BESLUIT. Zaaknummer 1561/ Free Record Shop vs KVB

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BESLUIT. Zaaknummer 1561/ Free Record Shop vs KVB"

Transcriptie

1 BESLUIT Zaaknummer 1561/ Free Record Shop vs KVB Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van 25 november 1999, kenmerk 1561/3, houdende afwijzing van een aanvraag om toepassing van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet. I. Feiten - de klacht 1. Op 30 september 1999 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna ook: d-g NMa) een gezamenlijke klacht ontvangen van Free Record Shop Holding N.V., Free Record Shop B.V. en Bravo boeken en cds B.V. (hierna tezamen ook: Free Record Shop of FRS) gericht tegen de Koninklijke Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels (hierna: KVB). De klacht (hierna ook: aanvraag) betreft het stelsel van collectieve verticale prijsbinding (vaste boekenprijs) van de KVB waarbij door middel van het Reglement voor het Handelsverkeer van boeken in Nederland (hierna: Reglement)[1] handhaving van de door de uitgever vastgestelde publieksprijs voor boeken en stroomlijning van de publiekskortingen en bijzondere prijzen wordt beoogd. Volgens FRS zou de KVB hierdoor in strijd handelen met artikel 6 van de Mededingingswet (hierna ook: Mw). 2. FRS stelt voorts in haar klacht dat de grondslag van de op 10 maart 1997 door de Minister van Economische Zaken (hierna: MEZ), mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (hierna: Stas OCW)[2] aan de KVB verleende ontheffing (tot 1 januari 2005) van het verbod van (collectieve) verticale prijsbinding zoals neergelegd in artikel 9e, eerste lid, onder a, van de Wet economische mededinging (hierna: Wem), is komen te vervallen. Volgens FRS zou (de eerdere versie van) het Reglement van rechtswege nietig zijn nu door de Europese Commissie (hierna: Commissie) ten minste twee maal[3] strijdigheid met artikel 85 EG-Verdrag (thans artikel 81 EG-Verdrag) zou zijn vastgesteld en de geldigheid van de ontheffing door de MEZ daarvan afhankelijk is gesteld. - partijen 3. FRS houdt zich onder meer bezig met de (detail)handel in beeld- en geluidsdragers, dragers van teksten en daaraan verwante artikelen, alsmede met al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. 4. De KVB stelt zich tot taak de gezamenlijke belangen van de boekhandel en het uitgeversbedrijf te bevorderen in de ruimste zin. De KVB is in dat kader onder meer belast met de handhaving van het Reglement.

2 II. Het bestreden besluit 5. Bij besluit van 25 november 1999 heeft de d-g NMa de klacht van FRS afgewezen. In het besluit overwoog de d-g NMa dat de nietigheid van (de eerdere versie van) het Reglement van vr 1 mei 1998 niet kan worden vastgesteld. De vaststelling van de punten van bezwaar door de Commissie op 24 april 1998 houdt enkel een voorlopige beoordeling in, hetgeen betekent dat de Commissie met betrekking tot (de eerdere versie) van het Reglement geen negatieve beslissing heeft genomen. Aangezien (de eerdere versie van) het Reglement vr 1 november 1962 bij de Commissie was aangemeld, bleef het hiermee onder de overgangsregeling van voorlopige geldigheid van Verordening nr. 17 van de Raad van 6 februari 1962 (hierna: Vo. 17/62) vallen [4]. 6. De d-g NMa overwoog verder dat (de eerdere versie van) het Reglement na het uitbrengen van de door de Commissie opgestelde punten van bezwaar per 1 mei 1998 is gewijzigd. Deze wijziging betekende een versoepeling van de mededingingsbeperkende gevolgen vanwege het verwijderen van het collectieve systeem van verticale prijsvaststelling van gemporteerde boeken. Naar het oordeel van de d-g NMa blijft, gelet op de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: HvJ EG) ter zake, de voorlopige geldigheid van (de eerdere versie van) het Reglement op grond van Vo. 17/62 in stand.[5] Bijgevolg kan de ontheffing van het verbod van artikel 9e, eerste lid, onder a, Wem onverkort blijven gelden. 7. Met betrekking tot het per 1 mei 1998 geldende (gewijzigde) Reglement is bij administratieve brief van 2 september 1999 door de Commissie bepaald dat dit niet valt onder de toepassing van artikel 81 EG-Verdrag. 8. In het besluit overwoog de d-g NMa ten slotte dat de op grond van de Wem verleende ontheffing op basis van artikel 102 Mw doorwerkt onder de Mededingingswet. Ingevolge dit artikel zijn de artikelen 22 en 23 van de Mw niet van toepassing en kan deze ontheffing niet worden ingetrokken of gewijzigd door de d-g NMa. III. Gronden van bezwaar 9. Op 5 januari 2000 heeft de d-g NMa een bezwaarschrift van FRS ontvangen tegen het afwijzen van de klacht. Kort en zakelijk weergegeven voert FRS daarin de volgende bezwaren aan. - ten aanzien van de procedure 10. FRS stelt dat er geen belangenafweging heeft plaatsgevonden aangezien het bestreden besluit is genomen n dag na de schriftelijke reactie van KVB op de klacht van FRS. FRS verwacht dat in de bezwaarprocedure een dergelijke belangenafweging wel plaats zal vinden. - ten aanzien van de beoordeling 11. Primair stelt FRS dat (de eerdere versie van) het Reglement van rechtswege nietig is vanwege de vaststelling door de Commissie van een inbreuk op artikel 81, eerste lid, EG-Verdrag. De nietigheid zou van

3 rechtswege zijn ingetreden nu de voorlopige geldigheid door de Commissie per 2 september 1999 is opgeheven. Een expliciete beschikking zou hiervoor niet vereist zijn, aangezien nietigheid intreedt vanaf het moment dat een met artikel 81, eerste lid, EG-Verdrag strijdige overeenkomst wordt gehanteerd. 12. Subsidiair, mocht de d-g NMa volharden in zijn oordeel dat de Commissie formeel geen strijdigheid met artikel 81 EG-Verdrag heeft vastgesteld en dat (de eerdere versie van) het Reglement derhalve niet van rechtswege nietig is, verzoekt FRS aan de d-g NMa om zelf met toepassing van artikel 88 Mw definitief strijdigheid van (de eerdere versie van) het Reglement met artikel 81, eerste lid, EG-Verdrag vast te stellen, waaruit de nietigheid dan zou blijken. 13. Uiterst subsidiair verzoekt FRS, indien de d-g NMa meent dat grondslag voor de verleende ontheffing niet is ontvallen, de overige in het bezwaarschrift opgesomde bepalingen van het huidige Reglement aan het verbod van artikel 6 Mw te toetsen. Het Reglement kent volgens FRS de navolgende mededingingsbeperkende bepalingen: - de vastgestelde particuliere prijs voor de verkoop van boeken aan de eindverbruiker; - het onderscheid tussen deelnemers en niet-deelnemers; - het onderscheid tussen erkenden, geregistreerden en de te onderscheiden categorien van derden; - het onderscheid tussen op de handel in boeken gespecialiseerde handelsondernemingen en andere, niet op de handel in boeken gespecialiseerde handelsondernemingen; - de erkennings- en registratievereisten en de regels ten aanzien van al dan niet op de verkoop van boeken gespecialiseerde derden; - de collectieve handelsvoorwaarden binnen de handelskolom; - de collectieve voorwaarden voor de verkoop aan de consument; - de bevoegdheden van tuchtrechtcommissies; - de middelen die de KVB, ten opzichte van deelnemers, ter beschikking staan voor de opsporing en sanctionering van overtredingen van het Reglement. De ingevolge artikel 9g, eerste lid, Wem verleende ontheffing ziet volgens FRS slechts op de collectieve verticale prijsbinding (de vaste prijs) en niet op de overige bepalingen van het Reglement. 14. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn FRS en KVB naar aanleiding van het bezwaarschrift op 9 februari 2000 tijdens een hoorzitting mondeling gehoord omtrent het bestreden besluit. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt. IV. Beoordeling - belangenafweging 15. Met betrekking tot de stelling van FRS dat in het bestreden besluit de belangen niet zijn afgewogen aangezien het bestreden besluit is genomen n dag na de schriftelijke reactie van KVB op de klacht van FRS, wordt opgemerkt, dat de reactie van KVB op de klacht van FRS niet meer dan een herhaling bevatte van het reeds eerder in deze procedure door KVB ingenomen standpunt en bij de d-g NMa genoegzaam bekend was.

4 16. Aangezien FRS niet heeft uiteengezet in welke opzicht met haar belangen geen rekening is gehouden bij het bestreden besluit, is dit bezwaar ook overigens ongegrond. - nietigheid 17. Wat betreft de door FRS gestelde nietigheid van rechtswege van (de eerdere versie van) het Reglement overweegt de d-g NMa het volgende. Vaststaat dat de eerdere versie van het Reglement, welke kan worden aangemerkt als een bestaande afspraak in de zin van artikel 5 van Vo. 17/62 [6], vr 1 november 1962 is aangemeld bij de Commissie, en daarmee voorlopige geldigheid genoot [7]. 18. Eveneens staat vast dat op 10 maart 1997 door de MEZ, mede namens de Stas OCW, voor (de eerdere versie van) het Reglement een ontheffing is verleend op grond van artikel 9g, eerste lid, Wem van het in artikel 9e, eerste lid, onder a, Wem neergelegde verbod. Tevens is hierin onder het kopje 8. Beslissing en voorbehoud ten aanzien van Europeesrechtelijke beslissingen gesteld dat indien het Reglement op grond van artikel 85 EG-Verdrag geheel of gedeeltelijk nietig zou blijken te zijn, de grondslag voor de verleende ontheffing is ontvallen voor die bepalingen van het Reglement waar de nietigheid betrekking op zou hebben. 19. Nagegaan dient te worden waaruit de beweerdelijke nietigheid zou blijken, alsmede in hoeverre daardoor de grondslag voor de verleende ontheffing zou zijn ontvallen. 20. Allereerst moet in aanmerking worden genomen dat het bovenstaande aan de ontheffing ontleende citaat door de beide bewindslieden is opgenomen omdat ten tijde van de verlening van de ontheffing op grond van de Wem de aanvraag om een ontheffing van het verbod van artikel 81 EG-Verdrag bij de Commissie nog in behandeling was. Door middel van deze bepaling is rekening gehouden met het feit dat op dat moment de Commissie bevoegd was ten aanzien van (bepalingen van de eerdere versie van) het Reglement strijdigheid met artikel 81, eerste lid, EG-Verdrag vast te stellen. Tevens is hierbij van belang dat de beide bewindslieden in hun besluit een voorbehoud maken ten aanzien van Europeesrechtelijke beslissingen (te nemen door de Commissie) met betrekking tot (de eerdere versie van) het Reglement. Dit geeft aan dat er sprake moet zijn van een definitieve beschikking van de zijde van de Commissie. 21. Ten tweede heeft het HvJ EG vastgesteld dat de algemene contractszekerheid vereist dat ten aanzien van oude afspraken welke voorlopig geldig zijn (i.e. reeds bestaande afspraken die vr 1 november 1962 zijn aangemeld), de nationale rechter de nietigheid van rechtswege pas vast kan stellen nadat de Commissie een beschikking heeft gegeven.[8] Wanneer de nietigheidssanctie onmiddellijk zou worden aangewend, zouden de moeilijkheden voortvloeiend uit het onzekere karakter van de bij dergelijke afspraken aangegane rechtsbetrekkingen nog veel ernstiger zijn, aldus het HvJ EG.[9] 22. In het onderhavige geval geldt dat de Commissie met de opstelling en mededeling van de punten van bezwaar in 1998 geen beschikking heeft

5 genomen. De daarin vervatte beoordeling[10] is van voorlopige aard. Naar aanleiding van opmerkingen door partijen kunnen bezwaren vervallen dan wel worden aangevuld[11]. Hieruit volgt dat de mededeling van de punten van bezwaar en de mogelijke beschikking niet gelijkluidend hoeven te zijn. De nietigheid van (de eerdere versie van) het Reglement kan niet worden vastgesteld op basis van de punten van bezwaar, daar de contradictoire fase bij de Commissie nog niet was afgerond met een definitief standpunt, dat in een beschikking is neergelegd. 23. Voorts geldt dat, voor zover er als gevolg van de punten van bezwaar van Commissie al sprake zou zijn van nietigheid ingevolge strijdigheid met het verbod van artikel 85 (thans 81) EG-verdrag (quod non), die nietigheid overigens alleen dat gedeelte van (de eerdere versie van) het Reglement zou kunnen treffen waar de Commissie haar pijlen op had gericht: het stelsel van de collectieve verticale prijsbinding voor het gemporteerde buitenlandse boek. In hoeverre deze nietigheid doorwerkt naar de overige onderdelen van (de eerdere versie van) het Reglement wordt vervolgens op grond van het nationaal recht bepaald.[12] 24. In het onderhavige geval zou dat betekenen dat op het intreden van eventuele nietigheid de algemene bepaling van artikel 41 van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek (partile nietigheid) van toepassing is[13]. De ontheffing van 10 maart 1997 zou bijgevolg haar geldigheid hebben verloren voor het gedeelte van (de eerdere versie van) het Reglement dat betreft het stelsel van de collectieve verticale prijsbinding voor het gemporteerde buitenlandse boek en voor het overige haar geldigheid hebben behouden. Partile nietigheid tast de geldigheid van de overige bepalingen van (de eerdere versie van) het Reglement niet aan voor zover die hun zelfstandige betekenis kunnen behouden. In casu is het stelsel van de collectieve verticale prijsbinding voor het gemporteerde buitenlandse boek door de KVB uit (de eerdere versie van) het Reglement verwijderd. Voor het overige heeft het stelsel van collectieve verticale prijsbinding voor het binnenlandse boek en de daarvoor geldende ontheffing volledig zijn zelfstandige betekenis kunnen blijven behouden. 25. Nu gelet op vorenstaande niet is gebleken van nietigheid van n of meer van de bepalingen van (de eerdere versie van) het Reglement, voor zover thans nog van kracht, moet worden geconcludeerd dat de grondslag niet aan (een deel van) de ontheffing van de MEZ is ontvallen. Deze ontheffing blijft daarom ingevolge artikel 102 Mw gelden voor de vigerende, gewijzigde versie van het Reglement. - rechtstreekse toepassing artikel 81 EG-Verdrag 26. FRS voert aan dat de d-g NMa zelf bevoegd zou zijn strijd met artikel 81 EG-Verdrag vast te stellen nu de voorlopige geldigheid per 2 september 1999 is opgeheven. FRS verzoekt de d-g NMa zulks te doen. 27. Artikel 81 EG-Verdrag ziet slechts op gevallen waarbij de tussenstaatse handel ongunstig wordt benvloed. Nu juist de bepalingen rond de import van boeken uit (de eerdere versie van) het Reglement zijn geschrapt, kan invloed op tussenstaatse handel niet aannemelijk worden geacht. Zulks is ook uitdrukkelijk door de Commissie in de brief van 2 september 1999 bevestigd. 28. Nu er geen sprake is van ongunstige benvloeding van handel tussen de Lidstaten kan de d-g NMa niet met toepassing van artikel 88 Mw artikel 81

6 EG-Verdrag toepassen. Het verzoek zoals gedaan in het bezwaarschrift van FRS kan derhalve niet worden gehonoreerd. - toepassing van artikel 6 Mw op de overige bepalingen van het Reglement 29. Tot slot en uiterst subsidiair vraagt FRS de d-g NMa de overige in het bezwaarschrift opgesomde bepalingen van het Reglement[14] aan het verbod van artikel 6 Mw te toetsen. Naast de bepalingen met betrekking tot de vastgestelde particuliere prijs voor de verkoop van boeken aan de eindverbruiker gaat het om een aantal flankerende bepalingen. De ingevolge artikel 9g, eerste lid, Wem verleende ontheffing zou volgens FRS slechts zien op de collectieve verticale prijsbinding (de vaste prijs) en niet op de overige bepalingen van het Reglement. In dit verband is tijdens de hoorzitting door FRS nog aangevoerd dat de beperkte reikwijdte van de verleende ontheffing zou blijken uit de tekst van de aanbiedingsbrief van 10 maart 1997 bij het ontheffingsbesluit van de MEZ. Hieromtrent wordt het volgende overwogen. 30. De d-g NMa en de nationaal rechterlijke instanties zijn bevoegd een oordeel te geven met betrekking tot de toepasselijkheid van artikel 6, eerste lid, Mw. Als gevolg van strijdigheid met artikel 6, eerste lid, Mw treedt ingevolge het tweede lid van dat artikel nietigheid van rechtswege in voor de verboden overeenkomsten en besluiten. Het verbod van artikel 6 Mw geldt niet voor zover voor de betreffende overeenkomsten en besluiten een ontheffing van kracht is. 31. Voorts bepaalt artikel 102 Mw jo artikelen 22 en 23 Mw met het oog op de rechtszekerheid, dat onder de Wem op grond van artikel 9g, eerste lid, verleende ontheffingen niet door de d-g NMa ingetrokken en/of gewijzigd kunnen worden.[15] Verleende ontheffingen blijven geldig (en het verbod van artikel 6 Mw geldt voor de betrokken regeling niet), totdat de termijn waarvoor zij zijn verleend is verstreken. 32. In casu is op grond van artikel 9g, eerste lid, Wem een ontheffing verleend tot Nagegaan dient te worden in hoeverre de ingevolge artikel 9g, eerste lid, Wem verleende ontheffing het integrale stelsel van collectieve verticale prijsbinding (vaste boekenprijs) zoals neergelegd in het Reglement dekt en met toepassing van art 102 Mw in beginsel onder de vigerende Mededingingswet doorwerkt (tot 1 januari 2005). Mocht worden vastgesteld dat niet alle onderdelen onder de reikwijdte van de verleende ontheffing komen, dient voor die onderdelen de toepasselijkheid van artikel 6 Mw te worden onderzocht. 33. De bepalingen die (toepassing en handhaving van) de collectieve vaste boekenprijs bewerkstelligen, zijn neergelegd in het Reglement. Het Reglement bestaat uit de regeling van collectieve verticale prijsbinding (de vaste boekenprijs) en de overige bepalingen betreffende collectieve handhaving en toepassing hiervan, waaronder de bepalingen betreffende het collectief exclusief verkeer (erkenningsregeling en registratie). Ter beoordeling staat of de door de MEZ aan KVB verleende ontheffing ziet op zowel de collectieve verticale prijsbinding (de vaste boekenprijs) als de overige (horizontale) bepalingen van het Reglement die strekken tot handhaving en toepassing ervan. 34. In artikel 9e, eerste lid, onder a, Wem is de onverbindendheid van collectieve verticale prijsbinding neergelegd. Volgens de MvT bij dit artikel omvat de omschrijving van het element collectief

7 () horizontale mededingingsregelingen, welke strekken tot collectieve toepassing en handhaving van verticale prijsbinding. Tevens vallen onder de omschrijving van het element collectief in artikel 9e, eerste lid, onder a, Wem horizontale afspraken, waarbij degenen van wie de goederen afkomstig zijn gehouden zijn de prijsbinding aan hun afnemers op te leggen.[16] Dergelijke regelingen zijn derhalve in beginsel verboden, tenzij een ontheffing is verleend. Een door de MEZ ingevolge artikel 9g, eerste lid, Wem verleende ontheffing van het verbod van collectieve verticale prijsbinding zoals neergelegd in artikel 9e, eerste lid, onder a, Wem kan zich derhalve ook over voornoemde (horizontale) regelingen uitstrekken. Nu de MEZ, mede namens de Stas OCW, in het besluit tot verlening van de ontheffing het collectief exclusief verkeer met zo veel woorden kwalificeert als het handhavingssyteem van de vaste boekenprijs, moet worden aangenomen dat voor de bepalingen ter zake als zodanig ontheffing is verleend. 35. Ten overvloede wordt nog op het volgende gewezen. Uit de totstandkoming van het op 10 maart 1997 door de MEZ mede namens de Stas OCW genomen besluit tot het verlenen van een ontheffing blijkt dat beide bewindslieden tevens toepassing van artikel 19, eerste lid, onder b, Wem op de bepalingen van (de eerdere versie van) het Reglement inzake collectief exclusief verkeer hebben overwogen. Zij hebben de betreffende bepalingen op proportionaliteit onderzocht en in verband daarmee in overleg met de KVB doen wijzigen. De MEZ en de Stas OCW hebben zich vervolgens bij het nemen van het besluit op het standpunt gesteld dat voornoemde bepalingen niet met toepassing van artikel 19, eerste lid, onder b, Wem in strijd met het algemeen belang moesten worden verklaard. Op grond daarvan moet worden aangenomen dat beide bewindslieden met hun besluit hebben beoogd te bereiken dat deze bepalingen, gedurende de periode waarvoor de ontheffing is verleend, dat wil zeggen tot 1 januari 2005, zouden mogen worden toegepast. Gelet ook op hetgeen met artikel 102 Mw is beoogd, dienen al deze bepalingen tot dat tijdstip buiten het toepassingsbereik van artikel 6 Mw te blijven. 36. Gelet op vorenstaande ziet de door de MEZ, mede namens de Stas OCW, aan KVB ingevolge artikel 9g, eerste lid, Wem verleende ontheffing van het verbod van collectieve verticale prijsbinding zoals neergelegd in artikel 9e, eerste lid, onder a, Wem derhalve op het gehele Reglement, dat wil zeggen op zowel de collectieve verticale prijsbinding (de vaste boekenprijs) als de overige (horizontale) bepalingen betreffende collectieve handhaving en toepassing ervan. 37. In dit verband is tijdens de hoorzitting door FRS nog aangevoerd dat de vermeende beperkte reikwijdte van de verleende ontheffing zou blijken uit de tekst van de aanbiedingsbrief van de MEZ van 10 maart 1997 bij het ontheffingsbesluit. Aan deze brief van de MEZ kan echter om de volgende reden in elk geval geen zelfstandige betekenis worden toegekend in het kader van onderhavige beoordeling. 38. Ingevolge artikel 9g, eerste lid, Wem kunnen Onze Ministers een ontheffing verlenen. Artikel 1, eerste lid, Wem geeft aan dat hieronder wordt verstaan: Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister, wie de zaak mede aangaat, tezamen. Geconcludeerd kan worden dat aan de aanbiedingsbrief, met daarin de persoonlijke beleidsopvatting van de MEZ betreffende de reikwijdte van de ontheffing, geen rechtsgevolgen kunnen

8 worden verbonden, nu deze enkel is geschreven door de MEZ en niet namens de Minister, wie de zaak mede aangaat. De reikwijdte van de mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (in casu de Stas OCW) verleende ontheffing kan dan ook niet worden ingeperkt door een eenzijdig optreden van de MEZ. 39. Wat betreft het ontbreken van zelfstandige betekenis geldt hetzelfde voor de brief van de MEZ van 10 januari 2000 en de brief van de Stas OCW van 18 januari 2000 waarin door de beide bewindslieden afzonderlijk ter zake slechts de jurisdictie van de d-g NMa en de nationale rechter wordt erkend. Voor het overige kunnen beide brieven om dezelfde reden als hiervoor genoemd[17] niets afdoen dan wel toevoegen aan de reikwijdte van de ontheffing van 10 maart Op grond van bovenstaande concludeert de d-g NMa dat toepassing van artikel 6 Mw op de bepalingen van het Reglement thans is uitgesloten. De mede namens de Stas OCW gegeven beschikking van de MEZ strekt er toe aan de KVB ontheffing te verlenen voor het gehele systeem van collectieve verticale prijsbinding zoals neergelegd in het Reglement. Voornoemde ontheffing werkt ingevolge artikel 102 Mw in beginsel door tot 1 januari 2005 onder de vigerende Mededingingswet. Intrekking, wijziging dan wel verlenging van de huidige ontheffing door de d-g NMa is niet mogelijk. Ten overvloede, wil de KVB de regeling na afloop van de termijn waarvoor ontheffing is verleend voortzetten, dan zal (tijdig) een ontheffing op basis van artikel 17 Mw moeten worden aangevraagd[18]. Eerst dan kan de d-g NMa de verenigbaarheid van het gehele systeem van collectieve verticale prijsbinding met de Mededingingswet beoordelen. V. Beslissing 41. Gelet op vorenstaande verklaart de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit het bezwaar van Free Record Shop tegen zijn besluit van 25 november 1999, met kenmerk 1561/3, ongegrond. Datum: 27 juni 2000 w.g. A.W. Kist Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam [1] Laatstelijk gewijzigd 1 mei Indien in dit besluit niet uitdrukkelijk

9 anders vermeld, wordt alleen deze laatst gewijzigde versie bedoeld. Volledigheidhalve moet worden opgemerkt dat na 1 mei 1998 het Reglement nog n maal op twee ondergeschikte punten is aangepast. Het aangepaste Reglement is op 1 juli 1998 in werking getreden en is nog steeds van kracht. [2] Hierna de MEZ en de Stas OCW tezamen ook: bewindslieden. [3] In de door de Commissie uitgebrachte punten van bezwaar van 24 april 1998 alsmede in haar administratieve brief van 2 september [4] Artikel 5, eerste lid, Vo. 17/62 luidt: Overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen, bedoeld in artikel 85, lid 1, van het Verdrag, die bestaan op het tijdstip waarop deze verordening in werking treedt, en ten gunste waarvan de betrokkenen een beroep willen doen op artikel 85, lid 3, moeten vr 1 november 1962 bij de Commissie worden aangemeld.. [5] HvJ EG, KVB vs Free Record Shop, C-39/96, Jurispr. 1997, r.o. 14 (citaat): Het Hof heeft eveneens erkend, dat in geval van wijzigingen die de uit een kartel voortvloeiende beperkingen versoepelen, het ontzeggen van voorlopige geldigheid zou neerkomen op bestraffing van partijen bij de overeenkomst, die de werkingssfeer ervan juist vrijwillig hebben beperkt. Zulks zou indruisen tegen de geest van het mededingingsrecht en de betrokkenen ervan weerhouden, in hun overeenkomsten versoepelingen aan te brengen. [6] HvJ EG Brasserie de Haecht/Wilkin-Janssen (hierna: Haecht II), 48/72, Jurispr., 1973, 86 en HvJ EG, De Bloos II, 59/77, Jurispr., 1997, [7] Zie voetnoot 3 van het onderhavige besluit.. [8] HvJ EG, Haecht II, 48/72, Jurispr., 1973, 86, r.o. 9. [9] HvJ EG, De Bloos II, 59/77, Jurispr. 1977, [10] Voorzien in artikel 19, eerste lid, Vo. 17/62. [11] HvJ EG, Fedetab/Commissie, en 218/78, Jurispr. 1980, 3245 [12] HvJ EG, Brasserie de Haecht/Wilkin-Janssen (Haecht II), 48/72, Jurispr., 1973, 86; HvJ EG, Bguelin, 22/71, Jurispr., 1971, 962; HvJ EG, Socit de Vente de Ciments (Kerpen en Kerpen ), 319/82, Jurispr., 1983, 4173; HvJ EG, VAG France vs Magne, 10/86, Jurispr., 1986, [13] Artikel 3:41 BW luidt: Betreft een grond van nietigheid slechts een deel van een rechtshandeling, dan blijft deze voor het overige in stand, voor zover dit, gelet op inhoud en strekking van de handeling, niet in onverbrekelijk verband met het nietige deel staat.. [14] Zie randnummer 13 van het onderhavige besluit. [15] Ingevolge artikel 9g, vijfde lid, Wem kunnen Onze Ministers een ontheffing bij beschikking intrekken. De MvT bij het wetsvoorstel Wem zegt hierover: ()De betrokken bewindslieden stellen de termijn, gedurende welke de ontheffing zal gelden, vast aan de hand van de door hen verwachte duur van

10 de eraan ten grondslag liggende omstandigheden. Aangezien de feitelijke ontwikkelingen uiteraard kunnen afwijken van deze verwachtingen, is de mogelijkheid van verlenging van de ontheffingstermijn opgenomen. Ook kan een ontheffing voor het einde van de termijn worden ingetrokken. (Kamerstukken II, 1988/89, , nr. 3, blz. 10). [16] MvT bij het wetsvoorstel Wem (Kamerstukken II, 1988/89, , nr. 3, blz. 7-8). [17] Zie randnummer 38 van het onderhavige besluit. [18] MvT bij het wetsvoorstel Mw (Kamerstukken II, 1995/96, , nr. 3, blz. 102). Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. BESLUIT Nummer 2600/ 41 Betreft zaak: Ralet vs CZ en VGZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2960/ 24 Betreft zaak: Abegg - CZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het tegen zijn

Nadere informatie

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP). BESLUIT Zaaknummer 1400/Nellen Seeds vs NVZP Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot niet ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

BESLUIT. 1. Op 23 september 1998 heeft I.T. Holland een klacht ingediend tegen Microsoft B.V. (hierna: Microsoft).

BESLUIT. 1. Op 23 september 1998 heeft I.T. Holland een klacht ingediend tegen Microsoft B.V. (hierna: Microsoft). BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit d.d. 19

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 4445-51 Betreft zaak: 4445/ Aannemingsbedrijf

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse mededingingsautoriteit Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2745-73 Betreft zaak: Vill'ABB Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar van

Nadere informatie

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet. Zaaknummer 741/Overeenkomst

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 2061 Betreft zaak: Nederlandse Associatie voor Psychotherapie (NAP) Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_348/86 Betreft zaak: B&U-sector / Bosch Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het

Nadere informatie

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd.

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4363-134 Betreft zaak: 4363 Dijkers & Pijl B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 60/BNA vs. achitectenkeuze gemeente Oud-Beijerland

BESLUIT. Zaaknummer 60/BNA vs. achitectenkeuze gemeente Oud-Beijerland BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 17 december 2001 is TDN verzocht informatie te geven naar aanleiding van de klacht.

BESLUIT. 2. Bij brief van 17 december 2001 is TDN verzocht informatie te geven naar aanleiding van de klacht. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 2751/ 27 Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar tegen zijn besluit van 7

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3779-31 Betreft zaak: Van Winkel/KNGF Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_650/35 Betreft zaak: B&U-sector / Beheermaatschappij P. Moll Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 416/ Smit Mode Alblasserdam B.V. I Het verloop van de procedure

BESLUIT. Zaaknummer 416/ Smit Mode Alblasserdam B.V. I Het verloop van de procedure BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van 30 november 1998, kenmerk 416/23, tot afwijzing

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Op 25 maart 2002 heeft Politheek tegen het bestreden besluit een bezwaarschrift ingediend.

BESLUIT. 3. Op 25 maart 2002 heeft Politheek tegen het bestreden besluit een bezwaarschrift ingediend. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2855-26 Betreft zaak: Politheek Explorer Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2260-108 Betreft zaak: Vereniging Vrije Vogel vs. KLM Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar van Vereniging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-04-1999 Datum publicatie 10-11-2004 Zaaknummer VMEDED 99/366-Sl Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3444/12 Betreft zaak: 3444/ Halbertsma Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkverklaring van het

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nummer 6486/62 Betreft zaak: Easyjet v. N.V. Luchthaven Schiphol 1. Inleiding 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2247 / 44 Betreft zaak: Griffioen/ De Boer Unigro Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Nummer 4468-52 Betreft zaak: 4468/ Joost Visser Aannemingsbedrijf B.V. en Visser en Kuyper Beheer B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij besluit d.d. 28 januari 2003, met kenmerk 3279/3 (hierna ook: het bestreden besluit), heeft de d-g NMa genoemde klacht afgewezen.

BESLUIT. 2. Bij besluit d.d. 28 januari 2003, met kenmerk 3279/3 (hierna ook: het bestreden besluit), heeft de d-g NMa genoemde klacht afgewezen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3279/22 Betreft zaak: Jachthavens Zuidelijke Randmeren vs Gemeente Hoorn Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 4528-59 Betreft zaak: 4528 / D.

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij besluit van 5 februari 2002 is de klacht afgewezen. De essentie van dit besluit wordt hierna onder III weergegeven.

BESLUIT. 2. Bij besluit van 5 februari 2002 is de klacht afgewezen. De essentie van dit besluit wordt hierna onder III weergegeven. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2849-15 Betreft zaak: Allibre/Gemeente Breda Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2157-66 Betreft zaak: VNI Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar van de Vereniging van Nederlandse

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 146: Gemeente Dinxperlo versus IBM Nederland B.V.

BESLUIT. Zaaknummer 146: Gemeente Dinxperlo versus IBM Nederland B.V. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6386 / 66 Betreft zaak: Wob-verzoek Automark II Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend.

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6109/867 Betreft zaak: Caraat Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het besluit van de

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2893/43 Betreft zaak: Bureau Bestuursjuridische Advisering B.V. vs. Centraal Beheer Achmea en Houthoff Buruma Advocaten Besluit van de directeur-generaal

Nadere informatie

Zaaknummer 1583/Van den Berg vs gemeente Apeldoorn

Zaaknummer 1583/Van den Berg vs gemeente Apeldoorn BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag om toepassing van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1583/Van

Nadere informatie

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar Openbare versie Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6944/91 Betreft zaak: Zegelverbreking LHV Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Bij brief van 4 augustus 2003 heeft Sakata voornoemde brief van de NMa beantwoord.

BESLUIT. 3. Bij brief van 4 augustus 2003 heeft Sakata voornoemde brief van de NMa beantwoord. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3576-55 Betreft zaak: Van Klink v. Sakata Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Op 19 november 2002 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Daar zijn de standpunten van Incine en Rendac nader toegelicht.

BESLUIT. 3. Op 19 november 2002 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Daar zijn de standpunten van Incine en Rendac nader toegelicht. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2709/40 Betreft zaak: Incine-Rendac Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het tegen zijn

Nadere informatie

BESLUIT. 6. Op 14 oktober 2004 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Hierop hebben Move en Stemra zich laten vertegenwoordigen.

BESLUIT. 6. Op 14 oktober 2004 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Hierop hebben Move en Stemra zich laten vertegenwoordigen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3720-31 Betreft zaak: Mosselman-Stemra Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 1587/30 ATG vs St. OOMT Betreft zaak: ATG vs. SOOMT. I. Inleiding

BESLUIT. Zaaknummer 1587/30 ATG vs St. OOMT Betreft zaak: ATG vs. SOOMT. I. Inleiding BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 3758-32 Betreft zaak: Tariefstructuur Arbodiensten Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkheidsverklaring

Nadere informatie

BESLUIT. 1. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 Mw door Veenman.

BESLUIT. 1. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 Mw door Veenman. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6492_1/199 Betreft zaak: De Tongelreep Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het besluit

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De overtreding van Vialis is mede toegerekend aan Koninklijke Volker Wessels Stevin N.V. (hierna: KVWS).

BESLUIT. 3. De overtreding van Vialis is mede toegerekend aan Koninklijke Volker Wessels Stevin N.V. (hierna: KVWS). Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 5697_2 / 94 Betreft zaak: Vialis Traffic B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006.

BESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_277/44 Betreft zaak: B&U-sector / Bouwbedrijf Steneker Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3802-59 Betreft zaak: Waldeck (verzoek intrekking VLOD) Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot niet ontvankelijk

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Tegen het besluit hebben Witteveen, Erdo en Esha Building tijdig bezwaar aangetekend.

BESLUIT. 3. Tegen het besluit hebben Witteveen, Erdo en Esha Building tijdig bezwaar aangetekend. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3692-158 Betreft zaak: 3692 / Dakwerkzaamheden Philips Drachten Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren

Nadere informatie

4. Tegen het afwijzende besluit van 25 juli 2018 hebben LOBCM c.s. op 31 augustus 2018 proforma bezwaar gemaakt.

4. Tegen het afwijzende besluit van 25 juli 2018 hebben LOBCM c.s. op 31 augustus 2018 proforma bezwaar gemaakt. Openbaar Besluit Besluit op bezwaar als bedoeld in artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht tegen afwijzing handhavingsverzoek Wet Markt en Overheid inzake beschermingsbewind Groningen Ons kenmerk

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit).

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit). Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot ongegrond verklaring van het tegen zijn besluit van 30 september 2002, nummer

Nadere informatie

Zaaknummer 1715/ Ontheffingsverzoek Libertel: Mantelovereenkomst

Zaaknummer 1715/ Ontheffingsverzoek Libertel: Mantelovereenkomst Besluit Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet in verband met niet toepasselijkheid

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan Van Oord Holding een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan Van Oord Holding een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4620/147 Betreft zaak: Besluit op bezwaar - Martens en Van Oord Aannemingsbedrijf B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2844-23 Betreft zaak: Huub Kemper Makelaardij/Esto Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3801-75 Betreft zaak: Waldeck (VLOD) Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijk verklaring van het

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 31 oktober 2003, kenmerk , is gemotiveerd uiteengezet om welke redenen het dossier in zaak 3257 wordt gesloten.

BESLUIT. 2. Bij brief van 31 oktober 2003, kenmerk , is gemotiveerd uiteengezet om welke redenen het dossier in zaak 3257 wordt gesloten. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3824-16 Betreft zaak: Zaak 3824 / GfK Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen zijn beslissing

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 992/ Buiteman vs. Leerdam II (architectenkeuze), klacht.

BESLUIT. Zaaknummer 992/ Buiteman vs. Leerdam II (architectenkeuze), klacht. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 1231/verzoek om inzage in EIM-rapport. I Verloop van de procedure

BESLUIT. Zaaknummer 1231/verzoek om inzage in EIM-rapport. I Verloop van de procedure BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit van 9 december 1998 met kenmerk 166/331.b96. Zaaknummer 1231/verzoek om inzage

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit is door de heer Zwaga tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 6 januari 2009.

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit is door de heer Zwaga tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 6 januari 2009. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6566 / 13 Betreft zaak: Zaak 6566 - Wob-verzoek Zwaga Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER ENERGIEKAMER BESLUIT Nummer: 102557_1/6 Betreft: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet. Nummer 200043 / 5.B603 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. Voorgeschiedenis

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. Voorgeschiedenis Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 7487 / 32 Betreft zaak: Zaaknr.:7487 / Herzieningsverzoek Hendriks I Voorgeschiedenis 1. Op 19 oktober 2001 heeft de heer Hendriks, namens Stichting Vill

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Verloop procedure en feitelijke achtergrond

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Verloop procedure en feitelijke achtergrond Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4040-31 Betreft zaak: Klacht Van der Brugge tegen Raden voor Rechtsbijstand en NOvA Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR. 1 Verloop van de procedure

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR. 1 Verloop van de procedure OPENBAAR Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3309 / 347 Betreft zaak: NIP, LVE, NVVP Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot gegrondverklaring van de

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 227/ Nilsson & Lamm. I. Het verloop van de procedure

BESLUIT. Zaaknummer 227/ Nilsson & Lamm. I. Het verloop van de procedure BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van de bezwaren gericht tegen zijn besluit van 16 december 1998, met kenmerk 227/14, houdende

Nadere informatie

Uitspraak in de zaak tussen: [naam appellant], wonende te [naam woonplaats], appellant,

Uitspraak in de zaak tussen: [naam appellant], wonende te [naam woonplaats], appellant, Zaaknummer: 2009/025 Rechter(s): mrs. Nijenhof, Lubberdink, Borman Datum uitspraak: 19 oktober 2009 Partijen: Appellant tegen Technische Universiteit Delft Trefwoorden: Erkenning bijzondere omstandigheden,

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij besluit van 26 februari 2004 (hierna: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klacht van de heer Mulder afgewezen.

BESLUIT. 2. Bij besluit van 26 februari 2004 (hierna: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klacht van de heer Mulder afgewezen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3878-25 Betreft zaak: Waleweingaarde Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrond verklaring van het bezwaar

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 413: Leidse Stripshop - PS Games I. INLEIDING

BESLUIT. Zaaknummer 413: Leidse Stripshop - PS Games I. INLEIDING BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een verzoek tot het nemen van een besluit als bedoeld in artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2915/ 37 Betreft zaak: Vereniging Bergers Belangen - Staat der Nederlanden e.a.. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101759_19-6 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101758_11-6 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d,

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER ENERGIEKAMER BESLUIT Nummer: 102556_1/8. Betreft: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid Elektriciteitswet

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2112 / 767 Betreft zaak: 2112 - Betonmortelcentrales Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren tegen zijn

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Bij besluit van 11 januari 2002 ( het bestreden besluit ) is de klacht van Vink afgewezen.

BESLUIT. 4. Bij besluit van 11 januari 2002 ( het bestreden besluit ) is de klacht van Vink afgewezen. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 2831-31 Betreft zaak: Vink-Janse Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar van

Nadere informatie

I. Aanvraag en procedure

I. Aanvraag en procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 102570_2/3 Betreft zaak: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

Zaaknummer 58/ BNA vs Gemeente Utrecht inzake architectenkeuze Leidsche Rijn

Zaaknummer 58/ BNA vs Gemeente Utrecht inzake architectenkeuze Leidsche Rijn BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bbb\bbb htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bbb\bbb htm file://e:\archief1998\besluiten\bbb\.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot gegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Bij brief van 16 maart 2010 heeft xcat aangegeven geen aanleiding te zien haar bezwaar mondeling toe te lichten tijdens een hoorzitting.

BESLUIT. 4. Bij brief van 16 maart 2010 heeft xcat aangegeven geen aanleiding te zien haar bezwaar mondeling toe te lichten tijdens een hoorzitting. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6881/33 Betreft zaak: Wob-verzoek xcat.nl Publishing Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 1060: Van Wieringen tegen Zorg en Zekerheid

BESLUIT. Zaaknummer 1060: Van Wieringen tegen Zorg en Zekerheid BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2014/HIM Furness - PMK Holding I. MELDING 1.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327 ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-08-2000 Datum publicatie 21-01-2002 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie WW 98/559-DOP WW 98/916-DOP

Nadere informatie

RET t.a.v. de heer Drs. R.J.A. Clayden. Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) /200001/55.B603

RET t.a.v. de heer Drs. R.J.A. Clayden. Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) /200001/55.B603 Gr osse Nederlandse Mededingingsautoriteit per post Auteur Datum Aan R.Leijenaar 18-03-2004 RET t.a.v. de heer Drs. R.J.A. Clayden Medeafdoening van ons kenmerk Postbus 112 Informatiekopie aan Medeparaaf

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT

1 Juridisch kader BESLUIT Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de Gaswet l Nummer 102552_2 / 7 Betreft zaak:

Nadere informatie

BESLUIT OPENBAAR. 3. Op 8 juni 2015 heeft ACM de ontvangst van de aanvraag schriftelijk bevestigd aan Vrij Op Naam B.V..

BESLUIT OPENBAAR. 3. Op 8 juni 2015 heeft ACM de ontvangst van de aanvraag schriftelijk bevestigd aan Vrij Op Naam B.V.. BESLUIT OPENBAAR Ons kenmerk: ACM/DC/2015/206510 Betreft zaak 15.0597.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

BESLUIT. I. Juridisch kader

BESLUIT. I. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft; 101698-12 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2114/ Etos - Boots Stores I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147 ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147 Instantie Datum uitspraak 02-03-1999 Datum publicatie 11-09-2001 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 98/6295 ABW Bestuursrecht

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 4567-41 Betreft zaak: 4567 / Aannemingsbedrijf

Nadere informatie

Zaaknummer 1436/ Baron Von Quast Juchter vs. Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn

Zaaknummer 1436/ Baron Von Quast Juchter vs. Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

Autoriteit Consument e. Markt

Autoriteit Consument e. Markt Consument e. Markt Ons kenmerk: ACM/DC/2016/200281 Zaaknummer: 15.0833.53 Datum: 11 januari 2016 tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van

Nadere informatie

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure BESLUIT Nummer: 102548_2/4 Betreft zaak: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid, van de Gaswet aan Qwint B.V. I. Aanvraag

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij besluit van 28 mei 2002 is de aanvraag om ontheffing van het verbod van artikel 6, eerste lid, Mededingingswet afgewezen.

BESLUIT. 2. Bij besluit van 28 mei 2002 is de aanvraag om ontheffing van het verbod van artikel 6, eerste lid, Mededingingswet afgewezen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het tegen zijn besluit van 28 mei 2002, kenmerk 2036/84,

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 24 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 24 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 24 van de Mededingingswet. Nummer 3980-30 Betreft zaak: Blovo/Boontje

Nadere informatie

Autoriteit Consument & Markt

Autoriteit Consument & Markt BESLUIT Ons kenmerk: ACM/DC/2015/200448 Betreft 14.1262.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid, van de Gaswet

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 27534/2012010168 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake de Stichting Publieke Media instelling Eijsden- Margraten tegen afwijzing van het handhavingsverzoek jegens Stichting

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1208/ABN AMRO Participaties - Humares Beheer

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 5964 / 21 Betreft zaak: De Pontonnier

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 5551 / 63 Betreft zaak: KPN Wob-verzoek

Nadere informatie

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure ENERGIEKAMER NMA BESLUIT Nummer: Betreft: 102560_2 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid van de Gaswet aan Gazprom

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 459 Wet van 6 oktober 1999, houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de afgifte en inname van kentekenplaten Wij Beatrix,

Nadere informatie

Autoriteit Consument & Markt

Autoriteit Consument & Markt Ons kenmerk: ACM/DC/2016/200282 Zaaknummer: 15.0833.53 Datum: 11 januari 2016 tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid, van

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3689-246 Betreft zaak: 3689 / Aanbesteding dakrenovatie AMC Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht

Nadere informatie

BESLUIT OPENBAAR. aanvraag voor een vergunning ingediend, als bedoeld in artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: aanvraag).

BESLUIT OPENBAAR. aanvraag voor een vergunning ingediend, als bedoeld in artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: aanvraag). BESLUIT OPENBAAR Ons kenmerk: ACM/DC/2015/206511 Betreft zaak 15.0597.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste

Nadere informatie