Handleiding bij het maken van een opdracht voor TiZ Voor schrijvers van TiZ-opdrachten

Transcriptie

1 VMBO SPECTRUM Handleiding bij het maken van een opdracht voor TiZ Voor schrijvers van TiZ-opdrachten

2 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Talenten... 3 Procedure... 5 Stap Stap Stap Stap Stap Stap Eisen PowerPoint... 6 Lay-out eisen... 9 Specifieke eisen aan uw opdracht... 6 Verplicht werkformat Naam opdracht instructie voor de docent Naam opdracht - leerlingenopdracht Criteria om de opdracht te beoordelen

3 Inleiding Binnen Talent in Zicht werken we met opdrachten die de leerling helpen om: Meer informatie over opleidingen, werkvelden en beroepen te krijgen. Meer inzicht te geven in waar zij goed in zijn of wat zij leuk vinden om te doen. Hiervoor hebben we alle bestaande mbo-opleidingen ondergebracht in zes Talentgebieden met een aantal hoofdsectoren. In leerjaar 1 en 2 oriënteren leerlingen zich op talentgebieden. Opdrachten zijn dan ook vooral gericht op herkenbare maar algemene competenties en vaardigheden van dit gebied. De inhoud van de opdracht is wel beroepsgericht. Leerlingen werken zelfstandig aan een opdracht. Voor deze doelgroep is het wenselijk dat de opdracht zo min mogelijk schriftelijke taal bevat en gebruik van beeldmateriaal wordt aangeraden. De opdracht wordt omgezet naar een digitale opdracht in Moodle. Talenten Talent: Jezelf presenteren Rekening houden met de omgeving Onbekende mensen aanspreken Iets voor een groep uitvoeren Nederlands spreken en schrijven Mensen opvrolijken, blij maken Talent: Plannen en organiseren Op tijd komen Werk op tijd afhebben Grote opdracht kunnen verdelen in stukjes Talent: Samenwerken Afspraken nakomen Opdrachten accepteren Omgaan met kritiek Hulp vragen of hulp geven Overleggen met anderen Luisteren naar anderen en laten uitpraten Talent: Omgaan met veranderingen Flexibel zijn Met emoties kunnen omgaan 3

4 Leiding geven Kijken, onderzoeken en nadenken Talent: zelfstandig werken Zelf bedenken en weten wat er moet gebeuren Afmaken waar je aan begonnen bent Bronnen raadplegen Weten waar je goed en niet goed in bent Kunnen vertellen waarom je iets hebt gedaan Creatief en vol nieuwe ideeën Gevoel voor trends Omgaan met stress/druk en tegenslagen Overige Talenten Werken met getallen en maten Dienstverlenende houding Handig zijn Commerciële houding en ondernemend Sportief en van winnen houden Met mensen omgaan Met dieren omgaan Apparaten maken of herstellen Koken ICT Vreemde talen leren 4

5 Procedure U gaat een TiZ-opdracht maken. Om u daarin wat duidelijkheid te geven vindt u in dit hoofdstuk de stappen die wij van een eerste idee naar een volledige, goedgekeurde opdracht. Stap 1 U ontvangt van ons deze handleiding voor het maken van een TiZ-opdracht. In die handleiding zit ook een paragraaf Specifieke eisen aan uw opdracht (pagina 6) die alleen op uw opdracht betrekking heeft en waarin specifieke inhoudseisen staan vermeld. Lees deze aanwijzingen goed door. Stap 2 Op pagina 9 en 10 vindt u het verplichte format voor de opdracht. U vult dit format in tot en met het vak waarin de beoordelingseisen staan. Let erop dat u zich hierbij houdt aan de eisen voor de lay-out, die vermeld staan op pagina 8. Houdt er ook rekening mee dat u geen werk van andere auteurs overneemt waarop auteursrecht rust. Vervolgens levert u het ter controle en goedkeuring in bij de projectgroep. Dit kan via adres: tizssco@gmail.com Vermeld hierbij in het onderwerp van de mail de sector waarvoor u de opdracht maakt en de naam van uw contactpersoon in de projectgroep. Stap 3 U ontvangt goedkeuring of aanvullende vragen/opmerkingen op uw eerste opzet, zodat u weet of u in de goede richting aan het ontwerpen bent. Nu kunt u de feedback verwerken en de opdracht afmaken. Vul hiervoor het gehele format in inclusief eventuele bijlagen (Let op: maak nu nog niet de PowerPoint presentaties.) Stap 4 U levert de opdracht in ter controle en goedkeuring bij de contactpersoon. Dit kan via adres: tizssco@gmail.com. Vermeld hierbij in het onderwerp van de mail de sector waarvoor u de opdracht maakt en de naam van uw contactpersoon in de projectgroep. U krijgt de laatste feedback van uw contactpersoon. Stap 5 U verwerkt de feedback in de opdracht. Vervolgens maakt u van de leerlingenopdracht twee PowerPoint presentaties. In de eerste presentatie met als titel Wat ga je maken? verwerkt u Wat ga je maken?, Wat heb je nodig? en Waar word je op beoordeeld? In de tweede presentatie verwerkt u Hoe ga je het aanpakken? Op bladzijde 7 wordt uitgelegd aan welke eisen de presentatie moet voldoen qua indeling en opmaak. U maakt een PowerPoint presentatie met niet alleen tekst, maar u spreekt de tekst ook in zodat leerlingen de tekst kunnen beluisteren. Stap 6 U levert format en Powerpoints via de mail tizssco@gmail.com bij de projectgroep in. U krijgt bericht van de definitieve goedkeuring. Deze goedkeuring dient u te bewaren als bewijs dat de vastgestelde vergoeding voor deze opdracht kan worden uitbetaald. Uitbetaling geschiedt twee keer per jaar in de vorm van overwerk in december en in juni. Mocht u hiervan willen afwijken dan kunt u contact opnemen met dhr Odinot. 5

6 Specifieke eisen aan uw opdracht Hieronder ziet u de specifieke inhoudelijke eisen voor uw opdracht. Talentgebied/Sector: Duur opdracht: Dekt de talenten (afgeleide van de competenties van het mbo): Inleverdatum volledige versie: Inleverdatum definitieve versie: Verdere eisen: Het project TiZ ondersteunt de doorlopende leerlijn van vmbo naar mbo. Dit betekent dat in de opdrachten op het vmbo gewerkt wordt met talenten die afgeleid zijn van de competenties zoals deze in de opleidingen op het mbo worden aangeleerd. Voor u is het van belang dat u bij het ontwikkelen van de opdrachten het kwalificatiedossier (beschrijft de inhoud en dus de competenties van de betreffende opleiding op het mbo) een keer bekeken heeft. Deze dossiers kunt u vinden op Daar kiest u voor Alle kwalificatiedossiers en dan kiest u

7 Eisen PowerPoint Maak de eerste Powerpoint presentatie Wat ga je maken? Deze bestaat uit 2 dia s (zie hierboven) Maak de tweede PowerPoint presentatie Hoe ga je het aanpakken? Zet ieder onderdeel van de opdracht (ieder bolletje in de tekst) op een nieuwe dia. Voorbeeld: Gebruik onderstaande afbeelding steeds als achtergrond. U kunt deze afbeelding kopiëren en plakken in uw eigen presentatie. Gebruik Calibri 24 voor de algemene teksten. Titels en aandachtswoorden mogen groter. 7

8 Spreek de dia s in via de knop Diavoorstelling: gesproken tekst. Spreek daarbij rustig en duidelijk verstaanbaar. U kunt een voorbeeld opvragen of zelf bekijken in de ELO 8

9 Lay-out eisen Gebruik Arial 10 voor de gewone tekst, gebruik voor de titels en kopjes de opmaak zoals in het bijgevoegde format.. Gebruik regelafstand 1,0. Eindig elke paragraaf met Ctrl + enter, zodat elke nieuwe paragraaf op een nieuwe pagina begint. In het deel instructie voor de docent schrijft u voor de docent, u spreekt als het ware de docent aan. De docent spreken we aan met je. Schrijf niet letterlijk op wat de docent tegen de leerlingen moet zeggen, maar schrijf bijvoorbeeld: Leg aan leerlingen uit instructie voor de docent begint met de drie regels Duur, Benodigdheden en Aan talent gekoppelde competenties. Direct achter deze drie woorden typt u een dubbele punt, daarachter lijn u uit met Tabs. Daarna kunnen inleidende opmerkingen bijvoorbeeld over het doel van de opdracht, worden geschreven (zonder kopje). Daarna volgen de kopjes Voorbereiding en Opzet van de les. Onder deze kopjes geeft u de tekst in een opsomming weer. Bij Waar word je op beoordeeld? staan de beoordelingseisen in vraagvorm. Bijvoorbeeld: Heb je alle gebruikte spullen terug op hun plek gelegd? Bij Hoe pak je het aan? somt u puntsgewijs alle stappen op die de leerling moet zetten om de opdracht van begin tot eind te maken. De eerste zin bij elk bolletje moet beginnen met een werkwoord in de gebiedende wijs. Bij opsommingen gebruiken we op het eerste niveau als opsommingsteken bolletjes. Onder het kopje Hoe pak je het aan? krijgen de bolletjes de kleur van het talentgebied waar de onderdelen bij horen of het symbool voor de zelfbeeldopdrachten (smiley wordt door de projectgroep gedaan). Bij het tweede niveau gebruiken we als opsommingsteken een liggend streepje. Bij verwijzingen naar titels/namen van opdrachten schrijft u de naam schuin gedrukt en met een hoofdletter. Bijvoorbeeld: Kijk bij Woonkamer. Getallen onder de tien schrijft u in letters, ook in de leerlingenopdracht, behalve als u verwijst naar aantallen uren of naar weeknummers. De afkorting van Talent in Zicht is TiZ. 9

10 Verplicht werkformat Naam opdracht instructie voor de docent Duur:.. Benodigdheden:.. Aan talent gekoppelde competenties: Algemene informatie (optioneel) over de opdracht Voorbereiding(optioneel)... Opzet van de les (optioneel). 10

11 Naam opdracht - leerlingenopdracht Naam Leuke, aansprekende inleiding ter voorbereiding op de opdracht Leerweg Leuk passend plaatje (denk aan auteursrechten) Duur opdracht:.. lesuren (50 min ) Talenten: maak keuze uit de talenten. Deze staan aan het begin van dit document: In te vullen door projectgroep Wat ga je maken/ doen? In paar woorden welke producten er worden opgeleverd. Wat heb je nodig? Alle materialen die nodig zijn om de opdracht te maken. Waar word je op beoordeeld?? Hoe ga je het aanpakken? [Hier staat stapsgewijs hoe de opdracht wordt aangepakt, per bolletje één stap, iedere stap begint met een werkwoord in de gebiedende wijs].... Taakverdeling (optioneel) Aanvullende informatie als leerlingen samenwerken. Bv wie doet wat, verdeling opdracht, etc. Leerversterker (optioneel) Hier kan je een extra verdieping van de opdracht plaatsen voor geïnteresseerden en leerlingen die snel klaar zijn. Ook kan je hier extra informatie of tips plaatsen over het onderwerp van de opdracht. Bijlagen bij opdracht 11

12 Criteria om de opdracht te beoordelen. Met onderstaand format kan je kijken of je opdracht voldoet aan de visie van TiZ. Het aanbod voor talentontwikkeling Tips om het criterium te realiseren: 1 Heeft een hoge moeilijkheidsgraad Leerjaar 1: Zorg ervoor dat leerlingen leren in aansluiting op wat zij al weten, maar wel zό dat het geleerde nieuw en/of uitdagend is (zone van naaste ontwikkeling). Leerjaar 2: Maak de taak moeilijk door bijvoorbeeld: een onderwerp waar leerlingen nog weinig voorkennis over hebben; een moeilijk, abstract onderwerp; een relatief grote omvang van het bronmateriaal; geen of weinig hulp te geven. Leerjaar 3 en 4: 2 Bestaat uit interessante en uitdagende opdrachten Laat leerlingen informatie of bronnen zelf beoordelen. Geef leerlingen de rol van expert (en laat hen uitleg geven aan anderen, bronnen voor anderen zoeken, toegankelijk maken). Leerjaar 1: Doe- of ervaringsopdrachten Beroepsgericht Sluit aan bij de actualiteit en/of de interesse van de leerlingen. Leerjaar 2: Laat leerlingen zelf het onderwerp en/of de bronnen en/of de werkwijze kiezen en overleg met hen over de gemaakte keuze. Leerjaar 3 en 4: 3 Bestaat uit open opdrachten Laat leerlingen zelf een probleemstelling definiëren. Leerjaar 3 en 4: Zorg dat duidelijk is aan welk doel of eindproduct de leerlingen werken en aan welke criteria dat moet voldoen (laat leerlingen dat zo mogelijk zelf bepalen) en geef de leerling zoveel mogelijk vrijheid in hoe hij te werk gaat. 12

13 4 Laat leerlingen echte problemen oplossen 5 Laat leerlingen werken met (abstracte) begrippen Leerjaar 1, 2, 3 en 4: Zorg ervoor dat het product zinvol is en bestemd voor een echt of denkbaar publiek. Stel eisen zoals die ook buiten school gelden. Laat leerlingen kennismaken met ethische en morele dilemma's die typerend zijn voor het interessegebied of aansluiten bij de dagelijkse praktijk. Leerjaar 1 en 2: Laat leerlingen gegevens verzamelen en daaruit conclusies trekken. Laat leerlingen werken met wetenschappelijke theorievorming en/of de beroepsmatige praktijk. Leerjaar 3 en 4: 6 Bevat voor leerlingen nieuwe leerstof 7 Vraagt van de leerling een onderzoekende houding Laat leerlingen bewijzen, (praktijk)voorbeelden zoeken bij generaliserende opvattingen, stellingen. Leerjaar 1, 2, 3, 4: Creëer leermogelijkheden op vakinhoudelijk, beroepsmatig, metacognitief en/of affectief, persoonlijk gebied. Leerjaar 1 en 2: Laat de leerling echt onderzoek plegen. Geef de leerlingen ruimte om ook eigen oplossingsmethoden uit te denken en toe te passen. Leerjaar 3 en 4: 8 Laat leerlingen zoeken naar samenhang en verbanden 9 Geeft leerlingen ruimte voor zelfstandigheid en samenwerking Laat leerlingen werken met vraagstukken van het talent (bijvoorbeeld (wetenschappelijke) onderzoeksmethoden). Leerjaar 1, 2, 3 en 4: Werk samen met docenten van andere vakken zodat leerlingen kennis, vaardigheden en competenties van meerdere vakken kunnen betrekken bij een taak. Laat leerlingen zoeken naar verschillen en overeenkomsten (theorie/praktijk, hier/daar, zij/wij, nu/vroeger ). Leerjaar 1, 2, 3 en 4: Wissel opdrachten waarin wordt samengewerkt af met opdrachten voor individueel werken. Zorg bij samenwerkopdrachten dat samenwerken voor de leerlingen toegevoegde waarde heeft (wederzijdse afhankelijkheid). Laat samenwerken soms optioneel zijn: de leerling kan dan zijn eigen voorkeur volgen. 13

14 10 Stimuleert de metacognitieve vaardigheden van de leerlingen Leerjaar 1: Laat leerlingen reflecteren op aanpak, eindresultaat en inzet van kennis, vaardigheden en competenties. Besteed ook aandacht aan de evaluatie van samenwerken. Leerjaar 2, 3 en 4: Stimuleer dat leerlingen kennis uitbreiden over zichzelf als lerende persoon. 14