuldigd op de nalatenschap van niet-rijksinwoners dan op die van rijksinwoners, waardoor de waarde van hun nalatenschap lager zal liggen. Dit beperkt het vrij verkeer van kapitaal. Deze beperking kan niet gerechtvaardigd worden. Het gaat immers om vergelijkbare situaties, waarin telkens rechten verschuldigd zijn en de grondslag ervan wordt gedefinieerd in functie van de waarde van het onroerend goed. Slechts op het niveau van de aftrek van de schulden is er een verschil in behandeling. Evenmin kan een rechtvaardiging gevonden worden in een dwingende reden van algemeen belang. De Belgische Staat wees vergeefs op het risico dat de schuld die het onroerend goed bezwaart tweemaal zou worden afgetrokken, namelijk zowel in de staat van de ligging van het onroerend goed als in de staat waar de overledene zijn woonplaats had. In zijn arrest in de zaak AMURTA besliste het Hof echter al eerder dat een lidstaat niet kan ontsnappen aan de verplichtingen opgelegd door het EG-verdrag door zich te beroepen op een voordeel dat een andere lidstaat eenzijdig verleent. De strikte toepassing van deze rechtspraak heeft tot gevolg dat België de aftrek van schulden bij de berekening van het recht van overgang bij overlijden in geen geval afhankelijk mag maken van de voorwaarde dat deze niet reeds aftrekbaar zijn in de woonstaat van de overledene. Wanneer België hierover geen dubbelbelastingverdrag heeft aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen: uitsluiting schuldaftrek recht van overgang bij overlijden toetsing aan EG-Verdrag, Successierechten 2007, afl. 5, (7)

17 afgesloten met de betrokken woonstaat van de overledene, zullen sommige schulden dus dubbel worden afgetrokken. Maar volgens het Hof van Justitie is dit geen reden van algemeen belang die een schending van het vrij verkeer van kapitaal kan rechtvaardigen Als reactie op het arrest ECKELKAMP werd het Vlaamse Wetboek der Successierechten aangepast. Thans mogen ook niet-rijksinwoners de schulden die specifiek aangegaan zijn om de belastbare onroerende goederen te verwerven of te behouden aftrekken. 39 De aftrekbaarheid is dus niet beperkt tot schulden die specifiek gewaarborgd worden door een in België gelegen onroerend goed, zoals in de zaak ECKELKAMP. Bij de wijziging werd immers ook rekening gehouden met de zaak BARBIER. Gelet op het arrest AMURTA, werd geen beperking ingevoerd die een dubbele aftrek moet vermijden. Nochtans kan ook dit niet de bedoeling zijn van het Europees recht. Dubbelbelastingverdragen kunnen hier een oplossing bieden. Maar vooralsnog heeft België met betrekking tot de successierechten enkel met Zweden en Frankrijk dergelijk verdrag gesloten. 40 Ook na de wijziging van het Wetboek der Successierechten mogen voor de toepassing van het recht van overgang bij overlijden niet alle schulden van de overledene worden afgetrokken. Bij rijksinwoners is dit wel het geval, maar daar wordt de hele nalatenschap belast, waar de goederen zich ook bevinden. 41 Aangezien bij niet-rijksinwoners enkel rechten verschuldigd zijn op hun in België gelegen onroerende goederen, houdt het gemaakte onderscheid mijns inziens geen beperking in van het vrij verkeer van kapitaal. Voor niet-rijksinwoners is er geen belemmering om te investeren in Belgisch vastgoed, want enkel de in België gelegen onroerende goederen worden belast en de schulden die hierop betrekking hebben, mogen worden afgetrokken. Afdeling 2. Tarief der rechten 1. Onderscheid tussen drie groepen erfgerechtigden 38 HvJ (3 e k.) 11 september 2008, nr. C-11/07, Eckelkamp e.a., Rec.gén.enr.not. 2008, 345, noot O. HERMAND en M. PROTIN. 39 Art. 27 W.Succ. 40 O. HERMAND en M. PROTIN, [Recht van overgang bij overlijden] Op welke manier kan de discriminatie worden weggewerkt?, Fiscoloog 2008, afl. 1130, (6) E. AERTS, [Vlaamse regeling aangepast] Successierechten onder Europese druk, Fisc.Act. 2008, afl. 42, (1) 2. 17

18 29. Wat het tarief van de successierechten of het recht van overgang bij overlijden is, hangt af van de band tussen de erflater en de erfgenaam, legataris of begiftigde. In Vlaanderen worden drie groepen onderscheiden. Wanneer geërfd wordt in rechte lijn, tussen echtgenoten of tussen samenwonenden, kan men genieten van het laagste tarief, van 3 tot 27 %. Broers en zusters zijn onderworpen aan 30 tot 65 % successierechten, anderen aan 45 tot 65 % Deze onderlinge verschillen houden, hoewel ze aanzienlijk zijn, geen discriminatie in. Het Grondwettelijk Hof diende zich reeds uit te spreken over een gelijkaardig onderscheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Daarbij oordeelde het dat een verschillend tarief voor verschillende groepen erfgenamen op een objectief en pertinent criterium berust. Het is dan ook niet kennelijk onredelijk een verschillend tarief vast te stellen voor de verschillende groepen, rekening houdend met de band van affectiviteit, die geacht mag worden bepaald te zijn door de graad van verwantschap tussen de erflater en de erfgenaam, legataris of begiftigde Naast de verschillende percentages wordt nog een ander onderscheid gemaakt met betrekking tot het tarief. Bij personen in rechte lijn, echtgenoten en samenwonenden wordt dit immers per erfgenaam enerzijds toegepast op het netto-aandeel dat deze in de onroerende goederen verkrijgt en anderzijds op zijn netto-aandeel in de roerende goederen. 44 Ook bij broers en zussen worden de successierechten per rechtsverkrijgende berekend, maar hier wordt geen opsplitsing gemaakt tussen de roerende en onroerende goederen in de nalatenschap. Voor alle anderen wordt het tarief niet individueel toegepast, maar op de som van de netto-aandelen verkregen door de rechtsverkrijgenden van deze groep. Elk van hen is dan het overeenstemmende gedeelte in de successierechten verschuldigd. Net zoals bij broers en zussen worden de roerende en onroerende goederen niet apart belast. 45 Dit onderscheid heeft een grote impact op de verschuldigde rechten, gezien de progressiviteit van het tarief. In de eerste groep is het hoogste tarief 27 %, maar dit wordt pas toegepast als 42 Art. 48, 1 W.Succ. 43 Arbitragehof 28 april 2004, nr. 66/2004, AA 2004, Art. 48, 2, tweede lid W.Succ. 45 Art. 48, 3 W.Succ. 18

19 men individueel meer dan euro roerende goederen of meer dan euro onroerende goederen verkrijgt uit de nalatenschap van de erflater. Bijgevolg zal dit enkel bij grote nalatenschappen het geval zijn. Broers en zussen vallen vlugger onder hun hoogste tarief van 65 %, namelijk zodra zij individueel meer dan euro erven, roerende en onroerende goederen samen. Maar alle anderen zijn er nog slechter aan toe: wanneer ze samen meer dan euro roerende en onroerende goederen erven, geldt het tarief van 65 %. 32. Toch stelde het Grondwettelijk Hof met betrekking tot de regeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die gelijkaardig is, dat dergelijk verschil in behandeling geen discriminatie inhoudt. Door de globalisatie van de erfdelen in de derde groep, doet de decreetgever immers niets meer dan de progressiviteit te herstellen die verloren gaat naarmate meer personen tot de nalatenschap geroepen zijn. Wie noch bloed- of aanverwant van de erflater is, noch met hem samenwoont, zal bijgevolg zeer veel successierechten verschuldigd zijn. Hij maakt immers geen deel uit van het gezin van de erflater, waardoor ervan wordt uitgegaan dat hij geen band heeft met het gezinspatrimonium dat door het overlijden van de erflater overgaat. Het gemaakte onderscheid is dan ook niet onevenredig Omvang van het tarief 33. Op de nalatenschap kunnen dus tot 65 % successierechten verschuldigd zijn. Toch houdt dergelijk hoog tarief geen schending van een hogere rechtsnorm in. Dit was wel het geval in het Waalse Gewest, waar het hoogste tarief 90 % bedroeg. Ook hier oordeelde het Grondwettelijk Hof dat het niet kennelijk onredelijk is een verschillend tarief vast te stellen rekening houdend met de band van affectiviteit die men met de erflater heeft, die geacht mag worden bepaald te zijn door de graad van verwantschap. Maar het gelijkheidsen non-discriminatiebeginsel worden wel geschonden in samenhang met artikel 16 van de Grondwet en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, die allebei bepalen dat niemand van zijn eigendom kan worden ontzet tenzij in het algemeen belang. In de eerste plaats wordt door een tarief van 90 % geraakt aan het recht van de erflater om over zijn eigendom te beschikken. 47 Een legaat aan een persoon met een bescheiden inkomen 46 Arbitragehof 28 april 2004, nr. 66/2004, AA 2004, Art. 544 B.W. 19

20 kan hierdoor immers onmogelijk worden, aangezien die persoon het goed zal moeten verkopen om binnen de wettelijke termijn de successierechten te kunnen betalen. Dit brengt het risico mee dat het goed niet aan een voldoende prijs zal kunnen worden verkocht. Daarnaast tast dergelijk hoog tarief het recht op het ongestoord genot van eigendom van de erflater aan. 48 Dit recht belet echter niet dat de Staat belasting mag heffen, maar deze mag niet het billijk evenwicht verbreken tussen de vereisten van het algemeen belang en de bescherming van het recht op het ongestoord genot van eigendom. Ook rechten die geheven op geërfde goederen kunnen afbreuk doen aan dit recht. Het is mogelijk dat de decreetgever door een bijzonder hoog tarief het gedrag van de belastingplichtige probeert te beïnvloeden, maar hier heeft dit enkel een budgettaire doelstelling. Het testamentair begunstigen van personen met wie de erflater noch bloed- of aanverwantschap in voldoende dichte graad heeft, noch mee gehuwd is of mee samenwoont, is geen gedraging die moet worden afgeraden. Op geen enkele manier houdt de decreetgever rekening met de affectieve band die hieruit blijkt. Aldus kan worden besloten dat het tarief van 90 % op onevenredige wijze afbreuk doet aan het recht van de erflater om over zijn eigendom te beschikken. Evenmin wordt tegemoet gekomen aan de legitieme verwachtingen van de legataris om die eigendom te erven, aangezien het tarief niet te vergelijken is met de fiscale rechten op andere vormen van eigendomsoverdracht of met de rechten die gelden voor de andere groepen erfgenamen. Het Grondwettelijk Hof stelde dan ook dat het tarief het gelijkheidsbeginsel schendt in de mate dat het in de hoogste schijf de 80 % te boven gaat. 49 Het toptarief in het Vlaamse Gewest bedraagt 65 % en zal bijgevolg niet ongeoorloofd zijn. 3. Onderscheid tussen gehuwden en samenwonenden 34. Zoals reeds aangehaald vallen samenwonenden net zoals gehuwden onder de eerste groep. Dit geldt zowel voor wettelijk als voor feitelijk samenwonenden. Deze laatste moeten wel op de dag van het openvallen van de nalatenschap ten minste één jaar ononderbroken met de erflater samenwonen en er een gemeenschappelijke huishouding mee voeren. Een uittreksel 48 Art. 1 eerste aanvullend protocol EVRM 49 Arbitragehof 22 juni 2005, nr. 107/2005, AA 2005, 1375, noot M. BOURGEOIS. 20

21 uit het bevolkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van deze twee voorwaarden. 50 De Administratie kan dus het tegenbewijs leveren, maar daarbij moet zij uiteraard het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven respecteren, dat gewaarborgd wordt door artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. 35. Toch is de gelijkschakeling tussen echtgenoten en samenwonenden wat betreft de successierechten niet volledig. Zo is in de artikelen 48², 51, 52², tweede lid en 60bis van het Wetboek der Successierechten enkel sprake van echtgenoten. 51 Het is echter weinig waarschijnlijk dat dit verschil in behandeling een schending van het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel inhoudt. Toen in het verleden echtgenoten en samenwonenden aan een verschillend tarief onderworpen waren, was het Grondwettelijk Hof immers van oordeel dat het gemaakte onderscheid niet onredelijk was. Hiermee probeerde de wetgever namelijk een vorm van gezinsleven te beschermen die in zijn ogen klaarblijkelijk meer kansen op stabiliteit bood. 52 Dezelfde argumentatie kan ook voor andere verschillen in de fiscale behandeling van echtgenoten enerzijds en samenwonenden anderzijds worden gevoerd. 36. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stelt zich nog soepeler op. In een zaak over twee Engelse zussen die samenwoonden, werd geoordeeld dat het feit dat zij bij het overlijden van één van hen hogere successierechten dienden te betalen dan een langstlevende die gehuwd was of een burgerlijk partnerschap aanging, geen schending inhield van het artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en van artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol. Niet de duur of de verbondenheid van de relatie is immers het doorslaggevend element voor het lagere tarief, maar wel het bestaan van een openbaar engagement dat samengaat met een geheel van rechten en plichten van contractuele aard. 53 Wanneer dit doorgetrokken wordt naar Vlaanderen, kan gesteld worden dat een onderscheid tussen wettelijk en feitelijk samenwonenden geen discriminatie inhoudt. De decreetgever koos er echter voor hen gelijk te behandelen. 50 Art. 50, 2, negende lid W.Succ. 51 N. GEELHAND, Successierechten, onuitg. syllabus voor de master in het notariaat, , Arbitragehof 15 juli 1999, nr. 82/99, Fisc.Act (weergave), afl. 27, EHRM (Grote Kamer) 29 april 2008, nr /05, Burden/Verenigd Koninkrijk, Rec.gén.enr.not. 2008, 273, noot. 21

22 4. Onderscheid tussen kinderen en stiefkinderen 37. Artikel 50 van het Wetboek der Successierechten stelt een verkrijging tussen een stiefouder en een stiefkind gelijk met een verkrijging in rechte lijn. Ook tussen hen bestaat immers dikwijls een hechte band. Aangezien het Burgerlijk Wetboek hen geen wettelijk erfrecht toekent, kunnen zij slechts begunstigd worden via testament of schenking. Dit vereist een uitdrukkelijke wilsuiting, waaruit een bijzondere band kan worden afgeleid die een gelijke behandeling als ouders en kinderen rechtvaardigt. 38. Aanvankelijk werden stiefkinderen echter enkel met kinderen gelijkgeschakeld wanneer de stiefouder overleed vóór de wettelijke ouder waarmee hij gehuwd was. Was de wettelijke ouder vooroverleden, dan waren de stiefkinderen de veel hogere rechten die gelden voor de derde groep, tussen alle anderen, verschuldigd. Volgens het Grondwettelijk Hof was dit onderscheid niet pertinent. Het stelde dan ook een schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet vast. 54 Inmiddels had de decreetgever reeds ingegrepen en elke verkrijging tussen stiefouder en stiefkind gelijkgeschakeld met een verkrijging in rechte lijn, ongeacht of de stiefouder dan wel de ouder eerst overleed. 39. Daarnaast werd dezelfde gelijkschakeling ingevoerd voor een verkrijging tussen een erflater en een kind van een persoon die met de erflater samenwoont en voor een verkrijging tussen een erflater en een persoon die met een ouder van de erflater samenwoont. 55 Met andere woorden, ook tussen stiefsamenwoonouders en stiefsamenwoonkinderen geldt tarief voor verkrijgingen in rechte lijn. Opvallend hierbij is dat de wet vereist dat de stiefsamenwoonouder met de ouder samenwoont, wat inhoudt dat er op de dag van het openvallen van de nalatenschap effectieve samenwoning moet zijn. Omdat dit alleen mogelijk is wanneer de wettelijke ouder nog leeft, is ook hier de toepassing van het tarief afhankelijk van de volgorde van overlijden van de ouder en de stiefsamenwoonouder. 54 Arbitragehof 19 december 2002, nr. 186/2002, A.F.T (weergave), Art. 50, eerste lid W.Succ. 22

23 Dit onderscheid is analoog met het vroegere verschil in behandeling naargelang de stiefouder dan wel de ouder het eerst overleed. Thans diende het Grondwettelijk Hof zich hierover nog niet uit te spreken, maar wellicht is ook hier sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel. Er is immers geen redelijke verantwoording voor het onderscheid Wanneer de ouder vooroverleden is, zullen de stiefsamenwoonouder en het stiefsamenwoonkind in de praktijk toch vaak kunnen genieten van het tarief in rechte lijn. Dit is meer bepaald het geval wanneer tussen hen een relatie van zorgouder en zorgkind bestaat. Ook wanneer iemand vóór de leeftijd van eenentwintig jaar gedurende drie achtereenvolgende jaren bij een andere persoon heeft ingewoond en gedurende die tijd hoofdzakelijk van die andere persoon of van deze en zijn partner samen de hulp en verzorging heeft gekregen die kinderen normaal van hun ouders krijgen, wordt de verkrijging tussen hen immers gelijkgesteld met die in rechte lijn. 57 Maar indien de kinderen al op eigen benen stonden wanneer de ouder is gaan samenwonen met de stiefsamenwoonouder, of indien dit kort erna gebeurde, kan men zich hier dus niet op beroepen. 58 In elk geval brengt de gelijkschakeling voor zorgrelaties meer gelijkheid tussen echtgenoten en samenwonenden, want opdat het laagste tarief van toepassing zou zijn, dient de erflater niet langer stiefouder te zijn, wat dus een huwelijk verondersteld, het kind geadopteerd te hebben of ermee samen te wonen op het ogenblik van overlijden Met betrekking tot de gelijkschakeling van verkrijgingen tussen stiefouders en stiefkinderen en verkrijgingen in rechte lijn, werd bovendien aan het Grondwettelijk Hof gevraagd of dit geen discriminatie inhield tussen stiefkinderen en stiefkleinkinderen. Voor deze laatste categorie is het tarief in rechte lijn immers niet van toepassing. Het Hof oordeelde ter zake dat het onderscheid berust op een objectief en pertinent criterium, meer bepaald de hechtheid van de gezinsband. In tegenstelling tot stiefkinderen behoren stiefkleinkinderen niet tot het kerngezin. Daarom worden ze geacht niet dezelfde band te 56 P. SCHOLLEN, Successierechten voor stiefsamenwoonkinderen : suggestie aan de decreetgever, Juristenkrant 2003, afl. 77, Art. 50, derde lid W.Succ. 58 P. SCHOLLEN, Successierechten voor stiefsamenwoonkinderen : suggestie aan de decreetgever, Juristenkrant 2003, afl. 77, J. RUYSSEVELDT, Gelijkstelling voor zorgkinderen (art. 50 W.Succ.), Successierechten 2003, afl. 3, (5) 6. 23

24 hebben met het gezinspatrimonium dat de erflater achterlaat. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet worden bijgevolg niet geschonden door het onderscheid. 60 Nochtans stelt de wet nergens dat het laagste tarief enkel geldt voor stiefkinderen die tot hetzelfde gezin als de erflater behoren. Dit biedt geen enkele garantie voor het bestaan van een hechte band, net zomin als het ervoor noodzakelijk is. Daarenboven hebben noch stiefkinderen, noch stiefkleinkinderen wettelijk erfrecht en kunnen zij dus enkel tot de nalatenschap van hun stiefouder respectievelijk stiefgrootouder komen via een schenking of een legaat. Uit het bestaan hiervan kan een hechte band worden afgeleid. 42. De kans is groot dat het Grondwettelijk Hof anders had geantwoord indien de vraag zou zijn gesteld of artikel 50, eerste lid van het Wetboek der Successierechten geen discriminatie inhoudt tussen kleinkinderen en stiefkleinkinderen. De redenering dat stiefkleinkinderen niet dezelfde affectieve band hebben met hun stiefgrootouders als stiefkinderen met hun stiefouders omdat ze niet tot eenzelfde kerngezin behoren, kan hier niet worden doorgetrokken. Kleinkinderen genieten namelijk van hetzelfde tarief als kinderen, ook al behoren zij niet tot hetzelfde kerngezin als hun grootouders. In principe erven kleinkinderen net zo min als stiefkleinkinderen in de nalatenschap van hun grootouders respectievelijk stiefgrootouders. Zij kunnen enkel door een uitdrukkelijke wilsuiting, hetzij een schenking, hetzij een legaat, worden begunstigd. Dit veronderstelt een affectieve band. Wellicht houdt het feit dat voor kleinkinderen het tarief in rechte lijn geldt en voor stiefkleinkinderen het tarief tussen alle andere anderen dus een schending van het gelijkheidsbeginsel in Onderscheid tussen ten volle geadopteerde kinderen en gewoon geadopteerde kinderen 43. Artikel 52² van het Wetboek der Successierechten stelt dat voor de toepassing van het Wetboek geen rekening wordt gehouden met de verwantschapsband voortspruitend uit gewone adoptie, een principe waarop evenwel vier uitzonderingen worden gemaakt. Initieel bepaalde de wetgever dat, op die vier uitzonderingen na, geen rekening mocht worden gehouden met de verwantschapsband voortspruitend uit adoptie. Op die manier moest 60 Arbitragehof 7 december 2005, nr. 181/2005, T.F.R. 2006, 965, noot R. BARBAIX en T. WUSTENBERGHS. 61 BARBAIX, R. en WUSTENBERGHS, T., Geen gelijkstelling van het successierechtelijk tarief ten aanzien van de stiefkleinkinderen (noot onder Arbitragehof 7 december 2005, nr. 181/2005), T.F.R. 2006, (968)

De Vlaamse successierechten.

De Vlaamse successierechten. De Vlaamse successierechten. Successierechten zijn, naast de schenkingsrechten, in België niet langer een federale bevoegdheid maar wel een regionale bevoegdheid! Iven De Hoon De Vlaamse successierechten

Nadere informatie

Rolnummer 5315. Arrest nr. 163/2012 van 20 december 2012 A R R E S T

Rolnummer 5315. Arrest nr. 163/2012 van 20 december 2012 A R R E S T Rolnummer 5315 Arrest nr. 163/2012 van 20 december 2012 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 50 van het Wetboek der successierechten, zoals van toepassing in het Vlaamse Gewest,

Nadere informatie

DE SUCCESSIE- EN SCHENKINGSRECHTEN: OFFICIËLE TARIEVEN

DE SUCCESSIE- EN SCHENKINGSRECHTEN: OFFICIËLE TARIEVEN DE SUCCESSIE- EN SCHENKINGSRECHTEN: OFFICIËLE TRIEVEN De successie- en schenkingsrechten verschillen per gewest.. DE SUCCESSIERECHTEN EN DE SCHENKINGSRECHTEN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1. SUCCESSIERECHTEN

Nadere informatie

Voorwoord 19 DEEL I SUCCESSIERECHTEN 21. HOOFDSTUK 1 Gewestelijk karakter Toestand vóór 1 januari

Voorwoord 19 DEEL I SUCCESSIERECHTEN 21. HOOFDSTUK 1 Gewestelijk karakter Toestand vóór 1 januari VGLSUCR_DO_1201.fm Page 3 Friday, September 14, 2012 9:53 AM INHOUDSTAFEL Voorwoord 19 DEEL I SUCCESSIERECHTEN 21 HOOFDSTUK 1 Gewestelijk karakter 23 1. Toestand vóór 1 januari 2002 23 2. Het Lambermont

Nadere informatie

VR DOC.0453/2BIS

VR DOC.0453/2BIS VR 2018 0405 DOC.0453/2BIS Ontwerp van decreet tot modernisering van de erf- en schenkbelasting, aangepast aan het nieuwe erfrecht DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Begroting,

Nadere informatie

DE OORZAAK VAN EISBAARHEID VAN DE SUCCESSIERECHTEN...

DE OORZAAK VAN EISBAARHEID VAN DE SUCCESSIERECHTEN... Successierechten 1. INLEIDING...2 A. OMSCHRIJVING...2 B. ONDERSCHEID...2 1 Het eigenlijk successierechten...2 2 Het recht van overgang bij overlijden...2 3 Oneigenlijke gewestelijke belasting...2 4 Ontstaan

Nadere informatie

ONTWERP VAN DECREET TEKST AANGENOMEN DOOR PLENAIRE VERGADERING

ONTWERP VAN DECREET TEKST AANGENOMEN DOOR PLENAIRE VERGADERING Zitting 2005-2006 5 juli 2006 ONTWERP VAN DECREET houdende vrijstelling van successierechten ten voordele van de langstlevende partner voor de nettowaarde van de gezinswoning TEKST AANGENOMEN DOOR PLENAIRE

Nadere informatie

berekening en tarieven

berekening en tarieven Page 1 of 6 Leven - Schenken en Erven Schenkingsrechten in Vlaanderen: tarieven Net zoals bij successies worden de heffingen op schenkingen, de belastbare basis en de eventuele vrijstellingen door elk

Nadere informatie

tarieven in het Vlaams Gewest

tarieven in het Vlaams Gewest uw AXA Bankagent of verzekeringsmakelaar tarieven in het Vlaams Gewest In België biedt de AXA Groep u de keuze uit een ruime waaier van bank- en verzekeringsproducten die voor uw persoonlijke situatie

Nadere informatie

Successieplanning voor nieuw samengestelde gezinnen. Anne Vander Heyde, fiscaal-notarieel juriste 24 mei 2014

Successieplanning voor nieuw samengestelde gezinnen. Anne Vander Heyde, fiscaal-notarieel juriste 24 mei 2014 Successieplanning voor nieuw samengestelde gezinnen Anne Vander Heyde, fiscaal-notarieel juriste 24 mei 2014 Nieuwe liefde? Nieuw samengesteld gezin? Iets voor mij? of niet soms? maar wat met onze kinderen?

Nadere informatie

Wie wil gaan samenwonen heeft twee keuzes: feitelijk of wettelijk samenwonen.

Wie wil gaan samenwonen heeft twee keuzes: feitelijk of wettelijk samenwonen. Wie wil gaan samenwonen kan er voor kiezen louter feitelijk samen te wonen, dan wel wettelijk te gaan samenwonen. De keuze die men daarbij maakt, heeft heel wat juridische en fiscale gevolgen. Hoe zit

Nadere informatie

Hoe beveilig ik mijn partner?

Hoe beveilig ik mijn partner? Hoe beveilig ik mijn partner? Brussel, 22 oktober 2011 2 Agenda Planning tussen partners Samenwonenden Echtgenoten Civiel- en fiscaal statuut Instrumenten Van testament tot contract 3 Wettelijke bescherming

Nadere informatie

INHOUD. I. Inleiding: kenmerken en toepassingsgebied... 1

INHOUD. I. Inleiding: kenmerken en toepassingsgebied... 1 INHOUD I. Inleiding: kenmerken en toepassingsgebied............................ 1 1. Kenmerken..................................................... 1 1.1. Indirecte belasting.........................................

Nadere informatie

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMENWONEN = verbintenis tussen 2 ongehuwde personen van verschillend of hetzelfde geslacht die een

Nadere informatie

ONTWERP VAN DECREET. houdende vrijstelling van successierechten ten voordele van de langstlevende partner voor de nettowaarde van de gezinswoning

ONTWERP VAN DECREET. houdende vrijstelling van successierechten ten voordele van de langstlevende partner voor de nettowaarde van de gezinswoning Stuk 865 (2005-2006) Nr. 1 Zitting 2005-2006 31 mei 2006 ONTWERP VAN DECREET houdende vrijstelling van successierechten ten voordele van de langstlevende partner voor de nettowaarde van de gezinswoning

Nadere informatie

HANDBOEK SUCCESSIERECHTEN

HANDBOEK SUCCESSIERECHTEN Fiscale Handboeken HANDBOEK SUCCESSIERECHTEN Dirk DE GROOT intersentia Antwerpen - Cambridge INHOUD I. Inleiding: kenmerken en toepassingsgebied 1 1. Kenmerken 1 1.1. Indirecte belasting 1 1.2. Belasting

Nadere informatie

Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012

Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012 Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012 C-181/12-1 Zaak C-181/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 18 april 2012 Verwijzende rechter: Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland) Datum

Nadere informatie

Rolnummer 4717. Arrest nr. 15/2010 van 18 februari 2010 A R R E S T

Rolnummer 4717. Arrest nr. 15/2010 van 18 februari 2010 A R R E S T Rolnummer 4717 Arrest nr. 15/2010 van 18 februari 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 50 van het Wetboek der successierechten, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen.

Nadere informatie

HANDBOEK SUCCESSIERECHTEN

HANDBOEK SUCCESSIERECHTEN HANDBOEK SUCCESSIERECHTEN Fiscale Handboeken HANDBOEK SUCCESSIERECHTEN Dirk De Groot Tweede editie Antwerpen Cambridge Handboek successierechten. Tweede editie Dirk De Groot 2014 Antwerpen Cambridge www.intersentia.be

Nadere informatie

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN Dit nieuwsbericht is enkel voor informatie doeleinden bestemd. Ondanks het feit dat aan dit nieuwsbericht de gebruikelijke zorg is besteed,

Nadere informatie

SUCCESSIERECHTEN/ ERFBELASTING: TARIEVEN I. SUCCESSIERECHTEN IN HET WAALSE GEWEST. Inleiding

SUCCESSIERECHTEN/ ERFBELASTING: TARIEVEN I. SUCCESSIERECHTEN IN HET WAALSE GEWEST. Inleiding SUCCESSIERECHTEN/ ERFBELASTING: TARIEVEN Inleiding Successierechten/erfbelastingen zijn een gewestelijke materie. Dit betekent dat de gewestelijke overheden volledige bevoegdheid krijgen met name wat de

Nadere informatie

PLANNEN ZONDER SCHENKEN. Legal Counsel Wealth Analysis & Planning

PLANNEN ZONDER SCHENKEN. Legal Counsel Wealth Analysis & Planning PLANNEN ZONDER SCHENKEN Legal Counsel Wealth Analysis & Planning Inhoud Inleiding Planning via huwelijkscontract Planning via testament Beding van aanwas Besluit 2 Inhoud Inleiding Planning via huwelijkscontract

Nadere informatie

Rolnummer 2847. Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T

Rolnummer 2847. Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T Rolnummer 2847 Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 394 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vóór de wijziging ervan bij de

Nadere informatie

De registratierechten in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest

De registratierechten in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest 1 De registratierechten in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest Deel 6 3.1.8 Korting (abattement) op de heffingsgrondslag in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest A Algemeen Voor aankopen van onroerende

Nadere informatie

Inhoud. Deel 1 Huwelijksvermogensrecht 17. Inleiding 13

Inhoud. Deel 1 Huwelijksvermogensrecht 17. Inleiding 13 Inhoud Inleiding 13 Deel 1 Huwelijksvermogensrecht 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Hoofdstuk 2 Het wettelijk stelsel 25 1 Algemeen 25 2 Samenstelling van het vermogen: actief 27 2.1 Het gemeenschappelijk vermogen

Nadere informatie

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1 Deel I. Privaatrechtelijke aspecten..... 1 Hoofdstuk 1. Wettelijk kader van het samenwonen.... 3 1. Wet inwerkingtreding......... 5 2. Civielrechtelijk begrip wettelijke samenwoning..... 5 3. Verklaring

Nadere informatie

Inhoudstafel. DEEL 1 Inleiding... 1

Inhoudstafel. DEEL 1 Inleiding... 1 Inhoudstafel Inhoudstafel WAARSCHUWING................................................ HANDLEIDING.................................................. vii ix DEEL 1 Inleiding....................................................

Nadere informatie

tarieven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

tarieven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uw AXA Bankagent of verzekeringsmakelaar In België biedt de AXA Groep u de keuze uit een ruime waaier van bank- en verzekeringsproducten die voor uw persoonlijke situatie een gepaste oplossing bieden.

Nadere informatie

Auteur. Elfri De Neve. Onderwerp. Geregistreerde schenkingen om successierechten te vermijden. Copyright and disclaimer

Auteur. Elfri De Neve.  Onderwerp. Geregistreerde schenkingen om successierechten te vermijden. Copyright and disclaimer Auteur Elfri De Neve www.elfri.be Onderwerp Geregistreerde schenkingen om successierechten te vermijden Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen

Nadere informatie

tarieven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

tarieven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uw AXA bankagent of verzekeringsmakelaar In België biedt de AXA Groep u de keuze uit een ruime waaier van bank- en verzekeringsproducten die voor uw persoonlijke situatie een gepaste oplossing bieden.

Nadere informatie

tarieven in het Vlaams Gewest

tarieven in het Vlaams Gewest uw AXA bankagent of verzekeringsmakelaar in het Vlaams Gewest In België biedt de AXA Groep u de keuze uit een ruime waaier van bank- en verzekeringsproducten die voor uw persoonlijke situatie een gepaste

Nadere informatie

Antimisbruikbepaling - Fiscaal misbruik - Toepassingsgevallen - Registratie- en successierecht

Antimisbruikbepaling - Fiscaal misbruik - Toepassingsgevallen - Registratie- en successierecht Circulaire nr. 5/2013 (vervangt Circ. Nr. 8/2012) dd. 10.04.2013 Antimisbruikbepaling - Fiscaal misbruik - Toepassingsgevallen - Registratie- en successierecht Federale Overheidsdienst FINANCIEN Algemene

Nadere informatie

hoofdstuk 12 Conclusie

hoofdstuk 12 Conclusie hoofdstuk 12 249 Tot slot vindt u een samenvattend overzicht met de belangrijkste verschilpunten tussen huwen, wettelijk samenwonen en feitelijk samenwonen binnen de verschillende domeinen die doorheen

Nadere informatie

MAAK IK EEN TESTAMENT? Erven en onterven. Prof. Walter Pintens

MAAK IK EEN TESTAMENT? Erven en onterven. Prof. Walter Pintens MAAK IK EEN TESTAMENT? Erven en onterven Prof. Walter Pintens 1 Wettelijk stelsel 3 vermogens Eigen vermogen Man - Goederen verkregen vóór het huwelijk; - Goederen verkregen tijdens het huwelijk om niet:

Nadere informatie

Inhoud. Inhoud... Titel 1. Juridische aspecten... 1. Hoofdstuk 1. Algemeen... 1

Inhoud. Inhoud... Titel 1. Juridische aspecten... 1. Hoofdstuk 1. Algemeen... 1 p. Inhoud... V Titel 1. Juridische aspecten.... 1 Hoofdstuk 1. Algemeen... 1 Hoofdstuk 2. Algemene beschouwingen over de schenking onder de levenden... 2 Afdeling 1. Definitie...... 2 Afdeling 2. Grondvereisten

Nadere informatie

Stiefkinderen en successierechten: op naar volledige gelijkschakeling?

Stiefkinderen en successierechten: op naar volledige gelijkschakeling? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2013-2014 Stiefkinderen en successierechten: op naar volledige gelijkschakeling? Masterproef van de opleiding Notariaat Ingediend door Celien

Nadere informatie

Rolnummer 5226. Arrest nr. 109/2012 van 20 september 2012 A R R E S T

Rolnummer 5226. Arrest nr. 109/2012 van 20 september 2012 A R R E S T Rolnummer 5226 Arrest nr. 109/2012 van 20 september 2012 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 8, zesde lid, 3, van het Wetboek der successierechten, gesteld door de Rechtbank

Nadere informatie

www.mentorinstituut.be

www.mentorinstituut.be www.mentorinstituut.be Weg met Napoleon erfenissen op maat! Finance Day, 1 juni 2013 2 Agenda Voorstellen justitieminister Beleidsnota 9 januari 2013 Belgisch erfrecht: ingewikkeld star niet aangepast

Nadere informatie

Het Vlaams Decreet van 19 december 2003 in werking sinds 1 januari 2004 wijzigt het schenkingsrecht in Vlaanderen.

Het Vlaams Decreet van 19 december 2003 in werking sinds 1 januari 2004 wijzigt het schenkingsrecht in Vlaanderen. DE NIEUWE VLAAMSE SCHENKINGSRECHTEN Wettelijk kader Het Vlaams Decreet van 19 december 2003 in werking sinds 1 januari 2004 wijzigt het schenkingsrecht in Vlaanderen. Tariefherschikking : art 131 W.Reg

Nadere informatie

De gezinswoning voor 99,6 % legateren aan de langstlevende?

De gezinswoning voor 99,6 % legateren aan de langstlevende? De gezinswoning voor 99,6 % legateren aan de langstlevende? De laatste tijd komen steeds vaker testamenten voor waarbij de ene echtgenoot aan de andere 99,6 % van de gezinswoning in volle eigendom legateert

Nadere informatie

Inhoudstafel...I. Inleiding... 2

Inhoudstafel...I. Inleiding... 2 Inhoudstafel Inhoudstafel...I Inleiding... 2 Hoofdstuk 1. Stiefkinderen... 3 Afdeling 1. Overdrachten om niet ten gevolge van overlijden: successierechten... 3 1. Het overlijden van de stiefouder... 4

Nadere informatie

Fiscale Handboeken HANDBOEK SUCCESSIERECHTEN. Dirk De Groot. Derde editie. Antwerpen Cambridge

Fiscale Handboeken HANDBOEK SUCCESSIERECHTEN. Dirk De Groot. Derde editie. Antwerpen Cambridge Fiscale Handboeken HANDBOEK SUCCESSIERECHTEN Dirk De Groot Derde editie Antwerpen Cambridge Handboek successierechten. Derde editie Dirk De Groot 2016 Antwerpen Cambridge www.intersentia.be ISBN 978-94-000-0725-3

Nadere informatie

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN Wie: 2 ongehuwde personen die minstens 18 jaar zijn en geen dichte verwantschap hebben Hoe: men doet aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar één van beide partners woont

Nadere informatie

HET (NIEUWE) ERFRECHT ANNO 2018

HET (NIEUWE) ERFRECHT ANNO 2018 HET (NIEUWE) ERFRECHT ANNO 2018 INLEIDING AGENDA INLEIDING ERFRECHT ERFBELASTING WIJZIGING RESERVE WIJZIGING REGELS INBRENG ERFOVEREENKOMSTEN CASUS INLEIDING HERVORMING ERFRECHT NOODZAKELIJK Het erfrecht

Nadere informatie

Enkele belangrijke begrippen en afkortingen

Enkele belangrijke begrippen en afkortingen 35 Enkele belangrijke begrippen en afkortingen De volgende lijst geeft een beknopte omschrijving 3 van enkele juridische termen die in dit boek aan bod komen, en dient enkel om die begrippen beter te kunnen

Nadere informatie

FAQ Schenkingen en Legaten

FAQ Schenkingen en Legaten FAQ Schenkingen en Legaten SCHENKINGEN EN LEGATEN AAN DOMINIEK SAVIO Waarom kiezen voor Dominiek Savio voor een schenking of (duo)legaat? Dominiek Savio wil voor kinderen, jongeren en volwassenen met een

Nadere informatie

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN Wie: 2 ongehuwde personen die minstens 18 jaar zijn en geen dichte verwantschap hebben 2 ongehuwde personen die minimum 18 jaar zijn en bekwaam zijn om een contract af te sluiten contract ook enkel mogelijk

Nadere informatie

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN Wie: 2 ongehuwde personen die minstens 18 jaar zijn en geen dichte verwantschap hebben 2 ongehuwde personen die minimum 18 jaar zijn en bekwaam zijn om een contract af te sluiten contract ook enkel mogelijk

Nadere informatie

Schenken en erven. Tarieven per gewest

Schenken en erven. Tarieven per gewest Schenken en erven Tarieven per gewest Inhoudsopgave 1. BEREKENING EN TARIEVEN VAN DE SUCCESSIERECHTEN PER GEWEST. 1.1. Vlaams Gewest 1 1.2. Waals Gewest 9 1.3. Brussels Hoofdstedelijk Gewest 16 2. WANNEER

Nadere informatie

nr. 360 van BART SOMERS datum: 16 juli 2015 aan ANNEMIE TURTELBOOM Overdracht familiebedrijf - Schenkingsrechten

nr. 360 van BART SOMERS datum: 16 juli 2015 aan ANNEMIE TURTELBOOM Overdracht familiebedrijf - Schenkingsrechten SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 360 van BART SOMERS datum: 16 juli 2015 aan ANNEMIE TURTELBOOM VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE Overdracht familiebedrijf

Nadere informatie

Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen

Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen Samenlevingsvormen huwelijk wettelijke samenwoning feitelijke samenwoning Doelstellingen bescherming langstlevende echtgenoot

Nadere informatie

Impact hervorming van het federale erfrecht op de Vlaamse erfbelasting

Impact hervorming van het federale erfrecht op de Vlaamse erfbelasting Impact hervorming van het federale erfrecht op de Vlaamse erfbelasting Hoorzitting, Vlaams Parlement, 20 februari 2018 1 Inleiding / agenda Verwijzing naar het verslag van de hoorzitting van 6 februari

Nadere informatie

Rolnummer 3684. Arrest nr. 58/2006 van 26 april 2006 A R R E S T

Rolnummer 3684. Arrest nr. 58/2006 van 26 april 2006 A R R E S T Rolnummer 3684 Arrest nr. 58/2006 van 26 april 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 4, 3, van het Wetboek der successierechten, zoals toegevoegd bij het Vlaamse decreet van

Nadere informatie

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN Wie: 2 ongehuwde personen die minstens 18 jaar zijn en geen dichte verwantschap hebben 2 ongehuwde personen die minimum 18 jaar zijn en bekwaam zijn om een contract af te sluiten contract ook enkel mogelijk

Nadere informatie

DOSSIER. De Burgerlijke Maatschap

DOSSIER. De Burgerlijke Maatschap DOSSIER De Burgerlijke Maatschap U wil uw beleggingsportefeuille nu al aan uw kinderen schenken, maar tegelijk wenst u ook controle te blijven houden en inkomsten te ontvangen? In dat geval kan de burgerlijke

Nadere informatie

4.1. Vooraf: soorten adoptie... 4. 4.2. De adoptanten gezamenlijk... 4 4.3. Eén adoptant... 5. 5.1. Wat is voogdij?... 5

4.1. Vooraf: soorten adoptie... 4. 4.2. De adoptanten gezamenlijk... 4 4.3. Eén adoptant... 5. 5.1. Wat is voogdij?... 5 Inhoudstafel Deel 1: Het beheer over de goederen van het minderjarige kind 1. Belang... 1 2. Wie is minderjarig?... 1 3. Bevoegdheid van de ouders... 2 3.1. Ouderlijk gezag... 2 3.2. Wettelijk genot...

Nadere informatie

Begunstigingsclausules: een zaak van levensbelang!

Begunstigingsclausules: een zaak van levensbelang! Begunstigingsclausules: een zaak van levensbelang! KVK Pieter DEBBAUT Maart 2015 ERGO slide master 2010 1 1. Inleiding 2. Gevolgen wijziging begunstigingsclausule: wettelijke erfgenamen vs de nalatenschap

Nadere informatie

Schenkingsrechten op onroerende goederen in de drie gewesten van het land: wat is er nieuw?

Schenkingsrechten op onroerende goederen in de drie gewesten van het land: wat is er nieuw? Schenkingsrechten op onroerende goederen in de drie gewesten van het land: wat is er nieuw? Eind 2015 werden de schenkingsrechten op onroerende goederen in het Brussels Hoofdstedelijk en Waalse Gewest

Nadere informatie

Erfbelasting - Gunsttarief voor familiale ondernemingen en vennootschappen

Erfbelasting - Gunsttarief voor familiale ondernemingen en vennootschappen SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 361 van BART SOMERS datum: 16 juli 2015 aan ANNEMIE TURTELBOOM VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE Erfbelasting -

Nadere informatie

Deel 1 - U bent gehuwd. Wat betekent dit voor uw bezittingen?

Deel 1 - U bent gehuwd. Wat betekent dit voor uw bezittingen? Inhoudstafel Voorwoord 1 Deel 1 - U bent gehuwd Wat betekent dit voor uw bezittingen? 1 U bent gehuwd zonder huwelijks contract 5 11 Wat betekent dit eigenlijk? 5 12 Welke goederen zijn van wie? 5 121

Nadere informatie

SUCCESSIERECHTEN IN FRANKRIJK EN NEDERLAND (2009)

SUCCESSIERECHTEN IN FRANKRIJK EN NEDERLAND (2009) SUCCESSIERECHTEN IN FRANKRIJK EN NEDERLAND (2009) Heering Associates Januari 2009 Heering Associates Jachthavenweg 121 1081 KM Amsterdam Postbus 75265 1070 AG Amsterdam 020-6789 527 www.heeringassociates.eu

Nadere informatie

Inhoud INLEIDING... 1 HOOFDSTUK 1. VERKOOPRECHTEN... 17

Inhoud INLEIDING... 1 HOOFDSTUK 1. VERKOOPRECHTEN... 17 Inhoud INLEIDING.................................................................... 1 HOOFDSTUK 1. VERKOOPRECHTEN.......................................................... 17 1. Wat is een verkoop?......................................................

Nadere informatie

Fictielegaat niet ongrondwettelijk

Fictielegaat niet ongrondwettelijk Fictielegaat niet ongrondwettelijk Alain Nijs Anton van Zantbeek Alain Verbeke 1 259. Op 26 april heeft het Arbitragehof zijn arrest gewezen met betrekking tot een beroep tot vernietiging ingesteld tegen

Nadere informatie

Vermogensplanning via schenking

Vermogensplanning via schenking Vermogensplanning via schenking We staan stil bij de vermogensplanning via schenking en bekijken de situatie in het Vlaams en het Waals Gewest. Waals Gewest: fiscaal regime van schenking van roerend vermogen

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Federale Overheidsdienst Financiën Onderwerp Circulaire nr. 16/2006. Levensverzekeringen - Echtgenoten gehuwd onder een stelsel van gemeenschap van goederen. Datum 31 juli 2006 Copyright and

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Nieuwe beslissingen VLABEL over erfbelasting

Nieuwe beslissingen VLABEL over erfbelasting Nieuwe beslissingen VLABEL over erfbelasting Het artikel van Cazimir Advocaten dd. 23/01/2017 over de update inzake erfbelasting kunnen wij u niet onthouden. Beding van aanwas en terugvalling (Standpunt

Nadere informatie

Goed geven! Dirk Vercoutter van testament.be 20/09/14

Goed geven! Dirk Vercoutter van testament.be 20/09/14 Goed geven! Dirk Vercoutter van testament.be 20/09/14 Testamenten en legaten Een gebaar voor het leven 1 IS ER LEVEN NA DE DOOD? DE DOOD IS EEN DEEL VAN HET LEVEN. MAAR WAT GEBEURT ER MET MIJN BEZIT ALS

Nadere informatie

Ruimere beschikkingsvrijheid Houdt rekening met de veelheid aan familievormen in de nieuwe complexe maatschappelijke realiteit

Ruimere beschikkingsvrijheid Houdt rekening met de veelheid aan familievormen in de nieuwe complexe maatschappelijke realiteit De Vlaamse erfbelasting : Gemoderniseerd Gematigd Afgestemd op het nieuwe federale erfrecht Window of opportunity 1) Hoge belastingdruk 2) In werking treding nieuwe federale erfrecht d.d. 1.09.2018 Ruimere

Nadere informatie

Er wordt verwezen naar de Circulaire nr. 4 van 4 mei 2012. Huidige circulaire wijzigt in niets deze eerste circulaire. * * *

Er wordt verwezen naar de Circulaire nr. 4 van 4 mei 2012. Huidige circulaire wijzigt in niets deze eerste circulaire. * * * Federale Overheidsdienst FINANCIEN Algemene Administratie van de PATRIMONIUMDOCUMENTATIE Sector registratie Dienst VI - Directies VI/8&9 Dossier nr. EE/L.214 Antimisbruikbepaling Toepassing gevallen fiscaal

Nadere informatie

In enkele artikelen van mijn hand is ingegaan op het Franse erfrecht. Naast het civiele recht, speelt echter ook het fiscale recht: de erfbelasting.

In enkele artikelen van mijn hand is ingegaan op het Franse erfrecht. Naast het civiele recht, speelt echter ook het fiscale recht: de erfbelasting. Henriette van Zelm van Eldik Office de Maître Paul-Etienne DUPONT, Notaire 81-83 Avenue Ledru Rollin 75012 PARIS Tel : + 33(0)1.71.19.45.28 Fax: + 33(0)1.43.43.17.56 henriette.vanzelm.75243@paris.notaires.fr

Nadere informatie

Omzendbrief 2014/2 ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Omzendbrief 2014/2 /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Omzendbrief 2014/2 /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Omzendbrief betreffende art. 3.17.0.0.2 van de Vlaamse Codex

Nadere informatie

1. De wetgever heeft reeds in uw plaats gedacht

1. De wetgever heeft reeds in uw plaats gedacht 1. De wetgever heeft reeds in uw plaats gedacht 1.1. U HEEFT VOORAF NIETS GEREGELD Voor zover u geen testament opgemaakt heeft, heeft de wetgever de erfgenamen ingedeeld in vier categorieën, waarvan hij

Nadere informatie

samenlevingsvormen Voor en nadelen van uw keuze

samenlevingsvormen Voor en nadelen van uw keuze samenlevingsvormen Voor en nadelen van uw keuze Samenlevingsvormen : inhoud Enkele cijfers Inleiding : welke vormen van samenleven zijn er Feitelijk samenwonen Wettelijk samenwonen Huwen Enkele beschouwingen

Nadere informatie

Is er leven na de dood?

Is er leven na de dood? Is er leven na de dood? DE DOOD IS EEN DEEL VAN HET LEVEN. MAAR WAT GEBEURT ER MET MIJN BEZIT ALS IK NU PLOTS ZOU OVERLIJDEN? WAT HEB IK EN AAN WIE WIL IK WAT GEVEN? OF LAAT IK ALLES AAN DE STAAT? IS ER

Nadere informatie

1. (Een gewone) hand- en/of bankgift

1. (Een gewone) hand- en/of bankgift 1. (Een gewone) hand- en/of bankgift 1.1. WAT HOUDT ZO N HAND- OF BANKGIFT PRECIES IN? 1.1.1. Schenken zonder schenkingsrechten! Schenking is in principe notarieel. Dat is in ieder geval het basisprincipe

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/04/2015

Datum van inontvangstneming : 17/04/2015 Datum van inontvangstneming : 17/04/2015 Vertaling C-123/15-1 Zaak C-123/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 12 maart 2015 Verwijzende rechter: Bundesfinanzhof (Duitsland) Datum

Nadere informatie

Successieplanning. Jan Van Ermengem Notaris te Meerhout

Successieplanning. Jan Van Ermengem Notaris te Meerhout Successieplanning Jan Van Ermengem Notaris te Meerhout Inhoud 1. Hoe wordt het huwelijksvermogen verdeeld bij overlijden? 2. Hoe wordt de nalatenschap verdeeld? 3. Hoe worden successierechten berekend?

Nadere informatie

Schenken door (Neder)Belgen bij de Nederlandse notaris

Schenken door (Neder)Belgen bij de Nederlandse notaris Schenken door (Neder)Belgen bij de Nederlandse notaris Eerst tien jaar weg uit Nederland... Voor Nederbelgen heeft schenken over het algemeen pas zin als men meer dan tien jaar weg is uit Nederland. De

Nadere informatie

Heering Associates. Het verschuldigd bedrag aan successierechten in Frankrijk dient als volgt te worden berekend:

Heering Associates. Het verschuldigd bedrag aan successierechten in Frankrijk dient als volgt te worden berekend: FRANS SUCCESSIERECHT De Franse fiscus heft bij iedere overgang "a titre gratuit", zo de schenker of de overledene zijn woonplaats ten tijde van schenking of overlijden buiten Frankrijk had, van de volgende

Nadere informatie

Inhoud. Deel 1 Analyse van de situatie 17. Woord vooraf 3 Inleiding 11

Inhoud. Deel 1 Analyse van de situatie 17. Woord vooraf 3 Inleiding 11 Inhoud Woord vooraf 3 Inleiding 11 Deel 1 Analyse van de situatie 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Hoofdstuk 2 De persoonlijke situatie 23 1 Inleiding 23 2 De familiale aspecten 23 2.1 De huidige burgerlijke

Nadere informatie

Enkele belangrijke Wijzigingen in de Successiewet per 1 januari 2010

Enkele belangrijke Wijzigingen in de Successiewet per 1 januari 2010 Enkele belangrijke Wijzigingen in de Successiewet per 1 januari 2010 Op 1 januari 2010 is de Successiewet 1956 gewijzigd. Er is veel gewijzigd. Hieronder zijn enkele wijzigingen vermeld welke ook voor

Nadere informatie

TROUWEN OF SAMENWONEN? Geachte heer / mevrouw,

TROUWEN OF SAMENWONEN? Geachte heer / mevrouw, TROUWEN OF SAMENWONEN? Geachte heer / mevrouw, De laatste jaren zijn de diverse wetgevers in dit land druk doende geweest met regelgeving teneinde de rechten en de plichten van gehuwden en (wettelijk)

Nadere informatie

16 februari 2015. Deze omzendbrief vervangt vanaf 1 januari 2015 de omzendbrief 2014/2. Inhoudstabel

16 februari 2015. Deze omzendbrief vervangt vanaf 1 januari 2015 de omzendbrief 2014/2. Inhoudstabel Omzendbrief 2015/1 ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Omzendbrief betreffende art. 3.17.0.0.2

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 4452 Arrest nr. 65/2009 van 2 april 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 150 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing vanaf het aanslagjaar

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt 1. Inleiding In het geval u overweegt een vakantiewoning aan te kopen gelegen in Parc Les Etoiles wilt u wellicht meer weten over de mogelijke gevolgen voor de belastingheffing met betrekking tot de aankoop

Nadere informatie

Deel 1. Naar wie gaat uw nalatenschap?

Deel 1. Naar wie gaat uw nalatenschap? INHOUDSTAFEL Deel 1. Naar wie gaat uw nalatenschap? 1. Een aantal principes.................................................... 1 2. De zeven basisregels van het erfrecht....................................

Nadere informatie

Erfrecht. Wie erft wat?

Erfrecht. Wie erft wat? Erfrecht. Wie erft wat? Alle vragen rond erfenis en testament, kort en begrijpelijk uitgelegd. Iven De Hoon Wie erft wat? Alle vragen rond erfenis en testament, kort en begrijpelijk uitgelegd. Lees nu

Nadere informatie

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT 1. De artikelen 127 en 128 van de Wet van 25 juni 1992 op de Landverzekeringsovereenkomst (WLVO) stelden eertijds het volgende: Artikel 127 WLVO: De aanspraken,

Nadere informatie

INHOUD. Huwelijk en fiscus

INHOUD. Huwelijk en fiscus Hoofdstuk 1. De periode voorafgaandelijk aan het huwelijk......... 1 Sectie 1. Het samenwonen van de toekomstige echtgenoten... 3 A. het vertrek uit de ouderlijke woonst... 3 B. Betaling van een onderhoudbijdrage....

Nadere informatie

2014 -- Successiewet -- Deel 1

2014 -- Successiewet -- Deel 1 Successiewet les 1 programma Eén wet, twee belastingen Woonplaats Successierecht Wettelijk erfrecht en wettelijke verdeling Testamenten Wetsficties 1 Eén wet, twee belastingen De Successiewet bestaat uit:

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling M&D Seminars Onderwerp Studiedag beleggingsverzekeringen - meerkeuzevragenlijst Datum 18 september 2001 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen

Nadere informatie

Deutsche Bank DB Planning Insights Maart 2014. Samenlevings vormen en vermogens overdracht

Deutsche Bank DB Planning Insights Maart 2014. Samenlevings vormen en vermogens overdracht Deutsche Bank DB Planning Insights Maart 2014 Samenlevings vormen en vermogens overdracht 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding...4 2. Enkele definities...4 3. Totstandkoming...5 4. Statuut...5 5. Algemene kenmerken

Nadere informatie

DE OVERGANG WEGENS OVERLIJDEN ENKELE OPLOSSINGEN DIE VERBAND HOUDEN MET EEN TESTAMENT

DE OVERGANG WEGENS OVERLIJDEN ENKELE OPLOSSINGEN DIE VERBAND HOUDEN MET EEN TESTAMENT DE OVERGANG WEGENS OVERLIJDEN ENKELE OPLOSSINGEN DIE VERBAND HOUDEN MET EEN TESTAMENT Naast de schenking, het voornaamste burgerrechtelijk vehikel om een toekomstige nalatenschap fiscaal te optimaliseren,

Nadere informatie

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts... INHOUD VOORWOORD.................................................... v DEEL I. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh.............................. 1 Hfdst. I. Primair huwelijksvermogensstelsel

Nadere informatie

HET ENE VRUCHTGEBRUIK IS HET ANDERE NIET.

HET ENE VRUCHTGEBRUIK IS HET ANDERE NIET. HET ENE VRUCHTGEBRUIK IS HET ANDERE NIET. R. KUMPEN Wanneer in erfrechtelijke dossiers het woord vruchtgebruik (VG) opduikt ontstaat vaak de grootste verwarring, vandaar deze nota voor enige toelichting.

Nadere informatie

Ann Claes Manager Wealth Services Beobank 14 november 2015

Ann Claes Manager Wealth Services Beobank 14 november 2015 Beobank Workshop Successieplanning in samenwerking met EY Private Client Services Ann Claes Manager Wealth Services Beobank 14 november 2015 Hoe kan u uw vermogensplanning veiligstellen door middel van

Nadere informatie

SUCCESSIEPLANNING: EEN HANDLEIDING

SUCCESSIEPLANNING: EEN HANDLEIDING SUCCESSIEPLANNING: EEN HANDLEIDING Emmanuel de Wilde d'estmael April 2015 1 SUCCESSIEPLANNING: EEN HANDLEIDING... 5 A. HET DOEL VAN DE SUCCESSIEPLANNING... 5 B. HET ONDERZOEK NOPENS DE FAMILIALE, VERMOGENSRECHTELIJKE

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

Artikel 60bis tot 60bis/3 van het Wetboek der Successierechten

Artikel 60bis tot 60bis/3 van het Wetboek der Successierechten Artikel 60bis tot 60bis/3 van het Wetboek der Successierechten (van toepassing vanaf 01.01.2017) Artikel 60bis 1. In afwijking van de artikelen 48 en 48², worden het successierecht en het recht van overgang

Nadere informatie