Monitoring MJA Energie bloembollensector 2001

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Monitoring MJA Energie bloembollensector 2001"

Transcriptie

1 consult b.v. Adviseurs voor energie, economie, ecologie en technologie Monitoring MJA Energie bloembollensector 2001 Sectorrapportage Novem overeenkomstnr.: ( ) Woubrugge 14 november 2002 tbs5r001 Dokter Lothlaan 2 Postbus 3014 Tel.: e3t@e3t.nl 2481 AC Woubrugge 2480 AA Woubrugge Fax: Internet:

2 consult b.v., november 2002, tbs5r001

3 Colofon Monitoring MJA Energie bloembollensector 2001 Sectorrapportage Rapportage van de monitoring over het jaar 2001 in het kader van de Meerjarenafspraak over verbetering van de energie-efficiency en toepassing duurzame energie in de bloembollensector. Dit project is uitgevoerd in opdracht van en gefinancierd door de partijen in de Meerjarenafspraak energie Bloembollen (KAVB, PT, LNV, Novem en de telers). status: definitief Novem overeenkomstnr.: ( ) Novem contactpersoon: dhr. ir. N. Smailbegović E3T projectcode: Rapportnummer: tbs5 tbs5r001 E3T contactpersoon: dhr. ir. M.T. de Jong consult b.v. Adres: Dokter Lothlaan 2 Postbus AA Woubrugge Telefoon: Fax: e3t@e3t.nl Internet:

4

5 Monitoring MJA energie bloembollensector sectorrapportage iii Samenvatting MJA-e In het kader van de uitvoering van de derde Energienota is in juni 1998 een meerjarenafspraak energie (MJA-e) afgesloten tussen organisaties in de bloembollensector, circa zeshonderd bloembollentelers en de Ministers van Economische Zaken en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De bloembollensector is vertegenwoordigd door de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB) en het Productschap Tuinbouw. Doelstelling van de MJA-e voor de bloembollensector is een verbetering van de energie-efficiency van 22 % en toepassing van 4 % duurzame energie in 2005 ten opzichte van het referentiejaar De Nederlandse Onderneming voor Energie en Milieu (NOVEM), belast met de uitvoering van de monitoring van de MJA-e heeft opdracht gegeven aan E3T consult om de monitoring voor 2001 uit te voeren, zoals dat ook in alle voorgaande jaren is gebeurd. Monitoring De monitoring voor 2001 heeft plaatsgevonden in het derde tweede van 2002 (start in april) onder 545 bedrijven in de bolbloemen- en bloembollensector. Ten opzichte van 2000 zijn ca. 50 telers, die aangegeven hebben niet meer mee te willen of kunnen werken, niet meer aangeschreven. Alleen telers waarvan bruikbare energie- en productiegegevens verkregen zijn, zijn gebruikt voor deze rapportage, deze aantallen staan per jaar vermeld in tabel 0.1. In deze monitoring is evenals in 2000 aangeboden energiegegevens via het MPS (milieu platform sierteelt) aan te leveren. Voor 95 telers is van deze koppeling gebruik gemaakt. In Tabel 0.1 staan verder de belangrijkste resultaten van de monitoring over 2001 weergegeven, alsmede de gegevens van voorgaande jaren. Het verloop van deze resultaten is weergegeven in figuur 0.1. Respons Niet alle telers die aangeschreven worden werken mee aan de monitoring, 14% stuurt helemaal niets op, 10% laat weten niet mee te willen of kunnen werken wegens bijv. bedrijfsbeëindiging, opzeggen deelname MJA-e of slechts tijdelijk. Van de aldus 415 ontvangen formulieren zijn er vervolgens 357 bruikbaar. Dit resulteert in totaal 66% telers van wie complete gegevens gebruikt zijn in deze rapportage. TABEL 0.1 OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE MONITORING GEGEVENS TOT Referentie jaar Aantal bedrijven met bruikbare gegevens Energie Efficiency Index [EEI] ,0 88,2 82,7 82,9 79,6 Aandeel duurzame energie [%] 3 0,22 0,56 0,79 0,50 0,48 1,3 Aantal bedrijven met duurzame energie ) In 1996 is geen monitoring uitgevoerd. 2) Deze EEI is gebaseerd op een groep van 228 telers die tot nu toe alle jaren mee hebben gedaan aan de monitoring. 3) Het aandeel duurzame energie is slechts gedeeltelijk kwantificeerbaar, het % is eveneens gebaseerd op de aantallen bedrijven zoals genoemd bij de EEI (228 bedrijven in 2001). N.B. De in tabel 0.1 genoemde EEI wijkt af van die in voorgaande monitoringrapportages. Dit komt deels doordat de EEI in tabel 0.1 is gebaseerd op de 228 telers waarvan voor alle monitoring jaren gegevens bekend zijn. Tevens worden in de loop van de monitoring nieuwe gegevens aangeleverd. Dit zorgt voor een andere EEI in de jaren voor 2001 in vergelijking met eerdere rapportages. tbs5r001 november 2002

6 iv Samenvatting Energie Efficiency Bij het vaststellen van de EEI is gekeken naar de groep telers (aantal: 228) die alle jaren meewerkt hebben aan de monitoring. Deze groep representeert weliswaar in principe de sector in mindere mate dan de hele groep die in 2001 heeft meegedaan (aantal: 357), maar door de wisselingen in bedrijven die in de afgelopen jaren al dan niet meededen, geven de bedrijven waarvan gegevens over alle jaren bekend zijn, een consistenter en daardoor betrouwbaarder beeld van het verloop over de afgelopen jaren. De reden hiervoor is dat er tussen bedrijven grote verschillen in specifiek energieverbruik zijn. Hiermee wordt geen rekening gehouden in de monitoring. De complete groep telers in 1995 was namelijk een andere en een (waarschijnlijk) relatief minder energiezuinige dan die van Er is daardoor dus sprake van een overschatting van de verbetering van de EEI. Wanneer gekozen wordt voor de groep die alle jaren heeft meegedaan aan de monitoring, is er sprake van een onderschatting, omdat deze groep waarschijnlijk in 1995 al zuiniger met energie omging en dus minder winst kon boeken. Bij berekening van de EEI is daarom zoals genoemd uitgegaan van de groep bedrijven die in alle jaren meegedaan heeft aan de monitoring (aantal: 228). De EEI komt daarmee voor 2001 uit op 79,6 ofwel een verbetering van de energie-efficiency in de sector van 20,4 % t.o.v. 1995, zie ook tabel 0.1. en is daarmee beter dan beoogt. Duurzame energie De toepassing van duurzame energie in de bloembollensector is in 2001 toegenomen met vier bedrijven tot een totaal van 13. Het kwantificeerbare deel bestaat in 2001 uit ingekochte groene stroom, zonnestroom (PV) en windenergie. Dit gedeelte is sterk toegenomen door een aantal telers die alle stroom groen inkopen. Een groot gedeelte van de duurzame energie is echter niet kwantificeerbaar (warmtepompen, warmteterugwinning, zonnewarmte) door gebrek aan gegevens en een juiste rekenmethode. Verloop Energie Efficiency Index (EEI) EEI 'doel' voor , Energie Efficiency Index (EEI) Doelstelling (2,2% verbetering per jaar) FIGUUR 0.1 VERLOOP VAN DE EEI (OP BASIS VAN DE GROEP VAN 228 BEDRIJVEN DIE ELK JAAR MEEGEDAAN HEBBEN AAN DE MONITORING)

7 Monitoring MJA energie bloembollensector sectorrapportage v Aandeel duurzame energie % duurzame energie ,4 1,3 Aandeel duurzame energie gemiddelde jaarlijkse doelstelling FIGUUR 0.2 VERLOOP AANDEEL DUURZAME ENERGIE. Het aandeel duurzame energie blijft met 1,3 % achter bij de doelstelling van 4 % in 2005, welke voor 2001 (lineair) vertaald kan worden tot een doelstelling van 2,4 %. Een overzicht is te zien in tabel 0.1 en figuur 0.2. Het berekende aandeel is echter een onderschatting van de werkelijkheid, gezien het niet te kwantificeren gedeelte duurzame energie (bijv. zonnewarmte). Energiebesparende maatregelen Het aantal genomen energiebesparende maatregelen in de sector is in 2001 met 10% toegenomen t.o.v. het jaar ervoor. Dit zorgde voor een geschatte verbetering van de EEI met 2,2 % t.o.v De EEI is verder beïnvloed door klimatologische omstandigheden (2001 was licht kouder en natter dan 2000 en warmer en veel natter dan 1995), toenemende mechanisatie en schaalvergroting in de bloembollensector. Geen van de invloeden is voor de bloembollensector op dit moment goed te kwantificeren. Inschatting is dat klimaat en mechanisatie een negatief effect op de EEI hebben gehad en dat schaalvergroting een positief effect heeft gehad. Cijfers t.o.v. andere jaren Gedurende de monitoring van 2001 zijn via de KAVB en door telers zelf gegevens aangeleverd voor voorgaande monitoringjaren. Hierdoor is het aantal bruikbare gegevens voor een aantal jaren gestegen. Daarnaast zijn voor een aantal telers op verzoek of na controle gegevens van eerdere monitoringen gewijzigd. Beide oorzaken zorgen voor een (licht) gewijzigd beeld van alle jaren t.o.v. eerdere rapportages. In deze rapportage wordt uitgegaan van meest recente gegevens. Zoals genoemd bij tabel 0.1 is de EEI in die tabel gebaseerd op de groep van 228 bedrijven die tot nu toe voor alle monitoring jaren gegevens hebben aangeleverd. Aangezien de EEI voor (bijv.) 2000 is gebaseerd op de groep (van 262) bedrijven die tot dan toe alle jaren gegevens hadden ingeleverd én omdat (zoals in de vorige alinea genoemd) gegevens in een aantal gevallen gewijzigd zijn, zijn de in dit rapport gehanteerde EEI s van vorige jaren, anders dan in eerdere rapportages. tbs5r001 november 2002

8

9 Inhoudsopgave SAMENVATTING...III 1 INLEIDING MJA-E & MONITORING DOELSTELLINGEN EN AFSPRAKEN UITVOERING VAN DE MONITORING ENERGIE EFFICIENCY INDEX RESULTATEN VAN DE MONITORING RESPONS VOORGAANDE JAREN MPS KOPPELING ENERGIE EN PRODUCTIE ENERGIEBESPARENDE MAATREGELEN TOEPASSING DUURZAME ENERGIE BEWERKING VAN DE RESULTATEN DE ENERGIE EFFICIENCY INDEX COMPLETE TELERGROEP DUURZAME ENERGIE VERMEDEN CO 2 UITSTOOT INVLOEDEN OP DE ENERGIE EFFICIENCY AANDACHTSPUNTEN INVLOED VAN ENERGIEBESPARENDE MAATREGELEN CONCLUSIES LITERATUUR Bijlagen: I. Berekening EEI II. Productiecijfers per productgroep III. Specifiek energieverbruik IV. Invloed besparende maatregelen V. Monitoringformulier & handleiding tbs5r001 november 2002

10

11 Monitoring MJA energie bloembollensector sectorrapportage 3 1 Inleiding De vervolgnota Energiebesparing en de Derde Energienota [1] geven aan dat de agrarische sector, onder andere door Meerjarenafspraken Energie (MJA-e), een grote bijdrage zal leveren aan de besparing van energie. Om deze reden is de bloembollensector in juni 1998 een meerjarenafspraak [2] overeengekomen met de Ministers van Economische Zaken (EZ) en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV). Novem is in opdracht van de Minister van Economische Zaken en het ministerie van LNV (sinds 2001) onder meer belast met de uitvoering van de meerjarenafspraken. Voor de MJA-e Bloembollensector heeft de Novem opdracht gegeven aan E3T consult tot de monitoring van de energie-efficiency en de toepassing van duurzame energie over 2001, zoals dat ook in voorliggende jaren, inclusief het referentiejaar 1995 gebeurd is. Hoofdstuk 2 geeft een toelichting op de Meerjarenafspraak, de uitvoering van de monitoring en de uitleg van de energie efficiency index (EEI). In hoofdstuk 3 worden de resultaten van de monitoring gepresenteerd. Deze bestaan naast gegevens over de respons uit gegevens over productie, energieverbruik, genomen energiebesparende maatregelen en de toepassing van duurzame energie. In hoofdstuk 4 wordt de energie-efficiency index berekend evenals het aandeel duurzame energie en de vermeden uitstoot van koolstofdioxide. In hoofdstuk 5 wordt een analyse gegeven van de kwalitatieve en kwantitatieve invloedsfactoren. De conclusies worden beschreven in hoofdstuk 6. Gedurende de monitoring van 2001 zijn via de KAVB en door telers zelf gegevens aangeleverd voor voorgaande monitoringjaren. Daarnaast zijn voor een aantal telers op verzoek of na controle verkeerde gegevens van eerdere monitoringen gewijzigd. Beide oorzaken zorgen voor een (licht) gewijzigd beeld van alle jaren t.o.v. eerdere rapportages. In dit rapport wordt uitgegaan van de meest actuele gegevens van voorgaande monitoringrondes. Hierover staat meer in paragraaf 3.2. tbs5r001 november 2002

12 4

13 Monitoring MJA energie bloembollensector sectorrapportage 5 2 MJA-e & Monitoring 2.1 Doelstellingen en afspraken Bij de uitvoering van de derde Energienota is in juni 1998 een meerjarenafspraak Energie afgesloten tussen organisaties in de bloembollensector, circa zeshonderd bloembollentelers en de Ministers van respectievelijk Economische Zaken en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De bloembollensector is vertegenwoordigd door de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB) en het Productschap Tuinbouw (PT). De betrokken partijen zijn in de MJA-e Bloembollensector overeengekomen te streven naar [2]: verbetering van de energie-efficiency van 22 % in 2005 ten opzichte van 1995; aandeel van duurzame energie in het totale energieverbruik in het jaar 2005 van 4 %; verdere verbetering van de energie-efficiency na 2005 en het toepassen van duurzame energie tot de stand der techniek. De bedrijven in de sector treden op vrijwillige basis toe tot de MJA-e Bloembollensector door het ondertekenen van een toetredingsbrief. De bedrijven hebben vervolgens de inspanningsverplichting om: binnen 6 maanden na toetreding tot de MJA-e Bloembollensector een EnergieBesparingsPlan (EBP) te hebben opgesteld; jaarlijks hun productie- en energiegegevens ten behoeve van de monitoring aan te leveren. 2.2 Uitvoering van de monitoring De monitoring van 2001 is gestart in april De verzameling en verwerking van de energieen productiegegevens in de bloembollensector geschiedt conform de beschrijving in het draaiboek Monitoring energie-efficiency in de bloembollensector [3] en de handleiding Monitoring bloembollensector [4]. Voor de monitoring 2001 zijn in totaal 545 bedrijven benaderd. In overleg met de KAVB is besloten het aantal bedrijven (51) dat zich schriftelijk heeft afgemeld voor de monitoring, niet meer aan te schrijven. Redenen voor afmelding zijn veelal bedrijfsbeëindiging of overname en beëindigen deelname aan de MJA-e. De monitoring bestaat uit de volgende stappen: 1. Opvragen monitoring gegevens; 2. Ontvangstregistratie en controle van de formulieren; 3. Registratie van de gegevens in de database; 4. Verwerking van de gegevens ten behoeve van de berekening van de EEI; 5. Opstellen van een conceptrapportage op sectorniveau; 6. Verwerken commentaar op conceptrapportage; 7. Opstellen definitieve rapportage; 8. Opstellen rapportage op bedrijfsniveau. tbs5r001 november 2002

14 6 2. MJA-e & Monitoring Ad 1: alle deelnemende bedrijven hebben een monitoringformulier toegezonden gekregen (bijlage V) waarop de benodigde gegevens ingevuld kunnen worden. Hierbij bestond dit jaar evenals vorig jaar de mogelijkheid om E3T te machtigen de energiecijfers bij het MPS op te vragen. Bij de eerste brief is tevens een uitgebreide handleiding voor het formulier meegestuurd. Benadering van de telers heeft via onderstaand schema plaatsgevonden. V 1 D + V 2 D+V 3 D+F OV R V1 : versturen monitoringformulieren D: deadline V2,V3: opnieuw versturen formulieren + herinnering F : faxen herinnering OV : ontvangstregistratie en verwerking R : bedrijfsrapportage versturen Na een eerste brief zijn de telers achtereenvolgens twee maal met een herinneringsbrief benaderd en in een derde ronde nagebeld en gefaxt met de mogelijkheid de gegevens per fax of post te verstrekken. Daarnaast zijn in juni 2002 alle telers die onvolledige gegevens (ontbrekende productie of energiegegevens) aangeleverd hebben, nogmaals per fax of brief benaderd met het verzoek de ontbrekende gegevens aan te leveren. Ad 2: bij ontvangst worden de gegevens gecontroleerd op volledigheid en worden bedrijven, indien nodig, alsnog benaderd. 2.3 Energie efficiency index Voor de monitoring van de energie efficiency voor de MJA is een algemene methode ontwikkeld [3] die op alle sectoren in industrie, land- en tuinbouw van toepassing is. De methode bestaat uit het bepalen van een dimensieloze Energie Efficiency Index (EEI). Voor de berekening van de Energie Efficiency Index wordt de gebruikte hoeveelheid energie voor de productie van bloembollen in een jaar n, gedeeld door een referentieverbruik en vermenigvuldigd met honderd. In formule ziet de bepaling van de EEI er als volgt uit [3]; EEI n = totale energieverbruik in jaar n x 100 referentie energieverbruik in jaar n Het referentieverbruik bestaat uit een vermenigvuldiging van de productie uit jaar n met een specifiek energieverbruik uit het referentiejaar Op deze wijze kunnen veranderingen ten opzichte van het referentiejaar vastgesteld worden. Door de vermenigvuldiging met het specifiek energieverbruik in 1995 is de EEI in het referentiejaar (1995) per definitie 100. In de bloembollensector zijn een aantal productgroepen te onderscheiden waarin het specifiek energieverbruik per groep sterk verschilt. Het referentieverbruik wordt daarom bepaald door de som van de referentie verbruiken van deze productgroepen. In formule wordt de EEI voor de bloembollensector als volgt gedefinieerd [3]:

15 Monitoring MJA energie bloembollensector sectorrapportage 7 EEI n = totale energieverbruik in jaar n x 100 Σ (specifiek verbruik 1995 * productie n ) In bijlage I wordt de totstandkoming van de EEI methodiek, zoals toegepast in de bloembollensector, en de bepaling van de EEI voor 2001 in detail beschreven. Sectorconstante Indien op bovenstaande wijze de EEI wordt berekend voor 1995, komt deze echter niet op 100 uit, maar enigszins lager (ca. 95,8). Dit wordt veroorzaakt doordat er grote verschillen in specifiek verbruik per teler zijn, terwijl er gerekend wordt met slechts één set van waarden voor specifiek gebruiken voor de gehele sector, deze zijn weergegeven in bijlage III. Verder is het specifieke verbruik niet specifiek voor de groep bedrijven die aan de MJA meedoen bepaald, maar voor de gehele sector. Hiervoor wordt gecorrigeerd door het referentieverbruik van elk jaar met een zogenaamde sectorconstante te vermenigvuldigen. Deze sectorconstante is gelijk aan de verkregen EEI in 1995 (~ 95,8) gedeeld door de gewenste EEI in 1995 (per definitie:100). De sectorconstante is daarom bepaald op 0,958 (zie ook bijlage I). Individuele energie-efficiency Gezien de grote verschillen in de EEI tussen telers in de bloembollensector onderling, is op bovenstaande wijze voor de individuele bedrijven eerst het quotiënt bepaald van energieverbruik en specifiek_gebruik x productie. Dit wordt de individuele energie-efficiency (IndEE) genoemd, en is eveneens dimensieloos. Doordat de specifieke gebruiken niet op individuele basis zijn vastgesteld, maar slechts voor de gehele sector, geven de specifieke gebruiken, en dus de IndEE, op bedrijfsniveau geen goede weergave van de EEI. Deze waarde (IndEE) varieert tussen ruim 100 en 0,01 terwijl deze per definitie in 1995 gelijk aan 1 zou moeten zijn. Dit wordt veroorzaakt door grote individuele afwijkingen van de in het verleden bepaalde specifieke gebruiken voor broei en teelt. Afwijkingen worden veroorzaakt door onder meer soort bedrijf, schaalgrootte, verschillen in cultivars en grondsoort. Om deze reden, is deze individuele energie-efficiënte per jaar gedeeld door de individuele energie-efficiënte voor 1995, in formule: EEI = individuele energie-efficiënte n x 100 individuele energie-efficiënte 1995 Dit komt neer op een dezelfde rekenmethode als voor de sectorconstante waarmee de EEI wordt gecorrigeerd, zie boven. Echter, de waarde van de constante fluctueert tussen ca. 0,01 en 100. tbs5r001 november 2002

16 8 2. MJA-e & Monitoring

17 Monitoring MJA energie bloembollensector sectorrapportage 9 3 Resultaten van de monitoring 3.1 Respons In april 2002 is aan 545 bedrijven die de MJA-e Bloembollen ondertekend hebben een monitoringformulier voor 2001 toegezonden, inclusief handleiding (beide opgenomen in bijlage V). Op het monitoringformulier moeten de productie- en energiegegevens, gegevens over duurzame energie en de genomen energiebesparende maatregelen ingevuld. Evenals in 2000 is het in 2001 mogelijk om energiegegevens met het MPS (Milieuplatform sierteelt) uit te wisselen, echter niet alle telers zijn hierbij aangesloten. Meer hierover staat in paragraaf 3.3. Na een eerste brief (15 april 2002) is een maand later (17 mei) een eerste herinneringsbrief (incl. formulier) verstuurd naar de groep non-respons. Naar de bedrijven die hierop niet gereageerd hebben is vervolgens een tweede herinnering verstuurd (31 mei). Begin juni zijn de telers vervolgens benaderd door middel van een fax of per telefoon, met het verzoek de gegevens alsnog in te leveren. Bedrijven waarvan of productie- en / of energiegegevens ontbraken, zijn niet ingevoerd in de database en derhalve niet meegenomen in de monitoring. Begin juni zijn daarom tevens de telers die wel het formulier ingestuurd, maar niet compleet ingevuld hadden, per fax of brief benaderd met het verzoek de ontbrekende gegevens aan te leveren (energie en / of productie). In 2001 waren bij aanvang 597 bedrijven in de database aanwezig, daarvan hadden 51 bedrijven (schriftelijk) aangegeven niet mee te willen doen vanwege bedrijfsbeëindiging of andere redenen. Van één bedrijf is een dubbele vermelding verwijderd. Hiermee komt het totaal aantal benaderde bedrijven op 545. Van 357 deelnemende bedrijven zijn voor het jaar 2001 bruikbare gegevens verkregen, dit is 66 % van de 545 deelnemende bedrijven. Echter ook een groot aantal telers heeft zich tijdelijk of geheel afgemeld voor de monitoring. Tabel 3.1 geeft een overzicht van de respons. In tabel 3.2 is de respons per benaderingsactie weergegeven. TABEL 3.1 RESPONS MONITORINGFORMULIER Respons 2001 Aantal % Deelnemers aan Monitoring % Afgemeld (mondeling/schriftelijk/tijdelijk/bedrijf gestopt; tabel 3.3) 56 10% Ontvangen formulieren (excl. afmeldingen) % Niets ontvangen 74 14% Totaal opgestuurde formulieren (incl. evt. afmeldingen) 436 Opzegging per formulier (rest per fax of eigen brief telers) 19 Eenmalig afmelding per formulier (rest mondeling) 2 Formulieren met gegevens 415 Ontvangen formulieren met gegevens 415 Waarvan incompleet ingevuld 58 Bruikbare formulieren % tbs5r001 november 2002

18 10 3. Resultaten van de monitoring TABEL 3.2 RESPONS OP DE BENADERING DOOR E3T VOOR MONITORING Actie van E3T: Datum in 2002: Totaal 1 e brief 15 april 2 e brief 17 mei 3 e brief 31 mei Nabellen / faxen 7 juni Herinnering energiegegevens 7 juni week 16 week 20 week 22 week 23 week 23 # Benaderd # Respons n.b. % van MJA groep * % 45% 19% 7,7% 8,1% * Onder MJA-groep wordt verstaan: de groep telers die bij het begin van de monitoring in het bestand aanwezig waren (n = 545). In tabel 3.3 is de reden voor afmelding en soort afmelding weergegeven. Zoals te zien is heeft een aantal telers zich wegens omstandigheden (b.v. nieuwe meter, nieuw bedrijf) tijdelijk (voor 1 à 2 jaar) afgemeld voor de monitoring. Een veel grotere groep telers heeft schriftelijk of mondeling aangegeven niet meer mee te willen of kunnen werken aan de monitoring door bedrijfsbeëindiging of overname danwel beëindigen van deelname aan de MJA. Redenen voor beëindiging van MJA of monitoring deelname zijn bijvoorbeeld: - gebrek aan belangstelling voor de MJA of het nut van MJA/monitoren niet inzien; - geen zin/tijd of mogelijkheid om de gegevens te achterhalen; - wantrouwen in de verwerking van de gegevens met het oog op vertrouwelijkheid. TABEL 3.3 AFMELDINGEN VOOR MONITORING Respons 2001 reden Totaal Bedrijven bij aanvang bedrijfsbe- eindiging anders % Totaal aantal afgemeld in ,3% - mondeling, geven nog schriftelijk door aan KAVB ,0% - schriftelijk, op formulier of met brief ,5% - alleen voor 2001 afgemeld (mondeling of schriftelijk) ,8% 3.2 Voorgaande jaren Na afloop van de monitoring van 2000, zijn gegevens van bedrijven van 2000 en in een enkel geval eerdere jaren binnengekomen. Indien deze gegevens compleet waren (energie én productie), danwel reeds aanwezige gegevens hierdoor completeerden, zijn deze ingevoerd in de database. Hierdoor zijn gegevens voor de hele sector aangepast. In dit rapport wordt uitgegaan van de meest actuele gegevens van voorgaande monitoringrondes. In tabel 3.4 staan de aantallen bedrijven die extra in de database zijn ingevoerd vermeld. In deze rapportage wordt van de nieuwe aantallen telers uitgegaan.

19 Monitoring MJA energie bloembollensector sectorrapportage 11 TABEL 3.4 RESPONS VOORGAANDE JAREN. Respons voorgaande jaren Bedrijven in monitoring Tot dusver extra binnengekomen Totale respons MPS koppeling In 2000 is het voor het eerst mogelijk om energiegegevens van het MPS (Milieuplatform sierteelt) te verkrijgen, echter niet alle telers zijn hierbij aangesloten. Om de gegevens te kunnen verkrijgen van het MPS is een vraag op het formulier opgenomen (zie bijlage V) waar aangegeven kan worden dat machtiging verleend wordt om gegevens op te vragen, tevens moet het MPS nummer en handtekening ingevuld worden. In totaal hebben 174 telers aangegeven hiervan gebruik te willen maken en het MPS nummer ingevuld en ondertekend. Daarvan zijn door niet ondertekende machtiging of ontbrekend danwel foutief MPS nummer voor in totaal 143 bedrijven gegevens door het MPS verstrekt. Hiervan zijn weer van 95 bedrijven de gegevens gebruikt, de overige bedrijven hadden reeds zelf de gegevens ingevuld, zie tabel 3.5 voor het overzicht. Indien gegevens van MPS én van de teler beschikbaar waren, is de voorkeur gegeven aan de gegevens door de teler aangeleverd, deze zijn i.h.a. meer in overeenstemming met historische gegevens. De exacte oorzaak hiervoor is niet bekend, mogelijk wordt in dergelijke gevallen bij MPS het gehele bedrijf gemonitord en bij de energiemonitoring MJA slechts het bloembollen gedeelte. TABEL 3.5 RESPONS OP MPS KOPPELING ENERGIEGEGEVENS. MPS - Energiegegevenskoppeling Aantal Bedrijven in monitoring % Bedrijven met MPS machtiging % Aantal telers waarvoor gegevens door MPS aangeleverd % Waarvan door de telers zelf ook energiegegevens aangeleverd 48 8,8% Aantal telers waarvoor gegevens door MPS aangeleverd én gebruikt voor monitoring 95 17% Aan MPS zijn tevens kopieën van alle machtigingen verstuurd, voor zover deze nog niet van de monitoring van 2000 bij MPS aanwezig waren. Door grote verschillen in bestandopmaak is relatief veel tijd nodig geweest om de gegevens om te zetten en in de monitoring database in te voeren. Daarnaast is het in niet alle gevallen duidelijk of in beide gevallen hetzelfde (gedeelte van het) bedrijf wordt gemonitord, gezien de, soms grote, verschillen in de historische gegevens van bedrijven en de door MPS opgegeven gegevens voor tbs5r001 november 2002

20 12 3. Resultaten van de monitoring 3.4 Energie en productie 2001 Aangezien aantallen bedrijven in elk monitoringjaar verschillen, zeggen de absolute (totale) productie- en energiewaarden van alle bedrijven die aan de monitoring meedoen, weinig, zie tabel 3.6. Daarom worden de energie- en productiegegevens tevens in kengetallen weergegeven. Deze kengetallen bestaan uit de som van energiegebruik of productie gedeeld door het aantal bedrijven die aan de monitoring van dat jaar meedoen. Hiermee is het mogelijk de waarden van de verschillende jaren enigszins met elkaar te vergelijken. Voor energie zijn kengetallen voor het elektriciteitsverbruik (in kwh), aardgasverbruik (in m 3 ) en het gebruik van equivalenten aardgas (propaan, butaan, olie, in m 3 a.e.) vastgesteld in paragraaf Productiekengetallen zijn bepaald voor de verschillende productgroepen in paragraaf (zie ook bijlage II voor overzicht van alle productiegroepen). De toepassing van duurzame energie in de bloembollensector is voor 2001 eveneens gemonitord en wordt besproken in paragraaf Energie Tabel 3.6 toont de energiegegevens van de MJA bedrijven in de monitoring. In figuur 3.1 zijn de opgetelde energiestromen weergegeven, omgerekend en uitgedrukt in TJ per bedrijf. Te zien is een stijging van het elektriciteitsverbruik in loop der jaren met een daling van 5% in Het gasverbruik neemt juist toe in 2001 (met 6%). Samen komt dit overeen met een stijging van het gemiddelde primaire energieverbruik per bedrijf met 1% in 2001 ten opzichte van het voorgaande jaar. Het gebruik van de brandstoffen propaan en huisbrandolie, uitgedrukt in aardgas equivalenten, daalt sterk, met 45% in Dit komt voor het merendeel door overstap op aardgas. TABEL 3.6 ENERGIE VERBRUIK BLOEMBOLLENSECTOR: HELE SECTOR EN GEMIDDELD PER BEDRIJF. Totalen (alle bedrijven in monitoring) Aantal bedrijven Elektriciteitsverbruik [TWh] 63,2 71,3 66,9 80,1 78,9 68,0 Gasverbruik [ 10 6 m 3 ] 32,5 34,6 29,5 34,4 35,4 33,3 Gebruik equivalenten aardgas [ 10 6 m 3 a.e.] 1,55 1,70 1,42 1,56 1,43 0,71 Totaal primair energieverbruik [TJ] Gemiddeld per bedrijf aandeel ( 01) Elektriciteit [kwh/bedrijf] 36 % Aardgas [m 3 /bedrijf] 62% Eq.aardgas [m 3 /bedrijf] 1,3% Totaal primair energie [TJ/bedr.] 100% 3,82 4,11 4,36 4,39 4,71 4,73 Toename t.o.v % 14% 15% 23% 24% N.B. Het betreft hier gegevens die uitsluitend ter vergelijking teruggerekend zijn naar een kengetal per bedrijf. De gegevens komen direct voort uit de monitoring en zijn nog niet gecorrigeerd voor privé gebruik en niet productiegebonden energiegebruik zoals bedoeld in paragraaf 4.1.

21 Monitoring MJA energie bloembollensector sectorrapportage 13 Samenstelling energieverbruik (gemiddeld per bedrijf) 5 Energie [TJ/bedrijf] Elektriciteit Gas Equivalenten aardgas FIGUUR 3.1. SAMENSTELLING VAN HET ENERGIEGEBRUIK IN [TJ/BEDRIJF] Productie Ook voor productie zijn getallen per bedrijf weergegeven om een vergelijking tussen de verschillende jaren mogelijk te maken. Het is niet mogelijk om een totale productiestijging van de productgroepen samen vast te stellen door de verschillende eenheden waarin de productgroepen worden uitgedrukt (teelt en broei, resp. ha. en kg / stuks). Een indicatie voor de productiestijging kan worden verkregen uit de veranderingen van het totale teeltoppervlak en totale broei of het referentieverbruik. In het referentieverbruik wordt de productie gerelateerd aan het specifieke energieverbruik in Per productgroep en per gewas wordt hiermee met een specifiek verbruik, bepaald door DLV [6], zie ook bijlage III, een verbruik bepaald en uiteindelijk opgeteld tot een totaal referentieverbruik. Dit wordt gedaan in hoofdstuk 4. In Bijlage II staat de productie per gewas en per productgroep weergegeven. In figuur 3.2 is de productie (voorjaar, najaar en bijz. bolgewassen opgeteld), de broei (alle vier categorieën opgeteld) en de narcisbroei per jaar uitgezet. In tabel 3.7 zijn de getallen weergegeven. Narcis wordt apart weergegeven omdat deze in kg. wordt opgegeven i.p.v. per 1000 stuks zoals alle overige broei. In tabel 3.7 is te zien dat de productie in alle productgroepen enigszins fluctueert, de reden hiervoor is gedeeltelijk de wisselende samenstelling van de groep bedrijven die formulieren opstuurt. Het totaal van alle broei (excl. narcis) neemt licht af t.o.v Narcisbroei kent een sterke toename t.o.v. 2000, een trend die al in 2000 is begonnen. Het totaal van alle teelt neemt eveneens toe. Voor zowel teelt als broei is een afname voor bijzondere bolgewassen te zien. TABEL 3.7 KENGETALLEN PRODUCTIE BLOEMBOLLENSECTOR Aantal bedrijven Voorjaarsteelt [ha/bedrijf] 4,3 4,5 5,5 5,7 5,5 6,1 Najaarsteelt [ha/bedrijf] 10,9 12,4 12,9 13,0 12,7 12,9 Aanplant bijz. bolgewassen [ha/bedrijf] 1,1 1,4 0,9 0,6 0,9 0,8 Totaal teelt [ha/bedrijf] 16,4 18,2 19,4 19,3 19,1 19,8 tbs5r001 november 2002

22 14 3. Resultaten van de monitoring Vervolg tabel 3.7 Broei Zonder preparatie [10 3 st./bedr.] Koude preparatie [10 3 st./bedr.] Warme preparatie [10 3 st./bedr.] Warme+koude preparatie [10 3 st./bedr.] Bijz. bolgewassen [10 3 st./bedr.] Totaal broei [10 3 st./bedr.] (excl. narcis) Narcissenbroei [kg/bedr.] N.B. Ook hier zijn de getallen teruggerekend tot kengetallen door te delen door het aantal bedrijven. Bloembollen productiekentallen Broei [1000 stuks/bedrijf] of [kg/bedrijf] voor narcis Teelt [ha/bedrijf] Totaal broei [x 1000 stuks] Broei narcis [kg] Totaal teelt [ha] FIGUUR 3.2. OVERZICHT PRODUCTIECIJFERS VAN DE MONITORING, GEMIDDELD PER BEDRIJF.

23 Monitoring MJA energie bloembollensector sectorrapportage Energiebesparende maatregelen Tabel 3.8 geeft een overzicht van de energiebesparende maatregelen die genomen zijn in het jaar In 2001 is het aantal energiebesparende maatregelen toegenomen met 271 op een aantal van 357 bedrijven. Dit komt neer op een relatieve toename in het aantal van 10% t.o.v. het voorgaande jaar (gecorrigeerd voor aantallen bedrijven). Het aantal genomen maatregelen is geen directe indicatie voor de mate van energiebesparing. Door middel van de penetratiegraad en invloed van de maatregel op het energieverbruik wordt de uiteindelijke invloed op de EEI bepaald. De invloed die de energiebesparende maatregelen hebben op de EEI wordt behandeld in paragraaf 5.2, en meer gedetailleerd in bijlage IV. In de kolom penetratiegraad is weergegeven welk gedeelte van de telers de betreffende maatregel sinds het begin van de monitoring genomen heeft. Doordat bepaalde maatregelen vaker te nemen zijn (zie bijv. verbeteren droogmethoden ) kan de penetratiegraad van deze maatregelen door de wijze van monitoren groter dan 100% worden. TABEL3.8 ENERGIEBESPARENDE MAATREGELEN GENOMEN IN 2001 (AANTALLEN). Maatregel Toename in 2001 Penetratiegraad Totaal aantal bedrijven 357 Afdekken warmwaterbaden 11 23% Benutting condensorwarmte van koelaggregaten 13 32% Celventilatie lager dan de norm 15 43% Energiebesparende verlichting 15 52% Gebruik klimaatcomputer 26 83% Gebruik van energieschermen (kas) 25 76% Gebruik van ventilatielucht 2 13% Laagliggende buizen in de kas 13 32% Modernisering CV ketels (VR of HR) 27 78% Plaatsing van warmte krachtkoppelingen 0 5% Toepassen toerenregeling elektromotoren 31 69% Verbetering droogmethoden % (Verbetering) isolatie cel 19 70% Voortrekken bij de broeierij 17 43% Weersafhankelijke regeling CV aanvoer water 4 19% Totaal aantal genomen maatregelen 271 NB. In de monitoring van 1999 werd voor het eerst gevraagd naar maatregelen welke in het monitoringjaar genomen zijn. In de jaren daarvoor werd gevraagd naar op het moment van monitoring aanwezige maatregelen. tbs5r001 november 2002

24 16 3. Resultaten van de monitoring 3.6 Toepassing duurzame energie De deelnemers van de MJA-e bloembollen streven naar een toepassing van tenminste 4 % duurzame energie in Gezien het kleine aantal bedrijven dat duurzame energie opgeeft, en de grote fluctuaties hierin, is het moeilijk een gefundeerde uitspraak te doen over het aandeel duurzame energie. Het gebruik van onder andere de warmtepomp en de zonnecollector (voor warme lucht) is ook niet kwantificeerbaar. Zodra meer gegevens bekend zijn, kunnen representatieve standaard verbruikscijfers voor thermische duurzame energie, zoals warmtepompen en zonnecollectoren, berekend en toegepast worden. Voor 1995 en 1997 zijn weinig gegevens bekend, tevens zijn weinig van de opgegeven duurzaam gebruikte energiestromen kwantificeerbaar. Voor 2001 is dat evenals voor voorgaande jaren slechts gedeeltelijk het geval. Het aandeel duurzame energie wordt berekend in paragraaf 4.2. Tabel 3.8 geeft weer hoeveel bedrijven duurzame energie toepassen in de jaren Vervolgens geeft tabel 3.10 een overzicht van de opgewekte en de in- en verkochte hoeveelheden duurzame energie. TABEL 3.9 DUURZAME ENERGIE BLOEMBOLLENSECTOR (AANTAL BEDRIJVEN) Aantal bedrijven Windenergie PV zonnepanelen 2 Groene stroom inkoop Warmtepompen 2 2 Totaal Warme kaslucht voor drogen Zonne dak 3 2 1) Drie van de zes telers die in 2000 windenergie opwekten, hebben nog geen (volledige) gegevens aangeleverd voor 2001 en zijn daarom niet opgenomen in de database. 2) Hieronder wordt verstaan: warme lucht wordt door de zon verwarmd in bijvoorbeeld een kas. In 2000 is hier voor het eerst specifiek naar gevraagd. Daarvoor werd het door telers onder overige op het formulier aangegeven. 3) Hieronder wordt verstaan: een warme lucht collector op het dak waarmee door de zon lucht wordt opgewarmd. TABEL 3.10 OPGEWEKTE DUURZAME ENERGIE EN IN- EN VERKOOP VAN DUURZAME ENERGIE (MWH) Duurzame Energie [MWh] * Windenergie PV zonnepanelen 3,5 Inkoop DE Verkoop DE Totaal (wind+pv+inkoop-verkoop) Aantal telers in berekening *Zie opmerking 1 bij tabel 3.9.

25 Monitoring MJA energie bloembollensector sectorrapportage 17 4 Bewerking van de resultaten 4.1 De energie efficiency index Zoals in paragraaf 2.3 beschreven, wordt de Energie Efficiency Index bepaald door de gebruikte hoeveelheid energie voor de productie van bloembollen in een jaar n, te delen door het referentieverbruik van jaar n. In bijlage I staat de berekening van de EEI uitgewerkt voor de jaren 1995 en Het referentieverbruik is een afgeleide van de productie, zie hiervoor bijlage III. Voor de berekening van het totale energieverbruik ten behoeve van de productie van bloembollen dient het niet productiegebonden energieverbruik (zoals privé verbruik) en de energie voor andere bedrijfsactiviteiten (bijvoorbeeld de teelt van andere gewassen) niet meegerekend te worden. Voor het privé gebruik wordt, indien aangegeven door de teler, een forfaitair bedrag afgetrokken (Nederlands gemiddelde), voor teelt van andere gewassen geeft de teler zelf een percentage op. De correctie hiervoor vindt plaats op het totaal primair energieverbruik per bedrijf, zie bijlage I. De getallen in tabel 3.4 zijn hier niet voor gecorrigeerd, de getallen in tabel 4.1 wel. In tabel 4.1 is tevens rekening gehouden met duurzame energie. Niet alle telers doen elk jaar mee, elk jaar doen ook telers mee die slechts één of twee jaar meedoen. In paragraaf 2.3 is te lezen dat er individueel grote verschillen zitten in de specifieke verbruiken. Hiermee wordt geen rekening gehouden in de monitoring. Indien de groep telers die meedoet elk jaar sterk wisselt, zal tevens de EEI van deze groep sterk afhankelijk zijn van de samenstelling van de groep. De groep telers in 1995 was een andere en een (waarschijnlijk) relatief minder energiezuinige dan die in Er is daardoor dus sprake van een overschatting van de verbetering van de EEI. Wanneer gekozen wordt voor de groep die alle jaren heeft meegedaan aan de monitoring, is er sprake van een onderschatting, omdat deze groep in 1995 al zuiniger met energie omging en dus minder winst kon boeken. Bij het vaststellen van de EEI is gekeken naar de groep telers (aantal: 228) die alle jaren meewerkt hebben aan de monitoring. Deze groep representeert weliswaar in principe de sector in mindere mate dan de hele groep die in 2001 heeft meegedaan (aantal: 357), maar door de wisselingen in bedrijven die in de afgelopen jaren al dan niet meededen, geven de bedrijven waarvan gegevens over alle jaren bekend zijn, een consistenter en daardoor betrouwbaarder beeld van het verloop over de afgelopen jaren. Doordat deze groep echter kleiner is dan in voorgaande monitoringen, is ook de EEI anders, echter het gaat met name over het verloop van de EEI over de jaren. In deze paragraaf wordt zoals genoemd gekeken naar de groep telers die elk jaar sinds het begin van de monitoring, alle gegevens hebben ingeleverd. Dit zijn in totaal 228 telers. Indien voor deze groep in 1995 het energieverbruik gedeeld wordt door het referentieverbruik van dat jaar, komt dit niet op 100 uit. Hiervoor wordt, net als voor de complete sector, zoals beschreven in hoofdstuk 2 en bijlage I, gecorrigeerd, zie tabel 4.1. Voor deze groep telers wordt tbs5r001 november 2002

26 18 4. Bewerking van de resultaten daarom de groepsconstante (i.t.t. de sectorconstante ) gehanteerd. Hiermee wordt het referentieverbruik vermenigvuldigd om voor 1995 op een EEI van 100 voor deze groep te komen. Deze wordt op dezelfde wijze als de sectorconstante bepaald en gebruikt, zie hiervoor bijlage I. TABEL 4.1 ENERGIE-EFFICIENCY INDEX (EEI) IN VOOR BEDRIJVEN DIE ALLE JAREN MEEDOEN Gehele sector EEI volgens tabel 4.1A [%] 100% 91,0% 87,0% 66,8% 71,9% 76,4 Aantal bedrijven waarop van toepassing: Energieverbruik voor productie bollen Gemiddeld [TJ/bedrijf] 3,59 3,89 4,11 4,03 4,24 4,11 Referentieverbruik groepsconstante (= 819 / 862) 0,9497 Gecorrigeerd referentieverbruik Gemiddeld [TJ/bedrijf] 3,59 4,52 4,66 4,88 5,12 5,16 Gecorr. Energie Efficiency Index [EEI*] 100% 86,0% 88,2% 82,7% 82,9% 79,6% Als kengetal voor de productie kan het referentieverbruik gezien worden. In tabel 4.1 is deze daarom ook per bedrijf opgenomen. Hierbij dient er rekening mee gehouden te worden dat deze op basis van energieverbruiken voor de diverse productcategorieën is samengesteld en dus geen directe maat voor de productie is. Te zien is een stijging van het referentieverbruik per bedrijf. Zoals te zien is aan de sterk dalende EEI, neemt het energieverbruik minder sterk toe dan het referentieverbruik. Om de doelstelling van 22 % energie efficiency verbetering in het jaar 2005 te halen is een gemiddelde jaarlijkse verbetering van de EEI nodig van 2,2 %. In figuur 4.1 is de EEI van 1995 tot en met 2001 uitgezet tegen deze gemiddelde jaarlijkse doelstelling (86,8 voor 2001). Verloop Energie Efficiency Index (228 bedrijven) 110 6,0 EEI ,0 88,2 82,7 82,9 79,6 86,8 78 5,0 4,0 [TJ/bedrijf] ,0 Energie Efficiency Index (EEI) Energieverbruik voor bollen [TJ/bedrijf] Doelstelling (2,2% verbetering per jaar) Referentieverbruik [TJ/bedrijf] FIGUUR 4.1 ENERGIE EFFICIENCY INDEX VAN 1995 TOT 2001 VOOR DE GROEP TELERS DIE IN ALLE JAREN HEBBEN MEEGEDAAN.

27 Monitoring MJA energie bloembollensector sectorrapportage Complete telergroep In tabel 4.1A staan de totale energieverbruiken, de referentieverbruiken en de EEI van 1995 tot en met 2001 weergegeven, voor een per jaar wisselende groep telers, namelijk per jaar de groep die gegevens heeft ingeleverd, zie paragraaf 4.1 voor uitleg hierover. Ter vergelijking van de gegevens zijn deze per jaar teruggerekend naar een kental door te delen door het aantal bedrijven dat in het jaar aan de monitoring deelnam [TJ/bedrijf]. Deze waarden zijn tevens weergegeven in figuur 4.1A, naast die zoals hierboven in paragraaf 4.1 besproken van de groep van 228 telers die in alle jaren gegevens heeft aangeleverd. Zoals te zien is in tabel 4.1 in vergelijking met tabel 4.1A, verschilt het gemiddeld energieverbruik voor bloembollen weinig. TABEL 4.1A OVERZICHT KENGETALLEN VOOR ENERGIE-EFFICIENCY INDEX VOOR ALLE BEDRIJVEN DIE PER JAAR MEEDOEN Aantal bedrijven Totaal primair energieverbruik [TJ] voor de productie van bollen [TJ] Gemiddeld [TJ/bedrijf] 3,65 3,93 4,18 4,17 4,34 4,16 Referentieverbruik [TJ] Gemiddeld [TJ/bedrijf] 3,65 4,32 4,80 6,25 6,04 5,45 Energie Efficiency Index [EEI] 100% 91,0% 87,0% 66,8% 71,9% 76,4% *gecorrigeerd voor privé energiegebruik en energie voor andere gewassen, volgens opgave van het bedrijf. Vergelijking EEI variaties 100% 90% 86,8% 80% 79,6% 70% 76,4% 60% alle telers per jaar Groep van 228 telers Doelstelling FIGUUR 4.1A ENERGIE EFFICIENCY INDEX UITGEZET TEGEN DE DOELSTELLING 1995 TOT 2001 VAN ALLE TELERS PER JAAR. TER VERGELIJKING IS OOK WEERGEGEVEN DE EEI VOOR DE GROEP TELERS DIE IN ALLE JAREN HEBBEN MEEGEDAAN. tbs5r001 november 2002

28 20 4. Bewerking van de resultaten 4.3 Duurzame Energie De deelnemers van de MJA-e bloembollen streven naar een toepassing van tenminste 4 % duurzame energie in Gezien het kleine aantal bedrijven dat duurzame energie opgeeft, en de fluctuaties hierin, is het moeilijk een uitspraak te doen over het aandeel duurzame energie. Als voorbeeld: drie bedrijven, in 2000 de helft van alle bedrijven met windenergie, hebben in 2001 (nog) geen gegevens voor de monitoring aangeleverd. Tevens is door een aantal bedrijven wel opgegeven dát ze duurzame energie gebruiken/ gebruiken, de hoeveelheid is echter niet opgegeven. Het aandeel duurzame energie (DE) wordt bepaald door de gebruikte hoeveelheid duurzame energie voor de productie van bloembollen en bolbloemen in een jaar n, te delen door het totaal energieverbruik van dat jaar, volgens de volgende formule [2]: Aandeel DE = Ingekochte DE + opgewekte DE verkochte DE x 100 % Totaal Verbruikte Energie (fossiel + DE) In tabel 4.2 staan de totale energieverbruiken en de verschillende delen duurzame energie, op jaarbasis. Het aandeel duurzame energie is in 2001 ten opzichte van 2000 meer dan verdubbeld. Het betreft hier echter alleen het kwantificeerbare en bekende deel van de duurzame energie. Tevens is het aantal telers dat duurzame energie gebruikt (zie par. 3.6) en de gebruikte soorten uitgebreid. TABEL 4.2 OVERZICHT DUURZAME ENERGIE (IN TJ) OP JAARBASIS VOOR VOOR ALLE BEDRIJVEN IN DE MONITORING Ingekocht DE [TJ] 2,5 1,3 15,4 Opgewekt DE [TJ] 3,6 10,1 10,1 19,2 11,1 7,5 Verkocht DE [TJ] 9,9 3,3 1,5 Saldo DE [TJ] 3,6 10,1 12,6 9,3 9,0 21,3 Aandeel D.E. 0,22% 0,56% 0,79% 0,50% 0,48% 1,3% N.B. Alle hoeveelheden zijn teruggerekend naar hoeveelheden primaire energie [TJ]. Om de doelstelling van 4 % aandeel duurzame energie in het jaar 2005 te halen is een gemiddelde jaarlijkse verbetering hiervan nodig van 0,4 %, welke voor 2001 vertaald kan worden tot een doelstelling van 2,4 %. In figuur 4.3 is het aandeel duurzame energie van 1995 tot en met 2001 uitgezet tegen deze gemiddelde jaarlijkse doelstelling. Zoals uit deze gegevens blijkt, blijft de toepassing van duurzame energie sterk achter bij de doelstelling. De veranderingen in duurzame energie hebben waarschijnlijk meer te maken met de verandering van de samenstelling van de groep telers die gegevens aangeleverd heeft en met het kleine aantal telers met duurzame energie, dan met een daadwerkelijke trend in de bloembollensector. Voor de groep van 228 telers die tot nu toe alle jaren gegevens hebben aangeleverd is het aandeel duurzame energie 1,2%.

29 Monitoring MJA energie bloembollensector sectorrapportage 21 Aandeel duurzame energie 3 % duurzame energie 2 1 2,4 1, Aandeel duurzame energie FIGUUR 4.3 AANDEEL DUURZAME ENERGIE gemiddelde jaarlijkse doelstelling Volgens onderzoek naar het besparingspotentieel in de bloembollensector [14] zou reeds in ,5 % duurzame energie worden toegepast. In deze monitoring wordt dit percentage vanaf 1997 gehaald, er zit echter weinig verandering in de jaren direct daarna, deze trend wordt doorbroken door een grote sterke stijging in De toename in 2001 wordt veroorzaakt door inkoop van groene stroom, de kleine groei in de jaren daarvoor wordt deels veroorzaakt door een groot gedeelte, niet gekwantificeerde duurzame energietoepassingen (gebruik warme kaslucht, zonnewarmte, warmte pompen, etc.) Tot 2005 wordt de toename van het aandeel duurzame energie vooral verwacht door verdere toepassing van de volgende opties: - windenergie; - inkoop van groene stroom; - thermische zonne-energie. Hiervan werden in de monitoring alleen de eerste twee opties (windenergie en inkoop groene stroom) gekwantificeerd door de telers. Thermische zonne energie wordt echter wel veel toegepast in de vorm van zonnedaken (2 telers) en gebruik van warme kaslucht voor drogen (43 telers, 8%).Beide vormen zijn echter niet kwantificeerbaar aangezien geen warmtestromen gemeten werden. Hiermee is ook de hoeveelheid aardgas die vermeden is niet aan te geven. Twee telers geven aan vanaf 2002 zonnepanelen (pv) te gebruiken, inclusief de opbrengst in kwh. Twee telers geven aan warmtepompen te gebruiken, hiervan is het echter niet mogelijk de vermeden energie te bepalen. Deze bedrijven, die wel aangeven duurzame energie te gebruiken, maar waarvan het vermeden energieverbruik of de opbrengst niet te bepalen is, zijn niet meegenomen in de berekening van het aandeel duurzame energie. Dit geldt ook voor de thermische zonne energie. tbs5r001 november 2002

30 22 4. Bewerking van de resultaten 4.4 Vermeden CO 2 uitstoot Bij het verbranden van fossiele brandstoffen als aardgas, olie en steenkool komt het broeikasgas koolstofdioxide (CO2) vrij. De hoeveelheid CO2 die vrijkomt hangt direct samen met de wijze van opwekking en de hoeveelheid energie die gebruikt wordt. De vermeden uitstoot is dus te berekenen uit het verschil tussen het werkelijk- en het referentieverbruik. In vergelijking met 1995 is in 2001 door de 357 telers 460 [TJ] minder primaire energie gebruikt, zie tabel 4.3. Voor het berekenen van de vermeden CO 2 wordt de volgende omrekeningsfactor gebruikt volgens Novem en [12]: 1 m 3 aardgas = 1,8 kg CO 2 1 kwh elektriciteit = 0,67 kg CO 2 Hiervoor wordt het vermeden primaire verbruik teruggerekend naar een deel aardgas (equivalenten) en een deel elektriciteit. Het aandeel elektriciteit in het gehele energieverbruik is ca. 35 %. De vermeden energie en vermeden CO 2 uitstoot zijn in tabel 4.3 weergegeven, voor de gehele sector en gemiddeld per bedrijf ter vergelijking. In de figuur is de vermeden CO 2 uitstoot weergegeven over de loop der jaren. TABEL 4.3 OVERZICHT BESPAARDE ENERGIE EN VERMEDEN UITSTOOT T.O.V Aantal bedrijven Totaal primair energieverbruik [TJ] Referentieverbruik [TJ] Vermeden energie [TJ] per bedrijf [TJ/bedrijf] 0,39 0,62 2,08 1,69 1,29 Vermeden CO2 uitstoot [ton] per bedrijf [ton/bedrijf] Vermeden CO2 uitstoot [ton CO2] gemiddeld [ton/bedrijf] ton CO2 per bedrijf FIGUUR 4.4 VERMEDEN CO2 UITSTOOT [IN TON] VOOR DE SECTOR EN GEMIDDELD PER BEDRIJF.

Monitoring energie-efficiency en toepassing duurzame energie in de. bloembollensector. Toelichting resultaten 2001

Monitoring energie-efficiency en toepassing duurzame energie in de. bloembollensector. Toelichting resultaten 2001 Monitoring -efficiency en toepassing duurzame in de bloembollensector Toelichting resultaten 2001 M. de Jong, E3T consult b.v., Woubrugge, 2002 1 Inhoud presentatie monitoring aanpassingen voorgaande jaren

Nadere informatie

Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector Jeroen Wildschut

Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector Jeroen Wildschut Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector 2007 Jeroen Wildschut Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. BU Bloembollen, Bomen & Fruit PPO nr 3236064808 April 2009 2009 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector Jeroen Wildschut

Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector Jeroen Wildschut Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector 2008 Jeroen Wildschut Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. BU Bloembollen, Bomen & Fruit PPO nr 3236064809 September 2009 2009 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen 31 mei 2012 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 1. Totale resultaten... 4 1.1 Elektriciteitsverbruik... 4 1.2 Gasverbruik... 4 1.3 Warmteverbruik... 4 1.4 Totaalverbruik

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector Jeroen Wildschut

Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector Jeroen Wildschut Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector 2011 Jeroen Wildschut Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. BU Bloembollen, Bomen & Fruit PPO nr 3236064812 September 2012 2012 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Energieverbruik in de bloembollensector

Energieverbruik in de bloembollensector Energieverbruik in de bloembollensector Multiple Regressie Analyse Monitoring Data 1995-2006 Jeroen Wildschut Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector bloembollen februari 2008 PPO nr.3236045300

Nadere informatie

VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012

VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012 Energy Services Verhoef BV VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012 Concept, 21 mei 2013 Opgesteld door Energy Services Verhoef BV in opdracht van

Nadere informatie

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Westvoorne CO 2 - uitstoot Westvoorne CO 2 - uitstoot De grafiek geeft de CO 2-uitstoot verdeeld over de hoofdsectoren over de jaren 2010 tot en met 2013. Cijfers zijn afkomstig uit de Klimaatmonitor van RWS. Cijfers over 2014 zijn

Nadere informatie

Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector Jeroen Wildschut

Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector Jeroen Wildschut Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector 2009 Jeroen Wildschut Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. BU Bloembollen, Bomen & Fruit PPO nr 3236064809 December 2010 2010 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector Jeroen Wildschut

Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector Jeroen Wildschut Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector 2013 Jeroen Wildschut Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. BU Bloembollen, Bomen & Fruit PPO nr 32 361 811 13 December 2014 2014 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Monitoring Meerjarenafspraak Energie Paddestoelensector 2006

Monitoring Meerjarenafspraak Energie Paddestoelensector 2006 postadres Postbus 270 2600 AG DELFT t 015-7512300 f 015-2625365 www.syncera.nl bezoekadres Delftechpark 9 2628 XJ DELFT Monitoring Meerjarenafspraak Energie Paddestoelensector 2006 Definitief In opdracht

Nadere informatie

Monitoring Meerjarenafspraak Energie Paddestoelensector 2005

Monitoring Meerjarenafspraak Energie Paddestoelensector 2005 postadres Postbus 270 2600 AG DELFT t 015-7512300 f 015-2625365 www.syncera.nl bezoekadres Delftechpark 9 2628 XJ DELFT Monitoring Meerjarenafspraak Energie Paddestoelensector 2005 Definitief In opdracht

Nadere informatie

Nulmeting. update 1.0. Energieverbruikscijfers Wijnjewoude (plus verwachting 2015)

Nulmeting. update 1.0. Energieverbruikscijfers Wijnjewoude (plus verwachting 2015) Nulmeting update 1.0 Energieverbruikscijfers Wijnjewoude 2008 2014 (plus verwachting 2015) Henk Janssen/april 2016 Nulmeting update 1.0 Wijnjewoude in 10 jaar energieneutraal. Dat is de doelstelling van

Nadere informatie

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de

Nadere informatie

CO 2 -uitstoot 2008-2014 gemeente Delft

CO 2 -uitstoot 2008-2014 gemeente Delft CO 2 -uitstoot 28-214 gemeente Delft Notitie Delft, april 215 Opgesteld door: L.M.L. (Lonneke) Wielders C. (Cor) Leguijt 2 April 215 3.F78 CO 2-uitstoot 28-214 1 Woord vooraf In dit rapport worden de tabellen

Nadere informatie

Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector Jeroen Wildschut

Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector Jeroen Wildschut Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector 2016 Jeroen Wildschut Wageningen University & Research Bloembollen PPO nr 37 422 563 00 Februari 2018 2018 Wageningen University & Research Wageningen

Nadere informatie

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving Warmte en koude Kennis, advies, instrumenten en financiële steun EfficiEncy Duurzaam GebouwDe omgeving energie financiering KEnnis industrie instrumenten EnErgiEbEsparing De Nederlandse overheid streeft

Nadere informatie

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug CONCEPT Omgevingsdienst regio Utrecht Mei 2015 opgesteld door Erwin Mikkers Duurzame energie per Kern in gemeente Utrechtse Heuvelrug

Nadere informatie

Nulmeting. Energieverbruikscijfers Wijnjewoude 2008 2013 (plus verwachting 2014)

Nulmeting. Energieverbruikscijfers Wijnjewoude 2008 2013 (plus verwachting 2014) Nulmeting Energieverbruikscijfers Wijnjewoude 2008 2013 (plus verwachting 2014) Henk Janssen/februari 2015 Nulmeting Wijnjewoude in 10 jaar energieneutraal. Dat is de doelstelling van WEN. Om de komende

Nadere informatie

Monitoring Meerjarenafspraak Energie Paddestoelensector 2004

Monitoring Meerjarenafspraak Energie Paddestoelensector 2004 postadres Postbus 270 2600 AG DELFT t 015-7512300 f 015-2625365 www.syncera-destraat.nl bezoekadres Delftechpark 9 2628 XJ DELFT Monitoring Meerjarenafspraak Energie Paddestoelensector 2004 Concept In

Nadere informatie

Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector Jeroen Wildschut. Rapport WPR-816

Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector Jeroen Wildschut. Rapport WPR-816 Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector 2016 Jeroen Wildschut Rapport WPR-816 Referaat T.o.v. 2008 is het over broei en teelt gewogen gemiddelde energieverbruik per eenheid met 17,8% afgenomen.

Nadere informatie

Management review Coolmark B.V. Mei 2014

Management review Coolmark B.V. Mei 2014 Management review Coolmark B.V. Mei 2014 CO 2 Prestatieladder 2.2 Coolmark B.V. Zweth 6 2991 LH Barendrecht Postbus 393 2990 AJ Barendrecht Tel: 0180-751300 Fax: 0180-751305 E-mail: info@coolmark.nl Versie

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 2013

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 2013 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 2013 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 17 maart 2014 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie... 2 2.2

Nadere informatie

VERBRUIKSANALYSE SECTOR MACHINE-INDUSTRIE

VERBRUIKSANALYSE SECTOR MACHINE-INDUSTRIE VERBRUIKSANALYSE SECTOR MACHINE-INDUSTRIE M. Overboom, A.W.N. van Dril ECN-Beleidsstudies Petten NEEDIS Postbus 1 1755 ZG Petten telefoon: 0224-564750 telefax : 0224-563338 NDS--96-011 november 1996 Verantwoording

Nadere informatie

Emissie-inventaris 2018

Emissie-inventaris 2018 Emissie-inventaris 2018 Onderdeel: CO2-Prestatieladder norm 3.A.1 Opdrachtgever: Waalpartners bv Inhoudsopgave 1 Organisatorische grens (GHG-Protocol methode 1 top down, 4.1.-7.3)... 1 1.1 Verantwoordelijken...

Nadere informatie

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013 Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013 Inhoud 1 Aanleiding 1 2 Werkwijze 2 2.1. Bronnen 2 2.2. Kentallen 2 3 CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie 3 4 Ontwikkeling 5 5

Nadere informatie

Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector Jeroen Wildschut

Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector Jeroen Wildschut Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector 2012 Jeroen Wildschut Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. BU Bloembollen, Bomen & Fruit PPO nr 32 361 651 13 September 2013 2013 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 1 november 2014 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie...

Nadere informatie

Energiemonitor van de Nederlandse Paddenstoelensector 2010. Jeroen Wildschut & Arjan Smits

Energiemonitor van de Nederlandse Paddenstoelensector 2010. Jeroen Wildschut & Arjan Smits Energiemonitor van de Nederlandse Paddenstoelensector 2010 Jeroen Wildschut & Arjan Smits Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Scope 1 en 2, eigen energiegebruik

Voortgangsrapportage Scope 1 en 2, eigen energiegebruik Voortgangsrapportage Scope 1 en 2, eigen energiegebruik Voorlopige voetafdruk 2015 Autorisatie paraaf datum gecontroleerd prl projectleider Van Auteurs LJV, Milieu & Duurzaamheid G.H.M. Olde Monnikhof

Nadere informatie

Energiemonitor van de Nederlandse Paddenstoelensector Jeroen Wildschut & Arjan Smits

Energiemonitor van de Nederlandse Paddenstoelensector Jeroen Wildschut & Arjan Smits Energiemonitor van de Nederlandse Paddenstoelensector 2009 Jeroen Wildschut & Arjan Smits Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit

Nadere informatie

Elektrificeren van erfwerkzaamheden op een melkveebedrijf

Elektrificeren van erfwerkzaamheden op een melkveebedrijf Elektrificeren van erfwerkzaamheden op een melkveebedrijf Hoeveel CO 2 bespaar je hiermee? 1 Elektrificeren van erfwerkzaamheden op een melkveebedrijf; hoeveel CO2 bespaar je hiermee? Erfwerkzaamheden

Nadere informatie

Voortgangsrapportage. Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V (tm juni) Copyright 2016 Genap B.V.

Voortgangsrapportage. Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V (tm juni) Copyright 2016 Genap B.V. Voortgangsrapportage Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V. 2016 (tm juni) Copyright 2016 Genap B.V. Inhoud Inleiding... 2 1 Energiebeleid... 3 2 Huidig energieverbruik en trendanalyse... 3 3 Voortgang

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Voortgang van CO2 reductieplan van Genap B.V (tm juni)

Voortgangsrapportage Voortgang van CO2 reductieplan van Genap B.V (tm juni) Voortgangsrapportage Voortgang van CO reductieplan van Genap B.V. 06 (tm juni) Copyright 06 Genap B.V. Inhoud Inleiding... Energiebeleid... 3 Huidig energieverbruik en trendanalyse... 3 3 Voortgang reductiedoelstellingen

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1. Samenvatting en conclusies. 2. Bebouwde Omgeving. 3. Bedrijven & Industrie (inclusief Utiliteitsbouw) 4.

Inhoudsopgave. 1. Samenvatting en conclusies. 2. Bebouwde Omgeving. 3. Bedrijven & Industrie (inclusief Utiliteitsbouw) 4. CO 2 -monitor Haarlem 2013 De CO 2 -monitor heeft sinds 2012 heeft een andere opzet dan voorgaande jaren. Er is nu een management samenvatting waarin de grote lijnen en hoofdconclusies worden weergegeven

Nadere informatie

Energiemonitor van de Nederlandse Paddenstoelensector Jeroen Wildschut

Energiemonitor van de Nederlandse Paddenstoelensector Jeroen Wildschut Energiemonitor van de Nederlandse Paddenstoelensector 2007 Jeroen Wildschut Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. BU Bloembollen, Bomen & Fruit PPO nr 3236067008 September 2008 2008 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2011 METALLURGISCHE INDUSTRIE. Datum: 24 augustus 2012

MEE-Sectorrapport 2011 METALLURGISCHE INDUSTRIE. Datum: 24 augustus 2012 MEE-Sectorrapport 2011 METALLURGISCHE INDUSTRIE Datum: 24 augustus 2012 Status: definitief Colofon Projectnaam: Locatie: Contactpersoon: Kenmerk: MEE-monitoring Metallurgische Industrie Utrecht Jobert

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2015 Sector: Cacao-industrie Datum: 01-08-2016 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/JRI/158001 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven

MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Textielservicebedrijven Datum: 5 juni 2013 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/PVDB/AB/156012 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Cacao-industrie Datum: 15 mei 2014 Status: definitief Kenmerk: 1235678/223/RHA/AB/158001 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Rineke

Nadere informatie

Energiebesparing koffieverpakkingen

Energiebesparing koffieverpakkingen Op CE Delft CE lossingen Delft voor Oplossingen milieu, econom voor ie milieu, en technolog economie ie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 2611 HH Delft 2611 HH Delft tel: tel: 015 015 2 150

Nadere informatie

De cijfers worden in GJ (GigaJoule) uitgedrukt. Dit is de eenheid van Warmte. Ter vergelijk, 1 GJ komt overeen met 278 kwh of +/- 32 m3 gas.

De cijfers worden in GJ (GigaJoule) uitgedrukt. Dit is de eenheid van Warmte. Ter vergelijk, 1 GJ komt overeen met 278 kwh of +/- 32 m3 gas. Project: woningen Maasbommel Datum: april 2014 Onderwerp: jaarrapportage nr. 4 Inleiding Eind februari 2013 zijn de drie woning in Maasbommel opgeleverd aan de huurders van Woonstichting De Kernen. Deze

Nadere informatie

Energiemonitor van de Nederlandse Paddenstoelensector 2016

Energiemonitor van de Nederlandse Paddenstoelensector 2016 Energiemonitor van de Nederlandse Paddenstoelensector 2016 Jeroen Wildschut Wageningen University & Research Bloembollen januari 2018 PPO nr 3736191600 2 Wageningen University & Research en de Stuurgroep

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA-Sectorrapport 2012 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie MJA-Sectorrapport 2012 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Datum: 5 juni 2013 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/BW/AB/156009

Nadere informatie

buffer warmte CO 2 Aardgas / hout WK-installatie, gasketel of houtketel brandstof Elektriciteitslevering aan net

buffer warmte CO 2 Aardgas / hout WK-installatie, gasketel of houtketel brandstof Elektriciteitslevering aan net 3 juli 2010, De Ruijter Energy Consult Energie- en CO 2 -emissieprestatie van verschillende energievoorzieningsconcepten voor Biologisch Tuinbouwbedrijf gebroeders Verbeek in Velden Gebroeders Verbeek

Nadere informatie

ENERGIERAPPORTAGE ENERGIE mrt

ENERGIERAPPORTAGE ENERGIE mrt ENERGIERAPPORTAGE ENERGIE 2-217 mrt 218 INLEIDING EN MANAGEMENTSAMENVATTING INLEIDING Deze rapportage heeft betrekking op het energie van Avans hogeschool en wordt gebruikt om de resultaten van de diverse

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Wetenschappelijk onderwijs Datum: 16 mei 2013 Status: Eindversie Kenmerk: 1235678/223/BHW/AB/157005 Contactpersoon:

Nadere informatie

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Railsector

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Railsector Energieverbruik [TJ primair] MJA3-Bedrijfsrapport Railsector Opgesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) - MJA-facilitering, Toetsing & Monitoring ProRail T.a.v. Gerald Olde Monnikhof

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Carbon Footprint 1 e helft 2018

Voortgangsrapportage Carbon Footprint 1 e helft 2018 1 e helft 2018 Orona the Netherlands B.V. Pagina 2/7 Voortgangsrapportage Carbon footprint 1 e helft 2018 l versie 1.0 Verantwoording Titel : 1 e helft 2018 Revisie : 1.0 Datum : 15 februari 2019 Auteur(s)

Nadere informatie

Milieubarometer 2010-2011

Milieubarometer 2010-2011 NOTITIE Nr. : A.2007.5221.01.N005 Versie : definitief Project : DGMR Duurzaam Betreft : Milieubarometer 2010-2011 Datum : 6 januari 2012 Milieubarometer 2010-2011 Inleiding De milieubarometer is een instrument,

Nadere informatie

Rapportage monitoring CO2 emissie en Energiebesparing gemeente Kerkrade 2012. CO2 emissie gemeente Kerkrade

Rapportage monitoring CO2 emissie en Energiebesparing gemeente Kerkrade 2012. CO2 emissie gemeente Kerkrade Rapportage monitoring CO2 emissie en Energiebesparing gemeente Kerkrade 2012 CO2 emissie gemeente Kerkrade Afdeling Milieu en Bouwen gemeente Kerkrade januari 2013 INHOUDSOPGAVE: Inhoud 1. Inleiding...

Nadere informatie

CO2 scope 3 verborgen Netto CO2-uitstoot 216 ton CO2 Tabel 1: CO 2-footprint Waalpartners 2016

CO2 scope 3 verborgen Netto CO2-uitstoot 216 ton CO2 Tabel 1: CO 2-footprint Waalpartners 2016 Projectgegevens Opdrachtgever Waalpartners bv Projectnaam Energie en CO2 management Projectnummer 9031.17 Memonummer Me01CvH9031.17 Onderwerp Energie- en CO2 beoordelingsrapportage 2016 Auteur Cisca van

Nadere informatie

MJA3-Bedrijfsrapport 2012 Railsector

MJA3-Bedrijfsrapport 2012 Railsector MJA3-Bedrijfsrapport Railsector Opgesteld door Agentschap NL (MJA-facilitering, Toetsing & Monitoring) ProRail T.a.v. Gerald Olde Monnikhof Moreelsepark 3 3511EP Utrecht gerald.oldemonnikhof@prorail.nl

Nadere informatie

MJA3-Bedrijfsrapport 2014 Railsector

MJA3-Bedrijfsrapport 2014 Railsector MJA3-Bedrijfsrapport Railsector Opgesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) - MJA-facilitering, Toetsing & Monitoring ProRail T.a.v Gerald Olde Monnikhof Moreelsepark 3 3511EP Utrecht

Nadere informatie

Pagina: 1. CO2-projectplan H4A. BV

Pagina: 1. CO2-projectplan H4A. BV Pagina: 1 CO2-projectplan H4A. BV Status: Datum: Projectnaam: Projectnummer: Opdrachtgever: Opgesteld door: Gecontroleerd / goedgekeurd door: Datum / paraaf goedkeuring: Definitief Pagina: 2 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

CO2-reductieplan. Samen zorgen voor minder CO2. Rapportage M

CO2-reductieplan. Samen zorgen voor minder CO2. Rapportage M CO2-reductieplan Samen zorgen voor minder CO2 Rapportage 2016-6M 1 Inleiding Dit CO₂-reductieplan heeft, net zoals het volledige energiemanagementsysteem, zowel betrekking op de totale bedrijfsvoering

Nadere informatie

CO 2 -Voortgangsrapportage 2017 H1

CO 2 -Voortgangsrapportage 2017 H1 CO 2 -Voortgangsrapportage 2017 H1 Datum: 20 december 2017 Versie: 1 In samenwerking met: Will2Sustain: Adviesbureau in Duurzaam Ondernemen 1. Inleiding Prins Bouw B.V. wil via dit rapport de voorgang

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2014 Sector: Cacao-industrie Datum: 22 juni 2015 Status: definitief Kenmerk: 1235678/RHA/158001 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

3.C.1 Communicatie over de voortgang van CO 2 bij Prins Bouw.

3.C.1 Communicatie over de voortgang van CO 2 bij Prins Bouw. 3.C.1 Communicatie over de voortgang van CO 2 bij Prins Bouw. Datum: 12-05-2016 Versie: 1 1. Inleiding Middels deze rapportage wil Prins Bouw de voorgang op de CO 2 reductiedoelstellingen laten zien, door

Nadere informatie

Compensatie CO 2 - emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2012

Compensatie CO 2 - emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2012 Compensatie CO 2 - emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2012 Inhoud 1 Aanleiding 1 2 Werkwijze 2 2.1. Bronnen 2 2.2. Kentallen 2 3 CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie 3 4 Ontwikkeling 5

Nadere informatie

CO2-Emissie-inventaris

CO2-Emissie-inventaris Nebest Adviesgroep B.V. Marconiweg 2 T 085 489 01 00 4131 PD Vianen F 085 489 01 01 Postbus 106 E info@nebest.nl 4130 EC Vianen I www.nebest.nl CO2-Emissie-inventaris 1e helft 2017 Opdrachtgever Nebest

Nadere informatie

CO 2 reductiedoelstellingen Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 3.0

CO 2 reductiedoelstellingen Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 3.0 CO 2 reductiedoelstellingen 2016-2018 Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 3.0 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1. Doelstellingen 3 2 Subdoelstellingen 4 2.1. Subdoelstelling kantoren 4 2.2. Subdoelstelling

Nadere informatie

Trends in energetische maatregelen

Trends in energetische maatregelen Trends in energetische maatregelen Analyse van 2.000 EPC-berekeningen van aanvragen omgevingsvergunning vanaf 2012 tot en met 2015 Geschreven door Edward Prendergast, mobius consult edward@mobiusconsult.nl

Nadere informatie

Naar een klimaatneutrale sportvereniging

Naar een klimaatneutrale sportvereniging Naar een klimaatneutrale sportvereniging Leidraad voor het maken van een eigen projectplan of Plan van Aanpak Inleiding Steeds meer sportverenigingen met een eigen accommodatie komen in actie om energie

Nadere informatie

Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies

Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies 2013 Inleiding In het kader van de CO 2 prestatieladder is een ketenanalyse uitgevoerd naar de CO 2 productie door verwarming

Nadere informatie

CO2-reductieplan 2015

CO2-reductieplan 2015 CO2-reductieplan 2015 Samen zorgen voor minder CO2 Rapportage 2015 1 Inleiding Dit CO₂-reductieplan heeft, net zoals het volledige energiemanagementsysteem, zowel betrekking op de totale bedrijfsvoering

Nadere informatie

CO 2 Voortgangsrapportage H1. Multiline Markeringen B.V. versie definitief

CO 2 Voortgangsrapportage H1. Multiline Markeringen B.V. versie definitief CO 2 Voortgangsrapportage 2016 - H1 Multiline Markeringen B.V. versie definitief Inhoud Inleiding... 1 Energiebeleid van Multiline... 1 Huidige CO 2 -uitstoot en trends... 1 Doelstellingen... 2 Maatregelen

Nadere informatie

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs Opgesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) - MJA-facilitering, Toetsing & Monitoring Universiteit van Tilburg T.a.v E.G.H. Thomassen

Nadere informatie

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1)

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1) Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1) Directie: K.J. de Jong Handtekening: KAM-Coördinator: D.T. de Jong Handtekening: Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Het CO 2 -reductiebeleid van

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Wetenschappelijk onderwijs Datum: 24 juni 2014 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/U&W/WJW/MS/157005 Locatie: Utrecht

Nadere informatie

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B. 5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2 Conform Co₂-prestatieladder 3.0 Verantwoording Titel Voortgangsrapportage CO₂-emissies Periode Januari 2015 t/m december 2015 Revisie 1.0 Datum

Nadere informatie

CO-2 Rapportage 2014. Inhoudsopgave. Electrotechnische Industrie ETI bv Vierde Broekdijk 16 7122 JD Aalten Kamer van koophandel Arnhem 09080078

CO-2 Rapportage 2014. Inhoudsopgave. Electrotechnische Industrie ETI bv Vierde Broekdijk 16 7122 JD Aalten Kamer van koophandel Arnhem 09080078 CO-2 Rapportage 2014 Electrotechnische Industrie ETI bv Vierde Broekdijk 16 7122 JD Aalten Kamer van koophandel Arnhem 09080078 Aalten 28-04-2015 Versie 2.2 J.Nannings Directeur Inhoudsopgave 1. Inleiding

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 -emissies

Voortgangsrapportage CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 -emissies Voortgangsrapportage CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 -emissies BESIX Nederland Branch 17 oktober 2011 Definitief rapport BESIX Nederland Branch Trondheim 22-24 Postbus 8 2990 AA Barendrecht

Nadere informatie

1. Energieverbruik op uw bedrijf

1. Energieverbruik op uw bedrijf Bedrijfsnummer: 886 Datum uitdraai monitor: 6-1-218 1. Energieverbruik op uw bedrijf Het energieverbruik ligt op uw bedrijf in 217 op 44,3 kwh per 1. kilo melk. Hiervan is 4,8 voor overige elektrische

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen

MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Bierbrouwerijen Datum: 2 juni 2014 Status: definitief Kenmerk: 1235678/223/RHA/AB/158011 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Rineke

Nadere informatie

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025 Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025 Willemien Veele Cor Kamminga 08-04-16 www.rijksmonumenten.nl Achtergrond en aanleiding Ambitie om in 2020 16% van de energie duurzaam op te wekken in Fryslân

Nadere informatie

CO2-prestatieladder Periodieke voortgangsrapportage 1e helft 2014

CO2-prestatieladder Periodieke voortgangsrapportage 1e helft 2014 CO2-prestatieladder Periodieke voortgangsrapportage 1e helft 2014 Verheij Infra b.v. Prisma 89 3364 DJ Sliedrecht Tel : 0184-433095 Getekend: Email Site : info@verheijsliedrecht.nl : www.verheijsliedrecht.nl

Nadere informatie

Voortgangsrapportage

Voortgangsrapportage Voortgangsrapportage Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V. over 2015 t.o.v. basisjaar 2014 Dit document is tot stand gekomen in samenwerking met Will2Sustain Copyright 2016 Genap B.V. Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

CO 2 -Voortgangsrapportage 2016 Prins Bouw B.V.

CO 2 -Voortgangsrapportage 2016 Prins Bouw B.V. CO 2 -Voortgangsrapportage 2016 Prins Bouw B.V. Datum: 9 mei 2017 Versie: 5 1. Inleiding Prins Bouw B.V. wil via dit rapport de voorgang op haar CO 2-reductiedoelstellingen beschrijven. Hierbij wordt ingegaan

Nadere informatie

3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2014 Ter Riele

3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2014 Ter Riele 3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2014 Ter Riele Datum: 11-9-2015 Versie: 3 A.J.J ter Riele Directeur 1. Inleiding Middels deze rapportage wil Ter Riele B.V. (Ter Riele) de voortgang op de CO 2 reductiedoelstellingen

Nadere informatie

CO2-Emissie-inventaris

CO2-Emissie-inventaris Nebest Adviesgroep B.V. Marconiweg 2 T 085 489 01 00 4131 PD Vianen F 085 489 01 01 Postbus 106 E info@nebest.nl 4130 EC Vianen I www.nebest.nl CO2-Emissie-inventaris 2017 Opdrachtgever Nebest Adviesgroep

Nadere informatie

Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water. 3.A.1 CO 2 -emissie inventaris eerste helft 2015. ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder

Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water. 3.A.1 CO 2 -emissie inventaris eerste helft 2015. ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water 3.A.1 CO 2 -emissie inventaris eerste helft 2015 ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder Titel: CO 2 -emissie inventaris eerste helft 2015 Auteurs: R. Hurkmans

Nadere informatie

Figuur 1: CO 2-emissie vliegreizen 2015

Figuur 1: CO 2-emissie vliegreizen 2015 P R O J E C T MVO activiteiten W E R K N U M M E R ONL100.00037.00.0001 B E T R E F T Tussenstand CO2-emissie 2015 reiskilometers D A T U M 25-08-2015 V A N Jeroen Sap AAN M. Schellekens, P. Buurman, J.

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik

Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik Rapportage 1 e half jaar 2017 en prognose CO 2 voetafdruk 2017 Autorisatie paraaf datum gecontroleerd prl Projectleider Van

Nadere informatie

Werkblad huismodule. Quintel Intelligence. Antwoordblad

Werkblad huismodule. Quintel Intelligence. Antwoordblad Antwoordblad Opdracht 1 Noteer de startwaarden en scores Kijk bij het dashboard. Noteer de startwaarden en scores die je hier ziet staan in de tabel hieronder. Dashboard onderdelen CO₂ uitstoot (ton per

Nadere informatie

Search CO 2 -footprint. Rapportage 2014 januari - juni

Search CO 2 -footprint. Rapportage 2014 januari - juni Search CO 2 -footprint Rapportage 2014 januari - juni Inleiding Search heeft de ambitie om haar positieve footprint te verdubbelen en haar negatieve footprint te halveren, en in 5 jaar al met 20% te verminderen.

Nadere informatie

Edwin Waelput Tempas Bouwmanagement bv Breda DuurSaam cooperatie ua

Edwin Waelput Tempas Bouwmanagement bv Breda DuurSaam cooperatie ua Edwin Waelput Tempas Bouwmanagement bv Breda DuurSaam cooperatie ua Het hoofddoel is: het omlaag brengen van uw energierekening door gedragsinvloeden & techniek én het produceren van duurzame energie;

Nadere informatie

Voortgangsrapportage. Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V (tm juni) Copyright 2017 Genap B.V.

Voortgangsrapportage. Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V (tm juni) Copyright 2017 Genap B.V. Voortgangsrapportage Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V. 2017 (tm juni) Copyright 2017 Genap B.V. Inhoud Inleiding... 2 1 Energiebeleid... 3 2 Huidig energieverbruik en trendanalyse... 3 3 Voortgang

Nadere informatie

DE RYCK Klima. 1 kw primaire energie 2,25 kw warmte. ŋ verlies op motor 10% netto vermogen op WP 34% geeft warmte afvoer verwarmingscircuit

DE RYCK Klima. 1 kw primaire energie 2,25 kw warmte. ŋ verlies op motor 10% netto vermogen op WP 34% geeft warmte afvoer verwarmingscircuit DE RYCK Klima LUWAGAM : pomp lucht-water aangedreven met gasmotor PAUL DE RYCK Werking op laag niveau (buitenlucht min. 0 C) omzetten naar warmte op hoog niveau (buiswater max. 50 C) Serreverwarming buis

Nadere informatie

De Achterhoek Bespaart 2009. Gemeente Doetinchem. Aanvraagformulier.

De Achterhoek Bespaart 2009. Gemeente Doetinchem. Aanvraagformulier. De aanvraag bestaat uit twee delen; De Achterhoek Bespaart 2009. Gemeente Doetinchem. Aanvraagformulier. Deel a: aanvraagformulier Deel b: offerte uitvoering maatregelen en/of beschrijving van de werkzaamheden

Nadere informatie

CO2-reductieplan 2015

CO2-reductieplan 2015 CO2-reductieplan 2015 Samen zorgen voor minder CO2 Tussentijdse rapportage januari juni 2015 1 Inleiding Dit CO₂-reductieplan heeft, net zoals het volledige energiemanagementsysteem, zowel betrekking op

Nadere informatie

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang CO2-reductiedoelstellingen + voortgang Samen zorgen voor minder CO2 Boskoop 18-08-2017 P. van t Wout Akkoord directie: Datum: Handtekening: 1 Inleiding Dit CO 2 -reductieplan heeft, net zoals het volledige

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2013

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2013 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2013 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 1 november 2013 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie...

Nadere informatie

CARBON FOOTPRINT 2015 Hogeschool Utrecht 3 MAART 2016

CARBON FOOTPRINT 2015 Hogeschool Utrecht 3 MAART 2016 Hogeschool Utrecht 3 MAART 2016 Contactpersonen IR. B. (BAȘAK) KARABULUT Adviseur T +31 (0)88 4261 322 M +31 (0)6 312 02492 E basak.karabulut@arcadis.com Arcadis Nederland B.V. Postbus 4205 3006 AE Rotterdam

Nadere informatie

Datum: Naam: Cees Zweistra. Plan van Aanpak reductie Co2 2017

Datum: Naam: Cees Zweistra. Plan van Aanpak reductie Co2 2017 Datum: 31-10-2016 Naam: Cees Zweistra Plan van Aanpak reductie Co2 2017 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beschrijving situatie en probleemanalyse 3 3 Actuele stand van zaken 5 4 Plan van Aanpak 7 Plan van Aanpak

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Metallurgische industrie Datum: 16 juni 2014 Status: Definitief (V12b) Kenmerk: TG/MLI/156013 MEE Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

CO 2 Voortgangsrapportage 2016

CO 2 Voortgangsrapportage 2016 CO 2 Voortgangsrapportage 2016 Datum: 30-8-2017 Versie: 1 1. Inleiding Dit is de voortgangsrapportage van Boeve Afbouw B.V. (Boeve Afbouw). Ieder half jaar communiceert Boeve Afbouw over haar energiebeleid,

Nadere informatie