KIEZEN IN DE TWEEDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS

Transcriptie

1 KIEZEN IN DE DERDE GRAAD VAN HET SECUNDAIR ONDERWIJS KIEZEN IN DE TWEEDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS

2 In het schooljaar start de modernisering van het secundair onderwijs in het 1 ste leerjaar. In de nieuwe structuur bestaat het voltijds secundair onderwijs uit drie graden, vier onderwijsvormen en zeer veel studierichtingen: de eerste graad, met een eerste leerjaar A, een eerste leerjaar B, een tweede leerjaar A en een tweede leerjaar B; de tweede graad, met een eerste leerjaar en een tweede leerjaar; de derde graad, met een eerste leerjaar, een tweede leerjaar en een derde leerjaar als Se-n-Se. De veranderingen worden (leer)jaar per (leer)jaar doorgevoerd. Onderstaand structuurschema zal deze opbouw volgen. Jaar na jaar zal je nieuwe leerjaren en benamingen zien verschijnen en de oude benamingen zien verdwijnen. 3de graad 7 VJ VJ / Se-n-Se Se-n-Se Specialisatiejaar 6 ASO KSO TSO BSO L&W 5 ASO KSO TSO BSO L&W 2 de graad 4 ASO KSO TSO BSO L&W 3 ASO KSO TSO BSO L&W 1 ste graad 2A 2 de leerjaar 1 ste graad Beroepsvoorbereidend leerjaar 1A 1 ste leerjaar A 1 ste leerjaar B L&W = leren en werken VJ = voorbereidend jaar op hoger onderwijs Se-n-se = secundair na secundair

3 De bedoeling is dat je in de eerste graad met zoveel mogelijk vakken kennismaakt en dat je dan vanaf de tweede graad al een eerste studiekeuze maakt. Het derde en vierde leerjaar van het secundair onderwijs vormen de tweede graad. Na het tweede leerjaar van de eerste graad sta je voor een zeer belangrijke keuze. Je moet nu een keuze maken die je verdere schoolloopbaan in het secundair onderwijs in grote mate zal bepalen. De meeste studierichtingen zijn nog mogelijk; enkel richtingen met Latijn zijn quasi onmogelijk als je dit niet gevolgd hebt in de eerste graad. Het vijfde en zesde jaar van het secundair onderwijs vormen de derde graad. Na het vierde jaar kies je dus opnieuw. Heel wat richtingen lopen verder in de derde graad. Sommige richtingen splitsen uit in aparte studierichtingen met verschillende accenten. In dat geval zal je moeten kiezen wat best bij je interesses en mogelijkheden past. Een aantal studierichtingen en/of studiegebieden starten vanaf de derde graad. Tot de derde graad behoren ook: het Se-n-Se in TSO en KSO, de voorbereidende jaren HO in ASO en KSO de zevende jaren BSO In de tweede en derde graad bieden wij drie onderwijsvormen aan: het algemeen secundair onderwijs (ASO) Profiel onderwijsvorm: Legt de nadruk op een ruime theoretische vorming. Je krijgt enkel algemene vakken Je wordt niet voorbereid op een specifiek beroep. Handenarbeid komt niet aanbod. Legt vooral een stevige basis om je voor te bereiden op verder studeren in hogeschool of universiteit. Profiel ASO-leerling: Aanleg en zin voor theoretische vakken. Positief staan tegenover leren. Interesse hebben voor de gekozen vakgebieden. Zelfstandig kunnen denken en handelen. Gemotiveerd zijn. Bereid zijn thuis intensief te werken. Grote hoeveelheden leerstof kunnen verwerken.

4 het beroepssecundair onderwijs (BSO) Profiel onderwijsvorm: Praktijkgericht, het accent ligt meer op de praktijk dan op de theorie. Weinig algemene vakken. Je leert vooral een specifiek beroep aan, je doet zelf en leert zelf. Je wordt niet voorbereid op hoger onderwijs, maar wel om te gaan werken. Na een zevende specialisatiejaar kan je wel studies in het hoger onderwijs aanvatten. Profiel BSO-leerling: Interesse hebben voor het gekozen vakgebied en in algemene vorming. Zelfstandig kunnen handelen. Je staat minder sterk in het verwerken van theorie. Praktisch inzicht hebben. Je algemene kennis willen uitbreiden. het technisch secundair onderwijs (TSO) Profiel onderwijsvorm: Je krijgt naast een algemene vorming ook technische vakken en praktijkvakken. Veel studierichtingen, verschillend in inhoud (meer theorie, of meer praktijk) en verschillend in bedoeling (al dan niet voorbereidend op hoger onderwijs of de arbeidsmarkt) Profiel TSO-leerling: Interesse hebben voor het gekozen vakgebied en in algemene vorming. Praktisch inzicht hebben. Zelfstandig kunnen denken en handelen. Gemotiveerd zijn. Bereid zijn thuis intensief te werken.

5 DE JUISTE STUDIEKEUZE MAKEN...HOE DOE JE DAT? Kiezen is verliezen, zeggen ze wel eens. Het staat vast dat kiezen niet altijd gemakkelijk is. Wij overlopen een paar stappen die het gemakkelijker maken om een studierichting te kiezen. Hou rekening met je schoolresultaten Goede schoolresultaten zijn over het algemeen een betrouwbare aanwijzing van goede kennis van de leerstof voor de verschillende vakken. Als je ernstige moeilijkheden hebt met de leerstof van een vak, wordt slagen voor dat vak in een volgend leerjaar twijfelachtig. Dit is zeker het geval in studierichtingen waar dit vak het volgende jaar meer wekelijkse lesuren krijgt. Ken jezelf Om juist te kiezen, moet je jezelf kennen, je eigen belangstelling, je aanleg, je interesses, je talenten. Wat kan je goed? Hou je ervan om met mensen te praten of ben je eerder stil? Werk je graag met de computer? Lees je graag? Werk je het liefst met je handen? Hou je van techniek? Hoe beter je jezelf kent, hoe gemakkelijker het is om een richting te kiezen die goed bij je past. Praat met mensen die al een studie of beroep hebben gekozen. Hou rekening met de adviezen en raadplegingen van je leerkrachten, het CLB en van je ouders Ga op verkenning. Raadpleeg de lessentabellen en het beoogde doel van de verschillende studierichtingen. Vergelijk de lessentabellen van de verschillende richtingen vooraleer een keuze te maken. Veranderen van onderwijsvorm en/of studierichting is, met uitzondering van het laatste leerjaar, mogelijk tot 15 januari. Weet je nog steeds niet welke studierichting je wil volgen? Vraag advies op school. Die is het eerste aanspreekpunt. Het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) verleent advies over studieen beroepskeuzebegeleiding. Veel informatie over het secundair onderwijs en wat je kan studeren vind je op onderwijskiezer.be. Je vindt er bovendien heel wat online vragenlijsten die je helpen zoeken naar de juiste studierichting.

6 DE TOELATINGSVOORWAARDEN DAARNA 4 ASO / 4 BSO / 4 TSO BEHAAL JE EEN A ATTEST: je bent geslaagd en je wordt toegelaten tot alle studierichtingen van het vijfde jaar ASO, BSO en TSO. B ATTEST: je bent geslaagd, maar je mag NIET naar alle onderwijsvorm(en) of studierichting(en). Indien je dezelfde studierichting wil blijven volgen, moet je het jaar overzitten. C ATTEST: je bent niet geslaagd. Je moet overzitten, in dezelfde studierichting of in een andere. IN het 5 de jaar KAN JE ALLEEN EEN A- OF C-ATTEST BEHALEN IN het 5 de jaar KAN JE VERANDEREN VAN STUDIERICHTING EN ONDERWIJSVORM TOT EN MET 15 JANUARI. IN 6 ASO, TSO EN BSO o o volg je dezelfde studierichting en onderwijsvorm als in het vijfde leerjaar. overgangen tijdens het schooljaar zijn niet toegelaten.

7 WAT NA? NA HET 4 de JAAR: Je behaalt het getuigschrift van de tweede graad. Dit getuigschrift verleent je toegang tot de derde graad secundair onderwijs. NA 6 ASO, 6 TSO EN 7 BSO: Je behaalt het diploma van secundair onderwijs, als je over het getuigschrift van de tweede graad beschikt. Het diploma secundair onderwijs verleent je toegang tot: o HOGER ONDERWIJS DE UNIVERSITEIT ACADEMISCHE BACHELOR - MASTER - MASTER NA MASTER Een academische bacheloropleiding wordt enkel georganiseerd door universiteiten. of door hogescholen in een associatie met een universiteit. Een academische bachelor duurt minstens 3 jaar en heeft als enig doel om nadien door te stromen naar een masteropleiding van minstens 1 à 2 jaar. Een master is altijd academisch. Een academische bachelor is een theoretische opleiding, gericht op wetenschappelijk onderzoek. Er wordt les gegeven in grote groepen op hoog tempo. Je krijgt grote leerstofpakketten te verwerken, die ook zelfstandig moeten kunnen verwerkt worden. Er is geen stage. Na een master kan je een aansluitende verdiepende master volgen, een master-na-master (manama). Dit is een 1-jarige voortgezette opleiding met als doel de competenties verworven na een eerdere masteropleiding te verbreden en verdiepen. Voor een niet-aansluitende masteropleiding is een voorbereidingsprogramma vereist.

8 DE HOGESCHOOL PROFESSIONELE BACHELOR - BACHELOR NA BACHELOR Een professionele bachelor duurt minstens 3 jaar en wordt georganiseerd door hogescholen. Een professionele bachelor is gericht op de beroepspraktijk. Je leert er de algamene en specifieke kennis en competenties die je nodig hebt om ene bepaald beroep uit te oefenen. De theorie wordt concreet en praktijkgericht behandeld. De focus ligt op toepassen van de kennis in de praktijk via projectwerk, stages, Na deze opleiding is er een directe uitstroommogelijkheid naar de arbeidsmarkt. Er zijn ook nog voortgezette opleidingen mogelijk na je bachelor, bv. bachelor na bachelor (banaba) of een schakelprogramma naar een master. Voor een niet-aansluitende opleiding is een voorbereidingsprogramma vereist. GRADUAATSOPLEIDING (VROEGERE HBO5-OPLEIDINGEN) en HBO5-OPLEIDING VERPLEEGKUNDE Qua niveau situeert de graduaatsopleiding zich tussen het secundair onderwijs (niveau 4) en een bacheloropleiding (niveau 6) in. Deze opleidingen worden vanaf 1 september 2019 enkel nog ingericht door hogescholen en zijn modulair. Graduaatsopleidingen behoren tot het hoger onderwijs en zijn erg praktijkgericht. Ze bereiden voor op een welbepaald beroep en richten zich op de arbeidsmarkt. Ze zijn minder theoretisch dan (professionele) bacheloropleidingen. Het werkplekleren vormt een belangrijk onderdeel en omvat minimaal 1/3 van de studieomvang. De opleidingen kunnen overdag, s avonds of in het weekend gevolgd worden. Of in een combinatie hiervan. Meestal ben je niet verplicht om je voor een volledig studiepakket/ jaar in te schrijven. Vaak kan je dit per vak of module. Voor sommige modules is afstandsonderwijs mogelijk en de meeste opleidingen kunnen gecombineerd worden met een (deeltijdse) job. Vaak zijn er meerdere startmomenten. Zo kan je verschillende opleidingen starten in september en op 1 februari. De studieduur van graduaatsopleidingen kan nogal verschillen en hangt onder meer af van het traject dat je volgt. Zo kunnen studenten in een voltijds traject hun studie sneller afwerken. Een voltijds traject zal gemiddeld anderhalf tot twee jaar duren.

9 VOORBEREIDEND JAAR HOGER ONDERWIJS In het ASO en KSO worden er zevende jaren ingericht als voorbereidend jaar op het hoger onderwijs. In het KSO bereiden deze jaren voor op de artistieke toelatingsproeven van het hoger onderwijs. In het ASO wordt tijdens dit jaar tekorten in de voorkennis voor wiskunde en wetenschappen bijgewerkt. Deze opleidingen worden ingericht door secundaire scholen. Ze leiden niet tot een diploma. o SECUNDAIR ONDERWIJS SE-N-SE TSO/KSO-NIVEAU (SECUNDAIR NA SECUNDAIR) Opleidingen die worden georganiseerd door secundaire scholen. Deze opleidingen zijn sterk gericht op de arbeidsmarkt en stage (werkplekleren) vormt een belangrijk onderdeel. Het Se-n-Se wil je mogelijkheden zowel naar tewerkstelling als naar een opleiding in het hoger onderwijs bevorderen. Ze leiden tot een diploma. ZEVENDE SPECIALISATIEJAAR BSO-NIVEAU Deze studierichtingen, georganiseerd door secundaire scholen, bieden je een doorgedreven specialisatie in een vakdomein. Je wordt toegelaten tot alle zevende specialisatiejaren binnen een bepaald studiegebied, afhankelijk van je vooropleiding. Als je een specialisatiejaar wilt volgen in een ander studiegebied moet je de toestemming hebben van de school. Deze opleidingen zijn voornamelijk bedoeld voor leerlingen van 6 BSO. o GAAN WERKEN Na het secundaire onderwijs kan je gaan werken. Dit is vooral de bedoeling voor leerlingen van 7 BSO en bepaalde richtingen uit 6 TSO. Na een 6ASO-richting en bepaalde richtingen van 6 TSO is het niet de bedoeling dat je gaat werken.

10 NA 6 BSO: Je behaalt het studiegetuigschrift van het 2 de leerjaar van de 3de graad BSO. Dit studiegetuigschrift verleent je geen toegang tot het hoger onderwijs. Hiervoor hem je immers een diploma nodig en dit behaal je pas na een zevende specialisatiejaar BSO. Het studiegetuigschrift (na 6 BSO) verleent je wel toegang tot: o ZEVENDE SPECIALISATIEJAAR BSO-NIVEAU: Deze studierichtingen, georganiseerd door secundaire scholen, bieden je een doorgedreven specialisatie in een vakdomein. Je wordt toegelaten tot alle zevende specialisatiejaren binnen een bepaald studiegebied, afhankelijk van je vooropleiding. Als je een specialisatiejaar wilt volgen in een ander studiegebied moet je de toestemming hebben van de school. Als je slaagt in dit specialisatiejaar behaal je het diploma secundair onderwijs. Dit diploma zorgt voor een grotere kans op tewerkstelling binnen je specialisatie. Bepaalde sectoren (bv. zorgsector) aanvaarden enkel nog personen die een specialisatiejaar hebben gevolgd. o GRADUAATSOPLEIDING (VROEGERE HBO5-OPLEIDINGEN) en HBO5-OPLEIDING VERPLEEGKUNDE Om met een graduaats- of HBO5-opleiding te kunnen starten, heb je een diploma secundair onderwijs nodig of een daarmee gelijkgesteld getuigschrift. Geen diploma SO op zak maar ouder dan 18 jaar? Dan moet je eerst slagen in een toelatingsproef. In dat geval kan je je graduaatsopleiding combineren met aanvullende algemene vorming. Zo behaal je alsnog je diploma secundair onderwijs. o GAAN WERKEN KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 10

11 DERDE GRAAD - ONDERWIJSVORM ASO STUDIERICHTING LATIJN-WISKUNDE PROFIEL VAN DE LEERLING Je kiest voor de studierichting LATIJN-WISKUNDE omdat je: geïnteresseerd bent in taal, cultuur, literatuur en geschiedenis; grammaticale principes snel door hebt en ze ook vlot kan toepassen; een stevige basis wiskunde hebt, de leerstof snel kan begrijpen en verwerken en er dagelijks thuis mee bezig wil zijn; graag wiskundige problemen oplost; interesse vertoont voor het aanleren van vreemde talen en wetenschappen; nauwkeurig werkt, inzicht, doorzettingsvermogen en studie-ijver hebt. PROFIEL VAN DE STUDIERICHTING Je bestudeert de Latijnse taal, literatuur en cultuur aan de hand van authentieke Latijnse teksten (poëtische, historische, retorische en juridische teksten). Je krijgt zo inzicht in de literatuurgeschiedenis en de confrontatie met de Oudheid helpt je de huidige samenleving beter te begrijpen. De intensieve studie van Latijn geeft je voordelen bij de studie van moderne vreemde talen. Met 7 uur in het vijfde jaar en 8 uur wiskunde per week in het zesde jaar klimt de wiskunde naar een nog hoger niveau. Je krijgt een grondig abstract-analytische en probleemoplossende wiskunde vorming. Dit gebeurt in de deelvakken algebra, meetkunde, analyse, statistiek en kansrekening. Er zijn hoge eisen op het vlak van inzicht. Je moet de nieuwe leerstof snel (en soms zelfstandig) kunnen verwerken en dagelijks bereid zijn thuis de geziene leerstof te herhalen en oefeningen op te lossen. Ook in deze richting blijft de studie van de moderne talen een belangrijke plaats innemen. De aandacht gaat naar het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden (luisteren, lezen, spreken en schrijven), de reflectie op taal en de kennismaking met (anderstalige) literatuur. De school koos er voor om in deze studierichting uit te breiden met 2 extra lesuren fysica én chemie. Op die manier komt deze richting aan een lessenpakker van 36 uren/week. Latijn, wiskunde en wetenschappen vormen dus belangrijke aspecten in deze richting. VOOROPLEIDINGEN Vierde jaar Latijn-Wiskunde. Overstappen van Latijn-Moderne Talen naar Latijn-Wiskunde is theoretisch mogelijk, maar wordt ten zeerste afgeraden. TOEKOMSTPERSPECTIEVEN Alle studierichtingen van het ASO bereiden voor op verder studeren in het hoger onderwijs. Het ASO bereidt niet voor op direct gaan werken na het secundair onderwijs. De verdere studiemogelijkheden na LAWI zijn zeer uitgebreid. Omdat Latijn gecombineerd wordt met wiskunde en wetenschappen, komen veel richtingen aan bod. Je kan studeren aan de hogeschool (professionele bachelor) of universiteit (academische bachelor-master): industriële wetenschappen, biochemie, farmacie, rechten, archeologie, geneeskunde, sociologie, psychologie, taal- en letterkunde, architectuur, lerarenopleiding,. KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 11

12 DERDE GRAAD - ONDERWIJSVORM ASO STUDIERICHTING LATIJN-MODERNE TALEN PROFIEL VAN DE LEERLING Je kiest voor de studierichting LATIJN-MODERNE TALEN omdat je: geïnteresseerd bent in taal, cultuur, literatuur en geschiedenis; grammaticale principes snel door hebt en ze ook vlot kan toepassen; aanleg en interesse hebt voor talen; zowel mondeling als schriftelijk goed kan communiceren, ook in vreemde talen; nauwkeurig werkt, inzicht, doorzettingsvermogen en studie-ijver hebt. PROFIEL VAN DE STUDIERICHTING Je bestudeert de Latijnse taal, literatuur en cultuur aan de hand van authentieke Latijnse teksten (poëtische, historische, retorische en juridische teksten). Je krijgt zo inzicht in de literatuurgeschiedenis en de confrontatie met de Oudheid helpt je de huidige samenleving beter te begrijpen. De intensieve studie van Latijn geeft je voordelen bij de studie van moderne vreemde talen. In deze richting neemt de studie van de moderne talen een belangrijke plaats in. De aandacht gaat naar het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden (luisteren, lezen, spreken en schrijven), de reflectie op taal, grammatica en de kennismaking met (anderstalige) literatuur. Naast Nederlands, Frans en Engels maak je ook kennis met Duits en eventueel Spaans. Latijn en talen vormen dus de belangrijkste aspecten in deze richting. Wiskunde en wetenschappen worden minder benadrukt, maar er wordt toch voldoende aandacht aan geschonken. VOOROPLEIDINGEN Vierde jaar Latijn-Moderne Talen of Latijn-Wiskunde. TOEKOMSTPERSPECTIEVEN Alle studierichtingen van het ASO bereiden voor op verder studeren in het hoger onderwijs. Het ASO bereidt niet voor op direct gaan werken na het secundair onderwijs. De verdere studiemogelijkheden na LAMT zijn zeer uitgebreid: zowel aan de hogeschool (professionele bachelor) als aan de universiteit (academische bachelor-master). De logische verdere uitwegen voor deze studierichting zijn vooral te situeren in de studierichtingen met een taalkundig karakter, geschiedenis en menswetenschappelijke richtingen. Omdat Latijn gecombineerd wordt met talen, biedt het hoger onderwijs heel wat mogelijkheden: taal- en letterkunde, kunstwetenschappen, archeologie, geschiedenis, psychologie, pedagogische wetenschappen, communicatiewetenschappen, lerarenopleiding, Verder studeren in een technische en wiskundig-wetenschappelijke opleiding is niet evident, wegens te weinig basiskennis wiskunde en wetenschappen. Je kan je tekorten aan wiskunde en wetenschappen wegwerken door een Voorbereidend jaar HO bijzondere wetenschappelijke vorming te volgen in een secundaire school. KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 12

13 DERDE GRAAD - ONDERWIJSVORM ASO STUDIERICHTING ECONOMIE-WISKUNDE PROFIEL VAN DE LEERLING Je kiest voor de studierichting ECONOMIE-WISKUNDE omdat je: geïnteresseerd bent in het economie, actualiteit en het bedrijfsleven; een stevige basis wiskunde hebt, de leerstof snel kan begrijpen en verwerken en er thuis dagelijks mee bezig wil zijn; interesse vertoont voor het aanleren van vreemde talen; logisch en kritisch kan nadenken; inzicht, doorzettingsvermogen en studie-ijver hebt. PROFIEL VAN DE STUDIERICHTING In economie leer je hoe onze maatschappij functioneert op economisch vlak. Je verwerft inzicht in economisch-maatschappelijke problemen en leert verbanden leggen tussen verschillende economische grootheden en begrippen. Je bestudeert in het deel algemene economie, die de meeste aandacht krijgt, de werking van de markteconomie, consumptie en productie, marktvormen, prijsvorming, inflatie, internationale handel, betalingsbalans, Het deelvak bedrijfsbeleid behandelt de verschillende aspecten van het ondernemen: oprichtingsvereisten, ondernemingsvormen, management, personeelsbeleid, RSZ, Boekhouding is een ondersteunend onderdeel. In het vak recht maak je kennis met de juridische wetmatigheden. Met 7 uur in het vijfde jaar en 8 uur wiskunde per week in het zesde jaar klimt wiskunde naar een nog hoger niveau. Je krijgt grondig abstract-analytische en probleemoplossende wiskundige vorming. Dit gebeurt in de deelvakken algebra, meetkunde, analyse, statistiek en kansrekening. Er zijn hoge eisen op het vlak van inzicht. Je moet de nieuwe leerstof snel (en soms zelfstandig) kunnen verwerken en dagelijks bereid zijn thuis de geziene leerstof te herhalen en oefeningen op te lossen. Ook in deze richting blijft de studie van de moderne talen een belangrijke plaats innemen. De aandacht gaat naar het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden (luisteren, lezen, spreken en schrijven), de reflectie op taal en de kennismaking met (anderstalige) literatuur. Economie, wiskunde en wetenschappen vormen de belangrijkste aspecten in deze richting. VOOROPLEIDINGEN De meest logische vooropleiding is Economie-Wiskunde. Mits inzet en een bijscholing van het vak economie kan een overstap van 4 Latijn- Moderne Talen, 4 Latijn-Wiskunde en 4 Wetenschappen. Overstappen van Economie- Moderne Talen naar Economie-Wiskunde is theoretisch mogelijk, maar wordt ten zeerste afgeraden wegens onvoldoende wiskundige basis. KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 13

14 TOEKOMSTPERSPECTIEVEN Alle studierichtingen van het ASO bereiden voor op verder studeren in het hoger onderwijs. Het ASO bereidt niet voor op direct gaan werken na het secundair onderwijs. De studierichting ECWI geeft een uitstekende voorbereiding voor hele waaier opleidingen aan de hogeschool (professionele bachelor) en aan de universiteit (academische bachelormaster): toegepaste economische wetenschappen, handelsingenieur, handelswetenschappen, bedrijfswetenschappen (marketing, boekhouden, fiscaliteit, verzekeringen, office-management, ), rechten, pedagogische wetenschappen, lerarenopleiding, technische richtingen (bv. industriële wetenschappen, elektromechanica, mechanica, ), KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 14

15 DERDE GRAAD - ONDERWIJSVORM ASO STUDIERICHTING ECONOMIE-MODERNE TALEN PROFIEL VAN DE LEERLING Je kiest voor de studierichting ECONOMIE-MODERNE TALEN omdat je: geïnteresseerd bent in economie, actualiteit en het bedrijfsleven; grammaticale principes snel door hebt en ze ook vlot kan toepassen; aanleg en interesse hebt voor talen en algemene kennis; zowel mondeling als schriftelijk goed kan communiceren, ook in vreemde talen; inzicht, doorzettingsvermogen en studie-ijver hebt. PROFIEL VAN DE STUDIERICHTING In economie leer je hoe onze maatschappij functioneert op economisch vlak. Je verwerft inzicht in economisch-maatschappelijke problemen en leert verbanden leggen tussen verschillende economische grootheden en begrippen. Je bestudeert in het deel algemene economie, die de meeste aandacht krijgt, de werking van de markteconomie, consumptie en productie, marktvormen, prijsvorming, inflatie, internationale handel, betalingsbalans, Het deelvak bedrijfsbeleid behandelt de verschillende aspecten van het ondernemen: oprichtingsvereisten, ondernemingsvormen, management, personeelsbeleid, RSZ, Boekhouding is een ondersteunend onderdeel. In het vak recht maak je kennis met de juridische wetmatigheden. In deze richting neemt de studie van de moderne talen een belangrijke plaats in. De aandacht gaat naar het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden (luisteren, lezen, spreken en schrijven), de reflectie op taal, grammatica en de kennismaking met (anderstalige) literatuur. Naast Nederlands, Frans en Engels maak je ook kennis met Duits en eventueel Spaans. Economie en talen vormen de belangrijkste aspecten in deze richting. Wiskunde en wetenschappen worden minder benadrukt, maar er wordt toch voldoende aandacht aan geschonken. VOOROPLEIDINGEN R De meest logische vooropleiding is Economie-Moderne Talen of Economie- Wiskunde. Mits inzet en een bijscholing van het vak economie kan een overstap van 4 Latijn- Moderne Talen, Latijn-Wiskunde en 4 Wetenschappen ook. KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 15

16 TOEKOMSTPERSPECTIEVEN Alle studierichtingen van het ASO bereiden voor op verder studeren in het hoger onderwijs. Het ASO bereidt niet voor op direct gaan werken na het secundair onderwijs. De studierichting economie gecombineerd met talen geeft een uitstekende voorbereiding voor een hele waaier aan opleidingen in het hoger onderwijs. Studierichtingen aan de hogeschool (professionele bachelor) of aan de universiteit (academische bachelor-master): handelswetenschappen, bedrijfsmanagement (marketing, boekhouden, fiscaliteit, verzekeringen, office-management, ), logopedische en audiologische wetenschappen, pedagogische wetenschappen, psychologie, lerarenopleiding, communicatiewetenschappen, toegepaste taalkunde, Verder studeren in technische en wiskundig-wetenschappelijke opleidingen is niet evident, wegens te weinig basiskennis wiskunde en wetenschappen. Je kan je tekorten aan wiskunde en wetenschappen wegwerken door een Voorbereidend jaar HO bijzondere wetenschappelijke vorming te volgen in een secundaire school. R KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 16

17 DERDE GRAAD - ONDERWIJSVORM ASO STUDIERICHTING WETENSCHAPPEN-WISKUNDE PROFIEL VAN DE LEERLING Je kiest voor de studierichting WETENSCHAPPEN-WISKUNDE omdat je: aanleg hebt en nieuwsgierig bent naar wetenschappelijke verklaringen voor verschijnselen uit de dagelijkse omgeving; stipt, ordelijk en nauwkeurig kan werken; graag in een labo werkt; een stevige basis hebt van wiskunde, de leerstof snel kan begrijpen en verwerken er thuis dagelijks mee bezig wil zijn; logisch en kritisch kan nadenken, aanleg en interesse hebt voor talen; inzicht, doorzettingsvermogen en studie-ijver hebt. PROFIEL VAN DE STUDIERICHTING De component wetenschappen omvat de vakken biologie, chemie en fysica. Je bestudeert er de leven en de niet-levende materie. Je experimenteert in het labo. Er wordt tijd en aandacht besteed aan het verzamelen van feitenmateriaal en aan de inzichtelijke verwerking ervan. Het verzamelen van materiaal gebeurt onder diverse vormen: opdrachten in de praktijk, audiovisueel materiaal, gegevens opzoeken in tabellenboeken en andere naslagwerken. Je wordt geoefend in het kritisch analyseren en evalueren van dit materiaal. Met 7 uur in het vijfde jaar en 8 uur wiskunde per week in het zesde jaar klimt wiskunde naar een nog hoger niveau. Je krijgt grondig abstract-analytische en probleemoplossende wiskundige vorming. Dit gebeurt in de deelvakken algebra, meetkunde, analyse, statistiek en kansrekening. Er zijn hoge eisen op het vlak van inzicht. Je moet de nieuwe leerstof snel (en soms zelfstandig) kunnen verwerken en dagelijks bereid zijn thuis de geziene leerstof te herhalen en oefeningen op te lossen. Ook in deze richting blijft de studie van de moderne talen een belangrijke plaats innemen. De aandacht gaat naar het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden (luisteren, lezen, spreken en schrijven), de reflectie op taal en de kennismaking met (anderstalige) literatuur. De moderne talen zijn een middel om de wetenschappelijke literatuur beter onder de knie te krijgen. VOOROPLEIDINGEN De meest logische vooropleiding is 4 Wetenschappen, Economie-Wiskunde of Latijn-Wiskunde. Overstappen van Latijn-Moderne Talen of van Economie-Moderne Talen is theoretisch mogelijk, maar wordt ten zeerste afgeraden wegens onvoldoende wiskundige basis. KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 17

18 TOEKOMSTPERSPECTIEVEN Alle studierichtingen van het ASO bereiden voor op verder studeren in het hoger onderwijs. Het ASO bereidt niet voor op direct gaan werken na het secundair onderwijs. De uitwegen in het hoger onderwijs na deze studierichting zijn zeer ruim. Zowel exacte als toegepaste wetenschappelijke, wiskundige als taalopleidingen behoren tot de mogelijkheid. Zowel aan de hogeschool (professionele bachelor) als aan de universiteit (academische bachelor-master): biochemie, ingenieur, architect, biomedische laboratoriumtechnologie, biomedische wetenschappen, burgerlijk ingenieur, farmacie, biologie, geneeskunde, industriële wetenschappen, wiskunde, chemie, fysica, geologie, lerarenopleiding, KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 18

19 DERDE GRAAD - ONDERWIJSVORM ASO STUDIERICHTING HUMANE WETENSCHAPPEN PROFIEL VAN DE LEERLING Je kiest voor de studierichting HUMANE WETENSCHAPPEN omdat je: graag omgaat met mensen en nieuwsgierig bent naar alle aspecten die mens en maatschappij aanbelangen; een ruime interesse hebt voor actualiteit, cultuur en literatuur; zowel mondeling als schriftelijk goed kan communiceren; kan luisteren naar anderen hun mening en een persoonlijk standpunt kan innemen; aanleg en interesse hebt voor talen en algemene kennis; inzicht, doorzettingsvermogen en studie-ijver hebt. PROFIEL VAN DE STUDIERICHTING De vakken in de basisvorming zijn dezelfde als in andere ASO-studierichtingen, met de nadruk op de moderne talen. De specifieke vakken zijn gedrags- en cultuurwetenschappen. De mens en maatschappij komen in een zeer brede waaier van onderwerpen en invalshoeken aan bod in deze lessen. Gedragswetenschappen staat voor het bestuderen en analyseren van het gedrag en het functioneren van de mens en de groepen waarin de mens leeft. Het hoe en waarom van bepaalde gedragingen wordt door middel van wetenschappelijke theorieën en verklaringen uit de psychologie en sociologie onderbouwd. Tijdens de lessen cultuurwetenschappen bestudeer je het functioneren en de rol van verschillende organisaties in de samenleving. Media, recht, kunst, verschillende levensbeschouwingen, filosofie, gezondheid, politiek en de wisselwerking ertussen worden kritisch benaderd en geanalyseerd. Je ontwikkelt ene gevoeligheid voor cultuur en leert begrip opbrengen voor andere samenlevingsvormen. In deze richting neemt de studie van de moderne talen ook een belangrijke plaats in. De aandacht gaat naar het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden (luisteren, lezen spreken en schrijven), de reflectie op taal en de kennismaking met (anderstalige) literatuur. Naast Nederlands, Frans en Engels maak je eventueel ook kennis met het Spaans. VOOROPLEIDING Je kan van elke ASO-richting overstappen naar Humane Wetenschappen. Overstappen van een TSO-richting is theoretisch mogelijk. Het is echter enkel haalbaar met een juiste attitude/werkhouding en voldoende interesse in deze studierichting. KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 19

20 TOEKOMSTPERSPECTIEVEN Alle studierichtingen van het ASO bereiden voor op verder studeren in het hoger onderwijs. Het ASO bereidt niet voor op direct gaan werken na het secundair onderwijs. Deze studierichting bereidt voor op de hogeschool (professionele bachelor) en eventueel de universiteit (academische bachelor-master). De meest logische opleidingen situeren zich in de menswetenschappelijke sociale richtingen: pedagogie, psychologie, sociologie, geschiedenis, communicatiewetenschappen, lerarenopleiding, sociaal werk, Verder studeren in een technische of zuiver wiskundig-wetenschappelijke richting is niet evident, wegens te weinig basiskennis wiskunde en wetenschappen. Je kan je tekorten aan wiskunde en wetenschappen wegwerken door een Voorbereidend jaar HO bijzondere wetenschappelijke vorming te volgen in een secundaire school. KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 20

21 DERDE GRAAD - ONDERWIJSVORM TSO STUDIERICHTING SECRETARIAAT-TALEN PROFIEL VAN DE LEERLING Je kiest voor de studierichting SECRETARIAAT-TALEN omdat je: een bijzondere aanleg en interesse hebt voor vreemde talen; communicatief bent in en aanleg hebt voor vreemde talen; interesse hebt voor informatica en computer; zelfstandig ordelijk, stipt en nauwkeurig kan werken; verantwoordelijkheidszin en de nodige dosis inzet en doorzettingsvermogen hebt. PROFIEL VAN DE STUDIERICHTING Secretariaat-talen is een studierichting die sterk administratief en taalkundig gericht is. In deze bedrijfsgerichte secretariaatsopleiding komen ICT-vaardigheden, met inbegrip van BIN-normen, aan bod. Steeds met aandacht voor de taal. Je leert werken met enkele professionele basispakketten van tekstverwerking en toegepaste informatica (bv. Word, Access, Excel, Outlook, PowerPoint, Publisher, ). Daarnaast staat ook een pakket gerichte juridische vorming op het programma met burgerlijk recht, handelsrecht, sociale wetgeving en fiscaliteit. Het pakket vreemde talen is zeer uitgebreid gezien het grote belang van een degelijke talenkennis op de arbeidsmarkt. De nadruk ligt tijdens de lessen Nederlands, Frans, Engels en Duits vooral op schrijven en spreken, maar ook op het lezen en luisteren. Bovendien leer je een drietalige zakelijke communicatie in het Nederlands, Frans en Engels voeren. Je leert communiceren via telefoon, gewone en elektronische post, netwerk, Doorheen de hele opleiding is er permanent aandacht voor sociale vaardigheden en attitudes zoals verantwoord handelen, zin voor stiptheid en initiatief, flexibiliteit, orde en nauwkeurigheid. Deze attitudes én het hanteren van documenten, reken- en cijfervaardigheid, vaardigheid in het zien van details en werken in teamverband komen onder andere voor in het vak kantoortechnieken. Deze opleiding is minder wiskundig en wetenschappelijk onderbouwd. In het zesde jaar richt je een studentenbedrijf op om al je vergaarde kennis en inzichten om te zetten in eigen werk. Gedurende het hele jaar voer je via een opgelegde planning opdrachten uit die je bundelt in een eindwerk (GIP). Dat werk wordt op het einde van het schooljaar aan een interne en externe jury gepresenteerd. Bovendien wordt de theorie verder aan de praktijk getoetst in ene administratieve stage in een plaatselijk bedrijf. Je kan zo het attest bedrijfsbeheer behalen. Indien je voor deze richting kiest, kies je dus voor een theoretisch-praktische opleiding met een dubbel doel: enerzijds een voorbereiding op het hoger onderwijs, hoofdzakelijk het economisch hoger onderwijs (professionele bachelor). Anderzijds bereidt deze richting voor op een professionele loopbaan in de administratieve sector. KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 21

22 VOOROPLEIDINGEN De meest logische vooropleiding is 4 Handel-Talen. Je kan van elke ASO-richting of van 4 Sociale en Technische Wetenschappen overstappen naar Secretariaat-Talen, indien je interesse hebt in talen en je wil bijwerken voor toegepaste informatica. TOEKOMSTPERSPECTIEVEN Deze studierichting vormt een goede voorbereiding om te studeren aan de hogeschool (professionele bachelor) in een economisch studiegebied: bedrijfsmanagement (accountancy en fiscaliteit, financieel- en verzekeringswezen, marketing, rechtspraktijk, boekhouden, KMO-management, ), communicatiemanagement, leraar secundair onderwijs, toegepaste informatica, office management, toegepaste informatica, vastgoed, Na een TSO-richting is de overstap naar een inhoudelijk verwante richting in het hoger onderwijs de meestal haalbare keuze. Houd bij je keuze dus zo veel mogelijk rekening met je vooropleiding. Door het behalen van je diploma secundair onderwijs zijn andere keuzes uiteraard mogelijk, mits inzet, voldoende interesse en eventuele bijscholing. Met dit diploma kan je studeren aan de universiteit (academische bachelor-master), bv. informatica, handelswetenschappen, toegepaste economische wetenschappen, Let wel dat deze opleidingen sterk theoretisch zijn en dat een instap na een TSOrichting verre van vanzelfsprekend is. Je elke graduaatsopleiding (vroegere HBO5) aanvatten, bv. in studiegebied handelswetenschappen en bedrijfskunde. Je kan starten in alle Se-n-Se-opleidingen (TSO-niveau) van hetzelfde studiegebied waarin je het diploma secundair onderwijs hebt behaald: administratie vrije beroepen, immobiliënbeheer, KMO-administratie, netwerkbeheer, verkoop en distributie, Je kan ook kiezen voor een zevende specialisatiejaar BSO in het secundair onderwijs. Je wordt toegelaten tot alle zevende specialisatiejaren BSO van het studiegebied Handel : bv. kantooradministratie en gegevensbeheer, verkoop en vertegenwoordiging, winkelbediende, winkelbeheer en etalage, Dit betekent echter niet dat in de praktijk alle overgangen vanzelfsprekend zijn. Na deze studierichting kan je ook meteen gaan werken in de commerciële of administratieve sector. Verder studeren in een wiskundig-wetenschappelijke richting is niet evident, wegens te weinig basiskennis wiskunde en wetenschappen. Je kan je tekorten aan wiskunde en wetenschappen wegwerken door een Voorbereidend jaar HO bijzondere wetenschappelijke vorming te volgen in een secundaire school. KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 22

23 DERDE GRAAD - ONDERWIJSVORM TSO STUDIERICHTING ELEKTROMECHANICA PROFIEL VAN DE LEERLING Je kiest voor de studierichting ELEKTROMECHANICA omdat je: een passie hebt voor techniek en wetenschappen; interesse hebt in elektriciteit, mechanica en wiskunde; graag werkt met computers; de capaciteiten hebt om te leren en te werken; handvaardig bent en heel nauwkeurig werkt; probleemoplossend en logisch kan denken en handelen; een sterke wiskundige basis en technische aanleg hebt; ruimtelijk inzicht hebt; na het secundair de keuze open houdt tussen verder studeren of een geschikte job zoeken. PROFIEL VAN DE STUDIERICHTING Elektromechanica is een algemeen vormend en sterk theoretisch-technische studierichting. De theorie overheerst, zodat je ook wordt voorbereid op hoger onderwijs. Je leert meervoudige problemen (elektrisch, elektronisch, mechanisch) oplossen. Een aantal technische vaardigheden worden ontwikkeld. De centrale doelstelling van de technische en praktijkvakken is het verwerven van een stevige basiskennis elektriciteit, mechanica en automatisering in al zijn toepassingen, aan de hand van theoretische en praktische vakken in aangepaste labo s met de nodige computers voor het gebruik van specifieke softwareprogramma s. Elektromechanici staan in voor toezicht, onderhoud, herstelling en ontwerp van industriële installaties en productiesystemen. Je leert dus verschillende materialen, toestellen en technieken kennen. Je leert constructies en installaties ontwerpen, de processen voorbereiden en begeleiden met professionele software. Je ontdekt de wereld van verlichting, motoren en generatoren, automatisering, PLC-sturingen, Je leert hoe machines met de computer bediend worden (CNC, CAD-CAM, E-plan) en leert zo werken met de meest professionele ontwerpprogramma s voor de (elektrische) industrie. De praktijklessen ondersteunen de theoretische vakken. Er wordt geleerd meetopdrachten uit te voeren en technische problemen, zoals fouten en storingen in pneumatische, hydraulische of elektrische apparatuur, te analyseren en op te lossen. Wiskunde vormt een belangrijk vak en kennis van de fysica is nodig, vooral met het oog op vakgerichte toepassingen. Gelet op hun belangrijke meerwaarde worden in het zesde jaar stages georganiseerd in een industriële omgeving. Tijdens het zesde jaar moet je ook een GIP (geïntegreerde proef) voorbereiden en verdedigen voor een vakjury van leraren en experts uit de nijverheid. KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 23

24 VOOROPLEIDINGEN De meest logische vooropleiding is 4 Elektromechanica. Je kan van elke ASO- en TSO-richting overstappen naar Elektromechanica, indien je voldoende interesse hebt in techniek en je bereid bent om je op praktisch vlak bij te scholen. TOEKOMSTPERSPECTIEVEN Kiezen voor een opleiding elektromechanica is kiezen voor de toekomst. Binnen de huidige bedrijfscultuur behoren leerlingen met een technische vorming immers tot de meest gegeerde afgestudeerden (knelpuntberoepen). In deze studierichting krijg je zowel de algemene kennis als de technische vaardigheden mee die je nodig bent voor je verdere studies aan de hogeschool (professionele bachelor): elektromechanica, mechanica, autotechnologie, elektronica ICT, ontwerp- en productietechnologie, leerkracht secundair onderwijs elektriciteit/mechanica, logistiek, Professionele bachelors elektromechanica/mechanica/elektriciteit zijn zeer gegeerd op de arbeidsmarkt. Na een TSO-richting is de overstap naar een inhoudelijk verwante richting in het hoger onderwijs de meestal haalbare keuze. Houd bij je keuze dus zo veel mogelijk rekening met je vooropleiding. Door het behalen van je diploma secundair onderwijs zijn andere keuzes uiteraard mogelijk, mits inzet, voldoende interesse en eventuele bijscholing. Met dit diploma kan je studeren aan de universiteit (academische bachelor-master). Let wel dat deze opleidingen sterk theoretisch zijn en dat een instap na een TSOrichting niet vanzelfsprekend is. Je kan starten in alle Se-n-Se-opleidingen (7 de jaar TSO-niveau) van hetzelfde studiegebied waarin je het diploma secundair onderwijs hebt behaald: industriële computertechnieken, vliegtuigtechnicus, regeltechnieken, Je kan ook kiezen voor een zevende specialisatiejaar BSO in het secundair onderwijs. Je wordt toegelaten tot alle zevende specialisatiejaren BSO van het studiegebied Mechanica-elektriciteit : industrieel onderhoud, industriële elektriciteit, fotolassen, computergestuurde werktuigmachines, composietverwerking, Een loopbaan binnen het leger, de luchtvaart of een overheidsbedrijf behoort ook tot de mogelijkheden. Na deze studies kan je ook gaan werken in technische ondernemingen of de metaalsector (bv. als onderhoudstechnicus, kwaliteitscontroleur, treinbestuurder, computertekenaar, bediende, ) Werkzekerheid in een boeiende en gevarieerde job is gegarandeerd. KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 24

25 DERDE GRAAD - ONDERWIJSVORM TSO STUDIERICHTING SOCIALE EN TECHNISCHE WETENSCHAPPEN PROFIEL VAN DE LEERLING Je kiest voor de studierichting SOCIALE EN TECHNISCHE WETENSCHAPPEN omdat je: een ruime interesse hebt in voeding, mens, milieu en wetenschappen; sociaal voelend bent en graag met mensen werkt; creatief bent en zin voor nauwkeurigheid hebt; wil verder studeren in de sociale, pedagogische of gezondheidssector; probleemoplossend kunt denken en handelen. PROFIEL VAN DE STUDIERICHTING Het is een richting met een gevarieerd lessenpakket. Naast een sterke algemene vorming is er een belangrijk specifiek gedeelte waarbij de nadruk ligt op natuurwetenschappen, sociale wetenschappen (bv. Opvoedkunde) en voeding. Steeds staan de mens, zijn arbeid en zijn leefomgeving centraal. Tijdens de lessen toegepaste chemie, toegepaste biologie en toegepaste fysica verwerf je inzichten en vaardigheden via experimenten en praktische opdrachten, gesteund op de theorie. Je vertrekt vanuit 3 pijlers: mens, milieu en voeding. Het vak opvoedkunde biedt de leerlingen een inzicht in de ontwikkeling van de mens en de verschillende opvoedingsrollen en modellen. In het vak huishoudkunde wordt een theoretische en praktijkgerichte achtergrond i.v.m. voeding en gezondheid aangeboden (bijvoorbeeld: EHBO-opleiding). Je wordt ondergedompeld in de voeding van specifieke doelgroepen. Je ontdekt de voedingsbehoeften van mensen van alle leeftijden en van mensen met allerlei gezondheidsproblemen. Je leert activiteiten organiseren voor deze doelgroepen rekening houdend met bepaalde criteria. De praktijklessen steunen op een uitgebreide kennis van materialen, methodes, technieken en middelen, wat meer is dan louter uitvoeren. Er wordt eveneens belang gehecht aan een goede algemene vorming, bestaande uit wiskunde, talen, economie, geschiedenis en aardrijkskunde. In het zesde jaar kan je tijdens een bezoek aan een werkplek je aangeleerde sociale en technische vaardigheden toepassen in de praktijk. Daarnaast moet je ook je verworven kennis en vaardigheden kunnen bundelen in een GIP (geïntegreerde proef), die je gaat verdedigen voor een vakjury van leraren en experts. Indien je voor deze richting kiest, kies je dus voor een theoretisch-praktische opleiding die je voorbereidt op hogere studies. KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 25

26 VOOROPLEIDINGEN De meest logische vooropleiding is 4 Sociale Technische Wetenschappen. Je kan van elke ASO- en TSO-richting overstappen naar deze richting indien je voldoende interesse hebt in deze richting. TOEKOMSTPERSPECTIEVEN Deze studierichting bereidt NIET voor op de arbeidsmarkt, maar op verder studeren in het hoger onderwijs in de sociale, agogische en gezondheidssector. De volgende studies aan een hogeschool (professionele bachelor) sluiten goed aan bij het profiel van de leerling: opvoeder, biomedisch laborant, leraar kleuteronderwijs, leraar lager onderwijs, leraar secundair onderwijs, verpleegkundige, voeding- en dieetkunde, logopedie, vroedkunde, sociaal werk, orthopedagogie, ergotherapie, hotelmanagement, milieuzorg, podologie, toegepaste psychologie, Na een TSO-richting is de overstap naar een inhoudelijk verwante richting in het hoger onderwijs de meestal haalbare keuze. Houd bij je keuze dus zo veel mogelijk rekening met je vooropleiding. Door het behalen van je diploma secundair onderwijs zijn andere keuzes uiteraard mogelijk, mits inzet, voldoende interesse en eventuele bijscholing. Met dit diploma kan je studeren aan de universiteit (academische bachelor-master). Let wel dat deze opleidingen sterk theoretisch zijn en dat een instap na een TSOrichting niet van vanzelfsprekend is. Je elke graduaatsopleiding aanvatten, bv. in studiegebied sociaal-agogisch werk, gezondheidszorg, Je kan een opleiding HBO5-verpleegkunde aanvatten. Je kan starten in alle Se-n-Se-opleidingen (7 de jaar TSO-niveau) van hetzelfde studiegebied waarin je het diploma secundair onderwijs hebt behaald: animatie in de ouderzorg, apotheekassistentie, internaatswerking, leefgroepenwerking, tandartsassistentie, Je kan ook kiezen voor een zevende specialisatiejaar BSO in het secundair onderwijs. Je wordt toegelaten tot alle zevende specialisatiejaren BSO van het studiegebied Personenzorg : bv. kinderzorg, thuis- en bejaardenzorg (zorgkundige), Dit betekent echter niet dat in de praktijk alle overgangen vanzelfsprekend zijn. KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 26

27 DERDE GRAAD - ONDERWIJSVORM BSO STUDIERICHTING WERKTUIGMACHINES PROFIEL VAN DE LEERLING Je kiest voor de studierichting WERKTUIGMACHINES omdat je: belangstelling hebt voor mechanica; een praktisch-technisch inzicht en aanleg hebt; handvaardig bent en nauwkeurig kan werken; ook interesse hebt in algemene vakken; na je opleiding niet verder wil studeren, maar meteen wil gaan werken. PROFIEL VAN DE STUDIERICHTING Deze praktijkgerichte opleiding bestaat uit een combinatie van theorievakken en praktijkvakken. Dit betekent dat je naast vakkenkennis (technisch tekenen, machine- en materialenleer) ook een degelijke kennis verwerft om het helemaal te maken in het beroepsleven. Je wordt een vakman die met handbediende of computergestuurde machines verschillende materialen kan bewerken. Tijdens de praktijklessen mechanica bestudeer je de soorten metalen en hun eigenschappen en krijg je zicht op de verwerkingsmogelijkheden ervan. Tijdens de praktijklessen mechanica oefen je met boormachines, draaibanken, lasapparatuur, frees- en slijpmachines. Je leert plaat- en profielmateriaal lassen en solderen, energiekringen installeren, mechanische constructieonderdelen monteren, demonteren en afstellen. Je leert ook werken met CNC-machines, de nieuwste metaalbewerkingsmachines. En met behulp van de computer leer je informatie opzoeken, werken met eenvoudige rekenbladen voor kostprijsberekening, tekenprogramma s gebruiken, De stages tijdens het vijfde en zesde jaar zorgen voor nuttige ervaring op de werkvloer. De algemene vakken worden onder de vorm van Project Algemene Vakken (PAV) gegeven. Dat houdt in dat de verschillende algemene vakken in thema s worden geïntegreerd. De thema s sluiten aan bij de leefwereld en de studierichting van de leerlingen. Je krijgt ook nog 2u/week Frans, wat de communicatie op de werkvloer enkel kan bevorderen. VOOROPLEIDINGEN De meest logische vooropleiding is 4 Basismechanica. Je kan van elke ASO-, TSO- of BSO-richting overstappen naar deze richting, mits bijscholing van de specifieke vakken (eventueel in het Volwassenenonderwijs) van die richting, interesse en mits praktische aanleg. KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 27

28 TOEKOMSTPERSPECTIEVEN Je kan een zevende specialisatiejaar BSO volgen. Je wordt toegelaten tot alle zevende specialisatiejaren BSO van het studiegebied Mechanica-elektriciteit : bv. computergestuurde werktuigmachines, lassen, Als je een specialisatiejaar wilt volgen in een ander studiegebied moet je de toestemming hebben van de toelatingsklassenraad van de school. In de praktijk werft men bij voorkeur afgestudeerden aan die het zevende specialisatiejaar hebben gevolgd. Als je slaagt in een zevende specialisatiejaar behaal je het diploma secundair onderwijs. Dit diploma geeft toegang tot verdere opleidingsmogelijkheden, zoals Se-n-Se-TSO-niveau, graduaatsopleidingen en hoger onderwijs (professionele bachelor). Na deze richting kan je gaan werken. Je verwerft de startkwalificaties om een (knelpunt)beroep uit te oefenen in bv. de (metaalverwerkende) industrie. KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 28

29 DERDE GRAAD - ONDERWIJSVORM BSO STUDIERICHTING HOUTBEWERKING PROFIEL VAN DE LEERLING Je kiest voor de studierichting HOUTBEWERKING omdat je: belangstelling hebt voor schrijnwerk en timmerwerk; een praktisch-technisch inzicht en aanleg hebt; handvaardig bent en nauwkeurig kan werken; ook interesse hebt in algemene vakken; niet allergisch bent voor stof, bepaalde houtsoorten en/of verwerkingsproducten; na je opleiding niet verder wil studeren, maar meteen wil gaan werken. PROFIEL VAN DE STUDIERICHTING Deze praktijkgerichte opleiding bestaat uit een combinatie van theorievakken en praktijkvakken. Dit betekent dat je naast vakkenkennis ook een degelijke kennis verwerft om het helemaal te maken in het beroepsleven. Deze richting is gericht op de praktijk van de houtverwerkende nijverheid in het algemeen. Zowel op vlak van de meubelmakerij, de binnen- en buitenschrijnwerkerij verwerf je kennis en praktijkervaring. Je bestudeert en leert verschillende houtconstructies maken en al doende leer je de mogelijkheden van verschillende materialen kennen. Je leer houtbewerkende machines instellen, bedienen en onderhouden. Alle fasen opdracht tot realisatie leer je uitvoeren: van planning, schetsen, over prijsberekening tot opmeten, maken en afwerken van het product. Tijdens de praktijklessen en tijdens je stages in het vijfde en zesde jaar kan je je verder bekwamen in het zelfstandig werken en in het steeds handiger worden in het werken met machines. Veiligheid staat steeds centraal. De algemene vakken worden onder de vorm van Project Algemene Vakken (PAV) gegeven. Dat houdt in dat de verschillende algemene vakken in thema s worden geïntegreerd. De thema s sluiten aan bij de leefwereld en de studierichting van de leerlingen. Je krijgt ook nog 2u/week Frans, wat de communicatie op de werkvloer enkel kan bevorderen. VOOROPLEIDINGEN De meest logische vooropleiding is 4 Hout. Je kan van elke ASO-, TSO- of BSO-richting overstappen naar deze richting, mits bijscholing van de specifieke vakken (eventueel in het Volwassenenonderwijs) van die richting, interesse en mits praktische aanleg. KIEZEN IN DE DERDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 29