De informatiebeschikking

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De informatiebeschikking"

Transcriptie

1 Faculteit Economie en Bedrijfskunde Bachelorscriptie Fiscale Economie De informatiebeschikking In hoeverre is de rechtsbescherming van de informatiebeschikking van artikel 52a AWR toereikend? Naam: Willemijn van Duren Studentnummer: Adres: Overtoom 79-1, 1054 HC Amsterdam Scriptiebegeleidster: S. Carstens Msc RA

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding Aanleiding en introductie van onderwerp Centrale vraag en subvragen Onderzoeksmethode Doel en strekking van de informatiebeschikking Inleiding Totstandkoming informatiebeschikking Rechtsmogelijkheden voor 1 juli Initiatiefwetsvoorstel Systeem van de informatiebeschikking Werking Omkering en verzwaring van de bewijslast Belastingplichtige versus de inspecteur Subconclusie Toepassing van de informatiebeschikking Inleiding Grenzen informatieverzoek Disproportioneel informatieverzoek Informatieverplichting Informatiebeschikking en zelfincriminatie Nemo tenetur beginsel Voldoen administratieplicht Gevolgen inspecteur Gedeeltelijk vervallen informatiebeschikking Verstrekken van informatie door de inspecteur Subconclusie Alternatieven en verbeterpunten voor de informatiebeschikking Inleiding Kritiek Omkering en verzwaring van de bewijslast Rechtsprocedure Efficiënte rechtsbescherming Alternatieven informatiebeschikking Alternatieve rechtsprocedure Informatiebeschikking versus de alternatieve rechtsprocedure Alternatief omkering en verzwaring van de bewijslast Verbeterpunten informatiebeschikking Subconclusie Conclusie Inleiding Subvragen en conclusies Hoofdconclusie Aanbevelingen Bibliografie

3 1. Inleiding 1.1 Aanleiding en introductie van onderwerp Al twee decennia geleden deelde Geppaart en Flinterman (werkgroep voor aspecten van rechtsbescherming in het belastingrecht) mede dat er in het huidige rechtssysteem sprake was van gebrekkige rechtsbescherming voor de belastingplichtige betreffende informatieverzoeken van de fiscus. 1 De staatssecretaris van Financiën reageerde hierop in zijn brief van 15 april 1997 met het voornemen om een rechtsingang te openen ter zake van besluiten betreffende de informatieverzoeken van de inspecteur. 2 Echter, er leek bij het Ministerie van Financiën geen haast achter te zitten om de gedane toezegging te vertalen in nieuwe wetgeving. Dat blijkt des te meer wanneer de staatssecretaris van Financiën in het Kamerstuk van 21 oktober 2004 aangeeft een voorkeur te hebben voor een voorzichtige benadering wanneer het gaat om de uitbreiding van het bestaande systeem van rechtsbescherming. 3 In 2011 kwam hier verandering in. Op initiatief van de Tweede Kamerleden Dezentjé Hamming-Bluemink en Crone deed op 1 juli 2011 de informatiebeschikking van art. 52a AWR haar intrede met als voornaamste doel een effectieve en directe rechtsingang te bieden tegen controlehandelingen van de fiscus. 4 Nadat de wet twee jaar van kracht is, komt de staatssecretaris van Financiën met een tussenevaluatie. Hierin geeft hij aan dat de nieuwe wet nog niet tot noemenswaardige problemen heeft geleid en een reële aanvulling lijkt te zijn op de rechtsbescherming. In hetzelfde rapport komt echter naar voren dat een organisatie van belastingadviseurs van mening is dat de informatiebeschikking niet zozeer nuttig is voor het opleggen van de aanslag zelf, maar meer als middel lijkt te dienen voor de inspecteur om nader onderzoek te doen naar mogelijke strijdpunten. 5 In hoeverre er dan sprake is van meer rechtsbescherming is nog maar de vraag. Ook de uitspraak van de Hoge Raad in het arrest van 2015:3602 heeft vergaande gevolgen voor enerzijds de rechtsbescherming voor de belastingplichtige en anderzijds de controlemogelijkheden van de inspecteur. 6 In het onderhavige arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat art. 52a AWR ruimte biedt voor het gedeeltelijk vervallen van een informatiebeschikking die betrekking heeft op meerdere jaren. Daarnaast ziet de Hoge Raad geen ruimte om te onderzoeken of een aanslag, navorderingsaanslag, naheffingsaanslag 1 Ch. P.A. Geppaart, C. Flinterman, advies aan de staatssecretaris van Financiën, 2 december Kamerstukken II, 1996/97, IXB, nr Kamerstukken II, 2004/05, 29758, nr. 7, p.15 4 Kamerstukken II, 2005/06, 30645, nr. 3, p. 3 5 F.H.H. Weekers, 8 oktober HR 2 oktober 2015, NJ 2015,

4 dan wel beschikking een andere component van de belastingschuld betreft dan de informatiebeschikking die betrekking heeft op dezelfde belasting en op hetzelfde jaar. In dit arrest komt de Hoge Raad zowel de inspecteur als de belastingplichtige gedeeltelijk tegemoet en kan men voorzichtig spreken van rechtsbescherming. Er zijn echter ook vergaande nadelige gevolgen aan dit arrest verbonden voor beide partijen. 1.2 Centrale vraag en subvragen Aangezien het evaluatierapport inmiddels drie jaar oud is en in de jaren daarna nieuwe jurisprudentie is gekomen met vergaande gevolgen voor zowel de belastingplichtige als de belastinginspecteur is het relevant om onderzoek te doen naar de informatiebeschikking van art. 52a AWR. Hierbij moet in acht worden genomen dat de belastingplichtige rechtsbescherming toekomt, maar dat de belastinginspecteur tegelijkertijd niet inboet op zijn middelen die nodig zijn voor het goed laten verlopen van een controle. De centrale vraag die hieruit voortvloeit luidt: In hoeverre is de rechtsbescherming van de informatiebeschikking van art. 52a AWR toereikend? De beantwoording van de centrale vraag komt tot stand middels de volgende subvragen: - Wat is het doel en de strekking van de informatiebeschikking? - Hoe wordt de informatiebeschikking toegepast? - Wat zijn de mogelijke alternatieven en verbetermogelijkheden voor de informatiebeschikking? Onder subvraag 1 (hoofdstuk 2) wordt uiteengezet wat de initiatiefnemers van het wetsvoorstel voor ogen hadden en welke problemen de informatiebeschikking moest wegnemen. Vervolgens wordt in het volgende hoofdstuk door middel van een analyse van de jurisprudentie onderzocht wat de gevolgen zijn van de informatiebeschikking in de praktijk. Bovenstaande heeft betrekking op subvraag 2. Daarna komt in hoofdstuk 4 subvraag 3 aan de orde waarin gekeken wordt naar andere rechtsmiddelen die zouden kunnen resulteren in het bieden van rechtsbescherming, waarbij de inspecteur nog steeds voldoende rechtsmiddelen, en daarmee informatie, heeft om tot een juiste aanslag te komen. Aan de hand van de subvragen wordt er in hoofdstuk 5 een antwoord geformuleerd op de centrale vraag en eventuele aanbevelingen gedaan. 3

5 1.3 Onderzoeksmethode Het onderzoek dat wordt uitgevoerd in deze scriptie is een kwalitatief literatuuronderzoek. De literatuur bestaat uit de parlementaire geschiedenis, wetsartikelen, vakliteratuur, kamerstukken, het commentaar en de jurisprudentie. Aan de hand van de literatuur worden de subvragen beantwoord om vervolgens daaruit een conclusie te formuleren welke antwoord geeft op de centrale vraag. Voor beantwoording van de eerste subvraag wordt met name gebruik gemaakt van het wetsartikel, de parlementaire geschiedenis en de kamerstukken. Met behulp van de literatuur wordt onderzocht welke problemen de initiatiefnemers met het wetsvoorstel beoogde te verhelpen en de gevolgen van de komst van de informatiebeschikking in de AWR. Bij beantwoording van de tweede subvraag ligt de nadruk op de jurisprudentie, het commentaar en de vakliteratuur. Aan de hand van hiervan wordt uiteengezet wat de gevolgen zijn van de rechtspraak op de werking van de informatiebeschikking. Voor beantwoording van de derde subvraag wordt uitsluitend gebruik gemaakt van de vakliteratuur. Hierin worden de verschillende alternatieven en aanbevelingen onderzocht en de voor- en nadelen tegen elkaar afgewogen. Met name de rechtsgevolgen van de eventuele alternatieven voor de belastingplichtige en de belastinginspecteur zijn hierbij van belang. Tot slot wordt in het laatste hoofdstuk de conclusie getrokken door het beantwoorden van de centrale vraag aan de hand van de beantwoording van de subvragen. 4

6 2. Doel en strekking van de informatiebeschikking 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de subvraag: Wat is het doel en de strekking van de informatiebeschikking? Voor beantwoording van de subvraag wordt allereerst de totstandkoming van de informatiebeschikking uiteengezet in paragraaf 2.2. Hierin wordt nader in gegaan op de tekortkomingen van de oude situatie en de inhoud van het initiatiefwetsvoorstel. Vervolgens wordt in paragraaf 2.3 het systeem van de informatiebeschikking nader uitgewerkt. In de subparagraven wordt in gegaan op de werking van de informatiebeschikking en de daarmee samenhangende omkering en verzwaring van de bewijslast. Daarna wordt in paragraaf 2.4 ingegaan op de gevolgen van de informatiebeschikking voor het werk van de inspecteur. Tot slot wordt in paragraaf 2.5 een subconclusie geformuleerd middels beantwoording van de bovengenoemde subvraag, welke op zichzelf weer van belang is voor beantwoording van de centrale vraag. 2.2 Totstandkoming informatiebeschikking Rechtsmogelijkheden voor 1 juli 2011 Voor de komst van de informatiebeschikking kon een belastingplichtige een verzoek om informatie alleen laten toetsen door zich direct te wenden tot de civiele rechter. 7 Deze procedure is echter kostbaar en bovendien is de civiele rechter niet fiscaal deskundig. Als alternatief kon de belastingplichtige een klacht indienen bij de Nationale Ombudsman of een verzoek richten tot de Commissie voor de Verzoekschriften van de Eerste of Tweede kamer. Maar ook dit alternatief bood niet voldoende rechtsbescherming omdat de verplichting tot het verstrekken van de gevraagde informatie bleef staan. De belastingplichtige liep hierdoor het risico op strafvervolging en/of omkering van de bewijslast. 8 Het ontbreken van een effectieve rechtsingang om een informatieverzoek te laten toetsen maakte dat de rechtsbescherming in het algemeen als gebrekkig werd ervaren. 9 Enkele vergaande informatieverzoeken bestonden onder andere uit de vraag om een integrale kopie van de harde schrijf van alle computers van een bedrijf van de afgelopen vijf jaar. Een ander voorbeeld is het verlangen 7 Zie het commentaar op art. 52a 8 Kamerstukken II, 2005/06, , nr. 3 9 Zie het commentaar op art. 52a 5

7 van de inspecteur dat de informatie werd aangeleverd op software die de Belastingdienst kon lezen. 10 Desalniettemin is het van belang om te erkennen dat het werk voor de inspecteur een stuk minder tijdrovend was. Het uitwisselen van inlichtingen kan immers op drie manieren gebeuren: op verzoek, automatisch of spontaan. 11 Het spontaan of automatisch uitwisselen van informatie levert in het algemeen geen problemen op. De discussies ontstaan hoofdzakelijk omtrent de informatieverzoeken. De inspecteur had voor de komst van de informatiebeschikking de mogelijkheid om over te gaan tot omkering en verzwaring van de bewijslast indien de belastingplichtige niet aan het informatieverzoek van de inspecteur voldeed. Zeker bij een belastingplichtige die te kwader trouw was en geen enkele medewerking verleende betreffende het verzoek, was omkering en verzwaring van de bewijslast een efficiënt rechtsgevolg om het verzoek meer kracht bij te zetten. 12 De consequentie van omkering en verzwaring van de bewijslast vloeide destijds rechtstreeks voort uit de wet Initiatiefwetsvoorstel In de belastingbrief 2006/09 zet Dezentjé Hamming dan de eerste stappen richting de komst van de informatiebeschikking. In deze brief pleit ze voor het openen van een wettelijke mogelijkheid om buitenproportionele controles van de Belastingdienst direct te laten toetsen door een rechter. 14 Het wetsvoorstel moest gaan gelden als een uitbreiding van de rechtsbescherming. 15 In het oorspronkelijke initiatiefwetsvoorstel hadden de indieners voor ogen dat de controlehandelingen werden vastgelegd in een voor bezwaar vatbare beschikking waar vervolgens tegen kon worden geprocedeerd. 16 Men was echter bang dat er massaal bezwaar zou worden gemaakt. Hierop hebben de indieners het voorstel gewijzigd en in de tweede nota van wijziging opgenomen dat de inspecteur degene is die een informatiebeschikking kan vaststellen, hetgeen wettelijk is vastgelegd in lid 1 van art. 52a Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). 17 Hiermee komt de discretionaire bevoegdheid bij de inspecteur te liggen, wat inhoudt dat er een belangenafweging dient te worden gemaakt. 18 De inspecteur moet een afweging maken tussen het vasthouden aan de informatiebeschikking tijdens de bezwaarfase (en de gevolgen van omkering en verzwaring 10 Sitsen, Kamerstukken I, 2010/11, , D 12 Thijssen & Kan, E.B. Pechler, Rechtsbescherming tegen controlehandelingen, NTFR-B 2011/15 14 I. Dezentjé Hamming, Rechtsbescherming tegen Controlitis, Belastingbrief 2006/09 15 Kamerstukken II, 2005/06, , nr Sitsen, Kamerstukken II, 2005/06, , nr Zie het commentaar op art. 52a 6

8 gaan. 20 De mogelijkheid om in bezwaar en beroep te gaan tegen een beschikking zonder van de bewijslast) enerzijds, of anderzijds de beschikking herzien. Na het herzien van de beschikking kunnen de gevolgen van omkering en verzwaring van de bewijslast niet langer intreden. Indien de inspecteur deze discretionaire bevoegdheid niet had gehad was er mogelijk onvoldoende stimulans voor de belastingplichtige om aan de informatieverzoeken te voldoen. 19 Het afgeven van een beschikking is niet alleen een aanknopingspunt tot een rechtsingang maar tevens een moment van heroverweging. Er wordt aan beide partijen de gelegenheid gegeven om standpunten te verduidelijken. De inspecteur geeft nauwkeurig aan wat hij verwacht van de belastingplichtige en motiveert daarbij waarom hij de gevraagde informatie van belang acht voor de belastingheffing. Daarna kan de belastingplichtige besluiten alsnog de gevraagde informatie te overhandigen, of om in bezwaar en beroep te onmiddellijk geconfronteerd te worden met omkering en verzwaring van de bewijslast moet door de initiatiefnemers als een verbetering van de bestaande rechtsbescherming worden gezien. Het tekort in de rechtsbescherming werd gezien in de vraag in hoeverre de fiscus in een concreet geval bij het verzamelen van informatie bleef binnen de grenzen van zijn wettelijke bevoegdheden en in hoeverre zijn handelen in overeenstemming was met de beginselen van behoorlijk bestuur. 21 Een andere belangrijke verandering opgenomen in de tweede nota van wijziging ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel is de schorsende werking. Doordat het vaststellen van een informatiebeschikking en de daarmee samenhangende bezwaar- en beroepsprocedure met tijd en moeite gepaard gaat, kan het zijn dat de aanslagtermijn dreigt te verlopen. 22 Hiertoe ziet lid 2 van art. 52a wet AWR in een verlenging van de termijn voor het opleggen van een aanslag of een bestuurlijke boete. In het bovengenoemde lid 2 is vastgelegd dat de aanslagtermijn wordt verlengd met de periode tussen de bekendmaking van de informatiebeschikking en het moment waarop de informatiebeschikking onherroepelijk komt vast te staan of wordt vernietigd. De verlenging van de aanslagtermijn is bedoeld als waarborg tegen misbruik door belastingplichtigen die door middel van het in bezwaar of beroep gaan het onderzoek willen traineren of tegenwerken Systeem van de informatiebeschikking 19 Sitsen, 2011, p Kamerstukken II, 2008/09, , nr. 14, p Kamerstukken II, 2005/06, , nr. 3, p Sitsen, 2011, p Kamerstukken II, 2005/06, , nr. 3, p. 9 7

9 2.3.1 Werking Zoals aangegeven dient de inspecteur het initiatief te nemen voor een voor bezwaar vatbare beschikking. De inspecteur geeft deze beschikking af indien de belastingplichtige niet aan een van de verplichtingen vastgelegd in art. 52a lid 1 wet AWR heeft voldaan. 24 In de informatiebeschikking wordt de belastingplichtige erop gewezen dat hij niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan en dat art. 25 lid 3 wet AWR daar rechtsgevolgen aan verbindt. De beschikking is vatbaar voor beroep bij de belastingrechter. 25 De belastingplichtige kan bijvoorbeeld van mening zijn dat hij al aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Daarnaast is het ook mogelijk dat de belastingplichtige van mening is dat hij niet aan het verzoek behoefde te voldoen. Tot slot kan de belastingplichtige aanvoeren dat het onredelijk is om over te gaan tot omkering en verzwaring van de bewijslast. 26 De belastingplichtige kan direct na het indienen van een bezwaarschrift een voorlopige voorziening aanvragen bij de belastingrechter. 27 De belastingrechter toetst het verzoek marginaal en richt zich met name op de vraag of de inspecteur zich houdt aan de bestaande rechtsregels met zijn verzoek om informatie. Hiertegen staat geen hoger beroep of beroep in cassatie open. In de procedure over de belastingaanslag kan daarentegen wel de rechtmatigheid van het informatieverzoek opnieuw aan de orde komen. Het oordeel van de rechter over de rechtmatigheid van een informatieverzoek is dan ook niet definitief, maar vormt een sterke aanwijzing of de vordering al dan niet terecht is gedaan. 28 Indien de rechter het verzoek toewijst, wordt de verplichting om informatie te verstrekken opgeschort en vindt geen omkering van de bewijslast plaats. Ook is het mogelijk dat de inspecteur de beschikking herziet. In dat geval treden de gevolgen van omkering en verzwaring van de bewijslast tevens niet in werking. 29 Wanneer de rechter echter oordeelt dat het informatieverzoek rechtmatig is, of de belastingplichtige geen bezwaar maakt binnen de termijn van zes weken, komt de informatiebeschikking onherroepelijk vast te staan. 30 In de lijn van equality of arms wijst de rechter de belastingplichtige een nieuwe termijn toe om alsnog aan de informatieverplichting te voldoen. Deze herstelmogelijkheid krijgt de belastingplichtige alleen indien hij in ogen van de inspecteur redelijke gronden had om te twijfelen aan de informatieplicht. Daarnaast is het ook mogelijk dat de belastingplichtige 24 Kamerstukken II, 2008/09, , nr Zie het commentaar op art. 52a 26 Kamerstukken II, 2008/09, , nr Art Awb 28 Kamerstukken II, 2005/06, , nr Kamerstukken II, 2008/09, , nr Kamerstukken II, 2005/06, , nr. 3 8

10 tijdens de bezwaarperiode van inzicht veranderd en dan van mening is dat de verplichting rechtmatig is en deze alsnog nakomt. Alsdan vindt geen omkering van de bewijslast plaats. Het is daarentegen ook denkbaar dat de mogelijkheid van bezwaar en beroep tegen de informatiebeschikking alleen wordt gebruikt om het proces te verstoren. In dat geval is er voor de inspecteur geen aanleiding om, na de uitspraak op het bezwaar, aan de belastingplichtige een nieuwe termijn te gunnen voor het alsnog voldoen aan de informatieverplichting. De inspecteur kan dan overgaan op omkering en verzwaring van de bewijslast. Er staat voor de belastingplichtige nog wel de mogelijkheid van beroep open bij de rechtbank. 31 Daarnaast loopt de belastingplichtige die geen enkele medewerking verleent naast het risico op omkering en verzwaring van de bewijslast, ook het risico op een vergrijpboete bij de aanslag of een strafrechtelijke boete. 32 Schematisch wordt het proces weergegeven in figuur 2.1: Figuur 2.1. Proces van de informatiebeschikking (Bron: Kamerstukken II, 2008/09, nr. 14) De procedure en de daarbij behorende termijnen zijn als volgt: allereerst dient de inspecteur een verzoek om informatie in bij de belastingplichtige. Het verzoek om een beschikking mag daar maximaal 10 dagen later op volgen. Na het verstrijken van deze 10 dagen heeft de inspecteur opnieuw een termijn van 10 dagen om de beschikking op te leggen. Daarna heeft de belastingplichtige maximaal 10 dagen om op de informatiebeschikking te reageren door middel van een bezwaarschrift en een verzoek te doen om een voorlopige voorziening. De beslissing van de voorzieningenrechter komt ongeveer twee maanden daarna. 33 Tevens heeft de inspecteur op basis van lid 4 van art. 52a AWR de mogelijkheid om een procedure te starten bij de burgerlijke rechter. In deze procedure kan de inspecteur de burgerlijk rechter verzoeken de informatieverplichtingen af te dwingen bij de belastingplichtige op straffe van een dwangsom. In de wettekst is geen restrictie opgenomen voor de situaties waarin de inspecteur zich mag wenden tot de civiele procedure. De keuze is dus aan de inspecteur tussen het afgeven van een informatiebeschikking enerzijds, of het starten van een civiele procedure anderzijds. 31 Kamerstukken II, 2008/09, , nr Pechler, Kamerstukken II, 2005/06, , nr. 3 9

11 2.3.2 Omkering en verzwaring van de bewijslast Een van de belangrijke beweegredenen voor de komst van de informatiebeschikking is dat de belastingplichtige zo op voorhand, voor de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast wordt opgelegd, weet dat hij niet heeft voldaan aan de informatieverplichtingen of niet naar behoren heeft meegewerkt aan een controlehandeling van de inspecteur. 34 Er wordt als het ware een extra gelegenheid gegeven voor beide partijen om hun standpunten te verduidelijken. Wanneer echter vast komt te staan dat het informatieverzoek rechtmatig is, wordt de beschikking onherroepelijk. Het onherroepelijk worden van de informatiebeschikking is noodzakelijk voor de omkering van de bewijslast, dit is wettelijk vastgelegd in lid 3 van art. 52a wet AWR. Hierdoor kan de belastingplichtige niet meer geconfronteerd worden met de gevolgen van omkering en verzwaring van de bewijslast zonder dat hij eerst een beschikking heeft ontvangen waarin wordt aangegeven dat hij niet aan zijn informatieverplichtingen heeft voldaan. Het gevolg is dat de belastingplichtige de mogelijkheid van bezwaar en beroep heeft tegen deze beschikking zonder onmiddellijk geconfronteerd te kunnen worden met de gevolgen van omkering en verzwaring van de bewijslast. 35 Dit is een grote verbetering van de rechtsbescherming ten opzichte van de situatie voor de invoering van de informatiebeschikking. Een onherroepelijk geworden informatiebeschikking is daarentegen niet de enige voorwaarde voor het gevolg van omkering en verzwaring van de bewijslast. De andere voorwaarde is dat deze strafverzwaring het heffingsbelang moet dienen, en verenigbaar is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. 36 De regeling inzake omkering en verzwaring van de bewijslast is vastgelegd in de artikelen 25 lid 3 en 27e wet AWR. 37 Omkering van de bewijslast treft alle elementen van de aanslag, ook als slechts voor één van de elementen niet is voldaan aan het gestelde in het informatieverzoek. 38 Dit betekent dat de belastingplichtige zowel de belastingverhogende als belastingverlagende feiten moet bewijzen. Onder omkering en verzwaring van de bewijslast is het heel moeilijk om tegenbewijs te leveren tegen en te hoog opgelegde aanslag. Het bewijs is namelijk pas voldoende indien er geen redelijke twijfel meer bestaat over de juistheid over de lezing van de belastingplichtige. 39 Dit is een hele moeilijke bewijspositie. 34 Kamerstukken II, 2008/09, , nr Lammers, Pechler, Kamerstukken II, 2008/09, , nr Pechler, Møller,

12 Voor de komst van de informatiebeschikking kon de belastingplichtige pas ingaan tegen het verzoek van de inspecteur door te weigeren de gevraagde informatie te verstrekken en daarna tegen de (geschatte) aanslag te procederen. Door het informatieverzoek te weigeren riskeerde de belastingplichtige de gevolgen van omkering en verzwaring van de bewijslast. 40 In de tweede nota van wijziging is opgenomen dat de inspecteur degene is die de beschikking vaststelt zodat het toezichtproces beheersbaar blijft. De inspecteur heeft op die manier zelf de controle over het aantal beschikkingen. Indien de inspecteur er voor kiest om een aanslag op te leggen zonder eerst een beschikking af te geven, kan hij later in de bezwaarfase over de opgelegde aanslag alsnog een beschikking nemen. 41 Ook kan de rechter de informatiebeschikking waartegen de belastingplichtige bezwaar aantekent vernietigen. In dit geval wordt in de procedure die handelt over de aanslag vervolgens omkering en verzwaring van de bewijslast buiten beschouwing gelaten. Een inspecteur is hierdoor minder snel geneigd een informatiebeschikking af te geven tenzij hij ervan is overtuigd dat met de beschikking een redelijk belang is gediend. 42 Tot slot dient te worden opgemerkt dat omkering en verzwaring van de bewijslast eveneens geen toepassing vindt inzake niet-verstrekte informatie die betrekking heeft op een aftrekpost. Het gaat hier immers om een element van de aanslag waarvan de belastingplichtige deze aannemelijk dient te maken. Wanneer de belastingplichtige niet de benodigde informatie verstrekt kan de inspecteur de aftrek weigeren. 43 Zoals de Raad van State ook heeft aangegeven, heeft het afgeven van een informatiebeschikking in dergelijke gevallen geen zin. 44 Het afgeven van een informatiebeschikking is dan ook bedoelt voor de situaties waarin een belastingplichtige niet voldoet aan de informatieverplichtingen, maar de gevraagde informatie voor de inspecteur van belang is voor de belastingheffing. 2.4 Belastingplichtige versus de inspecteur Zoals eerder aangegeven in paragraaf ontstaan de discussies hoofdzakelijk rondom de informatieverzoeken. Zeker geschillen waarbij het gaat om een principieel verschil van inzicht in zake de wettelijke onderzoeksbevoegdheden van de inspecteur of om de reikwijdte van algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn onderwerp van discussie. 45 Daarbij 40 Kamerstukken II, 2005/06, , nr HR 2 oktober 2015, NJ 2015, Kamerstukken II, 2008/09, , nr Kamerstukken II, 2005/06, , nr Pechler, Kamerstukken II, 2005/06, , nr. 3 11

13 dient te worden opgemerkt dat de informatiebeschikking zelf geen normen stelt waaraan een onderzoek door de inspecteur behoort te voldoen. 46 Toch leggen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, en dan met name het zorgvuldigheidsbeginsel, vertrouwensbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, behoorlijke banden aan de bevoegdheden van de inspecteur. Zo moet de inspecteur zich terughoudend opstellen wanneer het gaat om het opnieuw stellen van vragen die eerder door de belastingplichtige onbeantwoord zijn gebleven. In het verlengde van het evenredigheidsbeginsel mag de inspecteur de belastingplichtige namelijk niet overvragen. 47 Voor de gevallen waarin de belastingplichtige iedere medewerking weigert, blijft voor de inspecteur op grond van art. 52a lid 4 wet AWR wel de mogelijkheid bestaan om gebruik te maken van de kort-geding-procedure. Deze bepaling dient als doel zeker te stellen dat er niks veranderd aan de bestaande mogelijkheden die de kort-geding-procedure de Belastingdienst biedt. 48 Zo kan de inspecteur op grond van lid 4 een civiele procedure starten bij een de rechter om de informatieverplichting af te dwingen op straffe van een dwangsom. Daar waar de belastingplichtige door de komst van de beschikking een extra moment van heroverweging geboden krijgt, werkt het voor de inspecteur vooral vertragend. De inspecteur is dan ook genoodzaakt een goede belangenafweging te maken voor het al dan niet opleggen van een beschikking. Vooral bij een belastingplichtige te kwader trouw die geen enkele medewerking verleent wordt het werk voor de inspecteur lastig nu hij niet langer zonder het nemen van een beschikking over kan gaan tot omkering en verzwaring van de bewijslast. Daarbij dient echter mede in afweging te worden genomen of het redelijk is om de belastingplichtige te confronteren met de gevolgen van omkering en verzwaring van de bewijslast. 49 De schending van de informatiebeschikking moet van dusdanige aard zijn dat de gevolgen van omkering en verzwaring van de bewijslast te rechtvaardigen zijn Subconclusie In dit hoofdstuk wordt antwoord gevonden op de vraag: Wat is het doel en de strekking van de informatiebeschikking? Allereerst is in paragraaf 2.2 de totstandkoming van de informatiebeschikking aan bod gekomen. Hierin is naar voren gekomen dat het ontbreken van een rechtsingang om een informatieverzoek te laten toetsen als een tekort in de rechtsbescherming werd ervaren. De inspecteur kon daarentegen het informatieverzoek 46 Kamerstukken II, 2005/06, , nr Handelingen II, 15 september Kammerstukken II, 2008/09, , nr. 14, 49 HR 13 november 2015, nr. 15/ Lammers,

14 meer kracht bij zetten omdat hij, indien de belastingplichtige te kwader trouw was, kon overgaan op omkering en verzwaring van de bewijslast. De initiatiefnemers van het wetsvoorstel hadden voornamelijk als doel met de informatiebeschikking de bestaande rechtsbescherming uit te breiden. De mogelijkheid om in bezwaar en beroep te gaan tegen een beschikking zonder onmiddellijk geconfronteerd te worden met omkering en verzwaring van de bewijslast moest als een verbetering van de bestaande rechtsbescherming worden gezien. Tevens betekent het afgeven van een beschikking een moment van heroverweging waarin beide partijen nogmaals de mogelijkheid krijgen om hun standpunten te verduidelijken. Om te bepalen wat de strekking is van de informatiebeschikking is in paragraaf 2.3 het systeem van de informatiebeschikking uiteengezet. De inspecteur geeft de beschikking af aan de belastingplichtige. Hiertegen staat bezwaar en beroep open voor de belastingplichtige. De rechter oordeelt vervolgens of het informatieverzoek rechtmatig of onrechtmatig is. Indien het verzoek rechtmatig is wordt er nog onderscheid gemaakt tussen de situatie met herstelmogelijkheid (indien de belastingplichtige reden had om te twijfelen aan het verzoek), en de situatie zonder herstelmogelijkheid. Waarbij het geven van een herstelmogelijkheid in het verlengde van de rechtsbescherming ligt omdat er niet direct een aanslag wordt vastgesteld met omkering en verzwaring van de bewijslast. Met de komst van de informatiebeschikking is het ook niet meer mogelijk om over te gaan tot omkering en verzwaring van de bewijslast zonder een onherroepelijk geworden beschikking. Tot slot is er in paragraaf 2.4 ingegaan op de gevolgen van de informatiebeschikking voor het werk van de inspecteur. Daar waar de belastingplichtige meer rechtsbescherming geboden krijgt doordat hij nu niet rechtstreeks geconfronteerd wordt met omkering en verzwaring van de bewijslast, worden de mogelijkheden voor de inspecteur om een verzoek kracht bij te zetten minder. Met name wanneer een belastingplichtige geen enkele medewerking verleent inzake het informatieverzoek werkt de informatiebeschikking vooral vertragend. Concluderend is er enerzijds sprake van uitbreiding van de rechtsbescherming voor de belastingplichtige, maar heeft dit in de uitwerking dat de inspecteur een minder effectieve bevoegdheid heeft om informatie te krijgen van een niet-meewerkende belastingplichtige. 13

15 3. Toepassing van de informatiebeschikking 3.1 Inleiding Zoals in het vorige hoofdstuk uiteen is gezet was het doel en de strekking van de informatiebeschikking voornamelijk het vergroten van de rechtsbescherming. Maar in hoeverre de rechtsbescherming daadwerkelijk wordt vergroot hangt mede samen met de toepassing van de wet. Daarom wordt in dit hoofdstuk een antwoord gegeven op de vraag: Hoe wordt de informatiebeschikking toegepast? Voor het beantwoorden van de subvraag wordt in paragraaf 3.2 allereerst uiteengezet wat de grenzen zijn van een informatieverzoek. Daarna zal in paragraaf 3.3 worden besproken wat het verband is tussen de informatiebeschikking en zelfincriminatie. Vervolgens wordt in paragraaf 3.4 uiteengezet wat de gevolgen zijn voor de inspecteur naar aanleiding van de bestaande rechtspraak. Als laatste wordt in paragraaf 3.5 een subconclusie geformuleerd aan de hand van beantwoording van de bovengenoemde subvraag. 3.2 Grenzen informatieverzoek Voor een goede analyse van de toepassing van de informatiebeschikking is het allereerst van belang om de grenzen van een informatieverzoek van de inspecteur goed in kaart te brengen. Zo heeft de Hoge Raad al in 2003 een eerste stap gezet in het creëren van een houvast voor de verplichtingen voortvloeiend uit art. 47 AWR. Het is voor de inspecteur voldoende wanneer hij, op basis van de voor hem beschikbare informatie, zich op een redelijk standpunt kan stellen dat de gevraagde informatie relevant is voor de belastingheffing. 51 Het gaat hierbij nog niet om een vastgestelde belastingplicht maar om een potentiële belastingplicht. Er behoeft nog geen sprake te zijn van een vastgestelde belastingplicht, een redelijk vermoeden is in die zin al voldoende. Het informatieverzoek van de inspecteur behoort tenslotte te beogen dat de inspecteur de verschuldigde belasting correct kan vaststellen. 52 Het belang van het redelijk vermoeden criterium kwam naar voren in het arrest van 2013:255 waarin de Hoge Raad met de gekozen formulering een ogenschijnlijke zwaardere betekenis toekende aan het criterium. 53 De Hoge Raad sloot in dit arrest rechtsoverweging 3.2 af met: Anders dan in de toelichting op het middel wordt betoogd is voor de bevoegdheid van een inspecteur tot het stellen van vragen op de voet van artikel 47 AWR in een geval als het onderhavige niet vereist dat als vaststaand kan 51 HR 18 april 2003, nr. 38/ Niessen-Cobben, 2015a 53 Poelmann,

16 worden aangenomen dat de belanghebbende in de desbetreffende jaren nog over de rekening beschikte, maar is een redelijk vermoeden ter zake voldoende. De woorden redelijk vermoeden waren in de context ongelukkig gekozen omdat deze in verband konden worden gebracht met het redelijk vermoeden-criterium van strafrecht. Hierdoor leek het even alsof het redelijk vermoeden criterium in verband moest worden gebracht met het in redelijkheid van belang kunnen zijn vereiste, wat voor de inspecteur een lastiger beginpunt is vanuit waar hij om informatie kan verzoeken. Er moet bij de inspecteur dan een redelijk vermoeden van schuld, ofwel een redelijk vermoeden van een potentiële belastingplicht, bestaan. In de beginfase van een onderzoek is het echter denkbaar dat de inspecteur nog niet zeker is of sprake is van een potentiële belastingplicht. Met het redelijk vermoeden - criterium rust dus een zwaardere bewijslast bij de inspecteur voor het verzoeken om informatie. De Hoge Raad heet deze misvatting echter weer hersteld in het arrest van 2016:48 waardoor het redelijkheid van belang kunnen zijn -criterium weer in ere hersteld is. 54 Deze is ontleend aan de uitspraak van de Hoge Raad op 18 april 2003 en is als volgt geformuleerd: dat de Inspecteur zich ( ) op basis van de hem ter beschikking staande informatie in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat de gevraagde gegevens en inlichtingen van belang zouden kunnen zijn. 55 Met de reikwijdte van het redelijk vermoeden criterium is het vervolgens van belang om vast te stellen wanneer een belastingplichtige aan het verzoek van de inspecteur heeft voldaan. Hierbij gaat het om de vraag in hoeverre de belastingplichtige de gevraagde informatie heeft verstrekt. Indien de belastingplichtige hier niet in afdoende mate aan heeft voldaan legt de inspecteur een informatiebeschikking af Disproportioneel informatieverzoek Zoals aangegeven in hoofdstuk 2 staat na het afgeven van de informatiebeschikking de rechtsmogelijkheid van bezwaar open. De voornaamste vraag die aan de orde komt is: heeft de belastingplichtige aan het informatieverzoek van de inspecteur voldaan? Aangezien de inspecteur een beschikking heeft afgegeven is hij van mening van niet, maar de belastingplichtige kan daarentegen van mening zijn dat het verzoek van de inspecteur disproportioneel is. Over de vraag wanneer een informatieverzoek disproportioneel is, en zo eventueel in strijd met de algemene beginselen, heeft onder andere de Rechtbank Noord- Holland zich uitgelaten. Zoals reeds opgemerkt dient het informatieverzoek van art. 47 AWR tot het verkrijgen van informatie om aan de hand van deze informatie de verschuldigde 54 HR 18 december 2015, nr. 15/ HR 18 april 2003,,BNB 2003/ Niessen-Cobben, 2015b 15

17 belasting te kunnen vaststellen. Zo n verzoek gaat vanzelfsprekend gepaard met kosten en ongemakken voor de belastingplichtige. Pas indien sprake is van een bijzondere omstandigheid omtrent het verzoek, kan het verzoek met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in strijd komen. Volgens de rechtbank Noord-Holland is sprake van een bijzondere omstandigheid indien de inspecteur voor diens eigen gemak met zijn verzoek de belastingplichtige met hoge kosten opzadelt terwijl de kans buitengewoon gering is dat het verzoek fiscale relevante informatie oplevert. 57 Zoals in de situatie waar de gevraagde informatie diende te worden aangeleverd op software die de Belastingdienst kon lezen, deze moest daarvoor echter speciaal worden aangeschaft. 58 Voor het al dan niet in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel dient het informatieverzoek niet onevenredig te zijn in verhouding met het te dienen doel. In casu het vaststellen van de verschuldigde belasting. 59 Uit het arrest van 2014:2924 volgt dan ook dat wanneer een informatieverzoek niet als evenredig is aan te merken, of sprake is van een bijzondere omstandigheid, het verzoek is aan te merken als disproportioneel. Aangezien de roep om de informatiebeschikking mede in het leven is geroepen om tijdig een eventueel disproportioneel informatieverzoek te kunnen laten toetsen was bovengenoemd arrest een belangrijke invulling van het begrip disproportioneel Informatieverplichting Inmiddels is het kader van het informatieverzoek van de inspecteur bekend. Maar hoe zit het met het informatieverzoek zelf? De belastingplichtige dient zich te houden aan de verplichtingen opgenomen in de wet. Maar dat het handelen van de inspecteur van grote invloed is op de reikwijdte van die verplichtingen is wel gebleken uit de uitspraken van de rechtbank Noord-Holland en de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Zo volgt uit de uitspraak gedaan door rechtbank Noord-Holland op 29 februari 2016 dat de informatiebeschikking opgelegd aan de belastingplichtige diende te vervallen nu niet duidelijk was dat de informatiebeschikking, in beginsel opgelegd wegens het niet voldoen aan de verplichtingen met betrekking tot de omzetbelasting, ook gold voor de vennootschapsbelasting. Gedurende het debat tussen de belastingplichtige en de inspecteur was namelijk niet gesteld of gebleken dat de heffing van de vennootschapsbelasting ook onderdeel van discussie was. 60 In het verlengde hiervan is de uitspraak gedaan door de rechtbank Zeeland-West- Brabant op 12 september 2014 waarin de rechtbank concludeerde dat de inspecteur zijn 57 Rb Noord-Holland, 9 oktober 2014, nr. 14/973, NTFR 2014/ Sitsen, Rb Noord-Holland, 9 oktober 2014, nr. 14/973, NTFR 2014/ Rb Noord-Holland 29 februari 2016, nr. 14/

18 bevoegdheid tot het nemen van een informatiebeschikking kan verliezen indien hij niet adequaat heeft opgetreden. Hiervan was in ogen van de rechtbank sprake nadat de inspecteur in de bezwaarfase, die volgde op een opgelegde aanslag, vragen ging stellen met dezelfde strekking als de voor de aanslagfase gestelde vragen. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur onder deze omstandigheden zijn rechten tot het nemen van een informatiebeschikking had verbruikt. 61 Bovengenoemde arresten geven aan dat de inspecteur met zijn verzoek om informatie zelf ook aan verplichtingen moet voldoen. Waarbij de voornaamste verplichting is dat hij adequaat optreedt omdat hij anders het recht tot het nemen van een informatiebeschikking kan verspelen. 3.3 Informatiebeschikking en zelfincriminatie Voor de inspecteur is de medewerking van de belastingplichtige van essentieel belang voor het uitvoeren van zijn taak. Gribnau omschrijft de medewerking van de belastingplichtige als compliance. Voor het bereiken van deze zogeheten compliance is er een band van vertrouwen en legitimiteit nodig. 62 Deze band wordt in eerste instantie geschaad door de belastingplichtige indien deze geen medewerking verleent aan het informatieverzoek van de inspecteur. Echter het is van belang te onderkennen dat voor de belastingplichtige wellicht andere factoren meespelen die hem doen besluiten al dan niet aan de informatieverplichting te voldoen. Een van deze factoren is dat een belastingplichtige met het voldoen aan het informatieverzoek, informatie overhandigt welke bewijs bevat voor een begaan strafbaar feit. Dit wordt ook wel zelfincriminatie genoemd. Dit kan een belastingplichtige doen beslissen ervoor te kiezen om zich te beroepen op het zwijgrecht Nemo tenetur beginsel Zoals eerder aangegeven paragraaf geeft de inspecteur een beschikking af indien de belastingplichtige niet aan de informatieverplichting voldoet. Een belangrijk inzicht is dat een civielrechterlijk verschil bestaat tussen informatie die los van de wil van de belastingplichtige bestaat, en wilsafhankelijk materiaal. Dit verschil is van belang voor het vaststellen of sprake is van schending van het nemo tenetur beginsel. Het nemo tenetur beginsel komt er kort gezegd op neer dat een persoon niet kan worden gedwongen om mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Dit beginsel maakt dan ook onderdeel uit van art. 6 van het Europees 61 Rb Zeeland-West-Brabant 12 september 2014, nr 14/ Gribnau,

19 Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) waarin het recht op een eerlijk proces is vastgelegd. 63 Art. 6 EVRM speelde een doorslaggevende rol in de zaak J.B. vs. Zwitserland en de daar in het verlengde van liggende zaak Chambaz tegen Zwitserland. In beide zaken staat het thema zwijgrecht centraal. Voordat men echter aan schending van het zwijgrecht toekomt moet eerst worden vastgesteld of art. 6 EVRM van toepassing is. 64 Op zich vallen belastingen niet onder de burgerlijke rechten en verplichtingen waartegen art. 6 bescherming biedt, fiscale boetes daarentegen wel. 65 In de zaak J.B. Vs. Zwitserland werden J.B. herhaaldelijk strafrechtelijke boetes opgelegd voor het niet overhandigen van documenten betrekking hebbende op een investering in een bedrijf. Het verkrijgen van deze documenten probeerde de Zwitserse Belastingdienst af te dwingen voor het vaststellen van de belastingaanslag. In deze zaak ging het echter om wilsafhankelijk materiaal wat inhield dat de informatie alleen beschikbaar was indien de belastingplichtige ervoor koos dit te overhandigen. Dit was echter niet de wil van de belastingplichtige die zich daarom ook beriep op diens zwijgrecht. Het Hof oordeelde in deze zaak dat het niet in overeenstemming is met art. 6 EVRM om het verstrekken van wilsafhankelijk materiaal middels strafrechtelijke boetes af te dwingen. 66 Ook in de zaak Chambaz tegen Zwitserland concludeert het Hof dat inbreuk is gemaakt op het verbod tot gedwongen zelfincriminatie. Hiertoe overweeg het hof in par. 52 dat de autoriteit niet door middel van het uitoefen van druk, bewijs mag vergaren wat tegen de wil in gaat van de belastingplichtige. De autoriteit heeft daarentegen wel druk uitgeoefend door het opleggen van boetes voor het niet verstrekken van de informatie. 67 Deze handelswijze ligt in het verlengde van de zaak J.B.. Eveneens in overeenstemming met de zaak J.B. is het tweeledige doel van de gevraagde informatie, belastingheffing enerzijds en bestraffing anderzijds. Het verschil tussen beide zaken is dat J.B. al was aangemerkt als verdachte ten tijde dat hem de boetes werden opgelegd maar Chambaz nog niet in staat van beschuldiging was gesteld voor enig strafbaar feit. 68 Maar hoe verhouden beide zaken zich tot het nationale recht? Het begint bij art. 47 AWR welke de belastingplichtige verplicht om de informatie te verschaffen waar de inspecteur om verzoekt. Het bestaan van een redelijk vermoeden omtrent bepaalde informatie is voldoende voor de inspecteur om de belastingplichtige te verzoeken deze informatie te verstrekken. Het nemo tenetur beginsel staat de verplichtingen van art. 47 AWR 63 Hamer & Dekens, Pechler, Hamer & Dekens, Hamer & Dekens, HR 15 maart 2013, NJ 2013, Pechler,

20 in beginsel niet in de weg. 69 Pas wanneer de inspecteur het verstrekken van de informatie wil afdwingen door middel van boetes komt men aan het nemo tenetur beginsel toe. Voor het al dan niet opleggen van een vergrijpboete dient vervolgens onderscheid te worden gemaakt tussen het informatiemateriaal dat alleen verkregen kan worden indien de belastingplichtige hiermee instemt (wilsafhankelijk materiaal), en materiaal dat onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige beschikbaar is Bij materiaal dat onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige bestaat gaat het om informatie welke ook zonder medewerking van de belastingplichtige te bemachtigen is. Het kan daarbij echter van belang zijn dat de belastingplichtige wel enige informatie verstrekt over waar deze informatie beschikbaar is. Art. 6 EVRM, en het daarmee samenhangende verbod op zelfincriminatie, is alleen van toepassing op het wilsafhankelijke materiaal. 72 Het nemo tenetur beginsel biedt de belastingplichtige dus de mogelijkheid om zich, met rechtsbescherming, te beroepen op het zwijgrecht indien de inspecteur via bestuursrechtelijke boetes probeert wilsafhankelijk materiaal ter beschikking te krijgen. Dit biedt enerzijds de belastingplichtige rechtsbescherming doordat deze niet gedwongen kan worden medewerking te verlenen aan een informatieverzoek dat tot zelfincriminatie leidt. Anderzijds wordt het voor de belastinginspecteur lastig om een belastingaanslag op te leggen indien hij deze niet goed kan vaststellen door het gebrek aan informatie Voldoen administratieplicht Dat zelfincriminatie in sommige situaties een hekel punt blijft blijkt ook uit het arrest van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake een coffeeshophouder. In deze zaak had de afgegeven informatiebeschikking betrekking op het niet voldoen aan de administratieverplichting van art. 52 AWR. Voor de administratieverplichting dient rekening te worden gehouden met de aard en de omvang van de onderneming. Voor een coffeeshop houdt dit in dat de ondernemer een systematische en controleerbare administratie beschikbaar heeft betreffende de inkoop van softdrugs. De voorraadadministratie dient hierop aangesloten te zijn. 73 Het hof concludeerde dat sprake was van een schending van de administratieplicht welke voldoende ernstig was om zonder herstelmogelijkheid over te gaan tot omkering en verzwaring van de bewijslast. 74 Dat de belastingplichtige dus niet had voldaan aan de administratieplicht staat zonder twijfel vast. De vraag rijst in hoeverre van de belastingplichtige verwacht kon worden dat deze een aansluitende voorraadadministratie 69 Hof Arnhem-Leeuwarden, 18 februari 2014, nr. 13/ HR 27 juni 2001, nr , BNB 2002/27 71 HR 24 april 2015, BNB 2008/ HR 27 juni 2001, BNB 2002/27 73 HR 31 mei 2013, nr. 11/03452 en 11/ HR 30 maart 2016, nr. 15/

21 moest voeren, zonder daarmee bewijs af te geven voor een ander strafbaar feit. Het is namelijk volgens de Opiumwetgeving een strafbaar feit indien de voorraad stash boven de 500-gram is. 75 Indien bij een correcte voorraadadministratie door de belastingplichtige was gebleken dat zijn voorraad boven de 500 gram is geweest had hij dus zelf het bewijs geleverd voor een ander strafbaar feit. Het bovengenoemde arrest is dan ook een ander voorbeeld waaruit blijkt dat er meerdere factoren meespelen voor een belastingplichtige voor het al dan niet voldoen aan de informatieverplichtingen. 3.4 Gevolgen inspecteur Sinds de komst van de informatiebeschikking is al de nodige jurisprudentie verschenen. Deze jurisprudentie heeft niet alleen invulling gegeven aan de informatiebeschikking zelf, maar ook aan de taken en bevoegdheden van de inspecteur. Zo heeft de Hoge Raad onder andere ruimte gezien om een informatiebeschikking die betrekking heeft op meerdere jaren gedeeltelijk te laten vervallen. Ook heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over de vraag of de inspecteur aan de belastingplichtige inzage dient te geven in het op de zaak betrekking hebbende dossier. Deze uitspraken zijn van grote invloed op het werk van de inspecteur Gedeeltelijk vervallen informatiebeschikking Het oordeel van de Hoge Raad in het arrest van 2015:3602 heeft veel opspraak teweeggebracht. In het onderhavige arrest wordt aan de belastingplichtige een informatiebeschikking opgelegd voor de jaren 2006 en verder. Terwijl de beschikking aan de belastingplichtige is opgelegd loopt er ook nog een bezwaar tegen een aanslag IB/PVV voor het jaar De beschikking was nog niet onherroepelijk op de dag dat de inspecteur uitspraak deed op het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV in In lid 3 van art. 52a AWR is opgenomen dat een informatiebeschikking vervalt indien de inspecteur een aanslag, navorderingsaanslag of naheffingsaanslag vaststelt of een beschikking neemt voordat de informatiebeschikking onherroepelijk is geworden. 77 Blijkens de vaststaande feiten rees dan ook de vraag of als gevolg van de uitspraak op het bezwaar en de nog niet onherroepelijk geworden informatiebeschikking, de beschikking over de jaren vanaf 2006 volledig diende te vervallen. De rechtbank oordeelde in eerste instantie van wel maar de Hoge Raad heeft zich hier anders over uitgesproken. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat lid 3 van art. 52a AWR een informatiebeschikking doet vervallen indien deze 75 Thijsen, HR 2 oktober 2015, NJ 2015, HR 2 oktober 2015, NJ 2015,

JJJ. de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

JJJ. de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen JJJ JJJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Nadere informatie

De rechtsbescherming van de belastingplichtige

De rechtsbescherming van de belastingplichtige 2016 De rechtsbescherming van de belastingplichtige Mellinger Gregorius - 10679235 Coördinator: mr. drs. N.G.H. Speet RA Begeleider: S. Carstens MSc. RA 1-7-2016 Verklaring eigen werk Hierbij verklaar

Nadere informatie

KOMT DE BEDOELING VAN DE INFORMATIEBESCHIKKING OP EEN WENSELIJKE MANIER TOT UITING IN DE PRAKTIJK?

KOMT DE BEDOELING VAN DE INFORMATIEBESCHIKKING OP EEN WENSELIJKE MANIER TOT UITING IN DE PRAKTIJK? KOMT DE BEDOELING VAN DE INFORMATIEBESCHIKKING OP EEN WENSELIJKE MANIER TOT UITING IN DE PRAKTIJK? In hoeverre schiet de procedure inzake de informatiebeschikking zijn doel voorbij! Marian Baarslag-Clement

Nadere informatie

pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:6145 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 04-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB-13_10151 Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 30 645 Voorstel van wet van de leden Dezentjé Hamming-Bluemink en Tang houdende wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige

Nadere informatie

Bachelor Thesis Fiscale Economie

Bachelor Thesis Fiscale Economie Bachelor Thesis Fiscale Economie De informatiebeschikking van art. 52a AWR en de rechtsbescherming van belastingplichtigen Naam: Kim Dekkers Adres: Brouwerijdreef 122 5551 VC Valkenswaard Telefoonnummer:

Nadere informatie

De informatiebeschikking anno

De informatiebeschikking anno De informatiebeschikking anno 2017 267 Mr. G.H. Ulrich 1 De Hoge Raad heeft de afgelopen jaren steeds meer duidelijkheid verschaft over de werking van de informatiebeschikking. 2 In 2017 heeft de Hoge

Nadere informatie

De informatiebeschikking: rechtsbescherming of slechts een illusie?

De informatiebeschikking: rechtsbescherming of slechts een illusie? 4 nr. 8 november 2011 De informatiebeschikking: rechtsbescherming of slechts een illusie? De informatiebeschikking: rechtsbescherming of slechts een illusie? Mw. mr. A. M. E. Nuyens * en mw. mr. G. H.

Nadere informatie

De inspecteur op oorlogspad Wat te doen bij onterechte controlehandelingen van de fiscus

De inspecteur op oorlogspad Wat te doen bij onterechte controlehandelingen van de fiscus De inspecteur op oorlogspad Wat te doen bij onterechte controlehandelingen van de fiscus Mevr. mr. A.M.E. Nuyens Hertoghs advocaten-belastingkundigen 1. Inleiding Om zijn taak behoorlijk te kunnen uitoefenen

Nadere informatie

uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2014 in de zaak tussen [eiser], wonende te [X], eiser

uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2014 in de zaak tussen [eiser], wonende te [X], eiser Uitspraak Rechtbank DEN HAAG Team belastingrecht zaaknummer: SGR 13/7254 uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2014 in de zaak tussen [eiser], wonende te [X], eiser (gemachtigde: mr. drs.

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link:

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link: ECLI:NL:HR:2017:130 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2017:130 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10 02 2017 Datum publicatie 10 02 2017 Zaaknummer 16/02729 Formele

Nadere informatie

De informatiebeschikking om te kunnen beschikken over gevraagde informatie

De informatiebeschikking om te kunnen beschikken over gevraagde informatie De informatiebeschikking om te kunnen beschikken over gevraagde informatie Fiscaal Tijdschrift Vermogen 2011/10 Belastingjaar/tijdvak Wetsartikelen AWR-art. 25 Auteur Mw. mr. J.M. Sitsen, Werkzaam bij

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond. Rapport Een onderzoek naar de beslissing van de directeur Belastingen van de Belastingdienst op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 30 645 Voorstel van wet van de leden Dezentjé Hamming-Bluemink en Tang houdende wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 30 645 Voorstel van wet van de leden Dezentjé Hamming-Bluemink en Groot houdende wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige

Nadere informatie

Art. 8:42 Awb. Themamiddag formeel belastingrecht NVAB & Belastingdienst. Inspecteursmiddag Art. 8:42 AWB. Een grensverkenning

Art. 8:42 Awb. Themamiddag formeel belastingrecht NVAB & Belastingdienst. Inspecteursmiddag Art. 8:42 AWB. Een grensverkenning Art. 8:42 Awb Een grensverkenning Themamiddag Formeel Recht BD-Nvab, 29 oktober 2015 Ludwijn Jaeger Koos Spreen Brouwer Opdracht aan de inspecteur: verplichting de op de zaak betrekking hebbende stukken

Nadere informatie

Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus EA DEN HAAG

Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus EA DEN HAAG Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam, 28 november 2007 Betreft: NOB-commentaar op het initiatiefwetsvoorstel

Nadere informatie

Voorwoord. Afkortingen

Voorwoord. Afkortingen INHOUDSOPGAVE Voorwoord Afkortingen V XV HOOFDSTUK 1 Inleiding 1 1.1 Inleiding tot het onderzoek 1 1.1.1 Maatschappelijke ontwikkelingen in het houden van toezicht 1 1.1.2 Horizontaal toezicht in belastingzaken

Nadere informatie

Bachelorthesis Biedt de informatiebeschikking voldoende rechtsbescherming?

Bachelorthesis Biedt de informatiebeschikking voldoende rechtsbescherming? Bachelorthesis Biedt de informatiebeschikking voldoende rechtsbescherming? Student Nick Smits Administratienummer 340158 Studie Tilburg University Tilburg School of Economics and Management Fiscale Economie

Nadere informatie

Bijlage I. 1. Advies Raad voor de rechtspraak

Bijlage I. 1. Advies Raad voor de rechtspraak Bijlage I Vragen van de vaste commissie voor Financiën van 16 november 2018: een aantal vragen en opmerkingen naar aanleiding van de brief van 30 augustus 2018 inzake aangedragen oplossingsrichtingen voor

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

Datum 17 oktober 2016 Betreft Wob-verzoek inzake informatiebeschikkingen. Geachte,

Datum 17 oktober 2016 Betreft Wob-verzoek inzake informatiebeschikkingen. Geachte, > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Directoraat-Generaal Belastingdienst Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Inlichtingen Ons kenmerk 2016-0000158067

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

Algemene wet inzake rijksbelastingen

Algemene wet inzake rijksbelastingen 2 hoofdstuk Algemene wet inzake rijksbelastingen Oefenopgaven Opgave 2.1 a. De feitelijke omstandigheden zijn van belang (art. 4 AWR). Het belangrijkste criterium is waar het gezin verblijft en waar het

Nadere informatie

Geef de ondernemer bij in de afgelopen vijf jaar te veel betaalde btw altijd toegang tot de fiscale rechter! NLFiscaal opinie

Geef de ondernemer bij in de afgelopen vijf jaar te veel betaalde btw altijd toegang tot de fiscale rechter! NLFiscaal opinie Auteurs: Roelof Vos / Ron Jeronimus NLFnummer: NLF Opinie 2018/0039 Geef de ondernemer bij in de afgelopen vijf jaar te veel betaalde btw altijd toegang tot de fiscale rechter! NLFiscaal opinie Als een

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886 ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886 Instantie Datum uitspraak 14-04-2005 Datum publicatie 14-04-2005 Zaaknummer KG 05/243 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage Civiel recht

Nadere informatie

De informatiebeschikking van artikel 52a Algemene Wet inzake Rijksbelastingen Bachelor Thesis

De informatiebeschikking van artikel 52a Algemene Wet inzake Rijksbelastingen Bachelor Thesis De informatiebeschikking van artikel 52a Algemene Wet inzake Rijksbelastingen Bachelor Thesis Naam: Kevin Treuren Studierichting: Universiteit: Administratienummer: Datum: Examencommissie: Fiscale economie

Nadere informatie

Artikel 52a lid 4 AWR

Artikel 52a lid 4 AWR Artikel 52a lid 4 AWR In hoeverre is de rechtsbescherming van de belastingplichtige nog gewaarborgd? Masterscriptie Rechtsgeleerdheid Y.M. Hagting Studentnummer: 850599959 Scriptiebegeleider: mr. P. Flutsch

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden Hoge Raad der Nederlanden D e r d e K a m e r nr. 24.702 12 oktober 1988 AHN Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de vennootschap onder firma X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden

Nadere informatie

MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT

MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT Cassatiemiddelen Schending van het recht, in het bijzonder doel en strekking van artikel 16 lid 2 letter c van de Algemene Wet Rijksbelastingen (hierna ook: I6,2,c AWR),

Nadere informatie

Bestuurlijke boete voor accountant en belastingadviseur

Bestuurlijke boete voor accountant en belastingadviseur Bestuurlijke boete voor accountant en belastingadviseur Sinds 1 juli 2009 kan de Belastingdienst ook een bestuurlijke boete opleggen aan de accountant en belastingadviseur. Een belangrijke uitbreiding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 12-06-2008 Datum publicatie 24-07-2008 Zaaknummer AWB 07/3464 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Het oorspronkelijke wetsvoorstel maakte bezwaar

Het oorspronkelijke wetsvoorstel maakte bezwaar 51 Verplichting informatieverstrekking; een begin van rechtsbescherming Sinds eind jaren negentig van de vorige eeuw is met enige regel.maat het gebrek aan rechtsbescherming bij informatieverzoeken van

Nadere informatie

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087 Rapport Rapport over een klacht over de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Schiedam om geen gevolg te geven aan het verzoek tot vermindering van de aanslagen WOZ voor de jaren 2008 en

Nadere informatie

Rapport. Rapport over de weigering van een heffingsambtenaar om een belastingaanslag te verminderen. Datum: 9 mei 2016 Rapportnummer: 2016/044

Rapport. Rapport over de weigering van een heffingsambtenaar om een belastingaanslag te verminderen. Datum: 9 mei 2016 Rapportnummer: 2016/044 Rapport Rapport over de weigering van een heffingsambtenaar om een belastingaanslag te verminderen. Datum: 9 mei 2016 Rapportnummer: 2016/044 2 KLACHT Verzoeker klaagt erover, dat de heffingsambtenaar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2012:BZ2838

ECLI:NL:RBBRE:2012:BZ2838 ECLI:NL:RBBRE:2012:BZ2838 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 28-09-2012 Datum publicatie 01-03-2013 Zaaknummer 12/1407 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

Pagina 1/7. Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Pagina 1/7. Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure Ons ACM/DTVP/2014/200507_OV kenmerk: Zaaknummer: 14.0136.20 Datum: 31 januari 2014 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 15.2, tweede lid, van de Telecommunicatiewet in samenhang

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx pagina 1 van 5 LJN: BV7053, Gerechtshof Arnhem, 11/00315 Datum uitspraak:14-02-2012 Datum 28-02-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Omzetbelasting.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2017:1655

ECLI:NL:RBZWB:2017:1655 ECLI:NL:RBZWB:2017:1655 Instantie Datum uitspraak 09-03-2017 Datum publicatie 24-04-2017 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer BRE - 15 _ 7280 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257 Rapport Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Rivierenland/kantoor Gorinchem bij zijn beschikking van 7 juli 2005 geen ambtshalve vermindering

Nadere informatie

BELEIDSREGELS INZAKE HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN

BELEIDSREGELS INZAKE HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN BELEIDSREGELS INZAKE HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN Het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Rivierenland (hierna de BSR); Gelet op het bepaalde in artikel

Nadere informatie

Geachte heer xxxxx, Op 12 oktober 2015 heeft u zich namens uw cliënt, xxxxx, gewend tot de Nationale ombudsman met een klacht over de Belastingdienst.

Geachte heer xxxxx, Op 12 oktober 2015 heeft u zich namens uw cliënt, xxxxx, gewend tot de Nationale ombudsman met een klacht over de Belastingdienst. Geachte heer, Op 12 oktober 2015 heeft u zich namens uw cliënt,, gewend tot de Nationale ombudsman met een klacht over de Belastingdienst. Waar gaat het om? Uw cliënt is ondernemer. Hij exploiteert een

Nadere informatie

Rapport Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153

Rapport Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153 Rapport Rapport over een klacht over de Belastingdienst te Almere (voorheen Belastingdienst/Randmeren) Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de ontvanger van

Nadere informatie

De Hoge Raad der Nederlanden,

De Hoge Raad der Nederlanden, 2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Juridisch kader Op basis van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I en lijst II, dan wel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 Instantie Datum uitspraak 06-10-2011 Datum publicatie 01-02-2012 Zaaknummer 11/00219 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Belastingrecht

Nadere informatie

Hoge Raad 7 januari 1970, nr Algemene beginselen van behoorlijk bestuur BNB 1970/78

Hoge Raad 7 januari 1970, nr Algemene beginselen van behoorlijk bestuur BNB 1970/78 HR 7 januari 1970, Vertrouwen op beleid 1 Vertrouwen op beleid 7 januari 1970, nr. 16.201 AX6845 BNB 1970/78 Voorafgaande beslissing: Gerechtshof Amsterdam 23 januari 1969 Belanghebbende beroept zich op

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 13. Lijst van gebruikte afkortingen / 17. Inleiding / 21. Algemene bepalingen / 23

Inhoudsopgave. Voorwoord / 13. Lijst van gebruikte afkortingen / 17. Inleiding / 21. Algemene bepalingen / 23 Voorwoord / 13 Lijst van gebruikte afkortingen / 17 1 Inleiding / 21 2 Algemene bepalingen / 23 2.1 De reikwijdte van de AWR / 23 2.2 De begripsbepalingen van de AWR / 25 2.2.1 Inleiding / 25 2.2.2 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208 Rapport Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Randmeren geen uitspraak heeft gedaan op zijn bezwaarschrift van 30 juni 2005 tegen de heffingsrente

Nadere informatie

Master scriptie. Open Universiteit. Fiscaal Recht. Ambtshalve toetsing van de informatiebeschikking van artikel 52a lid 1 AWR

Master scriptie. Open Universiteit. Fiscaal Recht. Ambtshalve toetsing van de informatiebeschikking van artikel 52a lid 1 AWR Open Universiteit Fiscaal Recht Student: Begeleider: Examinatoren: September 2017 Ambtshalve toetsing van de informatiebeschikking van artikel 52a lid 1 AWR drs. S. Maandag mr. P.A. Flutsch mr. P.A. Flutsch

Nadere informatie

XXXX. Geachte heer XXXX,

XXXX. Geachte heer XXXX, Retouradres: Postbus 93122, 2509 AC Den Haag XXXX Geachte heer XXXX, Pagina 1/5 U heeft ons geschreven over de beslissing van de Belastingdienst op het namens de heren XXXX en XXXX (hierna: uw cliënten)

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden Hoge Raad der Nederlanden D e r d e K a m e r Nr. 35.889 27 juni 2001 YS Arrest gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te `s-hertogenbosch van 3 december 1999,

Nadere informatie

Beleidsregels VOOR HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN VAN GEMEENTELIJKE BELASTINGEN. vastgesteld bij besluit van 18 februari 2014

Beleidsregels VOOR HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN VAN GEMEENTELIJKE BELASTINGEN. vastgesteld bij besluit van 18 februari 2014 Beleidsregels VOOR HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN VAN GEMEENTELIJKE BELASTINGEN vastgesteld bij besluit van 18 februari 2014 Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen

Nadere informatie

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Besluit heffingsrente Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234 ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 08-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 09/3509 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 14 augustus 2013 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 14 augustus 2013 heb ik de eer het volgende op te merken. Den Haag, 2 4 SEP 2013 Kenmerk: DGB 2013-4390 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 13/03828) tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 27 juni 2013, nr. 12/03968, op een beroepschrift

Nadere informatie

KLACHT lï.geen informatiebeschikking in de bezwaarfase mooeliik

KLACHT lï.geen informatiebeschikking in de bezwaarfase mooeliik Inleiding/samenvattino In deze procedure gaat het om de rechtmatigheid van de afgegeven informatiebeschikkingen. Belanghebbende stelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat deze rechtmatig waren

Nadere informatie

KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR

KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR Inleiding In artikel 16 AWR is bepaald dat een feit dat de inspecteur bekend was of redelijke wijs bekend had kunnen zijn geen grond voor

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM Sector belastingrecht nummers 11/00311 en 11/00312 uitspraakdatum: 20 september 2011 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van X te Z (hierna:

Nadere informatie

NTFR-A 2013/32 Het tweejarig bestaan van de informatiebeschikking; een feestje waard?

NTFR-A 2013/32 Het tweejarig bestaan van de informatiebeschikking; een feestje waard? NTFR-A 2013/32 Het tweejarig bestaan van de informatiebeschikking; een feestje waard? Belastingjaar/tijdvak Wetsartikelen NTFRA-art. 1 AWR-art. 27e AWR-art. 47 AWR-art. 52 AWR-art. 52a AWR-art. 52a AWR-art.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 33 772 Evaluatie Wet houdende wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten ten behoeve van de rechtsbescherming

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546

ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546 ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 24-11-2009 Datum publicatie 26-05-2010 Zaaknummer AWB 08/5062 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 30 645 Voorstel van wet van de leden Dezentjé Hamming-Bluemink en Crone houdende wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen ten behoeve

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

De informatiebeschikking

De informatiebeschikking De informatiebeschikking Fiscale brochures Redactie: Prof.dr. A.C. Rijkers Prof.dr. R.M. Freudenthal Prof.mr. S.C.W. Douma Mr. G.H. Ulrich Mr. R.W.J. Kerckhoffs De informatiebeschikking en de daaraan ten

Nadere informatie

Inleiding. Passenheim-van Schoot

Inleiding. Passenheim-van Schoot Kijk op NLFiscaal voor online versie NLF 2017/2539 Verlengde navorderingstermijn; navorderingsaanslag niet voortvarend opgelegd (1) HR, 13 oktober 2017, 17/00228, ECLI:NL:HR:2017:2602 SAMENVATTING In deze

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:4367

ECLI:NL:GHARL:2017:4367 ECLI:NL:GHARL:2017:4367 Instantie Datum uitspraak 23-05-2017 Datum publicatie 02-06-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00688 en 16/00689 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 645 Voorstel van wet van de leden Dezentjé Hamming-Bluemink en Crone houdende wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen ten behoeve

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur) Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/00631 uitspraakdatum: 18 maart 2014 Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Bij brief van 17 september 2002, bij de NMa ingekomen op 18 september 2002, heeft Heijmans tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 4. Bij brief van 17 september 2002, bij de NMa ingekomen op 18 september 2002, heeft Heijmans tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van de bezwaren van Heijmans Beton- en Waterbouw B.V. gericht

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 Instantie Datum uitspraak 17-04-2015 Datum publicatie 17-04-2015 Zaaknummer 14/01065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850 ECLI:NL:RBZWB:2016:4850 Instantie Datum uitspraak 19-07-2016 Datum publicatie 01-12-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 15 _ 5497 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:8624

ECLI:NL:GHARL:2013:8624 ECLI:NL:GHARL:2013:8624 Instantie Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 28-11-2013 Zaaknummer 13/00542 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Edelhoogachtbaar College,

Edelhoogachtbaar College, Edelhoogachtbaar College, Pagina 2 Midden Schending en/of verkeerde toepassing van het recht, in het bijzonder van artikel 28a Algemene wet inzake Rijksbelastingen en in het algemeen van beginselen van

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3698-22 Betreft zaak: natuurlijke persoon Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:5573

ECLI:NL:RBZWB:2015:5573 ECLI:NL:RBZWB:2015:5573 Instantie Datum uitspraak 01-07-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 6149 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:2361

ECLI:NL:RBGEL:2017:2361 ECLI:NL:RBGEL:2017:2361 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 25-04-2017 Datum publicatie 26-04-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 3141 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Den Haag, \ 2 JUNI Kenmerk:

Den Haag, \ 2 JUNI Kenmerk: V, Den Haag, \ 2 JUNI 2018 Kenmerk: 2018-0000099232 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/01717) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 22 maart 2018, nr. 17/00186,

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Randmeren uit Zwolle. Datum: 11 april Rapportnummer: 2011/105

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Randmeren uit Zwolle. Datum: 11 april Rapportnummer: 2011/105 Rapport Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Randmeren uit Zwolle. Datum: 11 april 2011 Rapportnummer: 2011/105 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Randmeren de aanslag inkomstenbelasting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2013:5523

ECLI:NL:RBZWB:2013:5523 ECLI:NL:RBZWB:2013:5523 Instantie Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 05-09-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant AWB-12_5516 Belastingrecht

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 18/01961 5 juli 2019 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx pagina 1 van 6 LJN: BW3384, Gerechtshof Arnhem, 11/00577, 11/00578 en 11/00579 Datum 03-04-2012 uitspraak: Datum 20-04-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:Inkomstenbelasting.

Nadere informatie

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Buitenlandse Bankrekening

Buitenlandse Bankrekening Buitenlandse Bankrekening De conclusies uit enkele praktijk situaties Conclusies Vrijspraak in strafzaak geen beletsel voor navordering Buitenlands Vermogen Alle informatie van zwartspaarders wilsafhankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:6941

ECLI:NL:RBGEL:2016:6941 ECLI:NL:RBGEL:2016:6941 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 27-12-2016 Datum publicatie 27-12-2016 Zaaknummer AWB - 16 _ 3964 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Juridisch kader Op basis van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I en II, dan wel aangewezen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252 Rapport Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252 2 Klacht Op 8 maart 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw M. te Rotterdam, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Douane,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 maart 2000 Rapportnummer: 2000/095

Rapport. Datum: 15 maart 2000 Rapportnummer: 2000/095 Rapport Datum: 15 maart 2000 Rapportnummer: 2000/095 2 Klacht Op 10 november 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift ingediend door H. Inc. te Gameren, met een klacht over een gedraging

Nadere informatie

Kluwer Online Research Buiten bezwaartermijn ingediende suppletieaangifte leidt niet tot teruggaaf

Kluwer Online Research Buiten bezwaartermijn ingediende suppletieaangifte leidt niet tot teruggaaf Buiten bezwaartermijn ingediende suppletieaangifte leidt niet tot teruggaaf Instantie: Hof 's-gravenhage Datum: 30 maart 2012 Magistraten: Tromp, Sanders, Visser Zaaknr: BK-10/00547 Conclusie: - LJN: BW8025

Nadere informatie

Marja Brummen, van. Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Bijlagen:

Marja Brummen, van. Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Bijlagen: Marja Brummen, van Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Bijlagen: Antwoord dinsdag 28 juni 201115:53 DIVJielpdesk FW: Ledenbrief 11/041: Meer rechtsbescherming tegen belastingcontroles Ledenbrief_ECGF-U201101057.pdf

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:613

ECLI:NL:GHARL:2017:613 ECLI:NL:GHARL:2017:613 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00072 en 16/00073 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 754 Wijziging van enkele wetten met het oog op de bestrijding van fraude in de toeslagen en fiscaliteit (Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit)

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt er over dat de Belastingdienst executoriaal beslag heeft gelegd op onroerende zaken van haar ondanks het feit dat er - in verband met de door de Belastingdienst gestelde

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur. Kenmerk: 99/03616 GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer UITSPRAAK op het beroep van X B.V. te Z, belanghebbende, tegen een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen

Nadere informatie