Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Autonomie en deregulering in het onderwijs Nr. 3 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 30 december 1999 De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen 1 heeft op 9 december 1999 overleg gevoerd met minister Hermans van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en staatssecretaris Adelmund van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over: de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen d.d. 12 april 1999 ter aanbieding van de notitie over autonomie en deregulering in het onderwijs (26 480, nr. 1); de brief van de minister en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen d.d. 29 juni 1999 ter aanbieding van de notitie autonomie en deregulering in het onderwijs (26 480, nr. 2); de brief van de minister en staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen d.d. 21 september 1999 ter aanbieding van de brief over het onderwijsbeleid op middellange en langere termijn «Sterke instellingen, verantwoordelijke overheid» (OCW ). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. 1 Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Van der Hoeven (CDA), voorzitter, Rabbae (GroenLinks), Lambrechts (D66), Dittrich (D66), Cornielje (VVD), De Vries (VVD), Dijksma (PvdA), Van Zuijlen (PvdA), Cherribi (VVD), Rehwinkel (PvdA), ondervoorzitter, Passtoors (VVD), Van Bommel (SP), Belinfante (PvdA), Kortram (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Hamer (PvdA), Nicolaï (VVD), Barth (PvdA), Halsema (GroenLinks), Örgü (VVD), Wijn (CDA), Eurlings (CDA). Plv. leden: Stellingwerf (RPF), Schimmel (D66), Mosterd (CDA), Atsma (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Bakker (D66), Ravestein (D66), E. Meijer (VVD), Van Baalen (VVD), Valk (PvdA), De Cloe (PvdA), Udo (VVD), Van der Hoek (PvdA), Blok (VVD), Poppe (SP), Gortzak (PvdA), Middel (PvdA), Schreijer-Pierik (CDA), Spoelman (PvdA), Brood (VVD), Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Rijpstra (VVD), Verhagen (CDA), Visser-van Doorn (CDA). Vragen en opmerkingen uit de commissie Mevrouw Barth (PvdA) wees erop dat in het proces van deregulering en autonomievergroting van scholen voorop moet staan dat de overheid voluit aanspreekbaar blijft op de kwaliteit van het onderwijs. De minister heeft tijdens de behandeling van de onderwijsbegroting gelukkig glashard toegezegd dat de overheid haar financiële verantwoordelijkheid voor het funderend onderwijs neemt. Autonomievergroting en deregulering zijn geen doelen op zichzelf, maar middelen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De leerlingen en hun ouders moeten merken dat hierdoor de kwaliteit toeneemt. Vanuit die optiek zal de fractie van de PvdA de concrete maatregelen van de regering op dit punt beoordelen. Het zogenaamde regieoverleg deregulering (ROD) heeft samen met de bewindslieden een inventarisatie van te nemen maatregelen opgesteld. Een dergelijke werkwijze heeft het gevaar van verbrokkeling in zich. Mevrouw Barth vroeg om een concreet plan van aanpak inzake de aanpassing van wet- en regelgeving. Als dit is opgesteld, moet de Kamer over de uitvoering van een en ander regelmatig, bijvoorbeeld halfjaarlijks, KST43260 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2000 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 1

2 gerapporteerd worden. Wil de minister toezeggen, de Kamer bij het proces van deregulering te blijven betrekken? De gekozen interactieve benadering past prima in de tradities van het onderwijsveld, maar het is ook van belang dat de Kamer haar rol als medewetgever kan blijven spelen. Kan de minister overigens uitleggen waarom de organisaties van ouders en leerlingen en die van schooldirecteuren niet in het ROD vertegenwoordigd zijn? In de praktijk komen alle dereguleringsmaatregelen op de schouders van de schooldirecteuren terecht. De minister legt er steeds de nadruk op dat geaccepteerd moet worden dat door het proces van deregulering en autonomievergroting verschillen tussen scholen kunnen ontstaan. Dat is iets te vaag. Aangezien er nog geen consensus over de gewenste kwaliteit van onderwijs is, is het interessant te vernemen over welke verschillen de minister het in dit verband heeft. Op het punt van de didactische en pedagogische aanpak kunnen er flinke verschillen ontstaan. Ouders moeten een keuze kunnen maken. Daarentegen zijn grote verschillen in de toerusting van scholen niet acceptabel. Vandaar dat de PvdA-fractie sterk hecht aan het commitment van de bewindslieden inzake 100% financiering door de overheid. Elk Nederlands kind moet in principe aanspraak kunnen maken op dezelfde kwaliteit onderwijs. Mevrouw Barth herinnerde aan haar opmerkingen tijdens de begrotingsbehandeling over de hoogvlakte. Het is prima als verschillen ontstaan ten aanzien van de uitkomst van de schoolloopbaan voor individuele leerlingen. In het onderwijs moet er uitgehaald worden wat erin zit, maar de school moet daartoe echter wel in staat zijn. Onderschrijft de minister de stelling dat de kwaliteit vooral in de toegevoegde waarde van de school zit? Is al nagedacht over wijze waarop die gemeten kan worden? Wil de minister ingaan op de rol van de Kamer in het arbeidsvoorwaardenoverleg? Er zijn namelijk nogal wat spanningen op dit punt. Bij de begrotingsbehandeling heeft de regering aangegeven dat lumpsumfinanciering in het primair onderwijs niet mogelijk is omdat over het algemeen de schaal van de scholen zich daar niet voor leent. Kan invoering van deze wijze van financiering overwogen worden voor de scholen met een toereikende schaal? Daarmee krijgen de desbetreffende scholen de ruimte voor autonome professionele afwegingen, waar de besturen vaak om vragen. De politiek houdt natuurlijk onverkort het recht om bepaalde prioriteiten te stellen. Mevrouw Barth merkte op geen voorstander te zijn van verdere schaalvergroting in het primair onderwijs. Op bestuurlijk niveau is verdere samenwerking wel mogelijk. Sinds de aanvaarding van de motie-liemburg, waarin lumpsumfinanciering wordt uitgesloten, hebben de ontwikkelingen in het basisonderwijs niet stilgestaan. Het moet mogelijk zijn om ook op dit punt maatwerk te leveren. De inventarisatie van het ROD bevat naast veel redelijke ook een aantal omstreden voorstellen. Hebben de bewindslieden zich al een oordeel over deze lijst gevormd? Worden de onderscheiden voorstellen ondergebracht in aparte dossiers of blijft er sprake van één lijst? Mevrouw Hamer (PvdA) bracht naar voren dat het motto van haar fractie voor het onderwijs is «van een goede start naar een sterke finish». De goede start begint bij het basisonderwijs en de sterke finish bij het tertiair onderwijs, zowel BVE als HO. Dit onderwijs, inclusief de trajecten die zijn te vatten onder de noemer «een leven lang leren», moet meer integraal benaderd worden. Op welke wijze willen de bewindslieden dit realiseren? Autonomievergroting en deregulering kunnen in het tertiair onderwijs meer inhoud krijgen dan in het primair en het voortgezet onderwijs. Dit betekent overigens niet dat de overheid haar verantwoordelijkheid op die terreinen kan verminderen. Het is veel meer een kwestie van gewijzigde vormgeving van de verhouding instelling-student-overheid. Hoe ziet de minister die verhouding? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 2

3 Het baarde mevrouw Hamer zorgen dat de Kamer weinig inzicht heeft in de effecten van de toenemende gemengde financiering. Steeds meer BVE-instituten, HBO-instellingen en universiteiten hebben verschillende financieringsbronnen. Heeft dit consequenties voor de toegankelijkheid en de kwaliteit van het tertiair onderwijs? Is de minister bereid een onderzoek in te stellen naar de mate van privaat-publieke financiering in BVE, HBO en WO en de gevolgen daarvan? Het BVE neemt een andere positie in ten aanzien van deregulering en autonomievergroting dan het HBO en de universiteiten. Men heeft het proces van fusies en ROC-vorming afgerond en wil nu min of meer door de overheid begeleid worden naar meer zelfstandigheid. Hoe wil de minister de komende vijf jaar met deze sector omgaan? Bij het hoger onderwijs moet ervoor gewaakt worden dat het ene taboe fusies tussen universiteiten en HBO-instellingen niet wordt vervangen door het andere, namelijk dat niet meer getornd mag worden aan het binaire stelsel. In de praktijk ontstaan er mengvormen. De fractie van de PvdA hecht vooral aan differentiatie en variëteit. Het binair stelsel moet gezien worden als een hulpmiddel en niet als een doel. De student moet meer invloed krijgen, bijvoorbeeld via vouchers. Hoe ziet de minister de positie van de student in de komende jaren? De plannen van de minister ten aanzien van kwaliteitsbewaking zijn niet helemaal helder. De toets op macrodoelmatigheid wordt afgeschaft, maar daarvoor moet wel iets in de plaats komen. Hoe verloopt het overleg met de instellingen hierover en zijn er al resultaten te melden? Voor de student moet de kwaliteitsbewaking vorm krijgen via de opleidingscommissies. Welke maatregelen wil de minister op dat terrein nemen? Ook de kwaliteit van de docent is uiteraard van belang. De laatste jaren zijn de investeringen op dit terrein een beetje achter gebleven. Het interne toezicht op de universiteiten en hogescholen moet goed geregeld zijn. In de notities terzake is er steeds sprake van meer sturing vooraf. Dit betekent dat er achteraf meer op prestaties afgerekend moet worden. In de praktijk blijkt de vormgeving van een en ander niet zo eenvoudig te zijn. Kan hierover opheldering worden gegeven? In de beleidsbrief wordt nader ingegaan op het uitgesteld leren. Het is niet duidelijk of gedoeld wordt op vormen van een leven lang leren. Op welke wijze wordt het postinitiële leren wordt ingebed in het gehele systeem? De Kamer hoort zeer weinig over de kwaliteitscontrole op het niet door de overheid bekostigde onderwijs. Een goed systeem terzake is van groot belang. De heer Cornielje (VVD) meldde dat ter voorbereiding van dit algemeen overleg een rondetafelgesprek is georganiseerd met besturenorganisaties, vakorganisaties, de HBO-raad, de BVE-raad en overige deskundigen. Daarin kreeg de commissie te horen dat het onderwijsstelsel hypergestuurd is, dat de toename van regels en administratieve lasten een autonoom proces is, dat deregulering vooral tot schaalvergroting heeft geleid en dat het besturingssysteem van het hoger onderwijs de facto failliet is. Daartegenover stond dat vrijwel alle deelnemers de visie van de regering op het terrein van deregulering en autonomievergroting in het onderwijs op hoofdlijnen steunden. Dit betekent dat er een groot draagvlak voor concrete maatregelen is. Er is een aantal hoofdoorzaken voor de overvloedige regelgeving en administratieve lasten. De pacificatie van 1917 heeft geleid tot veel centrale regelgeving om de gelijke behandeling te kunnen garanderen. In de jaren zestig en zeventig, toen men sterk geloofde in de maakbaarheid van de samenleving, werd veel beleid door Den Haag opgelegd. Ook moderne overheden worden gekenmerkt door een hoge mate van bureaucratie. In de jaren tachtig kwam hier een reactie op. In de motie- Franssen uit 1984 wordt gevraagd om deregulering en autonomievergroting. Deetman brengt de HOAK-nota uit (hoger onderwijs, Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 3

4 autonomie en kwaliteit) en Ginjaar-Maas de nota «Meer over management». Ook Ritzen en Wallage hebben door het afsluiten van het Schevenings akkoord bijgedragen aan deregulering en autonomievergroting. In de vorige kabinetsperioden is een zwaar accent gelegd op decentralisatie naar de lokale overheden. De deregulering had vooral betrekking op de bekostiging. Een sterk negatief neveneffect daarvan was de schaalvergroting. Andere politieke partijen dan de VVD hebben overigens op schaalvergroting aangedrongen om onderwijskundige doelen te realiseren. De heer Cornielje was dan ook blij dat hij destijds zelf het initiatief heeft genomen om een einde te maken aan het stimuleren van fusies in het voorgezet onderwijs. Bestuurlijke samenwerking in het basisonderwijs kan bevorderd worden als de individuele scholen maar gehandhaafd worden om de leefbaarheid op het platteland niet in gevaar te brengen. In de huidige kabinetsperiode is er de noodzaak van hernieuwde aandacht voor autonomievergroting en deregulering. Na alle structuurveranderingen is er nu behoefte aan rust en ruimte om binnen de huidige wettelijke kaders invulling te geven aan de vergrote zelfstandigheid. Overigens zijn veel instellingen nog steeds regelverslaafd. Bij een probleem wordt Den Haag meteen om een oplossing gevraagd. Men zal echter eerst moeten proberen het probleem zelf op te lossen. De overheid dient terughoudend te zijn met het opleggen van vernieuwingen. Meer ruimte voor burgers en instituten, meer bevoegdheden en meer verantwoordelijkheden voor burgers en instellingen lijken voor de hand te liggen. Scholen mogen verschillen, zodat er meer keuzemogelijkheden zijn. Door de concurrentie kunnen de prestaties verbeterd worden. Scholen moeten sneller inspelen op de veranderende omgeving. Vergroting van de autonomie heeft ook een keerzijde. Een minder goed financieel beheer kan leiden tot ongewenste verschillen tussen instellingen. De overheid moet zorgen voor een basiskwaliteitsniveau. De scholen zullen openheid moeten betrachten over de resultaten. Men werkt met overheidsgelden en er zal dus verantwoording moeten worden afgelegd aan de samenleving. Openheid betekent echter ook dat problemen zichtbaar worden en daar zullen scholen mee om moeten leren gaan. De taken van overheid en instellingen moeten goed afgebakend worden. Er moeten minder, maar wel duidelijker eisen gesteld worden, zoals een kerncurriculum met voldoende diepte. Via standaarden dient aangegeven te worden wat de overheid van het onderwijs verwacht. De overdracht van waarden en normen moet wel aan de orde komen, maar mag niet door de overheid worden voorgeschreven. Er moeten haalbare doelstellingen worden geformuleerd, met name op het gebied van taal en rekenen. Ook dienen er realistische eindexamens voor VMBO en HAVO-VWO te komen. De overheid dient terughoudend te zijn met het opleggen van vernieuwingen. In de nota «Sterke instellingen en verantwoordelijke overheid» wordt terecht uitgegaan van interactief beleid. De heer Cornielje wees op een risico dat kleeft aan interactief beleid. Wanneer iedereen medeverantwoordelijk wordt gemaakt, is uiteindelijk niemand meer echt verantwoordelijk. De tweede fase is daar een goed voorbeeld van. Iedereen is bij de totstandkoming daarvan betrokken geweest, maar als er iets fout gaat, is niemand daarop aanspreekbaar. Als de weg van het interactief beleid wordt ingeslagen, zal een manier moeten worden gevonden om met deze paradox om te gaan. Wat is de plaats van intermediairs in het interactieve beleid, zoals procesmanagers, regievoerders en andere onduidelijke figuren in onderwijsland? Wie is verantwoordelijk voor de mislukte beeldvorming van het studiehuis? Er is sprake van pseudo-regelgeving die moeilijker is te bestrijden dan foute regelgeving. Pseudo-regels zitten in de hoofden van betrokkenen. In het regeerakkoord is bijvoorbeeld opgenomen dat de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 4

5 belemmeringen voor de brede school zullen worden weggenomen en voordat de beleidsnota bij de Kamer is ingediend, heeft het procesmanagement al een stimuleringsbeleid terzake ingezet. Het is dan ook beter dat de bijvoorbeeld de VVO namens het voortgezet onderwijs optreedt, zoals de HBO-raad dat voor het hoger beroepsonderwijs doet. Wellicht kunnen organisaties van besturen van basisscholen een soortgelijke taak krijgen. Er zal dan geen behoefte meer zijn aan onduidelijke intermediaire organisaties. De informatielast is groot, maar slechts eenderde daarvan is afkomstig van OCW. Andere departementen nemen ook eenderde voor hun rekening en eenderde betreft overige informatie. Daar komt de genoemde pseudo-regelgeving nog bij. Het is duidelijk dat in ieder geval de pseudo-regelgeving moet verdwijnen. Daarnaast kan de regelgeving zelf teruggedrongen worden. De scholen wordt te veel informatie ten behoeve van het beleid gevraagd. Ook moeten scholen identieke informatie aan allerlei instanties verstrekken. Dit kan beperkt worden door invoering van een informatiestatuut. Wat zijn de ervaringen daarmee in de BVE-sector? Is dit model ook toepasbaar op andere sectoren in het onderwijs? De uitwerking ten aanzien van de actiepunten wordt met belangstelling afgewacht, met name de verdere deregulering van het rechtspositiebesluit. Hierover moet men overeenstemming bereiken met de vakorganisaties. De kwaliteitsbewaking is in eerste instantie een zaak van de scholen zelf, die er systemen voor moeten ontwikkelen. Daarop dient toezicht te worden gehouden door een onafhankelijke inspectie onder ministeriële verantwoordelijkheid. Ook de ouders moeten een taak krijgen in de kwaliteitsbewaking. De schoolgids is hiervoor een goed instrument. De heer Cornielje concludeerde dat zijn fractie de brief over autonomie en deregulering op hoofdlijnen onderschrijft. De nadere uitwerking wordt met belangstelling tegemoet gezien. De VVD is ingenomen met de uitnodigende brief over sterke instellingen en verantwoordelijke overheid, waarin zeer veel relevante onderwerpen worden aangesneden. Het interactief besturen, namelijk het reageren op signalen van de basis, verdient steun. Uiteindelijk moet de overheid niet bang zijn om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor kwalitatief goed onderwijs. De heer Van de Camp (CDA) wees erop dat reeds bijna twee decennia over de complexe en taaie materie van autonomievergroting en deregulering wordt nagedacht. Het fameuze en gewaardeerde artikel 23 van de Grondwet brengt veel regelgeving met zich. De specifieke aard van de onderwijssector heeft gevolgen voor de regelgeving in geval van decentralisatie. De rechtspositie van het onderwijzend en niet-onderwijzend personeel is vanouds stevig te noemen. Het Rechtspositiebesluit onderwijs (RPBO) blinkt uit in sterk gedetailleerde regelgeving. Onderwijs heeft vanouds een sterk maatschappelijk middenveld, dat pseudo-regelgeving met zich brengt. Onderwijs wordt in onze kenniseconomie steeds belangrijker. Dit vraagt om waarborgen voor de deelnemer inzake toegankelijkheid en onderwijsinhoud. Ook algemene regelgeving Arbeidstijdenwet, Arbo-wet en dergelijke heeft invloed op de onderwijssector. Ten aanzien van de financiën en het beheer is de autonomievergroting grotendeels voltooid. Besturen en scholen kennen een zeer grote financiële zelfstandigheid en daarmee verantwoordelijkheid. Hun armslag op de terreinen onderwijsinhoud, personeel en gebouwen loopt hiermee niet altijd gelijk op. Ten aanzien van de meer inhoudelijke aspecten ervaren de scholen de autonomievergroting en deregulering van de afgelopen jaren als niet geslaagd. Hierbij moet gedacht worden aan de kerndoelen basisonderwijs, de eindtermen basisvorming en de Kwaliteitswet. De vraag voor de komende jaren is op welke wijze autonome instellingen zich moeten Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 5

6 verantwoorden voor de onderwijsprestaties. Er zal meer recht gedaan moeten worden aan de professionele organisatie dan nu het geval is. Het proces van deregulering en autonomievergroting blijft te veel hangen op het mesoniveau; een complexe middenlaag die veelal geheel eigen regel- en evaluatietrajecten heeft ontwikkeld. Op dit niveau fungeren organisaties zoals het Participatiefonds, het Vervangingsfonds, het procesmanagement basisonderwijs (PMBO) en voortgezet onderwijs (PMVO), gemeentebesturen en de samenwerkingsverbanden «Weer samen naar school», maar ook grote schoolbesturen. Niet iedereen is gelukkig met deze ontwikkeling. Het best wordt dit geïllustreerd met de stelling uit het proefschrift van Edith Hooge dat schoolleiders in het basisonderwijs worstelen met hun rol omdat wat van hen wordt verwacht bij de uitvoering van hun werk niet spoort met wat zij zelf belangrijk vinden. Het kost het management veel energie om de diverse netwerken te leren kennen, te onderhouden en uit te bouwen. Bovendien is het buitengewoon complex om, rekeninghoudend met al deze actoren, een integrale visie te ontwikkelen. De CDA-fractie staat op hoofdlijnen positief tegenover de tekst in het regeerakkoord en de nadere uitwerkingen daarvan. De bewindslieden maken onderscheid tussen een aanpak voor de korte en een aanpak voor de middellange termijn. Het is echter nog niet duidelijk hoeveel tijd dit alles zal nemen. Moeten de doelstellingen voor de korte termijn niet concreter geformuleerd worden? Het advies van de Onderwijsraad wordt voor 1 januari 2001 verwacht en zal in de beleidsvoorstellen worden geïncorporeerd. Wat betekent dat voor de gehele operatie in deze kabinetsperiode? De heer Van de Camp steunde het verzoek van mevrouw Barth om een kort integraal overzicht. Het kabinet streeft vooral naar minder regelgeving, maar dat zal de problematiek niet oplossen. Er is behoefte aan een andere sturingsfilosofie. In de beleidsbrief wordt daartoe wel een poging ondernomen, maar die straalt meer intenties en warmte uit dan een concrete visie. Misschien is dat wel de bedoeling van de bewindslieden, die immers interactieve beleidsvorming nastreven. In de discussie over sturing kan ook bepaald worden wie waar verantwoordelijk voor is. Bij de begrotingsbehandeling heeft de minister opgemerkt dat niet de 100% bekostiging, maar de daarbij behorende normering de politieke vraag is. Ontstaat er een tweedeling in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs? De bekostiging van het leerplichtig onderwijs moet volledig, maar sober voor rekening van de rijksoverheid komen. Daarbij staat het ouders en sponsors vrij in de aanvullende sfeer het een en ander te doen. De grens tussen 100% bekostiging en aanvullende financiering is diffuus, maar dat wil niet zeggen dat niet moet worden nagegaan waar die grens ligt. Het is bijvoorbeeld onaanvaardbaar dat op een basisschool extra leerkrachten betaald worden uit particuliere financiering. Hoofduitgangspunt van de CDA-fractie is dat de overheid de scholen en instellingen als professionele organisaties de ruimte moet durven geven. Er is meer ruimte nodig voor eigen onderwijsvisies. Naast alle organisatorische en financiële deregulering moet er de komende tijd geld en gelegenheid zijn voor het ontwikkelen van een eigen onderwijskundige visie en een eigen pedagogisch-didactische aanpak. De heer Van de Camp formuleerde namens zijn fractie de volgende aandachtspunten. Afronding van de bestuurlijke schaalvergroting. Met uitzondering van het openbaar onderwijs hoe gaat de minister daarmee om? is men op dit punt al ver gevorderd. Er is geen ruimte meer voor schaalvergroting op schoolniveau, maar wel op bestuurlijk niveau. Versterking van het management is nodig om de verkregen autonomie te kunnen dragen en opdat het schoolbestuur zich kan concentreren op de inhoudelijke hoofdlijnen. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 6

7 Een ingrijpende herziening en modernisering van de rechtspositie van het personeel zijn absoluut noodzakelijk. De minister is op dit moment het initiatief kwijt en de vakbonden dicteren het tempo. Er is nader beraad nodig over de formele samenstelling van schoolbesturen en verdieping van de medezeggenschapsstructuur. Er is ook nader beraad nodig over de nieuwe rol van de inspectie. Verdere autonomievergroting en deregulering mogen niet automatisch leiden tot meer toezicht door de inspectie. Er moeten afspraken worden gemaakt met de VNG, zodat de vermindering van de administratievelastendruk vanwege het Rijk niet vervangen wordt door gemeentelijke administratieve lasten. In meer algemene zin lijkt nader beraad over de beleidsevaluatie geboden. Wellicht is eenduidiger verantwoording van de diverse gelden en prestaties mogelijk. De planning in het hoger onderwijs moet nader uitgewerkt worden. Het CDA staat positief tegenover afschaffing van de ACO (adviescommissie onderwijsaanbod) maar het gaat te ver om de planning over te laten aan de markt. Is er niet een moderne tussenvorm te ontwikkelen? Kan aangesloten worden bij de werkwijze die in de BVE-sector wordt gehanteerd? Er moeten deskundigen van buiten het onderwijs ingeschakeld worden, want de sector is traditioneel erg naar binnen gekeerd. Er zijn bijvoorbeeld geen externe deskundigen opgenomen in het ROD. Tot slot merkte de heer Van de Camp op blij te zijn met de aangekondigde voortgangsrapportages. De heer Van der Vlies (SGP) bracht in herinnering dat de aanleiding tot de onderhavige discussie was dat scholen behoefte hebben meer in te spelen op de maatschappelijke omgeving. Daarnaast is er echter een blijvende behoefte aan stabiliteit van beleid, continuïteit, transparantie, kwaliteit en verantwoording. De ankerplaats bij dit alles is artikel 23 van de Grondwet. Lang is geklaagd over de lawine van regelgeving van het departement. Dit heeft tot bezinning geleid en dat moet voorlopig maar even zo blijven, want er is nog een slag te maken op dit punt. De heer Van de Vlies stipuleerde dat de vrijheid van onderwijs uitgangspunt voor zijn fractie is. Iedereen is voor deregulering en autonomievergroting, maar de vraag is op welke wijze een en ander gestalte krijgt. De SGP-fractie heeft regelmatig gepleit voor een grotere beleidsruimte voor scholen. Daar staat tegenover dat de grondwettelijke rechten van het onderwijs onverkort gewaarborgd blijven. Kan een nadere uitwerking worden gegeven van de aanpak op korte termijn en die op middellange termijn? Tegen 1 januari 2001 hoopt de Onderwijsraad een studie te presenteren over de effecten van het tot nu gevoerde beleid op dit punt. Het kan nuttig zijn om de conclusies daarvan te betrekken bij de nadere beleidsuitwerking. De keerzijde van meer vrijheid van scholen is dat er meer variatie zal ontstaan. Dit kan geen autonoom proces zijn, maar daarvoor dient een bandbreedte overeengekomen te worden. De visie hierop is nog niet uitgekristalliseerd. Er zullen echter duidelijke afspraken gemaakt moeten worden, wil dit niet uit de hand lopen. De scholen krijgen ook meer verantwoordelijkheden. Daarover moet men helder en duidelijk zijn. Om een en ander goed te laten verlopen, is een mentaliteitsverandering nodig, zowel op het departement en bij de overheid in het algemeen als bij de scholen. Er zal weldoordacht met het proces van het afleggen van verantwoording omgegaan moeten worden. De scholen zullen naast de beleidsruimte ook het daarbij horende instrumentarium moeten krijgen. De overheid blijft voluit verantwoordelijk voor kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van het onderwijs, alsmede voor de samenhang in het Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 7

8 bestel. Dit betekent dat de overheid de bekostiging volledig maar sober garandeert. De regelgeving van de overheid zal vooral gericht zijn op de output. De deugdelijkheid van het onderwijs moet worden veiliggesteld. Bij de publicatie van resultaten van scholen streeft de regering naar eerlijkheid. Zal dit niet leiden tot nieuwe regeltjes? Is er sprake van een verschuiving van de regelgeving van het «hoe» naar het «wat»? Publiek ondernemerschap houdt onder meer in dat scholen zelf kunnen meebeslissen over de besteding van middelen. Hoeveel ruimte is er voor de scholen, erop gelet dat de verantwoordelijkheid van de overheid ook gestalte krijgt via de rol van de inspectie? Er is sprake van een marginale toetsing op de besteding van de middelen. De scholen moeten geprikkeld worden om efficiënt met de middelen om te gaan. Naast het introduceren van marktelementen moeten vooral de onderwijstaken de aandacht krijgen. De scholen moeten zich laten leiden door hetgeen pedagogisch-didactisch en cognitief wenselijk is om de leerlingen te begeleiden naar een plek in de samenleving. Op grond daarvan zijn grenzen te stellen aan de vraaggestuurde benadering. Er is een duidelijk verband tussen regulering en schaalgrootte, ook op bestuurlijk niveau. Een en ander hangt af van de mate van betrokkenheid bij het primaire proces. Overwegingen van efficiency geven nogal eens de doorslag. De SGP-fractie is van mening dat er niet langer naar schaalvergroting gestreefd moet worden. Dit proces leidt tot professionalisering maar ook tot verplaatsing van de bureaucratie. Daarnaast neemt de betrokkenheid van de ouders via de bestuurlijke activiteiten af. De trend is decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden waardoor een flexibeler personeelsbeleid mogelijk is. Ook op dit punt moet een zeker evenwicht worden bereikt. Voorkomen moet worden dat de verhoudingen op kleinere schaal politiseren, want dat is niet in het belang van het primaire proces. Het is overigens duidelijk dat op dit punt knopen moeten worden doorgehakt. Het streven naar interactief besturen, is te prijzen. Een goede wisselwerking tussen de diverse geledingen is belangrijk. Er ontbreekt echter een oordeel over de onderscheiden punten van het werkprogramma. Het schoolbestuur is drager van de onderwijsvrijheid en dient zeggenschap te houden over de bestuurlijke eenheid. Elke zichzelf respecterende school zal een vorm moeten vinden om de betrokkenheid van ouders en leerlingen op goede wijze gestalte te geven. Waar ligt de grens tussen privaat en publiek onderwijs? Hoe zal die verhouding zich ontwikkelen? Zal het domein van het privaat onderwijs groeien ten koste van dat van het publiek onderwijs? Op welke wijze wordt de toegankelijkheid van het publiek onderwijs gewaarborgd? Mevrouw Lambrechts (D66) merkte op dat de richting van het beleid breed gesteund wordt. Deregulering is uiteraard geen doel op zich, maar regulering is dat evenmin. Dit geldt ook voor schaalvergroting. Grote scholen hebben niet alleen maar voordelen. Er is bijvoorbeeld sprake van anonimiteit en een hoog ziekteverzuim. Het is dan ook goed dat de rem op dit proces is gezet. Voor bestuurlijke schaalvergroting gelden die bezwaren overigens niet. Als wetten en regels de kwaliteit van het onderwijs in de weg staan in plaats van ondersteunen, zijn ze ofwel overbodig of ongeschikt. Dit laat onverlet de verantwoordelijkheid van de minister voor het functioneren van het totale bestel en voor een adequate bekostiging. Mevrouw Lambrechts vermeed met opzet het begrip «sober», omdat nu juist de eerste stappen gezet worden op weg naar een iets ruimere toerusting. Zij hoopte dan er nog vele zullen volgen. Het publiek afleggen van verantwoording is de tegenhanger van de autonomie. Openheid is een natuurlijk instrument voor kwaliteitsverbetering. Scholen die het goed doen, zijn daar trots op. Zij willen dit Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 8

9 graag tonen en scholen die het minder doen, nemen daar een voorbeeld aan. De controle vooraf kan voor een deel vervangen worden door controle achteraf als er overeenstemming is bereikt over de wijze van publicatie van de resultaten. Hierbij zullen ouders, leerlingen en studenten betrokken moeten zijn. De inspectie mag zeker geen minder belangrijke rol krijgen. Zij moet onafhankelijk en met een niet al te krappe taakopvatting functioneren. De jaarverslagen en de rapporten van de inspectie dragen wezenlijk bij aan een goede oordeelsvorming. Het zichtbaar maken van de resultaten mag niet uitmonden in bureaucratie, zoals dreigt te gebeuren met de kwaliteitskaarten in het voortgezet onderwijs. De gecompliceerde werkelijkheid moet genuanceerd worden in rondjes, plusjes en minnetjes. Dat blijkt zo lastig dat deze kaarten bijna in bureaucratische schoonheid sterven. Dat is te betreuren omdat openheid over resultaten voor alle betrokkenen goed is. Het probleem is dat getracht wordt, de cijfers te nuanceren. Het is beter harde cijfers te presenteren en vervolgens via een toelichting daarin nuanceringen aan te brengen. Hetzelfde geldt voor de wijze waarop in het hoger onderwijs inzicht wordt verschaft in het rendement. Het materiaal is er wel, maar is niet voor iedereen toegankelijk. Het levert ook geen cijfers op die de onderwijsconsument kan vergelijken, zodat deze geen gerichte keuze kan maken. Deregulering en autonomievergroting moeten hand in hand gaan met vereenvoudiging van de regelgeving en publicatie van de resultaten. Het versterken van de zeggenschap van ouders, studenten en leerlingen kan alleen vorm krijgen als er op inzichtelijke wijze verantwoording wordt afgelegd. Een operatie als autonomievergroting en deregulering moet worden uitgevoerd als een ontwapeningsconferentie. Als de overheid een stapje terug doet, moeten andere partijen dat ook doen en niet de opengevallen plaats innemen, zoals gebeurt bij de CAO-onderhandelingen, gemeentelijke verordeningen, pseudo-regelgeving en dwingende regelgeving van besturenorganisaties. Uitgangspunt is dat de instellingen meer ruimte krijgen om de kwaliteit te bevorderen en niet dat de kwaliteit wordt aangetast door bijvoorbeeld een overbodige ADV-regeling of de invoering van een vierdaagse schoolweek. Telkens opnieuw blijkt dat het parlement veel tijd nodig heeft voor wetgeving en dat de scholen te weinig tijd krijgen om zich op de nieuwe regels voor te bereiden. Er is een betere afstemming nodig op het draagvermogen van de instellingen. Dat is niet eenvoudig, maar het kan op zijn minst geprobeerd worden. Het is goed om alle sectoren bij de verdere uitwerking van de voorstellen te betrekken. Dit hoeft echter niet tegelijkertijd. Het is niet nodig dat iedereen op iedereen wacht. Mevrouw Lambrechts kon zich vinden in het werkprogramma dat samen met de regiegroep is opgesteld. Het is echter jammer dat er geen vertegenwoordiging van de ouders in het ROD zitting heeft, want ouders moeten meer invloed krijgen op de controlefunctie en bestuursfunctie van de school. Kan de minister een nadere toelichting op het proces van het werkprogramma geven? De heer Rabbae (GroenLinks) wees erop dat zijn fractie voorstander is van vermindering van administratieve lasten voor scholen en van vermindering van de bureaucratie. Het taalgebruik in brieven en circulaires is vaak nodeloos ingewikkeld. Autonomievergroting en deregulering zijn bedoeld om de kwaliteit en de toegankelijkheid van het onderwijs te vergroten. Het is echter de vraag of de voorstellen van de bewindslieden daartoe zullen leiden. De operatie heeft een aantal goede kanten, zoals vergroting van de verantwoordelijkheid van en beleidsruimte voor de scholen. Het is ook toe te juichen dat de positie van management en bestuur nader wordt Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 9

10 gedefinieerd en dat de scholen de kans krijgen om hun resultaten te vergelijken met die van andere instellingen. Er zijn echter ook gevaren, zoals een groot kwaliteitsverschil tussen instellingen. Het verschil tussen rijke en arme scholen kan groter worden, omdat de eerste categorie gemakkelijker sponsoren kan vinden dan de tweede. De concurrentie tussen instellingen zal toenemen, hetgeen sociale selectie tot gevolg kan hebben. De heer Rabbae veronderstelde dat de minister geen bezwaar heeft tegen een eventuele fusie van BVE-instituten, HBO-instellingen en universiteiten. Schaalvergroting is geen taboe. Het gevaar daarvan is dat er een soort leerfabrieken kunnen ontstaan met een anonieme studentenpopulatie. Schaalvergroting heeft echter ook voordelen. Welke afweging maken de bewindslieden op dit punt? Door autonomievergroting kunnen instellingen minder geneigd zijn, mee te doen aan innovatie die voortvloeit uit een maatschappelijke problematiek. In plaats van het voorop stellen van autonomievergroting en deregulering benadrukte de heer Rabbae het bevorderen van kwaliteit, toegankelijkheid en gelijkheid. Dat zijn de doelen van deze operatie. Welke garanties willen de bewindslieden inbouwen inzake de kwaliteit, de volledige bekostiging door de overheid, de gelijke toerusting en de toegankelijkheid? Wat denkt de minister bijvoorbeeld van plannen van universiteiten om de collegegelden voor studierichtingen te differentiëren? De positie van alle actoren, zoals besturen, management, personeel, studenten, leerlingen en ouders, moet herzien worden. Welke ruimte krijgen onderwijsinstellingen in het kader van autonomievergroting? Waar ligt de grens? Ook de heer Rabbae zag het als een gemis dat ouders niet in het ROD zijn vertegenwoordigd. Waarom zijn leerlingen en schoolhoofden niet bij het primair proces van die regiegroep betrokken? De heer Schutte (GPV) vatte zijn opvatting over autonomievergroting en deregulering samen in de stelling dat het gaat om goede bedoelingen en om een goede methode. Het bijzonder onderwijs is vanouds autonoom. In dat kader is het nuttig om regelmatig de vraag te stellen of daar meer inhoud aan gegeven kan worden. Dit geldt natuurlijk ook voor de positie van het openbaar onderwijs. Deregulering is noodzakelijk. Daarbij moet wel bedacht worden dat een deel van de regulering voortvloeit uit het gekozen stelsel van openbaar en bijzonder onderwijs. De bewindslieden leggen de nadruk op maatregelen voor de korte termijn gericht op het wegnemen van knelpunten, die door betrokkenen aangedragen kunnen worden. Het is toe te juichen dat de overheid van tijd tot tijd met vertegenwoordigers van de samenleving nagaat of alle goede bedoelingen in de praktijk niet in hun tegendeel verkeren. Voor de lange en de middellange termijn worden eventuele ingrepen in het bestaande stelsel niet uitgesloten. Kunnen de grenzen die zijn vastgelegd in de Grondwet ook ter discussie komen? In de beleidsbrief wordt geen expliciete aandacht gegeven aan het principiële onderscheid tussen het openbaar en bijzonder onderwijs. Er is alleen sprake van sterke instellingen. Verzelfstandiging kan bijvoorbeeld alleen gelden voor openbare scholen. Bijzondere scholen kunnen niet op verdere afstand van de overheid worden geplaatst. Iedereen wil een zo hoog mogelijke kwaliteit van het onderwijs. Dit is echter een soort containerbegrip. De invulling ervan kan per school verschillen. In die zin moet het begrip «kwaliteit» niet verward worden met het meer juridische begrip «deugdelijkheid», zoals dat in de Grondwet wordt gehanteerd. Ten aanzien van het publiek ondernemerschap waarschuwde de heer Schutte ervoor dat de school te gemakkelijk als een onderneming kan worden gezien. Het management moet wel aan zekere eisen van goed ondernemerschap voldoen, maar de school moet vooral gezien worden Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 10

11 als een verlengstuk van de opvoeding. Naarmate de leeftijd van de leerlingen toeneemt, zal dit opvoedende karakter uiteraard minder zwaar wegen. Het onderwijs is vanwege de verantwoordelijkheid van anderen ouders, scholen enzovoorts niet zonder meer op één lijn te stellen met andere overheidstaken. Het begrip «identiteit» komt in de aan de orde zijnde stukken niet voor, terwijl dit toch een zeer belangrijke zaak is. De ouders en scholen zijn uiteraard volledig verantwoordelijk voor de invulling hiervan. De overheid is er echter verantwoordelijk voor dat de identiteit tot haar recht kan komen. De bewindslieden stellen dat het principe van de brede school overal toegepast kan worden om de school in het maatschappelijk netwerk in te bedden. Het is waar dat dit instrument in bepaalde situaties zo werkt, maar dit mag niet tot ideaal verheven worden. Ook een brede school heeft primair tot taak het geven van onderwijs aan de leerlingen. Dit staat uiteraard niet los van de omgeving waarin de school functioneert, maar de brede school is vooral een instrument van de ouders. Het antwoord van de regering De minister wees er met nadruk op dat het absoluut niet in de bedoeling ligt, de discussie over artikel 23 van de Grondwet te heropenen. De inrichting van het onderwijs is absoluut niet aan de orde. Het gaat om het inzicht van de gebruikers in het onderwijsaanbod en om politieke prioriteiten van het beleid terzake. Kern van de discussie is de kwaliteit van het onderwijs. In die zin is het ook goed om over de hoogvlakte te spreken, dus over het gegarandeerde kwaliteitsniveau van het onderwijs. De politiek zal het kwaliteitsniveau moeten bepalen, gezien de publieke financiering van het onderwijsbestel. In de beleidsbrief is duidelijk aangegeven dat de verantwoordelijkheid van de overheid ook na de leerplichtige leeftijd geldt. In dat kader zijn vormen van uitgesteld leren aan de orde. De groepen die moeilijk bereikbaar zijn, moeten in ieder geval begeleid worden naar de startkwalificatie. Deze kan op een veel hogere leeftijd bereikt worden dan waarvan nu veelal wordt uitgegaan, want het is mogelijk dat betrokkenen eerst een tijdje aan het werk gaan. Iedereen in de samenleving moet op een zodanig niveau gebracht worden dat zelfstandig functioneren, ook qua arbeid, mogelijk is. Deregulering en autonomievergroting zijn middelen om een andere aansturing van het onderwijs te realiseren. Als de afzonderlijke instellingen meer verantwoordelijkheden krijgen, moeten er tegelijkertijd checks en balances worden uitgevoerd om te controleren of wel geleverd wordt wat is overeengekomen. Het algemene kwaliteitsniveau de hoogvlakte betreft de verantwoordelijkheid van de bewindslieden van Onderwijs. Scholen kunnen daar echter een eigen invulling aan geven. In het komende proces van omschakeling moet zorgvuldig geopereerd worden, terwijl er toch haast gemaakt dient te worden. Het is langzamerhand tijd dat leerkrachten, ouders en studenten ruimte krijgen voor een professionele invulling van hun taak. De politiek moet aangeven welke einddoelen bereikt moeten worden, maar het veld kan bepalen op welke wijze dit gestalte krijgt. De minister was niet bereid enige garantie te geven dat in Nederland alle universitaire opleidingen financieel gezien even toegankelijk blijven. Het gaat om het gegarandeerde kwaliteitsniveau van het publiek gefinancierde onderwijs, dus ook van het universitair onderwijs. Nederland is een open maatschappij en men is vrij om voor een dure opleiding te kiezen. De overheid moet er wel voor zorgen dat de kwaliteit en toegankelijkheid van de initiële universitaire leerweg gehandhaafd worden. In het HOOP is aangegeven dat er de komende periode geen differentiatie van collegegelden mogelijk is. Wellicht wordt op termijn die mogelijkheid wel geboden, maar dan komt de politieke vraag aan de orde of effecten Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 11

12 daarvan via bijvoorbeeld aanvullende beurzen opgevangen moeten worden. Uitgangspunt blijft dat voorkomen wordt dat degenen die daarvoor de aanleg hebben om financiële redenen geen hoger onderwijs kunnen volgen. De minister wees er met nadruk op dat er geen voorwaarden kunnen worden gesteld inzake de toegankelijkheid omdat scholen worden gefinancierd uit publieke middelen. De toenemende autonomie zal ertoe leiden dat er verschillen tussen instellingen ontstaan, want niet iedereen zal de middelen optimaal aanwenden. Ongelijke omstandigheden scholen in achterstandswijken worden gecompenseerd, zoals via de gewichtenregelingen. Dat is een politieke stellingname gericht op het zoveel mogelijk bieden van gelijke kansen. De hoogvlakte wordt gegarandeerd door de overheid, maar daarnaast kunnen de scholen aanvullende maatregelen nemen, zoals de ouders vragen bij te dragen in de kosten van een extra leerkracht. Daarbij moet de vrijwilligheid voorop staan, dus moeten er altijd regelingen zijn voor ouders die deze bijdrage niet kunnen betalen. De overheid heeft niet het recht ouders te verbieden extra te betalen voor het onderwijs van hun kinderen. Als zich dit frequent blijkt voor te doen, kan de politieke vraag aan de orde komen of niet een groter deel van de publieke middelen nodig is om het kwaliteitsniveau te waarborgen. De minister erkende de problematiek van het door de heer Van de Camp omschreven mesoniveau. Er wordt gestreefd naar een benadering op schoolniveau. Dit betekent dat besturen, schoolleiders, leerkrachten, ouders, leerlingen en studenten in staat moeten zijn om te beoordelen of de mogelijkheden maximaal worden benut. Daartoe is een objectief instrument nodig, gegeven de algemene beginselen van behoorlijke kwaliteit in het onderwijs. De onafhankelijke inspectie geeft een oordeel over de wijze waarop het begrip «kwaliteit» wordt ingevuld op een individuele school. Er wordt een spiegel voorgehouden waarbij rekening wordt gehouden met de omstandigheden. Het gaat dus om de toegevoegde waarde. Dit oordeel kunnen de partijen gebruiken voor een verdere verbetering van het aanbod van het onderwijs. Het is op geen enkele wijze te voorkomen dat bijvoorbeeld de pers op grond van deze gegevens toch tracht, een rangorde aan te brengen. Het algemene beeld van het Nederlands onderwijs komt aan de orde in het jaarverslag van de inspectie. Hierover kan de Kamer debatteren. In het kader hiervan kan bijvoorbeeld besloten worden dat het niveau verder verhoogd moet worden. De vraag is of scholen in staat zijn om de komende tijd op de gewenste wijze te opereren. De minister merkte op dat de scholen in ieder geval de kans daartoe moeten krijgen. Er is sprake van een zeker spanningsveld. De scholen moeten meer ruimte krijgen, maar tegelijkertijd moeten de checks en balances ook gestalte krijgen. De minister was blij met de steun van de Kamer op het punt van modernisering van de arbeidsvoorwaarden. De komende jaren zullen hierover de nodige discussies gevoerd worden. Het is de bedoeling dat differentiatie per school mogelijk wordt, bijvoorbeeld ten aanzien van inzet of specifieke competenties. Er is nu al extra geld beschikbaar voor scholen in moeilijke omstandigheden. De mogelijkheden daartoe moeten verder uitgebouwd worden. Het is prettig dat de Kamer voor de onderhandelingen een politiek signaal heeft afgegeven. Als dit tijdens de CAO-besprekingen gebeurt, brengt dit de onderhandelaar in een moeilijke positie. Flexibiliteit in arbeidsvoorwaarden is een essentieel onderdeel van de discussie over deregulering en autonomievergroting. De voorschriften hebben voor ongeveer 30% hierop betrekking. Aan de manier waarop men het doel bereikt, moeten veel minder regels gesteld worden dan aan het doel zelf. Op dit moment worden de instellingen vrijwel dagelijks bestookt met verzoeken om informatie. Het ministerie doet daar overigens ook zelf aan mee. Het is duidelijk dat een Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 12

13 en ander gestroomlijnd dient te worden. In de toekomst zal Kennisnet hierbij zeker de helpende hand kunnen bieden. Het publiek gefinancierd onderwijsbestel van funderend tot en met wetenschappelijk onderwijs moet toegankelijk zijn voor iedereen die daarvoor de kwaliteiten heeft. Er zal in toenemende mate concurrentie komen van het niet-bekostigde onderwijs, ook in voortgezet onderwijs en basisonderwijs. Hierop gelet moeten instellingen de mogelijkheid krijgen om concurrentiekracht te ontwikkelen. Aan het privaat onderwijs zullen dezelfde eisen gelden gesteld worden als aan het publiek onderwijs. Als de ACO wordt afgeschaft, moet er een gelijksoortig kwalificatieniveau worden ontwikkeld dat internationaal vergelijkbaar is. Met de betrokken instanties wordt overlegd over de kwaliteitsnorm. De discussies hierover zijn overigens vrijwel afgerond. De Kamer zal ruim voor de behandeling van het HOOP de uitkomsten hiervan ontvangen. Een nieuwe opleiding kan een voorlopige licentie via een accreditatie krijgen. Men zal moeten voldoen aan de kwaliteitseisen, aan de hoogvlakte. In het HOOP worden de beleidsbrieven inzake deregulering en autonomie deels al nader uitgewerkt. De minister sprak tegen dat hij van plan is om instellingen voor WO, HO en BVE om te smeden tot mammoetorganisaties. Wel is het fusieverbod opgeheven. Het binaire stelsel wordt gehandhaafd. Het moet helder zijn om welk type onderwijs het gaat, zeker met het oog op internationale ontwikkelingen. Ten aanzien van HBO en BVE wordt over samenwerking gesproken in verband met de doorlopende leerweg. Als de instellingen zelf bestuurlijk en beheersmatig voordelen zien in verdergaande vormen van samenwerking, zal dit niet geweigerd worden. Voorwaarden zijn dat de structuur helder blijft en dat de kwaliteit gegarandeerd wordt. De staatssecretaris wees er met nadruk op dat deregulering en autonomievergroting middelen zijn om de doelen kwaliteit, toegankelijkheid en gelijke kansen te dienen. Deze doelen wordt het beste gediend als de betrokkenen in het onderwijs zoveel mogelijk kansen krijgen om activiteiten te ontplooien, uiteraard gesteund door een verantwoordelijke overheid. De gevaren waar de Kamer op wijst, gelden in het algemeen en niet specifiek voor deze operatie. Er is sprake van een toenemende selectiviteit in het primair onderwijs, zoals het ontstaan van zwarte scholen. Dit is het gevolg van een algemeen maatschappelijk verschijnsel waartegen overheid en scholen een tegenwicht moeten bieden. De rol van het onderwijs kan in dit opzicht vergeleken worden met iemand die probeert, een naar beneden gaande roltrap te beklimmen. Het onderwijs heeft overigens altijd deze rol gehad, alleen de problemen, de politieke verhoudingen en economische conjunctuur verschilden. Door de jaren heen blijkt er sprake te zijn van ongelijke kansen, alleen steeds in een andere vorm. Over het algemeen is het onderwijs erin geslaagd, de problemen de Mammoetwet en het onderwijs aan bovenachttienjarigen te overwinnen, alleen werd het vervolgens met nieuwe uitdagingen geconfronteerd. Daarbij moet bedacht worden dat scholing in het overgrote deel van de gevallen bepalend is voor de maatschappelijke positie van iemand. De sector onderwijs is nooit klaar met het oplossen van problemen, maar er wordt wel altijd resultaat geboekt. Internationaal gezien neemt het Nederlandse onderwijs een bijzondere positie in en dat is te danken aan artikel 23 van de Grondwet. Ouders zijn op vergaande wijze betrokken bij de school en daardoor is bijvoorbeeld geen tweedeling tussen privaat en publiek onderwijs ontstaan, zoals in Engeland. In dat licht is het debat over sponsoring interessant. Er wordt gezocht naar evenwicht tussen de verantwoordelijke overheid en de zelfstandige instellingen. Uit veel overleggen blijkt dat dit evenwicht bepaald nog niet bereikt is. Iedereen weet dat dit vanwege de weerbarstige materie een zeer moeizaam proces is. Ouders en leerlingen zijn niet Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 13

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 957 Wijziging kiesstelsel 26 976 Positie van de Eerste Kamer Nr. 3 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 6 maart 2000 De vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 800 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 800 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 695 Voortijdig school verlaten Nr. 10 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 22 december 1999 De vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Den Haag, 15 maart 2000 Aan de leden en de plv. leden van de vaste commissie voor Justitie OVERZICHT van stemmingen in de Tweede Kamer betreffende

Nadere informatie

Scholen en professionals in stelling voor kwaliteit, afspraken over beleidsagenda voor de toekomst van het funderend onderwijs

Scholen en professionals in stelling voor kwaliteit, afspraken over beleidsagenda voor de toekomst van het funderend onderwijs Scholen en professionals in stelling voor kwaliteit, afspraken over beleidsagenda voor de toekomst van het funderend onderwijs Preambule Door Nederland is de duidelijke keuze gemaakt om te gaan behoren

Nadere informatie

Uw wensen voor de verkiezingsprogramma's Ledenpeiling 26 april t/m 19 mei Korte rapportage

Uw wensen voor de verkiezingsprogramma's Ledenpeiling 26 april t/m 19 mei Korte rapportage Uw wensen voor de verkiezingsprogramma's Ledenpeiling 26 april t/m 19 mei Korte rapportage Aanleiding Het kabinet Rutte is gevallen nadat de PVV besloot om zich terug te trekken uit de Catshuisonderhandelingen.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 439 Nadere voorschriften in verband met samenwerking tussen scholen voor voortgezet onderwijs en instellingen voor educatie en beroepsonderwijs

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 616 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 396 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 618 Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband

Nadere informatie

2017D04668 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2017D04668 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2017D04668 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 28 753 Publiek-private samenwerking Nr. 39 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 9 mei 2016 De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 600 VIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 2003 Nr. 127 BRIEF

Nadere informatie

INTENTIEVERKLARING. De Vereniging voor Christelijk Onderwijs Groningen. De Vereniging voor Christelijk Basisonderwijs Hoogkerk,

INTENTIEVERKLARING. De Vereniging voor Christelijk Onderwijs Groningen. De Vereniging voor Christelijk Basisonderwijs Hoogkerk, INTENTIEVERKLARING De Vereniging voor Christelijk Onderwijs Groningen en De Vereniging voor Christelijk Basisonderwijs Hoogkerk, verder te noemen: de besturen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd, overwegende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 446 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 696 Schoolzwemmen Nr. 5 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 19 juli 2001 De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum : Nijkerk, 2 november 2015 Betreft : Actieplan lokale rekenkamers Telefoon : 033-2473435 E-mail : info@nvrr.nl

Nadere informatie

Ring 1 met de Inspectie van het onderwijs

Ring 1 met de Inspectie van het onderwijs Vertegenwoordigers ring 1 Auteur verslag secretaris Ring 1 met de Inspectie van het onderwijs Omschrijving Vergaderdatum en -tijd Vergaderplaats Overleg tussen de Inspectie en vertegenwoordigers van het

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 035 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van een nieuw stelsel van studiefinanciering in het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 30 220 Publiek ondernemerschap Toezicht en verantwoording bij publiek-private arrangementen Nr. 5 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 14

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 32 040 Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het invoeren van een fusietoets in het onderwijs (fusietoets in het onderwijs) Nr.

Nadere informatie

Ring 1 met de Inspectie van het onderwijs

Ring 1 met de Inspectie van het onderwijs Vertegenwoordigers ring 1 Datum Auteur verslag Mevrouw M. Das Ring 1 met de Inspectie van het onderwijs Omschrijving Vergaderdatum en -tijd Vergaderplaats Bestuurlijk overleg tussen de Inspectie en vertegenwoordigers

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 03 30 079 VMBO Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 9 oktober

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 25 065 Groepsgrootte in het basisonderwijs Nr. 23 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 31 oktober 2001 De vaste commissie voor Onderwijs,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 25 017 Versterking ruimtelijk-economische structuur Nr. 26 1 Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Van der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 24 724 Studiefinanciering Nr. 51 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 23 juli 2001 De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Voortgezet Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 22 452 Internationalisering van het onderwijs Nr. 17 1 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Van der Hoeven (CDA), voorzitter,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet

Nadere informatie

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17 EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2016/17 34 446 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

Voorstel : Vaststellen nota Dorpshuizen in Sint Anthonis, inclusief beleid ten aanzien van paracommercialisme

Voorstel : Vaststellen nota Dorpshuizen in Sint Anthonis, inclusief beleid ten aanzien van paracommercialisme Raadsvergadering : 15 september 2003 Agendapunt : 23. Voorstel : Vaststellen nota Dorpshuizen in Sint Anthonis, inclusief beleid ten aanzien van paracommercialisme Aan de Raad, In het coalitieprogramma

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 892 Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met samenwerking tussen onbekostigd

Nadere informatie

2011D56821 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2011D56821 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 20D5682 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over het

Nadere informatie

2016D04781 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D04781 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D04781 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG.. Primair Onderwijs IPC 2400 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 597 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs ter bestendiging en actualisering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 21 501-05 Cultuurraad Nr. 35 1 Samenstelling: Leden: Weisglas (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (GPV), Voorhoeve (VVD), Voûte-Droste

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 349 Instelling van een gedeeltelijk verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding in het onderwijs, het openbaar vervoer, overheidsgebouwen

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 31 289 Voortgezet Onderwijs Nr. 189 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 22 april 2014 Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 183 Governance in het onderwijs Nr. 3 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 33 157 Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet College voor examens in verband met de

Nadere informatie

Datum 28 juni 2019 Onderzoek Inspectie naar international campus van NHL Stenden in Qatar

Datum 28 juni 2019 Onderzoek Inspectie naar international campus van NHL Stenden in Qatar >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 096 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met het verrichten van werkzaamheden op zondagen en feestdagen Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 812 Wijziging van de Wet tot behoud van cultuurbezit in verband met een evaluatie van die wet Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld 8 oktober 2001 De vaste

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Nr. WJZ/2005/30013 (3764) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet

Nadere informatie

1. De opbrengsten van de aanbevelingen van de commissie Bruijn

1. De opbrengsten van de aanbevelingen van de commissie Bruijn Bestuurlijke afspraken tussen de HBO-raad en de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, naar aanleiding van het advies Vreemde ogen dwingen van de Commissie externe validering examenkwaliteit hoger

Nadere informatie

Hoeveel bewegings ruimte gunt het kabinet het po?

Hoeveel bewegings ruimte gunt het kabinet het po? Hoeveel bewegings ruimte gunt het kabinet het po? Tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie van OCW is er relatief weinig gesproken over het primair onderwijs. Wel kwamen voor het po belangrijke

Nadere informatie

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van xxx, nr. WJZ/ xxx, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van xxx, nr. WJZ/ xxx, directie Wetgeving en Juridische Zaken; Besluit van houdende deskundigheideisen aan gastouders in de kinderopvang (Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang) Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 732 Wijziging van enige onderwijswetten in verband met het aanbrengen van enkele aanpassingen met beperkte beleidsmatige gevolgen en enkele

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 24 724 Studiefinanciering Nr. 54 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 14 maart 2002 De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2006 2007 30 933 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering in het buitenland

Nadere informatie

Onderwerp en positionering van de beleidsdoorlichtingen In de beleidsdoorlichtingen van de ADR staan de volgende beleidsdoelstellingen centraal:

Onderwerp en positionering van de beleidsdoorlichtingen In de beleidsdoorlichtingen van de ADR staan de volgende beleidsdoelstellingen centraal: >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Financieel-Economische Zaken IPC 5350 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

rv 321 RIS 79718_ Initiatief-raadsvoorstel 12 oktober 2000 Verzelfstandiging openbaar onderwijs Inleiding

rv 321 RIS 79718_ Initiatief-raadsvoorstel 12 oktober 2000 Verzelfstandiging openbaar onderwijs Inleiding rv 321 RIS 79718_001019 Initiatief-raadsvoorstel 12 oktober 2000 Verzelfstandiging openbaar onderwijs Inleiding Op het terrein van het lokaal onderwijsbeleid is in de afgelopen jaren veel veranderd. De

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 568 Wijziging van de Financiële-verhoudingswet in verband met een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds Nr. 4 ADVIES AFDELING

Nadere informatie

Beantwoording vragen Tweede Kamer bij rapport Financiering onderwijs vernieuwingen voortgezet onderwijs 1990-2007 (30 november 2007)

Beantwoording vragen Tweede Kamer bij rapport Financiering onderwijs vernieuwingen voortgezet onderwijs 1990-2007 (30 november 2007) Algemene Rekenkamer Lange Voorhout 8 Postbus 20015 2500 EA Den Haag T 070-3424344 BEZORGEN F 070-3424130 De Voorzitter van de Tweede Kamer E voorljchting@rekenkamer.ni der Staten-Generaal w www.rekenkamer.ni

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 003 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met het nader regelen van het gebruik van het burgerservicenummer bij de uitvoering

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Çelik over de groeiende afstand tussen de schoolbesturen en de werkvloer in het onderwijs.

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Çelik over de groeiende afstand tussen de schoolbesturen en de werkvloer in het onderwijs. a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Tweede kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S GRAVENHAGE Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl Uw brief

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 30 012 Leven Lang Leren Nr. 30 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 410 Kabinetsformatie 2012 Nr. 1 BRIEF VAN DE VERKENNER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 18 september 2012

Nadere informatie

Integraal Handhavingsbeleidsplan De Ronde Venen, 26 september Uitwerking beleidsuitgangspunten

Integraal Handhavingsbeleidsplan De Ronde Venen, 26 september Uitwerking beleidsuitgangspunten Bijlage I Uitwerking beleidsuitgangspunten 52 1. Algemene beleidsuitgangspunten 1. Handhaving dient ter borging van de veiligheid en gezondheid en ter voorkoming van gevaar, hinder en overlast. Het waarborgen

Nadere informatie

constaterende dat de Wet passend onderwijs scholen per 1 augustus 2014 een zorgplicht voor elke leerling oplegt;

constaterende dat de Wet passend onderwijs scholen per 1 augustus 2014 een zorgplicht voor elke leerling oplegt; Passend onderwijs Aan de orde is het VAO Passend onderwijs (AO d.d. 18/12). Ik heet de staatssecretaris van harte welkom. Voorzitter. Wij hebben een interessante gedachtewisseling gehad in het algemeen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 3 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid Nr. 288 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 26 april 202 Binnen de vaste commissie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2007 2008 31 237 Wijziging van de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet melding ongebruikelijke transacties ter uitvoering van richtlijn nr. 2005/60/EG

Nadere informatie

er materiaal op tafel komt waarmee de overheid, de samenleving in brede zin, en de leerlingen, ouders en studenten de prestaties van het onderwijs kun

er materiaal op tafel komt waarmee de overheid, de samenleving in brede zin, en de leerlingen, ouders en studenten de prestaties van het onderwijs kun Rekenschap in het onderwijs aan de rijksoverheid over de wijze waarop de instellingen voldoen aan de wettelijke eisen van deugdelijkheid en kwaliteit aan de maatschappij over de kwaliteit en prestaties

Nadere informatie

Nota Profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs

Nota Profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs Nota Profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen Zoetermeer, 1991 Samenvatting. In de hier gepresenteerde nota over de tweede fase v.o. worden de hoofdlijnen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 494 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de beloningen van bestuurders

Nadere informatie

Welkom in TECHNUM! KwaliteitsKring Zeeland 14-02-08

Welkom in TECHNUM! KwaliteitsKring Zeeland 14-02-08 Welkom in TECHNUM! KwaliteitsKring Zeeland 14-02-08 TECHNUM in vogelvlucht Wat is Technum Welke participanten Waarom noodzakelijk Waar we voor staan Wat onze ambities zijn TECHNUM Zelfstandige onderwijsvoorziening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 25 733 Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs Nr. 57 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 18 oktober 2000 Binnen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2019 Nr. 9 BRIEF

Nadere informatie

Datum 11 november 2015 Aanbieding onderzoeksrapport wetsevaluatie fusietoets in het onderwijs

Datum 11 november 2015 Aanbieding onderzoeksrapport wetsevaluatie fusietoets in het onderwijs >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG.. Wetgeving en Juridische Zaken IPC 5650 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Financieel-Economische Zaken IPC 5350 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

Onderwijs in Wat willen de ouders van Nederland?

Onderwijs in Wat willen de ouders van Nederland? Onderwijs in 2017-2021 Wat willen de ouders van Nederland? Geachte leden van de programmacommissie, Bijgaand treft u de input aan van Ouders & Onderwijs voor het verkiezingsprogramma van uw partij voor

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 C Parlementair Onderzoek Privatisering / Verzelfstandiging Overheidsdiensten T VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 2 juli 2014 De

Nadere informatie

Advies Escalatie. 2. Kader geschillencommissie

Advies Escalatie. 2. Kader geschillencommissie Advies Escalatie 1. Inleiding Vanaf 1 januari 2012 delen beroepsonderwijs en georganiseerd bedrijfsleven in SBB gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de aansluiting beroepsonderwijs en georganiseerd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 824 Evaluatie wet Versterking besturing Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG a 1 De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Onze referentie 463105 Bijlagen 1 Datum 26 november 2012 Betreft Wijziging Formatiebesluit in verband met het budgetteren

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 223 Evaluatie Wet medezeggenschap op scholen Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties prof dr wim derksen Aan de directeur Bouwen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de heer drs J.M.C. Smallenbroek zondag 23 november 2014 Geachte heer Smallenbroek, Op uw verzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 25 635 Invoering WEB Nr. 15 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 7 mei 1999 De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Nadere informatie

ONTWERP-UITVOERINGSBESLUIT INTERIMWET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

ONTWERP-UITVOERINGSBESLUIT INTERIMWET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS ONTWERP-UITVOERINGSBESLUIT INTERIMWET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad).

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 758 Evaluatie Wet Kinderombudsman A BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 513 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met de verkleining van de groepsgrootte voor de 4- tot en met 7-jarige leerlingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 31 066 Belastingdienst Nr. 423 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 24 augustus 2018 De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal

Nadere informatie

Besluit van 18 mei 2009 houdende vaststelling van kerndoelen voor het speciaal onderwijs (Besluit kerndoelen WEC)

Besluit van 18 mei 2009 houdende vaststelling van kerndoelen voor het speciaal onderwijs (Besluit kerndoelen WEC) 2009D30612 31 973 Besluit van 18 mei 2009 houdende vaststelling van kerndoelen voor het speciaal onderwijs (Besluit kerndoelen WEC) Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld d.d... Binnen de vaste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 570 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 480 Autonomie en deregulering in het onderwijs Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

Datum 11 februari 2015 Vragen van het lid Bisschop (SGP) over de samenwerking tussen ROC Amsterdam en ROC Flevoland

Datum 11 februari 2015 Vragen van het lid Bisschop (SGP) over de samenwerking tussen ROC Amsterdam en ROC Flevoland >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009 2010 32 123 Nota over de toestand van s Rijks financiën L VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 16 april 2010 De vaste commissie voor Economische

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 733 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 ten behoeve van meer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 397 Vernieuwing studiefinanciering Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Afgesproken maatregelen

Afgesproken maatregelen logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk 4 april 2005 PO/KO/2005/14655 Onderwerp particulier onderwijs Tijdens het vragenuurtje

Nadere informatie

Aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2019 (hoofdstuk VIII) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2019 (hoofdstuk VIII) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap BEZORGEN Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Lange Voorhout 8 Postbus 20015 2500 EA Den Haag T [070] 342 43 44 E voorlichting@rekenkamer.nl W www.rekenkamer.nl

Nadere informatie

Obs de Bouwsteen. Notitie actief burgerschap en sociale integratie OBS DE BOUWSTEEN. actief burgerschap en sociale integratie

Obs de Bouwsteen. Notitie actief burgerschap en sociale integratie OBS DE BOUWSTEEN. actief burgerschap en sociale integratie Obs de Bouwsteen Notitie actief burgerschap en sociale integratie OBS DE BOUWSTEEN 1. Wat is actief burgerschap? Actief burgerschap is: de bereidheid en het vermogen om deel uit te kunnen maken van een

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG.. Primair Onderwijs IPC 2400 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ

Nadere informatie