Juridische context ter aanvulling van de milieubeoordeling

Transcriptie

1 Bijlage 1 Juridische context ter aanvulling van de milieubeoordeling JURIDISCHE RANDVOORWAARDEN Juridische randvoorwaarde Beschrijving Relevantie endecreet, VLAREM I en VLAREM II Het milieuvergunningendecreet dd. 28/06/1985 (en wijzigingen) en de uitvoeringsbesluiten VLAREM I dd. 06/02/1991 (en wijzigingen) en VLAREM II dd. 01/06/1995 (en wijzigingen) bevatten bepalingen ter bescherming van het milieu. In VLAREM I worden de procedures voor meldingen en milieuvergunningsaanvragen vastgelegd en is een lijst opgenomen van hinderlijke inrichtingen. VLAREM II bevat enerzijds algemene en sectorale voorwaarden waarvan milieuvergunningsplichtige activiteiten moeten voldoen en anderzijds milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater, grondwater, geluid, lucht en bodem. In Bijlage 1 van VLAREM I is de sector glastuinbouw niet opgenomen als een aparte rubriek. Glastuinbouwbedrijven (kunnen) echter vallen onder verschillende rubrieken uit deze lijst, waaronder: 2. Afvalstoffen; 3. Afvalwater en koelwater; 5. Biociden; 12. Elektriciteit; 16. Gassen; 17.Gevaarlijke stoffen; 28. Mest en meststoffen; 31. Motoren met inwendige verbranding; 43. Verbrandingsinrichtingen; 52. Lozingen van grondwater; 53. Winningen van grondwater. Geluid Licht saneringdecreet en VLAREBO Afvalstoffendecreet en VLAREA Mestdecreet VLAREM II, Art verplicht de exploitant om als normaal zorgvuldig persoon alle nodige maatregelen te nemen om de buurt niet te hinderen door geur, rook, stof, geluid, trillingen, niet-ioniserende stralingen, licht en dergelijke meer. Het decreet voorzien in de regelgeving omtrent bodemverontreiniging, bodemonderzoek en bodemsanering (identificatie en register verontreinigde gronden, nieuwe en historische bodemverontreiniging, overdracht van gronden, grondverzet ) Het afvalstoffendecreet heeft als doelstelling enerzijds de gezondheid van mens en milieu te vrijwaren tegen de schadelijke invloed van afvalstoffen en anderzijds de verspilling van grondstoffen en energie tegen te gaan. In VLAREA worden afvallandbouwfolies en lampen gecatalogeerd onder bijzondere afvalstoffen (Art ). Het mestdecreet inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen heeft als doel de mestproblematiek te beheersen en overbemesting terug te dringen. Het mestdecreet schrijft een aantal maatregelen voor ter beperking van het mestoverschot, bv. mestuitscheidingsnormen, bemestingsnormen, uitrijbepalingen, Dit decreet is van toepassing op elke producent waarvan de tot het bedrijf behorende oppervlakte cultuurgrond tenminste 2 ha is.

2 decreet en uitvoeringsbesluiten Decreet integraal waterbeleid Uitvoeringsbesluit watertoets Besluit inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater Besluit betreffende indeling en kwaliteitsdoelstellingen van waterlopen Wet op onbevaarbare waterlopen Dit decreet vormt de basis voor zowel de kwalitatieve bescherming van het grondwater als voor het grondwatergebruik en voorziet in de afbakening van waterwinningsgebieden en beschermingszones rond drinkwaterwinningsgebieden. In het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) werd het Decreet Integraal Waterbeleid aangenomen door het Vlaamse Parlement dd. 14/11/2003. Artikel 8 van dit decreet bepaalt o.a. dat de vergunningsverlenende overheid een watertoets dient uit te voeren. Dit houdt in dat voor elk plan, programma of vergunningsplichtig project dient worden nagegaan of dit schadelijke effecten heeft op het watersysteem. Indien dit het geval is, dient te worden gezocht naar compenserende of herstelmaatregelen. Het uitvoeringsbesluit dd. 01/11/2006 bevat richtlijnen betreffende de opmaak, de beoordeling en de daaruit voorvloeiende adviezen van een watertoets. Het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater dd. 01/10/2004 (BS 08/11/2004) gaat uit van het principe dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd. Dit besluit is van toepassinge op nieuwbouw vanaf 75 m², uitbreidingen vanaf 50 m² en verharde oppervlakken van meer dan 200 m². Bij Besluit van de Vlaamse Regering werden verschillende bestemmingen aan de oppervlaktewateren toegekend, nl. viswater, zwemwater, drinkwater en schelpdierwater. De kwaliteitsnormen voor de verschillende bestemmingen zijn opgenomen in VLAREM II Onbevaarbare waterlopen zijn ingedeeld in 3 categorieën, nl. categorie 1 (bevoegdheid Afd. Water), categorie 2 (bevoegdheid Provincie) en categorie 3 (bevoegdheid gemeente). Niet-geklasseerde waterlopen vallen onder de bevoegdheid van de aangelanden Wet op bevaarbare waterlopen Bevaarbare waterlopen vallen onder de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest (Waterwegen & Zeekanaal) Wet betreffende polders en Polders en wateringen zijn openbare besturen die in hun ambtsgebied instaan voor waterbeheersing. wateringen Decreet op het natuurbehoud en het natuurlijk milieu Fauna en Flora Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn Het decreet heeft als doel de bescherming, de ontwikkeling, het beheer en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu. Bij de uitvoering van plannen, projecten en programma s moeten de nodige maatregelen getroffen worden om vernietiging of beschadiging van natuurwaarden te vermijden, te beperken en te herstellen. Ten gevolge van deze wet werden verschillende omzendbrieven en uitvoeringsbesluiten uitgevaardigd, waaronder afbakening VENgebieden, natuurreservaten, weidevogels, natuurvergunning Elke lidstaat is verplicht om alle maatregelen te nemen die nodig zijn om een voldoende gevarieerdheid aan leefgebieden voor vogels met voldoende omvang te beschermen, in stand te houden of te herstellen. Bij Besluit van de Vlaamse Regering dd. 17/10/1988 werden in Vlaanderen 23 zone afgebakend. De Europese richtlijn dd. 21/05/1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora heeft als doel de biodiversiteit te behouden en instandhouding en herstel van de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora die hier deel van uitmaken. De habitatrichtlijn bevat zowel maatregelen inzake Fauna en Flora Fauna en flora

3 Decreet tot de bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten Decreet betreffende het archeologisch patrimonium Decreet betreffende de landschapszorg Decreet betreffende erfgoedlandschappen Besluit betreffende omgevingslawaai Europese richtlijn inzake luchtkwaliteit en dochterrichtlijnen NEC-richtlijn Decreet energieprestatie Decreet ruimtelijke ordening Besluit inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai gebiedsbescherming als inzake soortbescherming. In Vlaanderen werden 38 gebieden afgebakend. Het decreet tot de bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten dd. 03/03/1976 werd geactualiseerd bij decreet van 22/02/1995. Dit decreet regelt de bescherming, de instandhouding, het onderhoud en het herstel van monumenten, stads- en dorpsgezichten. Het decreet betreffende het archeologisch patrimonium dd. 30/06/1993 en het decreet tot wijziging van het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium regelen de bescherming, het behoud en de instandhouding, het herstel en het beheer van het archeologisch patrimonium en organiseert en reglementeert de archeologische opgravingen. Het decreet betreffende de landschapszorg dd. 16/04/1996 (BS 21/05/1996) regelt de bescherming van de in het Vlaamse Gewest gelegen landschappen, de instandhouding, het herstel en het beheer van beschermde landschappen (ankerplaatsen en erfgoedlandschappen), en stelt maatregelen vast voor de bevordering van de algemene landschapszorg. Het decreet houdende maatregelen tot het behoud van erfgoedlandschappen dd. 13/02/2004 (BS 18/03/2004) zorgt voor een juridische basis voor het behoud en de zorg voor landschapskenmerken en landschapswaarden van ankerplaatsen en erfgoedlandschappen. De Europese Richtlijn 2002/49/EG werd bij Besluit van de Vlaamse Regering omgezet in de VLAREM-wetgeving en bepaalt het kader voor de evaluatie en de beheersing van het omgevingslawaai door o.a. wegverkeer, spoorwegverkeer, De Europese Richtlijn 96/62/EG inzake de beoordeling en de kwaliteit van lucht trad in werking op 21/11/1996. Deze Richtlijn vormt samen met een aantal dochterrichtlijnen de basis voor het luchtbeleid in Europa. De eerste dochterrichtlijn stelt o.a. grenswaarden vast voor SO2, NO2, NOx en PB. De tweede dochterrichtlijn stelt grenswaarden voor CO en benzeen. De derde dochterrichtlijn wordt een streefwaarde voor ozon vastgelegd en de vierde dochterrichtlijn heeft betrekking op de stoffen arseen, nikkel, kwik, cadmium en PAK. De Europese Richtlijn 2001/51/EG legt nationale emissieplafonds op voor de stoffen SO2, NOx, VOS en ammoniak met als doel verzuring, eutrofiëring en ozonverontreiniging te reduceren. Sinds 1 januari 2006 is de energieprestatieregelgeving van kracht. Gebouwen en werkzaamheden waarvoor vanaf 1/1/2006 een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd en waarin energie verbruikt wordt om mensen te verwarmen of te koelen, moeten voldoen aan een aantal eisen rond energieprestatie en binnenklimaat (zgn EPBeisen). Er zijn drie soorten eisen afhankelijk van de aard van de werkzaamheden en de bestemming van het gebouw, nl. thermische isolatie-eisen, energieprestatie-eis en binnenklimaateisen. Dit decreet vormt de basis van de reglementering m.b.t. ruimtelijke ordening en bevat o.a. een lijst van handelingen waarvoor een stedenbouwkundige vergunning verplicht is. In dit besluit worden maatregelen naar voor geschoven ter beperking van het omgevingslawaai Monumenten landschappen Monumenten landschappen Monumenten landschappen Monumenten landschappen Geluid Energie en en en en Mens Stedenbouwkundige vergunning Geluid

4 BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN Beleidsmatige randvoorwaarde Beschrijving Relevantie Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen en legt krachtlijnen voor het ruimtelijk beleid in Vlaanderen voor de toekomst vast. Mens Ruimtelijk structuurplan Oost- Het Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen is een verfijning van de visie van het Ruimtelijk Structuurplan Mens Vlaanderen Vlaanderen op provinciaal niveau. Ruimtelijk structuurplan Gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen omschrijven een langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van Mens gemeente de gemeenten. Vlaams Milieubeleidsplan Het gewestelijk milieubeleidsplan wordt opgesteld met het oog op de bescherming en het beheer van het milieu. Het Mens geeft de doelstellingen, acties, doelgroepen en timing voor het milieubeleid weer. Het plan is opgebouwd uit 12 milieuthema s. Het plan werd verlengd tot Milieubeleidsplan Provincie Provinciale milieubeleidsplannen vertalen de gewestelijk doelstellingen op provinciaal niveau. Mens Oost-Vlaanderen Milieubeleidsplan Gemeente Gemeentelijke milieubeleidsplannen geven weer wat de gemeentebesturen in een bepaalde periode willen realiseren op het vlak van milieu waarbij duidelijk aangegeven wordt hoe en met welke middelen deze doelstellingen willen bereiken. Mobiliteitsplan gemeente In het gemeentelijk mobiliteitsplan wordt het mobiliteitsbeleid voor de komende jaren uiteengezet. Mobiliteit NEC-reductieprogramma De NEC-richtlijn is opgesteld door de Europese Unie en bevat emissieplafonds voor NOx, NMVOS, SO2 en NH3 die aan de verschillende lidstaten worden opgelegd om verzuring, eutrofiëring en de ozonproblematiek in te dijken. Voor de parameters NOx en NMVOS wordt een verdere onderverdeling gemaakt naar industrie, huishoudens en verkeer. Actieplan Naar een duurzame glastuinbouw in Vlaanderen In de studie Structurele aanpassing van de Vlaamse glastuinbouw in het kader van milieu en concurrentiekracht werden verschillende beleidsaanbevelingen geformuleerd. Om hierop een antwoord te bieden werden in het actieplan concrete maatregelen voorgesteld. Dit actieplan werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 14/03/2003. Mens Geluid Licht Energie

5 Aanvulling juridisch en beleidsmatig kader discipline Geluid en trillingen VLAREM II In VLAREM II, Bijlage zijn milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht opgenomen. Het geluidsniveau wordt hierbij uitgedrukt in L A95,1 h. Deze parameter werd gekozen omdat hij een goede indicatie geeft van het aanwezige achtergrondgeluid en dus van de geluidskwaliteit in de omgeving, omdat incidentele locale pieken eruit gefilterd zijn. De aanduiding «1h» geeft aan dat de meetduur telkens één uur moet bedragen. Tabel 1 Milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht voor L A95,1h in db(a) ; (VLAREM II, bijlage 2.2.1) Gebied overdag (7-19 u) s avonds (19-22 u) s nachts (22-7 u) 1 Landelijke gebieden en gebieden voor verblijfsrecreatie Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m gelegen van industriegebieden niet vermeld sub 3 of van gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen 3 Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m gelegen van gebieden voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen, van dienstverleningsgebieden of van ontginningsgebieden, tijdens de ontginning 4 Woongebieden Industriegebieden, dienstverleningsgebieden, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en ontginningsgebieden tijdens de ontginning 6 Recreatiegebieden uitgezonderd gebieden voor verblijfsrecreatie 7 Alle andere gebieden, uitgezonderd bufferzones, militaire domeinen en deze waarvoor in bijzondere besluiten richtwaarden worden vastgelegd Bufferzones Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m gelegen van voor grindwinning bestemde ontginningsgebieden tijdens de ontginning Opmerking : Als een gebied onder twee of meer punten van de tabel valt, dan is in dat gebied de hoogste richtwaarde van toepassing

6 Besluit van de Vlaamse Regering 22/7/2005 In het besluit van 22/7/2005 van de Vlaamse regering inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1/6/2005 houdende de algemene sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Omzetting van de Europese Richtlijn 2002/49/EG) wordt de geluidsbelastingindicator Lden naar voor geschoven. Tevens wordt in dit besluit ter beheersing van het omgevingsgeluid de volgende maatregelen toegepast: vaststelling van de blootstelling aan omgevingslawaai door middel van geluidsbelastingskaarten volgens bepalingsmethoden die voor de lidstaten gemeenschappelijk zijn; voorlichting van het publiek over omgevingslawaai en de effecten ervan; aanneming van actieplannen door de lidstaten op basis van de resultaten van de geluidsbelastingskaarten, teneinde omgevingslawaai zo nodig te voorkomen en te beperken, in het bijzonder daar waar hoge blootstellingsniveaus schadelijke effecten kunnen hebben voor de gezondheid van de mens, en de milieukwaliteit uit het oogpunt van omgevingslawaai te handhaven waar zij goed is. De geluidsbelastingindicatoren die gehanteerd dienen te worden voor de opmaak van strategische geluidsbelastingkaarten zijn L den en L night. L den heeft betrekking op het jaargemiddelde waarde van de lawaaibelasting op een welbepaalde plaats. De indicator steunt op een gemiddeld A-gewogen dag-, avond- en nachtniveau in db. In de avondperiode wordt de belasting 5 db zwaarder aangerekend. Gedurende de nacht is dit 10 db. waarin 1 L den = 10*1g 24 L day ( L evening L night L day het A-gewogen gemiddelde geluidsniveau over lange termijn is, als gedefinieerd in ISO :1987, vastgesteld over alle dagperioden van een jaar; L evening het A-gewogen gemiddelde geluidsniveau over lange termijn is, als gedefinieerd in ISO :1987, vastgesteld over alle avondperioden van een jaar; L night het A-gewogen gemiddelde geluidsniveau over lange termijn is, als gedefinieerd in ISO :1987, vastgesteld over alle nachtperioden van een jaar; ) Waarbij de dag twaalf uren (7u tot 19u) telt, de avond vier uren (19u tot 23u) en de nacht 8 uren (23u tot 7u); De indicator L night heeft betrekking op het jaargemiddelde waarde van de nachtelijke geluidsbelasting op een welbepaalde plaats. De indicator steunt op een gemiddeld A-gewogen niveau in de nachtperiode. Deze indicator richt zich op de beoordeling van de lawaaibelasting in gebieden met uitgesproken aanwezigheid van lawaaiverstoring in de nachtperiode. In het kader van MER s is het echter onmogelijk om gegevens over een geheel jaar te verkrijgen. L day komt dan overeen met een gemiddelde L Aeq, dag (L Aeq over de gehele dagperiode). Zo ook voor L evening en Lnight respectievelijk L Aeq, avond en L Aeq, nacht.

7 Van de belangrijkste infrastructuurbronnen (wegverkeer, spoorverkeer en luchthavens) en grote agglomeraties dienen geluidsbelastingkaarten opgemaakt te worden waarop de volgende geluidscontouren worden weergegeven: L den : db(a) L night : db(a) Verder dient te worden aangegeven: het geschatte aantal mensen dat in woningen woont in de volgende geluidsbelastingsklassen: L den : 55-59, 60-64, 65-69, 70-74, >75 db(a) L night : 50-54, 55-59, 60-64, 65-69, >70 db(a) de totale oppervlakte die is blootgesteld aan waarden van Lden die hoger zijn dan respectievelijk 55, 65 en 75 db. Voorts het geschatte aantal woningen en het geschatte aantal mensen dat in elk van deze zones woont. Voorstel tot toetsingskader Lden : Er zijn echter nog geen normen voor Lden en Lnight vastgelegd in het kader van dit besluit van de Vlaamse Gemeenschap. In het kader van Plan MER Masterplan Antwerpen werd een toetsingskader voor Lden wegverkeer voorgesteld. Dit voorstel steunt op het ontwerp KB 1991, de ontwerptekst verkeersgeluid en het milieubeleidsplan (zie hoger): Bewoond gebouw langs weg: Richtwaarde Lden: 60 db(a) Richtwaarde LAeq, nacht: 50 db(a) Maximale waarde Lden: 70 db(a) Maximale waarde LAeq, nacht: 60 db(a) Andere mogelijkheid is het omzetten van de ontwerptekst Verkeersgeluid van 1998 naar een Lden richtwaarde zoals hierna is weergegeven: Tabel 2 Toetsingskader Wegverkeerslawaai Toetsingskader Wegverkeerslawaai Bewoond gebouw in zone van 250 m Richtwaarden Maximale waarden L den L night L den L night Iv < Iv Iv > Iv is het aantal voertuigen uitgedrukt in pae (personen auto equivalenten) met een jaargemiddelde verkeersintensiteit (Iv) van minstens voertuigen over 16u (16 uurswaarde: 6 tot 22 h).

8 Deze richtwaarden zijn enkel geldig ter plaatse van alle bewoonde gebouwen binnen een zone van 250 m tot de dichtst bijgelegen rand van de rijweg. Het L den en L night zijn bepaald conform de bepalingen in het besluit van 22/7/2005 van de Vlaamse regering. De dagindeling is als volgt: dag: u avond: u nacht: u Het specifieke geluid voortgebracht door het wegverkeer op nieuwe wegen moet worden beperkt tot de richtwaarden in voorgaande tabel. Voor bestaande wegen geldt dat het specifieke geluid de richtwaarden zo goed mogelijk moet benaderen. Bij een overschrijding van de richtwaarden met meer dan 7 db(a) moet een saneringsplan worden opgesteld. Dit zijn de maximale waarden.