Deze uitwerkingen van de opgaven van de MBA module Belastingwetgeving behoren bij het theorieboek van Hans Dijkink (dezelfde versie als hierboven).

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Deze uitwerkingen van de opgaven van de MBA module Belastingwetgeving behoren bij het theorieboek van Hans Dijkink (dezelfde versie als hierboven)."

Transcriptie

1 TER INFORMATIE Deze uitwerkingen van de opgaven van de MBA module Belastingwetgeving behoren bij het theorieboek van Hans Dijkink (dezelfde versie als hierboven). Tip: PRINT OF BEWAAR deze uitwerkingen. Dan hebt u de juiste versie bij uw theorie. Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van de auteur worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronische apparatuur, geluidsband of welke wijze dan ook en evenmin in een retrieval-system worden opgeborgen. is niet verantwoordelijk voor eventuele fouten/oneffenheden voortkomend uit dit lesmateriaal. 1

2 INHOUDSOPGAVE TER INFORMATIE... 1 INHOUDSOPGAVE... 2 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK

3 3

4 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 1 Opgave 1 Wat zijn de drie essentiële kenmerken van belastingen? De drie essentiële kenmerken van belastingen zijn: Het betreft een verplichte betaling aan de overheid. Er staat aan de kant van de overheid niet direct een aanwijsbare tegenprestatie tegenover. Dit geldt niet voor retributies. De belastingen worden geheven op grond van een wet. Opgave 2 Waarom heeft het betalen van belastingen een negatief imago? Het betalen van belasting heeft een negatief imago, omdat er niet een direct aanwijsbare tegenprestaties tegenover het betalen van de belasting staat. Mensen hebben het gevoel dat alles in een zwart gat verdwijnt. Opgave 3 Noem 5 voorbeelden van heffingen oftewel belastingen. Vijf voorbeelden van belastingen zijn: Omzetbelasting Loon- en Inkomstenbelasting Dividendbelasting Vennootschapsbelasting Erfbelasting Opgave 4 a. Geef het verschil aan tussen: Directe en indirecte belastingen Bij directe belastingen wordt de belasting geheven bij degene die de belasting in zijn portemonnee moet voelen. Dit zijn belastingen op inkomen, winst en vermogen. Deze belastingen draagt de belastingplichtige zelf af aan de Belastingdienst. Zo wordt er loonbelasting ingehouden op het salaris van een werknemer en moet een ondernemer belasting betalen over zijn winst uit de onderneming. 4

5 Een ondernemer moet btw (omzetbelasting) afdragen over zijn producten of diensten. Maar deze berekent hij door aan zijn klanten. Accijns is ook een goed voorbeeld van een indirecte belasting. De consument betaalt de belasting, maar de ondernemer draagt het belastingbedrag af aan de Belastingdienst. Tijdstip- en tijdvakbelastingen Bij een tijdvakbelasting kan de belastingschuld pas worden bepaald aan het einde van de periode waarin de organisatie of persoon belasting verschuldigd is. Bij het invullen van de aangifte inkomstenbelasting (IB) moet het verzamelinkomen over een heel jaar worden ingevuld. Dit betreft een tijdvakbelasting. Het tegenovergestelde van een tijdvakbelasting is een tijdstipbelasting. Dit zijn belastingen die afgedragen moeten worden tijdens een gebeurtenis. Zo moet overdrachtsbelasting worden betaald op het moment dat een woning gekocht wordt. Aanslag en aangifte belastingen Bij een aangifte wordt de belasting berekend en betaald op eigen initiatief. De aangifte van deze soort belasting is verplicht. Voorbeelden van aangiftebelastingen zijn de loonheffingen, omzetbelasting en de motorrijtuigenbelasting. Bij aanslagbelastingen berekent de belastingdienst de belasting die door de belastingplichtige moet worden voldaan. De belastingdienst legt dan een aanslag op. Subjectieve en objectieve belastingen Bij veel belastingen wordt er rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden. Zo wordt bij de hoogte van de verschuldigde inkomstenbelasting (IB) rekening gehouden met bijvoorbeeld de omvang van het huishouden. Als er rekening wordt gehouden met persoonlijke omstandigheden, spreken we van een subjectieve belasting. Bij een objectieve belasting houden we geen rekening met persoonlijke omstandigheden. Een goed voorbeeld is de overdrachtsbelasting die altijd betaald moet worden bij de aanschaf van een huis. Persoonlijke en zakelijke belastingen Bij de bepaling van de belastingen wordt rekening gehouden met de persoonlijke omstandighedenvan de belastingplichtige. Woont de belastingplichtige alleen? Heeft hij/zij kinderen? Bij de zakelijke belastingen spelen de persoonlijke omstandigheden geen rol. Het gaat hier om de eigenschappen van de zaak waarover belasting betaald moet worden. Deze kenmerken komen veel overeen met Subjectieve en Objectieve belastingen. Bij het examen gaat men uit van kennis omtrent subjectieve en objectieve belastingen. 5

6 b. Geef bij alle soorten een voorbeeld. I. Directe belastingen Inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting II. Indirecte belasting Omzetbelasting en Accijnzen III. Tijdstipbelastingen Overdrachtsbelasting en erfbelasting IV. Tijdvakbelasting Inkomstenbelasting en Omzetbelasting V. Subjectieve belastingen Inkomstenbelasting en VI. Objectieve belastingen Dividendbelasting en overdrachtsbelasting VII. Persoonlijke belasting Inkomstenbelasting VIII. Zakelijke belastingen Onroerendezaakbelasting c. Wat bedoelt men als er gesproken wordt over het afwentelen van de belasting? Bij indirecte belastingen zoals accijnzen en omzetbelasting berekent degene die de belasting moet afdragen deze door in de prijzen van zijn producten. Men wentelt de belasting af op zijn klanten. Opgave 5 Geef het verschil aan tussen het materiële en formele belastingrecht. Onderbouw dit met voorbeelden. Het formele belastingrecht bevat de regels hoe de belastingschuld formeel wordt vastgesteld. Het betreft hier de rechten en plichten van de belastingplichtige, wat de belastingdienst wel en niet mag. Voorbeeld binnen drie jaar na afloop van een tijdvak moet de aanslag worden opgelegd. Het materiële belastingrecht regelt de belastingplicht, de tarieven en de heffingsgrondslag. Het gaat dus om regels die de belastingschuld vaststellen. Een voorbeeld is 6% omzetbelasting over voedingsmiddelen. 6

7 Opgave 6 Naast het financieren van allerlei activiteiten en instanties zoals het leger, ministeries, kan de overheid de belasting gebruiken om gedrag te bevorderen of te beperken. a. Welke functie heeft de belasting op dat moment? De belasting heeft op dat moment een instrumentele functie. b. Geef voorbeelden waarmee gedrag wordt gestimuleerd en geef voorbeelden waarmee gedrag wordt beperkt. Stimuleren doet de belastingdienst door ondernemers die investeren allerlei belastingvoordelen te geven. Demotiveren doet de belastingdienst met accijnzen op sterke drank en tabak. Opgave 7 Hoe wordt de functie van de belasting genoemd wanneer de opbrengst gebruikt wordt voor algemene overheidsuitgaven? Dit noemen we de budgettaire functie. Geef hiervan enkele voorbeelden. Onderwijs, aanleggen van dijken, politie Opgave 8 De belastingdienst kent drie methoden om de hoogte van de belasting vast te stellen. a. Noem deze drie tarieven. I. Vaste tarieven II. Evenredige of proportionele tarieven III. Progressieve tarieven b. Leg uit hoe de verschillende tarieven functioneren. Bij vaste tarieven geldt een vast belastingbedrag. Bij evenredige of proportionele tarieven wordt een vast belastingpercentage geheven. Het maakt daarbij niet uit hoe hoog of laag het bedrag is waarover het percentage wordt berekend. Bij progressieven tarieven stijgt het percentage van het belastingtarief naarmate het bedrag waarover belasting wordt geheven stijgt. 7

8 c. Geef een voorbeeld bij elk soort tarief. I. Vaste tarieven Motorrijtuigenbelasting De motorrijtuigenbelasting van een bepaald voertuig is 256 per 3 maanden. II. Evenredige of proportionele tarieven De omzetbelasting bij bloemen is 6%. Op een bos van 20 betaalt de klant 6% extra vanwege omzetbelasting. Dat is 1,20. III. Wanneer iemand inkomen geniet van , dan betaalt hij/zij over de eerste 19,922 36,55%. Over de rest wordt 40,40% betaald. Opgave 9 Wat zijn kostprijsverhogende belastingen? Kostprijsverhogende belastingen zijn indirecte belasting die in de kostprijs worden doorberekend. Waarom is het voor een onderneming belangrijk om kostprijsverhogende belastingen te onderscheiden van niet-kostprijsverhogende belastingen? Doordat ze in de kostprijs mogen worden doorberekend verlagen ze de winst, waardoor weer minder belasting moet worden betaald. Geef enkele voorbeelden van kostprijsverhogende belastingen. Onroerendezaakbelasting Accijnzen Opgave 10 Welke van de onderstaande beweringen is onjuist? a. Inkomstenbelasting is een directe belasting. b. De financiering van het koninklijk huis heeft te maken met de budgettaire functie van de belasting. c. Omzetbelasting is een indirecte belasting. d. Bij proportionele tarieven stijgt het belastingtarief onevenredig mee met de hoogte van het loon. D is onjuist. Bij progressieve belastingen stijgt het belastingtarief onevenredig mee met de hoogte van het loon. 8

9 Opgave 11 Welke van de onderstaande beweringen is juist? a. Wie de belastingplichtige is valt onder het materiële belastingrecht. b. Bij zakelijke belastingen spelen de persoonlijke belangen van de belastingplichtige een belangrije rol. c. Bij subjectieve belastingen spelen de persoonlijke belangen van de belastingplichtige geen rol. d. Bij indirecte belastingen moet men denken aan erfbelasting. Antwoord A is juist. Opgave 12 Welke van de onderstaande beweringen is onjuist? a. Bij indirecte belastingen worden de te betalen bedragen op anderen afgewenteld. b. Loonbelasting is in principe een indirecte belasting. c. Belastingen worden geheven op grond van de wet. d. Inkomstenbelasting is een tijdvakbelasting. Antwoord B is onjuist. Loonbelasting is een directe belasting. De werkgever betaalt de belasting. De belastingplichtige is de werknemer. 9

10 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 Opgave 1 Welke drie aanslagen kent u? Voorlopige aanslagen Definitieve aanslagen Navordeingsaanslagen Opgave 2 Is de inkomstenbelasting een aangiftebelasting of een aanslagbelasting? De inkomstenbelasting is een aanslagbelasting. De belastingplichtige doet weliswaar aangifte, maar de belastingdienst berekent hoeveel belasting er moet worden betaald. Opgave 3 Bij het bepalen van de aanslag inkomstenbelasting mag de inspecteur niet afwijken van de aangifte. Is dit juist? Leg dit uit. Dit is niet juist. De aangifte van de belastingplichtige kan de inspecteur gebruiken bij het vaststellen van de aangifte. De belastingdienst berekent echter zelf de aanslag. De uitkomst kan van de aanslag afwijken als de belastingdienst bijvoorbeeld een aftrekpost niet accepteert. Opgave 4 De aanslag moet binnen 3 jaar na het ontstaan van de belastingschuld worden opgelegd. a. Kan deze termijn langer zijn en waarom wel of waarom niet? Deze termijn kan worden verlengd wanneer er uitstel is gevraagd en verleend voor het doen van aangifte. b. Wanneer ontstaat de belastingschuld van de inkomstenbelasting 2016? De belastingschuld ontstaat op 31 december of 2016 om uur Opgave 5 Wat kan er gebeuren wanneer bij de inkomstenbelasting de belastingplichtige geen aangifte doet? Wanneer geen aangifte wordt gedaan, maakt de belastingdienst een inschatting van de aanslag en legt een verzuimboete op. 10

11 Opgave 6 Wat is een beschikking? Een beschikking is een officiële brief van de Belastingdienst. In deze brief staat een beslissing die betrekking heeft op een persoonlijke situatie waartegen bezwaar kan worden gemaakt. Het betreft dus een besluit die alleen betrekking heeft op de belastingplichtige. Opgave 7 a. Wat doet een belastingplichtige wanneer er geen aanslag wordt opgelegd en hij/zij verwacht een negatieve aanslag? Van het besluit om geen aanslag op te leggen verstuurt de belastingdienst een beschikking. Tegen deze beschikking kan de belastingplichtige een bezwaar indienen. b. Waarom is een aanslag noodzakelijk wanneer men het met de uitkomst ervan niet eens is? Wanneer er geen aanslag is, is er niets om bezwaar tegen te hebben. Daarom is een beschikking ook van belang wanneer er geen aanslag wordt opgelegd. Opgave 8 a. Waarom legt de belastingdienst voorlopige aanslagen op? Vaak wordt een aanslag opgelegd enige tijd nadat de belastingschuld ontstaat. Het inkomen is dan al genoten, terwijl de belastingdienst pas veel later zijn deel ontvangt. Om dit te voorkomen zijn er voorlopige aanslagen. Wanneer een ondernemer over een boekjaar een winst verwacht van bijvoorbeeld , kan de belastingdienst iedere maand een voorlopige aanslag opleggen van bijvoorbeeld Zo ontvangt de belastingdienst alvast zijn geld in afwachting van de definitieve aanslag. b. Wat gebeurt er wanneer de voorlopige aanslagen bij elkaar hoger zijn dan de definitieve aanslag? Dan ontvangt de belastingplichtige van de belastingdienst een teruggaafbeschikking. Hierin staat o.a. het bedrag dat terugontvangen wordt. 11

12 Opgave 9 a. Waarom heeft de loonbelasting hetzelfde doel als een voorheffing? Bij loon wordt het genot gedurende het jaar ontvangen terwijl de aanslag inkomstenbelasting pas het jaar erop volgt. Door de werkgever loonheffing te laten inhouden en afdragen aan de belastingdienst krijgt de belastingdienst vast haar geld. b. Waar is de loonbelasting een voorheffing van? De loonbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting. Opgave 10 a. Wanneer wordt er een navorderingsaanslag opgelegd? Een definitieve aanslag kan niet door een tweede aanslag worden gevolgd. Wel kan de inspecteur na een aanslag een navorderingsaanslag opleggen. b. Binnen hoeveel tijd na het ontstaan van de belastingschuld kan er een navordering plaatsvinden? De navorderingsaanslag kan binnen vijf jaar na het ontstaan van de belastingschuld worden opgelegd. Deze termijn kan worden verhoogd, wanneer uitstel is verleend voor de aangifte. De termijn van 5 jaar wordt dan met de termijn van het uitstel verhoogd. c. Wat is noodzakelijk voor een navorderingsaanslag? Voor een navorderingsaanslag is onder andere nodig: een nieuw feit. Van een nieuw feit is sprake, wanneer bij het vaststellen van de aanslag de reden van de navordering niet bekend was of de belastinginspecteur er redelijkerwijs ook niet bekend mee had kunnen zijn. Ook wanneer er door de belastingplichtige geen aangifte heeft plaatsgevonden en de belastingdienst heeft de aanslag daardoor ingeschat, kan een navordering worden opgelegd wanneer de inschatting te laag blijkt te zijn. De belastingdienst heeft een fout gemaakt, waardoor er te weinig belasting is betaald. Het moet dan voor belastingplichtige redelijkerwijs kenbaar zijn dat er te weinig is betaald. 'Redelijkerwijs kenbaar' betekent dat iemand met een gemiddelde kennis van belastingzaken kan zien dat de opgelegde aanslag niet goed was. Is het deel dat van de te weinig betaalde 30% of meer van de verschuldigde belasting. Dan kan de belastingdienst altijd navorderen. 12

13 Opgave 11 Welke van de onderstaande beweringen is onjuist? a. Bij aangiftebelasting bepaalt degene die de belasting moet voldoen het te betalen of te ontvangen bedrag. b. De aangifte omzetbelasting moet uiterlijk 1 maand na het verstrijken van het tijdvak worden ingediend. c. De betaling van de omzetbelasting moet uiterlijk 1 maand na de aangifte worden voldaan. d. Dividendbelasting is een aangiftebelasting. Antwoord c is onjuist. De aangifte moet binnen één maand na het eindigen van het tijdvak worden gedaan. Ook de betaling moet binnen 1 maand na het eindigen van het tijdvak worden voldaan. Opgave 12 Voor een naheffing is geen nieuw feit noodzakelijk. Leg uit waarom. Voor naheffing is er geen nieuw feit noodzakelijk, omdat niet de belastingdienst het te betalen bedrag heeft berekend, maar de belastingplichtige of inhoudingsplichtige zelf. Opgave 13 Wanneer is er sprake van een nieuw feit? Zie antwoord opgave 2.10 Opgave 14 a. Wat houdt het in wanneer iemand bezwaar indient? Iemand is het niet eens met een besluit van de belastingdienst Dit kan zijn: een aangifte, een voorlopige aanslag, een navorderingsaanslag, een aanslag enzovoorts. b. Bij wie moet de belastingplichtige bezwaar indienen? Bezwaar moet bij de belastingdienst zelf worden ingediend. c. Binnen welke termijn moet de belastingplichtige bezwaar indienen? Het bezwaar moet binnen 6 weken na dagtekening van hetgeen waartegen bezwaar wordt gemaakt worden ingediend. d. Wat gebeurt er wanneer er niet op tijd bezwaar is ingediend? Dan wordt de belastingdienst geacht gelijk te hebben. e. Wat bedoelen we met een verschoonbare termijnoverschrijding? Bij een verschoonbare termijnoverschrijding kan in uitzonderlijke gevallen het bezwaar toch worden geaccepteerd al is deze te laat ingediend. We hebben het over uitzonderlijke gevallen b.v. als iemand een tijd in coma heeft gelegen. 13

14 Opgave 15 Waartegen kan op grond van de AWR bezwaar worden ingediend? een voorlopige aanslag De voorlopige aanslag is gebaseerd op een inkomen van bijvoorbeeld terwijl de belastingplichtige maar winst verwacht. een definitieve aanslag een navorderingsaanslag een naheffingsaanslag de verrekening van de voorheffingen en de voorlopige aanslagen het bedrag dat op de aangifte is voldaan en afgedragen Dat is dom want de belastingplichtige doet aangifte en betaalt naar aanleiding van deze aangifte. Opgave 16 a. Wat wordt bedoeld met de term ambsthalve verlagen? De inspecteur kan een aanslag op verzoek ambsthalve verlagen wanneer er niet op tijd een bezwaar is ingediend. b. Binnen welke termijn kan verzocht worden om een ambsthalve verlaging? Let op! Dit staat niet in het boek. Probeer internet eens bij de belastingsite. U kunt uw verzoek doen tot 5 jaar na het einde van het belastingjaar waarover de aanslag is opgelegd. Hebt u bijvoorbeeld een definitieve aanslag over 2012 ontvangen? Dan kunt u tot 31 december 2017 een verzoek om vermindering doen. Opgave 17 a. Kan beroep worden aangetekend tegen een aanslag zonder dat er bezwaar is aangetekend? Nee. b. Binnen hoeveel tijd kan er beroep worden aangetekend tegen een bezwaar? Het beroep moet binnen 6 weken na dagtekening van de uitspraak van het bezwaar worden ingediend. c. Aan welke eisen moet beroepsschrift voldoen? Naam en adres van de indiener Dagtekening Tegen welke uitspraak beroep wordt ingesteld Waarom men het niet met de uitspraak eens is Ondertekening van het beroepschrift Als bijlage een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft. 14

15 d. Welke eis staat wel in het beroepschrift en niet in het bezwaarschrift? Tegen welke uitspraak beroep wordt ingesteld. Als bijlage een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft. Opgave 18 Wat is het verschil tussen een actieve en passieve informatieplicht? Bij de actieve informatieplicht verstrekt de belastingplichtige gegevens en inlichtingen aan de belastingdienst wanneer de inspecteur daarnaar vraagt. De belastingplichtige moet - indien nodig - in de administratie op zoek naar het antwoord. De belastingplichtige is dus actief. Bij passieve informatieplicht moet de belastingplichtige boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan aan de inspecteur beschikbaar stellen. Het is vervolgens de inspecteur die in die boeken, bescheiden of andere gegevensdragers op zoek gaat naar de relevante informatie. De belastingdienst is actief, en de belastingplichtige is passief. Opgave 19 a. Wanneer legt de inspecteur een informatiebeschikking op? Wanneer een belastingplichtige de belastinginspecteur onvoldoende informeert kan deze een informatiebeschikking opleggen. b. Wat zijn de gevolgen van deze informatiebeschikking? Nadat de beschikking niet meer kan worden aangevochten (bezwaar, beroep, hoger beroep enzovoorts) wordt de bewijslast omgekeerd. De inspecteur wordt dan in het gelijk gesteld tenzij de belastingplichtige anders kan bewijzen. Er is dan sprake van omgekeerde bewijslast. Opgave 20 a. Aan welke eis moet de administratie voldoen die een ondernemer moet voeren? Natuurlijke personen die ondernemer zijn moeten een administratie voeren. Deze administratie moet zodanig zijn dat te allen tijde de rechten en de verplichtingen en andere belangrijke gegevens zichtbaar zijn. b. Hoe moet deze administratie zijn ingericht? De wet schrijft niet voor hoe deze administratie moet worden ingericht. c. Hoe lang moeten de gegevens van de administratie worden bewaard? De bewaarplicht is 7 jaar. 15

16 Opgave 21 a. Welke personen hoeven aan de belastingdienst geen inzage te geven omtrent hun eigen belastingplicht? Deze personen bestaan niet. Niemand kan bij de belastingdienst waarmaken dat zijn gegevens m.b.t. zijn eigen belastingplicht niet door de belastingdienst mogen worden ingezien. b. Wat houdt verschoningsrecht in? Dit houdt in dat enkelen het recht hebben m.b.t. de belastingheffing van derden gegevens voor de belastingdienst achter te houden. c. Moeten banken gegevens met betrekking tot de belastingplicht van anderen verstrekken? Ja. In Nederland kennen we geen bankgeheim. Opgave 22 Is het adres waar de belastingplichtige is ingeschreven tevens zijn woonplaats? Leg dit uit. Nee, de belastingdienst kijkt met betrekking tot iemands woonplaats naar de feitelijke omstandigheden. Waar woont iemand daadwerkelijk Waar gaan de kinderen naar school In welk land staat de auto geregistreerd Enzovoorts. Opgave 23 a. Wat is het burgerservicenummer? Iedere legale inwoner in Nederland heeft een eigen uniek persoonsnummer voor contact met de overheid. Bijvoorbeeld voor zorg of belastingen. Dit persoonsnummer noemt men het burgerservicenummer oftewel het BSN. Iemand krijgt een BSN toegekend als men zich inschrijft in de Basisregistratie personen. b. Wie maakt zoal gebruik van het burgerservicenummer? Diverse overheidsinstanties waaronder ook de belastingdienst maken gebruik van het burgerservicenummer. Organisaties buiten de overheid mogen het BSN alleen gebruiken als dit in een wet is bepaald. 16

17 Opgave 24 Welke van de onderstaande beweringen is juist? a. Het geregistreerde partnerschap wordt bij de notaris beklonken. b. Het geregistreerde partnerschap kan met meerdere personen worden aangegaan. c. De belastingdienst ziet het geregistreerde partnerschap gelijk aan het huwelijk. d. Het geregistreerde partnerschap is gelijk aan een samenlevingscontract. Het antwoord C is juist. Opgave 25 Jansen staat vanaf 1 mei 2016 op hetzelfde adres ingeschreven als Janssen. Op 1 september gaan Jansen en Janssen een geregistreerd partnerschap aan. Vanaf welk moment zijn de beide heren fiscale partners? Leg uit waarom. Vanaf 1 mei 2016 zijn Jansen en Janssen voor de belastingdienst fiscale partners. Woonden de partners in het jaar vóór de datum waarin het geregistreerde partnerschap is aangegaan al samen? Dan zijn zij fiscale partners vanaf het moment dat ze samen op hetzelfde adres stonden ingeschreven bij de gemeente. Opgave 26 Om fiscaal een partnerschap te hebben is een huwelijk en geregistreerd partnerschap niet de enige optie. Wanneer ziet de belastingdienst ook personen als fiscale partners? Noem vier situaties. Allebei de partners zijn meerderjarig en hebben samen een notarieel samenlevingscontract afgesloten. Partners hebben samen een kind. Partners zijn samen eigenaar van een eigen woning waarin ze allebei wonen. Partners zijn allebei meerderjarig en op het adres staat ook een minderjarig kind van 1 van de partners ingeschreven (samengesteld gezin). 17

18 Opgave 27 a. Wat is een verzuimboete? Is een lichte boete die bij nalatigheid wordt opgelegd. b. Wanneer wordt deze boete opgelegd? Deze boete wordt opgelegd wanneer niet tijdig aangifte is gedaan of wanneer er te laat betaald is. c. Noem een voorbeeld die een verzuimboete tot gevolg heeft. Jansen heeft de aangifte loonheffingen betreffende de maand augustus 2016 pas op 10 november ingediend. Opgave 28 a. Wat is een vergrijpboete? Een zware boete van de belastingdienst voor ernstige aangelegenheden. b. Wanneer wordt deze boete opgelegd? Een vergrijpboete wordt opgelegd wanneer er sprake is van opzet of grove schuld van de belastingplichtige. c. Noem een voorbeeld die een vergrijpboete tot gevolg heeft. Na onderzoek van de administratie blijkt dat Jansen een aantal verkoopfacturen niet in de winst- en verliesrekening heeft verwerkt en aangegeven. Hierdoor heeft de inspecteur te weinig belasting berekend. d. Hoe hoog kan een vergrijpboete maximaal zijn? De vergrijpboete kan maximaal 100% van het bedrag zijn dat de belastingdienst door het vergrijp misloopt. Opgave 29 Meneer Schellinga heeft een vergrijpboete opgelegd gekregen van de belastinginspecteur. Tegen deze boete tekent hij binnen zes weken bezwaar aan bij de belastinginspecteur. De inspecteur heeft dit bezwaar afgewezen. Daarna tekent de heer Schellinga hiertegen binnen zes weken beroep aan bij de rechtbank. Dit beroep wordt toegekend. De heer Schellinga hoeft de boete niet te betalen. De inspecteur besluit hierop de vergrijpboete om te zetten in een verzuimboete. Wat ging hier fout? De inspecteur kan de vergrijpboete niet omzetten in een verzuimboete. Heeft hij eenmaal gekozen voor een soort boete dan kan de inspecteur niet meer veranderen. 18

19 Opgave 30 Mevrouw Hendriksen krijgt via belastingtelefoon inlichtingen omtrent een belastingskwestie. a. Mevrouw Hendriksen kan zich naar aanleiding van deze inlichting niet beroepen op het vertrouwenbeginsel. Licht het antwoord toe. b. In welke situatie kan mevrouw Hendriksen zich wel beroepen op het vertrouwensbeginsel? Bron site belastingdienst Opgave 31 Wat houdt het gelijkheidsbeginsel in? De belastingplichtige heeft in dezelfde omstandigheden recht op dezelfde behandeling als de andere belastingplichtigen Opgave 32 VERVALLEN 19

20 Opgave 33 Aan welke voorwaarden moet worden voldaan om de opdrachtnemer/-gever te vrijwaren van loonheffingen? Er moet nog wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan: De werkzaamheden die worden uitgevoerd moeten overeenkomen met de werkzaamheden in de VAR-verklaring. De werkzaamheden worden uitgevoerd terwijl de VAR geldig was. De opdrachtgever moet de identiteit van de opdrachtnemer vaststellen. De opdrachtgever bewaart een kopie van de VAR en een geldig identiteitsbewijs (geen rijbewijs) in zijn administratie. Opgave 34 a. Wat houdt de wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties in? De belastingdienst bekijkt of er sprake is van een dienstbetrekking tussen een opdrachtgever en een opdrachtnemer. b. Wat staat bij de relatie opdrachtgever en opdrachtnemer volgens deze wet centraal? Niet centraal staat of de opdrachtnemer een ondernemer maar of er sprake is van een dienstbetrekking. Opgave 35 Wanneer is er geen sprake van een dienstbetrekking? Als een van de volgende items ontbreekt: a. Loon b. Een gezagsverhouding c. De eis dat het werk door de opdrachtnemer persoonlijk moet worden verricht. Opgave 36 Wat kunnen de opdrachtnemer en opdrachtgever doen om een dienstbetrekking te voorkomen? Zij kunnen een modelovereenkomst downloaden op de site van de belastingdienst. Hiermee kunnen opdrachtnemer en opdrachtgever aangeven dat een gezagsverhouding ontbreekt of dat de opdrachtnemer het werk niet persoonlijk hoeft te verrichten. De werkelijke situatie moet dan wel met de overeenkomst overeenstemmen. 20

21 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 3 Het is de bedoeling dat u alle antwoorden - indien mogelijk - motiveert! Opgave 1 a. Is de loonbelasting een voorheffing op de inkomstenbelasting? De loonbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting. Dit betekent, dat de inhoudingsplichtige de loonbelasting inhoudt en aan de belastingdinst betaalt, waardoor de werknemer geen of minder inkomstenbelasting hoeft te betalen. b. Is dit altijd het geval? Wanneer de ingehouden loonheffing tevens eindheffing is, hoeft er door de belastingplichtige geen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen meer te worden afgedragen. Opgave 2 a. Wie is bij de loonbelasting de inhoudingsplichtige? Bij de loonbelasting is de inhoudingsplichtige vaak de werkgever. Dit is echter niet altijd het geval. Het begrip inhoudingsplichtige omvat meer dan alleen maar een werkgever. De inhoudingsplichtige kan bijvoorbeeld ook een pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij zijn die pensioen uitkeert. b. Wie is bij de loonbelasting de belastingplichtige? Belastingplichtig is uiteindelijk degene die het loon ontvangt. Dit is veelal de werknemer. c. Is de loonbelasting een indirecte belasting? De loonbelasting is geen indirecte belasting maar een directe belasting. Deze belasting kan niet op anderen worden afgewenteld. De werkgever betaalt weliswaar de loonbelasting, maar houdt het bedrag in op het loon van de werknemer. d. Wie doet aangifte bij de loonbelasting? De inhoudingsplichtige doet aangifte bij de loonbelasting. e. Binnen hoeveel tijd moet de aangifte zijn gedaan? Bij maandloon is dat binnen 1 maand na het verstrijken van het tijdvak. Dus de aangifte van april 2016 moet op 31 mei 2016 binnen zijn. Bij een 4 wekenaangifte moet de aangifte steeds 1 maand na de het eindigen van de vier weken periode binnen zijn. f. Binnen hoeveel tijd moet het bedrag van de aangifte worden betaald? Hiervoor gelden dezelfde termijnen als de aangifte. 21

22 Opgave 3 a. Waaruit bestaat de loonheffing? De loonheffing bestaat uit loonbelasting en de premie volksverzekeringen. b. Waaruit bestaan de loonheffingen? Loonheffingen bestaan uit loonheffing + werknemersverzekeringen + inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. c. Welk deel van de loonheffingen komen voor rekening van de werknemer? De loonheffing wordt ingehouden op het loon van de werknemer. Deze komen dus voor zijn/haar rekening. d. Welk deel van de loonheffingen komen voor rekening van de werkgever? De werknemersverzekeringen + inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet komen voor rekening van de werkgever. 22

23 Opgave 4 Is de inhoudingsplichtige bij de loonbelasting altijd de werkgever? Dit hoeft niet altijd de werkgever te zijn. Een inhoudingsplichtige moet aan één of meer van de volgende voorwaarden voldoen: a. Een dienstbetrekking hebben met een persoon of personen. b. De inhoudingsplichtige verstrekt loon uit een vroegere dienstbetrekking. De dienstbetrekking was aangegaan met de inhoudingsplichtige zelf. Bijvoorbeeld wanneer een weduwe geld krijgt van de werkgever van haar overleden man. c. De inhoudingsplichtige verstrekt loon uit een vroegere dienstbetrekking. De dienstbetrekking was aangegaan met een ander dan de inhoudingsplichtige zelf. Hiervan is bijvoorbeeld sprake, wanneer het UWV een uitkering naar aanleiding van een arbeidsongeschiktheidsverzekering uitkeert. Het UWV is dan voor het uitgekeerde bedrag inhoudingsplichtige. Opgave 5 Een weduwe ontvangt periodiek geld van een onderneming waar haar man werkzaam was. a. Is hier sprake van een dienstbetrekking? Hier is geen sprake van een dienstbetrekking. b. Indien er sprake is van een dienstbetrekking, over wat voor dienstbetrekking hebben we het dan? Er is wel sprake van loon uit een vroegere dienstbetrekking. Opgave 6 a. Waarom heft de belastingdienst loonbelasting? Over het inkomen uit arbeid van een bepaald jaar moet een persoon inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen afdragen. Deze inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen worden na afloop van een kalenderjaar berekend en afgedragen. Dit betekent, dat de fiscus pas na het verstrijken van een jaar zijn inkomsten ontvangt, terwijl de inkomsten door de belastingplichtige gedurende het jaar zijn ontvangen. Om ervoor te zorgen, dat de belastingdienst niet zo lang op het geld hoeft te wachten, wordt er door de werkgever loonbelasting en premie volksverzekeringen ingehouden op het loon en daarna afgedragen aan de belastingdienst. b. Is de werknemer de belastingplichtige? Juridisch gezien is en blijft de werknemer in beginsel de belastingplichtige. 23

24 c. Aan welke voorwaarden moet een werknemer voldoen? Een werknemer is een persoon die aan één van de volgende punten voldoet: Hij/zij heeft een dienstbetrekking bij een inhoudingsplichtige. Hij/zij ontvangt loon van een inhoudingsplichtige uit een vroegere dienstbetrekking van hem-/haarzelf of van een ander. Hij/zij ontvangt loon van een inhoudingsplichtige uit een bestaande dienstbetrekking van een ander. Opgave 7 Welke soort dienstbetrekkingen kennen we met betrekking tot de loonbelasting? Er zijn echter meerdere soorten dienstbetrekkingen: de privaatrechtelijke dienstbetrekking de publiekrechtelijke dienstbetrekking de fictieve dienstbetrekking de vroegere dienstbetrekking Opgave 8 a. Aan welke voorwaarden moet een privaatrechtelijke dienstbetrekking voldoen? Voor een dienstbetrekking moet aan drie voorwaarden worden voldaan: Er moet sprake zijn van loon. Er moet sprake zijn van een gezagsverhouding. Het werk moet door de werknemer zelf persoonlijk worden verricht. b. Wanneer aan één van de drie voorwaarden niet wordt voldaan, is er dan ook automatisch geen sprake van een dienstbetrekking? Nee want de wet kent ook nog een aantal fictieve dienstbetrekkingen. c. Wat is het verschil tussen een privaatrechtelijke dienstbetrekking en een publiekrechtelijke dienstbetrekking? Een privaatrechtelijke dienstbetrekking is gebaseerd op een overeenkomst. Bij een publiekrechtelijke dienstbetrekking is sprake van een aanstelling. Opgave 9 Loon hoeft niet per se geld te zijn. Uit welke bestanddelen kan loon ook bestaan? Loon kan ook bestaan uit: Goederen/diensten of Rechten/aanspraken 24

25 Opgave 10 a. Wanneer is er sprake van een gezagsverhouding tussen de werkgever en de werknemer? Er is sprake van een gezagsverhouding tussen werkgever en werknemer wanneer de werknemer verplicht is om opdrachten en aanwijzingen van de werkgever uit te voeren. Het gaat er hierbij om of de werkgever bevoegd is om dit te doen. Er is sprake van ondergeschiktheid. b. Wat kunt u zeggen over het verrichten van de werkzaamheden bij een dienstbetrekking? Bij een dienstbetrekking moeten de werkzaamheden persoonlijk door de werknemer worden verricht. Opgave 11 De privaatrechtelijke dienstbetrekking is gebaseerd op een overeenkomst Artikel 7:610 BW. De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende een zekere tijd arbeid te verrichten. a. Waarop is een publiekrechtelijke dienstbetrekking gebaseerd? De publiekrechtelijke dienstbetrekking is gebaseerd op een aanstelling. b. Hebben gekozen volksvertegenwoordigers een publiekrechtelijke dienstbetrekking? Gekozen volksvertegenwoordigers hebben geen publiekrechtelijke dienstbetrekking. c. Heeft een minister een publiekrechtelijke dienstbetrekking? Een minister wordt niet door het volk gekozen. Deze heeft dus een dienstbetrekking d. Welke voorwaarden, die essentieel zijn voor een privaatrechtelijke dienstbetrekking, zijn voor een publiekrechtelijke dienstbetrekking minder belangrijk? Alle voorwaarden die voor een private dienstbetrekking belangrijk zijn, zijn niet essentieel bij een publieke dienstbetrekking. 25

26 Opgave 12 a. Waarom zijn fictieve dienstbetrekkingen in het leven geroepen? Soms wordt niet aan alle eisen, om als echte dienstbetrekking te worden beschouwd, voldaan. Terwijl er toch wel sprake is van een arbeidsverhouding. Deze arbeidsverhoudingen wil de staat toch met betrekking tot de loonheffingen dezelfde behandeling geven als de echte dienstbetrekkingen. b. Welke van de drie eisen voor een dienstbetrekking ontbreekt vaak bij een fictieve dienstbetrekking? Vaak ontbreekt de gezagsverhouding. c. Welk onderscheid wordt er tussen de fictieve dienstbetrekkingen gemaakt wanneer men kijkt naar de loonheffingen? Met betrekking tot de loonheffingen kunnen de fictieve dienstbetrekkingen worden verdeeld in: Dienstbetrekkingen waarbij de inhoudingsplichtige alle loonheffingen afdraagt. Dienstbetrekkingen waarbij de inhoudingsplichtige alleen de loonheffing en de bijdrage Zvw afdraagt. Opgave 13 a. Wat ontbreekt er bij een vroegere dienstbetrekking? Er is geen directe relatie tussen uitgevoerde werkzaamheden en het loon. b. Noem vier voorbeelden waarbij sprake is van een vroegere dienstbetrekking. Voorbeelden van een vroegere dienstbetrekking zijn natuurlijk het pensioen, maar ook uitkeringen naar aanleiding van de: Bijstand AOW WAO/WIA Lijfrente c. Is er altijd sprake van een relatie tussen een vroegere dienstbetrekking en in het verleden verrichte arbeid? Dit is niet altijd het geval. Iemand ontvangt bijvoorbeeld bijstand terwijl daar nog nooit een arbeidsprestatie tegenover heeft gestaan. Opgave 14 Wat moet eerst worden bekeken, voordat de mogelijkheid van een fictieve dienstverlening in beeld komt? Eerst moet bekeken worden of er sprake is van een gewone dienstbetrekking. 26

27 Opgave 15 a. Waarvan is bij een fictieve dienstbetrekking geen sprake? Bij een fictieve dienstbetrekking is er dus geen sprake van: een echte dienstbetrekking (arbeidsovereenkomst of aanstelling) een ondernemer die voor een opdrachtgever werkt b. Noem 5 fictieve dienstbetrekkingen. aannemers van werk en hun hulpen gelijkgestelden leerlingen en stagiaires thuiswerkers en hun hulpen pseudowerknemers c. Moeten bij fictieve dienstbetrekkingen alle loonheffingen worden ingehouden en afgedragen? Bij vrijwel alle fictieve dienstbetrekkingen moeten gewoon alle loonheffingen worden afgedragen. d. Bij welke fictieve dienstbetrekkingen zijn de loonheffing + bijdrage Zvw van toepassing? meewerkende kinderen pseudowerknemers e. Noem van de laatste (vraag d) twee voorbeelden. Zie vraag d. Opgave 16 a. Welke soort werkzaamheden heeft betrekking op de fictieve dienstbetrekking Aannemers van werk en hun hulpen? Werk van stoffelijke aard. Onder werken van stoffelijke aard valt bijvoorbeeld de verbouwing van het huis. b. Bij welke werkzaamheden kan er geen sprake zijn van een fictieve dienstbetrekking als we het hebben over Aannemers van werk en hun hulpen? Dienstverlening. c. Wanneer geldt de fictieve dienstbetrekking bij Aannemers van werk en hun hulpen niet? Deze fictieve dienstbetrekking geldt niet in de volgende situaties: De aannemer voert het werk thuis uit. De aannemer is een zelfstandig ondernemer. De overeenkomst is aangegaan met een natuurlijk persoon voor privéaangelegenheden. 27

28 Opgave 17 a. Wanneer hebben we het over gelijkgestelden? Een gelijkgestelde is iemand die in maatschappelijk opzicht gelijk kan worden gesteld aan iemand die in echte dienstbetrekking werkt en aan de volgende voorwaarden voldoet: Hij voert persoonlijk het werk uit waarvoor hij loon krijgt. Het brutoloon per week is meestal ten minste 40% van het wettelijk minimumloon. Hij werkt meestal op ten minste 2 dagen per week, ongeacht het aantal uren. De arbeidsrelatie is aangegaan voor onbepaalde tijd of voor ten minste 1 maand. Hij/zij heeft geen echte of andere fictieve dienstbetrekking. b. Aan welke voorwaarde moet een gelijkgestelde voldoen? Zie vraag a. c. Kunnen zelfstandige ondernemers een fictieve dienstbetrekking zoals gelijkgestelden hebben? Zelfstandige ondernemers kunnen geen gelijkgestelde zijn. Opgave 18 a. Wanneer heeft een stagiaire een echte dienstbetrekking? Als een stagiair een reële beloning krijgt, bijvoorbeeld het minimum(jeugd)loon, heeft hij een echte dienstbetrekking. b. Welke gevolgen heeft dit voor de loonheffingen? Dan gelden de gewone regels voor de loonheffingen en zijn de stagiairs verzekerd voor alle werknemersverzekeringen. c. Wanneer heeft een stagiaire geen echte dienstbetrekking, maar is er sprake van een fictieve dienstbetrekking? Als er geen echte dienstbetrekking is, maar de stagiairs krijgen wel een beloning, dan is er sprake van een fictieve dienstbetrekking. d. Welke gevolgen heeft dit voor de loonheffingen? De inhoudingsplichtige hoeft geen premies werknemersverzekeringen te berekenen. Wel moet loonbelasting/premie volksverzekeringen worden ingehouden en werkgeversheffing Zvw worden betaald. 28

29 Opgave 19 a. Wanneer is er sprake van de fictieve dienstbetrekking bij Thuiswerker en hun hulpen? Een thuiswerker is iemand die alleen thuis werkt en het werk niet uitbesteedt. Hij/zij verricht het werk persoonlijk. Bovendien heeft een thuiswerker geen eigen bedrijf. b. Welke van de drie voorwaarden voor een echte dienstbetrekking ontbreekt bij deze dienstbetrekking? De gezagsverhouding. c. Welke van de drie voorwaarden voor een echte dienstbetrekking is bij deze dienstbetrekking ook aanwezig? Loon. Opgave 20 a. Wanneer is er bij een uitzendkracht sprake van een fictieve dienstbetrekking? Wanneer de uitzendkracht geen dienstbetrekking heeft met een uitzendbureau is er sprake van een fictieve dienstbetrekking. b. Welke van de drie voorwaarden voor een echte dienstbetrekking ontbreekt bij deze dienstbetrekking? De gezagsverhouding. Opgave 21 a. Meewerkende kinderen worden ook gezien als een fictieve dienstbetrekking. Aan welke voorwaarden moet dan worden voldaan? Het kind moet ten minste 15 jaar zijn, en het kind heeft geen arbeidsrelatie zoals de andere werknemers. b. Wanneer is bij een meewerkend kind geen sprake van een fictieve dienstbetrekking? Wanneer het kind een arbeidsrelatie heeft zoals alle andere werknemers. c. Is het meewerkende kind m.b.t. de fictieve dienstbetrekking verzekerd voor de werknemersverzekeringen? Nee. 29

30 Opgave 22 a. Wanneer spreekt men van opting-in? Als de arbeidsrelatie tussen de opdrachtgever en de opdrachtnemer geen echte of fictieve dienstbetrekking is, kunnen zij er samen voor kiezen hun arbeidsrelatie aan te merken als een fictieve dienstbetrekking. Deze regeling wordt ook wel 'opting-in' genoemd. b. Wat zijn de voorwaarden om van deze regeling gebruik te maken? Voorwaarden om hiervan gebruik te kunnen maken zijn: De opdrachtnemer werkt niet als ondernemer. De pseudowerknemer heeft geen echte of fictieve dienstbetrekking bij de opdrachtgever. Er is sprake van een beloning voor de werkzaamheden. c. Wat moet bij opting-in gebeuren, voordat de eerste loonbetaling plaatsvindt? De opdrachtnemer en opdrachtgever (na opting-in werknemer en werkgever genoemd) moeten voor het moment van de eerste loonbetaling met een gezamenlijke verklaring bij de belastingdienst melden, dat de arbeidsverhouding als een dienstbetrekking moet worden beschouwd. Opgave 23 a. Waar houdt het loon mee verband? Loon heeft direct verband met een dienstbetrekking. Er is een zogenaamd oorzakelijk verband tussen het loon en de dienstbetrekking. Oorzaak is de dienstbetrekking, het gevolg is het loon. b. Moet diefstal van kleding uit de winkel van zijn werkgever door een personeelslid worden beschouwd als loon? De werkgever moet zich bewust zijn van de betaling van het loon. Dit is bij diefstal niet het geval. c. Wat is dus essentieel voor loon? Dus voor loon zijn twee zaken essentieel: De beloning moet uit de dienstbetrekking voortvloeien en De werkgever moet zich bewust zijn van de beloning. Opgave 24 a. Noem enkele voorbeelden van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking? Voorbeelden zijn onder andere: periodieke loon vakantietoeslag dertiende-maand-uitkering gratificaties en tantièmes 30

31 b. Wat is postuum loon? Loon dat aan de erfgenamen wordt uitbetaald is loon uit tegenwoordige arbeid. We noemen dit ook wel postuum loon. De inhoudingsplichtige houdt ook hier loonbelasting in. Opgave 25 a. Wat is het kenmerk van loon uit vroegere dienstbetrekking? Loon uit vroegere dienstbetrekking heeft te maken met een beëindigde dienstbetrekking. Het is geen vergoeding voor het werk zelf, maar iets wat de werknemer krijgt omdat hij vroeger heeft gewerkt. b. Is dit kenmerk bij alle loon uit vroegere dienstbetrekking aanwezig? Voor een AOW-uitkering hoeft niet gewerkt te zijn. Bron dearbeidsrechter.nl Opgave 26 a. Hoe kan men de waarde van het loon in natura vaststellen? Bepalen van de waarde tegen de factuurprijs. Bepalen van de waarde die het in het economische verkeer heeft Forfaitaire waarderingsnormen. b. Waarom is het van belang om de waarde van het loon in natura vast te stellen? Omdat het onderdeel uitmaakt van het belastbare loon. c. Wat is de hoofdregel bij het vaststellen van het loon in natura? Hoofdregel is, dat de betaling van in natura moet worden gewaardeerd tegen de factuurprijs, die aan de inhoudingsplichtige in rekening is gebracht. 31

32 d. Wanneer wordt de waarde van het loon in natura bepaald aan de hand van de waarde die het in het economische verkeer heeft? Als er geen factuur aanwezig is, die aangeeft wat de inhoudingsplichtige voor het natura heeft voldaan. e. Wat zijn forfaitaire waarderingsnormen? Er worden dan door de belastingdienst bepaalde normen of grondslagen gegeven waarmee de inhoudingsplichtige de waarde van de beloning in natura kan bepalen. f. Noem twee voorbeelden van forfaitaire waarderingsnormen. Privégebruik auto van de zaak Verstrekken warme maaltijden g. Wanneer er sprake is van forfaitaire waarderingsnormen, waar moet dan van worden uitgegaan bij de waardering van het loon in natura? Altijd van de forfaitaire waarderingsnormen. h. Wanneer zou het loon in natura voor het bepalen van het loon kunnen worden verminderd? Wanneer een werknemer zelf een bijdrage levert aan het loon in natura, dan mag deze bijdrage van de werknemer op de waarde van het loon in natura in mindering worden gebracht. De bijdrage kan niet leiden tot een negatieve bijtelling. Opgave 27 a. Wat zijn aanspraken? Een werknemer ontvangt voor zijn werkzaamheden niet alleen direct geld of loon in natura. Hij/zij ontvangt ook beloning in de vorm van (mogelijke) uitkeringen/verstrekkingen in de toekomst. Dit noemt men aanspraken. b. Noem enkele voorbeelden van aanspraken? Uitkeringen van een som geld wanneer een bepaalde leeftijd is bereikt. Pensioenregelingen. Werknemersverzekeringen. c. Wat is de hoofdregel met betrekking tot het loon bij aanspraken? De hoofdregel is, dat aanspraken tot het loon horen. Voor deze aanspraken geldt in het algemeen, dat de uitkeringen zijn vrijgesteld. d. Wanneer hebben we het over de omkeerregeling? Het kan ook zo zijn, dat de aanspraken buiten de loonbelasting vallen en dat de uitkeringen worden belast. Er is dan spraken van de omkeerregel. 32

33 e. Noem een bekend voorbeeld waarbij sprake is van de omkeerregeling. Pensioenen, maar ook werknemersverzekeringen. f. Wat zijn de fiscale gevolgen van de omkeerregeling? De aanspraak behoort niet tot het loon. Dat wil zeggen dat bij de betaling van een pensioenpremie door de werkgever de premie niet tot het belastbare loon wordt gerekend. Wanneer het pensioen wordt uitgekeerd moet de loonheffingen worden ingehouden en afgedragen. g. Wat gebeurt er met de premie die de werknemer zelf meebetaalt aan de aanspraak? Bij de aanspraak wordt de premie die de medewerker meebetaalt van het belastbare loon afgetrokken. h. Waarom is dat logisch? Door de premie die hij/zij betaalt, wordt later pensioen ontvangen. Zou het deel van de premie niet van het loon worden afgetrokken, dan zou er twee keer belast worden. Eén keer bij het betalen van de premie (de werknemer betaalt deze van zijn/haar nettoloon). Eén keer bij de uitbetaling van het pensioen, want dan worden de loonheffingen ingehouden. Opgave 28 a. Waarom wordt het privégebruik van een auto van de zaak gezien als loon in natura? De auto wordt ter beschikking gesteld door de werkgever. Doordat de werknemer de auto privé gebruikt, hoeft er zelf geen wagen worden aangeschaft. b. Op wat voor manier wordt het gebruik van de auto van de zaak vastgesteld? Bij het bepalen van de waarde van het privégebruik van de auto gelden forfaitaire waarderingsnormen. c. Hoe wordt het bedrag van het loon in natura berekend? De waarde van het privégebruik wordt gesteld op 25% van de cataloguswaarde van de auto. d. Geldt deze norm altijd? Er gelden lagere percentages voor auto s met een lage CO2-uitstoot. En bij auto s die ouder zijn dan 15 jaar is de bijtelling (dus het bedrag dat bij het loon moet worden opgeteld) 35% van de waarde in het economisch verkeer (dagwaarde). 33

34 e. Wat moet er gebeuren om te voorkomen dat privégebruik van de auto als loon in natura wordt beschouwd? Bijtelling blijft achterwege wanneer minder dan 500 km per jaar wordt gereden. f. Zijn kilometers woon-werkverkeer privé kilometers? Kilometers woon-werkverkeer zijn geen privé kilometers g. Een werknemers betaalt aan zijn werkgevers 300 per maand, zodat hij een Mercedes als leaseauto kan gebruiken. Welke gevolgen heeft dit voor de bijtelling? De bijtelling wordt met 300 verminderd. h. Geldt de berekening van het loon in natura ook voor bestelauto s? Ja. Opgave 29 a. Wat is een verklaring Geen privégebruik auto? Wanneer de auto van de zaak maximaal 500 km voor privé wordt gebruikt, kan bij de belastingdienst een verklaring Geen privégebruik auto worden aangevraagd. Wanneer de werknemer deze verklaring van de belastingdienst ontvangt, geeft hij deze aan zijn werkgever. b. Wanneer bij een verklaring Geen privégebruik auto achteraf blijkt, dat er toch meer dan 500 kilometers privé is gereden, wat zijn daar fiscaal de gevolgen van? Blijkt achteraf, dat er toch meer kilometers privé zijn gereden, dan krijgt de werknemer de naheffingsaanslag. c. Wie moet bij een verklaring Geen privégebruik auto aantonen, dat er niet meer dan 500 kilometer privé is gereden? De werknemer. d. Hoe kan dit worden aangetoond? Met een sluitende kilometerregistratie. Opgave 30 VERVALLEN. 34

35 Opgave 31 a. Wat wordt bedoeld met de vrije ruimte bij de werkkostenregeling? Vergoedingen of verstrekkingen, die eigenlijk onder het belastbare loon vallen, kan de werkgever in een zogenaamde vrije ruimte onderbrengen. Hierover hoeft de werknemer dan geen belasting te betalen. b. Hoeveel procent betreft de vrije ruimte? De vrije ruimte is maximaal 1,2% van het totale loon dat in het kalenderjaar wordt uitgekeerd. c. Hoe wordt de vrije ruimte berekend? De werkgever berekend 1,2% van de loonsom. Onder de loonsom valt ook loon uit vroegere dienstbetrekking zolang het bedrag hiervan niet meer is dan 10% van de totale loonsom. Opgave 32 Een onderneming heeft een fiscale loonsom van Hiervan heeft betrekking op loon uit vroegere dienstbetrekking. a. Bereken de vrije ruimte. Het loon uit vroegere dienstbetrekking bedraagt 11% van de totale loonsom % = 11% Het loon uit vroegere dienstbetrekking telt dus niet mee bij de berekening van de vrije ruimte. De vrije ruimte is 1,2% ( ) = b. Hoeveel is de vrije ruimte, wanneer het loon uit vroegere dienstbetrekking bedraagt? Het loon uit vroegere dienstbetrekking bedraagt 9,9% van de totale loonsom % = 9,9% Het loon uit vroegere dienstbetrekking telt dus mee bij de berekening van de vrije ruimte. De vrije ruimte is 1,2% =

36 Het bedrag in de vrije ruimte is opgelopen tot c. Hoeveel heffing moet worden voldaan bij de onder a berekende situatie? De eindheffing die moet worden betaald is = % = d. Hoeveel heffing moet worden voldaan bij de onder b berekende situatie? De eindheffing die moet worden betaald is = % = Opgave 33 Niet alle vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling vallen in de vrije ruimte. Welke vergoedingen en verstrekkingen vallen niet in de vrije ruimte? Ten eerste bepaalt de werkgever welke vergoedingen aan de vrije ruimte worden toegewezen. Verder vallen de volgende vergoedingen niet in de vrije ruimte: Er zijn vergoedingen in geld of natura die vallen onder de zogenaamde gerichte vrijstellingen. Van een aantal verstrekkingen in natura wordt de waarde op nihil = 0,00 gesteld. Boetes die door de werkgever worden betaald en de forfaitaire vergoeding in verband met het privégebruik van de auto zijn gewoon belastbaar loon. Opgave 34 Noem vergoedingen die nimmer aan de werkkostenregeling kunnen worden toegewezen. Boetes die door de werkgever worden betaald en de forfaitaire vergoeding in verband met het privégebruik van de auto zijn gewoon belastbaar loon. Opgave 35 Wat zijn gerichte vrijstellingen? Noem er negen! 1. vervoer- en reiskosten, waaronder voor woon-werkverkeer 2. tijdelijk verblijf voor de dienstbetrekking, zoals overnachtingen tijdens dienstreizen en maaltijden (ook maaltijden bij overwerk) 3. cursussen, congressen, vakliteratuur en dergelijke, voor het onderhouden en verbeteren van de kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het werk 4. studie en opleiding 5. verhuizingen, als de verhuizing verband houdt met de dienstbetrekking 6. gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur, als deze voldoen aan het zogenoemde noodzakelijkheidscriterium 36

37 7. korting op producten uit eigen bedrijf tot een bedrag van 20% van de waarde in het economische verkeer van deze producten, maar niet meer dan 500 per werknemer per kalenderjaar. De producten moeten niet branchevreemd zijn. 8. arbovoorzieningen 9. hulpmiddelen. Hulpmiddelen die de werknemer ook buiten de werkplek kan gebruiken en die hij/zij voor 90% of meer zakelijk gebruikt Opgave 36 a. Is een abonnement op het openbaar vervoer een gerichte vrijstelling? Een abonnement voor reizen voor openbaar vervoer valt onder de gerichte vrijstelling. Het gaat dan om reizen gemaakt voor de zaak, woon-werkverkeer, voor opleidingen etc b. Geldt dit ook voor losse treinkaartjes? Leg dit uit. Een treinkaartje vanwege reizen met openbaar vervoer valt onder de gerichte vrijstelling. Het gaat dan om reizen gemaakt voor de zaak, woon-werkverkeer, voor opleidingen etc c. Behoort de vergoeding van het woon werkverkeer ook tot de gerichte vrijstellingen? Kilometers vanwege woon werkverkeer vallen ook onder de gerichte vrijstellingen. Het maakt daarbij niet uit hoever de werknemer naar zijn/haar werk moet reizen. d. Tot welk bedrag per kilometer geldt de gerichte vrijstelling? De vrijstelling gaat tot en met een bedrag van 0,19 per kilometer Opgave 37 Welke kosten voor het onderhouden en verbeteren van kennis en vaardigheden - die nodig zijn voor het werk - vallen onder de vrijstellingen? Cursussen, congressen, vakliteratuur en dergelijke. Opgave 38 a. Welke kosten vanwege een verhuizing kunnen maximaal belastingvrij aan een medewerker worden verstrekt? De werkelijke kosten vanwege de verhuizing b. Welke voorwaarde wordt gesteld teneinde het onbelast verstrekken van de verhuisvergoeding? Voorwaarde is wel dat het gaat om een verhuizing die voldoende samenhangt met de dienstbetrekking. 37

38 Opgave 39 Een aantal goederen mogen onbelast worden verstrekt in verband met het noodzakelijkheids-criterium. a. Wat houdt dit noodzakelijkheidscriterium in? De voorziening die naar redelijk oordeel noodzakelijk is voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. b. Worden de werknemers eigenaar van deze goederen? Nee, de goederen blijven eigendom van de werkgever. c. Wat moet er gebeuren wanneer de dienstbetrekking wordt beëindigd? De werknemer moet de voorziening teruggeven of de restwaarde van deze voorziening aan de werkgever betalen. d. Mag het artikel, waarvoor het noodzakelijkheidscriterium geldt, ook privé worden gebruikt? Ja, zolang het maar aan het noodzakelijkheidscriterium voldoet. e. Is aan dat privé-gebruik een maximum verbonden? Nee. f. Wat is essentieel bij het noodzakelijkheidscriterium? De noodzakelijkheid van het artikel voor de uitvoering van de baan is essentieel. g. Wie bepaalt inzake het noodzakelijkheidscriterium? De werkgever bepaalt of het artikel noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie. Opgave 40 Een bedrijf verstrekt aan het personeel kortingen op de aanschaf van producten. a. Hoe hoog mag de korting zijn? Korting op producten uit eigen bedrijf tot een bedrag van 20% van de waarde in het economische verkeer van deze producten mogen onbelast worden verstrekt. b. Hoe wordt de waarde van de goederen, waarover korting wordt verleend, bepaald? Het percentage wordt genomen over de waarde die het artikel heeft in het economische verkeer. c. Wat mag de korting maximaal per jaar totaal zijn? De totale korting mag maximaal 500 per jaar zijn. d. Welke voorwaarde wordt gesteld aan de producten waarover de korting wordt verleend? De producten mogen niet branchevreemd zijn. 38

39 Opgave 41 Hulpmiddelen die ook buiten de werkplek kunnen worden gebruikt, zijn vrijgesteld wanneer zij meer dan 90% zakelijk worden gebruikt. Welk criterium ontbreekt voor deze artikelen? Voor de producten die hier worden bedoeld ontbreekt het noodzakelijkheids-criterium. Opgave 42 De werkkostenregeling kent naast de gerichte vrijstellingen ook nihilwaarderingen voor loon in natura. a. Welk begrip is voor de nihilwaardering van belang? Bij het vaststellen van de nihilwaardering is het begrip 'werkplek' van belang. b. Voor welke werknemers geldt deze nihilwaardering? Alleen voorzieningen die de werknemer ook op de werkplek gebruikt. c. Welke voorzieningen worden op nihil gewaardeerd? voorzieningen die de werknemer op de werkplek gebruikt consumpties op de werkplek die geen deel uitmaken van een maaltijd ter beschikking gestelde werkkleding het rentevoordeel van een personeelslening als de werknemer daarmee een (elektrische) fiets of elektrische scooter koopt ter beschikking gestelde ov-abonnementen als de werknemer het abonnement ook voor het werk gebruikt de waarde van huisvesting en inwoning (inclusief verstrekte energie, water en bewassing) die op de werkplek ter beschikking wordt gesteld voor de vervulling van de dienstbetrekking bij personeelsfeesten, recepties en jubilea zijn de consumpties tijdens het feest, de receptie of het jubileum voor alle werknemers onbelast als het feest plaatsvindt op het bedrijf voorzieningen in de werkruimte thuis 39

40 Opgave 43 Welke van de onderstaande voorzieningen worden op nihil gewaardeerd? Voorziening Nihilwaardering Belast Bureau X Koffie X Schenking van werkkleding aan werknemers X Een overall X Reinigingskosten van werkkleding X Terbeschikkinggesteld ov-abonnement dat X ook privé gebruikt wordt Huisvesting op de kazerne van een X brandweerman Recepties in café de Tap om de hoek X Arbovoorzieningen thuis zoals een speciaal Zit bij de gerichte vrijstelling bureau Maaltijden op het werk X Vergoeding uitgaven werknemer voor Zijn intermediaire kosten benzine bedrijfsauto Veiligheidsschoenen X Een pak met daarop een klein logo van de werkgever X logo moet > 70cm 2 zijn Opgave 44 Koffie en thee kunnen onbelast aan het personeel worden verstrekt. a. Tot wat voor totale waarde per jaar is deze verstrekking onbelast? Daar is geen maximum aan gesteld. b. Moeten deze consumpties tijdens werktijd worden verstrekt? Dat hoeft niet. Opgave 45 De werknemers van Jansen hebben aangegeven een fitnessruimte op kantoor te willen gebruiken. Dit gaat Jansen veel te ver. Hij besluit om iedere werknemer een abonnement voor de sportschool te verstrekken. a. Valt deze verstrekking tot de nihil gewaardeerde verstrekkingen? Nee. b. Waarom wel of waarom niet? Bij nihil gewaardeerde verstrekkingen gaat het om voorzieningen die op de werkplek worden gebruikt. De sportschool is elders. De abonnementen kunnen aan de vrije ruimte worden toegewezen. 40

41 Opgave 46 De waarde van huisvesting op de werkplek kan onbelast ter beschikking worden gesteld. a. Welke voorwaarde is hieraan verbonden? De waarde van huisvesting en inwoning (inclusief verstrekte energie, water en bewassing) die op de werkplek ter beschikking wordt gesteld, moet noodzakelijk zijn voor de vervulling van de dienstbetrekking. b. Noem een voorbeeld. Brandweerman, dokter in een ziekenhuis. Opgave 47 Pietersen heeft last van zijn rug. De bedrijfsarts schrijft Pietersen een speciaal verstelbaar bureau voor. Zijn baas stelt een dergelijk bureau ter beschikking om thuis neer te zetten. Pietersen kan nu gezond thuis werken. a. Valt deze voorziening onder de nihilwaardering? Dat ligt er aan. b. Motiveer het antwoord! Wanneer het een arbovoorziening is buiten de werkplek, valt deze onder de gerichte vrijstelling. Opgave 48 Jansen is 40 jaar bij de zaak. Dit wil de baas van Jansen groots vieren. Zij heeft hiervoor twee mogelijkheden: I. De receptie vieren in de Gouden Tap. II. De receptie vieren in de bedrijfskantine. Vraag: a. Welke optie zou u de baas van Jansen adviseren? De receptie vieren in de bedrijfskantine. b. Motiveer het antwoord! Wanneer de receptie in de bedrijfskantine wordt gevierd kan deze onbelast worden aangeboden. Het valt dan onder de nihilwaardering. Opgave 49 Noem loon in natura waarvoor zeker geen nihilwaardering geldt. maaltijden op de werkplek Het normbedrag is 3,25 per maaltijd. huisvesting en inwoning op de werkplek inclusief gas, elektriciteit en water. Het normbedrag is hier 5,45 per dag. Wanneer de werknemer zich niet aan de huisvesting kan onttrekken, geldt dit normbedrag niet, maar geldt de nihilwaarde. 41

42 Opgave 50 Voor huisvesting op de werkplek geldt een normbedrag van 5,45. a. Is dit bedrag ook voor gas en licht? Dit bedrag is ook voor gas, licht, water. b. Wanneer is huisvesting op de werkplek vrijgesteld van belasting? Wanneer de werknemer zich niet aan de huisvesting kan onttrekken. Opgave 51 a. Wat zijn intermediaire kosten? Wanneer de werknemer kosten voorschiet door artikelen aan te schaffen die voor het werk noodzakelijk zijn en door de werkgever worden terugbetaald. b. Verzin zelf een voorbeeld! De electriciën koopt bij de Gamma elektriciteitspijp met eigen geld vanwege een klant. De werkgever geeft dit later weer terug. Opgave 52 De werkgever kan ervoor kiezen om belaste verstrekkingen aan de vrije ruimte toe te wijzen. Welke gevolgen heeft dit voor de loonheffingen? Dit betekent dat het bedrag bij de werknemer niet tot het belastbare loon behoort. Welk bedrag aan vergoedingen worden door de belastingdienst altijd als gebruikelijk beschouwd? Wanneer de vergoedingen in de vrije ruimte van een werknemer in een jaar niet hoger zijn dan Opgave 53 a. Wat houdt de gebruikelijkheidstoets in? De gebruikelijkheidstoets houdt in, dat de vergoedingen en verstrekkingen die onbelast aan de werknemers worden verstrekt niet meer dan 30% mogen afwijken dan wat in de situatie gebruikelijk is. b. Wanneer wordt deze toets gebruikt? De gebruikelijkheidstoets wordt gebruikt om te constateren dat er geen buitengewone vergoedingen of verstrekking aan een werknemer belastingvrij wordt uitgekeerd. 42

43 Een werkgever besluit iedere werknemer een auto cadeau te doen. c. Kan dit volgens de gebruikelijkheidstoets? Dit is in principe mogelijk. d. Motiveer je antwoord. Wanneer het binnen de branche gebruikelijk is om zulke verstrekkingen te verrichten, dan zou dat mogelijk moeten zijn. Opgave 54 a. Noem 3 gebeurtenissen die kunnen leiden tot vrijgestelde uitkeringen. eenmalige uitkeringen en verstrekkingen bij overlijden vergoedingen wegens schade aan of verlies van persoonlijke eigendommen of zaken diensttijduitkeringen b. Hoeveel mag een werkgever onbelast uitkeren bij het overlijden van een werknemer? Maximaal 3 het bruto maandloon. c. Hoeveel mag een werkgever belastingvrij uitkeren wanneer een medewerker 25 jaar bij de zaak is? Maximaal 1 het bruto maandloon. d. En hoeveel wanneer een medewerker 40 jaar bij de zaak is? Maximaal 1 het bruto maandloon. e. Wat wordt onder een bruto maandloon verstaan? Het bruto loon + 1/12 deel van de vaste gegarandeerde beloningen. Een voorbeeld hiervan is vakantiegeld of een gegarandeerde 13 e maand. Opgave 55 De bril van een medewerker van Jansen wordt tijdens zijn werkzaamheden onherstelbaar beschadigd. a. Mag Jansen deze bril onbelast vergoeden? Uitkeringen en verstrekkingen aan de werknemer naar aanleiding van geleden schade of verlies van persoonlijke zaken, kunnen onbelast worden vergoed b. Wanneer de bril onbelast wordt vergoed, wat moet dan duidelijk aanwezig zijn? Er moet dan echter wel een duidelijk verband zijn tussen de schade en de dienstbetrekking. 43

44 Opgave 56 Welke gegevens zijn voor het berekenen van de loonbelasting van belang? Voor de berekening van de loonbelasting zijn de volgende gegevens van belang: de loonheffingskorting het tarief de opgaaf van de gegevens door de werknemer de loonbelastingtabellen Opgave 57 a. Wat is het effect van heffingskortingen op de te berekenen loonheffing? Heffingskortingen verminderen de te berekenen loonbelasting en premie volksverzekeringen die moeten worden ingehouden. b. Welke loonheffingskortingen ken je? De belastingdienst kent de volgende heffingskortingen: de Algemene heffingskorting de Arbeidskorting de Ouderenkorting de Alleenstaande ouderenkorting de Jonggehandicaptenkorting de Werkbonus Opgave 58 a. Wie komt in aanmerking voor de algemene heffingskorting? Iedereen die in Nederland woont en loonbelasting of inkomstenbelasting moet betalen, heeft recht op de algemene heffingskorting. b. Waarvan is de hoogte van de heffingskorting afhankelijk? Van het inkomen en het al of niet bereiken van de AOW leeftijd. Opgave 59 a. Wie komt in aanmerking voor de arbeidskorting? Een werknemer met loon uit tegenwoordige dienstbetrekking heeft recht op de arbeidskorting. b. Waarover wordt de arbeidskorting berekend? De arbeidskorting is een percentage van dat loon tot een maximumbedrag. c. Waarover wordt de arbeidskorting niet berekend? De arbeidskorting wordt alleen berekend over tijdvakloon en niet over eenmalige beloningen of beloningen die u maar eenmaal per jaar toekent, zoals gratificaties, tantièmes of vakantietoeslag. 44

45 Opgave 60 a. Wie past de alleenstaande-ouderenkorting toe? Alleen de Sociale Verzekeringsbank past de alleenstaande-ouderenkorting toe. b. Waarvan moet bij ouderen-korting sprake zijn? Er moet dan sprake zijn van een AOW-uitkering voor alleenstaanden of alleenstaande ouders. Opgave 61 a. Wanneer houdt de inhoudingsplichtige loonheffingen op het loon in? De inhoudingsplichtige houdt loonbelasting en premies in op het moment dat het loon wordt genoten. b. Noem vier gebeurtenissen die van belang zijn voor het tijdstip waarop het loon wordt genoten. Loon wordt genoten op het moment dat: het per bank of cash betaald is. Dat wil zeggen dat het bij de werknemer is ontvangen. verrekend is. Het betreft hier de situatie dat een schuld van de werknemer aan de werkgever met het loon wordt afgelost. Een voorbeeld hiervan is wanneer een werknemer goederen van de zaak voor privégebruik uit de zaak heeft meegenomen. ter beschikking is gesteld. Hiervan is sprake wanneer de werknemer het loon niet heeft geïncasseerd Rentedragend is (het moment dat de werkgever rente gaat vergoeden). Opgave 62 a. Wat is het loontijdvak? Het loontijdvak is het tijdvak waarover de werknemer loon geniet b. Welke loontijdvakperiodes ken je? Dat kan bijvoorbeeld een dag, een week of een maand zijn. 45

46 Opgave 63 a. Wanneer worden witte tabellen toegepast? De witte tabellen worden gebruikt: voor het berekenen van de loonbelasting/premie volksverzekeringen over loon uit tegenwoordige dienstbetrekking wanneer bijvoorbeeld het UWV loon doorbetaalt bij faillissement van de werkgever op loon bij een arbeidsongeschiktheid van maximaal twee jaar. Behalve wanneer dat loon uitsluitend bestaat uit uitkeringen uit hoofde van de WAO/WIA of de Wajong. Dit laatste geldt niet wanneer de werkneemster als gevolg van een bevalling arbeidsongeschikt is. b. Wanneer worden groene tabellen toegepast? De groene tabellen worden toegepast op loon uit vroegere dienstbetrekking. Hierbij moet gedacht worden aan pensioenuitkeringen of werkloosheidsuitkeringen. c. Wanneer worden de bijzondere tabellen toegepast? Bijzondere beloningen zijn eenmalig. Voorbeelden van een bijzondere beloning zijn: vakantiegeld jubileumuitkeringen gratificaties Opgave 64 Moeten bij toepassing van de tabellen de heffingskortingen eerst van het loon worden afgetrokken? De heffingskortingen zijn in de tabellen verwerkt dus mogen deze niet nogmaals van het loon worden afgetrokken. Opgave 65 Wat zijn de plichten van de werknemer m.b.t. de loonbelasting? opgaven verstrekken die van toepassing zijn voor de loonheffing legitimatieplicht 46

47 Opgave 66 a. Welke administratieve verplichtingen heeft inhoudingsplichtige m.b.t. de werknemer(s)? de identiteit van de werknemer moet worden vastgesteld er moet een loonstaat betreffende de werknemer worden aangelegd loonheffing moet worden ingehouden van de ingehouden loonheffing moet aangifte worden gedaan de ingehouden loonheffing moet worden afgedragen de gegevens van de loonadministratie moeten 7 jaar worden bewaard. De kopie van het identiteitsbewijs moet tot 5 jaar na het beëindigen van de dienstbetrekking worden bewaard. inzage verstrekken aan de belastingdienst in de gegevens indien gevraagd inlichtingen verstrekken aan de belastingdienst jaarlijks aan de werknemer een jaaropgave verstrekken van dezelfde gegevens die ook op de loonstaat staan. aan het einde van een kalenderjaar moet per werknemer een loonbelastingskaart voor 1 februari bij de inspecteur worden ingeleverd. b. Hoe stelt de werkgever de identiteit van zijn werknemer vast? Door middel van zijn/haar identiteitsbewijs. c. Is een rijbewijs in dit geval geldig? NEEN. d. Hoe lang moet de werkgever een kopie van het identiteitsbewijs bewaren? Tot vijf jaar nadat de dienstbetrekking is beeindigd. Opgave 67 a. Wat houdt het anoniementarief in? Bij het anoniementarief wordt 52% loonbelasting/premie volksverzekeringen ingehouden. Er wordt geen rekening gehouden met de loonheffingskorting. 47

48 b. Wanneer wordt dit toegepast? Als de identiteit van een werknemer niet op de juiste manier kan worden vastgesteld Als de gegevens voor de loonheffingen niet van de werknemer is ontvangen vóór de 1e werkdag Wanneer de door de werknemer verstrekte gegevens onjuist zijn en de inhoudingsplichtige weet dit of had dit redelijkerwijs moeten weten Wanneer bij een buitenlandse werknemer de verblijfsvergunning of tewerkstellingsvergunning ontbreekt. Opgave 68 a. Wanneer maakt de werkgever een loonstaat? Nadat een werknemer in dienst is genomen. b. Wat is een loonstaat? In een loonstaat moet de werkgever de gegevens van de werknemer en zijn loon vastleggen en periodiek bijhouden. c. Welke informatie staat er zoal op een loonstaat? a. persoonsgegevens b. toepassing van de loonheffingskorting c. het nummer van de inkomstenverhouding d. enzovoorts 48

49 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 4 Het is de bedoeling dat u alle antwoorden - indien mogelijk - motiveert! Opgave 1 a. Waarom is de omzetbelasting een indirecte belasting? Indirecte belastingen zijn belastingen die door overheden op indirecte wijze worden geheven. Het indirecte slaat op het feit, dat zij al bij de prijs zijn inbegrepen. De omzetbelasting is dus een indirecte belasting. b. Wie is bij de omzetbelasting de belastingplichtige? De ondernemer is de belastingplichtige. c. Wie betaalt de omzetbelasting die een ondernemer moet afdragen? De klant betaalt de omzetbelasting die de ondernemer moet afdragen. d. Hoe noemen we hetgeen bij vraag c. plaatsvindt? Dit noemen we het afwentelen van de belasting. Opgave 2 a. Waarom is de omzetbelasting een zakelijke belasting? De omzetbelasting is een zakelijke belasting. Er wordt geen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de belastingplichtige. b. Waarom is de omzetbelasting een aangiftebelasting? De ondernemer berekent én betaalt de belasting op eigen initiatief. c. Waarom is de omzetbelasting een tijdvakbelasting? De te betalen omzetbelasting heeft betrekking op de omzet in een bepaalde periode. Dit is meestal drie maanden. d. Binnen welke periode moet de aangifte van de omzetbelasting bij de belastingdienst zijn ontvangen? Het aangeven en het betalen van de omzetbelasting moet binnen 1 maand na het verstrijken van het tijdvak plaatsvinden. e. Wanneer moet de betaling bij de belastingdienst binnen zijn? Zie d. 49

50 Opgave 3 a. Welke actie moet worden ondernomen wanneer blijkt dat er teveel of te weinig omzetbelasting is betaald? Mocht blijken, dat in een jaar te weinig of te veel omzetbelasting is afgedragen, dan moet dit met een suppletieformulier worden rechtgezet. b. Binnen welke termijn moet dit gebeuren? Dit moet binnen 5 jaar gebeuren. Opgave 4 a. Leg uit wat wordt bedoeld met het facturenstelsel. Bij het factuurstelsel is de datum van de factuur van belang. De omzetbelasting, die vermeld staat op de factuur, moet worden ingevuld over het tijdvak waarin de factuurdatum valt. b. Leg uit wat wordt bedoeld met het kasstelsel. Bij het kasstelsel is niet de factuurdatum van belang, maar de betaling van de dienst of het goed. Op het moment dat de betaling ontvangen is, is het btwbedrag verschuldigd. Opgave 5 Ondernemers zijn vanwege omzetbelasting belastingplichtig. Wie is volgens de belastingdienst voor de omzetbelasting een ondernemer? Een ondernemer is eenieder die een bedrijf of een beroep zelfstandig uitoefent. Opgave 6 Is het voor de omzetbelasting essentieel dat een ondernemer streeft naar winst? Leg uit waarom. Duurzaam deelnemen aan het economische verkeer is voor de omzetbelasting bepalend, niet het begrip winst. Opgave 7 Wat zijn quasi-ondernemers? Naast de echte ondernemers is er bij de omzetbelasting ook sprake van quasiondernemerschap. Hier wordt bedoeld: de exploitatie van een vermogensbestanddeel om er duurzaam opbrengst uit te krijgen. Voorbeelden hiervan zijn: De verhuur van een onroerende zaak (lichamelijke zaak) De verhuur van een roerende zaak o Verhuur van een recht 50

51 Opgave 8 a. Wat is voor de omzetbelasting een fiscale eenheid? Bij een fiscale eenheid worden ondernemers voor de heffing van de omzetbelasting als één ondernemer gezien. b. Waarom willen bedrijven voor de omzetbelasting als fiscale eenheid worden aangemerkt? Het voordeel is, dat er voor leveringen tussen deze ondernemingen geen omzetbelasting verschuldigd is. Dit scheelt veel administratief werk en er hoeft geen geld te worden afgestort wat op een later weer terug wordt ontvangen. c. Wat is met betrekking tot de omzetbelasting een nadeel van een fiscale eenheid? Nadeel is, dat alle ondernemers in de fiscale eenheid hoofdelijk aansprakelijk zijn voor een schuld aan de omzetbelasting. d. Waarvan moet voor een fiscale eenheid sprake zijn? Voor een fiscale eenheid moet sprake zijn van: fnanciële verwevenheid. Hiervoor is vereist, dat tenminste een meerderheid van de aandelen van elke ondernemer in de fiscale eenheid uiteindelijk in dezelfde handen is. Organisatorische verwevenheid. De ondernemingen moeten een gezamenlijke leiding hebben of de leiding van de ene onderneming is ondergeschikt aan de leiding van de andere. Economische verwevenheid. De activiteiten van de ene onderneming hoofdzakelijk (>50%) worden verricht voor de andere onderneming. Opgave 9 Waarom wordt de omzetbelasting ook wel Belasting Toegevoegde Waarde (btw) genoemd? De ondernemer is belasting verschuldigd over de waarde die hij toevoegt aan het product. Opgave 10 a. Hoe noemen we de omzetbelasting die de ondernemer van de belastingdienst terugontvangt? Het bedrag dat in mindering kan worden gebracht noemen we ook wel voorbelasting of voordruk of vooraftrek. In het formulier waarmee de omzetbelasting wordt aangegeven bij de belastingdienst, wordt dit voorbelasting genoemd. b. Waar moet dit bedrag op het aangifteformulier worden ingevuld? Op het aangiftebiljet bij 5b Voorbelasting 51

52 c. Waarom krijgt de ondernemer dit bedrag terug? Ondernemers wentelen de omzetbelasting af op hun afnemers. Deze afnemers op hun beurt kunnen de op hun afgewentelde omzetbelasting weer terugontvangen. Opgave 11 a. Ondernemers wentelen hun omzetbelasting af op hun afnemers. Leg uit waarom! Het is een indirecte belasting. b. Is het voor ondernemers vervelend dat de omzetbelasting op hen wordt afgewenteld? Leg uit waarom! Ondernemers kunnen de op hen afgewentelde omzetbelasting weer terugvragen. c. Wie betaalt uiteindelijk de omzetbelasting? Leg uit waarom! De eindconsument en ondernemers die vrijgesteld zijn van omzetbelasting. Zij kunnen de aan hen in rekening gebrachte omzetbelasting niet terugvragen. Opgave 12 Waarom is de omzetbelasting een verbruiksbelasting? Verbruiksbelasting wordt altijd door de consument (en nooit door de producent) betaald en wordt daarom ook wel consumentenbelasting of verbruiksbelasting genoemd. De verbruiksbelasting zit inbegrepen in de prijs. Opgave 13 a. Wat zijn vrijgestelde ondernemers? Zij hoeven geen omzetbelasting over hun verkopen of diensten af te dragen maar kunnen ook niets als voorbelasting aftrekken. b. Waarom leidt de dienst van een vrijgestelde ondernemer aan een andere ondernemer tot extra omzetbelasting? Een vrijgestelde ondernemer koopt goederen en diensten in van een ondernemer voor circa In dit bedrag zit 840 omzetbelasting. De vrijgestelde ondernemer kan dit bedrag niet terugvragen. De kostenpost voor de vrijgestelde ondernemer is dan ook Wanneer de vrijgestelde ondernemer een brutowinstpercentage hanteert van 50% de inkoop, verkoopt hij zijn product voor 150% = zonder omzetbelasting want hij is vrijgesteld. 52

53 Wanneer de vrijgestelde ondernemer verkoopt aan een ondernemer, kan de ontvangende ondernemer geen omzetbelasting terugvragen want op de factuur staat geen btw. In de aanschaf van zit een bedrag van 840 aan omzetbelasting dat niet is teruggevraagd. De ondernemer die de goederen voor heeft aangekocht, berekent weer de volledige omzetbelasting over dit bedrag aan zijn klant door. Opgave 14 Kunnen ondernemers altijd hun betaalde omzetbelasting terugvragen? Leg uit waarom? Dit geldt alleen voor goederen en diensten die in het kader van hun uitgeoefende onderneming worden aangewend. Opgave 15 a. Wat is een belastbaar feit volgens de wet omzetbelasting? Een belastbaar feit is een gebeurtenis waardoor er omzetbelasting verschuldigd is. b. Noem enkele belastbare feiten. Leveringen van goederen en diensten in Nederland Fictieve leveringen Intracommunautaire verwervingen leveringen Invoer en uitvoer Opgave 16 a. Waarover wordt omzetbelasting geheven? Aan welke items moet daarbij worden voldaan? Levering van goederen en diensten, die in Nederland door ondernemers in het kader van hun onderneming onder bezwarende titel geleverd of worden verricht. In deze wettekst is een aantal items die aandacht vereisen: I. Levering van goederen en diensten II. Binnen Nederland III. Door ondernemers die handelen in het kader van hun onderneming IV. Onder bezwarende titel b. Behoren gas, warmte en licht tot goederen of diensten? Gas, warmte, elektra en dergelijke worden ook als lichamelijke zaken gezien. 53

54 c. Wat is een overeenkomst onder bezwarende titel? Een overeenkomst onder een bezwarende titel is een overeenkomst waarbij beide partijen iets moeten presteren. Zo zal de ene partij een goed moeten leveren of een dienst moeten presteren, terwijl de andere partij daarvoor een bepaalde prijs moet betalen. Opgave 17 De wet omzetbelasting kent echte leveringen en fictieve leveringen. a. Noem de echte leveringen. De overdracht of overgang van de macht om als eigenaar over een goed te beschikken De afgifte van goederen ingevolge een overeenkomst van huurkoop De oplevering van onroerende zaken door degene die de zaken heeft vervaardigd. De rechtsovergang van goederen tegen betaling van een vergoeding ingevolge een vordering door of namens de overheid De rechtsovergang van goederen welke het onderwerp uitmaken van een overeenkomst tot het aanbrengen van die goederen aan een ander goed b. Wat zijn fictieve leveringen? Privé-onttrekkingen om niet Naar privé brengen van goederen na beëindigen onderneming Opgave 18 a. Wat is volgens de wet omzetbelasting essentieel voor de levering van een goed? Essentieel is, dat er sprake moet zijn van eigendomsoverdracht. Van belang hierbij is, dat de goederen worden overgedragen aan een ander, zodat de ander over de goederen kan beschikken. b. Waarom wordt huurkoop in de wet apart genoemd? Bij een huurovereenkomst gaat het eigendom van een goed pas over bij de betaling van de laatste termijn. Op dat moment zou het pas een belastbaar feit zijn. De wet geeft daarom aan, dat bij huurkoop op het moment van afgifte van het goed omzetbelasting moet worden berekend. 54

55 c. Waarom wordt de levering van een onroerende zaak apart genoemd? Is de grond eigendom van degene waarvoor het huis wordt gebouwd (opdrachtgever), dan wordt de eigenaar van de grond automatisch door natrekking eigenaar van het bouwwerk. Er is dus geen sprake eigendomsoverdracht. Ondanks het ontbreken van een eigendomsoverdracht heeft de wet bepaald, dat er toch sprake is van een belastbaar feit en er dus omzetbelasting verschuldigd is. d. Waarom vindt er bij het plaatsen van een zadel op een fiets geen echte overdracht plaats? Wanneer een ondernemer een opdracht krijgt een goed aan te brengen op een ander goed, dan wordt de eigenaar van het andere goed door natrekking tevens eigenaar van het aangebrachte goed. Dan wordt dat aangebrachte goed volgens de wet toch gezien als levering van een goed. Opgave 19 a. Wat zijn intracommunautaire leveringen? De Europese Unie - verder in dit boek EU genoemd - kent geen binnengrenzen meer. Er is dus geen in- en uitvoer meer tussen de diverse lidstaten. Handel naar andere EU landen noemen we intracommunautaire leveringen. b. Hoeveel procent omzetbelasting moet een ondernemer afdragen, wanneer hij goederen aan een ondernemer in een andere lidstaat levert? Wanneer een ondernemer goederen vanuit Nederland naar een ondernemer in een andere lidstaat levert, geldt het 0% tarief. c. Hoeveel procent omzetbelasting moet een ondernemer afdragen, wanneer hij goederen naar een niet-ondernemer in een andere lidstaat levert of wanneer een btw-identificatienummer ontbreekt? Wanneer de afnemer geen ondernemer is, maar een particulier, of er is geen btw-identificatienummer, dan is het 0%-tarief niet van toepassing. In dat geval moet normale btw worden berekend en de btw moet worden aangegeven en betaald. d. In welke rubriek van het aangifteformulier moeten de totale Intracommunautaire leveringen worden vermeld? 3b. Leveringen naar/diensten in landen binnen de EU e. Wat is een ICP (opgaaf intracommunautaire prestaties)? Naast de btw-aangifte moet ook een opgaaf intracommunautaire prestaties worden gedaan. Hierin worden alle intracommunautaire leveringen en intracommunautaire diensten ingevuld, die zijn geleverd aan klanten die in andere EU-landen btw-aangifte moeten doen. 55

56 f. Naast leveringen van goederen en diensten moet een ICP ook worden gemaakt bij. Ook moet de waarde van eigen goederen, die naar een ander EU-land zijn gebracht, op de opgaaf ICP worden vermeld. g. Welke gegevens worden op de ICP vermeld? Op het listing formulier vermeldt de ondernemer: het btw-identificatienummer van zijn afnemers voor elke afnemer het totaalbedrag van de intracommunautaire leveringen vanuit Nederland in dat kwartaal. Opgave 20 a. Wat zijn intracommunautaire verwervingen (ICV)? Van een intracommunautaire verwerving is sprake wanneer een ondernemer in Nederland goederen in ontvangst neemt, die van een ander EU land komen. b. Hoeveel procent omzetbelasting moet worden afgedragen bij intracommunautaire verwervingen? De Nederlandse ondernemer is dan verplicht over de ontvangen goederen omzetbelasting af te dragen tegen het normale Nederlandse tarief. c. Waarom is de heffing van de omzetbelasting bij intracommunautaire verwervingen neutraal? De Nederlandse ondernemer is dan verplicht over de ontvangen goederen omzetbelasting af te dragen. Daar staat tegenover, dat hetzelfde bedrag weer als voorbelasting kan worden afgetrokken. Per saldo hoeft er dus niets worden afgedragen. Oftewel de heffing voor de omzetbelasting werkt neutraal. d. Welke rubrieken op het aangifteformulier van de omzetbelasting spelen een rol bij intracommunautaire verwervingen? Leg uit waarom! 4b Leveringen/diensten uit landen binnen de EU 5b Voorbelasting 56

57 Opgave 21 a. Wat is het verschil tussen invoer en intracommunautaire verwervingen? Bij invoer worden goederen vanuit een niet-eu land naar Nederland gebracht en bij uitvoer andersom. Bij intracommunautaire verwervingen gaat het om leveringen door een andere EU-lidstaat. b. De omzetbelasting wordt bij invoer op twee manieren geheven. Over welke twee manieren hebben we het dan? bij de douane middels de aangifte van invoer. De ondernemer kan deze belasting weer aftrekken als voorbelasting btw-codenummer c. Wat is een btw-codenummer? Dit is een nummer dat een ondernemer - die invoert - kan aanvragen bij de belastingdienst. d. Wat is een voordeel van een btw-codenummer? Er hoeft dan bij de douane geen omzetbelasting te worden betaald. e. Hoe wordt de btw afgehandeld wanneer een ondernemer beschikt over een btw-codenummer? Via een verleggingsregel kan de ondernemer bij zijn aangifte omzetbelastingformulier de invoer aangeven en tegelijkertijd bij de voorbelasting hetzelfde bedrag weer in aftrek brengen. Dit heeft tot gevolg dat er bij de grens geen omzetbelasting voldaan hoeft te worden. f. Welke rubrieken van het aangifteformulier spelen een rol bij de invoer met een btw-codenummer? 4a Leveringen en diensten uit landen buiten de EU 5b Voorbelasting Opgave 22 a. Wat is uitvoer? Bij uitvoer is er sprake van levering van goederen naar een land buiten de EU. b. Moeten de goederen daadwerkelijk Nederland verlaten? Er is ook sprake van uitvoer, wanneer de goederen worden opgeslagen in een douane-entrepot. c. Hoeveel procent omzetbelasting moet de ondernemer die uitvoert voldoen? De verschuldigde omzetbelasting is bij uitvoer 0%. 57

58 Opgave 23 a. Wat is de hoofdregel bij diensten, die volgens de wet omzetbelasting worden verricht? Uitsluitend diensten die in Nederland worden verricht, zijn voor de omzetbelasting een belastbaar feit. b. Welke gevolgen heeft het voor de omzetbelasting, wanneer een dienst aan een particulier in een ander EU-land wordt geleverd? Is de dienstverlening aan een particulier? Dan is de dienst belast in Nederland en wordt dus Nederlandse btw in rekening gebracht. Met een 'particulier' bedoelen we in dit geval een klant die geen btw-identificatienummer heeft. c. Welke gevolgen heeft het voor de omzetbelasting, wanneer een dienst aan een ondernemer in een ander EU-land wordt geleverd? De omzetbelasting wordt in dit geval verlegd. De verleggingsregel houdt in, dat de omzetbelasting wordt verlegd naar de afnemer. d. Wat moet op de factuur worden vermeld, wanneer een dienst aan een ondernemer in een ander EU-land wordt geleverd? De leverancier van de dienst moet op zijn/haar factuur vermelden btw VERLEGD + het btw-identificatienummer van zijn klant. e. Waar moet goed op worden gelet bij het leveren van een dienst aan een ondernemer in een ander EU-land? Er moet goed op worden gelet, dat de klant een geldig en juist btwidentificatienummer opgeeft. f. Welke rubrieken op het aangifteformulier spelen een rol bij het leveren van een dienst aan een ondernemer in een ander EU-land? 3b Leveringen naar/diensten in landen binnen de EU Opgave 24 a. Hoe werkt de omzetbelasting bij een dienst van een ondernemer in een ander EU-land aan een Nederlandse ondernemer? Wanneer een ondernemer een dienst in een ander EU land levert aan een Nederlandse ondernemer, wordt de omzetbelasting door de ondernemer in het buitenland naar de Nederlandse ondernemer verlegd. b. Hoe wordt dit verwerkt op het aangifteformulier? De btw die verlegd wordt, moet de Nederlandse ondernemer op zijn aangifte omzetbelasting opnemen in rubriek 4b. Bij de voorbelasting kan dit bedrag tegelijkertijd weer in mindering worden gebracht (rubriek 5b). 58

59 Opgave 25 a. Wanneer is er sprake van gemengde prestaties? Er is sprake van gemengde prestaties wanneer in producten of diensten delen zitten die belast moeten worden met 6% en delen met 21% b. Wanneer is er sprake van één prestatie ondanks dat er gemengde prestaties worden geleverd? Wanneer er sprake is van een gemengde prestatie, moet als eerste worden beoordeeld of: de prestaties naar maatschappelijke opvattingen niet te splitsen is er één prestatie overheerst Wanneer één van deze twee punten geldt, is er sprake van één prestatie. c. Welke tarieven omzetbelasting kent men? Noem enkele voorbeelden bij ieder tarief. Het algemene tarief van 21% o Auto o Bouwmaterialen o Wijn Het verlaagde tarief van 6% o Etenswaar o Bloemen Het 0% tarief o Bij uitvoer is er sprake van levering van goederen naar een land buiten de EU o Leveringen van goederen naar een ondernemer binnen de EU (niet Nederland) Forfaitaire tarieven o Wanneer een werknemer een auto van de zaak ook privé gebruikt Opgave 26 VERVALLEN Opgave 27 a. Wanneer een ondernemer een auto ter beschikking stelt aan een personeelslid voor zakelijk- en privégebruik moet omzetbelasting worden betaald over het privégebruik. Leg uit waarom. Toen de auto werd aangeschaft, is de betaalde omzetbelasting als voorbelasting teruggevraagd. Wanneer de auto ook privé wordt gebruikt, is dat voor het privédeel niet terecht. Het teveel afgetrokken deel moet dan ook worden terugbetaald. 59

60 b. De verschuldigde omzetbelasting vanwege privégebruik van de auto kan op twee manieren worden bepaald. Welke methoden zijn dit? Door de privékilometers en de zakelijke kilometers bij te houden. Het aandeel van de privékilometers moet dan de basis zijn voor de terugbetaling van de omzetbelasting. Door gebruik te maken van het forfaitaire percentage van 2,7%. c. Geldt bij het bepalen van de privékilometers woon werkverkeer als privékilometers of als zakelijke kilometers? Bij het bepalen van het btw-bedrag moeten de kilometers woon werkverkeer ook als privékilometers worden beschouwd. d. Dit is verwarrend met de loonheffing. Kunt u deze verwarring begrijpen? Leg uit waarom. Bij de loonbelasting geldt, dat voor woon- werkverkeer kilometers belastingvrij 0,19 per kilometer mag worden uitgekeerd. Blijkbaar worden deze kilomaters daar als zakelijk beschouwd. e. Wat is het forfaitaire % bij het bepalen van de verschuldigde omzetbelasting? Het percentage is 2,7%. f. Waarover moet dit % worden berekend? Over de cataloguswaarde inclusief omzetbelasting en BPM. 60

61 Opgave 28 a. Kunnen ondernemers vrijgesteld zijn van omzetbelasting? Nee. b. Prestaties van een ondernemer kunnen vrijgesteld zijn en belast zijn. Klopt dat? Een aantal leveringen van goederen en verrichtingen van diensten zijn vrijgesteld van omzetbelasting. c. Wanneer is de levering van een onroerend goed niet vrijgesteld van omzetbelasting? Een levering van een onroerend goed is wel altijd belast: als een aannemer een onroerende zaak oplevert als een onroerende zaak uiterlijk 2 jaar na de eerste ingebruikname wordt verkocht als een bouwterrein wordt verkocht d. Koper en verkoper kunnen er samen voor kiezen om de levering van een onroerend goed met omzetbelasting te belasten. Aan welke voorwaarde moet dan wel worden voldaan? Er kan gekozen worden voor een belaste levering, wanneer de koper de onroerende zaak meer dan voor 90% van de omzet waarover hij btw moet betalen, gebruikt. e. Hoe werkt de afwikkeling van de omzetbelasting bij keuze van belaste levering? Wanneer gekozen wordt voor een belaste levering zal de verkoper de btw verleggen naar de koper. Deze koper zal de btw moeten afdragen, maar kan deze direct weer als voorbelasting aftrekken. Opgave 29 a. Wanneer is de verhuur van een onroerend goed altijd belast? In de volgende gevallen is de verhuur van een onroerend goed altijd belast: Verhuur door een hotel-, pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar een korte periode verblijven. Het gaat hier dus niet om onroerend goed waarbij het de bedoeling is om er permanent te gaan wonen. Verhuur van machines en bedrijfsinstallaties Het gaat hier om machines en bedrijfsinstallaties die blijvend aan het onroerend goed zijn verbonden. Verhuur van parkeerruimten voor voertuigen en luchtvaartuigen, en verhuur van lig- en bergplaatsen voor boten, met uitzondering van de verhuur van ligplaatsen voor woonboten. 61

62 Verhuur van safeloketten. De verhuur betreft veel meer dan alleen de loketten. De loketten worden bijvoorbeeld ook bewaakt. Dit zit ook in de dienstverlening. b. Kan bij verhuur ook worden gekozen voor met omzet belaste verhuur? Verhuurder en huurder kunnen er samen vaak voor kiezen toch btw te berekenen. Deze keuze vindt plaats op het moment dat het onroerend goed wordt verhuurd. c. Aan welke voorwaarden moet dan worden voldaan? De optie om het onroerend goed belast te verhuren kan niet wanneer: de huurder de onroerende zaak voor minstens 90% gebruikt voor omzet waarover hij btw moet betalen. Oftewel: de huurder heeft recht op aftrek van de voorbelasting van minimaal 90% de onroerende zaak mag niet als woning worden gebruikt de huurder en verhuurder moeten samen voor de belaste optie kiezen en deze keuze vastleggen in de huurovereenkomst of gezamenlijk een schriftelijk verzoek indienen bij de belastingdienst. Opgave 30 Welke gevolgen hebben vrijgestelde prestaties voor de omzetbelasting? Vrijgestelde ondernemers kunnen hun betaalde omzetbelasting niet als voorbelasting aftrekken. Opgave 31 a. Welke mogelijkheden zijn er voor ondernemers met gemengde prestaties met betrekking tot de aftrek van de voorbelasting? De ondernemer gebruikt de aan hem geleverde goederen en diensten uitsluitend voor belaste prestaties. De aan hem in rekening gebrachte omzetbelasting mag direct op de aangifte als voorbelasting worden afgetrokken. De ondernemer gebruikt de aan hem geleverde goederen en diensten uitsluitend voor vrijgestelde prestaties. De in rekening gebrachte omzetbelasting mag helemaal niet op de aangifte als voorbelasting worden afgetrokken. De omzetbelasting voor aan hem geleverde goederen en diensten worden zowel voor belaste als vrijgestelde prestaties gebruikt. In dat geval moet de doorberekende omzetbelasting worden verdeeld. 62

63 b. Wanneer er sprake is van gemengde prestaties? Welke voorkeur is er bij de berekening van de voorbelasting? Bij gemengde prestaties levert een ondernemer zowel belaste prestaties als vrijgestelde prestaties. Wanneer splitsing naar werkelijk gebruik een zuiverder beeld geeft, moet op basis van het werkelijke gebruik worden gesplitst. c. Welke andere mogelijkheid heeft de ondernemer wanneer de vorige mogelijkheid niet mogelijk is? De af te trekken voorbelasting wordt berekend naar verhouding tussen de belaste omzet en de totale omzet. d. Waarom wordt de herzieningstermijn toegepast? De herzieningstermijn is noodzakelijk omdat de verhouding tussen de belaste omzet en de totale omzet verandert. e. Hoe lang is de herzieningstermijn bij onroerende goederen? Bij onroerende zaken geldt een herzieningstermijn van 10 jaar f. Hoe lang is de herzieningstermijn bij roerende investeringsgoederen? Bij roerende zaken geldt een herzieningstermijn van 5 jaar. Opgave 32 a. Hoe werkt de verleggingsregeling? Wanneer de verleggingsregeling van toepassing is, mag een ondernemer geen btw bij zijn afnemer in rekening brengen. De omzetbelasting wordt verlegd naar de afnemer. Deze afnemer moet de btw afdragen, maar mag, wanneer hij belaste prestaties verricht, deze op hetzelfde formulier weer als voorbelasting aftrekken. De ondernemer die de prestatie verricht, vermeldt op zijn factuur: OMZETBELASTING VERLEGD + het btw-identificatienummer van de afnemer waarnaar de btw wordt verlegd. b. Hoe wordt de verleggingsregeling op het aangifteformulier van de omzetbelasting van de klant verwerkt? Bij 2a wordt de totale afname ex btw genoteerd + de omzetbelasting die is verlegd. Vervolgens wordt de verlegde omzetbelasting opgenomen in rubriek 5a Voorbelasting. Per saldo is er dus over de verlegde omzetbelasting geen btw verschuldigd. 63

64 Opgave 33 a. Wat wordt verstaan onder de kleine ondernemersregeling (KOR)? Voor kleine ondernemers geldt voor de omzetbelasting een aparte regeling. Deze regeling wordt afgekort als KOR. b. Geldt deze regeling ook voor NV s en BV s? De regeling geldt alleen voor natuurlijke personen. c. Aan welke voorwaarden moet worden voldaan om van de KOR gebruik te kunnen maken? Een ondernemer komt in aanmerking voor de KOR, indien er op jaarbasis minder dan aan omzetbelasting verschuldigd is. d. Wie mag niet van de KOR gebruik maken? Om van de KOR gebruik te kunnen maken moet aan de volgende vier voorwaarden worden voldaan: er is sprake van een eenmanszaak of de onderneming is een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, zoals een maatschap of een vennootschap onder firma. De kleine ondernemersregeling geldt niet voor rechtspersonen, zoals bv's, stichtingen of verenigingen. De regeling geldt daarom ook niet als één van de maten in een maatschap een rechtspersoon is. de verschuldigde btw is in een jaar minder dan de onderneming is in Nederland gevestigd er wordt voldaan aan de administratieve verplichtingen voor de btw e. Mag de KOR bij een vof met drie firmanten ook drie keer worden toegepast? Bij samenwerkingsverbanden zoals de vof geldt, dat de KOR per samenwerkingsverband wordt toegepast en niet per maat of per firmant. Opgave 34 a. Welk doel heeft de margeregeling? De margeregeling heeft als doel om te voorkomen, dat er twee keer omzetbelasting wordt berekend bij de handel in tweedehands artikelen. b. Leg uit waarom er zonder de margeregeling meer omzetbelasting wordt betaald? Wanneer een particulier een auto aanschaft, heeft hij hierover btw betaald. Deze btw kan hij niet terugvragen. Indien deze auto weer aan een handelaar wordt verkocht, zal deze bij verkoop weer opnieuw btw aan de verkoopprijs toevoegen. Hierdoor wordt twee keer omzetbelasting afgerekend op een deel van de auto. 64

65 c. Waarover wordt bij de margeregeling omzetbelasting geheven? De margeregeling houdt in, dat alleen omzetbelasting wordt berekend over de winstmarge. d. Wat betekent de globaliseringsregeling? In plaats van de winst per voorwerp te nemen voor het bepalen van de omzetbelasting, kan ook de globaliseringsregeling worden toegepast. Dat betekent, dat niet per voorwerp de winst wordt bepaald en daarover de omzetbelasting wordt berekend, maar de winst per tijdvak. Opgave 35 a. Wie zijn verplicht om een factuur af te geven? Een ondernemer die aan een andere ondernemer een dienst of een goed levert, is verplicht om een factuur uit te reiken. Ook aan rechtspersonen die geen ondernemer zijn (ook buitenlandse), moet een factuur worden uitgereikt. Dit kunnen bijvoorbeeld verenigingen of stichtingen zijn. b. Zijn vrijgestelde ondernemers verplicht om een factuur af te geven? Ondernemers die vrijgestelde goederen of diensten leveren, moeten alleen op verzoek van de afnemer een factuur afgeven. Dit geldt alleen wanneer de afnemer een ondernemer is. c. Wanneer er geen omzetbelasting op de factuur staat, kan er dan ook omzetbelasting als voorbelasting worden afgetrokken? Wanneer geen btw op de factuur staat vermeld, kan deze ook niet door de afnemer als voorbelasting worden afgetrokken. d. Wanneer er onterecht omzetbelasting op een factuur staat moet deze dan wel of niet worden afgedragen? Leg uit waarom! Degene die onterechte omzetbelasting op zijn factuur vermeld, moet deze afdragen. Dat is logisch, want de afnemer die ondernemer is kan deze omzetbelasting als voorbelasting terugvragen. 65

66 e. Welke gegevens moeten onder andere op de factuur worden vermeld? Op een factuur van een leverancier moet een aantal gegevens worden vermeld: de volledige naam van de leverancier en die van de afnemer. De vermelding van de juridische naam. De handelsnaam mag ook, als die in combinatie met het adres en woonplaats bij de Kamer van Koophandel is geregistreerd. Bij fiscale eenheden is het gebruikelijk dat de naam van het onderdeel dat de prestatie levert, op de factuur staat. het volledige adres van de leverancier en dat van de afnemer. De vermelding van het adres waar de onderneming feitelijk is gevestigd. Vermelding van alleen een postbusnummer is niet voldoende het btw-nummer van de leverancier. Bij fiscale eenheden is dat het btwnummer van het onderdeel dat de prestatie levert het KvK-nummer de datum waarop de factuur is uitgereikt een uniek volgnummer de aard van de goederen of diensten die zijn geleverd de hoeveelheid van de goederen of de omvang van de diensten die zijn geleverd de datum waarop de goederen of diensten zijn geleverd, of de datum van een vooruitbetaling het in rekening gebrachte bedrag, exclusief btw bij levering van prestaties met verschillende btw-tarieven moeten de bedragen apart vermeld. Daarnaast wordt de eenheidsprijs - als dit van toepassing is -opgenomen. het btw-tarief dat in rekening wordt gebracht het btw-bedrag Opgave 36 a. Een klant kan zijn rekening niet betalen. Wat moet de leverancier doen om de ten onrechte afgedragen omzetbelasting weer terug te krijgen? De leverancier doet bij de belastingdienst een afzonderlijk verzoek om de betaalde omzetbelasting terug te krijgen. b. Mag de terug te ontvangen omzetbelasting op het normale aangifteformulier worden opgenomen? De omzetbelasting van de onbetaalde factuur mag niet op het reguliere aangifteformulier worden verwerkt. 66

67 Opgave 37 a. Wat zijn ketentransacties? Bij ketentransacties levert de eerste verkoper aan de uiteindelijke verkoper. Dit doen zij op aangeven van een tussenverkoper die aan de uiteindelijke verkoper factureert. De eerste verkoper levert aan de uiteindelijke verkoper, maar factureert aan de tussenverkoper. b. Waarom wijken ze af van normale transacties? Bij normale transacties is er een relatie tussen leverancier en afnemer. c. Wat zijn de gevolgen voor de omzetbelasting? Er wordt twee keer een factuur gezonden in plaats van één keer. Opgave 38 a. Moet er omzetbelasting worden berekend, wanneer een ondernemer goederen uit de zaak onttrekt? Voor de goederen die ondernemer voor privé onttrekt aan de onderneming, is onterecht voorbelasting afgetrokken. Deze moet weer worden terugbetaald. b. Hoe wordt de omzetbelasting berekend? De basis voor de btw-berekening kan met betrekking tot goederen afhangen van het product: zijn de goederen ingekocht, dan is de basis van de omzetbelasting de inkoopprijs zijn de goederen in de onderneming zelf vervaardigd, dan geldt de kostprijs op het moment dat het goed uit de onderneming wordt genomen. 67

68 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 Het is de bedoeling dat u alle antwoorden - indien mogelijk - motiveert! Opgave 1 a. Wie zijn in Nederland voor de inkomstenbelasting belastingplichtig? Alle inwoners van Nederland zijn belastingplichtig voor de inkomstenbelasting. b. Moet een besloten vennootschap ook inkomstenbelasting betalen? Inkomstenbelasting wordt geheven op natuurlijke personen. Dus niet over een besloten vennootschap. c. Is een kind van 4 jaar ook inkomstenbelasting verschuldigd? Iemand is alleen inkomstenbelasting verschuldigd wanneer hij inkomen geniet. d. Moet een belastingplichtige die in Nederland woont ook inkomstenbelasting betalen over inkomen dat in Afrika is verdiend? Binnenlandse belastingplichtigen betalen inkomstenbelasting over hun inkomen. Het gaat om inkomen wat op iedere plek in de wereld is verdiend. e. Wat bedoelt men met het oorspronkelijkheidsbeginsel? Niet-inwoners van Nederland die Nederlands inkomen hebben, zijn ook belastingplichtig voor de inkomstenbelasting. Deze belastingplicht betreft alleen het inkomen dat ze in Nederland hebben verdiend. Dit laatste wordt het oorsprongsbeginsel genoemd. Opgave 2 De wet inkomstenbelasting heeft een drieboxenstelsel. Elke box heeft een eigen regime. Wat wordt hiermee bedoeld? Eigenlijk is er bij de inkomstenbelasting sprake van drie inkomens die elk apart wordt belast. Het eigen regime van de verschillende boxen komt naar voren doordat: 1. elke box een eigen tarief heeft 2. elke box een belastbaar inkomen heeft 3. negatieve inkomsten van een box niet met positieve inkomsten van een andere box kunnen worden verrekend. Dit laatste is de hoofdregel. 68

69 Opgave 3 a. Wat wordt bedoeld met verzamelinkomen? Het totaal van de belastbare inkomens van box 1, box 2 en box 3 noemen we het verzamelinkomen. b. Waarvoor is het belangrijk dat het verzamelinkomen wordt berekend? Dit verzamelinkomen speelt een rol bij: 1. een aantal drempels (zorgkosten, giften) 2. de ouderenkorting 3. toeslagen Opgave 4 a. Kan een inkomensbestanddeel in principe in meerdere boxen worden belast? Neen, in principe niet. b. Met welk tarief wordt het belastbare inkomen in box 1 bepaald? Verschillende tarieven. Zie onderstaande tabel. c. Wat wordt bedoeld met een progressief tarief? De tarieven van box 1 zijn progressief. Dit wil zeggen, dat het belastingtarief (percentage) hoger wordt naarmate men meer inkomen heeft. 69

70 Opgave 5 Wat wordt bedoeld met de gecombineerde inkomensheffing? Naast belasting over de verschillende belastbare inkomens in de achtereenvolgende boxen, zijn ook premies voor de volksverzekeringen verschuldigd. Deze volksverzekeringen zijn: AOW Algemene Ouderdomsverzekering ANW Algemene Nabestaandenverzekering WLZ Wet Langdurige Zorg De premies volksverzekering zijn alleen van toepassing op de eerste twee schijven van de tarieven van box 1. Deze wordt de gecombineerde inkomensheffing genoemd. Opgave 6 a. Welke voordelen worden in box 2 belast? Er zijn 2 soorten voordelen: reguliere voordelen, zoals dividend vervreemdingsvoordelen, zoals verkoopwinst op aandelen b. Wat bedoelen we met een aanmerkelijk belang? Iemand die tenminste 5% van het geplaatste aandelenkapitaal in een bv of nv bezit heeft een aanmerkelijk belang. c. Welk tarief wordt in box 2 gehanteerd? Het tarief van box 2 is een vast tarief van 25%. d. Is dit een progressief tarief? Neen, dit is een vast tarief. Opgave 7 a. Welke voordelen worden in box 3 belast? Voordelen die het gevolg zijn van vermogen, zoals spaargeld, aandelen of een tweede woning. b. Leg uit hoe box 3 werkt. In box 3 wordt uitgegaan van een vast percentage van 4% van de grondslag sparen en beleggen als voordeel in box 3. De grondslag sparen en beleggen is de waarde van het vermogen (bezittingen min schulden) op 1 januari, na aftrek van het heffingsvrij vermogen. Het tarief van box 3 is een vast tarief van 30%. 70

71 Opgave 8 a. Wat wordt bedoeld met boxhoppen? Belastingplichtigen maken gebruik van de mogelijkheden om vermogen vóór 1 januari (de peildatum) van box 3 over te hevelen naar box 1 of box 2. b. Noem een situatie met betrekking tot boxhoppen. Iemand haalt (bijvoorbeeld 21 december) vlak vóór de peildatum voor de belastingheffing in box 3 (1 januari), zijn bankrekening geheel of gedeeltelijk leeg en stopt het geld bijvoorbeeld in zijn onderneming om dat geld kort na de peildatum (bijvoorbeeld 5 januari) weer op zijn bankrekening te zetten. Het gevolg hiervan is: het vermogen in box 3 waarover belasting wordt geheven daalt in box 1 zal alleen enkele dagen rentevoordeel moeten worden opgenomen. c. Wat heeft de wetgever gedaan om boxhoppen te voorkomen? Een vermogensbestanddeel hoort in box 3 wanneer een vermogen wordt overgeheveld naar een andere box terwijl het binnen drie maanden weer terugkeert naar box 3. De peildatum van 1 januari moet natuurlijk in deze drie maanden vallen. Wanneer de terugkeerperiode niet 3 maar 6 maanden is, moet de belastingplichtige aannemelijk maken, dat de overheveling naar een andere box noodzakelijk is. Opgave 9 a. Wat is de hoofdregel met betrekking tot heffingskortingen? De heffingskortingen zijn persoonsgebonden. De fiscale partners hebben ieder zelfstandig recht op de heffingskorting. Ze kunnen niet op de partner worden overgedragen. b. Noem de heffingskortingen? De totale (standaard) heffingskorting bestaat uit: De algemene heffingskorting De arbeidskorting De werkbonus De inkomensafhankelijke combinatiekorting De jonggehandicaptenkorting De ouderenkorting De alleenstaande ouderenkorting De korting voor groene beleggingen 71

72 Opgave 10 a. Wie heeft er recht op de algemene heffingskorting? Iedereen die inkomstenbelastingplichtig is, heeft recht op de algemene heffingskorting. b. Waar heeft de algemene heffingskorting betrekking op? De algemene heffingskorting is een korting op de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. c. Heeft iemand die de AOW-leeftijd heeft bereikt ook recht op heffingskorting? Jazeker. Maar wanneer iemand de AOW-leeftijd heeft bereikt, geldt een andere korting. Dit is logisch, want belastingplichtigen die de AOW-leeftijd hebben bereikt, hoeven geen premie AOW meer te betalen. De belastingdienst betaalt soms de algemene heffingskorting uit. d. Wanneer betaalt de belastingdienst de algemene heffingskorting rechtstreeks uit? Heeft één van de partners geen of een laag inkomen? En is de andere partner meer dan 6 maanden voldoende belasting verschuldigd? Dan betaalt de belastingdienst de algemene heffingskorting uit. Opgave 11 a. Wie heeft er recht op de arbeidskorting? De arbeidskorting is de heffingskorting die u krijgt als u werkt. b. In welke gevallen is er sprake van arbeidskorting? Er is onder andere sprake van arbeidsinkomen bij: winst uit onderneming inkomsten uit tegenwoordige arbeid resultaat uit overig werk c. Hoeveel is de arbeidskorting van iemand die verdient? Het inkomen uit loondienst is De arbeidskorting is dan: % x ( ) % x ,40 = 2.263,60 Arbeidskorting = 2.263,60 72

73 Opgave 12 Waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor een inkomensafhankelijke combinatiekorting? Om in aanmerking te komen voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting moet bij de Basisregistratie Personen een kind staan ingeschreven op het woonadres van de belastingplichtige. Het maakt niet uit of het zijn/haar eigen kind is, of een kind van de fiscale partner. Opgave 13 Eén inkomensbestanddeel kan maar in één box worden belast. Wanneer een bestanddeel in box 1 wordt belast, dan wordt dit bestanddeel niet meer in de boxen 2 en 3 belast. Kunt u aangeven wanneer hierop een uitzondering wordt gemaakt? Een vermogensbestanddeel hoort in box 3 wanneer een vermogen wordt overgeheveld naar een andere box, terwijl het binnen drie maanden weer terugkeert naar box 3. De peildatum van 1 januari moet natuurlijk in deze drie maanden vallen. In dit geval wordt het vermogensbestanddeel in box 3 en de opbrengst van het vermogen in box 1 belast. Opgave 14 a. Welke inkomsten worden aan de ouder, die het gezag over een minderjarig kind uitoefent, toegerekend? Bij minderjarige kinderen worden de volgende inkomsten toegerekend aan de ouder die het gezag over het kind uitoefent: inkomsten uit aanmerkelijk belang inkomsten uit eigen woning sparen en beleggen inkomsten uit het ter beschikking stellen van vermogensaandelen dividend b. Welke inkomsten van een minderjarig kind worden gewoon tot zijn/haar inkomen gerekend? Bij een minderjarig kind worden de volgende inkomsten wel gewoon tot zijn/haar inkomen gerekend: inkomsten uit arbeid winst uit onderneming inkomsten uit periodieke uitkeringen 73

74 Opgave 15 a. Wat is de hoofdregel bij toerekening van inkomsten tussen partners? De hoofdregel is, dat ieder natuurlijk persoon afzonderlijk wordt belast voor zijn/haar inkomsten. b. Welke uitzondering geldt op de hoofdregel? Uitzondering op de hoofdregel zijn de gemeenschappelijke inkomensbestanddelen en aftrekposten. Bij deze posten zijn de partners vrij bij de keuze aan welke partner ze worden toegewezen. c. Welke voorwaarde geldt om een vrije keuze te kunnen maken? Voor deze vrije keuze geldt als voorwaarde, dat men het hele jaar dezelfde partner heeft. Is dit niet het geval dan kunnen beide partners verzoeken om toch vrij te zijn in hun keuze alsof ze het hele jaar partners waren. d. Voor welke inkomensbestanddelen bestaat bij de partners een vrije keuze? Voor de volgende inkomensbestanddelen bestaat bij de partners een vrije keuze: het belastbaar inkomen uit eigen woning de persoonsgebonden aftrek. Specifieke zorgkosten zoals uitgaven voor ziekte of invaliditeit of uitgaven voor een opleiding of een studie voor een (toekomstig) beroep. het inkomen uit aanmerkelijk belang het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen e. Wat kunnen de voordelen zijn om een inkomen aan een andere partner toe te wijzen? In box 1 zijn de tarieven progressief. Hoe hoger het inkomen is, hoe meer belasting er moet worden betaald. Wanneer één van de partners in een hoger tarief valt dan de andere, is het voordelig om aftrekposten aan de meestverdienende partner toe te wijzen. Opgave 16 a. Wanneer is men partner volgens de AWR? Men is partner wanneer: 1) men gehuwd is of een geregistreerd partnerschap heeft 2) men ongehuwd meerderjarig is, en I. een notarieel samenlevingscontract heeft afgesloten en II. staat ingeschreven op hetzelfde woonadres in de Basisregistratie Personen 74

75 b. Wanneer is men ook partner volgens de wet Inkomstenbelasting? Voor de wet Inkomstenbelasting geldt tevens het partnerschap wanneer men op: hetzelfde adres staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen en uit de relatie een kind is geboren wanneer een van de partners een kind van de andere partner heeft erkend wanneer de partners samen een gezamenlijke eigen woning hebben wanneer op het woonadres ook een minderjarig kind van één van de partners staat ingeschreven de partner is aangemeld voor een pensioenregeling c. Wanneer kan men partner zijn van een bloedverwant? Men kan partner zijn van een bloedverwant in de eerste graad wanneer men samenwoont en wanneer beiden voor de aanvang van het kalenderjaar 27 jaar oud zijn. Opgave 17 a. Wat is belastbare winst? Dit is het gezamenlijke bedrag van de winst die de belastingplichtige als ondernemer uit een of meer ondernemingen heeft, verminderd met: de ondernemingsaftrek en de MKB-vrijstelling b. Wat is de gangbare definitie van een ondernemer? Een onderneming is een organisatie van kapitaal en arbeid die duurzaam deelneemt aan het economisch verkeer met het oogmerk winst te behalen, waarbij de winst redelijkerwijs te verwachten moet zijn. c. Wat wordt met betrekking tot duurzaamheid bedoeld bij het begrip onderneming? Duurzaam betekent: op lange termijn. Het gaat dus niet om een eenmalig iets. d. Wat wordt met betrekking tot economisch verkeer bedoeld bij het begrip onderneming? In feite komt het erop neer, dat iedereen een potentiële klant moet kunnen zijn. e. Moet er volgens de wet Inkomstenbelasting sprake zijn van winst om als onderneming te worden gezien? Vertel hier wat meer over! Neen, het gaat er bij de definitie van een onderneming niet om of er daadwerkelijk sprake is van winst, maar van een winstoogmerk. 75

76 Opgave 18 a. Wat is essentieel om voor de inkomstenbelasting als ondernemer te worden beschouwd? Volgens de wet inkomstenbelasting is een ondernemer een belastingplichtige wanneer voor zijn rekening een onderneming wordt gedreven en hij/zij rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen van die onderneming b. Wat wordt hiermee bedoeld? Het gaat hier dus om aansprakelijkheid t.a.v. de schuldeisers van de onderneming. Wanneer iemand aansprakelijk is voor de schulden omdat er sprake is van een huwelijk in gemeenschap van goederen, is er geen sprake van rechtstreeks verbinden en dus is er geen ondernemerschap. Opgave 19 a. Waarom is het voldoen aan het urencriterium zo belangrijk? Om in aanmerking te komen voor de diverse ondernemingsfaciliteiten geldt een urencriterium. Dit houdt in, dat er een minimumaantal uren moet worden besteed aan de onderneming om in aanmerking te kunnen komen voor: de zelfstandigenaftrek de meewerkaftrek en de fiscale oudedagsreserve b. Kan iemand een ondernemer zijn ook al voldoet hij/zij niet aan het urencriterium? Ja. c. Hoeveel uur moet iemand voor zijn onderneming minimaal besteden om aan het urencriterium te voldoen? Hij/zij besteedt minimaal uren aan zijn onderneming(en). d. Is er nog een voorwaarde die geldt voor het urencriterium? Hij/zij moet meer tijd besteden aan de onderneming dan aan andere werkzaamheden (bijvoorbeeld in loondienst). e. Wanneer geldt deze voorwaarde niet? Was hij/zij in 1 van de 5 voorafgaande jaren geen ondernemer? Dan hoeft niet aan deze voorwaarde te worden voldaan. f. Kunt u wat vertellen omtrent zwangerschap en het urencriterium? Onderbrak zij haar werk als ondernemer door zwangerschap? Dan tellen de niet-gewerkte uren over totaal 16 weken toch mee als gewerkte uren. 76

77 Opgave 20 Hoe ziet de belastingdienst de ondernemers in een vof en een maatschap? Elke vennoot die aan de eisen voor ondernemerschap voldoet, geldt voor de inkomstenbelasting als ondernemer. En kan iedere vennoot gebruikmaken van de ondernemersregelingen. Opgave 21 a. Wat kunt u vertellen over een ongebruikelijk dienstverband? Bij partners die samen een onderneming in de vorm van een vof uitoefenen, is soms sprake van een zogenoemd ongebruikelijk samenwerkingsverband. Dat betekent, dat personen die niet elkaars partner zijn of anderszins in (familie)relatie tot elkaar staan, een dergelijk samenwerkingsverband nooit zouden aangaan. b. Zijn de partners van een ongebruikelijk dienstverband allebei ondernemer? Ja. c. Wat is het gevolg voor de partner bij een ongebruikelijk dienstverband? De gewerkte uren tellen niet mee voor het urencriterium. d. Bij welke personen kan een ongebruikelijk dienstverband voorkomen? Er kan alleen van ongebruikelijk samenwerkingsverband sprake zijn wanneer het is aangegaan met: personen die behoren tot het huishouden van de belastingplichtige bloed- en aanverwanten in de rechte lijn of personen die behoren tot het huishouden van de belastingplichtige Opgave 22 a. Zijn commanditaire vennoten ondernemers? Nee. b. Waarom wel of waarom niet? De commanditaire vennoot is niet hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de vof. 77

78 Opgave 23 De aan een jaar toebedeelde winst moet volgens goed koopmansgebruik worden vastgesteld. a. Welke drie beginselen staan bij goed koopmansgedrag centraal? Bij goed koopmansgebruik staan drie beginselen centraal: realiteitszin voorzichtigheid eenvoud b. Wat wordt bedoeld met realiteitszin? Geef een voorbeeld! De baten en lasten moeten op de periode drukken waarop ze betrekking hebben. Zo mogen kosten die op 2015 betrekking hebben, niet in 2016 als kosten worden geboekt. c. Wat wordt bedoeld met voorzichtigheid? Geef een voorbeeld! Verliezen mogen worden genomen in het jaar waarop ze betrekking hebben. Ook al zijn ze nog niet gerealiseerd. Winsten hoeven pas te worden verantwoord op het moment dat ze zijn gerealiseerd. Wanneer een debiteur er slecht voor staat, mag het verlies vanwege achterblijven van de betaling al genomen worden wanneer de ondernemer een vermoeden ervan heeft. d. Wat wordt bedoeld met eenvoud? Geef een voorbeeld! Bij het beoordelen van de debiteuren (of ze betalen of niet) mag ook een percentage van het totale openstaande bedrag worden genomen in plaats van een beoordeling per debiteur. e. Wat wordt bedoeld met een bestendige gedragslijn? Het is niet toegestaan van systeem te veranderen met als doel minder belasting te betalen. Opgave 24 Welke vier hoofdregels gelden bij goed koopmansgebruik? Vier hoofdregels die gelden bij goed koopmansgebruik : Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. De ondernemer hoeft nog geen rekening te houden met winsten die nog niet gerealiseerd zijn, maar mag wel rekening houden met verliezen in het jaar dat ze zijn ontstaan. De winst moet bij verkoop van goederen uiterlijk worden genomen op het tijdstip van levering. Dus niet wanneer later de factuur wordt gezonden. Bij dienstverlening wordt de winst gerealiseerd op het moment dat de dienst is verricht (uitzondering hierop geldt voor onderhanden werk). Dit noemen we het omzetstelsel. Een uitzondering hierop wordt toegepast bij het kasstelsel. Hier wordt de winst pas gerealiseerd wanneer de goederen zijn betaald. 78

79 Bij het waarderen van de balans moet worden uitgegaan van de situatie zoals die op het moment van de balansdatum was. De belastingplichtige mag deze kennis op de balansdatum interpreteren ook al is de kennis tijdens het opmaken van de jaarstukken pas bekend. Het feit moet op de balansdatum wel aanwezig zijn. Opgave 25 a. Wat bedoelen we met vermogensvergelijking? Wanneer de winst wordt bepaald door vermogensvergelijking, wordt het vermogen aan het einde van het jaar vergeleken met de winst aan het begin van het jaar. Het gevonden bedrag wordt gecorrigeerd met privé-toevoegingen en privé-onttrekkingen. b. Wat is balans continuïteit? Dit wil niet anders zeggen dan dat de eind- en beginbalans van het volgende jaar op elkaar moeten aansluiten. Opgave 26 a. Wat wordt bedoeld met vermogensetikettering? Voor de keuze of een vermogensbestanddeel op de balans komt te staan of als privévermogen wordt aangemerkt, is een aantal regels opgesteld. Eigenlijk wordt er een etiket op het vermogensbestanddeel geplakt. Vandaar dat we het toedelen van vermogensbestanddelen aan één van de categorieën ook vermogensetikettering noemen. b. Welke drie etiketten kennen we? Het etiket verplicht privévermogen of Het etiket verplicht ondernemingsvermogen of Het etiket privévermogen of ondernemingsvermogen (hier heeft de ondernemer een keuze) c. Wat wordt bedoeld met de lening volgt het goed? Bijvoorbeeld de rente voor een lening voor een auto zijn kosten als de auto op de balans terechtkomt en geen kosten wanneer de auto als privébezit wordt beschouwd. 79

80 Opgave 27 a. Kunt u wat vertellen over het etiketteren van onroerend goed? Met betrekking tot de etikettering van onroerende zaken zijn de volgende opties mogelijk: het pand wordt volledig zakelijk gebruikt het pand wordt volledig privé gebruikt het pand is een woon- en bedrijfspand dat niet is gesplitst het pand is een woon- en bedrijfspand dat wel is gesplitst b. Welke mogelijkheden met betrekking tot etikettering zijn er bij een woon- en bedrijfspand dat niet is gesplitst? In dit geval heeft het woongedeelte geen aparte ingang. Bij een dergelijk pand heeft de ondernemer een keuze: het pand wordt volledig tot het ondernemingsvermogen gerekend en komt dus volledig op de balans voor; het pand wordt volledig tot het privévermogen gerekend en komt dus helemaal niet op de balans voor; het deel dat door de onderneming wordt gebruikt wordt tot het ondernemingsvermogen gerekend en komt op de balans te staan. Het deel dat niet door de onderneming wordt gebruikt behoort tot het privévermogen. c. Welke mogelijkheden met betrekking tot etikettering zijn er bij een woon- en bedrijfspand dat wel is gesplitst? Dit houdt in, dat het bedrijfsgedeelte en het privégedeelte ieder een eigen ingang hebben. Het bedrijfsgedeelte is ondernemingsvermogen en komt op de balans te staan. Wanneer het privégedeelte een woning betreft die door de ondernemer wordt bewoond, is er sprake van verplicht privévermogen. Wanneer dit niet het geval is, is er sprake van keuzevermogen. d. Hoe wordt een bedrijfspand in eigendom op de balans opgenomen wanneer de partners in gemeenschap van goederen zijn getrouwd? Wanneer een man en een vrouw in gemeenschap van goederen zijn getrouwd hebben beide echtelieden ieder een helft van het bedrijfspand in eigendom. Wanneer één van de twee ondernemer is, moet het gehele pand als ondernemingsvermogen worden beschouwd en komt dus volledig op de balans. 80

81 Opgave 28 a. Wat is het uitgangspunt bij de waardering van bedrijfsmiddelen op de balans? De waardering van activa en passiva op de balans moet gebeuren volgens goed koopmansgebruik. b. Wordt alleen de aanschafprijs op balans gezet? Leg uit! Uitgangspunt is, dat een bedrijfsmiddel wordt gewaardeerd tegen de historisch kostprijs. Oftewel de prijs die is betaald om het bedrijfsmiddel bedrijfsklaar te maken. De historische kostprijs bestaat dus niet alleen uit de aanschafprijs van het bedrijfsmiddel, maar ook de afleveringskosten, vervoerskosten, installatiekosten en bij gebouwen de notariskosten, overdrachtsbelasting enzovoorts. c. Hoeveel mag ten hoogste per jaar op een bedrijfsmiddel worden afgeschreven? Volgens de Wet Inkomstenbelasting mag op roerende bedrijfsmiddelen per jaar ten hoogste 20% van de kostprijs worden afgeschreven. d. Is de maximale afschrijvingstermijn altijd 5 jaar? Neen, wanneer er een restwaarde is, kan er korter worden afgeschreven. Een machine met een aanschafprijs van en een restwaarde van wordt afgeschreven met een percentage van 20% van de aanschafprijs. Dat wil zeggen dat de machine in vier jaar wordt afgeschreven. Opgave 29 a. Wordt op grond afgeschreven? Neen. b. Hoe wordt de waarde van de grond vastgesteld? De waarde van de grond wordt als volgt vastgesteld: wanneer het gebouw door de onderneming zelf wordt gebruikt is de waarde van de grond 50% van de WOZ-waarde wanneer het gebouw voor meer dan 70% door derden wordt gebruikt is de waarde van de grond 100% van de WOZ-waarde c. Kan de afschrijving zodanig zijn dat de nieuwe waarde op de balans lager wordt dan de boekwaarde? De bedrijfswaarde kan door omstandigheden lager worden dan de boekwaarde. Dan kan bijvoorbeeld voorkomen bij het nutteloos worden van een machine. Voorwaarde is wel, dat de oorzaken van de daling van de bedrijfswaarde niet al bij de aanschaf van het bedrijfsmiddel bekend was. Wanneer de bedrijfswaarde lager is dan de boekwaarde, mag de afschrijving zodanig zijn dat de boekwaarde gelijk wordt aan de bedrijfswaarde. 81

82 Opgave 30 Hoe kunnen de voorraden worden gewaardeerd? De kostprijs of een lagere marktwaarde. In de regel moet de voorraad tegen kostprijs worden gewaardeerd. Alleen voor incourante (moeilijk verhandelbaar gebleken) goederen, zoals kleren en schoenen die uit de mode zijn, mag een lagere waarde dan de kostprijs worden genomen. Het verschil tussen de kostprijs en de lagere waarde worden als kosten in de administratie opgenomen. Let op! De kostprijs bestaat niet alleen uit de aanschafprijs maar ook uit kosten die voor de voorraad worden gemaakt zoals vervoerskosten, opslagkosten, inkoopkosten enzovoorts. Het last in first out principe, oftewel het lifo-systeem. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de voorraden die het laatste zijn ingekocht het eerste worden verkocht. Het first in first out principe, oftewel het fifo-systeem. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de voorraden die het eerste zijn ingekocht het eerste worden verkocht. Opgave 31 a. Tegen welke waarde moeten vorderingen in beginsel worden gewaardeerd? De hoofdregel is, dat vorderingen op hun nominale waarde worden gewaardeerd. Dit wil zeggen dat de prijs van de te betalen factuur ook de prijs is die op de balans komt te staan. b. Wanneer mag een vordering lager worden gewaardeerd? Als een ondernemer twijfelt of een rekening wel volledig wordt betaald, mag deze vordering lager worden gewaardeerd dan de nominale waarde. c. Welke drie mogelijkheden heeft een ondernemer om de waarde van de vorderingen aan te passen aan de vermoedelijke werkelijke waarde? De afwaardering van de debiteuren op de balansdatum kan op drie manieren plaatsvinden: per debiteur wordt een inschatting gemaakt hoeveel euro s van de vorderingen naar verwachting niet of niet helemaal zal worden betaald het totale debiteurensaldo wordt met een percentage naar beneden gebracht. Dit percentage is bepaald naar aanleiding van ervaringscijfers uit het verleden een combinatie van de methode I en II. Enkele debiteuren worden per stuk bekeken en de rest wordt gewaardeerd met een percentage. 82

83 Opgave 32 a. Wat bedoelen we met onderhanden werk? Bij onderhanden werk gaat het om werk, dat in opdracht van een afnemer wordt uitgevoerd terwijl de opdracht nog niet helemaal is voltooid. b. Hoe wordt onderhanden gewaardeerd? Naar rato van de overeengekomen vergoeding wordt het reeds uitgevoerde werk gewaardeerd op de balans. Let op! Er wordt bij onderhanden werk dus niet gewaardeerd tegen kostprijs, maar op basis van de vergoeding die voor het werk wordt verkregen. c. Hoe kan de ondernemer omgaan met verliezen m.b.t. onderhanden werk? Met dit verlies mag direct rekening gehouden worden. Hiervoor wordt op de balans een voorziening aangemaakt. d. Kan er ook sprake zijn van onderhanden werk bij dienstverleners zoals advocaten? Onderhanden werk geldt niet alleen voor aangenomen projecten, maar ook voor dienstverleners zoals advocaten, belastingadviseurs die op urenbasis werken. e. Indien ja, hoe wordt één en ander dan verwerkt op de balans? Op de balansdatum moet de winst genomen worden voor de in het betreffende balansjaar gewerkte uren. Dit geldt ook voor de uren die nog niet in rekening zijn gebracht. Opgave 33 a. Wat is een voorziening? Bij voorzieningen gaat het om een reservering voor toekomstige uitgaven die hun oorsprong hebben in de huidige bedrijfsactiviteiten. b. Wat is het verschil tussen een voorziening en een schuld? Een voorziening is, in tegenstelling tot een schuld, een verplichting die nog niet juridisch afdwingbaar is. 83

84 Opgave 34 a. Onttrekkingen hebben geen invloed op de winst. Verklaar waarom dit zo is? Wanneer een ondernemer geld uit de kassa-la van de winkel pakt voor privédoeleinden, dan heeft dit geen gevolgen voor de winst. De onttrokken bedragen worden na het aftrekken van de vermogens bij het verschil opgeteld. b. Welke onttrekkingen hebben wel invloed op de winst? Onttrekkingen die wel invloed hebben op de winst zijn: het onttrekken van goederen aan de zaak het privégebruik van een auto van de zaak het bewonen van een pand dat tot het ondernemingsvermogen behoort Opgave 35 Tegen welke prijs wordt in de meeste gevallen het onttrekken van goederen voor privégebruik gewaardeerd? Het onttrekken van goederen aan de zaak gebeurt tegen kostprijs. Welke uitzonderingen ken je? Uitzonderingen op deze regel zijn: wanneer een ondernemer meer omzet had gehad zonder de onttrekking, wordt de onttrekking gewaardeerd tegen de verkoopprijs. wanneer het onttrokken goed een aanzienlijke waarde heeft, moet de verkoopprijs worden gehanteerd. Denk hierbij aan juwelen. Bij artikelen met een lage prijs geldt de inkoopprijs. Opgave 36 a. Wat is de forfaitaire bijtelling bij het privégebruik van de zakelijke auto? Algemeen geldt, dat de bijtelling 25% is van de catalogusprijs. b. Wat houdt een Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto in? Wanneer een ondernemer zijn bestelauto alleen zakelijk gebruikt, kan hij een Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto indienen. Dit betekent voor hem het volgende: hij hoeft bij zijn winstberekening geen rekening te houden met de correctie voor het privégebruik van de bestelauto hij hoeft geen rittenregistratie bij te houden c. Aan welke voorwaarden moet de ondernemer voldoen bij een Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto? Hij mag de bestelauto niet privé gebruiken. Hij heeft een meldingsplicht om veranderingen rond het zakelijk gebruik van de bestelauto aan de belastingdienst door te geven. 84

85 d. Wat is de bijtelling wanneer een ondernemer een pand bewoont, dat tot het ondernemingsvermogen behoort? Wanneer een ondernemer een pand bewoont, dat tot het ondernemingsvermogen behoort, moet de winst met een forfaitaire bijtelling worden verhoogd. De bijtelling wordt als volgt berekend: Opgave 37 a. Welke kosten mogen niet van de winst worden afgetrokken? Het gaat hier om kosten die van aftrek zijn uitgesloten. Voorbeelden van kosten die hieronder vallen zijn: Standsuitgaven. Dit zijn kosten die iemand een bepaalde status moeten geven. Voorbeelden van deze kosten zijn golfclubs, dure horloges Vaartuigen die worden gebruikt voor representatieve doeleinden Geld- en fiscale boetes Steekpenningen b. Welke kosten mogen slechts beperkt van de winst worden afgetrokken? Voedsel, drank, genotmiddelen, representatie, congressen, seminars, studiereizen (inclusief reis- en verblijfkosten) relatiegeschenken, recepties c. Wanneer mag 100% van deze kosten worden afgetrokken? De ondernemer kan alleen 100% van deze kosten aftrekken wanneer het totaal boven de uitkomt. d. Welke kosten t.b.v. de belastingplichtige zelf mogen niet van de winst worden afgetrokken? Voorbeelden van deze kosten zijn: de werkruimte thuis. Onder bepaalde voorwaarden is een werkruimte thuis wel aftrekbaar. Dit zou kunnen, wanneer de werkruimte een eigen ingang heeft en een eigen wc. Bovendien moet nog aan een inkomenseis worden voldaan. het telefoonabonnement thuis algemene literatuur. Natuurlijk is vakliteratuur wel kosten kleding die geen werkkleding is. Wanneer de werkkleding ook buitenhuis kan worden gedragen, moet deze voorzien zijn van een logo van minimaal 70 cm2. persoonlijke verzorging 85

86 partnervergoeding onder de Wanneer de fiscale partner meewerkt in de zaak en daarbij een vergoeding ontvangt die lager is dan 5.000, dan kan de vergoeding niet als kosten worden afgetrokken. Oplossing is dus meer dan vergoeden. e. Welke kosten t.b.v. de belastingplichtige zelf mogen slechts beperkt van de winst worden afgetrokken? Voorbeelden van deze kosten zijn: verhuiskosten van de ondernemer zelf. De werkelijke verhuiskosten zijn volledig aftrekbaar. De overige kosten zijn aftrekbaar tot een maximum van extra huisvestingskosten van de ondernemer buiten zijn woonplaats. Maximaal 24 maanden kosten vanwege het zakelijke gebruik van de privéauto. Maximaal kan 0,19 per kilometer als kosten worden afgetrokken. Opgave 38 a. Wat zijn de belangrijkste objectieve vrijstellingen? De wet kent een aantal objectieve vrijstellingen. De belangrijkste zijn: de bosbouwvrijstelling de landbouwvrijstelling de vrijstelling voor kwijtscheldingswinst b. Wanneer zijn de waardevermeerderingen van landbouwgrond vrijgesteld? De landbouwvrijstelling geldt voor de positieve of negatieve waardeveranderingen van landbouwgronden. c. Wanneer zijn de waardevermeerderingen van landbouwgrond niet vrijgesteld? Deze vrijstelling geldt niet, wanneer de waardevermeerdering is ontstaan door een bestemmingswijziging. Deze bestemmingswijziging vindt plaats doordat bijvoorbeeld het weiland een woningbouwbestemming krijgt. d. Waarom is er sprake van inkomen bij een schuldenaar wanneer zijn schuld wordt kwijtgescholden? De schuldenaar heeft goederen ontvangen waarvoor geen betaling wordt gedaan. Eigenlijk een beloning in natura. e. Waarom worden eerst de te verrekenen verliezen verrekend met de kwijtschelding? De belastingdienst wil niet, dat er nog aftrekbare verliezen overblijven wanneer de schuldenaar weer opnieuw gaat ondernemer en dan winsten gaat maken. 86

87 Opgave 39 a. Welke ondernemingsfaciliteiten kent men? Willekeurige afschrijving Investeringsaftrek Fiscale reserves Ondernemersaftrek MKB-vrijstelling b. Wat zijn de voordelen van willekeurige afschrijving? Hierdoor kan de ondernemer meer afschrijven wanneer hij hogere winsten verwacht en minder wanneer de winst laag is. c. Leidt willekeurige afschrijving tot vermindering van de totale afschrijving? De willekeurige afschrijving heeft alleen invloed op het moment van afschrijven en niet op het totale bedrag dat moet worden afgeschreven. Het leidt dus tot een belastingverschuiving en niet tot een belastingverlaging. d. Wat zijn de belangrijkste regelingen voor willekeurige afschrijving? De willekeurige afschrijving op milieubedrijfsmiddelen De bedrijfsmiddelen die hiervoor in aanmerking komen staan vermeld op een lijst die door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is gepubliceerd. De willekeurige afschrijving voor startende ondernemers e. Tot welk bedrag mag een startende ondernemer willekeurig afschrijven? Het maximaal willekeurig af te schrijven bedrag is Opgave 40 Welke investeringsaftrekmogelijkheden kent u? De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek De energie-investeringsaftrek De milieu-investeringsaftrek Opgave 41 a. Wanneer wordt de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek toegepast? Als een ondernemer in een boekjaar investeert in bedrijfsmiddelen, dan kan hij/zij in aanmerking komen voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. b. Voor welke investeringen is er geen recht op investeringsaftrek? Investeringen in woonhuizen, grond, dieren, personenauto's die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer, effecten, vorderingen, goodwill en publiekrechtelijke vergunningen Bedrijfsmiddelen die voor 70% of meer zijn bestemd voor verhuur Bedrijfsmiddelen die minder dan 450 per stuk kosten. 87

88 c. Moet het bedrag, dat de grondslag is voor de investeringsaftrek, inclusief of exclusief omzetbelasting worden genomen? Dat hangt ervan af. Normaal is het geïnvesteerde bedrag zonder omzetbelasting. Wordt de investering voor een vrijgestelde prestatie gedaan, dan moet het bedrag inclusief omzetbelasting worden genomen. Opgave 42 a. Wat is het doel van de Energie-investeringsaftrek (EIA)? Het doel van de energie-investeringsaftrek (EIA) is het stimuleren van investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen of in duurzame energie. b. Kan de Energie-investeringsaftrek naast de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek ten laste van de winst worden gebracht? De Energie-investeringsaftrek kan naast de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek ten laste van de winst worden gebracht. c. Aan welke voorwaarden moet een investering voldoen om in aanmerking te komen voor de Energie-investeringsaftrek? Een ondernemer komt in aanmerking voor de Energie-investeringsaftrek, als zijn investering in een bedrijfsmiddel voldoet aan de volgende voorwaarden: het bedrijfsmiddel is niet eerder gebruikt (het moet dus nieuw zijn) het bedrijfsmiddel staat op de zogenoemde energielijst. De energielijst kan worden gedownload van de internetsite van RVO.nl d. Kan een ondernemer voor hetzelfde bedrijfsmiddel Energie-investeringsaftrek én milieu-investeringsaftrek tegelijk krijgen? Een ondernemer kan voor hetzelfde bedrijfsmiddel geen energieinvesteringsaftrek én milieu-investeringsaftrek tegelijk krijgen. e. Wat zijn de voorwaarden om voor de milieu-investeringsaftrek in aanmerking te komen? Voorwaarden om voor de milieu-investeringsaftrek in aanmerking te komen zijn: het bedrijfsmiddel staat op de milieulijst het bedrijfsmiddel is niet eerder gebruikt het bedrag aan milieu-investeringen moet minimaal per bedrijfsmiddel zijn 88

89 Opgave 43 a. Wanneer is er sprake van een desinvesteringsbijtelling? Wanneer een bedrijfsmiddel binnen vijf jaar wordt vervreemd (onder andere verkocht of geschonken) waarover in de vorige jaren investeringsaftrek is toegepast, dan kan het zijn dat een deel van die aftrek moet worden terugbetaald. Dit gebeurt via de desinvesteringsbijtelling. De ondernemer is dan verplicht een deel van de aftrek terug te betalen. b. Waar moet de desinvesteringsbijtelling over worden berekend? De desinvesteringsbijtelling wordt berekend over de vervreemdingsprijs of de waarde die het middel heeft in het economische verkeer. Het percentage van de desinvesteringsbijtelling is gelijk aan het percentage, dat bij de investering is toegepast. Opgave 44 a. Waarvoor wordt een egalisatiereserve aangemaakt? Gebruik van een productiemiddel kan periodiek hoge kosten tot gevolg hebben. Om deze kosten gelijkmatig over de jaren te verspreiden wordt een egalisatiereserve aangemaakt. b. Aan welke voorwaarden moet worden voldaan om een egalisatiereserve te kunnen aanmaken? Het maken van een egalisatiereserve is mogelijk wanneer: de uitgave waarvoor de reserve wordt aangemaakt zijn oorsprong heeft in de jaren dat de reserve wordt opgebouwd. Bij groot onderhoud van een gebouw is hiervan sprake. Doordat het gebouw wordt gebruikt is het groot onderhoud noodzakelijk. er een redelijke mate van zekerheid is, dat de uitgave waarvoor de reserve wordt gevormd zal plaatsvinden c. Wanneer vervalt de egalisatiereserve? De kostenegalisatie vervalt wanneer: de kostenuitgave waarvoor de reserve gevormd is, is geboekt. als de uitgave waarvoor de reserve gevormd is, niet meer kan plaatsvinden. Door brand is het bedrijfsmiddel verloren gegaan. wanneer de onderneming wordt gestaakt d. Kan een egalisatiereserve worden aangemaakt ter verbetering van een bedrijfsmiddel? Neen, hiervoor geldt de mogelijkheid van afschrijving. e. Moet bij een verliesjaar ook de reserve worden verhoogd? Ja. 89

90 Opgave 45 a. Wanneer wordt een herwaarderingsreserve aangemaakt? Wanneer een bedrijfsmiddel wordt verkocht voor een hogere waarde dan de boekwaarde, is er sprake van boekwinst. De ondernemer mag deze boekwinst reserveren als herinvesteringsreserve. b. Wat gebeurt er met de boekwaarde van een nieuw aangeschaft productiemiddel wanneer de herwaarderingsreserve wordt gebruikt? Wanneer de ondernemer het verkochte bedrijfsmiddel vervangt, mag de herinvesteringsreserve van de aanschafprijs worden afgetrokken. Hierdoor wordt de boekwaarde lager dan de werkelijke aanschafprijs. c. Waar moet op worden gelet wanneer de herwaarderingsreserve wordt gebruikt bij aanschaf van een nieuw productiemiddel? Er moet sprake zijn van vervreemding van het bedrijfsmiddel De ondernemer moet het voornemen hebben om een nieuw bedrijfsmiddel te kopen De reserve (of het restant daarvan) valt ook vrij als er 3 jaar verstreken zijn na het boekjaar waarin de reserve is gevormd, en er nog geen herinvestering is gedaan. Na deze termijn wordt het bedrag van de herinvesteringsreserve alsnog bij de winst berekend. De gereserveerde boekwinst wordt als eerste afgeboekt op de aanschafprijs van een bedrijfsmiddel dat als eerste wordt aangeschaft. Door de afboeking mag de boekwaarde van het nieuwe bedrijfsmiddel niet lager worden dan de boekwaarde van het vervreemde bedrijfsmiddel op het moment van vervreemding. Het restant van de reserve wordt afgeboekt op een eventuele volgende investering die binnen de herinvesteringstermijn wordt gedaan. d. Moet bij gebruik van de herwaarderingsreserve eenzelfde bedrijfsmiddel worden aangeschaft? Neen. e. Wanneer moet wel eenzelfde bedrijfsmiddel worden aangeschaft? Wanneer de herinvesteringsreserve wordt afgeboekt van een aanschafprijs van een bedrijfsmiddel waarop niet wordt afgeschreven (grond) of waar de afschrijvingstermijn > 10 jaar is moet de reserve het gevolg zijn van de boekwinst op een bedrijfsmiddel met dezelfde economische functie. 90

91 Opgave 46 a. Wat is een oudedagsreserve? Dit is een reservering die een ondernemer doet voor zijn oudedagsvoorziening. b. Waarom zal een ondernemer een oudedagsreserve aanleggen in plaats van een lijfrente? Bij een lijfrente gaat het geld naar de verzekeringsmaatschappij. Bij een oudedagsreserve blijft het vermogen beschikbaar om te ondernemen. c. Wanneer kan een oudedagsreserve worden omgezet in een lijfrente? Deze reservering kan op ieder geschikt moment omgezet worden in een lijfrenteverzekering. d. Wat is het gevaar van een oudedagsreserve? Wanneer er dus niet daadwerkelijk voldoende vermogen aanwezig is om de oudedagsreserve uit te keren moet er dus wel met de fiscus worden afgerekend. Het is zuur wanneer bij het omzetten van de oudedagsreserve in een lijfrente er onvoldoende vermogen aanwezig is. e. Welk bedrag kan per jaar aan de oudedagsreserve worden toegevoegd? Per 2016 is het maximumbedrag dat van de winst kan worden afgetrokken in het kader van de oudedagsreserve f. Wat is het maximumbedrag? De oudedagsreserve mag door de toevoeging niet uitkomen boven het ondernemings-vermogen. Dit is de fiscale boekwaarde van het eigen vermogen -/- de herinvesteringsreserve -/- de egalisatiereserve g. Wanneer wordt de FOR verplicht afgebouwd? De FOR wordt verplicht afgebouwd wanneer: de ondernemer overlijdt. De oudedagsreserve wordt dan bij de winst opgeteld. Zet de echtgenoot de onderneming door, dan kan zij ook de oudedagsreserve overnemen. bij het staken van de onderneming. De vrijgevallen oudedagsreserve wordt bij de winst opgeteld. De ondernemer kan ervoor kiezen om de reserve in een lijfrente om te zetten. Van de winst kan dit bedrag dan worden afgetrokken als uitgave voor een inkomensvoorziening. het bedrag van de oudedagsreserve is hoger dan het ondernemingsvermogen, terwijl zich daarbij een van de volgende situaties voordoet: o de ondernemer staakt de onderneming geheel of gedeeltelijk o de ondernemer heeft op 1 januari van het kalenderjaar de AOWleeftijd bereikt o de ondernemer voldoet dit kalenderjaar en het vorige kalenderjaar niet aan het urencriterium 91

92 h. Wat wordt bedoeld moet een inhaaltoevoeging FOR? De oudedagsreserve kan in bepaalde situaties verplicht worden verminderd of kan niet toenemen. De oudedagsreserve wordt verplicht verminderd, wanneer het bedrag van de oudedagsreserve hoger is dan het ondernemingsvermogen, terwijl zich daarbij een van de volgende situaties voordoet: o de ondernemer staakt de onderneming geheel of gedeeltelijk o de ondernemer heeft op 1 januari van het kalenderjaar de AOWleeftijd bereikt o de ondernemer voldoet dit kalenderjaar en het vorige kalenderjaar niet aan het urencriterium De oudedagsreserve kan door de toevoeging niet uitkomen boven het ondernemingsvermogen. Wanneer een van deze gevallen zich in de voorgaande jaren heeft voorgedaan, mag de ondernemer een inhaaltoevoeging doen. i. Wanneer wordt deze inhaaltoevoeging toegepast? Dit kan, indien de ondernemer weer aan de voorwaarden voldoet om bedragen aan de oudedagsreserve toe te voegen. Deze toevoeging betreft een gelijk bedrag aan hetgeen in de voorgaande jaren is verminderd of niet is toegevoegd. Opgave 47 a. Wat wordt bedoeld met ondernemersaftrek? De ondernemersaftrek is een aftrekpost op de winst. b. Waaruit bestaat de ondernemersaftrek? Zelfstandigenaftrek Startersaftrek Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid Aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk Meewerkaftrek Stakingsaftrek Opgave 48 a. Hoe hoog is de zelfstandigenaftrek? De zelfstandigenaftrek is in voor ondernemers die de AOWleeftijd nog niet hebben bereikt. Heeft de ondernemer aan het begin van het kalenderjaar de AOW-leeftijd? Dan is de zelfstandigenaftrek 50%. Dit is dus

93 b. Mag de zelfstandigenaftrek hoger zijn dan de winst? De zelfstandigenaftrek is niet meer dan het bedrag van de winst vóór ondernemersaftrek. c. Kan de zelfstandigenaftrek worden verrekend met het loon? Dit betekent dat de zelfstandige aftrek niet verrekend kan worden met bijvoorbeeld loon. Deze beperking geldt niet, als u in aanmerking komt voor de startersaftrek. Bij starters kan de winst door de zelfstandigenaftrek wel negatief worden. d. Wat wordt gedaan met de zelfstandigenaftrek die niet helemaal wordt gebruikt? Als de winst te laag is (of bij verlies) om de zelfstandigenaftrek helemaal te gebruiken, kan het bedrag dat niet is gebruikt (de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek) verrekenend worden in de volgende 9 jaar. Opgave 49 a. Wat is startersaftrek en wanneer hebben ondernemers hier recht op? Starters mogen in de eerste vijf jaar van hun bedrijf in totaal drie keer de startersaftrek toepassen en zo hun zelfstandigenaftrek verhogen. b. Hoe hoog is de startersaftrek? Als een ondernemer in aanmerking komt voor dit fiscale startersvoordeel, mag hij/zij de zelfstandigenaftrek verhogen met c. Aan welke voorwaarden moet een ondernemer voldoen om voor startersaftrek in aanmerking te komen? Een ondernemer krijgt de startersaftrek (verhoging van de zelfstandigenaftrek) als hij/zij voldoet aan de volgende voorwaarden: de ondernemer kon in het aangiftejaar de zelfstandigenaftrek krijgen (hij/zij voldoet dus aan het urencriterium) de ondernemer was in de voorafgaande 5 jaar minimaal 1 jaar geen ondernemer voor de inkomstenbelasting de ondernemer heeft in de 5 voorafgaande jaren niet meer dan 2 maal gebruikgemaakt van de zelfstandigenaftrek d. Wat gebeurt er wanneer het bedrag aan startersaftrek en de zelfstandigenaftrek samen hoger is dan de winst? Het kan zijn dat de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek bij elkaar hoger zijn dan de winst. Er is dan sprake van een verlies. Dit verlies kan worden verrekend met andere inkomsten uit werk en woning. Zijn er geen andere inkomsten, dan kan het verlies in andere jaren worden verrekend. 93

94 Opgave 50 a. Wanneer is er sprake van meewerkaftrek? De meewerkaftrek is een percentage van de winst die van de winst kan worden afgetrokken. Het percentage is afhankelijk van het aantal uren dat is meegewerkt. b. Wat heeft de ondernemer voor alternatief? Het toekennen van een arbeidsvergoeding aan de fiscale partner c. Welke bedrag moet minimaal als loon worden uitbetaald voor deze optie? Kiest de ondernemer voor een reële vergoeding voor de werkzaamheden van zijn/haar partner, dan kan dit bedrag ten laste van de winst worden gebracht. De vergoeding moet dan hoger zijn dan per jaar. d. Wat zijn de voorwaarden om meewerkaftrek te kunnen toepassen? Voor de meewerkaftrek kan worden gekozen wanneer: de ondernemer aan het urencriterium voldoet de partner van de ondernemer geen vergoeding krijgt voor de arbeid Opgave 51 a. Wanneer is de stakingsaftrek van toepassing? De stakingsaftrek is van toepassing wanneer een ondernemer zijn onderneming volledig staakt. b. Hoe hoog is de stakingswinst maximaal? De aftrek vanwege staking kan nooit hoger zijn dan de stakingswinst en is maximaal c. Hoe vaak kan een ondernemer gebruik maken van de stakingsaftrek? Meerdere keren wanneer een stakingswinst lager is dan de stakingsaftrek en een ondernemer later nog een keer staakt. In zijn gehele leven kan een ondernemer niet meer dan totaal als stakingswinst aftrekken. d. Soms is de stakingswinst kleiner dan de stakingsaftrek. Wat gebeurt er met het niet gebruikte deel van de stakingsaftrek? Het restant blijft staan. Wanneer de ondernemer later nog een keer een onderneming staakt kan het restant van de stakingswinst worden afgetrokken. 94

95 Opgave 52 a. Wie heeft er recht op de MKB-vrijstelling? Ondernemers krijgen deze vrijstelling. b. Moet de ondernemer aan het urencriterium voldoen om de MKB-vrijstelling te kunnen toepassen? Nee. c. Waarover wordt de MKB-vrijstelling berekend? De winst wordt eerst verminderd met de ondernemersaftrek voordat de MKBvrijstelling wordt toegepast. d. Welk percentage is de vrijstelling? De MKB-winstvrijstelling is 14% van de winst. e. Wat gebeurt met het verlies met betrekking tot de MKB-vrijstelling? Als de onderneming verlies lijdt, verkleint de MKB-winstvrijstelling het fiscale verlies. f. Waarom is dit nadelig? Verliezen kunnen worden verrekend met winsten van andere boekjaren. Opgave 53 a. Wanneer wordt een onderneming geacht te zijn gestaakt? Een onderneming wordt gestaakt wanneer: de onderneming wordt overgedragen aan een ander persoon de onderneming wordt geliquideerd de ondernemer overlijdt één van de firmanten uit een vof treedt de onderneming wordt ingebracht in een bv b. Welke voordelen kunnen bij het staken van een onderneming tevoorschijn komen die nog niet eerder in de belastingheffing zijn betrokken? stille reserves een pand is meer waard dan de boekwaarde op de balans goodwill fiscale reserves die moeten worden afgewikkeld. denk hierbij aan de FOR 95

96 c. Over welke gegevens moet men beschikken om de stakingswinst te kunnen berekenen? Om de stakingswinst te kunnen berekenen moeten de volgende gegevens bekend zijn: de overdrachtsprijs of de werkelijke waarde van de onderneming saldo van de bezittingen en schulden volgens de eindbalans de fiscale reserves de desinvestering d. Wat is een stille reserve? Van een stille reserve is sprake wanneer een kapitaalgoed meer waard is dan de boekwaarde op de balans. e. Wat is goodwill? Overname van een onderneming betekent vaak ook overname van de klanten, naamsbekendheid, reputatie enzovoorts. Denk eens aan de kosten die een ondernemer bespaart door een bedrijf over te nemen in plaats van een soortgelijk bedrijf zelf op te zetten. De meerprijs die voor de onderneming wordt betaald noemen we goodwill. f. Waardoor wordt de waarde van een onderneming bepaald? De waarde van een onderneming wordt bepaald door: de overdrachtsprijs bij een overname De overdrachtsprijs moet dan wel zakelijk zijn vastgesteld. Eigenlijk is dat de waarde die overeenkomt met de waarde in het economische verkeer. de waarde in het economische verkeer wanneer de tegenprestatie ontbreekt Dit is het geval wanneer de bezittingen naar het privévermogen van de voormalige eigenaar worden ondergebracht. Opgave 54 Welke stappen worden genomen wanneer de stakingswinst moet worden bepaald? 96

Algemene wet inzake rijksbelastingen

Algemene wet inzake rijksbelastingen 2 hoofdstuk Algemene wet inzake rijksbelastingen Oefenopgaven Opgave 2.1 a. De feitelijke omstandigheden zijn van belang (art. 4 AWR). Het belangrijkste criterium is waar het gezin verblijft en waar het

Nadere informatie

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni 2012 7.7 6 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Brutoloon Het brutoloon is het loon dat de werknemer ontvangt van zijn werkgever. Van dit loon worden

Nadere informatie

De belastingplichtige krijgt dan een positieve/negatieve aanslag IB opgelegd.

De belastingplichtige krijgt dan een positieve/negatieve aanslag IB opgelegd. Loonbelasting 2009 Loonbelasting is een aangiftebelasting. Verschil aanslagbelasting en aangiftebelasting Er zijn 2 typen belastingen: aanslag- en aangiftebelastingen. Bij aanslagbelastingen staat het

Nadere informatie

2 Wie kan een Verklaring arbeidsrelatie aanvragen? 3

2 Wie kan een Verklaring arbeidsrelatie aanvragen? 3 Inhoud 1 Waarom deze brochure? 2 2 Wie kan een Verklaring arbeidsrelatie aanvragen? 3 3 Hoe vraagt u de verklaring aan? 4 4 Wat staat er in de Verklaring arbeidsrelatie? 4 4.1 De inkomsten behoren tot

Nadere informatie

BEN IK EIGENLIJK WEL ZZP ER? Verschil tussen Arbeidsovereenkomst en Opdrachtovereenkomst.

BEN IK EIGENLIJK WEL ZZP ER? Verschil tussen Arbeidsovereenkomst en Opdrachtovereenkomst. Verschil tussen Arbeidsovereenkomst en Opdrachtovereenkomst. www.damd.nl Arbeidsovereenkomst en opdrachtovereenkomst Arbeid kun je op verschillende manieren verrichten: in loondienst (arbeidsovereenkomst),

Nadere informatie

Het hoe en waarom van de belastingheffing

Het hoe en waarom van de belastingheffing Hoofdstuk 1 Het hoe en waarom van de belastingheffing 1.1 Onderscheid in belastingen De sociale, economische maar ook de juridische gevolgen van de belastingheffing verschillen naar gelang het type belasting.

Nadere informatie

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24 Inhoud Lijst van afkortingen 13 Studiewijzer 15 Inleiding belastingrecht 17 Deel 1 Inkomstenbelasting 24 1 Algemene uitgangspunten 26 1.1 Wie moet belasting betalen? (art. 1.1 en 1.2 Wet IB) 26 1.2 Waarover

Nadere informatie

EXAMENPROGRAMMA. Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Belastingrecht niveau 6 Niveau

EXAMENPROGRAMMA. Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Belastingrecht niveau 6 Niveau EXAMENPROGRAMMA Diplomalijn(en) Financieel-Administratief Diploma('s) Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Eamen Belastingrecht niveau 6 Niveau Vergelijkbaar met hbo Versie 1-0 Geldig

Nadere informatie

De Verklaring arbeidsrelatie

De Verklaring arbeidsrelatie De Verklaring arbeidsrelatie Zekerheid voor u en uw opdrachtgever over de inhouding en afdracht van loonheffingen Werkt u voor een opdrachtgever, bijvoorbeeld als freelancer of zelfstandige zonder personeel?

Nadere informatie

Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting. Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001)

Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting. Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001) Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001) I. Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 12bis Belastbare

Nadere informatie

Uitwerking examentraining BKL Loonheffingen 2016/2017

Uitwerking examentraining BKL Loonheffingen 2016/2017 Examenopgave 1 1. De heer Van der Ham is dga. Een dga is in het algemeen niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Daarom hoeven voor hem geen premies werknemersverzekeringen te worden afgedragen.

Nadere informatie

2 Wie kan een Verklaring arbeidsrelatie aanvragen? 3

2 Wie kan een Verklaring arbeidsrelatie aanvragen? 3 Inhoud 1 Waarom deze brochure? 2 2 Wie kan een Verklaring arbeidsrelatie aanvragen? 3 3 Hoe vraagt u de verklaring aan? 4 4 Wat staat er in de Verklaring arbeidsrelatie? 4 4.1 De inkomsten behoren tot

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17 Inhoud Lijst van afkortingen 15 Studiewijzer 17 Inleiding belastingrecht 19 Deel 1 Inkomstenbelasting 26 1 Algemene uitgangspunten 29 1.1 Wie moet belasting betalen? (art. 1.1 en 1.2 Wet IB) 29 1.2 Waarover

Nadere informatie

I Weten wat u verdient

I Weten wat u verdient Inhoudsopgave I Weten wat u verdient I Weten wat u verdient 3 1.1 Gebruikelijk loon 3 1.2 Werknemersverzekeringen 11 1.3 Beloningen en andere voordelen 20 II Met de bv aan de hand 34 2.1 Zakelijk omgaan

Nadere informatie

EXAMENPROGRAMMA. Moderne Bedrijfsadministratie (MBA) Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Belastingwetgeving niveau 5 Niveau

EXAMENPROGRAMMA. Moderne Bedrijfsadministratie (MBA) Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Belastingwetgeving niveau 5 Niveau Diplomalijn(en) Financieel-Administratief Diploma('s) Moderne Bedrijfsadministratie (MBA) Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Eamen Belastingwetgeving niveau 5 Niveau 5 (vergelijkbaar

Nadere informatie

HRo - Loonbelasting -- Deel 1

HRo - Loonbelasting -- Deel 1 Loonheffing les 1 programma Wie is belastingplichtig? Wie is inhoudingspichtig? Wanneer is sprake van een dienstbetrekking? Fictieve uitbreidingen begrip dienstbetrekking Invloed woonplaats op belastingplicht

Nadere informatie

Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties 23 september 2016 mr. A.A. (Antoine) Roes

Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties 23 september 2016 mr. A.A. (Antoine) Roes Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties 23 september 2016 mr. A.A. (Antoine) Roes Hogestraat 17b, 6651 BG Druten Postbus 47, 6650 AA Druten +31 (0) 487 51 02 89 www.zekerfiscaal.nl Wet DBA Echte dienstbetrekking

Nadere informatie

OVEREENKOMST VAN OPDRACHT

OVEREENKOMST VAN OPDRACHT OVEREENKOMST VAN OPDRACHT Partijen: 1. , gevestigd te aan de , rechtsgeldig vertegenwoordigd door , hierna te noemen: Opdrachtgever ; en 2. ),

Nadere informatie

Inhoud. 1 Waarom deze brochure? 4. 2 Wie kan een Verklaring arbeidsrelatie aanvragen? 5. 3 Hoe vraagt u de verklaring aan? 6

Inhoud. 1 Waarom deze brochure? 4. 2 Wie kan een Verklaring arbeidsrelatie aanvragen? 5. 3 Hoe vraagt u de verklaring aan? 6 Inhoud 1 Waarom deze brochure? 4 2 Wie kan een Verklaring arbeidsrelatie aanvragen? 5 3 Hoe vraagt u de verklaring aan? 6 4 Wat staat er in de Verklaring arbeidsrelatie? 7 4.1 De inkomsten behoren tot

Nadere informatie

Uitwerking examentraining BKL Loonheffingen 2018/2019

Uitwerking examentraining BKL Loonheffingen 2018/2019 Examenopgave 1 1. De heer Van der Ham is dga. Een dga is in het algemeen niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Daarom hoeven voor hem geen premies werknemersverzekeringen te worden afgedragen.

Nadere informatie

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Besluit heffingsrente Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Nadere informatie

Inhoud. 10326-bro-AL93 29-11-2001 09:34 Pagina 3. 1 Waarom deze brochure? 4. 2 Wie kan een verklaring arbeidsrelatie aanvragen? 5

Inhoud. 10326-bro-AL93 29-11-2001 09:34 Pagina 3. 1 Waarom deze brochure? 4. 2 Wie kan een verklaring arbeidsrelatie aanvragen? 5 10326-bro-AL93 29-11-2001 09:34 Pagina 3 Inhoud 1 Waarom deze brochure? 4 2 Wie kan een verklaring arbeidsrelatie aanvragen? 5 3 Hoe vraagt u de verklaring aan? 6 4 Wat staat er in de Verklaring arbeidsrelatie?

Nadere informatie

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN TUSSENKOMST Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-09 19 10 2015

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN TUSSENKOMST Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-09 19 10 2015 VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN TUSSENKOMST Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-09 19 10 2015 Beoordeling overeenkomst Algemeen tussenkomst De Belastingdienst heeft, in samenwerking met

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Belastingdienst 16 2016 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Deze aanvullende toelichting hoort bij de M-aangifte 2016. In het Overzicht inkomsten en aftrekposten

Nadere informatie

Wet uniformering loonbegrip

Wet uniformering loonbegrip Wet uniformering loonbegrip De Wet uniformering loonbegrip (WUL) gaat per 1 januari 2013 in. Dit brengt veranderingen met zich mee die u als werkgever wel op uw netvlies moet hebben staan. Het zogenoemde

Nadere informatie

OVEREENKOMST VAN OPDRACHT

OVEREENKOMST VAN OPDRACHT OVEREENKOMST VAN OPDRACHT Partijen: 1. (intermediair), gevestigd te aan de , rechtsgeldig vertegenwoordigd door , hierna te noemen: Opdrachtgever

Nadere informatie

Wet Uniformering Loonbegrip Per 1 januari 2013

Wet Uniformering Loonbegrip Per 1 januari 2013 Wet Uniformering Loonbegrip Per 1 januari 2013 Audit І Tax І Advisory Wet uniformering loonbegrip Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Huidige Loonbegrippen... 3 1.2 Nieuw loonbegrip... 3 2. Eigen bijdrage

Nadere informatie

KNSB. Fiscale aspecten van beloningen aan trainers en vrijwilligers. mw. mr. J. Panday mw. Mr. E. Arentsen

KNSB. Fiscale aspecten van beloningen aan trainers en vrijwilligers. mw. mr. J. Panday mw. Mr. E. Arentsen KNSB Fiscale aspecten van beloningen aan trainers en vrijwilligers mw. mr. J. Panday mw. Mr. E. Arentsen 20 februari 2008 Onderwerpen Vrijwilligersregeling Reiskosten 2008 Financiële gevolgen Begrip dienstbetrekking

Nadere informatie

OVEREENKOMST VAN OPDRACHT

OVEREENKOMST VAN OPDRACHT OVEREENKOMST VAN OPDRACHT Partijen: 1. , gevestigd te aan de , rechtsgeldig vertegenwoordigd door , hierna te noemen: Opdrachtgever ; en 2.

Nadere informatie

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN GEEN VERPLICHTING TOT PERSOONLIJKE ARBEID Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-05 19 10 2015

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN GEEN VERPLICHTING TOT PERSOONLIJKE ARBEID Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-05 19 10 2015 VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN GEEN VERPLICHTING TOT PERSOONLIJKE ARBEID Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-05 19 10 2015 Beoordeling overeenkomst Algemeen / geen verplichting tot persoonlijke

Nadere informatie

2009 -- HRo - Loonbelasting -- Deel 1

2009 -- HRo - Loonbelasting -- Deel 1 Loonheffing les 1 programma Wie is belastingplichtig? Wie is inhoudingspichtig? Wanneer is sprake van een dienstbetrekking? Fictieve uitbreidingen begrip dienstbetrekking Invloed woonplaats op belastingplicht

Nadere informatie

De Verklaring arbeidsrelatie

De Verklaring arbeidsrelatie 12345 De Verklaring arbeidsrelatie Zekerheid voor u en uw opdrachtgever over het inhouden en afdragen van loonheffingen Werkt u voor een opdrachtgever, bijvoorbeeld als freelancer of zelfstandige zonder

Nadere informatie

ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 8 OKTOBER UUR

ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 8 OKTOBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 8 OKTOBER 2015 12.15 14.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie B / 7 Opgave 1 (50 punten) Vraag 1 (5 punten) Moment van

Nadere informatie

DGA in de pocket Alle informatie die een dga op zak moet hebben

DGA in de pocket Alle informatie die een dga op zak moet hebben DGA in de pocket Alle informatie die een dga op zak moet hebben Voorwoord Als directeur-grootaandeelhouder (dga) heeft u meerdere petten op: niet alleen bent u directeur en aandeelhouder, maar ook werknemer

Nadere informatie

Bent u al DBA proof?

Bent u al DBA proof? Bent u al DBA proof? Per 1 mei 2016 is de VAR afgeschaft, zoals wellicht u al bekend. Vanaf voornoemde datum kunnen opdrachtgever en opdrachtnemer een overeenkomst sluiten, waaruit moet blijken dat de

Nadere informatie

TS Consulting B.V. Oude Pastoriestraat JR Maren Kessel Telefoon: TS Consulting B.V.

TS Consulting B.V. Oude Pastoriestraat JR Maren Kessel   Telefoon: TS Consulting B.V. TS Consulting B.V. Oude Pastoriestraat 5 5398 JR Maren Kessel email: info@tsconsulting.nl Telefoon: 0412 472060 TS Consulting B.V. 1 Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties 17 maart 2016 Branche Vereniging

Nadere informatie

De Verklaring arbeidsrelatie

De Verklaring arbeidsrelatie Belastingdienst De Verklaring arbeidsrelatie Zekerheid voor uw opdracht gevers over het inhouden en betalen van loonheffingen Werkt u voor opdrachtgevers, bijvoorbeeld als freelancer of zelfstandige zonder

Nadere informatie

kwalificeert. Voor de inhouding van loonheffingen geeft die beoordeling niet in alle gevallen volledige zekerheid voor de opdrachtgever. De inkomstenb

kwalificeert. Voor de inhouding van loonheffingen geeft die beoordeling niet in alle gevallen volledige zekerheid voor de opdrachtgever. De inkomstenb Alles over de VAR (Verklaring arbeidsrelatie) Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Bron van inkomen... 2 3. Wanneer bent u ondernemer?... 2 4. Loon uit dienstbetrekking... 3 4.1. Privaatrechtelijke dienstbetrekking...

Nadere informatie

Ook voor geheel of gedeeltelijk op de werkplek te gebruiken arbovoorzieningen en hulpmiddelen geldt een gerichte vrijstelling.

Ook voor geheel of gedeeltelijk op de werkplek te gebruiken arbovoorzieningen en hulpmiddelen geldt een gerichte vrijstelling. Voor 1 maart vindt de afrekening van de werkkostenregeling (WKR) voor 2018 plaats. Weet u welke vergoedingen en verstrekkingen onder de WKR vallen? En weet u tot welk bedrag u mag gaan? En wat er gebeurt

Nadere informatie

EXAMENPROGRAMMA. Financieel-Administratief Diploma('s) Diplomalijn(en) Moderne Bedrijfsadministratie (MBA) Examen. Belastingwetgeving Niveau

EXAMENPROGRAMMA. Financieel-Administratief Diploma('s) Diplomalijn(en) Moderne Bedrijfsadministratie (MBA) Examen. Belastingwetgeving Niveau EXAMENPROGRAMMA Diplomalijn(en) Financieel-Administratief Diploma('s) Moderne Bedrijfsadministratie (MBA) Eamen Belastingwetgeving Niveau vergelijkbaar met hbo-ad Versie 2.0 Geldig vanaf 1-09-14 Vastgesteld

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Belastingdienst 16 2016 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Deze aanvullende toelichting hoort bij de M-aangifte 2016. In het Overzicht inkomsten en aftrekposten

Nadere informatie

Loonheffingen. In deze mededeling vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Loonheffingen. In deze mededeling vindt u informatie over de volgende onderwerpen: 12345 maart 2007 Mededeling 2 Loonheffingen In deze mededeling vindt u informatie over de volgende onderwerpen: 1 fouten in het Handboek loonheffingen 2007; 2 wijziging ISO-landencodetabel; 3 afstaan van

Nadere informatie

2016 Nederlandse Associatie voor Examinering Loonheffingen niveau 5 1 / 7

2016 Nederlandse Associatie voor Examinering Loonheffingen niveau 5 1 / 7 Loonheffingen niveau 5 Correctiemodel voorbeeldexamen 2016 Nederlandse Associatie voor Examinering Loonheffingen niveau 5 1 / 7 Vraag 1 Toetsterm 2.3 - Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 Kai woont

Nadere informatie

pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:6145 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 04-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB-13_10151 Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak

Nadere informatie

Op het bovenstaande geldt een aantal uitzonderingen. Niet verzekerd zijn de volgende categorieën ingezetenen:

Op het bovenstaande geldt een aantal uitzonderingen. Niet verzekerd zijn de volgende categorieën ingezetenen: Basisverzekering ziektekosten Per 1 februari 2013 is de Landsverordening basisverzekering ziektekosten (hierna: BVZ) van kracht geworden. Dit memo behandelt uitsluitend de heffing en inning van de inkomensafhankelijke

Nadere informatie

Hierbij informeren wij u over een aantal wijzigingen, die in het komende jaar 2013. - Controleer alle Verklaringen geen privégebruik auto

Hierbij informeren wij u over een aantal wijzigingen, die in het komende jaar 2013. - Controleer alle Verklaringen geen privégebruik auto December 2012. Geachte relatie, Hierbij informeren wij u over een aantal wijzigingen, die in het komende jaar 2013 voor u van belang kunnen zijn. - Algemeen - Uniformering loonbegrip en gevolgen. - Premiekortingen

Nadere informatie

Examenprogramma Belastingwetgeving 1

Examenprogramma Belastingwetgeving 1 Diplomalijn Examen Niveau Positionering Financieel-Administratief Belastingwetgeving mbo+ Versie 0.2 Geldig vanaf 01-01-2013 Vastgesteld op 28-10-2011 Vastgesteld door Veronderstelde voorkennis Examencommissie

Nadere informatie

ALGEMENE MODELOVEREENKOMST GEEN WERKGEVERSGEZAG Opgesteld door de Belastingdienst nr OVEREENKOMST VAN OPDRACHT

ALGEMENE MODELOVEREENKOMST GEEN WERKGEVERSGEZAG Opgesteld door de Belastingdienst nr OVEREENKOMST VAN OPDRACHT ALGEMENE MODELOVEREENKOMST GEEN WERKGEVERSGEZAG Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-06-2 29 02 2016 OVEREENKOMST VAN OPDRACHT Partijen: 1. , gevestigd te

Nadere informatie

EXAMENPROGRAMMA. Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Belastingrecht niveau 6 Niveau

EXAMENPROGRAMMA. Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Belastingrecht niveau 6 Niveau EXAMENPROGRAMMA Diplomalijn(en) Financieel-Administratief Diploma('s) Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Eamen Belastingrecht niveau 6 Niveau Vergelijkbaar met hbo Versie 3-0 Geldig

Nadere informatie

Checklist Werken met de werkkostenregeling

Checklist Werken met de werkkostenregeling Checklist Werken met de werkkostenregeling 1. Verdiep u in de werkkostenregeling Op 1 januari 2011 trad de werkkostenregeling in werking. Op grond van deze regeling mag de inhoudingsplichtige maximaal

Nadere informatie

Belangrijke informatie

Belangrijke informatie Belastingwetgeving niveau 5 Correctiemodel voorbeeldexamen Belangrijke informatie 2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Belastingwetgeving niveau 5 1 / 9 Vraag 1 Toetsterm 1.1 Beheersingsniveau:

Nadere informatie

Formeel recht -- Deel 4

Formeel recht -- Deel 4 Formeel belastingrecht les 4 programma Verplichtingen informatieverplichtingen administratieveverplichtingen Rente Heffingsrente Invorderingsrente Invordering Informatieplicht De informatieplicht valt

Nadere informatie

ZZP, een overeenkomst van opdracht, of toch een arbeidsovereenkomst?

ZZP, een overeenkomst van opdracht, of toch een arbeidsovereenkomst? ZZP, een overeenkomst van opdracht, of toch een arbeidsovereenkomst? Artikel 7: 400 BW Het Burgerlijk Wetboek beschrijft de overeenkomst van opdracht in artikel 7:400 BW als volgt De overeenkomst van opdracht

Nadere informatie

Gebruik kenmerknummer beoordeling Deze beoordeling is bij de Belastingdienst op geregistreerd onder nummer

Gebruik kenmerknummer beoordeling Deze beoordeling is bij de Belastingdienst op geregistreerd onder nummer VOORBEELDOVEREENKOMST - TANDHEELKUNDIGE DIENSTVERLENING Beoordeling Belastingdienst nr. 9101580814 13 oktober 2015 Beoordeling overeenkomst tandheelkundige dienstverlening Ik ben van mening dat werken

Nadere informatie

Finc Advieswijzer Werkkostenregeling 2017: de hoofdpunten op een rij

Finc Advieswijzer Werkkostenregeling 2017: de hoofdpunten op een rij Finc Advieswijzer Werkkostenregeling 2017: de hoofdpunten op een rij In februari vindt de afrekening van de werkkostenregeling (WKR) voor 2016 plaats. De werkkostenregeling blijft voor velen nog lastige

Nadere informatie

Regeling zorgverzekering

Regeling zorgverzekering Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 september 2005, nr. Z/VV-2611957, houdende regels ter zake van de uitvoering van de Zorgverzekeringswet (), laatstelijk gewijzigd bij

Nadere informatie

Kantoor Arnhem. Vereniging VACO. Postbus AA LEIDEN. Geachte heer/mevrouw,

Kantoor Arnhem. Vereniging VACO. Postbus AA LEIDEN. Geachte heer/mevrouw, Kantoor Arnhem Telefoon 0800-0543 > 1 Postbus 9001 Vereniging VACO Postbus 33 2300 AA LEIDEN 6800 DB ARNHEM Telefax (088) 154 99 95 Kennisgroep CAO Datum 11 augustus Uw kenmerk Kenmerk KG CAO/17/Beoordeling

Nadere informatie

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2017

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2017 De heer P. Janusz Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2017 Relatiebeheerder: TAX SERVICE Datum: 9 november 2018 De heer P. Janusz Nieuw Vennep, 9 november 2018 Geachte heer Janusz, Ingevolge uw

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015 Belastingdienst 15 2015 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015 IB 331-1B51PL Deze aanvullende toelichting hoort bij de M aangifte 2015. In het Overzicht inkomsten

Nadere informatie

1 Inleiding belastingrecht

1 Inleiding belastingrecht 1 Inleiding belastingrecht Meerkeuzevragen Opmerking vooraf: het is mogelijk dat meer antwoorden (on)juist zijn. 1.3 1. Havengeld is een: a. belasting; b. retributie. 2. Wat is onjuist? Niet zelden hebben

Nadere informatie

Instituut Financieel Management

Instituut Financieel Management FFEBLR0111 IB (niet-winst) Instituut Financieel Management Opdracht 1b (inleveren in week 3) De tekst van artikel 1.2 Wet IB is per 1 januari 2011 ingrijpend gewijzigd. Vanaf 2001 t/m 2010 luidde de tekst

Nadere informatie

Lees in onderstaande uitleg voor het jaar 2008 dan ook '25%' i.p.v '22%'.

Lees in onderstaande uitleg voor het jaar 2008 dan ook '25%' i.p.v '22%'. Update per 2008 De bijtelling voor een auto van de zaak is per 2008 gestegen tot 25%. Alleen enkele zeer zuinige auto's kennen per 2008 een verlaging van de bijtelling, naar 14%. Lees in onderstaande uitleg

Nadere informatie

Formeel recht -- Deel 4

Formeel recht -- Deel 4 Formeel belastingrecht les 4 programma Verplichtingen informatieverplichtingen administratieveverplichtingen Rente Heffingsrente Invorderingsrente Invordering Informatieplicht De informatieplicht valt

Nadere informatie

Grote ondernemingen Kantoor Arnhem

Grote ondernemingen Kantoor Arnhem Grote ondernemingen Kantoor Arnhem > 1 Postbus 9001 6800 DB ARNHEM Telefoon 0800-0543 Telefax Kennisgroep CAO De Nederlandse Federatie van Betaald voetbal Organisaties Woudenbergseweg 21 3707 HW ZEIST

Nadere informatie

Goed om te weten voor uw personeelsadministratie 2014

Goed om te weten voor uw personeelsadministratie 2014 Goed om te weten voor uw personeelsadministratie 2014 DRV Accountants & Adviseurs 15-01-2014 Gedeeltelijke teruggave basispremie Aof Aan werkgevers wordt een gedeeltelijke teruggave verstrekt van de basispremie

Nadere informatie

Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998

Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 1 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 Belastingdienst/Centrum

Nadere informatie

7 : Datum: datum waarop door Van Spronsen & Partners de loonverwerking voor die maand heeft plaatsgevonden.

7 : Datum: datum waarop door Van Spronsen & Partners de loonverwerking voor die maand heeft plaatsgevonden. Wij verzorgen de salarisadministratie van uw werkgever, vragen over uw salarisslip dient u aan de verantwoordelijke persoon voor de salarissen van uw eigen bedrijf te vragen. Hieronder een gedetailleerde

Nadere informatie

vb_tandheelkun_dienstv_ _ pagina 1

vb_tandheelkun_dienstv_ _ pagina 1 Beoordeling overeenkomst tandheelkundige dienstverlening Ik ben van mening dat werken volgens de bijgevoegde overeenkomst voor de opdrachtgever vanaf 1 januari 2016 niet leidt tot de verplichting loonheffingen

Nadere informatie

Toelichting bij de modelovereenkomst

Toelichting bij de modelovereenkomst Toelichting bij de modelovereenkomst Algemeen De Belastingdienst kan op basis van een concrete overeenkomst oordelen over het al dan niet moeten betalen van loonheffingen. Loonheffingen zijn verschuldigd

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING MAANDAG 19 DECEMBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING MAANDAG 19 DECEMBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING MAANDAG 19 DECEMBER 2016 9.00-11.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Fiscale aspecten van de onderneming B / 6 Vraag 1 2016 NGO-ENS

Nadere informatie

Nieuwsbrief van 9 februari 2016

Nieuwsbrief van 9 februari 2016 Nieuwsbrief van 9 februari 2016 Behandelde onderwerpen in deze nieuwsbrief zijn: Vooraf ingevulde aangifte indienen vóór 1 mei 2016 Wettelijke rente 2016 Beëindiging VAR nu definitief Werkkostenregeling:

Nadere informatie

Werkkostenregeling 2018

Werkkostenregeling 2018 26.01.2018 Werkkostenregeling 2018 De hoofdpunten op een rij E-BOOK In dit e-book: In februari vindt de afrekening van de werkkostenregeling (WKR) voor 2017 plaats. De werkkostenregeling blijft voor velen

Nadere informatie

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN GEEN WERKGEVERSGEZAG Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-06 19 10 2015

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN GEEN WERKGEVERSGEZAG Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-06 19 10 2015 VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN GEEN WERKGEVERSGEZAG Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-06 19 10 2015 Beoordeling overeenkomst Algemeen / geen werkgeversgezag De Belastingdienst heeft,

Nadere informatie

Proces inkomstenbelasting. Inhoud

Proces inkomstenbelasting. Inhoud Proces inkomstenbelasting Dit onderdeel behandelt de werking van het proces rondom de inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. Inhoud 1. Het

Nadere informatie

Freelancers en zzp ers

Freelancers en zzp ers Freelancers en zzp ers Zelfstandig of toch niet? Arbeidsrecht Belastingen Juli 2013 / E-0444 Kamer van Koophandel Nederland, Woerden Hoewel aan deze tekst veel zorg is besteed, wordt voor de inhoud geen

Nadere informatie

Syllabus. IB en het cafetariasysteem - uitwerkingen

Syllabus. IB en het cafetariasysteem - uitwerkingen Syllabus IB en het cafetariasysteem - uitwerkingen 2017 Uitwerking casus 1 1. Berekening loonheffing Loon uit tegenwoordige arbeid 39.071,00 Verschuldigde belasting uit werk Schijf 1 8,40% x 19.922,00

Nadere informatie

Belastingen en de boekhouding

Belastingen en de boekhouding BAD1.1 les 7 programma Belastingen en de boekhouding Drie groepen belastingen Ondernemer als onbezoldigd ontvanger Loonbelasting Omzetbelasting Belastingen Drie groepen zakelijke belastingen waterschapslasten,

Nadere informatie

Advieswijzer Werken als zzp'er

Advieswijzer Werken als zzp'er Advieswijzer Werken als zzp'er Publicatiedatum: 21-07-2015 De zzp er staat volop in de belangstelling, met name de fiscale behandeling van de zzp er en daaraan gekoppeld de vraag of de zzp er zelfstandige

Nadere informatie

Gebruik kenmerknummer beoordeling Deze beoordeling is bij de Belastingdienst op geregistreerd onder nummer

Gebruik kenmerknummer beoordeling Deze beoordeling is bij de Belastingdienst op geregistreerd onder nummer VOORBEELDOVEREENKOMST TIJDELIJKE WAARNEMING HUISARTS Beoordeling Belastingdienst nr. 9061554654 13 10 2015 Beoordeling overeenkomst tijdelijke waarneming huisarts Ik ben van mening dat werken volgens de

Nadere informatie

DE ARTIESTENSPECIAL BELASTINGSPECIAL: Loon- en inkomstenbelasting bij musici en

DE ARTIESTENSPECIAL BELASTINGSPECIAL: Loon- en inkomstenbelasting bij musici en DE ARTIESTENSPECIAL BELASTINGSPECIAL: Loon- en inkomstenbelasting bij musici en artiesten met losse optredens Geschreven door Eloy Veldhuijzen, Fiscalist bij Bouwman & Veldhuijzen Disclaimer Druk- en typefouten

Nadere informatie

WHITEPAPER BEOORDELING ARBEIDSRELATIES

WHITEPAPER BEOORDELING ARBEIDSRELATIES WHITEPAPER BEOORDELING ARBEIDSRELATIES DOELGROEP Deze whitepaper over de beoordeling arbeidsrelaties in het kader van de invoering van de Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) per 1 mei

Nadere informatie

Modelovereenkomst agrarische werkzaamheden; geen werkgeversgezag

Modelovereenkomst agrarische werkzaamheden; geen werkgeversgezag Modelovereenkomst agrarische werkzaamheden; geen werkgeversgezag Deze overeenkomst is gebaseerd op de door de Belastingdienst op 4 mei 2016 onder nummer 9041634635 beoordeelde overeenkomst. De in die overeenkomst

Nadere informatie

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen Geldend van t/m heden

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen Geldend van t/m heden De wegwijzer naar informatie en diensten van alle overheden Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen Geldend van 01-01-2017 t/m heden Hoofdstuk VIII. S&O-afdrachtvermindering

Nadere informatie

De juiste bedragen en datum staan wel in de nieuwsbrief die u kunt downloaden. 2. Thuiswerken en verhuizen fiscaal aantrekkelijker

De juiste bedragen en datum staan wel in de nieuwsbrief die u kunt downloaden. 2. Thuiswerken en verhuizen fiscaal aantrekkelijker december 2008 In deze mededeling vindt u informatie over de volgende onderwerpen: fouten in de nieuwsbrief thuiswerken en verhuizen fiscaal aantrekkelijker tabeltarief voor seksmedewerkers boetebeleid

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1

HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1 Inkomstenbelasting NW 1 programma Inkomsten uit werk, anders dan winst Algemene bepalingen Loon Resultaat overige werkzaamheden Periodieke uitkeringen 1 Heffingsgrondslagen boxenstelsel 1 van 2 Artikel

Nadere informatie

HOOGTE VAN DE BOETE Bij inkeer op basis van artikel 65 ALB blijft de oplegging van een vergrijpboete achterwege.

HOOGTE VAN DE BOETE Bij inkeer op basis van artikel 65 ALB blijft de oplegging van een vergrijpboete achterwege. ARUBA Artikel 65 ALB Ingeval een belastingplichtige of inhoudingsplichtige alsnog een juiste en volledige aangifte doet, dan wel juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen verstrekt, vóórdat

Nadere informatie

Freelancers en zzp'ers

Freelancers en zzp'ers Freelancers en zzp'ers Zelfstandig of toch niet? Arbeidsrecht Belastingen Maart 2011 / E-0444 Kamer van Koophandel Nederland, Woerden Freelancers en zzp's E-0444 03-2011 1 In deze brochure: 1. Zelfstandig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591 ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-01-2009 Datum publicatie 12-05-2009 Zaaknummer AWB 07/1900 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Wel of geen dienstbetrekking? Duidelijkheid voor opdrachtgever en opdrachtnemer gewenst. De VAR verdwijnt, wat nu?

Wel of geen dienstbetrekking? Duidelijkheid voor opdrachtgever en opdrachtnemer gewenst. De VAR verdwijnt, wat nu? Wel of geen dienstbetrekking? Duidelijkheid voor opdrachtgever en opdrachtnemer gewenst De VAR verdwijnt, wat nu? Inleiding Wel of geen dienstbetrekking blijft vaak lastig te beantwoorden Mogelijkheid

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 Rapport Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst niet de hem bekende inkomensgegevens over het jaar 2005 heeft gebruikt als basis voor het bepalen

Nadere informatie

Belastingrecht MBA 2014

Belastingrecht MBA 2014 Belastingrecht MBA 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 6 Formeel belastingrecht Henk Guiljam Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht MBA 2014 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten 1

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 128 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2010) Nr. 19 HERDRUK 1 DERDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 16

Nadere informatie

Overige actualiteiten

Overige actualiteiten Overige actualiteiten Gedeeltelijke teruggave basispremie Aof Aan werkgevers wordt een gedeeltelijke teruggave verstrekt van de basispremie WAO/WIA die is bestemd voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds.

Nadere informatie

Wonen in Nederland en werken in Duitsland

Wonen in Nederland en werken in Duitsland 12345 20 Aanvullende toelichting Bij aangifte inkomstenbelasting 20 Wordt deze aanvullende toelichting gebruikt voor het invullen van een F-biljet? Dan wordt met u, uw of uzelf de overleden belastingplichtige

Nadere informatie

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9 Lenen van de BV HOOFDSTUK 1: BEGRIP Wat bedoelen we hier met lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt

Nadere informatie

A. Loonheffingsverplichtingen

A. Loonheffingsverplichtingen Toetstermen STIBEX Praktijkdiploma Loonadministratie ---- Loonheffingsregelingen K= kennisvraag, de kandidaat moet één of meerdere begrippen beschrijven, noemen of herkennen, en/of kenmerken, voorbeelden,

Nadere informatie

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2016

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2016 De heer H. Buiten Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2016 Datum: 31 januari 2017 De heer H. Buiten Utrecht, 31 januari 2017 Geachte heer Buiten, Ingevolge uw opdracht hebben wij de in dit rapport

Nadere informatie