ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING. Aanvraag Planologisch Attest Algri-Lugo en Artilaval Dilsen-Stokkem en Maasmechelen.

Transcriptie

1 ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING Aanvraag Planologisch Attest Algri-Lugo en Artilaval Dilsen-Stokkem en Maasmechelen Inleiding Het planologisch attest is een document waarin de bevoegde overheid aangeeft of een bestaand bedrijf al dan niet behouden kan worden op de plaats waar het gevestigd is (DRO art. 145ter). Het planologisch attest kan enkel aangevraagd worden door en voor een bedrijf waarvoor het maken of wijzigen van een ruimtelijk uitvoeringsplan of plan van aanleg moet overwogen worden om de uitbreiding of het herbouwen van het bedrijf mogelijk te maken. In casu heeft het bedrijf Lugo N.V. en Artilaval N.V. op 26 juni 2006 een aanvraag tot planologisch attest ingediend bij de gewestelijk planologisch ambtenaar, bevoegd voor de provincie Limburg. De gewestelijk planologisch ambtenaar heeft de aanvraag volledig en ontvankelijk bevonden op 30 april 2006 en geoordeeld dat het hier een bedrijf van gewestelijk belang betreft. Aldus kan de Vlaamse regering, als bevoegde overheid, dit attest pas verlenen na advies van Vlacoro en advies van de planologisch ambtenaar. A. Samenvatting van het dossier A.1. Planningscontext Het globale project strekt zich uit over de voormalige groeve Algri-Lugo te Dilsen-Stokkem en de groeve NMBS, op de grens van de gemeenten Dilsen-Stokkem en Maasmechelen. Volgens het gewestplan Limburgs Maasland, goedgekeurd bij KB van 01/09/1980, hebben de groeves Algri-Lugo en Artilaval de bestemming ontginningsgebied met als nabestemming gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut. Het BPA Lugo-Algri en Artilaval, goedgekeurd bij MB van 27/02/1991), voorziet in een zone voor ontginning met nabestemming bosgebied met beperkte vormen van gemotoriseerde recreatiesporten. Met deze aanvraag van een planologisch attest wil men een aanzet geven tot het wijzigen van de stedenbouwkundige voorschriften van het BPA Lugo te Dilsem-Stokkem. De groeve is zowel nabij een Habitatrichtlijngebied (SBZ-H), als een Vogelrichtlijngebied (SBZ-V) gelegen. Hiervoor werd een passende beoordeling uitgewerkt. Verder werd een natuurinrichtingsplan uitgewerkt in overleg met het agentschap voor Natuur en Bos. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Dilsen-Stokkem werd goedgekeurd bij besluit van de Bestendige Deputatie van 25/08/2005. De gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen van Maasmechelen en As werden nog niet goedgekeurd. A.2. Situering Lugo NV is een bedrijf dat actief is in de granulatenwinning en handel (zand en grind). Aangezien het grinddecreet bepaald heeft dat grindwinning in Limburg op termijn een eindig karakter zal hebben, heeft het bedrijf zich toegelegd op de handel in secundaire grondstoffen en niet-verontreinigde gronden, met het oog op de toekomstige aanwending van deze materialen als grondstoffen in de bouwsector. Artilaval NV heeft geïnvesteerd in de groeve Bormans om voor het grondreinigingscentrum Bioterra, gesitueerd in Opglabbeek, de afzet van hergebruiksgrond en gereinigde grond te realiseren. 1

2 In de groeve Algri-Lugo wenst men nog een beperkte zandwinning die vandaag niet vergunbaar is gelet op het bestaan van het BPA. Voor de ontsluiting van de mogelijke nieuwe exploitaties dient nog een afstemming gezocht te worden tussen de verschillende overheden. Aan Lugo NV werd een milieuvergunning afgeleverd op 24/03/2005 en aan Artilaval NV op 14/04/2005, zodat de bedrijven in aanmerking komen om een planologisch attest in te dienen. A.3. Korte- en langetermijnbehoefte Met dit planologisch attest wenst het bedrijf op korte termijn de volgende activiteiten te ontwikkelen. Lugo NV - Groeve Algri-Lugo: beperkte ontginning van zand met een volume van m2 + opvulling met niet-verontreinigde gronden, conform de bepalingen van het Bodemsaneringsdecreet en Vlarebo. - Groeve NMBS: voortzetting van de vergunde exploitaties (volgens geldende stedenbouwkundige en milieuvergunningen). Artilaval NV Opvulling van de groeve Artilaval met niet-verontreinigde gronden, conform de bepalingen van het Bodemsaneringsdecreet en Vlarebo Op korte termijn wil men eveneens één of meerdere alternatieve aan- en afvoerroutes aanleggen met het oog op de ontsluiting van de exploitaties. De interne spoorwegovergang tussen de groeve NMBS en de groeve Algri-Lugo wenst Lugo NV te behouden gezien de groeves sterk gelieerd zijn. Op de lange termijn wensen beide exploitanten het uitgewerkte natuurinrichtingsplan te realiseren. Dit plan kan gefaseerd worden uitgevoerd (de richting van de fasering is afhankelijk van de uiteindelijke selectie van de toegangsweg). De afwerking van het gebied volgens het natuurinrichtingsplan heeft vervolgens tot gevolg dat de aangelegde toegangswegen buiten gebruik kunnen worden gesteld en voor zover dit overeenkomt met de gebiedsvisie van de betreffende instanties en besturen, worden verwijderd waardoor de toestand wordt hersteld in oorspronkelijke staat. A.4. Openbaar onderzoek De aanvraag voor planologisch attest werd onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 30 dagen van 1 augustus 2006 tot 31 augustus Vlacoro dient hierover te adviseren binnen de 60 dagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek, i. c. voor 30 oktober. Naar aanleiding van dit openbaar onderzoek ontving Vlacoro 5 tijdige bezwaarschriften. A.5. Adviezen De gewestelijk planologisch ambtenaar heeft op 9 mei 2006 het advies ingewonnen van de instanties bedoeld in artikel 6, 1 van het besluit van Vlaamse regering van 4 juni 2004 houdende nadere regels voor het planologisch attest en heeft deze verzocht binnen 30 dagen na ontvangst van het dossier hun advies te laten geworden aan de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening. Er werden 7 tijdige adviezen overgezonden aan Vlacoro. Een advies werd laattijdig verleend. 2

3 B. Advies van Vlacoro De nummers tussen [ ] verwijzen naar de bezwaarschriften en adviezen zoals zij opgenomen zijn in de databank. B.1. Bespreking van de bezwaren en opmerkingen 1. De NMBS Holding Patrimonium [B1] heeft geen bemerking op het dossier. Zij wensen echter wel ontlast te worden van elke verantwoordelijkheid: Behalve bij een ten laste van de NMBS bewezen fout, draagt alleen de aanvrager, tot volle ontlasting van de NMBS, die hij tegen alle eventueel verhaal vrijwaart, alle om het even welke schadelijke gevolgen, voortvloeiende uit ongevallen of bij elke andere oorzaak, zelfs toevallig, die naar aanleiding van deze toelating, alle instellingen inbegrepen, mochten overkomen aan: - hetzij de aanvrager zelf en zijn ondergeschikten; - hetzij aan derden, daaronder begrepen de personeelsleden van de NMBS; - hetzij aan de NMBS zowel wat betreft de goederen die haar toebehoren als die waarvan zij het genot heeft. De bouwheren, hun erfgenamen en/of opvolgers, onder behoud van de huidige plaatsgesteldheid, ontslaan de spoorweg van alle verantwoordelijkheid voor alle om het even welke beschadiging aan hun installaties, waarvan de spoorwegexploitatie de aanleiding zou kunnen zijn Vlacoro kan hiermee niet akkoord gaan. Het al dan niet ontlasten van verantwoordelijkheid is niet ruimtelijk bepalend. 2. Elia Noord [B2] heeft geen bezwaar als er rekening wordt gehouden met een ondergrondse signalisatiekabel ter hoogte van de Hoeveweg en zij op de hoogte worden gebracht bij de aanvang van de werken voor overleg. Vlacoro adviseert dat er overleg wordt gepleegd tussen de aanvragers van het planologisch attest en Elia, zodoende hiermee reeds rekening kan worden gehouden bij de aanvraag tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning. 3. Twee particulieren [B3] [B4] wonen in de nabijheid van de groeves en tekenen bezwaar aan tegen de lawaai-, stof- en geurhinder. Vlacoro stelt dat bij het ontginnen de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van de ontginning op het gebied en de omgeving geminimaliseerd moeten worden, en dat de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor ontginning hierover de nodige informatie moet bevatten. Vlacoro vraagt hierbij in het bijzonder aandacht voor de aangrenzende woningen. Vlacoro adviseert dat er voldoende afstand zou gehouden worden tussen ontginningsgebied en woongebied, en deze tussenruimte wordt ingericht als een bufferzone die auditief en visueel buffert. Deze randvoorwaarde dient te worden onderzocht bij de opmaak van het RUP. De andere problemen die aangehaald worden door de bezwaarindiener (geur en stof) dienen door sectorale instrumenten aangepakt te worden. 3

4 4. Op een perceel van de bezwaarindiener [314k2] werd destijds een erfdienstbaarheid gelegd zodat Artilaval een recht van doorgang had, tot op het moment dat Artilaval zijn activiteiten zou stopzetten. Op dit perceel staan zijn woning en stallen. Dit werd door de bestemmingswijziging van het (berg)grinddecreet omgezet van landschappelijk waardevol agrarisch gebied naar natuurgebied. De bezwaarindiener tekent bezwaar aan tegen deze waardevermindering en het feit dat hij hier destijds niet van op de hoogte werd gebracht. Hij stelt tevens dat het wellicht niet mogelijk is dat de aan- en afvoer nog door een perceel gaat met bestemming natuurgebied. Hij vraagt dan ook dat Artilaval een eigen toegangsweg gebruikt. Een van de percelen [314a3] die eigendom is van de bezwaarindiener dient nog opgevuld te worden met niet verontreinigde grond tot op maaiveldniveau, zoals blijkt uit het dossier van aanvraag. Hij vraagt dat zijn perceel eerst wordt opgevuld. Wat de bestemmingswijziging van het gewestplan betreft is Vlacoro van oordeel dat een bezwaar had moeten worden ingediend tijdens het openbaar onderzoek dat die bestemmingswijziging tot voorwerp had. Momenteel staat dat plan van aanleg niet meer ter discussie. Vlacoro stelt dat er voor de keuze van de ontsluitingsroute voor beide bedrijven overleg zal moeten worden gepleegd tussen het agentschap Infrastructuur afdeling Wegen en Verkeer Limburg en de aanvrager van het planologisch attest. De commissie adviseert dat hierbij rekening wordt gehouden met de vraag van de bezwaarindiener. Vlacoro stelt dat het opvullen met niet verontreinigde grond zo optimaal mogelijk moet plaatsvinden, in functie van de realisatie van de nabestemming. Indien de vraag van de bezwaarindiener een optimale invulling niet in de weg staat, kan Vlacoro hiermee instemmen. B.2. Bespreking van de adviezen 5. De afdeling Milieuvergunningen dienst Limburg [A1] geeft een gunstig advies omdat: - voor de gevraagde activiteiten deels reeds de nodige milieuvergunningen werden bekomen - dat dit nog niet het geval is voor de zandontginning en de definitieve opslagplaats voor grond in de groeve Algri-Lugo; - dat de nog niet vergunde activiteiten gesitueerd zijn in het ontginningsgebied; - dat hiervoor geen verbodsbepalingen van toepassing zijn. Vlacoro neemt akte van het advies dat ingaat op het sectoraal aspect met betrekking tot milieuvergunningen. 6. De afdeling Land en bodembescherming, ondergrond en natuurlijke rijkdommen [A2] geeft een gunstig advies omdat: - de aangevraagde ontginning van zand wordt mee opgenomen in het Bijzonder Oppervlaktedelfstoffenplan dat momenteel in opmaak is en het past binnen het beleid betreffende de winning van oppervlaktedelfstoffen in Vlaanderen; - er is voldaan aan het principe van optimale ontginning; - voor de groeve Artilaval zal er weldra een financiële zekerheid worden gesteld overeenkomstig de bepalingen van het Oppervlaktedelfstoffendecreet. Voor de groeve Algri-Lugo werd er in dit verband een verklaring afgeleverd. Op voorwaarde dat het bedrijf bij verdere exploitatie voldoet aan randvoorwaarden als taluds en veiligheidsstroken, waarvan de bepalingen zullen vastgelegd worden in het kader van een opmeting. Vlacoro neemt akte van het positief advies dat ingaat op sectorale aspecten in verband met oppervlaktedelfstoffen en ontginning. 4

5 De commissie stelt dat de ruimtelijke randvoorwaarde met betrekking tot taluds en veiligheidsstroken moet meegenomen worden bij de opmaak van het RUP. Hierin kan worden onderzocht op welke manier deze taluds en veiligheidsstroken ruimtelijk kunnen worden gegarandeerd. 7. OVAM [A3] geeft een positief advies, op voorwaarde dat rekening wordt gehouden met de volgende opmerkingen: - bij het realiseren van de nabestemming zal het perceel met verontreinigde grond waarbij de nabestemming natuur wordt gerealiseerd dienen te worden gesaneerd; - het effect op grondwaterkwaliteit zal in een studie aan OVAM dienen te worden voorgelegd (in overeenstemming met Vlarem); - indien tijdens de werken een verontreiniging optreedt er de nodige maatregelen dienen te worden getroffen om de bodemverontreiniging te behandelen (in overeenstemming met het bodemsaneringsdecreet. Vlacoro neemt akte van het positief advies dat ingaat op sectorale aspecten in verband met bodem en verontreiniging. 8. De afdeling Natuur [A4] 1. Het dossier omvat voor beoordeling van de ecologische aspecten: - natuurinrichtingsplan voor de groeve Algri/Lugo en Artilaval - informatie aan de EC inzake plan/projectontwikkeling in Natura 2000 De passende beoordeling betreft enkel de effecten van de exploitatie van de groeve NMBS, gelegen binnen industriegebied. De passende beoordeling betreft dus niet de effecten van de zandwinning en opvulling van groeves met niet verontreinigde gronden. Het natuurinrichtingsplan kan goedgekeurd worden onder volgende wijzigingen: - herinrichting van de groeves kan enkel in overweging worden genomen indien de nabestemming gegarandeerd wordt via een gewestplanwijziging of RUP; - de inrichting dient definitief gefinaliseerd te worden binnen 10 jaar (na de vergunning). - pas als er duidelijkheid komt over het duurzame beheer van groeves is het dossier verder bespreekbaar; - de open/gesloten zones dienen te worden gewijzigd; - qua afdekmateriaal wordt een voorstel voor substraten gedaan; - een gefaseerde inrichting is noodzakelijk Indien deze aanpassingen worden gedaan aan het inrichtingsplan volstaat dit om voldoende habitat en leefgebied te realiseren voor de duurzame instandhouding van de te beschermen (en voorkomende) soorten van de habitat- en vogelrichtlijn. Binnen een termijn van twee jaar dient er een oplossing gevonden te worden voor de ontsluiting doorheen SBZ gebied. 2. Korte termijn In de vergunningsfase voor Lugo en Artilaval dient een passende beoordeling toegevoegd te worden, die ingaat op de effecten en maatregelen tijdens de exploitatiefase. Aspecten die opgenomen dienen te worden in de passende beoordeling zijn: - tijdelijk beheer in de groeves - het behoud van de reeds waardevolle zones + aansluiting aan zones in ontginning/opvulling - de fasering en wijze van exploiteren - de impact op de waterhuishouding - beschermingsmaatregelen ten aanzien van grondwater - de effecten van geluidshinder en verstoring door transport, - te ontginnen/te bergen zones in afwachting van GRUP 5

6 3. Lange termijn Het planologisch attest dient te leiden tot een opmaak van een gewestelijk RUP ten einde de nabestemming en de gefaseerde inrichting en het noodzakelijke beheer in groeves Lugo en Artilaval te kunnen realiseren. Het gewestelijk RUP dient ook uitspraken te doen over de ontsluiting van de groeves. Het gewestelijk RUP dient dan ook zo spoedig mogelijk opgemaakt te worden. Het gewestelijk RUP omvat de volledige zone ten noorden van de spoorlijn en doet eveneens uitspraken over het behoud van zones, de tijdelijke inrichting en de fasering. Aan het GRUP dient eveneens een passende beoordeling toegevoegd te worden Vlacoro neemt akte van het positief advies dat ingaat op sectorale aspecten met betrekking tot natuur. Voor de ruimtelijke aspecten stelt Vlacoro met de adviesverlener dat er een ruimtelijk uitvoeringsplan moet worden opgemaakt dat ingaat op aspecten van ontsluiting, herbestemming, nabestemming en fasering. Bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient een passende beoordeling toegevoegd te worden die rekening houdt met de door de afdeling natuur aangehaalde aspecten. 9. De Lijn [A5] geeft een gunstig advies mits er met de volgende opmerkingen rekening wordt gehouden: - bij voorkeur geen bijkomende spoorwegovergang voor ontsluiting van de groeven; - de spoorwegovergangen dienen voldoende te worden uitgerust, indien rekening wordt gehouden met de toename van het aantal verkeersbewegingen; - de spoorlijn en (eventuele) spoorwegovergangen dienen vrijgehouden te worden van stof en slijk ten gevolge van het in-uitrijden van de groeven. Vlacoro neemt akte van het positief advies van de Lijn. De commissie adviseert een overleg tussen De Lijn en de afdeling Wegen en Verkeer in functie van de gewenste ontsluiting en inrichting. In verband met het vrijhouden van stof en slijk zullen er sectorale instrumenten moeten gehanteerd worden. 10. Het agentschap Economie [A6] geeft een positief advies over de aanvraag planologisch attest. Zij benadrukken dat het lovenswaardig is dat exploitanten alternatieven ontwikkelen voor de grindwinning die een eindig karakter heeft. Lugo NV wenst verder overschotten te verwerken van niet-verontreinigde gronden tot alternatieve grondstoffen voor de bouwsector, in combinatie met een beperkte ontginning van zand, en onbruikbare niet-verontreinigde gronden in definitieve opslag te plaatsen. Deze activiteit is uniek in Vlaanderen: integratie met wegenbouwfirma s die enerzijds behoefte hebben aan grondstoffen en anderzijds overschotten hebben aan niet-verontreinigde gronden. Door nog beperkte zandontginning te realiseren in de groeve Algri/Lugo kan de groeve in de geest van het Oppervlaktedelfstoffendecreet optimaal ontgonnen worden. Nadat de procedure van het Bijzonder oppervlaktedelfstoffenplan Zand in Limburg doorlopen is, zal duidelijk worden of dit gebied nog in aanmerking kan genomen worden voor vulzandwinning. Bovendien heeft Lugo NV reeds de milieuvergunning en stedenbouwkundige vergunning verkregen voor het verwerken van niet-verontreinigde grond en upgrading van materialen tot beton-, betonmortel- of stabilisématerialen in de groeve NMBS. Artival NV geeft in het kader van het inrichten van een DOP (definitieve opslagplaats voor grond) invulling aan de regionale nood om overschotten aan grond definitief te kunnen bergen. Het bedrijf speelt hierbij in op de regelgeving van grondverzet en is belangrijk voor de definitieve afzet van uitgegraven bodem waarvoor hergebruik niet mogelijk is. De Vlaamse overheid ondersteunt initiatieven op dit gebied. 6

7 Vlacoro neemt akte van het positief advies van het agentschap Economie met betrekking tot de activiteiten die het bedrijf op deze locatie zal uitoefenen. 11. De provincie Limburg [A7] geeft een gunstig advies voor de uitbreiding op korte termijn omdat: - de inrichting van een DOP, incl. voor gronden van derden, past binnen het zoeken naar oplossingen voor het bergen van grond ten gevolge van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 1996 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO); - ondanks de ligging in de hoofdruimte Kempen en de deelruimte Drieparkengebied (RSPL) kan akkoord gegaan worden met de opvulling tot maaiveldniveau en een inrichting conform het natuurinrichtingsplan zodat deze groeves uiteindelijk ingepast kunnen worden in de toeristischrecreatieve structuur van het Nationaal Park Hoge Kempen; - de groeves bevinden zich in het toeristisch-recreatief netwerk van provinciaal niveau Mijnstreek en anderzijds in een snoer van rustgebieden. De voorgestelde nabestemming is hiermee niet in strijd; - ter hoogte van de groeves zijn er geen selecties gebeurd van natuurverbindingen, open ruimte verbindingen, markante terreinovergangen, reliëfelementen, bakens, - de problematiek van de 3 groeves en de bijhorende ontsluiting is als een geheel behandeld. De provincie geeft tevens een gunstig advies voor de uitbreiding op lange termijn omdat het gefaseerd realiseren van het natuurinrichtingsplan past binnen de visie van de deelruimte Drieparkengebied. Vlacoro neemt kennis van het positief advies van de provincieraad Limburg. De commissie kan integraal met dit advies instemmen. B.3. Eigen opmerkingen Vlacoro / B.4. Besluit Vlacoro geeft een positief advies voor de aanvraag planologisch attest van Algri-Lugo en Artilaval, voor zowel de korte als lange termijn mits er rekening wordt gehouden met de ruimtelijke randvoorwaarden die doorheen het advies werden geformuleerd. Verleend te Brussel op 10 oktober 2006, De vaste secretaris, De voorzitter Lieve Reenaers Filiep Loosveldt 7

8 Bijlage: lijst met bezwaarindieners en adviserende instanties 8