Inspectierapport Plateau kdv Kloosterveen (Aletta Jacobsweg) (KDV) Aletta Jacobsweg AM ASSEN Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport Plateau kdv Kloosterveen (Aletta Jacobsweg) (KDV) Aletta Jacobsweg AM ASSEN Registratienummer Toezichthouder: GGD Drenthe In opdracht van gemeente: Assen Datum inspectie: Type onderzoek : Nader onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport:

2 Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 2 HET ONDERZOEK... 3 ONDERZOEKSOPZET... 3 BESCHOUWING... 3 ADVIES AAN COLLEGE VAN B&W... 3 OBSERVATIES EN BEVINDINGEN... 4 PEDAGOGISCH KLIMAAT... 4 PERSONEEL EN GROEPEN... 6 VEILIGHEID EN GEZONDHEID... 7 OVERZICHT GETOETSTE INSPECTIE-ITEMS... 9 PEDAGOGISCH KLIMAAT... 9 PERSONEEL EN GROEPEN... 9 VEILIGHEID EN GEZONDHEID GEGEVENS VOORZIENING OPVANGGEGEVENS GEGEVENS HOUDER GEGEVENS TOEZICHT GEGEVENS TOEZICHTHOUDER (GGD) GEGEVENS OPDRACHTGEVER (GEMEENTE) PLANNING van 11

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 5 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd nader onderzoek. Naar aanleiding van overtredingen tijdens het jaarlijkse onderzoek (25 februari 2019) heeft de gemeente op 18 april 2019 een aanwijzingsbesluit opgesteld. In vervolg daarop heeft de toezichthouder in opdracht van de gemeente een nader onderzoek uitgevoerd. In dit nader onderzoek zijn de voorwaarden waaraan tijdens het jaarlijkse onderzoek niet werd voldaan en beschreven in het aanwijzingsbesluit opnieuw beoordeeld. Het nader onderzoek bestaat uit de volgende activiteiten: Een bezoek aan de locatie. Een gesprek met de pedagogisch medewerkers tijdens het bezoek aan de locatie. Een bureau onderzoek van de verkregen documenten. Beschouwing Algemeen: Kc Kloosterveen (KDV) is een locatie van Stichting Plateau Kinderopvang. Op de locatie worden twee stamgroepen opgevangen, een groep voor de dagopvang, met kinderen in de leeftijd van nul tot vier jaar en een groep voor de peuteropvang met kinderen in de leeftijd van twee tot vier jaar. Per groep worden maximaal 15 kinderen opgevangen. De peuteropvanggroep is er op vier ochtenden in de week, op vrijdag is de groep gesloten. De groepen hebben beide een eigen groepsruimte en een eigen buitenspeelruimte. In het pand is ook een buitenschoolse opvang (BSO) van dezelfde houder gevestigd. Inspectiegeschiedenis Vanaf 2018 is de houder Stichting Plateau Kinderopvang, voor die tijd was de locatie een onderdeel van de ASKA. De inspectiegeschiedenis vanaf die tijd wordt hier niet meer beschreven. 18 juni 2018: incidenteel onderzoek in verband met een uitbreiding van het aantal kindplaatsen. 30 augustus 2018: jaarlijks onderzoek. Tijdens dit onderzoek zijn geen overtredingen geconstateerd. 25 februari 2019: jaarlijks onderzoek. Tijdens dit onderzoek zijn overtredingen geconstateerd op de domeinen pedagogisch klimaat, personeel en groepen en veiligheid en gezondheid. Bevindingen Op 20 juni 2019 is een nader onderzoek gedaan. Tijdens de inspectie is er gesproken met de aanwezige beroepskrachten. De beroepskrachten namen de tijd om de toezichthouder te woord te staan. De beroepskrachten stelden zich open en deskundig op. Aanvullend aan het onderzoek zijn documenten opgevraagd. De houder heeft de documenten binnen de afgesproken termijn naar de toezichthouder gestuurd. Uit dit nader onderzoek is gebleken dat alle overtredingen uit het jaarlijks onderzoek zijn hersteld. De locatie voldoet ten tijde van het onderzoek aan de geïnspecteerde eisen uit de Wet Kinderopvang (Wko) en aanverwante regelgeving. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 11

4 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat In dit onderdeel van het onderzoek worden de bevindingen over het domein Pedagogisch klimaat opnieuw belicht. Per aspect worden eerst de overtredingen uit het vorige onderzoek beschreven. Aan de hand van nieuwe gegevens volgt er een (her)beoordeling, op basis van de huidige wet- en regelgeving. Pedagogisch beleid In het inspectierapport van het jaarlijks onderzoek van 25 februari 2019 staat het volgende beschreven: In het gesprek met de houder, op 28 januari 2019, is aangegeven dat de protocollen thema-gewijs worden besproken. Uit de gesprekken met de beroepskrachten blijkt dat de houder er onvoldoende zorg voor draagt, dat er in de dagopvang, volgens het pedagogisch beleid en werkplan wordt gehandeld. De beroepskrachten vertellen: er is in oktober 2018 een teamoverleg geweest, daarna niet meer. het pedagogisch werkplan hebben de beroepskrachten gelezen en op- en aanmerkingen op gegeven per mail. protocollen zijn niet besproken. Uit de toegestuurde notulen blijkt dat er nog gezocht gaat worden naar een geschikte werkvorm om de medewerkers vaker te zien en te spreken. De grote teamoverleggen zullen een paar keer per jaar gehouden worden en een inhoudelijk karakter krijgen. De locatie-verantwoordelijke zal de locatie elke week bezoeken om de lopende zaken te bespreken met de aanwezige beroepskrachten. De houder heeft aangegeven dat een volgend teamoverleg eind maart zal plaatsvinden. De beschreven werkwijze in het pedagogisch beleids- en werkplan, over het samenvoegen van groepen en het gebruik maken van de drie-uurs-regeling, komen niet overeen met wat geconstateerd is in de presentielijsten. In het pedagogisch werkplan van de locatie staat beschreven op welke momenten gebruik wordt gemaakt, van de mogelijkheid, om op vaste tijden af te wijken van het vereist aantal minimaal in te zetten beroepskrachten (de drie-uurs regeling). Dit is elke dag van 7.30 uur tot 8.30 uur, van uur en van uur. Uit de presentielijsten blijkt dat er ook op andere tijden wordt afgeweken. In het pedagogisch werkplan van de locatie staat beschreven dat de groepen nooit worden samengevoegd. Uit de presentielijsten blijkt dat het KDV, op vrijdagen, wel eens samengevoegd wordt met de BSO. Uit het nader onderzoek is gebleken dat de locatie-verantwoordelijke wekelijks langskomt om de lopende zaken te bespreken. Hiervan wordt een memo opgesteld en rondg d naar de overige beroepskrachten. In april is een groot overleg geweest, deze overlegvorm vindt twee keer per jaar plaats, tijdens dit overleg wordt inhoudelijk ingegaan op protocollen en dergelijke. Daarnaast wordt er maandelijks een klein teamoverleg gehouden, waarbij een vertegenwoordiging van de opvangvormen aanwezig is. Uit het nader onderzoek is tevens gebleken dat het pedagogisch werkplan is aangepast met betrekking tot het samenvoegen van stamgroepen en het samenvoegen van stamgroepen en basisgroepen. De locatie-verantwoordelijke heeft het afwijken van de BKR, volgens de drie-uursregeling besproken met de beroepskrachten. Uit de presentielijsten van week 24 en 26 blijkt dat er, in die weken, niet meer wordt afgeweken van het BKR. Conclusie: Het pedagogisch werkplan is op een juiste manier aangepast. De houder draagt er zorg voor dat er in dagopvang conform pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld. Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden. 4 van 11

5 Voorschoolse educatie In het inspectierapport van het jaarlijks onderzoek van 25 februari 2019 staat het volgende beschreven: De houder heeft in het pedagogisch werkplan, van KC Kloosterveen, een stuk beschreven over de voorschoolse educatie op deze locatie. De voor het kindercentrum kenmerkende visie op de voorschoolse educatie en de wijze waarop deze visie is te herkennen in het aanbod van activiteiten wordt niet beschreven. De houder heeft voor iedere locatie waar voorschoolse educatie wordt aangeboden een opleidingsplan opgesteld. In het opleidingsplan wordt niet op een concreet en toetsbare wijze beschreven hoe uitvoering wordt gegeven aan het opleidingsplan, het jaarlijks evalueren van het plan en het bijstellen van het plan aan de hand van de evaluatie. Het opleidingsplan beschrijft niet op welke wijze de kennis en vaardigheden (als genoemd in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) van de beroepskracht voorschoolse educatie worden onderhouden a. het werken met programma s voor voor- en vroegschoolse educatie b. het stimuleren van de ontwikkeling van het jonge kind, in het bijzonder op de gebieden taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling c. het volgen van de ontwikkeling van peuters en het hierop afstemmen van het aanbod van voorschoolse educatie d. het betrekken van de ouders bij het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen e. het vormgeven aan de inhoudelijke aansluiting tussen voor- en vroegschoolse educatie en aan een zorgvuldige overgang van het kind van voor- naar vroegschoolse educatie Uit het nader onderzoek is gebleken dat de houder het pedagogisch beleidsplan op een juiste manier heeft aangepast. De visie op VVE staat beschreven: 'het is van groot belang, voor alle kinderen, om op te groeien in een rijke stimulerende omgeving. Spelenderwijs verkennen kinderen hun mogelijkheden en kunnen zij leren en zich ontplooien, mede als basis voor het onderwijs.' De houder heeft een nieuw opleidingsplan opgesteld en g d naar de toezichthouder. Het opleidingsplan is bekeken en beoordeeld en voldoet aan de voorwaarden. Conclusie: Het pedagogisch werkplan en opleidingsplan zijn op een juiste manier aangepast en voldoen aan de voorwaarden. Gebruikte bronnen Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mailcontact met adviseur Kinderopvang) Interview (gesprek met de aanwezige beroepskracht op 20 juni 2019) Observatie(s) (Tijdens het bezoek aan de locatie op 20 juni 2019) Personeelsrooster (week 24 en 25) Pedagogisch werkplan (versie 11 juni 2019) Notulen teamoverleg (kleine overleggen kinderopvang 2019; overlegstructuur kinderopvang 2019) presentielijsten kinderen week 24 en 25 5 van 11

6 Personeel en groepen In dit onderdeel van het onderzoek worden de bevindingen over het domein Personeel en groepen opnieuw belicht. Per aspect worden eerst de overtredingen uit het vorige onderzoek beschreven. Aan de hand van nieuwe gegevens volgt er een (her)beoordeling, op basis van de huidige wet- en regelgeving. Aantal beroepskrachten In het inspectierapport van het jaarlijks onderzoek van 25 februari 2019 staat het volgende beschreven: Uit de steekproef van de roosters is gebleken dat er op een aantal momenten niet wordt voldaan aan het BKR. In het pedagogisch werkplan van de locatie staat beschreven op welke momenten gebruik wordt gemaakt, van de mogelijkheid, om op vaste tijden af te wijken van het vereist aantal minimaal in te zetten beroepskrachten (de 3-uurs regeling). De beschreven tijden komen niet overeen met de tijden waarop is afgeweken op 14 februari Tijdens het nader onderzoek is de beroepskracht-kindratio (BKR) opnieuw bekeken en beoordeeld. De beroepskracht-kindratio (BKR) is berekend aan de hand van de presentielijsten en roosters waarbij rekening wordt gehouden met de leeftijd van de kinderen. Door middel van een steekproef zijn de roosters en presentielijsten van week 24 en 25 beoordeeld. Met behulp van is gecontroleerd of er in de hiervoor genoemde weken voldoende beroepskrachten op de groepen staan. Uit de steekproef is gebleken dat de houder voldoende beroepskrachten inzet voor het aantal aanwezige kinderen. De locatie-verantwoordelijke heeft het afwijken van de BKR, volgens de drie-uurs-regeling nogmaals besproken met de beroepskrachten. Uit de presentielijsten en personeelsrooster van week 24 en 25 is gebleken dat er niet buiten de beschreven tijden wordt afgeweken van het BKR. Conclusie: Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden omtrent de beroepskracht kind ratio. Stabiliteit van de opvang voor kinderen In het inspectierapport van het jaarlijks onderzoek van 25 februari 2019 staat het volgende beschreven: Uit de aanwezigheidslijsten en het personeelsrooster van week 7 en 8 is het volgende gebleken: Op vrijdag 15 februari wordt een tweejarig kind, in de middag opgevangen op de BSO. Op vrijdag 22 februari wordt een eenjarig kind, de hele dag, opgevangen op de buitenschoolse opvang (BSO). Op die dagen klopt de beroepskracht-kind-ratio en zijn er voor de kinderen vertrouwde beroepskrachten aanwezig. In het pedagogisch werkplan van het KDV en de peuteropvang staat echter beschreven dat de groepen nooit worden samengevoegd. Wel wordt een open-deuren-beleid beschreven. Voor deze situaties geldt dat dit niet valt onder het open-deuren-beleid, omdat de kinderen niet terug kunnen naar hun eigen groep (er is geen groep). Bovendien is niet beschreven hoe de sociale emotionele veiligheid gewaarborgd blijft bij de opvang van een dreumes of een peuter op de BSO-groep. Uit het nader onderzoek is gebleken dat de houder het samenvoegen van stamgroepen en stamgroepen met basisgroepen beschreven heeft in het pedagogisch werkplan. Ook is beschreven hoe de fysieke en emotionele veiligheid voor de kinderen gewaarborgd blijft in een combinatiegroep (stamgroep/basisgroep). Conclusie: Het pedagogisch werkplan is op een juiste manier aangepast. Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden. 6 van 11

7 Gebruikte bronnen Interview (gesprek met de aanwezige beroepskracht op 20 juni 2019) Presentielijsten (week 24 en 225) Personeelsrooster (week 24 en 25) Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan (versie 11 juni 2019) Veiligheid en gezondheid In dit onderdeel van het onderzoek worden de bevindingen over het domein Veiligheid en gezondheid opnieuw belicht. Per aspect worden eerst de overtredingen uit het vorige onderzoek beschreven. Aan de hand van nieuwe gegevens volgt er een (her)beoordeling, op basis van de huidige wet- en regelgeving. Veiligheids- en gezondheidsbeleid In het inspectierapport van het jaarlijks onderzoek van 25 februari 2019 staat het volgende beschreven: Uit het gesprek met de beroepskrachten blijkt dat niet alle risico's staan beschreven in het veiligheids- en gezondheidsbeleid. De beroepskrachten geven aan dat bijvoorbeeld de drempel van de deur naar het buitenspeelterrein een groot risico is vanwege de hoge afstap en het stoepje dat er ligt. Een ander groot risico, dat de beroepskrachten benoemen, is dat de kinderen op sokken lopen, dit kan glad zijn. Het veiligheidsverslag (met risico-inventarisatie) dat op de locatie ligt is niet het meest actuele verslag. In het veiligheidsbeleid staat het volgende beschreven: Op elke locatie wordt de laatst uitgevoerde RI&E bewaard. De RI&E wordt in het team met alle medewerkers besproken zodat ieder zich bewust is van eventuele risico s. Op de locatie ligt het veiligheidsverslag van 21 juni Het meest recente verslag is echter van 7 oktober In het veiligheids- en gezondheidsbeleid wordt niet een concrete beschrijving gegeven van de wijze waarop de houder van een kindercentrum er zorg voor draagt dat het veiligheids- en gezondheidsbeleid samen met de beroepskrachten een continu proces is van het vormen van beleid, implementeren, evalueren en actualiseren. De medewerkers worden onvoldoende actief betrokken bij het proces, dit blijkt uit het volgende: het veiligheidsbeleid en het gezondheidsbeleid zijn twee aparte documenten. In het gezondheidsbeleid staat niets beschreven over de betrokkenheid van de medewerkers bij het vormen van het beleid, het implementeren, evalueren en actualiseren In het veiligheidsbeleid staat: De medewerkers worden betrokken bij de uitvoering van de RI&E en de uitkomsten worden met de medewerkers van de locatie besproken om het bewustzijn aangaande veiligheidsrisico s te vergroten. De risico-inventarisatie is echter een instrument om een veiligheids- en gezondheidsbeleid op te kunnen stellen, om de grote en kleine risico's in kaart te kunnen brengen. De medewerkers geven aan dat er geen teamoverleggen zijn en dat ze het beleid hebben mogen doorlezen en op- een aanmerkingen hebben mogen geven per mail. In het veiligheidsbeleid wordt beschreven dat het veiligheidsbeleid jaarlijks wordt geëvalueerd door het MT/Directieberaad. Eventuele bijstellingen worden gecommuniceerd aan medewerkers en ouders. De medewerkers worden niet actief betrokken bij de evaluatie van het veiligheidsbeleid. Uit het nader onderzoek is gebleken dat de houder het veiligheids- en gezondheidsbeleid heeft herschreven. Het veiligheids- en gezondheidsbeleid is op een juiste manier aangepast, de beschreven risico's komen overeen met de risico's die de beroepskrachten benoemen en de medewerkers worden voldoende betrokken bij het proces. Op de locatie ligt het meest recente veiligheids- en gezondheidsbeleid. 7 van 11

8 Conclusie: Het veiligheids- en gezondheidsbeleid is op een juiste manier aangepast. Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden. Gebruikte bronnen Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mailcontact met adviseur Kinderopvang) Interview (gesprek met de aanwezige beroepskracht op 20 juni 2019) Observatie(s) (Tijdens het bezoek aan de locatie op 20 juni 2019) Beleid veiligheid- en gezondheid (versie 12 mei 2019) Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan (versie 11 juni 2019) Notulen teamoverleg (kleine overleggen kinderopvang 2019; overlegstructuur kinderopvang 2019) 8 van 11

9 Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder van een kindercentrum draagt er zorg voor dat in de dagopvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld. (art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang) Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de werkwijze, maximale omvang en leeftijdsopbouw van de stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 2 onder d Besluit kwaliteit kinderopvang) Voorschoolse educatie De houder van een kindercentrum waar voorschoolse educatie wordt aangeboden beschrijft in het pedagogisch beleidsplan, zo concreet en toetsbaar mogelijk, de voor het kindercentrum kenmerkende visie op de voorschoolse educatie en de wijze waarop deze visie is te herkennen in het aanbod van activiteiten. (art 1.50b Wet kinderopvang; art 4a lid 1 onder a Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De houder van een kindercentrum waar voorschoolse educatie wordt aangeboden, stelt jaarlijks voor elke locatie voorschoolse educatie een opleidingsplan vast dat in elk geval tot uitdrukking brengt op welke wijze de kennis en vaardigheden (als genoemd in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) van de beroepskracht voorschoolse educatie worden onderhouden. De houder geeft op concrete en toetsbare wijze uitvoering aan het opleidingsplan, evalueert het plan jaarlijks en stelt het plan aan de hand van de evaluatie zo nodig bij. (art 1.50b Wet kinderopvang; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Personeel en groepen Aantal beroepskrachten De houder van een kindercentrum zet voldoende beroepskrachten in voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen, met dien verstande dat: - de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel a, bij het besluit kwaliteit kinderopvang en de daarbij behorende rekenregels; - indien kinderen bij een activiteit zoals beschreven in het pedagogisch beleidsplan de stamgroep verlaten, dit niet leidt tot een verlaging van het totaalaantal minimaal op of, indien de activiteit buiten het kindercentrum plaatsvindt, vanuit het kindercentrum in te zetten beroepskrachten ten opzichte van de situatie direct voorafgaand aan de activiteit. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 7 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang) Stabiliteit van de opvang voor kinderen 9 van 11

10 Bij dagopvang vindt de opvang plaats in stamgroepen. Een kind wordt opgevangen in één stamgroep. De maximale groepsgrootte wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel a van het Besluit kwaliteit kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 1, 2, 7, 8 en 9 Besluit kwaliteit kinderopvang) Veiligheid en gezondheid Veiligheids- en gezondheidsbeleid De houder van een kindercentrum heeft voor elk kindercentrum een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder draagt er zorg voor dat er in de dagopvang conform het veiligheids- en gezondheidsbeleid wordt gehandeld. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 4 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang) Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving van de wijze waarop de houder van een kindercentrum er zorg voor draagt dat het veiligheids- en gezondheidsbeleid samen met de beroepskrachten een continu proces is van het vormen van beleid, implementeren, evalueren en actualiseren. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 4 lid 3 onder a Besluit kwaliteit kinderopvang) Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving van de risico s die de opvang van kinderen van het desbetreffende kindercentrum met zich brengt, waarbij in ieder geval wordt ingegaan op: - de voornaamste risico s met grote gevolgen voor de veiligheid van kinderen; - de voornaamste risico s met grote gevolgen voor de gezondheid van kinderen; - het risico op grensoverschrijdend gedrag door beroepskrachten, beroepskrachten in opleiding, stagiairs, vrijwilligers, overige aanwezige volwassenen en kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 4 lid 3 onder b Besluit kwaliteit kinderopvang) 10 van 11

11 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Plateau kdv Kloosterveen (Aletta Jacobsweg) Website : Vestigingsnummer KvK : Aantal kindplaatsen : 30 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja * * De inhoud van dit rapport wordt gedeeld met de Inspectie van het Onderwijs. De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van de voorschoolse educatie op de kinderdagverblijven (voorscholen) en kan onder andere op basis van het GGD-rapport besluiten tot een onderzoek. Tevens bekijkt de Inspectie van het Onderwijs of er in de gemeente afspraken zijn gemaakt over de voor- en vroegschoolse educatie (artikel 1.63 lid 6 Wet kinderopvang). Gegevens houder Naam houder : Stichting Plateau Kinderopvang Adres houder : Laak 1 Postcode en plaats : 9406HX Assen Website : KvK nummer : Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Drenthe Adres : Postbus 144 Postcode en plaats : 9400AC ASSEN Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : A.M. Buigholt Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Assen Adres : Postbus Postcode en plaats : 9400RA ASSEN Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Niet van toepassing Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 11