Inspectierapport Doomijn KDV Osseweide (KDV) Osseweide 1a 7943GG Meppel Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport Doomijn KDV Osseweide (KDV) Osseweide 1a 7943GG Meppel Registratienummer Toezichthouder: GGD Drenthe In opdracht van gemeente: Meppel Datum inspectie: Type onderzoek : Nader onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport:

2 Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 2 HET ONDERZOEK... 3 ONDERZOEKSOPZET... 3 BESCHOUWING... 3 ADVIES AAN COLLEGE VAN B&W... 3 OBSERVATIES EN BEVINDINGEN... 4 PEDAGOGISCH KLIMAAT... 4 PERSONEEL EN GROEPEN... 4 OVERZICHT GETOETSTE INSPECTIE-ITEMS... 7 PEDAGOGISCH KLIMAAT... 7 PERSONEEL EN GROEPEN... 7 GEGEVENS VOORZIENING... 8 OPVANGGEGEVENS... 8 GEGEVENS HOUDER... 8 GEGEVENS TOEZICHT... 8 GEGEVENS TOEZICHTHOUDER (GGD)... 8 GEGEVENS OPDRACHTGEVER (GEMEENTE)... 8 PLANNING van 8

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 5 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd nader onderzoek. Naar aanleiding van overtredingen die tijdens het jaarlijkse onderzoek, uitgevoerd op 20 maart 2019, heeft gemeente Meppel op 27 mei 2019 een aanwijzingsbesluit opgesteld. In vervolg daarop heeft de toezichthouder in opdracht van de gemeente een nader onderzoek uitgevoerd. In dit nader onderzoek zijn de voorwaarden waaraan tijdens het jaarlijkse onderzoek niet werd voldaan opnieuw beoordeeld. Een nader onderzoek bestaat uit de volgende activiteiten: - Contact met de manager - Bureauonderzoek van verkregen documenten Beschouwing Op 20 maart 2019 heeft er een jaarlijks onderzoek plaatsgevonden bij KDV Osseweide te Meppel. Tijdens dit onderzoek zijn de volgende overtredingen geconstateerd: - Domein Pedagogisch beleid: er wordt niet conform de in het werkplan beschreven drieuursregeling gehandeld. - Domein Personeel en groepen: de houder zet onvoldoende beroepskrachten in voor het aantal op te vangen kinderen en zet minder dan de helft van het aantal benodigde beroepskrachten in gedurende de uren dat er conform het werkplan mag worden afgeweken. Uit dit nader onderzoek is gebleken dat alle overtredingen uit het jaarlijks onderzoek zijn hersteld. De locatie voldoet ten tijde van het onderzoek aan de geïnspecteerde eisen uit de Wet Kinderopvang (Wko) en aanverwante regelgeving. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 8

4 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat In dit onderdeel van het onderzoek worden de bevindingen over het domein Pedagogisch klimaat opnieuw belicht. Eerst worden de overtredingen uit het vorige onderzoek beschreven. Daarna volgt, op basis van de huidige wet- en regelgeving, een beoordeling aan de hand van de nieuwe gegevens. Pedagogisch beleid In het inspectierapport d.d is onder andere het volgende opgenomen: Tijdens het controleren van de beroepskracht-kindratio (BKR) blijkt dat er op het gebied van het afwijken van de BKR niet volgens het werkplan wordt gehandeld. De houder beschrijft de drieuursregel in het werkplan, dat aangeeft op welke tijden er mag worden afgeweken van de BKR. Zie 3.3 Aantal beroepskrachten voor een nadere uitwerking hiervan. Conclusie: Er wordt niet voldaan aan de getoetste voorwaarden. Bevindingen nader onderzoek : De houder heeft de beschrijving van de drie-uursregeling in het werkplan aangepast. Na controle van de roosters en presentielijsten blijkt dat er op de locatie in de praktijk gewerkt wordt conform de in het werkplan beschreven drie-uursregeling. Conclusie: De getoetste voorwaarden op het gebied van pedagogisch klimaat, item pedagogisch beleid, voldoen tijdens het nader onderzoek aan de eisen. Gebruikte bronnen Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Pedagogisch werkplan (Versie juli 2019) Personeel en groepen In dit onderdeel van het onderzoek worden de bevindingen over het domein Personeel en groepen opnieuw belicht. Eerst worden de overtredingen uit het vorige onderzoek beschreven. Daarna volgt, op basis van de huidige wet- en regelgeving, een beoordeling aan de hand van de nieuwe gegevens. Aantal beroepskrachten In het inspectierapport d.d is onder andere het volgende opgenomen: Uit de steekproef blijkt dat de houder onvoldoende beroepskrachten inzet voor het aantal aanwezige kinderen. Een locatie mag per dag maximaal 3 uur afwijken van de BKR wanneer de locatie minimaal 10 aaneengesloten uren geopend is. De houder beschrijft in het werkplan de afwijkingsregeling. Deze afwijkingsregeling beschrijft de tijden waarop er volgens de houder mag worden afgeweken van de BKR. 4 van 8

5 De houder wijkt in de steekproef op maandag en donderdag af van de BKR. Volgens de afwijkingsregeling, beschreven in het werkplan, mag er op maandag worden afgeweken van de BKR van 8.00u tot 8.15u, van 12.45u tot 15.00u en van 16.45u tot 17.15u. Op donderdag mag er volgens het werkplan worden afgeweken op de volgende tijden: 8.00u tot 8.15u, 12.45u tot 15.00u en 16.45u tot 17.15u. Op maandag wijkt de houder in de ochtend af van de BKR buiten de afwijkingsregeling. Er staat een beroepskracht alleen op de groep tot 8.30u. Tussen 8.15u en 8.30u vangt deze beroepskracht in totaal negen kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 3 jaar oud op. Eén beroepskracht mag maximaal vijf kinderen van deze leeftijdsgroep opvangen. Hetzelfde gebeurt op donderdag aan het einde van de dag. De houder zet na 17.15u onvoldoende beroepskrachten in voor het aantal aanwezige kinderen. Van 17.15u tot 17.40u staat één beroepskracht op de groep en vangt dan tien kinderen op in de leeftijd van 0 tot en met 3 jaar oud. De houder geeft met betrekking tot bovenstaande situatie aan dat beroepskrachten niet eerder naar huis gaan dan wanneer het kindaantal dit toelaat. Dat staat ook beschreven in het werkplan. De houder geeft aan dat deze extra uren niet terug te zien zijn in de werkroosters en dat dit vaak op één dag om enkele minuten gaat. Dit is voor de toezichthouder niet inzichtelijk. Op maandag wordt eveneens in de ochtend afgeweken van de BKR. Zowel binnen als buiten de afwijkingsregeling worden er onvoldoende beroepskrachten ingezet. De tweede en derde beroepskracht beginnen die dag om 8.30u. De houder zet minder dan de helft van het aantal benodigde beroepskrachten in. Tussen 8.00u en 8.15u vangt één beroepskracht in totaal veertien kinderen op in de leeftijd van 0 tot en met 3 jaar oud, terwijl er drie beroepskrachten nodig zijn om dit aantal kinderen in deze leeftijd op te vangen. Daarna is de beroepskracht alleen op de groep tot 8.30u met 15 kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 3 jaar oud, terwijl er drie beroepskrachten nodig zijn gezien het aantal en de leeftijd van de kinderen. Bovendien gebeurt dit op een tijd dat er niet mag worden afgeweken volgens het werkplan. Op donderdag zet de houder onvoldoende beroepskrachten in buiten de beschreven afwijkings-regeling. De tweede beroepskracht begint om 8.15u en de derde begint om 8.30u. Er staat een beroepskracht alleen op de groep van 7.30u tot 8.00u. Zij vangt dan zeven kinderen op in de leeftijd van 0 tot en met 3 jaar oud. Eén beroepskracht mag maximaal vijf kinderen van deze leeftijd opvangen. Als de tweede beroepskracht begint om 8.15u, vangen twee beroepskrachten samen veertien kinderen op in de leeftijd van 0 tot en met 3 jaar. Ook dit valt buiten de in het werkplan beschreven afwijkingsregeling. Twee beroepskrachten mogen maximaal twaalf kinderen opvangen in de leeftijd van 0 tot en met 3 jaar oud. Conclusie: Er wordt niet voldaan aan de getoetste voorwaarden omtrent de beroepskracht-kindratio. De houder zet onvoldoende beroepskrachten in buiten de afwijkingsregeling. Daarnaast zet de houder minder dan de helft van het aantal benodigde beroepskrachten in wanneer er mag worden afgeweken van de BKR. Dit gebeurt zowel binnen als buiten de in het werkplan beschreven afwijkingsregeling. Bevindingen nader onderzoek : De toezichthouder heeft roosters en presentielijsten opgevraagd van week 24, week 25 en week 26. Uit de steekproef van de betreffende weken blijkt dat de houder voldoende beroepskrachten inzet voor het aantal aanwezige kinderen. De houder heeft de drie-uursregeling beschreven in het werkplan. De locatie wijkt af van de beroepskracht-kindratio op de in het werkplan beschreven tijden. Tijdens deze afwijkende inzet wordt tenminste de helft van het aantal benodigde beroepskrachten ingezet. Conclusie: De getoetste voorwaarden op het gebied van personeel en groepen, item aantal beroepskrachten, voldoen tijdens het nader onderzoek aan de eisen. 5 van 8

6 Gebruikte bronnen Interview (met manager en managementondersteuning) Presentielijsten (Week 24, week 25 en week 26) Personeelsrooster (Week 24, week 25 en week 26) Pedagogisch werkplan (Versie juli 2019) 6 van 8

7 Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder van een kindercentrum draagt er zorg voor dat in de dagopvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld. (art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang) Personeel en groepen Aantal beroepskrachten De houder van een kindercentrum zet voldoende beroepskrachten in voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen, met dien verstande dat: - de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel a, bij het besluit kwaliteit kinderopvang en de daarbij behorende rekenregels; - indien kinderen bij een activiteit zoals beschreven in het pedagogisch beleidsplan de stamgroep verlaten, dit niet leidt tot een verlaging van het totaalaantal minimaal op of, indien de activiteit buiten het kindercentrum plaatsvindt, vanuit het kindercentrum in te zetten beroepskrachten ten opzichte van de situatie direct voorafgaand aan de activiteit. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 7 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang) Gedurende de uren dat conform het pedagogische beleidsplan minder beroepskrachten worden ingezet, wordt ten minste de helft van het conform de beroepskracht-kindratio benodigde aantal beroepskrachten ingezet. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 3 onder a en 7 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang) 7 van 8

8 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Doomijn KDV Osseweide Website : Vestigingsnummer KvK : Aantal kindplaatsen : 66 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja * * De inhoud van dit rapport wordt gedeeld met de Inspectie van het Onderwijs. De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van de voorschoolse educatie op de kinderdagverblijven (voorscholen) en kan onder andere op basis van het GGD-rapport besluiten tot een onderzoek. Tevens bekijkt de Inspectie van het Onderwijs of er in de gemeente afspraken zijn gemaakt over de voor- en vroegschoolse educatie (artikel 1.63 lid 6 Wet kinderopvang). Gegevens houder Naam houder : St. Doomijn Kinderopvang Noord Adres houder : Postbus 1064 Postcode en plaats : 8001BB ZWOLLE Website : KvK nummer : Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Drenthe Adres : Postbus 144 Postcode en plaats : 9400AC ASSEN Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : S. van Waesberge Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Meppel Adres : Postbus 501 Postcode en plaats : 7940AM MEPPEL Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Niet van toepassing Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 8