Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Wijziging van de Ziekenfondswet in verband met aanpassing van de gronden voor de ziekenfondsverzekering (herstructurering Ziekenfondswet) Nr. 6 VERSLAG Vastgesteld 6 november 1997 De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport 1, met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel belast, brengt onderstaand verslag uit over haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de daarin opgenomen vragen en opmerkingen tijdig en afdoende door de regering van een reactie zijn voorzien acht de commissie de openbare behandeling van hert wetsvoorstel voldoende voorbereid. ALGEMEEN 1 Samenstelling: Leden: Lansink (CDA), Schutte (GPV), Van Nieuwenhoven (PvdA), voorzitter, Van der Heijden (CDA), ondervoorzitter, Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), M. M. H. Kamp (VVD), Doelman-Pel (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Vliegenthart (PvdA), Mulder-van Dam (CDA), Versnel- Schmitz (D66), Middel (PvdA), Leerkes (U55+), Nijpels-Hezemans (Groep Nijpels), Fermina (D66), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Dankers (CDA), Marijnissen (SP), Essers (VVD), Oudkerk (PvdA), Cherribi (VVD), Sterk (PvdA), Van Boxtel (D66), Van Vliet (D66), Van Blerck-Woerdman (VVD). Plv. leden: Heeringa (CDA), Van der Vlies (SGP), Lilipaly (PvdA), Th. A. M. Meijer (CDA), Rijpstra (VVD), Voûte-Droste (VVD), Smits (CDA), Dijksma (PvdA), Houda (PvdA), Beinema (CDA), Van den Bos (D66), M. M. van der Burg (PvdA), Rouvoet (RPF), Meyer (Groep Nijpels), Van Waning (D66), Sipkes (Groen- Links), G. de Jong (CDA), vacature (CD), Passtoors (VVD), Apostolou (PvdA), J. M. de Vries (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Bremmer (CDA), Bakker (D66), Hoogervorst (VVD). De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennis genomen van de inhoud van het wetsvoorstel. Zij vragen waarom in de memorie van toelichting telkens wordt gewezen op problemen die ontstaan zouden zijn door invoering van de Wet Van Otterloo, terwijl het gaat om knelpunten die ook vóór invoering van de Wet Van Otterloo al bestonden, en die inherent zijn aan de sterk verouderde Ziekenfondswet. Vóór invoering van de Wet Van Otterloo kwam het voor dat mensen die hun hele leven ziekenfonds verzekerd waren geweest maar twee jaar voor hun pensionering door een kleine promotie net boven de ziekenfondsgrens uitkwamen, na hun pensionering verplicht particulier verzekerd moesten blijven, ondanks een terugval in het inkomen. Dat was de reden dat de fractie van de PvdA, toen het plan Simons van de baan was, het initiatiefwetsvoorstel heeft ingediend. Ook het bestaan van «miljonairs in het ziekenfonds» wordt veroorzaakt door de Ziekenfondswet, die alleen kijkt naar inkomen uit arbeid bij de bepaling of iemand wordt toegelaten tot het ziekenfonds. De Wet Van Otterloo heeft daar niets aan veranderd, en was dus geen oorzaak. De leden van de fractie van de PvdA wijzen erop dat zij al vele malen gewezen hebben op hun voorkeur voor een solidair verzekeringssysteem voor iedereen, waarbij alle inkomen meetelt en de premie wordt opgebracht naar draagkracht. Ook het probleem van de zogenaamde ZVO ers is al vele malen aan de orde geweest. Meteen na het van kracht worden van de Wet Van Otterloo hebben zij schriftelijke vragen gesteld, en gevraagd of er compensatie KST25155 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 1997 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 1

2 voor deze groep mogelijk was, omdat de overgang naar het ziekenfonds voor de staat geld opleverde. Er wordt gesteld dat de ZVO-regeling gunstiger is dan de ziekenfondsverzekering. Is dat voordeel voor een deel toe te schrijven aan het feit dat men een tegemoetkoming over de ziektekosten ontvangt die weliswaar aan belastingheffing onderhevig is, maar waar die mensen die geen aangiftebiljet hoeven in te sturen mogelijk ook geen belasting betalen? Met andere woorden is het mogelijk dat de brutovergoeding voor sommigen als nettovergoeding uitwerkt, of kan gegarandeerd worden dat over alle ZVO-vergoedingen waarover belasting betaald moet worden ook daadwerkelijk belasting wordt afgedragen? De leden van de fractie van de PvdA vragen of de vermindering van de Rijksbijdrage KPZ, die mogelijk werd door invoering van de Wet Van Otterloo, als financiering is gebruikt voor het afschaffen van de vermogenstoets in de bejaardenoorden, oplopend tot f 103 mln in 1999 en volgende jaren. Deze leden vragen waarom de voorkeur gegeven wordt aan het handhaven van een systeem van financiële tegemoetkoming in de particuliere verzekering boven het voor een veel geringer bedrag compenseren van de voormalige ZVO ers in de ziekenfondsverzekering. Het is dus gemakkelijker om de wet te wijzigen dan om een regeling in de secundaire arbeisvoorwaarden te wijzigen. Als de ZVO-regeling ook toe gepast zou kunnen worden op de ziekenfondsverzekerden, dan zou dat tot een nettobesparing voor de overheid leiden, omdat de premie voor de particuliere verzekering hoger is dan die voor de ziekenfondsverzekering. Kan worden uitgelegd waarom voor deze duurdere weg wordt gekozen? De leden van de fractie van de PvdA vinden het vreemd dat gekozen wordt voor subsidiëring van de particuliere ziektekostenverzekering, terwijl elders in de zorg financiële tekorten zijn en bijvoorbeeld de wachtlijsten nog steeds een groot probleem vormen. Kan worden aangegeven welke extra kosten voor de overheid ontstaan als alle ex-zvo ers die nu ziekenfondsverzekerd zijn terug gaan naar de particuliere verzekering? De leden van de fractie van de PvdA vragen waarom naast de referte-eis geen nadere eisen conform artikel 30 derde lid worden gesteld. Ook voor de invoering van de Wet van Otterloo bestond er immers al veel kritiek op de referte-eis, omdat bijvoorbeeld eigenaar-directeuren via een klein dienstverband in aanmerking konden komen voor de ziekenfondsverzekering. Daartegenover staat de groep mensen die particulier verzekerd zijn en qua inkomen net boven de ziekenfondsgrens zitten. Voor deze mensen geldt dat bij toetreden tot het ziekenfonds ook wordt gekeken naar inkomen uit lijfrente en vermogen. Voor mensen die altijd ziekenfondsverzekerd waren, maar na hun 65ste jaar over een veel groter inkomen beschikken uit lijfrente of vermogen geldt, dat zij wel in het ziekenfonds mogen blijven, en dat bij hen niet naar dat extra inkomen wordt gekeken. De leden van de fractie van de PvdA constateren dat dus ook het «blijf zitten waar je zit»-beginsel niet voor totale rechtvaardigheid zorgt. Dat het bij de «oude miljonairs» in het ziekenfonds niet om een denkbeeldige groep gaat laat het overzicht van de uitstroom zien in het advies van de Ziekenfondsraad uit 1994 over de gevolgen van de Wet Van Otterloo. Ongeveer ouderen van de in totaal die zouden uitstromen uit het ziekenfonds vanwege het te hoge inkomen hadden een inkomen dat ook bij de huidige verhoogde inkomensgrens te hoog zou zijn. Het getal van (40% van de uitstromers) laat zien dat het niet om verwaarloosbare aantallen gaat, zoals in de memorie van toelichting wordt gesuggereerd. Kan worden aangegeven wat de oorzaak van dit grote aantal is? Het is immers onwaarschijnlijk dat deze mensen, indien gehuwd, een pensioenregeling hebben die leidt tot een pensioen dat sterk verschilt van het ideaal van 70% van het laatstverdiende loon. Deze Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 2

3 mensen moeten namelijk beschikken over een pensioen van 85% of meer van het bedrag dat nodig is voor de loongrens. Het is op grond van gegevens van de Ziekenfondsraad mogelijk dat de betrokken ouderen zelfs een pensioen hebben dat boven de loongrens van werkenden uitgaat. Zou het zo kunnen zijn dat dit voorzover het gehuwden betreft vooral mensen met een «ziekenfondsbijbaan» waren? Indien het hoofdzakelijk om allenstaanden zou gaan dan is het overigens de vraag of het voor hen wel voordelig is om weer ziekenfondsverzekerd te zijn, indien tenminste over het gehele inkomen ziekenfondspremie wordt geheven. De leden van de fractie van de PvdA vragen waarom bij de opt-in constructie gekozen wordt voor belastbaar gezinsinkomen, terwijl in de sociale verzekering de trend bestaat juist naar individuele inkomens te kijken en dat ook de reden was dat indertijd bij de Wet van Otterlooo is aangesloten bij die individuele toetsing. Zij betreuren het dat met deze wetswijziging nog steeds geen rechtvaardige regeling tot stand is gekomen. Het blijft nog steeds mogelijk dat iemand die altijd ziekenfondsverzekerd was maar na pensionering over een hoog inkomen beschikt wel in het ziekenfonds mag blijven, terwijl iemand die particulier verzekerd was maar na pensionering over veel minder inkomen beschikt toch particulier verzekerd moet blijven. Zij vragen of de rechtvaardigheid niet vergroot zou worden als aan alle mensen die vermogensbelasting betalen tenminste de toegang tot het ziekenfonds wordt ontzegd. De leden van de fractie van de PvdA vragen wat bedoeld wordt met de zin op bladzijde 10 waarin wordt gesteld dat oud-ambtenaren hun koopkrachtnadeel ongedaan kunnen maken, door weer terug te gaan naar de particuliere markt, maar dat het nog maar de vraag is of dat werkelijk kan omdat dat afhankelijk is van de vraag of zij ook weer aanspraak kunnen maken op de financiële tegemoetkomingsregeling van hun voormalige werkgever. Zij vragen of zij dit als volgt moeten begrijpen: Ambtenaren hadden een gunstige regeling die deel uitmaakte van hun arbeidsvoorwaarden, door een wetswijziging van het ministerie van VWS raken zij die kwijt; vervolgens komt het ministerie van VWS met een nieuwe wetswijziging die bedoeld is als reparatie, maar waarvan het nog maar de vraag is of de beoogde groep er daadwerkelijk voordeel aan zal beleven omdat dat weer afhankelijk is van de voormalige werkgever. De leden van de fractie van de PvdA vragen wanneer de nota over de herstructurering van de ziekenfondsverzekering en de vormgeving van het stelsel van ziektekostenverzekeringen kan worden verwacht. Deze leden vragen ook hoe zij deze aangekondigde nota moeten plaatsen in het kader van uitspraken van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tijdens het Nationale Debat Gezondheidszorg dat recent plaatsvond. Daar werd gezegd dat voor het huidige stelsel geldt dat het beter is te houden wat we hebben en dat alleen de ongerechtigheden en onrechtvaardigheden er zoveel mogelijk uitgehaald kunnen worden. Deze leden hebben begrepen dat de herziening van het sterk verouderde ziekenfonds een dusdanig grote operatie is dat dat in deze kabinetsperiode niet mogelijk was. Naar hun mening is afgesproken dat in deze periode aandacht geschonken zou worden aan kleinere wijzigingen om de grootste onrechtvaardigheden uit het stelsel te halen, terwijl aanzetten gegeven zouden worden en onderzoek gedaan zou worden dat het mogelijk zou maken in een volgende kabinetsperiode over te gaan tot de daadwerkelijke herziening van het ziekenfonds. Moeten deze leden nu begrijpen dat het ook in de volgende kabinetsperiode, als het aan deze minister ligt, blijft bij wat kleine wijzigingen in de Ziekenfondswet? Of kunnen zij er vanuit gaan dat dan eindelijk wordt overgegaan naar een solidair Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 3

4 ziektekostenverzekeringsstelsel, waarbij solidariteit tussen jong en oud, rijk en arm en ziek en gezond bestaat en waarbij betaald wordt naar draagkracht? Daarnaast hebben deze leden zich verbaasd over de uitspraken van de minister tijdens het Nationale Debat Gezondheidszorg inzake het plan van de partijgenoot van de minister; de heer van Boxtel. De minister heeft toen gezegd dat zij dit plan in de komende kabinetsperiode graag gerealiseerd zou zien, en dat zij van mening is dat dit plan gedegen is doorgerekend. De leden van de fractie van de PvdA vragen of de minister het correct vindt deze verstrekkende uitspraken te doen over een voorstel van een partijgenoot in haar hoedanigheid als minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en vertegenwoordiger van de regering. Deze leden menen nu te moeten begrijpen dat het kabinetsstandpunt inzake de toekomst van het ziekenfonds gelijk is aan het plan van de heer van Boxtel. Zij vragen waarom dan nu nog over de wijzigingen in de Ziekenfondswet gesproken moet worden zoals die gepresenteerd worden in het voorliggende wetsvoorstel. Had niet beter het nieuwe kabinetsstandpunt inzake de herstructurering van het ziekenfonds naar de Kamer gezonden kunnen worden? De leden van de fractie van de PvdA zouden graag een motivering ontvangen van de uitspraak dat het plan van de heer van Boxtel gedegen is doorgerekend. De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Op enkele onderdelen hebben zij enige indringende vragen te stellen. Door het blijf-zitten-waar-je-zit-principe voor ziekenfondsverzekerden te combineren met een optiemogelijkheid voor particulier verzekerden, maar voor beide groepen verzekerden een verschillend inkomensbegrip te hanteren worden nieuwe ongelijkheden in de Ziekenfondswet gebracht. De Ziekenfondsraad merkt over dit meten met twee maten op, dat het nog maar de vraag is of de regelgeving op dit punt wel houdbaar zal blijken te zijn (advies nummer 745, blz.12). Graag vernemen deze leden hoe de minister over deze discriminatie in het wetsvoorstel denkt, en of zij met de Ziekenfondsraad van mening is dat deze discriminatie waarschijnlijk niet houdbaar zal blijken te zijn. Waarom doet de minister dan dit voorstel? Is het wel gerechtvaardigd dat voormalige werknemers die aan de referte-eisen voldoen ziekenfondsverzekerd blijven; ook al hebben zij in aanvulling op hun inkomen uit (vroegere) arbeid inkomen uit lijfrenten en/of vermogen? Het belastbaar inkomen van deze voormalige werknemers kan zeer fors uitgaan boven de grenzen voor toelating die voor voormalige zelfstandigen gelden. Mensen in gelijke omstandigheden qua inkomen worden verschillend behandeld. Heeft de minister inzicht in de hoeveelheid ex-werknemers die naast hun inkomen uit vroegere arbeid nog ander inkomen bezitten en om welke bedragen het hier gaat? Het belastbaar inkomen is een begrip dat door gedrag van de belastingplichtige kan worden gemanipuleerd. Vooral ex-zelfstandigen die in het bezit zijn van een woning kunnen bijna in alle omstandigheden tot het ziekenfonds toetreden. Voor vele zelfstandigen zal de woning vrij zijn van hypotheek op of omstreeks het moment dat men de pensioengerechtigde leeftijd passeert. Wat belet deze zelfstandigen de hypotheek aflossingsvrij voort te zetten en de opbrengst inkomensvrij te beleggen? Binnen deze mogelijkheid kan toch bijna altijd zo worden geschoven dat het belastbaar inkomen juist onder de toetredingsgrens valt voor de opt-in van het ziekenfonds? Heeft de minister deze mogelijkheid onderkend? Acht zij dergelijk uitgelokt gedrag wenselijk? Waarom heeft de minister niet overwogen een ander inkomensbegrip te kiezen? Zo zou bijvoorbeeld kunnen worden gedacht aan een inkomensbegrip waarbij wel bepaalde inkomensbestanddelen zoals inkomen uit Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 4

5 lijfrenten en uit vermogen worden opgeteld, maar geen rekening wordt gehouden met aftrekposten. Welk inkomensbegrip was geldig voor de vrijwillige ziekenfondsverzekering en waarom is niet naar dat alternatief gekeken, zo vragen deze leden. Op welk moment wordt vastgesteld dat iemand die opteert voor toelating in het ziekenfonds een inkomen heeft dat aan de eisen voldoet? Immers het belastbaar inkomen is pas definitief in het jaar t+2. Wordt iemand op aangifte toegelaten en eventueel bij de definitieve vaststelling met terugwerkende kracht weer uit het ziekenfonds gegooid? Of omgekeerd als iemand is afgewezen en bij de definitieve vaststelling blijkt wel aan de inkomenseis te voldoen wordt hij of zij dan alsnog met terugwerkende kracht in het ziekenfonds toegelaten? Vindt regelmatig toetsing van het inkomen plaats? Immers door variatie in aftrekposten kan een jojo-effect ontstaan. Het ene jaar heeft men bijvoorbeeld een grote aftrek van giften en valt onder de inkomensgrens voor het ziekenfonds, maar het volgend jaar heeft men weinig giften en moet uit het ziekenfonds vertrekken? Volgens de memorie van toelichting (blz. 10 bovenaan) treden in totaal met de voorgestelde maatregelen geen wijzigingen op in de aantallen onderscheiden categorieën van verzekerden. Als gevolg van een eenmalige uittreding door gebruik te maken van de ontheffing uit de ZFW, daalt de MOOZ-bijdrage met circa f 50,, terwijl de WTZ door deze eenmalige ontheffing en instroom stijgt. Deze bevindingen van het kabinet hebben de leden van de CDA-fractie gelegd naast de uitkomsten van het plan van D66 «Van harte Beterschap». Hierin stijgt de MOOZ-bijdrage tot f 1560 mln (Plan D66 bladzijde 45) ten opzichte van een begrote MOOZ-bijdrage van f 711 mln in het JOZ 1998 (blz. 229). Volgens de leden van de CDA-fractie lijkt dit wetsvoorstel voor verzekerde 65-plussers een voorschot op de inkomensverzekering met het belastbaar inkomen als toetredingsgrens. Alleen de toetredingsgrenzen voor 65-plussers tussen beide voorstellen laten een gering verschil zien. Zo zouden gehuwde werknemers in de Ziekenfondswet vanaf 65 jaar met een belastbaar inkomen tussen de f , en f , volgens het D66-plan de inkomensverzekering/zfw moeten verlaten. Een kleinere groep gehuwd particulier verzekerden (niet-werknemers) met een belastbaar inkomen tussen de f , en f , zouden recht op toetreding tot de inkomensverzekering krijgen. Voor de positie van alleenstaande 65-plussers verandert het D66-plan niet veel. De grens van f , (1998) in de ziekenfondswet komt vrijwel overeen met de f , (1998) in het D66-plan. Ook de alleenstaande werknemers in het ziekenfonds als die met pensioen gaan blijven volgens het D66-plan in de inkomensverzekering zoals volgens het «blijf-zittenwaar-je-zit»-beginsel de regering ook voorstelt. Waarom voorziet de regering niet een verdubbeling van de MOOZ-bijdrage in 1998, en het D66-plan wel? Kan dit verband houden met de overheveling in het D66-plan van 2 miljoen ziekenfondsverzekerden beneden de 65 jaar naar de particuliere verzekering? De mogelijkheid voor mensen die gedwongen ziekenfondsverzekerd zijn geworden, maar daardoor een groot inkomensverlies hebben geleden, zoals de voormalig ZVO-verzekerden, om eenmalig de gelegenheid te krijgen terug te keren naar hun oude verzekering oogt sympathiek. Wat deze leden echter niet aanvaardbaar vinden is, dat de minister doodleuk meedeelt dat niet zeker is of deze mensen wederom in de oude ZVO-regeling kunnen terugkeren. Door de optie aan een zekere tijd te binden wordt de mensen die het betreft een worst voorgehouden, waardoor zij in grote onzekerheid zullen komen te verkeren. Hoeveel tijd wordt precies deze mensen gelaten om te beslissen over een eventuele terugkeer naar de particuliere verzekering? Deze leden herinneren de minister eraan dat haar collega van Binnenlandse Zaken de kamercom- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 5

6 missie per brief van 18 juni 1997 heeft laten weten over deze kwestie de Kamer na het zomerreces te zullen informeren. De leden van de CDA-fractie achten het niet gewenst de behandeling van het voorliggende wetsvoorstel af te handelen als niet eerst de toegezegde informatie van de minister van Binnenlandse Zaken is verkregen. Graag zien zij deze dan ook per ommegaand tegemoet. Waarop baseert de minister de verwachting van een grote uitstroom van voormalig ZVO-verzekerden? Nu deze mensen geen zekerheid hebben dat zij weer onder de oude regeling worden opgenomen is deze oversteek zeer onzeker. Wat gebeurt er indien deze mensen gewoon in het ziekenfonds blijven met de MOOZ-bijdrage voor volgend jaar? Kan de minister aangeven met welk bedrag de bijdragen WTZ en MOOZ in totaal muteren, inclusief de voornemens in dit wetsvoorstel neergelegd? De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel dat voorziet in de wijziging van de Ziekenfondswet in verband met een aanpassing van de gronden voor de ziekenfondsverzekering. Deze leden hebben de volgende vragen. In de memorie van toelichting staat dat door deze wijziging van de Ziekenfondswet wordt gewaarborgd dat ieder die ziekenfonds verzekerd was, dit bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd blijft. Een particulier verzekerde van 65 jaar en ouder kan op vrijwillige basis toe treden tot de ziekenfondsverzekering als het belastbare gezinsinkomen lager is dan f , per jaar. Zien de leden van de VVD-fractie het juist dat in dit wetsvoorstel de tweezijdige werking van de Wet Van Otterloo wordt verlaten? Na het bereiken van het 65ste levensjaar kunnen particulier verzekerden alleen in het ziekenfonds instromen, als ze een belastbaar huisinkomen hebben lager dan f ,. Indien het inkomen van een ziekenfondsverzekerde hoger is dan f , stromen zij echter niet meer uit het ziekenfonds. Is dit in het licht van gelijke behandeling niet onlogisch? Op grond van leeftijd ontstaat er een ander verzekeringsregiem voor 65- en 65+. Ligt het niet meer in de lijn deze groep uit het ziekenfonds te laten stromen, of hen in elk geval de keuze te laten? Inkomsten uit onder meer vermogen en lijfrente zullen mee gaan tellen bij het inkomen ter beoordeling van de verzekeringsplicht. Dit zou het zogenaamde miljonairsprobleem oplossen. Maar als alle ziekenfondspatiënten na hun 65ste jaar altijd, ongeacht hun belastbaar inkomen, ziekenfondsverzekerd blijven, is dit «miljonairsprobleem» toch nog niet opgelost? Bij deze categorie verzekerden wordt het inkomen uit bijvoorbeeld rente en lijfrente niet getoetst. Met de huidige verzekeringsvoorwaarden voor mensen onder de 65 jaar is het mogelijk dat met een huishoudinkomen boven de loongrens alle gezinsleden toch ziekenfondsverzekerd zijn. Denk aan de tweeverdieners. Blijven zij, ondanks hun hoge huishoudsinkomen ziekenfondsverzekerd als zij 65 worden? Kan de minister hierop ingaan? Waarom wordt voor de verzekerden van 65 jaar en ouder wel de medeverzekering afgeschaft en voor verzekerden onder de 65 niet? Of een voorheen particulier verzekerde in aanmerking kan komen voor het ziekenfonds zal afhangen van het belastbaar huishoudinkomen. Inkomsten uit ander vermogen en lijfrente zullen bij deze inkomenstoetsing dus mee gaan tellen. Voor de heffing van de procentuele ZFW-premie blijft echter het oude inkomensbegrip van kracht. Kan de minister uitleggen waarom hiervoor niet ook het belastbaar huishoudinkomen bepalend zal zijn? Is het juist dat het EIM heeft geconstateerd dat dit mogelijk is? Wat zijn de complicaties in deze? Het onderhavige wetsvoorstel opent een eenmalige ontheffingsmogelijkheid van de ziekenfondsverzekering voor een bepaalde categorie voormalig particulier verzekerden van 65 jaar en ouder. Volgens de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 6

7 memorie van toelichting zou dit dan voornamelijk gaan om verzekerden die een tegemoetkoming), ontvingen van hun voormalige werkgever (de zogenaamde ZVO-regeling. Mogen alleen zij straks over stappen of kan een ieder die dat wil (om welke reden dan ook) deze ontheffing krijgen? Het gaat dan om de 65-jarigen die afgelopen jaar verplicht het ziekenfonds in moesten. Zoals de minister zelf al aangeeft, kent ook het particuliere bedrijfsleven soms gunstige regelingen. Indien dit niet het geval is, kan de minister dit beargumenteren? Hoe verhoudt deze individuele opting-out zich echter tot de ziekenfondsverzekering als verzekering van rechtswege? De ZVO-gerechtigden 65+ die in 1997 verplicht in het ziekenfonds zijn opgenomen en die, als dit wetsvoorstel in werking zou treden, op eigen verzoek weer kunnen terugkeren naar hun particuliere verzekering, krijgen zij hun oude ZVO-regeling terug? Niet zeker is dat in alle gevallen de voormalige particulier verzekeraar de betrokkenen zal opnemen onder dezelfde voorwaarden als welke voorheen ten aanzien van hen golden, vermeldt de memorie van toelichting. Kan de minister aangeven hoe deze voorwaarden anders kunnen zijn, en wat de gevolgen voor deze verzekerden zullen zijn? Kunnen zij hun ziekenfondspolis en eventueel aanvullende verzekeringen, in januari of juli vorig jaar pas aangegaan, tijdig opzeggen? Is hierover overleg gevoerd met de zorgverzekeraars? Zo ja, wat waren hiervan de uitkomsten? De ontheffing van de ziekenfondsverzekering van deze groepen zal eenmalig zijn. Kan de minister uitleggen wat eenmalig hier inhoud? Betekent dit dat zij tot een bepaalde datum hierover kunnen beslissen? Is de opting-in van particulier verzekerden met een huishoudinkomen onder f , ook eenmalig? Zo nee, waarom niet? Lokt dit niet calculerend gedrag uit? In de brief van 7 april 1997 ( nr 11c) aan de Eerste en Tweede Kamer over de gevolgen van ziekenfondsverzekering voor ZVO-gerechtigden schrijft de minister dat haar ambtgenoot van Binnenlandse Zaken met de centrales van overheidspersoneel in 1997 nog nader overleg zal voeren over het geheel van ziektekostenregelingen voor het overheidspersoneel, waaronder de relatie ZVO en de Wet Van Otterloo. Heeft dit overleg inmiddels plaatsgevonden? Zo ja, wat zijn hiervan de uitkomsten en eventueel de gevolgen voor dit wetsvoorstel? De in dit wetsvoorstel voorgestelde maatregelen zouden per 1 januari 1998 in moeten gaan. Indien de behandeling in Tweede en Eerste Kamer niet tijdig zal zijn afgerond, zal dit later plaats vinden. Heeft een latere inwerkingtreding van dit wetsvoorstel gevolgen voor de uitvoering ervan? Wat zijn de gevolgen op de MOOZ- en WTZ-omslagbijdragen? Als dit wetsvoorstel wordt aangenomen zullen de verzekeringsvoorwaarden voor 65-plussers steeds meer afwijken van de verzekeringsvoorwaarden voor mensen onder de 65 jaar. Acht de minister dit in het kader van de doorzichtigheid van ons ziektekostenstelsel wenselijk? In de memorie van toelichting staat dat de regering dit najaar de Kamer een nota zal voorleggen over de vormgeving van het stelsel van ziektekostenverzekeringen. Wanneer kan deze nota worden tegemoet gezien? Het onderhavige wetsvoorstel heeft belangrijke gevolgen voor de vormgeving van de verzekering boven de 65 jaar. Graag ontvangen de leden van de VVD-fractie daarom deze nota voor de plenaire behandeling van dit wetsvoorstel. Voor een consistent beleid inzake de Ziekenfondswet achten deze leden een visie op de toekomst van deze wet van belang. Indien dit onmogelijk is, kan het dan zijn dat deze wijzigingen niet passen in het ziektekostenverzekeringstelsel door de regering in de nota vastgelegd, met als gevolg dat deze groep verzekerden op korte termijn weer van verzekeringsvorm moeten veranderen? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 7

8 De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende voorstel. Zij zijn echter teleurgesteld dat het wetsvoorstel niets regelt voor mensen jonger dan 65 jaar die zich nu niet via het ziekenfonds kunnen verzekeren, zoals kleine zelfstandigen. De regering kondigt aan dat nader onderzoek omtrent de gevolgen voor wat betreft het veranderen van verzekerdenpopulaties en de koopkracht geboden is. Wanneer kunnen deze leden de resultaten tegemoet zien en wat kunnen zij verwachten? Het «blijf-zitten-waar-je-zit»-beginsel heeft, zo hebben de leden van de D66-fractie begrepen, onder meer tot gevolg dat alle 65+ers die nu in het ziekenfonds zijn gekomen vanwege de Wet Van Otterloo, gebruik kunnen blijven maken van de ziekenfondsverzekering. Zien deze leden dit juist? Waarom blijven mensen met een gezinsinkomen boven de huidige grens van f , in het ziekenfonds? In de definitie van D66, zoals gepresenteerd in de nota «Van Harte Beterschap» is de grens voor het ziekenfonds gelegd op f , voor alleenstaanden en f , voor duo s/ gezinnen. Vindt de regering het terecht dat er gesproken wordt over «miljonairs» als men kijkt naar deze inkomensgrenzen? Deze leden vragen waarom niet een grove kam wordt gehaald door het huidige ziekenfondsbestand, die de mensen met een hoger inkomen uit het ziekenfonds haalt. Wat de leden van de D66-fractie betreft, vindt deze toets eenmalig plaats voor de huidige 65+ers in het ziekenfonds. Graag ontvangen zij een reactie van de regering. Voor toepassing van het «blijf-zitten-waar-je-zit»-beginsel geldt dat mensen die minimaal drie jaar ziekenfondsverzekerd zijn, na hun 65ste ziekenfondsverzekerd blijven. Gezien de afvloeiingsregelingen die meerdere bedrijven hanteren ten opzichte van hun oudere werknemers (uittreden bijvoorbeeld met 55 jaar en met financiële aanvulling op WW en bijstand) is het mogelijk dat mensen in het ziekenfonds blijven die, gezien hun inkomen, in staat moeten zijn te voldoen aan een particuliere ziektekostenpremie. Hebben de leden van de D66-fractie het goed begrepen dat voor deze mensen, zodra zij 65 jaar zijn geworden, geen inkomenstoets wordt gehanteerd? Waarom heeft de regering ervoor gekozen deze mensen toe te staan in het ziekenfonds te blijven? Uitkeringsgerechtigden jonger dan 65 jaar hebben de mogelijkheid om te kiezen voor opting-out. Waarom krijgen ziekenfondsverzekerden ouder dan 65 jaar niet de mogelijkheid te kiezen voor opting-out? Graag ontvangt deze leden hierover het standpunt van de regering. Particulier verzekerden van 65 jaar of ouder kunnen op hun eigen verzoek ziekenfondsverzekerde worden, onder de voorwaarde dat het inkomen zich bevindt onder een bepaalde grens; het zogenaamde opting-in. Geldt deze regeling voor alle mensen van 65 jaar of ouder, of alleen voor degenen die met ingang van 1 januari 1998 (het tijdstip van de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel) 65 jaar worden? Deze leden vragen verder of deze keuze eenmalig mag worden gedaan (bijvoorbeeld alleen bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd) of ook vaker. Werkt deze maatregel geen calculerend gedrag in de hand? Waarom zouden particulier verzekerden jonger dan 65 jaar niet een vrije keuze hebben? Kunnen mensen jonger dan 65 jaar, indien zij een beroep doen op leeftijdsdiscriminatie, niet alsnog aanspraak maken op het recht om te switchen van ziektekostenverzekering? In de nota van D66 «Van Harte Beterschap» hebben de verzekerden geen keuze: indien hun belastbaar inkomen onder een bepaalde grens valt zijn zij verzekerd via het ziekenfonds, indien daarboven: particulier verzekerd. Wat is het standpunt van de regering ten aanzien van het ontbreken van deze vrije keuze die D66 voorstelt? De hoogte van het «belastbaar gezinsinkomen» bepaalt of iemand van 65 jaar of ouder zich ziekenfonds mag verzekeren. Ziekenfondspremie wordt echter alleen geheven over de AOW-uitkering, inclusief vakantieuitkering en overige inkomsten uit en in verband met het verrichten van Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 8

9 arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven. De leden van de D66-fractie willen graag weten waarom er geen premieheffing plaatsvindt over het belastbaar inkomen. Dit bevreemdt hen enigszins, omdat reeds het belastbaar inkomen bekend is, daar dit inkomen de basis vormt voor het intreden. Vandaar hun vraag waarom dat belastbaar inkomen niet tevens de basis kan zijn voor premieheffing? Ook het EIM-rapport gaat uit van deze mogelijkheid. Graag vernemen zij uitleg van de regering. Het wetsvoorstel hanteert voor zowel alleenstaanden als voor duo s/ gezinnen één inkomensgrens waaronder men in aanmerking komt voor ziektekostenverzekering. Waarom heeft de regering niet gekozen voor twee grenzen; één voor alleenstaanden en één voor twee- of meerpersoonshuishoudens? D66 heeft in haar nota «Van Harte Beterschap» hier expliciet wel voor gekozen. Graag ontvangen deze leden op dit punt van de nota het standpunt van de regering. Uit de memorie van toelichting is de leden van de D66-fractie niet duidelijk geworden welke instantie zal gaan beslissen over de hoogte van het belastbaar inkomen. In de toelichting op Artikel I, onderdeel E staat vermeld dat mensen zich moeten aanmelden bij een ziekenfonds. Daarom vragen deze leden welke instantie zal gaan beoordelen over het belastbaar inkomen van iemand en de toelating tot het ziekenfonds. In hoeverre acht de regering het toelaatbaar dat ziektekostenverzekeraars zullen beschikken over de inkomensgegevens van hun verzekerden? Hoe moeten mensen kenbaar maken wat hun belastbaar inkomen is? Worden de verzekerden naderhand afgerekend als blijkt dat het inkomen te laag is ingeschat? Ook vragen zij wat er gebeurt met ziekenfondsverzekerden van 65 jaar en ouder wier belastbaar inkomen bijvoorbeeld na een jaar dermate stijgt dat zij boven de ziekenfondsgrens uitkomen. Zijn zij dan verplicht om zich particulier te verzekeren? Uitkeringsgerechtigden jonger dan 65 jaar, die gezien hun inkomen verplicht ziekenfondsverzekerd zijn, krijgen nu permanent de mogelijkheid te kiezen voor een particuliere verzekering; de zogenaamde opting-out. Hoe groot is naar verwachting van de regering het aantal verzekerden dat kiest voor opting-out? Wat zullen de effecten zijn op de WTZ ten gevolge van opting-out? Kan de regering aangeven bij welk aantal ziekenfondsverzekerden dat kiest voor opting-out, negatieve gevolgen zullen optreden voor de WTZ? Met andere woorden: waar ligt het kritische punt? Deze leden ontvangen graag hierop antwoord. Ook willen zij hierbij graag weten of éénmaal of vaker een keuze gedaan mag worden. Een van de oorzaken voor de wijziging van de huidige Ziekenfondswet conform het voorliggende wetsvoorstel is de problematiek van mensen die als particulier verzekerde gebruik konden maken van financiële tegemoetkomingsregelingen voor ziektekosten. Regelingen zoals de ZVO-regeling geven geen financiële tegemoetkoming als de verzekerde ziekenfondsverzekerd is. De leden van de D66-fractie vragen waarom de regering heeft gekozen voor een wijziging van de Ziekenfondswet en niet voor een aanpassing van dergelijke regelingen. Dit laatste zou naar hun mening toch veel eenvoudiger zijn geweest. De regelingen zouden kunnen veranderen door bijvoorbeeld oud-werknemers als ziekenfondsverzekerde ook een financiële tegemoetkoming te laten ontvangen. Uit de brief over de ZVO-regeling (7 april 1997) hadden deze leden de indruk gekregen dat deze ZVO-vergoeding niet is aangepast omdat in het kader van de Wet Van Otterloo een verhoging van de AOW-uitkering heeft plaatsgevonden. Indien de regelingen, zoals ZVO, veranderd zouden zijn, zou er dan ook nog opting-out plaatsvinden? Graag horen zij de mening van de regering ten aanzien van deze mogelijkheden en de gevolgen hiervan voor de opting-out. Inmiddels is een aantal oud-werknemers verplicht via het ziekenfonds verzekerd. Kunnen deze mensen nu, als zij wederom particulier verzekerd Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 9

10 zijn, weer een beroep doen op bijvoorbeeld de ZVO-regeling, of zijn zij daarvan uitgesloten? Tot welke datum kunnen de voormalig particulier verzekerden aangeven dat zij weer particulier verzekerd willen zijn? Mogen zij eventueel weer veranderen, bijvoorbeeld als er een verandering optreedt in de ZVO-regeling? In het voorliggende wetsvoorstel wordt aan ziekenfondsverzekerden van 65 jaar en ouder eenmalig de mogelijkheid gegeven tot opting-out. Het is de leden van de D66-fractie nog niet duidelijk geworden of particulier verzekerden die vanaf 1 januari jaar worden en gezien hun inkomen in het ziekenfonds thuishoren, verplicht ziekenfonds verzekerd zullen worden. Graag ontvangen zij uitleg hierover. Krijgen deze mensen eventueel ook de mogelijkheid voor opting-out? De leden van de fractie Groep Nijpels hebben met waardering kennis genomen van het feit dat de regering niet heeft willen wachten op de uitkomst van de discussie over een eventuele nieuwe vormgeving van het stelsel van ziektekostenverzekeringen en nu reeds, door middel van het onderhavige wetsvoorstel, de verzekeringspositie van ouderen wil verbeteren. Evenals de regering vinden de leden van deze fractie dat van groot belang, omdat de uitvoering van de zogenoemde Wet Van Otterloo en een aantal nieuwe onrechtvaardigheden in de verzekeringspositie van ouderen heeft geïntroduceerd. Niettemin vragen de leden van de fractie Groep Nijpels of met dit wetsvoorstel inderdaad alle onrechtvaardigheden worden opgelost. Naar hun mening is de vastgestelde inkomensgrens (f , ) nog steeds discutabel, omdat verwacht mag worden dat het aantal AOW-gerechtigden dat daadwerkelijk tot het ziekenfonds toetreedt lager zal zijn dan was geraamd. De hoogte van de inkomensgrens is destijds voornamelijk bepaald door het saldo van in- en uitstromers in de ziekenfondsverzekering. Afgezien van het feit dat zij dat altijd al merkwaardig hebben gevonden, vragen zij nu naar de aantallen in- en uitstromers en naar de, naar hun mening, logische gevolgen van dat saldo voor de hoogte van de inkomensgrens. Over de uitwerking van de «opting-in»-mogelijkheid zijn de leden van de fractie Groep Nijpels in het geheel niet tevreden. Hierbij wordt volgens deze leden een nieuwe categorie ziekenfondsverzekerden geïntroduceerd. Die categorie bestaat dan uit verzekerden die volgens bepaalde criteria worden toegelaten tot het ziekenfonds die noch voor 65-minners, noch voor 65-plussers die voor hun 65ste jaar reeds ziekenfondsverzekerd waren, gelden. Op de eerste plaats wordt het begrip «gezinsinkomen» voor hen van toepassing verklaard. Op de tweede plaats gaan ook andere inkomensbestanddelen dan die welke voor andere potentiële ziekenfondsverzekerden gelden, als grondslag voor de toetreding tot de ziekenfondsverzekering voor deze categorie gelden. Dat vinden deze leden een nieuwe onrechtvaardigheid. Immers, volgens de ziekenfondswet zijn AOW-gerechtigden, door de individualisering van de AOW, ieder hoofdverzekerde. Dat hier geen twijfel over bestaat, blijkt wel uit de eigenbijdrageregeling voor ziekenfondsverzekerden, waarbij AOW-gerechtigden ieder een eigen bijdrage verschuldigd zijn. Het is dan ook niet consequent om bij toetreding plotseling het gezamenlijk inkomen als maatstaf te hanteren. De leden van de fractie Groep Nijpels hebben daarom grote bezwaren tegen deze uitwerking van de «opting-in»-methode. Zij vragen bovendien hoe dat dan zit met samenwonenden. Als de regering het niet aangewezen acht thans reeds een voorstel te ontwikkelen, waarbij het belastbaar inkomen grondslag wordt voor de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 10

11 verzekering en de premieheffing ingevolge de Ziekenfondswet, is het volgens deze leden niet rechtvaardig dit criterium wel te hanteren bij de «opting-in»-methode. Graag vernemen zij waarom de regering daar voor een bepaalde categorie 65-plussers toch voor kiest. Deze vraag klemt temeer omdat de regering het begrip «belastbaar inkomen» weer niet wil hanteren voor de premieheffingsgrondslag, omdat uit een oogpunt van gelijke behandeling dit niet wenselijk wordt geacht. Bovendien wordt er ook bij dit wetsvoorstel niets gedaan aan de zogenaamde «miljonairs in het ziekenfonds». Ook de leden van de fractie Groep Nijpels hebben vele berichten ontvangen van voormalig particulier verzekerden die financiële nadelen hebben ondervonden van de verplichte overgang naar de ziekenfondsverzekering. Dat is de reden dat zij de minister op 30 juni 1997 schriftelijk vragen hebben gesteld over deze kwestie. Zij zijn blij met de toezegging van de minister dat de voormalig ZVO-gerechtigden in alle gevallen weer gebruik kunnen maken van hun aanspraak op een tegemoetkoming in de ziektekosten, als zij besluiten uit de ziekenfondsverzekering te stappen. Ongerust maken zij zich over andere voormalig particulier verzekerden die verplicht naar het ziekenfonds moesten, en die nu niet bij voorbaat een garantie hebben dat zij onder dezelfde voorwaarden als voorheen weer kunnen terugkeren naar hun oude verzekering. Deze mensen konden er toch niets aan doen dat zij in het ziekenfonds terecht kwamen? Zij hebben daarvoor soms grote financiële offers moeten brengen. Het zou volgens de leden van de fractie Groep Nijpels niet meer dan fatsoenlijk zijn als de minister nu haar uiterste best zou doen om de betreffende verzekeringsmaatschappijen ervan te overtuigen hun voormalig verzekerden onder dezelfde voorwaarden te accepteren, en niet af te wachten of er zodanige problemen komen dat interventie van de zijde van de minister gewenst is. Tenslotte vragen de leden van de fractie Groep Nijpels waar de kleine zelfstandigen met een inkomen beneden de ziekenfondsgrens zijn gebleven. De minister heeft toch een en andermaal laten weten dat zij ook deze categorie zou willen toelaten tot het ziekenfonds? De leden van de RPF-fractie hebben met belangstelling van het onderhavige wetsvoorstel kennisgenomen. Dit wetsvoorstel vormt, zo begrijpen deze leden, het sluitstuk van de herstructurering van de ziekenfondsverzekering, die in de beleidsbrief van 17 september 1996 werd aangekondigd. De herstructurering is voornamelijk gericht op het verbeteren van de verzekeringspositie van personen van 65 jaar of ouder. Volgens de leden van de RPF-fractie zitten in het wetsvoorstel behalve goede elementen ook een aantal haken en ogen. Deze leden vinden het positief dat de mogelijkheid wordt geopend voor particulier verzekerden van 65 jaar of ouder om op vrijwillige basis toe te treden tot de ziekenfondsverzekering. Bovendien waarderen deze leden dat met deze wijziging wordt voorgesteld om bij de inkomenstoetsing van de overstap naar het ziekenfonds ook inkomsten uit onder andere vermogen en lijfrente worden mee te tellen. Wel vragen deze leden hoe dit wetsvoorstel zich verhoudt met de fundamentele bezinning op de toekomst van de Ziekenfondswet. In zijn advies wijst de Ziekenfondsraad ook op deze bezinning, die de raad nog niet heeft afgerond. Ook in de memorie van toelichting wordt gesproken over een nota inzake de vormgeving van het stelsel van ziektekostenverzekeringen, die in het najaar naar de Kamer zou worden gezonden. Waarom kunnen dit wetsvoorstel en de nota niet aan elkaar worden gekoppeld? Voorts vragen de leden van de RPF-fractie in hoeverre het wetsvoorstel een einde maakt aan de tweezijdige werking van de Wet van Otterloo. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 11

12 Deze wet wil dat 65-plussers, afhankelijk van de hoogte van hun inkomen, zowel kunnen instromen in het ziekenfonds als kunnen uitstromen naar de particuliere markt. Leidt dit wetsvoorstel ertoe dat de inkomensgrens buiten werking wordt gesteld, mits men ziekenfondsverzekerd is bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd? Tevens vragen deze leden een reactie op de kritiek van de zijde van VNO-NCW dat de ziekenfondsverzekering voor 65-plussers steeds meer dreigt af te wijken van de verzekeringsvoorwaarden van mensen onder de 65 jaar. Voor personen onder de 65 jaar domineert het karakter van werknemersverzekering nog altijd. Dreigen de verschillen tussen de 65-plussers en 65-minners bij de implementatie van de voorstellen van het kabinet verder toe te nemen? Deze leden denken aan bijvoorbeeld de gebruikmaking van het huishoudinkomen bij de inkomenstoetsing. Welke objectieve rechtvaardiging ligt daaraan ten grondslag? Waarom blijven ziekenfondsverzekerden onder de 65 jaar gevrijwaard van een toetsing van het belastbaar huishoudinkomen, terwijl particulier verzekerden bij het bereiken van 65 jaar daaraan wel worden onderworpen? Is dat een vorm van meten met twee maten? Waarom wordt gekozen bij inkomenstoetsing voor het belastbaar huishoudinkomen, terwijl dit voor de heffing van de procentuele ZFW-premie wordt afgewezen? De leden van de RPF-fractie voor eenmalige opting-out is kennelijk vooral beoogd om een regeling te treffen voor degenen, die als gevolg van de Wet Van Otterloo na 1 juli 1994 tegen hun wil ziekenfondsverzekerd zijn geworden en daardoor financieel zijn benadeeld. In hoeverre kunnen de oud-rijksambtenaren van de opting-out gebruik maken, die door de overgang naar het ziekenfonds hun rechten op de zogeheten ZVO-regeling hebben verspeeld? De regering stelt voor dat particulier verzekerden die 65 jaar worden vrijwillig kunnen toetreden tot het ziekenfonds, mits hun belastbaar huisinkomen niet meer bedraagt dan f , gulden (opting-in 65+). Betekent dit nu dat mensen met een betrekkelijk laag inkomen boven de 65 jaar wel kunnen kiezen voor de ziekenfondsverzekering en zij bij een eenzelfde inkomen onder de 65 dat recht niet hebben? Dit roept de vraag op in hoeverre de voorgestelde «opting-in» formule het mogelijk maakt om degenen onder 65 jaar op grond van hun leeftijd mogen worden uitgesloten van ziekenfondsverzekering, maar in eenzelfde inkomenspositie verkeren als 65-plussers. Verder constateren de leden van de RPF-fractie dat bij het onderhavige wetsvoorstel de medeverzekering voor 65-plussers moet verdwijnen. Is het juist dat in de nieuwe systematiek de 65-jarige uitsluitend op eigen titel ziekenfondsverzekerd kan zijn? Zo ja, in hoeverre is het logisch om bij doorvoering van deze maatregel de medeverzekering in de Ziekenfondswet voor degenen onder 65 jaar wel te handhaven? De leden van de RPF-fractie hebben verder enkele opmerkingen ten aanzien van het gebruik van het begrip «belastbaar inkomen». Het EIM wijst in zijn rapport dat het begrip «belastbaar inkomen» pas achteraf, dat wil zeggen na minstens twee jaar, kan worden berekend. De leden van deze fractie begrijpen dat dit probleem een complicatie gaat vormen voor met name bij de toetsing aan de ziekenfondsgrens en bij de bepaling van de grondslag voor premieheffing in de periode dat een of beide leden van een leefeenheid tussen de 64 en de 68 jaar oud zijn. Is dat juist? De leden van de RPF-fractie vragen de regering te reageren op de kritiek van het EIM dat het belastbaar inkomen voor de leeftijdscategorie jaar geen goede benadering zou zijn. In hoeverre geldt deze kritiek niet alleen voor het «belastbaar inkomen», maar ook voor het begrip «belastbaar gezinsinkomen»? Zal de minister een nader onderzoek in gaan stellen met betrekking tot de gevolgen voor wat betreft het veranderen van verzekerdenpopulaties en de koopkracht? Zo ja, binnen welke termijn zijn de resultaten van dat onderzoek te verwachten? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 12

13 De leden van de RPF-fractie informeren voorts naar de voorlichting van de voorgestelde wijziging van de Ziekenfondswet aan de verzekerden. Is het ministerie van VWS reeds daadwerkelijk met de voorlichting gestart of bevindt de voorlichting zich nog in de voorbereidende fase? Hoe zal de voorlichting plaatsvinden? Hoe wordt de voorlichting gefinancierd? De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel en de bijbehorende toelichting. Zij constateren dat het wetsvoorstel het sluitstuk vormt van een aantal wijzigingen in de Ziekenfondswet (en andere wetten) in verband met de uitkomsten van de evaluatie van de zogenaamde Wet Van Otterloo. Bij de behandeling van deze vervroegde evaluatie hebben deze leden aandacht gevraagd voor een aantal als onrechtvaardig ervaren situaties. Vanuit de gedachte dat aan deze situaties een einde moet worden gemaakt, kunnen de leden van de SGP-fractie begrip opbrengen voor de in het wetsvoorstel voorgestelde maatregelen. In de memorie van toelichting wordt gemeld dat nog in het jaar 1997 een nota over de toekomstige vormgeving van het Ziekenfonds zal worden gepresenteerd. Het ware volgens de leden van de SGP-fractie beter geweest dat deze nota eerst in de Kamer was besproken, zodat het algemene beleidsmatige kader zou kunnen worden beoordeeld, voordat er wordt overgegaan tot een aantal wetswijzigingen, die specifiek op ouderen betrekking hebben. Gegeven het feit dat de uitvoering van de Wet Van Otterloo al geruime tijd in discussie is en dat mede hierdoor bij betrokkenen bepaalde verwachtingen zijn gewekt, kunnen de leden van de SGP-fractie zich voorstellen dat de in het wetsvoorstel opgenomen wijzigingen eerder worden ingevoerd. De leden van de SGP-fractie memoreren dat de inzet van de discussie in het kader van de Wet Van Otterloo over de positie van ouderen in het ziekenfonds is geweest dat een einde moest worden gemaakt aan de situatie dat ouderen een, naar hun inkomen gemeten, onevenredig groot deel krijt waren voor de ziektekostenverzekering. De uitvoering van de wet heeft, gegeven het verschijnsel van de zogenaamde «miljonairs in het ziekenfonds», geleid tot het ter discussie stellen van het inkomensbegrip en feitelijk daarmee ook het karakter van het ziekenfonds als oorspronkelijke werknemersverzekering. De leden van de SGP-fractie stellen vast dat de regering in het wetsvoorstel niet heeft gekozen voor verdere uitwerking van het belastbaar inkomen als grondslag voor de premieheffing in de ziekenfondsverzekering. Wanneer zal er meer duidelijkheid worden geboden over gevolgen van bedoeld inkomensbegrip voor de verzekerdenpopulatie en de koopkracht, zo vragen deze leden. De consequentie van het regeringsstandpunt is dat voor personen jonger dan 65 jaar de mogelijkheid blijft bestaan dat zij ziekenfondsverzekerde blijven ondanks het feit dat het belastbaar huishoudinkomen ruimschoots boven de huidige loongrens ligt. Hoe beoordeelt de regering deze omstandigheid, zo vragen zij tevens. Biedt de leeftijdsgrens van 65 jaar een voldoende rechtvaardiging om voor de onderscheiden categorieën een verschillend inkomensbegrip te hanteren? Zien de leden van de SGP-fractie het goed, dan hebben de voorgestelde maatregelen, namelijk «blijf zitten waar je zit», de opting-in 65+-mogelijkheid voor particulier verzekerden, de opting-out-mogelijkheden voor 65- en 65+-ziekenfondsverzekerden, gemeen dat betrokkenen die optie mogen kiezen die voor hun inkomenssituatie het meest gunstig is. Zij vragen of deze waarneming juist is. Zo neen, kan de regering aangeven in welke mate zich nieuwe grensgevallen zullen aandienen, die door de nieuwe voorstellen benadeeld worden, voegen zij hier aan toe. De leden van de SGP-fractie vinden de memorie van toelichting op het punt van de financiële gevolgen van het wetsvoorstel vrij summier. Zij begrijpen er uit dat de financiële gevolgen van de verschuivingen in categorieën verzekerden voor een belangrijk deel elkaar opheffen, zodat er Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 13

14 macro gezien geen financiële effecten zijn. De eenmalige uitstroom van personen naar de particuliere verzekering brengt minder lasten voor de Ziekenfondswet met zich mee, terwijl de verschuivingen in de wettelijke bijdragen elkaar in evenwicht houden. Zij vragen of hun voorgaande waarneming juist en willen tevens graag weten in hoeverre de dalende lasten voor de Ziekenfondswet kan leiden tot veranderingen in de premiestelling. De leden van de GPV-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van dit wetsvoorstel dat beoogt de resterende problematiek als gevolg van de invoering van de Wet Van Otterloo weg te nemen. Deze leden nemen goede nota van de opmerking die wordt gemaakt in de memorie van toelichting dat onderhavige herstructurering van de ziekenfondsverzekering niet het laatste woord zal zijn bij de discussie over de vormgeving van het stelsel van ziektekostenverzekering. Zij zijn dan ook benieuwd naar de nota die de Kamer in het vooruitzicht is gesteld. Deze leden hebben, gelet op de politieke gevoeligheid van het onderwerp en met de verkiezingen in zicht, niet de illusie dat deze nota op korte termijn tot concrete wetswijziging zal leiden. Zij vinden de weg die de regering met onderhavig voorstel bewandelt, gezien het belang ervan voor de verzekeringspositie van ouderen, dan ook verdedigbaar. De leden van de GPV-fractie constateren dat een eerste onderzoek is gedaan naar een systeem waarbij het belastbaar inkomen bepalend is voor de verzekeringsplicht en de premieheffingsgrondslag in de ziekenfondsverzekering. Zij hebben er gelet op de onvoorspelbaarheid van de effecten die invoering met zich mee zou brengen, begrip voor dat daartoe thans niet wordt besloten. Nader onderzoek, zo wordt in de memorie van toelichting opgemerkt, is geboden. Zal dit onderzoek ook worden verricht? En zo ja, zal dit dan ook deel uitmaken van de nota die in het vooruitzicht is gesteld, welke reeds dit najaar zou moeten verschijnen? De leden van de GPV-fractie constateren in dit verband overigens dat in de artikelsgewijze toelichting wordt opgemerkt dat de regering de vraag nog onder ogen heeft gezien of het wenselijk is dat voor de categorie ouderen met vermogen uit en termijnen van lijfrenten het belastbaar inkomen tevens als premieheffingsgrondslag zou moeten gelden maar dat men dit vanuit het oogpunt van gelijke behandeling niet wenselijk acht. Deze leden vragen of dit nu wel een doorslaggevend argument is. Zij wijzen er op dat miljonairs die op grond van hun vermogen voor hun 65-ste ziekenfondsverzekerd zijn, dat ook daarna mogen blijven. Vanuit het argument van gelijke behandeling zou ook dat niet mogelijk moeten zijn of andersom zou aan miljonairs ouder dan 65 jaar op grond van hun vermogen de toegang tot het ziekenfonds niet ontzegd mogen worden. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Ligt de reden om af te zien van het hanteren van het belastbaar inkomen als premieheffingsgrondslag voor ouderen boven de leeftijd van 65 niet eerder in het precedent dat dit heeft voor verzekerden jonger dan 65 met alle onvoorzienbare gevolgen van dien? De leden van de GPV-fractie constateren dat een eenmalige ontheffingsmogelijkheid voor voormalig particulier verzekerden van 65 jaar en ouder wordt getroffen. Deze leden vinden dat een goede zaak. Zij merken echter op dat niet zeker is dat in alle gevallen de voormalige particuliere verzekeraars de betrokkenen zullen opnemen onder dezelfde voorwaarden als die welke voorheen ten aanzien van hen golden. Zij vragen of een indicatie kan worden gegeven wat de gevolgen kunnen zijn van de aanpassing van de voorwaarden. Zullen alle particuliere verzekeraars daartoe overgaan of slechts een enkele? Zal de ZVO-regeling wel weer onverkort van toepassing zijn voor de voormalig particulier verzekerden die het ziekenfonds willen verlaten? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 14

15 De leden van de SP-fractie kunnen zich vinden in de voorgestelde wijziging van de Ziekenfondswet. Deze leden hebben al eerder aangedrongen op een combinatie van de «blijf zitten waar je zit»-maatregel en een verhoging van de inkomensgrens voor 65-plussers. Zij blijven het betreuren dat het allemaal zo lang heeft moeten duren. Immers, de door de Ziekenfondsraad aangegeven knelpunten zijn door de minister reeds erkend tijdens de commissievergadering op 27 november Deze leden blijven dan ook van mening dat de voorgenomen maatregelen met terugwerkende kracht moeten worden toegekend. Een grote groep ouderen hebben al jaren een extra bedrag aan premie, oplopend tot f 188, per maand moeten betalen. Deze leden vragen verder wat er gebeurt met ziekenfondsverzekerden die vanwege de Wet Van Otterloo hebben moeten overstappen naar een particuliere verzekering, en van wie het belastbaar inkomen in 1998 niet lager is dan f , per jaar. Het lijkt deze leden rechtvaardig wanneer ook deze mensen die mogelijkheid krijgen op vrijwillige basis weer toe te treden tot het ziekenfonds. De leden van de SP-fractie constateren dat particulier verzekerden op vrijwillige basis de overstap kunnen maken naar het ziekenfonds indien het gezinsinkomen minder dan f , per jaar bedraagt. Dat betekent bijvoorbeeld dat particulier verzekerden die gebruik kunnen maken van de ZVO-regeling en daar in veel gevallen voordeliger mee uit zijn, kunnen besluiten in de particuliere verzekering te blijven. In het verleden werd mensen die in de particuliere verzekering waren gebleven, terwijl ze van rechtswege naar het ziekenfonds hadden moeten overstappen, de vergoeding namens de ZVO-regeling om die reden geweigerd. Is er een garantie dat dit in de toekomst niet kan gebeuren, met mensen die besluiten niet naar het ziekenfonds over te stappen hoewel het belastbaar gezinsinkomen lager is dan f , per jaar? Immers, men heeft dan toch de mogelijkheid gehad om tot het ziekenfonds toe te treden? De leden van de SP-fractie hebben begrepen dat de ZVO-regeling in het leven is geroepen omdat een groot deel van het overheidspersoneel particulier verzekerd is, en met deze regeling de meerkosten ten opzichte van het ziekenfonds worden gecompenseerd. Hebben deze leden dat juist begrepen? Hoe komt het dat deze regeling nu zoveel gunstiger uitpakt? Komt dit door verbeteringen binnen de ZVO-regeling, verslechtering binnen het Ziekenfonds of beiden? De leden van de SP-fractie vragen voorts wat het effect zal zijn van de mogelijkheid tot toetreding tot het ziekenfonds op vrijwillige basis. Bestaat het risico dat in deze groep ouderen met een hoge ziektelast en mogelijk hoge particuliere premie eerder overstappen naar het ziekenfonds, terwijl gezonde ouderen in de particuliere verzekering blijven? De leden van de SP-fractie constateren dat er een éénmalige ontheffingsmogelijkheid van de ziekenfondsverzekering komt voor een bepaalde groep particulier verzekerde personen van 65 jaar of ouder. Deze leden vragen of deze personen weer onder dezelfde voorwaarden terug kunnen naar de particuliere verzekering. Heeft de regering hierover overleg gehad met Zorgverzekeraars Nederland? De leden van de SP-fractie willen graag duidelijkheid over de samenhang tussen de reparatie van de Wet Van Otterloo en de beëindiging medeverzekering van studerenden. In de nota naar aanleiding van het verslag in verband met de wijziging van de inkomensgrens ziekenfondsverzekering voor AOW-gerechtigden stelt de regering, dat de samenhang zit in de handhaving van de globale verdeling van verzekerden onder de te onderscheiden verzekeringssegmenten. De compensatie van de extra instroom met de uitstroom van verzekerden is een bewuste keuze van het kabinet. Deze leden vragen in dit verband hoeveel ouderen per saldo (instroom min uitstroom) tot het ziekenfonds zijn toegetreden in 1998 in verband met de reparatie Van Otterloo. Dit zal in Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 15

16 elk geval behoorlijk minder zijn dan het oorspronkelijk geschatte aantal van ouderen. Deze leden vragen danook of er geen sprake is van sterke overcompensatie. ARTIKELSGEWIJS Artikel I, onderdelen C en D, en artikel VI In de memorie van toelichting op het wetsvoorstel staat dat medeverzekerde ziekenfondsverzekerden bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd op zelfstandige titel verzekerd blijven via de Ziekenfondswet. Kan de regering de leden van de D66-fractie uitleggen waarom voor deze constructie is gekozen, en niet de medeverzekering in stand wordt gehouden? Betekent dit ook dat deze voorheen medeverzekerden zelf premie en een eigen bijdrage, naast die van de voorheen hoofdverzekerde, moeten gaan betalen? Kan de regering aangeven wat de financiële consequenties voor deze gezinnen zijn? De leden van de SP-fractie vragen welke problemen zich kunnen voordoen bij de referte-eis. Aan welke categorieën denkt de regering bij ministeriële regeling? De voorzitter van de commissie, Van Nieuwenhoven De griffier van de commissie, Teunissen Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 16

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 110c 25 062 Wijziging van de inkomensgrens ziekenfondsverzekering voor AOW-gerechtigden BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 368 Wijziging van de Ziekenfondswet in verband met de beëindiging van de medeverzekering van WSF-gerechtigden Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld 3 juni

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 330 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering in verband met de overgang van studerenden van de ziekenfondsverzekering naar de particuliere

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 360 Besluit van 29 augustus 2000, houdende wijziging van het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw in verband met voortzetting ziekenfondsverzekering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 553 Uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet op hun inkomen, toegang tot de sociale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 586 Wijziging van de Ziekenfondswet in verband met samentelling van uitkeringstijdvakken ingevolge de Werkloosheidswet voor de toepassing van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 586 Wijziging van de Ziekenfondswet in verband met samentelling van uitkeringstijdvakken ingevolge de Werkloosheidswet voor de toepassing van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 288 Solidariteit in de ziektekostenverzekeringen Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 368 Wijziging van de Ziekenfondswet in verband met de beëindiging van de medeverzekering van WSF-gerechtigden Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN

Nadere informatie

Stichting van de Arbeid

Stichting van de Arbeid Stichting van de Arbeid B/800a AC/667a WZZ/57b Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG Den Haag : 3 maart 1999 Ons kenmerk : S.A.99.04.901 K/KS Uw kenmerk :

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 094 Wijziging van de Zorgverzekeringswet en de Wet op de zorgtoeslag houdende vervanging van de no-claimteruggave door een verplicht eigen risico

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1999 2000 Nr. 28a 26 553 Uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet op hun inkomen, toegang tot

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 475 Invoeging van een nieuw artikel 3b van de Ziekenfondswet Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Met ingang van 1 juli 1994 trad de Wet van 9 juni

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 863 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en enkele andere wetten in verband met het van toepassing worden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 400 XV Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 498 Wijziging van de arbeidsongeschiktheidswetten in verband met de wijziging van de systematiek van de herbeoordelingen (Wet wijziging systematiek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 687 Wijziging van de Ziekenfondswet in verband met aanpassing van de gronden voor de ziekenfondsverzekering (herstructurering Ziekenfondswet)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 494 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de beloningen van bestuurders

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 606 Het onderbrengen van de zorg, bestaande uit duurzaam verblijf en verzorging in een verzorgingshuis, in de aanspraken op grond van de Algemene

Nadere informatie

Inhoud. 5.1 Als u particulier verzekerd bent 14 5.2 Als u ziekenfondsverzekerd bent 15 5.3 Als u meeverzekerd bent bij uw partner 16

Inhoud. 5.1 Als u particulier verzekerd bent 14 5.2 Als u ziekenfondsverzekerd bent 15 5.3 Als u meeverzekerd bent bij uw partner 16 Inhoud 1 Voor wie is deze brochure? 4 2 De ziekenfondsverzekering voor zelfstandigen 6 3 Voorwaarden voor ziekenfondsverzekering in 2004 7 3.1 Drijft u in 2004 feitelijk voor eigen rekening een onderneming?

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 514 Wijziging van de Participatiewet, de Wet tegemoetkomingen loondomein, de Wet financiering sociale verzekeringen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening

Nadere informatie

De Wmo en inkomensgrenzen (2012)

De Wmo en inkomensgrenzen (2012) De Wmo en inkomensgrenzen (2012) 1. Aanleiding Recent zijn er door de Tweede Kamer en diverse gemeenten vragen gesteld over inkomensgrenzen in de Wmo, mede naar aanleiding van enkele rechterlijke uitspraken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 30 597 Toekomst AWBZ Nr. 32 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tour de Zorg Etappe 2: De Bergetappe

Tour de Zorg Etappe 2: De Bergetappe Assurantiekantoor Veltman presenteert: Tour de Zorg Etappe 2: De Bergetappe Solotour! Vandaag leggen we de 2 e etappe af. De bergetappe staat ons te wachten, een pittige dag dus, waarbij ons 3 cols (bergen)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 386 Wet van 16 juli 2001 tot wijziging van de Ziekenfondswet in verband met samentelling van uitkeringstijdvakken ingevolge de Werkloosheidswet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 399 Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met de vaststelling van de hoogte van het kindgebonden budget met ingang van

Nadere informatie

2015D08205 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2015D08205 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2015D08205 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 5 maart 2015 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën inzake

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 201 26 238 Wijziging van enkele wetten in verband met invoering van het regresrecht in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en versterking

Nadere informatie

Datum 17 mei 2016 Betreft Memorie van antwoord voorstel van Wet verbetering hybride markt WGA

Datum 17 mei 2016 Betreft Memorie van antwoord voorstel van Wet verbetering hybride markt WGA > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333 44

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 330 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering in verband met de overgang van studerenden van de ziekenfondsverzekering naar de particuliere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 689 Herziening Zorgstelsel Nr. 44 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 7 december 2005 Ter voorbereiding van een algemeen overleg

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 832 Wijziging van de Wet privatisering ABP in verband met de wijziging van de aanwijzingsvoorwaarden voor deelneming in het ABP Nr. 3 Het advies

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 404 Wijziging van enkele belastingwetten (Wet herziening fiscale behandeling woon-werkverkeer) Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld 11 oktober 2012 De

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag DBO-CB-U-2334641 21 november 2002

Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag DBO-CB-U-2334641 21 november 2002 De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag DBO-CB-U-2334641 21 november 2002 Onderwerp Bijlage(n) Uw brief

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 20 202 32 798 Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met bezuiniging op het kindgebonden budget G VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 451 Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de vorming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 376 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering in verband met het onder de prestatiebeurs brengen van de reisvoorziening Nr. 3 MEMORIE VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 031 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met het regelen van de mogelijkheid een deel van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 397 Het verschaffen van een wettelijke basis voor uitkeringen en subsidies op de terreinen van maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der StatenGeneraal 2 Vergaderjaar 19941995 23941 Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Algemene Ouderdomswet in het kader van de invoering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 712 Wijziging van de wet op de Jeugdhulpverlening in verband met het klachtrecht Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld 17 juli 1996 De vaste commissie voor

Nadere informatie

2016D38962 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D38962 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D38962 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij een aantal fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 553 Uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet op hun inkomen, toegang tot de sociale

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092 Rapport Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092 2 Klacht Op 26 juni 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw B. te Drachten, met een klacht over een gedraging van Gak Nederland

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1984-1985 Nr. 145b 16833 Wijziging van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Stb. 1977,494) NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 14 mei 1985

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 504 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van de wijze van tenaamstelling van kentekenbewijzen en enkele andere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 853 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met beëindiging van de voorschotregeling en vaststelling van een grondslag voor het stellen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 882 Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 016 Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 093 Wijziging van de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten in verband met uitbreiding van de personele werkingssfeer van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 333 Wijziging van de Zorgverzekeringswet, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met grensoverschrijdende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 381 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een aftrekverbod voor de aankoopkosten van een deelneming

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 461 Wet van 28 oktober 1999, houdende uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 716 Wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet, de Wet op het kindgebonden budget, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomstenbelasting 2001,

Nadere informatie

REGLEMENT. per 1 januari 2006. Stichting VUT fonds ECI

REGLEMENT. per 1 januari 2006. Stichting VUT fonds ECI REGLEMENT per 1 januari 2006 van Stichting VUT fonds ECI houdende de regeling vrijwillig vervroegde uittreding. Bladnummer 1 van 6 DEFINITIES Artikel 1 1. In,dit reglement wordt verstaan onder: Stichting:

Nadere informatie

SOCIAAL-ECONOMISCHE ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD

SOCIAAL-ECONOMISCHE ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bezuidenhoutseweg 60, 's-gravenhage SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD ADVIES INZAKE WIJZIGING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 957 Wijziging kiesstelsel 26 976 Positie van de Eerste Kamer Nr. 3 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 6 maart 2000 De vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 30 918 Wijziging van de Zorgverzekeringswet en andere wetten met het oog op het verzwaren van het premie-incassoregime en andere maatregelen om

Nadere informatie

2009D VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld

2009D VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 2009D16430 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld... 2009 In de vaste commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 632 Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (de maatstaf voor de duur van het recht op uitkering en enige andere onderwerpen)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 28 467 Wijziging van de Wet arbeid en zorg en enige andere wetten in verband met het tot stand brengen van een recht op langdurend zorgverlof en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 223 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd, de Wet versnelling

Nadere informatie

34 300 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2016

34 300 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2016 34 300 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2016 Nr. XXXXX VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld. 2015 In de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 034 Bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn

Nadere informatie

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Aanpassing bijstandsbeleid / compensatie van de Wtcg en Cer

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Aanpassing bijstandsbeleid / compensatie van de Wtcg en Cer COLLEGEVOORSTEL Onderwerp Aanpassing bijstandsbeleid / compensatie van de Wtcg en Cer Te besluiten om 1. Het minimabeleid met ingang van 1 januari 2015 aan te passen door wijziging van de richtlijnen;

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 096 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met het verrichten van werkzaamheden op zondagen en feestdagen Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 399 Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met de vaststelling van de hoogte van het kindgebonden budget met ingang van

Nadere informatie

2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 27 Besluit van 2 januari 2001, houdende wijziging van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 32 889 Voorstel van wet van de leden Voortman en Van Hijum tot wijziging van de Wet aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te bevorderen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 205 206 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 2849 Vragen van de leden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 479 Voorstel van wet van het lid Hamer houdende regels met betrekking tot een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang en waarborging van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 247 Acute zorg Nr. 185 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 1 juli 2013 In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Nadere informatie

2014D10807 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2014D10807 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2014D10807 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 327 Wijziging van verschillende wetten in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 553 Uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet op het inkomen, toegang tot de sociale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 867 Wijziging van enkele wetten op het terrein van de volksgezondheid in verband met het invoeren van de mogelijkheid tot het heffen van kostendekkende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 300 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2016 Nr. 9 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 449 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 5 februari 2013 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 553 Uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet op hun inkomen, toegang tot de sociale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 414 Intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 330 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 en van enige andere wetten (Wet aanvullend overgangsrecht fiscale behandeling pensioen) Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 32 043 Toekomst pensioenstelsel Nr. 387 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 13 oktober 2017 De vaste commissie voor Sociale Zaken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 403 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2013) Nr. 12 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17 EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2016/17 34 446 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 011 01 33 04 Wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Wet maatschappelijke ondersteuning in verband met invoering van een vermogensinkomensbijtelling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 024 Wijziging van de Wet op de zorgtoeslag, in verband met de introductie van een vermogenstoets Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMEEN 1.

Nadere informatie

Doorwerken na 65 jaar

Doorwerken na 65 jaar CvA-notitie februari 2008 Doorwerken na 65 jaar De levensverwachting en het gemiddelde aantal gezonde jaren na het bereiken van de 65-jarige leeftijd is toegenomen. Een groeiende groep ouderen heeft behoefte

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 277 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met de herziening van de definities van gezin en middelen (Wet afschaffing huishoudinkomenstoets)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 29 248 Invoering Diagnose Behandeling Combinaties (DBCs) Nr. 235 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 6 juli 2012 In de vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 220 Wijziging van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer en de Algemene pensioenwet politieke

Nadere informatie

VRAGEN/TOEZEGGINGEN UIT RAAD/COMMISSIE

VRAGEN/TOEZEGGINGEN UIT RAAD/COMMISSIE VRAGEN/TOEZEGGINGEN UIT RAAD/COMMISSIE Agendering door griffie Betreft : Brede Commissie d.d. 25-08-2014 Agendapunt 4a Vraag en / of opmerking door: Naam / fractie : CDA - Van Helden Onderwerp : Hulp bij

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 20 202 32 798 Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met bezuiniging op het kindgebonden budget B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE SOCIALE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 003 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met het nader regelen van het gebruik van het burgerservicenummer bij de uitvoering

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Vragen Nieuw-Zeeland

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Vragen Nieuw-Zeeland De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van. 2012, Z-.;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van. 2012, Z-.; Besluit van houdende wijziging van het Besluit percentages drempel- en toetsingsinkomen zorgtoeslag in verband met gewijzigde percentages met ingang van het berekeningsjaar 2013 Op de voordracht van Onze

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 687 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet teneinde het recht op partnertoeslag van de gehuwde pensioengerechtigde van wie de echtgenoot jonger

Nadere informatie