FUIVLb 8JAN. Besluit omqevinqsvergunninçi. Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing

Transcriptie

1 FUIVLb FrieslandCampina Cheese & Butter BV. T.a.v. de heer A.W. Jager Verlaatsterweg PA Gerkesklooster Grou, 8januari2016 VERZONDEN - 8JAN 2016 Ons kenmerk : 2015-FUMO Afdeling Toetsing en Vergunningverlening Behandeld door : van der Weij / Uw kenmerk : Olonr Betreft : Beschikking Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bouw extra kaaspakhuizen en andere wijzigingen, FrieslandCampina, Verlaatsterweg 26 te Gerkesklooster Besluit omqevinqsvergunninçi Onderwerp Wij hebben op 6 november 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van FrieslandCampina Cheese & Butter B.V. Het betreft het verplaatsen van de kaasopslag- en - rijpingsactiviteiten van Kloosterkaas naar twee nieuw te realiseren kaaspakhuizen, de wijziging van rijroutes en het buiten gebruik stellen van de Anhydro (poedertoren 2). De aanvraag gaat over Verlaatsterweg 26 te Gerkesklooster. De aanvraag is geregistreerd onder nummer FUMO , olonummer Concreet wordt verzocht om: 1. een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onderavan de Wabo (bouw): 2. een vergunning exartikel 2.1, lid 1, ondercvan de Wabo (strijdigheid bestemmingsplan): 3. een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onderevan dewabo(milieuneutraal). In de aanvraag zijn deels activiteiten beschreven die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. Voor deze activiteiten dient de aanvraag tegelijkertijd als melding in het kader van het Activiteitenbesluit. Besluit Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op de artikel 2.1 van de Wabo en artikel 2.1 van het Activiteitenbesluit: de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteiten: - het - het bouwen van twee kaaspakhuizen (artikel 2.1, lid 1, onder a van de Wabo): gebruiken van twee kaaspakhuizen in strijd met het bestemmingsplan (artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wabo): Postbus 3347, 8901 DH Leeuwarden J.W. de Visserwel 10, 9001 ZE Grou info@fumo.nl NL93 RABO e BTW nr NL B.01 KvK nr

2 Ons FUIVLb Fryske Utfieringstsjinst MiIjeu en Omjouwing het veranderen van de inrichting door de wijziging van rijroutes, het verplaatsen van de activiteiten van Kloosterkaas naar de nieuwe kaaspakhuizen en het buiten gebruik stellen van de Anhydro (artikel 2.1, lid 1, onder e van de Wabo); dat de volgende delen van de aanvraag onderdeel uitmaken van deze vergunning: _31WP ROl _ W _ _aanvraagformulier; _Aanvulling aanvraagformulier_strijdig_gebruik. pdf; _ pdf (situatietekening complete fabriek); _31 AV-1 00; WP-1 20_revA; 21_revA; 12371_31WP-123_revA; _31 WP-1 24_revA; WP-1 25_revA; _Toelichting_aanvulling; _ ; 7_A_Boven en_onderbouw_kaaspakhuis_deel_f; _ W-40_-_versie_A; W-41-versieA; W-41Vw-versieA; 56721_ W-41w-_versieA; W-42-versieA; _S W-209-versieA; 0_-_versie_A; _NOOl RGE-V01.pdf (toelichting milieuneutrale verandering); _R HD1-baw-V04-N L. pdf (Akoestisch onderzoek); _LOOl RGE-V0 1. pdf (intrekken deel in ritve rg u n n ing); aan deze vergunning voorschriften te verbinden die zijn opgenomen in deze beschikking. Voor zover de aan de vergunning verbonden delen van de vergunningaanvraag niet in overeenstemming zijn met de gestelde voorschriften, zijn de voorschriften bepalend. Procedure Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. -2 / 16 -

3 Ons FUIVLb Namens t college van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân, J. onsveld Ho fd Ing toetsing en vergunningverlening Bijlage(n) Kopie Voorschriften en exemplaar van de aanvraag Gemeente Achtkarspelen T.a.v. de heer H. Veenstra Postbus ZV BUITENPOST Brandweer Fryslân Specifiek Domein Risicobeheersing Postbus BK LEEUWARDEN - 3/16 -

4 mondeling Ons FUIVLb Voorschriften omgevingsvergunning Bouwen Het (ver)bouwen van een bouwwerk 1.1 Algemeen De verleende vergunning inclusief de tekeningen en andere bijlagen moeten altijd op de bouwlocatie aanwezig zijn. Indien een controlerend ambtenaar daar om vraagt, moeten deze gegevens ter inzage worden gegeven. 1.2 Meldingsplicht De volgende werkzaamheden moeten worden gemeld: Werkzaamheid Hoe Wanneer Aanvang van het werk (inlusief mondeling of schriftelijk uiterlijk 2 dagen voor de start ontgravingswerkzaamheden) van het werk Heiwerk (inclusief proefpalen) mondeling of schriftelijk uiterlijk 2 dagen voor aanvang Storten van beton mondeling of schriftelijk uiterlijk 2 dagen voor aanvang Leggen van de vloeren mondeling of schriftelijk Uiterlijk 2 dagen voor aanvang Gereedkomen van rioleringsputten en - of schriftelijk onmiddellijk na voltooiing* grond- en aansluitleidingen Gereedkomen van leidingdoorvoeren en mondeling of schriftelijk onmiddellijk na voltooiing* mantelbuizen door wanden en vloeren beneden straatpeil Gereedkomen van dakbedekking mondeling of schriftelijk onmiddellijk na voltooiing Onderdelen van het bouwwerk waaraan mondeling of schriftelijk volgens voorschrift door (een) verderop in deze vergunning vermeld voorschrift(en) een kennisgevingsplicht is verbonden Einde van de werkzaamheden mondeling of schriftelijk uiterlijk op de dag van beëindiging van het werk Voor de met een * in de tabel gemerkte werkzaamheden geldt dat deze gedurende een periode van 2 dagen nadat de kennisgeving is gedaan niet zonder toestemming van de afdeling Toezicht en Handhaving aan het oog mogen worden onttrokken Meldingen moeten, met vermelding van het adres en het kenmerk van de vergunning, gedaan worden bij de FUMO, Postbus 3347, 8901 DH Leeuwarden; info@fumo.nl of telefoon /16 - kenmerk: FUMO

5 Ons FUMb Verbod tot ingebruikneming. Na de bouw van een bouwwerk, waarvoor omgevingsvergunning is verleend, is het verboden dit bouwwerk in gebruik te geven of te nemen indien één van de volgende omstandigheden zich voordoet: a) het bouwwerk is niet gereed gemeld bij het bouwtoezicht; b) er is niet gebouwd overeenkomstig de omgevingsvergunning. - 5 / 16 - kenmerk: FUMO

6 Ons FUMI. Procedurele overwegingen Omgevingsvergunning op aanvraag Gegevens aanvrager Op 6 november 2015 hebben wij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van: FrieslandCampina Cheese & Butter B.V., Verlaatsterweg 26, 9873 PA te Gerkesklooster. De aanvraag is aangevuld op 13, 26 en 27 november Pro jectbeschri ving Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: het verplaatsen van de kaasopslag- en -rijpingsactiviteiten van Kloosterkaas naar twee nieuw te realiseren kaaspakhuizen, de wijziging van rijroutes, het vervallen van de activiteiten van Kloosterkaas en het buiten gebruik stellen van de Anhydro (poedertoren 2). Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven activiteiten: 1. bouwen van een bouwwerk; 2. strijdigheid bestemmingsplan; 3. (milieuneutraal) veranderen van de inrichting. De vergunning heeft betrekking op een inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort en die valt onder categorie 9.3 van onderdeel C van bijlage 1 bij het Besluit omgevingsrecht (Bor). De inrichting is daarom mede gelet op artikel 2.1, lid 2 van het Bor vergunningplichtig. Huidige vergunningssituatie Voor de inrichting zijn eerder de onderstaande vergunningen en/of ontheffingen verleend dan wel meldingen geaccepteerd: 1. Omgevingsvergunning (revisie) van 15september2004, kenmerk ; 2. Waterwetvergunning (revisie) voor indirecte lozingen van 15 september 2004, kenmerk WF. 2002/33 1; 3. Omgevingsvergunning (milieuneutraal veranderen) plaatsen dockshelter en afschermen laadplaats van 1 december 2004, kenmerk ; 4. Omgevingsvergunning (milieuneutraal veranderen) met betrekking tot ontgassingsinstallatie en plaatsen lift van 10december2004, kenmerk ; 5. Omgevingsvergunning (milieuneutraal veranderen) met betrekking tot verwijderen en plaatsen tanks van 14juli 2005, kenmerk ; 6. Omgevingsvergunning (milieuneutraal veranderen) met betrekking tot proceswaterbehandeling en opslagtank calciumchloride van 20 maart 2007, kenmerk ; 7. Omgevingsvergunning (milieuneutraal veranderen) met betrekking tot plaatsen MF retentaat tanks van 1 november 2007, kenmerk ; 8. Omgevingsvergunning (milieuneutraal veranderen) met betrekking tot laad- en losperron en afschermen tanklokaal van 14januari 2008, kenmerk ; 9. Omgevingsvergunning (ambtshalve wijziging) met betrekking lucht, bodem en PGS15 opslag van 22 april 2008, kenmerk ; -6/16 -

7 - 7 FUIVLb 10. Waterwetvergunning (Wvo) voor directe en indirecte lozingen van 1 maart 2010, kenmerk WFN ; 11. Omgevingsvergunning (veranderen) met betrekking tot de ammoniakkoelinstallatie van 8 november 2011, kenmerk ; 12. Omgevingsvergunning (veranderen) met betrekking tot bouwen watertanks van 8 november 2011, kenmerk ; 13. Omgevingsvergunning (veranderen) met betrekking tot CIP gebouw, verdeelstation en tanks, van 16 januari 2012, kenmerk ; 14. Omgevingsvergunning (bouwen) met betrekking tot plaatsen van een hekwerk van 17 april 2014, kenmerk PW/ FUMO /20 14/0050; 15. Omgevingsvergunning (kappen) voor het kappen van een boomsingel, van 18 maart 2014, kenmerk PW/201 4-FUMO /201 4/0038; 16. Omgevingsvergunning (bouwen) voor het tijdelijk plaatsen van de opslag van Valess en van twee koelcontainers van 8 augustus 2014, kenmerk 2014-FUMO /0089; 17. Omgevingsvergunning (milieuneutraal veranderen) voor het tijdelijk plaatsen van twee IBC s met zoutzuur voor het pekellokaal van 28 november 2014; 18. Omgevingsvergunning voor het uitbreiden van het waterzuiveringsgebouw van 3 maart 2015, kenmerk 2014-FUMO ; 19. Omgevingsvergunning voor de nieuwbouw van een kaaspakhuis van 23juni 2015, kenmerk FUMO ; 20. Omgevingsvergunning voor het realiseren van een definitieve leidingbrug over het nieuwe pekellokaal van 18 augustus 2015, kenmerk 2015-FUMO ; 21. Omgevingsvergunning voor de herbouw van het pekellokaal van 6 oktober 2015, kenmerk FUMO ; 22. Omgevingsvergunning voor de realisatie van een leidingbrug ten behoeve van het verplaatsen van het lospunt voor room en geitenmelk van 12 november 2015, kenmerk 2015-FUMO Bevoegd gezag Gedeputeerde Staten zijn bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo juncto artikel 3.3, lid 1 van het Bor. De activiteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage 1 onderdeel C categorie 9.3, onder a en c van het Bor en daarnaast betreft het een inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort, zoals genoemd in Bijlage 1 categorie 6.4, onder c van de Richtlijn Industriële Emissies. Volledigheid aanvraag In verband met het ontbreken van een aantal gegevens, hebben wij de aanvrager op 17 november 2015 in de gelegenheid gesteld om de aanvraag zo spoedig mogelijk aan te vullen. Wij hebben de aanvullende gegevens ontvangen op 26 en 27 november Na ontvangst van de aanvullende gegevens hebben wij de aanvraag getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. De termijn voor het nemen van het besluit is opgeschort tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld. In dit geval is de termijn voor het nemen van het besluit opgeschort met 10 dagen. Procedure (regulier) en zienswiize Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van dewabo. Gelet hierop hebben wij op 14november2015 conform artikel 3.8 van de Wabo van de aanvraag kennis gegeven in de Leeuwarder Courant en het Friesch Dagblad. / 16 - Ons kenmerk: FUMO

8 FUMb Adviezen In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 van de Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.5 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advies aan de volgende instanties/bestuursorganen gezonden: Gemeente Achtkarspelen; Brandweer Fryslân. Naar aanleiding hiervan hebben wij adviezen ontvangen van Brandweer Fryslân op 16 november 2015 met kenmerk UIT/ /BRW/BR/RB en op 11 december 2015 met kenmerk l Nu /BRW/BR/RB. Hierin adviseert brandweer Fryslân: voor het onderdeel brandveiligheid akkoord te gaan met de aanvraag; dat de aangevraagde wijzigingen geen nadelige gevolgen hebben voor de ter plaatse zijnde situatie in het kader van externe veiligheid; dat de ammoniakkoelinstallatie moet voldoen aan de PGS 13 zoals vermeld in de vigerende vergunning van 25 mei Naar aanleiding van dit advies merken wij op dat onderhavige aanvraag niet voorziet in de bouw of aanpassing van de ammoniakkoelinstallatie. Voor het overige nemen wij de adviezen over. Activiteitenbesluit milieubeheer In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor bepaalde activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene regels opgenomen. Deze regels zijn direct werkend en mogen niet in de omgevingsvergunning worden opgenomen. In bijlage 1, onderdelen B en C van het Bor wordt aangegeven of voor een inrichting een vergunningplicht geldt. De inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd, wordt aangemerkt als een inrichting type C. Op inrichtingen type C kunnen bepaalde artikelen uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Dit betekent dat bepaalde voorschriften uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling een rechtstreekse werking hebben en niet in de vergunning mogen worden opgenomen. Binnen de inrichting vinden activiteiten plaats die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. Voor deze activiteiten houdt dit in dat - voor zover deze betrekking hebben op de aangevraagde (deel)activiteiten - moet worden voldaan aan de volgende artikelen uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling: Paragraaf Lozen van hemelwater, dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening; Hoofdstuk 1 en de afdelingen 2.1 en 2.2 van hoofdstuk 2, voor zover dit betrekking heeft op de activiteiten of deelactiviteiten van de inrichting, zoals voornoemd opgenomen. Verder is afdeling 2.4 (Bodem) van het Activiteitenbesluit van toepassing op de gehele inrichting. Hierin zijn voorschriften opgenomen voor bodembedreigende activiteiten en het uitvoeren van een bodemonderzoek. Op basis van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit moet de verandering van de inrichting worden gemeld. De aanvraag wordt ten aanzien van de activiteiten die onder het Activiteitenbesluit vallen aangemerkt als melding. - 8 / 16 - Ons

9 FUIV[b Fryske Utfieringstsjinst MiIjeu en Omjouwing Het bevoegd gezag mag uitsluitend aanvullende maatwerkvoorschriften vaststellen voor zover dat in het Activiteitenbesluit is aangegeven. Voor inrichtingen waartoe een IPPC-installatie behoort, kan het bevoegd gezag op grond van artikel 2.22, lid 5, van de Wabo, afwijken van de voorschriften van het Activiteitenbesluit voor zover met de voorschriften uit het Activiteitenbesluit niet wordt voldaan aan de beste beschikbare technieken. De voorschriften die in deze vergunning zijn opgenomen, zijn die voorschriften voor aspecten en activiteiten die niet zijn geregeld in het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling. Tot de inrichting behoort een IPPC-installatie. De relevante voorschriften uit het Activiteitenbesluit voldoen aan BBT. Er worden in dit geval geen aanvullende maatwerkvoorschriften vastgesteld voor genoemde activiteiten. De voorschriften uit het Activiteitenbesluit voldoen voor deze situatie. Bouwbesluit 2012 In het Bouwbesluit 2012 zijn voor bepaalde sloopactiviteiten algemene regels opgenomen die betrekking hebben op de veiligheid en op de afvoer van sloopafval. Deze regels zijn direct werkend, ook binnen inrichtingen, en mogen niet in de omgevingsvergunning worden opgenomen. Voor dergelijke sloopactiviteiten moet een melding gedaan worden op grond van artikel 1.26 van het Bouwbesluit De sloopmelding moet uiterlijk vier weken voor de feitelijke sloop worden ingediend. Na de melding kan het bevoegd gezag nadere voorwaarden opleggen indien dat nodig is. Van de melding wordt kennisgegeven in een huis-aan-huisblad. Dit geldt ook voor eventuele nadere voorwaarden als die opgelegd worden. Conform artikel 1.1, eerste lid van het Bouwbesluit 2012 zijn wij bevoegd gezag voor een dergelijke sloopmelding. - 9/16 - Ons

10 FUIV[b Inhoudelijke overwegingen Bouwen Het (ver)bouwen van een bouwwerk Inleiding De aanvraag omgevingsvergunning voor het (ver)bouwen van een bouwwerk (als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a van de Wabo) kan alleen worden verleend als deze voldoet aan de daarvoor gestelde toetsingscriteria. De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen moet op grond van artikel 2.10 van de Wabo worden geweigerd indien: a. de aanvraag en de daarbij verstrekte gegevens en bescheiden het naar het oordeel van ons college niet aannemelijk maken dat de aanvraag voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 of 120 van de Woningwet (hierna Bouwbesluit ); b. de aanvraag en de daarbij verstrekte gegevens en bescheiden het naar het oordeel van ons college niet aannemelijk maken dat de aanvraag voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld in de gemeentelijke bouwverordening; c. de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, de beheersverordening of het exploitatieplan, of de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, tenzij de activiteit niet in strijd is met een omgevingsvergunning die is verleend met toepassing van artikel 2.12; d. het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, met uitzondering van een tijdelijk bouwwerk dat geen seizoensgebonden bouwwerk is, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, in strijd is met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria als bedoeld in de gemeentelijke welstandsnota, tenzij ons college van oordeel is dat de omgevingsvergunning niettemin moet worden verleend. Toetsing a. Toetsing Bouwbesluit De gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag omgevingsvergunning zijn getoetst aan de relevante voorschriften van het Bouwbesluit Op grond van de in gediende stukken ten behoeve van deze aanvraag is voldoende aannemelijk gemaakt dat er wordt voldaan aan het Bouwbesluit b. Toetsing gemeentelijke bouwverordening De gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag omgevingsvergunning zijn getoetst aan de relevante voorschriften van de gemeentelijke bouwverordening van de gemeente Achtkarspelen. Wij zijn van mening dat de aanvraag voldoet aan de voorschriften van de gemeentelijke bouwverordening / 16- Ons

11 Ons hogere FUIVLI. c. Toetsing bestemmingsplan De gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag omgevingsvergunning zijn getoetst aan het ter plaatse geldende bestemmingsplan Gerkesklooster-Stroobos. De gronden zijn voorzien van de bestemming Bedrijventerrein met de functieaanduiding specifieke vorm van bedrijventerrein - zuivelfabriek en de specifieke bouwaanduiding - hogere bouwhoogte 1 (artikel 4 van de regels). In lid 4.2, sub a, onder 4 is bepaald dat de bouwhoogte van een gebouw niet meer dan 7 meter mag bedragen. De maximale bouwhoogte van het ingediende plan bedraagt 13,20 meter. Gelet op het bovenstaande is uw plan in strijd met de regels van het geldende bestemmingsplan. Om medewerking aan uw plan te kunnen verlenen is een afwijking van het bestemmingsplan noodzakelijk. In gevallen waarvoor afwijking van het bestemmingsplan noodzakelijk is, wordt de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk tevens aangemerkt als verzoek tot afwijking van het geldende bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel cvan de Wabo en wordt de aanvraag omgevingsvergunning slechts geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 (afwijking bestemmingsplan) niet mogelijk is. Op basis van artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 10 (Wabo) in samenhang met lid 4.4, sub b van het bestemmingsplan is een binnenplanse afwijking mogelijk voor het toestaan van een bouwhoogte tot maximaal 35 m ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding bouwhoogte 1. Zie ook hierna onder handelen in strijd met bestemmingsplan. d. Toetsing welstandsnota De gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag omgevingsvergunning zijn getoetst aan de door de gemeenteraad vastgestelde criteria zoals gesteld in de gemeentelijke welstandsnota. De aanvraag is op 17 december 2015 beoordeeld door de onafhankelijke welstandscommissie Hûs en Hiem Welstandsadvisering en Monumentenzorg (hierna de commissie ). De commissie is van mening dat de aanvraag voldoet aan redelijke eisen van welstand (W15ACHI11-2). Wij nemen dit advies van de commissie over en zijn van mening dat de aanvraag voldoet aan redelijke eisen van welstand. Overige toetsing(en) en adviezen Bodem Uw bouwplan is door onze bodemmedewerker beoordeeld en akkoord bevonden. Op 11 november 2015 hebben wij het advies retour mogen ontvangen. Brandveiligheid Uw bouwplan is door de brandweer beoordeeld en akkoord bevonden. Op 10 december 2015 hebben wij het advies van de brandweer retour mogen ontvangen. Constructies Uw bouwplan is door onze constructeur beoordeeld en akkoord bevonden. Op 9 december 2015 hebben wij het advies retour mogen ontvangen. Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het bouwen van een bouwwerk zijn er ten aanzien van de aangevraagde werkzaamheden geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In deze beschikking zijn de voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen. -11 /16 -

12 - 12 hogere voorheen FUIVLb Ruimtelijke ordening Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan Inleiding De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk (als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a van de Wabo) is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Op grond van de artikel 2.10, tweede lid Wabo is een aanvraag omgevingsvergunning voor een activiteit bouwen die in strijd is met het geldende bestemmingsplan tevens een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het afwijken van het geldend bestemmingsplan (als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onderdeel c van de Wabo). De aanvraag omgevingsvergunning kan slechts worden geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 (afwijking bestemmingsplan) niet mogelijk is. Bestemmingsplan De gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag omgevingsvergunning zijn getoetst aan het ter plaatse geldende bestemmingsplan Gerkesklooster-Stroobos. De gronden zijn voorzien van de bestemming Bedrijventerrein met de functieaanduiding specifieke vorm van bedrijventerrein - zuivelfabriek en de specifieke bouwaanduiding - bouwhoogte 1 (artikel 4 van de regels). In lid 4.2, sub a, onder 4 is bepaald dat de bouwhoogte van een gebouw niet meer dan 7 meter mag bedragen. De maximale bouwhoogte van het ingediende plan bedraagt 13,20 meter. Gelet op het bovenstaande is uw plan in strijd met de regels van het geldende bestemmingsplan. Beoordeling Voor zover sprake is van een aanvraag omgevingsvergunning voor gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan (als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c van de Wabo) kan de vergunning op grond van artikel 2.12 van de Wabo alleen worden verleend: a. met toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen regels inzake afwijking (binnenplanse afwijking); b. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen (buitenplanse kleine afwijking kruimelgeval ), of; c. indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat (buitenplanse afwijking - projectbesluit); Ad.a. Toetsing binnenplanse afwijking Op basis van artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 1 (Wabo) in samenhang met lid 4.4, sub b van het bestemmingsplan is een binnenplanse afwijking mogelijk voor het toestaan van een bouwhoogte tot maximaal 35 m ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding hogere bouwhoogte 1. Ad.b. Toetsing buitenpianse kleine afwijking Aan een buitenplanse kleine afwijking wordt niet toegekomen, omdat een binnenplanse afwijking tot de procedurele mogelijkheid behoort. / 16- Ons

13 Stroobos ), FUMb Ad. c. Toetsing buitenplanse afwijking Aan een buitenplanse afwijking voor een omgevingsvergunning die is voorzien van een ruimtelijke onderbouwing (voorheen projectbesluit) wordt niet toegekomen, omdat een binnen planse afwijking tot de procedurele mogelijkheid behoort. Overwegingen Afwijking van het bestemmingsplan is alleen wenselijk indien na een afweging van diverse belangen sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Om de navolgende redenen is ons inziens sprake van een goede ruimtelijke Ordening: Het realiseren van twee kaaspakhuizen op de verlaatsterweg 26 te Gerkesklooster met een bouwhoogte van 1320 meter is op basis van het geldende bestemmingsplan niet mogelijk. Het plan biedt echter de mogelijkheid om via een binnenplanse afwijking af te wijken van de planregels en toe te staan dat, op de locatie van de te bouwen kaaspakhuizen, wordt gebouwd tot een hoogte van maximaal 35 meter (lid 4.4, sub b bestemmingsplan Gerkesklooster mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke kwaliteit. Straat- en bebouwingsbeeld en de woonsituatie De nieuwe kaaspakhuizen worden aan de achterzijde van de bestaande bebouwing gebouwd. De bestaande bebouwing heeft dezelfde of hogere bouwhoogte. Door de nieuwe kaaspakhuizen achter de bestaande bebouwing te plaatsen, is de impact van het plan op de omgeving niet dusdanig, dat daardoor een nadelige invloed op het straat- en bebouwingsbeeld ontstaat. Gelet op de grote afstand tussen de te realiseren kaaspakhuizen aan de achterzijde en de naastgelegen percelen verwachten wij geen onevenredige afbreuk van de woonsituatie. Verkeersaspecten en parkeren Door het realiseren van de extra kaaspakhuizen op de Verlaatsterweg 26 te Gerkesklooster zal de verkeersintensiviteit niet toenemen, omdat deze ter vervanging zijn van de activiteiten van Kloosterkaas. Op de Verlaatsterweg zal dit, naar wij verwachten, niet voor problemen zorgen aangezien er sprake is van een industrieterrein. De aanwezige parkeergelegenheid op het terrein van de Verlaatsterweg 26 biedt voldoende parkeermogelijkheden voor eigen gebruik. Gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden Gelet op de grote afstand tussen de te realiseren kaaspakhuizen aan de achterzijde en de naastgelegen percelen verwachten wij geen onevenredige afbreuk van de gebruikersmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Conclusie Gelet het bovenstaande achten wij het verantwoord om gebruik te maken van de afwijkingsmogelijkheid genoemd in lid 4.4, sub b bestemmingsplan Gerkesklooster omgevingsvergunning te verlenen. Stroobos en de De omgevingsvergunning zal als bijlage worden opgenomen in het bestemmingsplan Gerkesklooster Stroobos. Voorschriften Op de activiteit handelen in strijd met ruimtelijke ordening, welke onderdeel uitmaakt van deze omgevingsvergunning, zijn geen voorschriften van toepassing / 16 - Ons

14 - 14 FUIVLI. Milieu Toetsing voorwaarden Wabo De aanvraag heeft betrekking op het milieuneutraal veranderen of veranderen van de werking van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e van de Wabo. De Wabo bepaalt in artikel 2.14, lid 5 dat een omgevingsvergunning voor een milieuneutrale verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, lid 3 van de Wabo. Hieruit volgt dat de gevraagde vergunning kan worden verleend indien de realisering van de met deze aanvraag beoogde verandering van de inrichting of verandering van de werkwijze binnen de inrichting: niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan; niet zal leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend; en niet m.e.r.-plichtig is. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. Toetsing gevolgen milieu Naar aanleiding van de ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens, concluderen wij dat de aangevraagde verandering hieraan voldoet, omdat met het verplaatsen van de kaasopslag- en -rijpingsactiviteiten van Kloosterkaas naar twee nieuw te realiseren, de wijziging van rijroutes en het buiten gebruik stellen van de Anhydro (poedertoren 2): nog steeds voldaan wordt aan de geluidgrenswaarden uit de eerder verleende vergunningen; er geen toename van de emissies naar de lucht plaatsvindt, doordat er geen toename is van activiteiten en ook niet van voertuigbewegingen; er geen gevolgen zijn voor externe veiligheid, aangezien er geen wijziging van de ammoniakkoelinstallatie plaatsvindt; het energieverbruik niet zal toenemen, doordat de activiteiten in de verouderde bebouwing bij Kloosterkaas worden beëindigd en daarvoor in de plaats de activiteiten in de nieuwe kaaspakhuizen met nieuwe installaties worden verricht die voldoen aan de huidige eisen, waardoor zelfs sprake is van energiebesparing; er geen negatieve effecten zijn op de bodem, omdat uitsluitend vaste stoffen worden opgeslagen; de overige milieuaspecten geen rol spelen bij deze verandering en derhalve geen toename van de milieubelasting veroorzaken. De verandering leidt niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu. Tevens is er geen reden om milieuvoorschriften aan deze beschikking te verbinden, aangezien aan de voorschriften opgenomen in de onderliggende vergunningen moet en kan worden voldaan. Toetsing geen andere inrichting Op basis van de in de aanvraag opgenomen beschrijving van de verandering kan worden opgemaakt dat de verandering niet leidt tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een vergunning is verleend. Toetsing milieueffectrarportage De aangevraagde activiteiten vallen onder onderdeel D36 van de bijlage van het besluit milieueffectrapportage. De aangevraagde activiteiten liggen onder de drempelwaarde genoemd in deze lijst. Op grond het Besluit m.e.r. moet het bevoegd gezag, voor alle activiteiten die beneden de / 16 - Ons

15 - 15 FUIVLI. m.e.r.-beoordelingsdrempel liggen, bepalen of de activiteit daadwerkelijk geen belangrijke nadelige milieugevolgen heeft. Dit dient te gebeuren op grond van de criteria genoemd in bijlage III bij de EG richtujn milieueffectbeoordeling (2011/92/EU en 2014/52/EU). De criteria van bijlage III van de richtlijn omvatten: de kenmerken van het project (onder andere omvang en cumulatie); de locatie van het project (de kenmerken van het projectgebied in relatie met kwetsbaarheid omgeving); soort en kenmerken van het potentiële effect (mogelijke effecten van de activiteit, onder andere bereik, waarschijnlijkheid en omkeerbaarheid). Hieronder volgt onze afweging. 1) Kenmerken van het project Bij de kenmerken van het project is in het bijzonder in overweging genomen de omvang van het project, de cumulatie met andere projecten, het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, de productie van afvalstoffen, verontreiniging en hinder, risico van ongevallen met name gelet op de gebruikte stoffen of technologieën. In de huidige situatie vindt een deel van de kaasopslag- en -rijping plaats in Kloosterkaas. Deze activiteiten, inclusief de bijbehorende laad- en losactiviteiten, worden overgeheveld naar de nieuwe kaaspakhuizen. Per saldo is er geen toename van de activiteiten, noch van de productiecapaciteit. Ook nemen het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, de productie van afvalstoffen, verontreiniging en hinder en het risico van ongevallen, met name gelet op de gebruikte stoffen of technologieën, niet toe. De geluidsbelasting op de in de vergunning van 23juni 2015, kenmerk 2015-FUMO , vastgelegde referentiepunten, zal in de nieuwe situatie hetzelfde of zelfs gunstiger zijn. Ook op de zonepunten, waar de cumulatie van geluid van alle bedrijven op het gezoneerde industrieterrein wordt beoordeeld, is de situatie gelijk of zelfs verbeterd. Cumulatie anderszins is niet aan de orde. Gelet hierop overwegen wij dat naar aanleiding van de kenmerken van het project kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. 2) Plaats van het project Bij de mate van kwetsbaarheid van het milieu in de gebieden waarop de projecten van invloed kunnen zijn, zijn in het bijzonder in overweging genomen het bestaande grondgebruik, de relatieve rijkdom aan en de kwaliteit en het regeneratievermogen van de natuurlijke hulpbronnen van het gebied, het opnamevermogen van het natuurlijke milieu met in het bijzonder aandacht voor de volgende type gebieden: wetlands; kustgebieden; berg- en bosgebieden; reservaten en natuurparken; gebieden die in de wetgeving van de lidstaten zijn aangeduid of door die wetgeving worden beschermd; speciale beschermingszones door de lidstaten aangewezen krachtens richtlijn 79/409/EEG en richtlijn 92/43/EEG; gebieden waarin de bij communautaire wetgeving vastgestelde normen inzake milieukwaliteit reeds worden overschreden; / 16- Ons

16 - 16/16 FUMb gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid; landschappen van historisch, cultureel of archeologisch belang. De inrichting is gelegen op het geluidgezoneerde industrieterrein Verlaatsterweg. Het betreft een bestaande inrichting. Realisatie van de twee kaaspakhuizen vindt plaats op het bestaande industrieterrein en sluit aan op de bestaande kaaspakhuizen; landschappelijke inpassing is dan ook geen probleem. Aangezien het project milieu neutraal is, zoals hierboven aangegeven, is er geen noemenswaardige invloed op de omgeving en in het bijzonder op de natuurgebieden in de omgeving. Gelet hierop overwegen wij dat naar aanleiding van de plaats van het project kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. 3) Kenmerken van het potentiële effect Bij de potentiële aanzienlijke effecten van het project is in samenhang met de criteria van de punten 1 en 2, in het bijzonder in overweging genomen het bereik van het effect (geografische zone en grootte van de getroffen bevolking), het grensoverschrijdende karakter van het effect, de orde van grootte en de complexiteit van het effect, de waarschijnlijkheid van het effect, de duur, de frequentie en de omkeerbaarheid van het effect. Aangezien het project milieuneutraal is, zoals bij de toetsing van de milieugevolgen is aangegeven, zijn er geen potentiële aanzienlijke effecten te verwachten. Gelet hierop overwegen wij dat naar aanleiding van de kenmerken van het potentiële effect kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Nu uitgesloten kan worden dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben, is er geen aanleiding voor het opstellen van een m.e.r.-beoordeling dan wel een milieueffectrapport. Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het milieuneutraal veranderen van de inrichting, zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. - Ons