Bachelor scriptie fiscale economie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bachelor scriptie fiscale economie"

Transcriptie

1 Bachelor scriptie fiscale economie Het effect van de hervorming van de dividendbelasting en het invoeren van een bronheffing op rente en royalty s in de strijd tegen internationale belastingontwijking. Faculteit: Economie en Bedrijfskunde Studierichting: Fiscale Economie Is het invoeren van een bronbelasting op dividend, rente en royalty s in misbruiksituaties in combinatie met het afschaffen van de dividendbelasting een geschikte manier om internationale belastingontwijking te bestrijden? Naam: Jord Beekmans Studentnummer: Jord_Beekmans@hotmail.com Telefoon: Staringplein 5-4, Amsterdam Begeleider: dr. mr. N.G.H. Speet RA Datum:

2 Verklaring eigen werk: Hierbij verklaar ik, Jord Beekmans, dat ik deze scriptie zelf geschreven heb en dat ik de volledige verantwoordelijkheid op mij neem voor de inhoud ervan. Ik bevestig dat de tekst en het werk dat in deze scriptie gepresenteerd wordt origineel is en dat ik geen gebruik heb gemaakt van andere bronnen dan die welke in de tekst en in de referenties worden genoemd. De Faculteit Economie en Bedrijfskunde is alleen verantwoordelijk voor de begeleiding tot het inleveren van de scriptie, niet voor de inhoud. 2

3 Inhoudsopgave Afkortingenlijst... 5 Hoofdstuk 1: Inleiding Aanleiding Centrale onderzoeksvraag: Subvragen: De onderzoeksmethode:... 8 Hoofdstuk 2: Het voornemen tot hervorming van de dividendbelasting en het invoeren van bronbelasting op rente- en royaltystromen Inleiding Huidige fiscale beleid: De afschaffing van de dividendbelasting: Notitie vragen dividendbelasting Bronheffing op dividend naar low tax jurisdictions Aanleiding tot voornemen van afschaffing van de dividendbelasting Lobby multinationals Shell en dividendbelasting Het invoeren van een bronheffing op uitgaande rente en royalty s en dividend naar low tax jurisdictions en in misbruik situaties Huidige situatie omtrent bronbelastingen: Andere ontwikkelingen tot invoering van bronbelasting op rente en royalty s SEO Rentestromen: Royalty s Dividendstromen De deelnemingsvrijstelling in verband met dividendstromen Internationale ontwikkelingen BEPS-project Het VS-Modelverdrag Maatregelen tegen treaty shopping ATAD 1 en 2: de implementatie van maatregelen tegen belastingontwijking Conclusie: Hoofdstuk 3: Het effecten van het voornemen tot hervorming van de dividendbelasting en het invoeren van bronbelasting op rente- en royaltystromen Inleiding Rapport werkgroep Fiscaliteit Economische en budgettaire effecten: Bronbelasting op uitgaande rente- en royalty s naar low tax jurisdictions Zwarte lijst en de rente- en royaltyrichtlijn De effectiviteit van het bronheffingsvoorstel De rente- en royaltyrichtlijn in Europa Conditionele bronheffingen Brievenbusfirma s in combinatie met een minimum effective tax Andere alternatieven ter vermindering van belastingontwijking A minimum withholding tax on interest and royalty payments in all OECD countries

4 3.8 Effect invoer van bronheffingen op de belastingconcurrentiepositie van Nederland Conclusie Hoofdstuk 4: De invulling van bronbelasting door Westerse grootmachten als Duitsland, De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk Inleiding Bronheffing in Europa De Rente- en royaltyrichtlijn Het Cadbury Schweppes-arrest in relatie met kabinetsvoornemen tot invoer van bronheffingen De Moeder-dochterrichtlijn Multilateraal Instrument De behandeling van bronheffingen door westerse grootmachten Withholding Tax op dividend in Duitsland Withholding Tax op royalty s in Duitsland Withholding Tax op rente in Duitsland Withholding Tax op dividend, rente- en royalty s in het Verenigd Koninkrijk De Rente-en royaltyrichtlijn geïmplementeerd in de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk Bronheffing in de Verenigde Staten Conclusie: Hoofdstuk 5: Conclusie en aanbevelingen Inleiding Subvragen Conclusie Aanbeveling voor vervolgonderzoek Bijlage Tabel 1: De nominale bronbelastingtarieven van Europa en de V.S Tabel 2: Inkomende dividendstromen gerelateerd aan het voorkomen van enkelvoudige belasting Figuur 1 en 2: De double Irish Dutch Sandwich Figuur 2 en 3: Aandelenkoersen Unilever NV en Royal Dutch Shell Literatuurlijst: (Vak)literatuur Kamerstukken: Overige:

5 Afkortingenlijst ATAD Anti-Tax Avoidance Directive BEPS Base Erosion and Profit Shifting EC Europese Commissie EU Europese Unie MLI Multilateraal Instrument OECD Organisation for Economic Cooperation and Development OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling Wet DB Wet op de dividendbelasting 1965 Wet Vpb Wet op de vennootschapsbelasting

6 Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Aanleiding De Nederlandse economie is van oudsher op internationale handel afgestemd. Hierbij behoort een passend fiscaal beleid. Dit houdt in dat fiscale barrières moeten worden vermeden. Zo is in de vennootschapsbelasting de deelnemingsvrijstelling opgenomen: een bepaling ter voorkoming van economische dubbele belasting. Ook buiten de vennootschapsbelasting bevat het fiscale stelsel van Nederland belangrijke elementen: een uitgebreid verdragennetwerk, rulingpraktijken en het ontbreken van bronheffing op rente en royalty s. 1 Deze elementen worden door fiscalisten beschouwd als de kroonjuwelen van het Nederlandse fiscale stelsel. 2 Ook het huidige regeerakkoord sluit aan bij dit beleid: Wij willen dat Nederland een land is waar het voor ondernemingen aantrekkelijk is om zich te vestigen en van waaruit Nederlandse bedrijven handel kunnen drijven over de hele wereld. 3 Een bovengenoemd aantrekkelijk beleid wordt bewerkstelligd met bijvoorbeeld een gunstige belastingpositie ten opzichte van uitgaande renteen royalty stromen. Dit klinkt aantrekkelijk, maar het heeft grote gevolgen gehad voor de brievenbussectorindustrie. Zo worden de Nederlandse brievenbusmaatschappijen gebruikt om geldstromen afkomstig uit landen die wel een bronheffing kennen om te leiden. Wanneer de uitstroom via Nederland verloopt wordt er niet geheven: Nederland kent immers geen bronbelasting. De brievenbussector is sinds de jaren 70 aanzienlijk gegroeid: sinds kort is Nederland zelfs marktleider in het verzorgen van international tax planning. 4 Dat Nederland marktleider is geworden in het verzorgen van internationale belastingplanning is niet onopgemerkt gebleven. Landelijke kranten als NRC Handelsblad 5 en de Volkskrant 6 hebben herhaaldelijk geschreven over de spilfunctie van Nederland in internationale structuren. Is Nederland daadwerkelijk een belastingparadijs? In de Kamer is dit een gevoelig vraagstuk. Recentelijk leidde dit nog tot een verworpen motie: de Kamer werd gevraagd Nederland te erkennen als belastingparadijs. 7 Toch is er sprake van duidelijke koerswending in het huidige fiscale beleid, dit blijkt uit het regeerakkoord: Nederland gaat de brievenbusfirma s aanpakken. Waar Nederland zich twee jaar geleden nog verzette tegen bronheffingen, 8 lijkt nu verandering op komst. In het regeerakkoord bestaat het voornemen om bronheffingen in te voeren op uitgaande rente en royalty s naar low tax jurisdictions en om de dividendbelasting grotendeels te hervormen. 9 Deze hervorming houdt een afschaffing van de 1 J. Vleggeert & H. Vording, 2018, p Kamerstukken I 2015/16, 25087, L, p Regeerakkoord 2017, p H. Vording 2017, p NRC Handelsblad 8 november De Volkskrant 20 oktober Kamerstukken II 2017/18, 34775, J. Vleggeert & H. Vording, 2018, p Regeerakkoord, 2017, p

7 dividendbelasting in, tenzij er sprake is van een misbruiksituatie of uitgaand dividend naar low tax jurisdictions. In het laatste geval vindt een bronheffing plaats op het dividend. 10 Loopt Nederland op de zaken vooruit? Dat moet nog blijken. Wel wordt er internationaal al langer beoogd bronheffingen te gebruiken om belastingontwijking van multinationals tegen te gaan. In het VS-Modelverdrag is een bepaling opgenomen die bronheffingen bevat tegen low tax jurisdictions. Daarnaast bevatte ook het OECD, Action 6 Final Report 2015 een soortgelijke bepaling. 11 Hoe de wetgeving omtrent bronheffingen wordt ingevuld heeft grote invloed op de strijd tegen internationale belastingontwijking. Recentelijk heeft kamerlid Lodders een motie ingediend over een mogelijke invulling van de bronbelastingen. Uit deze motie blijkt dat de VVD alleen de brievenbusfirma s wil aanpakken: bedrijven die betalingen doen aan belastingparadijzen en die tevens slechts in Nederland zitten met als voornaamste doel zonder reële aanwezigheid of reële bijdrage aan de economie de Nederlandse belastingwetgeving en verdragen te misbruiken. 12 De staatsecretaris van Financiën heeft hier een andere kijk op. Hij nam Google als voorbeeld, met een datacenter in Eemshaven en een brievenbuskantoor op de Zuidas: ook bedrijven met reële activiteiten in Nederland kunnen de winsten via een brievenbusfirma naar een belastingparadijs sluizen. 13 Hieruit blijkt dat een verschillende invulling van de wetgeving omtrent bronbelastingen grote gevolgen kan hebben voor het vestigingsklimaat van Nederland. Ook de hervorming van de dividendbelasting is in de Tweede Kamer een veelbesproken onderwerp. Recentelijk (25 april 2018) is over de wijze van totstandkoming van de hervorming van de dividendbelasting nog fel gedebatteerd: het resulteerde in een motie van afkeuring, gesteund door bijna de volledige oppositie. 14 De manier waarop bronbelasting ingevuld wordt, is tot op heden niet bekend en het is nog maar de vraag of de dividendbelasting daadwerkelijk wordt afgeschaft. Kan Nederland over de invulling van bronbelasting op rente, royalty s en dividend van andere landen leren? De strijd tegen internationale belastingontwijking is hard, samenwerken loont. Mede om deze reden wordt er niet alleen over Nederland gesproken in deze scriptie, maar komt ook de invulling van bronbelasting door westerse grootmachten als de V.S, Duitsland en het V.K. aan het licht. Belastingontwijking is zowel een nationaal als een internationaal onderwerp, dat maakt dit onderzoek zo interessant. 10 Regeerakkoord, 2017, p OECD, Action 6 Final Report 79-81, Kamerstukken II 2017/18, 25087, Berentsen, 8 april Kamerstukken II 2017/18. 7

8 1.2 Centrale onderzoeksvraag: In het meest recente regeerakkoord is het kabinet voornemens om belastingontwijking van multinationals aan te pakken. In deze scriptie wordt onderzocht of de huidige manier van aanpak geschikt is in strijd tegen belastingontwijking aan de hand van de volgende onderzoeksvraag: is het invoeren van een bronbelasting op dividend, rente en royalty s naar low tax jurisdictions of in misbruiksituaties, in combinatie met het afschaffen van de dividendbelasting een geschikte manier om internationale belastingontwijking te bestrijden? 1.3 Subvragen: Aan de hand van 3 subvragen wordt inzicht verkregen in zowel nationale als internationale problematiek rondom bronheffingen. Met deze informatie wordt vervolgens een conclusie gevormd op de centrale vraag. - Wat is de aanleiding van het voornemen tot hervorming van de dividendbelasting (het afschaffen van de dividendbelasting m.u.v. van uitgaand dividend naar low tax jurisdictions ) en het invoeren van een bronbelasting op rente en royalty s naar low tax jurisdictions en in misbruiksituaties door het kabinet? - Wat betekent dit voornemen voor Nederland: wat zijn de effecten in brede zin? - Op welke manier is bronbelasting verweven in internationale wetgeving en hoe worden soortgelijke vraagstukken aangepakt in andere landen als Duitsland, de V.S. en het Verenigd Koninkrijk? 1.4 De onderzoeksmethode: Om de centrale onderzoeksvraag en de subvragen te kunnen beantwoorden wordt er gebruik gemaakt van een kwalitatief literatuuronderzoek. Het uitgangspunt van de scriptie is het voornemen beschreven in het regeerakkoord: hervorming van de dividendbelasting en het invoeren van bronbelastingen op rente en royalty s. Aan de hand van wetenschappelijke artikelen en parlementaire stukken worden zowel het effect als de aanleiding van het voornemen bestudeerd. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van zowel nationale als internationale literatuur omtrent rente en royalty s, belastingontwijking, belastingconcurrentie en zowel nationaal, als internationaal verdragsbeleid. Aan de hand van subvragen, ingedeeld in drie verschillende hoofdstukken probeer ik de hoofdvraag te beantwoorden. In hoofdstuk twee wordt de eerste subvraag behandeld. De huidige situatie omtrent bronheffingen wordt in dit hoofdstuk beschreven en de bijbehorende problematiek wordt bestudeerd. Daarnaast wordt inzicht verkregen in de aanleiding van het kabinetsvoornemen. Niet alleen de Nederlandse problematiek wordt beschreven, ook internationale en Europese ontwikkelingen op het gebied van bronbelastingen worden behandeld. Aan de hand van de bovenstaande informatie wordt in de laatste paragraaf een conclusie gevormd op de eerste subvraag. 8

9 In hoofdstuk drie beantwoord ik de tweede subvraag. Deze subvraag behandelt de betekenis van het voornemen tot afschaffen van de dividendbelasting en de invoering van bronheffingen op rente en royalty s. Aan de hand van deze vraag worden de effecten van het voornemen in brede zin beschreven. De effecten van dit voornemen worden op een technische manier behandeld. Naast de feitelijke invulling van het voornemen, komen andere alternatieven aan de orde. Daarnaast beschrijf ik de belastingconcurrentiepositie van Nederland. De derde en laatste subvraag richt zich op de wetgeving in het internationale belastingrecht. Hierbij zal de nadruk liggen op internationale belastingontwijking, nationale en internationale afspraken (verdragen). Met behulp van internationale bronnen wordt er beschreven hoe soortgelijke problematiek wordt aangepakt in andere landen. De landen die in de subvragen aan bod komen zijn: Duitsland, de V.S. en het Verenigd Koninkrijk. Waarom deze landen? De V.S. is de grootste (westerse) wereldmacht, die reden alleen al maakt de V.S. een interessant studieobject. Daarnaast zijn veel multinationals afkomstig uit de V.S. en maken ze veelal gebruik van internationale belastingconstructies. Hoe reageert de V.S. hier zelf op? Het is interessant om te onderzoeken hoe een westerse wereldmacht anticipeert op de vraag: hoe bestrijdt men internationale belastingontwijkingsconstructies? Duitsland heeft de grootste economie van Europa. Het land bevindt zich vlakbij Nederland, is lid van de EU en heeft zich net als Nederland aan Europese regelgeving te houden. Mede hierdoor is het interessant om te onderzoeken hoe een Europese grootmacht als Duitsland reageert op internationale belastingontwijkingsituaties. Op welke manier behandelt Duitsland dividenduitkeringen en rente- en royaltybetalingen? Het Verenigd Koninkrijk is de afgelopen tijd veel in het nieuws geweest: de reden was de aankondiging van de Brexit. Hoe reageert het Verenigd Koninkrijk op Europese richtlijnen en regelgeving? Leidt de Brexit tot een andere aanpak als het gaat om internationale belastingontwijkingsbestrijding? Ook dit is interessant om te onderzoeken. Met behulp van de bovenstaande informatie en de conclusies op de subvragen wordt er in het laatste hoofdstuk een eindconclusie gevormd. De conclusie biedt inzicht op het antwoord van de hoofdvraag: is het invoeren van een bronbelasting op rente en royalty s en het hervormen van de dividendbelasting (afschaffen van de dividendbelasting m.u.v. van een bronbelasting op dividend naar low tax jurisdictions en in misbruiksituaties) een geschikte manier om internationale belastingontwijking te bestrijden? 9

10 Hoofdstuk 2: Het voornemen tot hervorming van de dividendbelasting en het invoeren van bronbelasting op rente- en royaltystromen 2.1 Inleiding Zoals eerder in de aanleiding beschreven is belastingontwijking in het meest recente regeerakkoord een belangrijk agendapunt. Met name de hervorming van de dividendbelasting (grotendeels afschaffen m.u.v. uitgaand dividend naar low tax jurisdictions en in misbruiksituaties) en het invoeren van bronheffingen op uitgaande rente- en royaltystromen naar low tax jurisdictions en in misbruik situaties geeft blijk van een duidelijke koersverandering in het Nederlandse fiscale beleid. 15 Wat is de reden voor een dergelijke koersverandering? Het lijkt een reactie te zijn op de groei van de brievenbussectorindustrie, deze is de afgelopen jaren sterk gestegen. 16 In het regeerakkoord komt naar voren dat het kabinet juist deze brievenbussectorindustrie wil beëindigen: het belastingvrij rondpompen van miljoenen door multinationals moet worden gestopt. Waar Nederland eerder nog in een zin werd genoemd met het woord belastingparadijs 17, wil het zich nu gaan inzetten om belastingparadijzen te bestrijden: een drastische verandering lijkt op komst. De manier waarop Nederland zich inzet om belastingontwijking te bestrijden is beschreven in het regeerakkoord. 18 De aanleiding van dit kabinetsvoornemen wordt in dit hoofdstuk besproken aan de hand van de volgende deelvraag: wat is de aanleiding van het voornemen tot hervorming van de dividendbelasting (het afschaffen van de dividendbelasting m.u.v. van uitgaand dividend naar low tax jurisdictions ) en het invoeren van een bronbelasting op rente en royalty s naar low tax jurisdictions en in misbruiksituaties door het kabinet? In de volgende paragraaf wordt eerst het huidige Nederlandse fiscale beleid geschetst. Vervolgens wordt de aanleiding tot het invoeren van de bovenstaande maatregelen apart behandeld aan de hand van verschillende invalshoeken. 2.2 Huidige fiscale beleid: In het regeerakkoord staat dat Nederland voor ondernemingen een aantrekkelijk vestigingsland wenst te zijn: daar profiteert Nederland van, deze bedrijven voegen werkgelegenheid, innovatie en kracht toe aan onze economie. 19 Deze zin sluit aan bij het huidige fiscale beleid dat Nederland voert. Op dit moment is Nederland een aantrekkelijk vestigingsland voor internationale bedrijven. Niet alleen omdat Nederland tot op heden nooit bronheffingen heeft geïmplementeerd, 15 Regeerakkoord 2017, p H. Vording 2017, p Het Financieele dagblad, 10 november Regeerakkoord 2017, p Regeerakkoord 2017, p

11 maar ook vanwege de goede infrastructuur, de geschoolde samenleving, de rulingpraktijk, de deelnemingsvrijstelling 20, en het brede verdragennetwerk dat Nederland heeft opgebouwd. 21 De economie is ingericht op internationale handel: fiscale barrières worden als negatief ervaren en zijn onwenselijk. Nederlandse ondernemingen die zich in het buitenland vestigen moeten ten opzichte van buitenlandse bedrijven op gelijke voet kunnen concurreren: dubbele heffing heeft een negatieve invloed op de economie en moet daarmee worden vermeden. De belangrijkste fiscale elementen die dit bewerkstelligen zijn: de deelnemingsvrijstelling, het brede verdragennetwerk en het ontbreken van bronbelastingen. 22 Ook internationaal vindt men dat dubbele belasting schadelijk is. 23 De achterliggende doelstelling van bovengenoemde fiscale elementen als de deelnemingsvrijstelling, een uitgebreid verdragennetwerk en het ontbreken van bronheffingen is het creëren van een gelijk fiscaal speelveld. Naast deze achterliggende doelstelling biedt het Nederlandse fiscale beleid internationale bedrijven de mogelijkheid om door middel van brievenbusfirma s de belastingafdracht sterk te reduceren: tax planning by multinational firms. 24 De laatste jaren heeft de belastingplanning van multinationals zowel tot politieke 25 als tot maatschappelijke 26 discussie geleid. In de volgende paragrafen wordt aan de hand van verschillende invalshoeken gepoogd te beschrijven wat de doorslaggevende redeneren zijn voor de drastische verandering in het fiscale beleid: de invoering van bronbelastingen op uitgaande rente-, royalty en dividendstromen naar low tax jurisdictions en in misbruiksituaties en afschaffing van dividendbelasting. 2.3 De afschaffing van de dividendbelasting: Het voornemen tot hervorming van de dividendbelasting in het regeerakkoord kan een verrassing worden genoemd. Uit het regeerakkoord blijkt het voornemen de dividendbelasting af te schaffen en te vervangen door een bronheffing op dividend, royalty s en rentestromen naar low tax jurisdictions. Naar aanleiding van dit voornemen is een hevige discussie ontstaan over de motieven, de achtergrond, de verwachte economische en budgettaire gevolgen van deze omvorming/afschaffing van de dividendbelasting. 27 Opvallend is dat het brandpunt van deze discussie niet wordt gevormd door inhoudelijke (fiscale) argumentatie. Men hekelt met name de wijze hoe het regeringsbesluit tot stand is gekomen. Binnen de Kamer is de oppositie de afgelopen tijd een felle tegenstander geweest van het afschaffen van de dividendbelasting: met 20 Deze scriptie richt zich met name op het ontbreken van bronheffingen, waar noodzakelijk wordt ook de deelnemingsvrijstelling besproken. Deze is met name van belang om de als het gaat om uitgekeerd dividend. 21 Kamerstukken I 2015/16, 25087, L, p J. Vleggeert & H. Vording, 2018, p OECD, Fuest, Spengel, Finke, Heckemeyer, Nusser, 2013, p Kamerstukken II 2017/2017, 34775, Het Financieele dagblad, 10 november M. Ruijschop 2017, p

12 name toen men erachter kwam dat een succesvolle lobby door enkele multinationals een mogelijk achtergrondscenario van het voornemen tot afschaffing is geweest Notitie vragen dividendbelasting Zeer recentelijk, op woensdag 25 april 2018 is er in de Tweede Kamer gedebatteerd over de bestaande memo s van het besluit tot hervorming van de dividendbelasting. Premier Rutte zegt tot op heden dat hij deze memo s voorheen niet heeft gezien. In november 2017 is er door twee onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam aangedrongen op openbaarmaking van de interne documenten betreffende de hervorming van de dividendbelasting. De Wet openbaarheid van bestuur biedt deze mogelijkheid. Uit een daarop volgend besluit blijkt dat een groot aantal memo s onder de reikwijdte van het Wob-verzoek vallen. 29 In eerste instantie heeft de Minister van Financiën besloten de documenten niet te openbaren, maar na coalitieoverleg over de hervorming van de dividendbelasting is er toch besloten om de memo s openbaar te maken. Als reactie hierop ontstond een fel debat in de Tweede Kamer. De oppositie hekelde vooral de handelswijze van de Premier. Rutte beweerde tijdens de kabinetsformatie in 2017 dat er geen memo s over de in te voeren maatregel circuleerde. Vrijdag 20 april 2018 bleken deze memo s wel te bestaan. Om een beter beeld te krijgen over de wenselijkheid van een eventuele afschaffing van de dividendbelasting zijn de notities van het ministerie van Financiën aan voormalig staatsecretaris van Financiën bestudeerd. 30 Hieruit blijkt dat dividendbelasting een voorheffing is en daarmee verrekenbaar met zowel de inkomsten- als vennootschapsbelasting. In de meeste gevallen geldt dit ook voor het buitenland. Heeft de dividendbelasting dan wel effect op het vestigingsklimaat? Nee, opvallend is dat uit de notitie naar voren komt dat het afschaffen van de dividendbelasting voor investeringsbeslissingen en het vestigingsklimaat geen grote rol speelt: een directe koppeling tussen de dividendbelasting en investeringsbeslissingen is er niet. 31 Meussen deelt deze mening niet: door de generieke afschaffing van de dividendbelasting zullen aandelen in Nederlandse vennootschappen een aantrekkelijker beleggingsobject worden en zal het fiscale vestigingsklimaat van ondernemingen in Nederland duidelijk verbeteren. 32 Hoewel dit logisch klinkt, is er sinds de aankondiging in het regeerakkoord om de dividendbelasting af te schaffen, geen significante waardestijging geweest in de aandelen van Unilever en Shell. De theorie van Meussen lijkt vooralsnog geen realiteit. 33 Volgens het ministerie van Financiën speelt dividendbelasting slechts een rol als buitenlandse aandeelhouders de dividendbelasting niet kunnen verrekenen met hun inkomsten- of vennootschapsbelasting, dit geldt bijvoorbeeld voor aandeelhouders woonachtig in het Verenigd Koninkrijk met een belang van onder de 5%. 28 M. Ruijschop, 2017, p Besluit Wob-verzoek, 16 maart Notitie vragen dividendbelasting, 28 april Notitie vragen dividendbelasting, 28 april G. Meussen, 2017, p Zie figuur 2 en 3 voor de beurswaarde van aandelen van Unilever en Shell. 12

13 Ook zou de dividendbelasting bij inkoop van aandelen een rol spelen. 34 Tevens blijkt uit de notitie van 28 april 2017, dat de afschaffing van de dividendbelasting leidt tot een budgettaire derving ter waarde van 1.4 miljard. Dit resulteert bij een gelijk uitgavenpatroon en EMU-saldo in een verschuiving van belastingdruk van buitenlandse, naar Nederlandse aandeelhouders. Meussen deelt een andere mening over de budgettaire derving ter waarde van 1.4 miljard. Volgens Meussen wordt er geen rekening gehouden met het feit dat de dividendbelasting aan buitenlandse pensioenfondsen en beleggingsinstellingen, alsmede aan binnenlandse particulieren later moet worden terugbetaald. Het terugbetalen van dividendbelasting vindt plaats als er bij bovengenoemden voor de inkomstenbelasting (box 2 en 3) geen sprake is van een belastbare grondslag. Binnenlandse aandeelhouders worden zowel door de vennootschapsbelasting als door de inkomstenbelasting niet geraakt. De dividendbelasting is in de inkomstenbelasting immers onbeperkt verrekenbaar. 35 Op 21 juni 2018 hebben rechters van het Europese Hof uitspraak gedaan in een zaak. In deze zaak voerde een vermogensbeheerder (Fidelity) een procedure tegen de Deense fiscus. 36 Dit arrest hield zich bezig met de vraag of binnenlandse en buitenlandse beleggingsfondsen, die binnen de EU zijn gevestigd gelijk moeten worden behandeld. Op dit moment worden binnen en buitenlandse beleggingsfondsen voor de dividendbelasting in Nederland niet op een gelijke manier behandeld. Buitenlandse beleggingsfondsen hebben nu geen recht op de bovengenoemde teruggave van dividendbelasting. Beleggingsfondsen die in Nederland gevestigd zijn hebben dit recht wel. Is hier sprake van ongeoorloofde discriminatie? Er zijn door buitenlandse beleggingsfondsen in Nederland ongeveer 1500 zaken aanhangig gemaakt. Indien de uitspraak in deze zaken overeenkomstig is met de door Fidelity gevoerde Deense procedure is de Nederlandse schatkist in gevaar. Hoewel de gevolgen voor de schatkist nog onzeker zijn, schat men een bedrag van maximaal 1,7 miljard. 37 Voor de Nederlandse staat is de gevoerde procedure een grote tegenvaller, maar voor de voorstanders van de afschaffing van de dividendbelasting is dit goed nieuws. De uitspraak in het Fidelity-arrest creëert een nieuw fiscaal argument voor de afschaffing van de dividendbelasting: met de afschaffing van de dividendbelasting, is de bovengenoemde tegenvaller van 1,7 miljard van minder belang Bronheffing op dividend naar low tax jurisdictions De afschaffing van dividendbelasting gaat gepaard met het verdwijnen van een bronheffing op uitgekeerd dividend. In de strijd tegen internationale belastingontwijking verliest Nederland een asset: bronbelastingen genereren efficiëntere belastingopbrengsten en verdienen de voorkeur ten opzichte van winstbelasting. Slechts zes landen in Europa kennen geen bronheffing op dividend, blijkt uit onderzoek van de SEO. 38 Indien Nederland geen bijkomende maatregelen treft, 34 V-N 24 april, 2018, p G. Meussen, 2017, p, Fidelity Funds, C-480/16 37 Het Financieele dagblad, 21 juni SEO, 2013, p

14 verslechtert de positie van Nederland ten opzichte van Europa als het gaat om internationale belastingontwijkingsbestrijding. Om deze reden bevat het kabinetsvoornemen een bronheffing op dividend naar low tax jurisdictions en in misbruiksituaties. Het is opmerkelijk dat in de brief van de Minister van Algemene Zaken naar voren komt dat ambtenaren van Financiën niet enthousiast waren over de afschaffing van de dividendbelasting: een verlaging van de VPB verdient op lange termijn de voorkeur indien men streeft naar een aantrekkelijk verantwoord vestigingsklimaat. 39 De vestigingsklimaatvoordelen van het afschaffen van de dividendbelasting zijn niet goed kwantificeerbaar: dit is in het voordeel van de criticasters. Toch kan het afschaffen van de dividendbelasting met een fiscaal inhoudelijk argument worden onderbouwd. Volgens Ruijschop is de dividendbelasting zeer problematisch, vanuit Europeesrechtelijk perspectief bekeken. 40 Recentelijk leidde de Europeesrechtelijke problematiek rondom dividendbelasting nog tot een procedure. 41 Het feit dat de dividendbelasting onderscheid maakt tussen binnen- en buitenlandse aandeelhouders maakt de belastingsoort op Europeesrechtelijk gebied erg kwetsbaar Aanleiding tot voornemen van afschaffing van de dividendbelasting In het regeerakkoord worden redenen gegeven voor de hervorming van de dividendbelasting. De afschaffing van de dividendbelasting m.u.v. dividend naar low tax jurisdictions maakt het voor Nederlanders makkelijker om eigen kapitaal aan te kunnen trekken vanuit het buitenland en maakt Nederlandse bedrijven minder aantrekkelijk voor vijandige overnames. 42 Deze redenen klinken logisch en zouden daarmee een oorzaak kunnen zijn van de hervorming van dividendbelasting. Toch houdt deze theorie zich niet staande en wordt deze eenvoudig weerlegd door Jacobs: De lagere dividendbelasting leidt indien wel geheven maar niet verrekenbaar voor de aandeelhouder inderdaad tot hogere aandelenkoersen, want de contante waarde van de netto dividenduitkeringen stijgt. Echter, eventuele nieuwe aandeelhouders profiteren net zo goed van de lagere belasting: tegenover de hogere prijs van aandelen staan lagere belastingen. 43 Hieruit kan worden geconcludeerd dat de suggestie van de regering onjuist is: afschaffing van dividendbelasting maakt Nederlandse bedrijven niet minder onaantrekkelijk voor vijandige overnames. 44 Hij komt tot de conclusie dat het erg onwaarschijnlijk is dat de hervorming van de dividendbelasting een groot effect heeft. Een verbetering van het vestigingsklimaat is daarnaast een onwaarschijnlijk gevolg van de hervorming van de dividendbelasting: de hervorming van de dividendbelasting blijft een gok. 39 V-N 24 april, 2018, p M. Ruijschop, 2017, p W. Romijn, 2017, p Regeerakkoord 2017, p B. Jacobs, 2018, p B. Jacobs, 2018, p 1. 14

15 2.3.4 Lobby multinationals Ondanks het feit dat er economisch gezien weinig reden is tot hervorming van de dividendbelasting, lijkt het voornemen tot hervorming wel te worden doorgevoerd. Grote Nederlands Britse multinationals hebben waarschijnlijk een grote rol gevoerd in de aanleiding tot het afschaffen van de dividendbelasting. 45 Met name de politieke druk van Shell en Unilever heeft een rol gespeeld in het voornemen tot afschaffen van de dividendbelasting, maar ook andere bedrijven als Akzonobel en Philips hebben hiervoor gelobbyd, blijkt uit een notitie dividendbelasting van 25 augustus Uit deze notitie blijkt overigens ook, dat deze beursgenoteerde ondernemingen erg veel last ervaren van de dividendbelasting: het maakt het voor deze Nederlandse ondernemingen lastig om buitenlands kapitaal aan te trekken. Uit de notitie wordt niet duidelijk welk specifiek bedrijf heeft aangedrongen op afschaffing van de dividendbelasting. Wel wordt het duidelijk dat een van beide multinationals op zeer korte termijn de voor en nadelen afweegt om een hoofdkantoor in het V.K. of in NL op te richten. De hervorming van de dividendbelasting wordt als doorslaggevende reden genoemd om met het hoofdkantoor in Nederland te blijven. Uit deze notitie blijkt dat er een direct verband bestaat tussen de hervorming van de dividendbelasting en het wel of niet verplaatsen van het hoofdkantoor uit Nederland door Shell en Unilever. 47 Ook uit het artikel van Jacobs komt naar voren dat de regering onder druk van multinationals voornemens is de dividendbelasting af te schaffen. 48 Het kabinet heeft er (logischerwijs) moeite mee om de hervorming van de dividendbelasting te verdedigen. Zowel Rutte, als Kamerleden van de VVD komen met matige argumenten. Zo gelooft Rutte tot in het diepst van zijn vezels dat de hervorming van dividendbelasting nodig is voor het vestigingsklimaat. 49 Aukje de Vries, Kamerlid van de VVD sprak over behoud van bedrijven en aantrekken van nieuwe bedrijven: dat doen we voor het behoud van de banen. Deze argumenten kunnen aan de hand van recente literatuur eenvoudig worden weerlegd. 50 Uit een uitzending van de NOS van 8 november 2017 bleek dat de onderhandelpartijen wilden voorkomen dat grote multinationals als Shell en Unilever uit Nederland vertrekken: het vestigingsklimaat moest worden verbeterd. In de hoop dat deze bedrijven niet vertrekken is het voornemen tot hervorming van de dividendbelasting tot stand gekomen November Notitie dividendbelasting, 25 augustus 2017 p Notitie dividendbelasting, 25 augustus 2017 p B. Jacobs, 2018, p Debat besluit dividendbelasting af te schaffen,15 november B. Jacobs, 2018, p November

16 2.3.5 Shell en dividendbelasting Sinds de tweede week van juni 2018, is Shell herhaaldelijk in het nieuws geweest. De multinational wordt verweten sinds 2005 dividendbelasting te ontwijken. Op 26 oktober 2004 is er door de belastingdienst hiervoor toestemming voor gegeven. Deze tussen Shell en de belastingdienst gesloten overeenkomst is de afgelopen jaren nog 2 keer aangepast. De laatste aanpassing vond 9 november 2015 plaats. 52 Via een belastingbesparende constructie is de afgelopen 13 jaar, met toestemming van de belastingdienst grofweg 45 miljard euro aan dividend uitgekeerd. De Nederlandse schatkist liep door deze constructie 7 miljard mis. 53 Op dinsdag 19 juni is het artikel van van de Streek openbaargemaakt. 54 In dit artikel doet van de Streek onderzoek naar de legitimiteit van het achterwege laten van het heffen van dividendbelasting voor het bedrijf Shell op een bepaald soort aandelen. Hij stelt dat het achterwege laten van de dividendbelasting legitiem is indien dit in overeenstemming is met de Wet op de Dividendbelasting Van de Streek komt tot de conclusie dat de belastingdienst het achterwege laten van de heffing niet had moeten goedkeuren: het achterwege laten van de heffing is in strijd met de Wet op de Dividendbelasting. 55 Hieruit kan worden geconcludeerd dat de fiscus de laatste jaren in strijd met de wet heeft gehandeld. De president-directeur van Shell is het niet eens met de kritiek. "Ik vind het echt stemmingmakerij. Het zit anders in elkaar". 56 Zij stelt dat het vestigen van een hoofdkantoor in Den Haag leidde tot problemen voor Britse aandeelhouders. Deze aandeelhouders werden belastingplichtig voor de Wet op de Dividendbelasting. De ogenschijnlijk milde behandeling van de fiscus is in de ogen van de president-directeur van Shell slechts een voortzetting van de oude situatie. Indien Shell 7 miljard aan dividendbelasting af had moeten dragen was het hoofdkantoor waarschijnlijk in Londen gevestigd. 57 Ondanks felle kritiek wil de belastingdienst niet ingaan op de individuele zaak, maar stelt dat er in algemene zin geen dividendbelasting kan worden ingehouden op dividend dat wordt uitgekeerd door Engelse vennootschappen. Groot-Brittannië heeft namelijk heffingsrecht over Brits dividend. Dat dit heffingsrecht niet door Groot-Brittannië wordt geëffectueerd geeft Nederland geen reden alsnog over dit dividend te heffen. Toch wijkt dit standpunt van de belastingdienst af van de visie van van de Streek. Dit resulteerde sinds 2005 in het achterwege laten van een heffing op het uitgekeerde dividend. Laatst genoemde auteur is van mening dat er over het uitgekeerde dividend een bronheffing in dient te worden gehouden: het is mijn inziens redelijkerwijs niet voor twijfel vatbaar dat de door middel van het dividendtoegangsmechanisme uitgekeerde dividenden zijn aan te merken als opbrengsten van de B-aandelen in Royal Dutch Shell ex art. 2 juncto art 3 lid 1 onderdeel a Wet Db Bovenstaande verschillende visies waren in juni 2018 voer voor discussie. Voor nu is 52 J. van de Streek 2018, p juni J. van de Streek 2018, p J. van de Streek 2018, p juni juni

17 de uitkomst onzeker: men weet nog niet hoe bovenstaande problematiek in de toekomst moet worden opgelost. 2.4 Het invoeren van een bronheffing op uitgaande rente en royalty s en dividend naar low tax jurisdictions en in misbruik situaties Naast het voornemen tot hervorming van de dividendbelasting bevat het regeerakkoord ook het voornemen tot invoeren van een bronheffing op uitgaande rente en royalty s naar low tax jurisdictions en in misbruik situaties. Firma s die zich in Nederland slechts op papier vestigen zijn niet langer wenselijk en worden belast. 58 Om de discussie rondom belastingontwijking beter te begrijpen is het noodzakelijk om de huidige situatie te beschrijven Huidige situatie omtrent bronbelastingen: Op dit moment heft Nederland geen bronbelasting op rente en royalty s. Het bronbelastingtarief dat geldt voor dividend is in beginsel 15%, hoewel er in verdragen vaak een lager tarief wordt afgesproken. In deze paragraaf wordt dit standpunt van Nederland jegens bronbelasting in Europees perspectief geplaatst. Uit de Europese richtlijnen blijkt dat er over het algemeen geen bronbelasting wordt geheven op zowel dividend-, rente en royaltystromen in internationaal groepsverband binnen Europa. De achterliggende reden hiervoor is het voorkomen van dubbele belasting. In de bijlage geeft tabel 1 een overzicht van nominale bronbelastingtarieven. 59 Als het gaat om bronheffing op rente is Nederland (0%) één van de zes landen die hierover niet heft: de gemiddelde bronheffing op rente ligt tussen de 9 en 18%. Ook met de bronheffing op royalty s (0%) loopt Nederland uit de pas, slechts zeven andere landen heffen ook geen belasting over royalty s. De gemiddelde heffing over royalty s ligt ruwweg tussen de 12 en 17%. Qua heffing rondom dividend heft Nederland net boven gemiddeld ten opzichte van Europa: 15%. 60 Hoewel het onderzoek van de SEO de Nederlandse bronbelastingen in Europees perspectief plaatst, kan er geen conclusie aan worden verbonden. Voor een effectieve conclusie moeten de effectieve belastingtarieven van de Europese landen worden vergeleken. 2.5 Andere ontwikkelingen tot invoering van bronbelasting op rente en royalty s Nu de nominale tarieven rondom bronheffing zijn beschreven wordt aan de hand van verschillende rapporten en richtlijnen de aanleiding tot invoering van bronbelasting op rente en royalty s behandeld SEO In juni 2013 is er in opdracht van het Holland Financial Centre een rapport verschenen: Uit de schaduw van het bankwezen. 61 Dit rapport bevat cijfers over brievenbusfirma s en het schaduwbankwezen in Nederland. In hoofdstuk 3 en 4 van deel B, wordt beschreven waarom 58 Regeerakkoord 2017, p De bijlage bevat nominale tarieven wat mogelijk leidt tot conservatieve conclusies. 60 SEO 2013, p SEO 2013, p

18 Nederland aantrekkelijk is en hoe er via brievenbusfirma s gebruikgemaakt wordt van de Nederlandse fiscale faciliteiten als het gaat om internationale belastingplanning. Doordat SEO onafhankelijk onderzoek doet in opdracht van de overheid en het bedrijfsleven ben ik van mening dat het rapport één van de beweegredenen kan zijn van het kabinetsvoornemen: het invoeren van bronbelastingen. In het rapport wordt onderscheid gemaakt tussen rente, dividend en royaltystromen Rentestromen: Brievenbusfirma s worden met betrekking tot rentestromen gebruikt om twee redenen. De eerste reden is het voorkomen van dubbele belasting, de tweede betreft het voorkomen van enkelvoudige belasting. Rentestromen die enkelvoudige belastingheffing voorkomen hebben betrekking op rente die wordt betaald aan groepsmaatschappijen in low tax jurisdictions. 62 De uitkomst over 2011: met een bedrag van ongeveer 2,9 miljard euro wordt er enkelvoudige belasting voorkomen. Men spreekt van het voorkomen van enkelvoudige belasting wanneer vanuit Nederland, (intra-groep)rentestromen door Nederlandse brievenbusfirma s worden betaald. Enkelvoudige belasting wordt voorkomen in 27,1% van de totale uitgaande rentestromen Royalty s Een soortgelijke analyse wordt aangehouden voor de uitgaande royaltystromen. Lees voor lening : een licentie op merkrechten, en voor rentestromen : een royaltybetaling. Belastingontwijking vindt plaats door de merkrechten te verplaatsen naar low tax jurisdictions en groepsbedrijven elders in de wereld moeten een vergoeding (royalty) betalen aan het bedrijf dat gevestigd is in een low tax jurisdiction voor het gebruik van het merkrecht. In het land waar een hoog belastingtarief geldt is deze royalty aftrekbaar. Hiertegenover staat dat de ontvangen royaltyvergoeding in een low tax jurisdiction niet of minimaal wordt belast. Met behulp van een brievenbusmaatschappij in Nederland in combinatie met het uitgebreide verdragennetwerk en de afwezigheid van bronheffing over royalty s maakt dat de bronbelasting over de royalty kan worden vermeden. Een bekend voorbeeld hiervan is de Double Irish Dutch Sandwich, 64 een effectieve methode gebruikt door Amerikaanse multinationals als Google en Starbucks om bronheffing te voorkomen. 65 Doordat gegevens niet vrij worden gegeven in verband met eventuele herleidbaarheid van individuele brievenbusfirma s zijn bij het SEO de benodigde gegevens niet beschikbaar om te schatten hoeveel enkelvoudige belasting wordt voorkomen Dividendstromen Ook voor dividendstromen geldt dat men een soortgelijke analyse aanhoudt als bij rente- en royaltystromen. Ook via low tax jurisdictions wordt er nu onderscheid gemaakt, maar de 62 Voor het gemak wordt als uitganspunt voor low tax jurisdictions een belastingtarief van <15% aangehouden. (SEO 2013, p. 93.) 63 SEO 2013, p Voor de structuur van de Double Irish Dutch Sandwich zie de bijlage figuur Fuest, Spengel, Finke, Heckemeyer, Nusser, 2013, p

19 behandeling van dividend wijkt af van die van de bovengenoemde bronheffingen. Bij dividend gaat het om het land van herkomst van de dividendstroom, waar het bij rente en royalty s gaat om het land van bestemming. Indien het land van herkomst bij dividend geen low tax jurisdiction is, is het aannemelijk dat enkelvoudige belastingontwijking niet aan de orde is De deelnemingsvrijstelling in verband met dividendstromen Om tot een beter inzicht te komen in de verschillende behandeling tussen dividend en rente- en royalty s moet de deelnemingsvrijstelling worden bestudeerd. 67 De deelnemingsvrijstelling betekent dat een houdstermaatschappij in Nederland, niet belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting indien er dividend of winst uit verkoop wordt genoten van binnen- en buitenlandse deelnemingen. 68 Deze regeling voorkomt dubbele heffing en daarmee een concurrentienadeel voor Nederlandse bedrijven die gevestigd zijn in het buitenland. In 2007, 2010, en met nu met ATAD 1 opnieuw, zijn de regels rondom de deelnemingsvrijstelling aangescherpt. Er moet aan één van de volgende voorwaarde worden voldaan: het bronland heft een winstbelastingtarief van minimaal 10% tenzij het ontvangen dividend afkomstig is uit een actieve deelneming (reële activiteiten). 69 Deze voorwaarde houdt verband met de gedachte dat andere landen autonoom zijn in het vaststellen van het belastingtarief. Deze regeling brengt een gevolg met zich mee: indien er in een land met een laag of geen winstbelastingtarief, reële activiteiten worden ontplooid, kan er op grond van de deelnemingsvrijstelling en verdragen (te) weinig belasting worden geheven. Daarnaast wordt er in de bovenstaande situatie niet gehandeld tegen de geest van de wet in. Net als bij rente en royalty s deelt men dividendstromen in twee categorieën. Stromen die afkomstig zijn uit low tax jurisdictions en uit andere landen. De eerste categorie bevat een ongewenst motief: enkelvoudige belasting voorkomen. Tabel 2 in de bijlage geeft de dividendstromen weer die verband houden met het ontgaan van belastingheffing. Het dividend dat door brievenbusfirma s werd ontvangen bedroeg in 2010 bijna 27,5 miljard euro. Hoewel de bovenstaande getallen slechts een inschatting zijn van in en uitgaande rente-, royalty en dividendstromen stromen die mogelijkerwijs te maken hebben met het ontgaan van het betalen van belasting, zegt het veel over de positie die Nederland inneemt als het gaat om doorstroomactiviteiten. Door een onderscheid te maken of een brievenbusfirma zich inzet tegen het voorkomen van dubbele belasting en het voorkomen van enkelvoudige belasting, creëert het onderzoek van de SEO een goed beeld van de verschillende fiscale motieven voor brievenbusfirma s. Uit het onderzoek van de SEO kan geconcludeerd worden dat er met behulp van brievenbusfirma s tientallen miljarden aan enkelvoudige belasting wordt voorkomen. Logischerwijs kan dergelijke informatie aanleiding geven tot invoer van bronheffingen. 66 SEO 2013, p Artikel 13 wet op de Vennootschapsbelasting SEO 2013, p Voor meer informatie over de deelnemingsvrijstelling, zie: SEO, Uit de schaduw van het Bankwezen, juni 2013, p

20 2.6 Internationale ontwikkelingen Ook op internationaal gebied is een transitie gaande, zowel in het internationaal als in het Europees belastingrecht. Landen zijn er inmiddels achter: belastingontwijking is geen nationaal, maar een internationaal probleem. Sinds 2013 wordt daarom zowel op Europees als internationaal gebied samengewerkt. In deze paragraaf worden internationale ontwikkelingen in het belastingrecht besproken die mogelijkerwijs aanleiding geven tot invoer van het kabinetsvoornemen: de hervorming van de dividendbelasting (grotendeels afschaffen m.u.v. uitgaand dividend naar low tax jurisdictions en in misbruiksituaties) en het invoeren van bronheffingen op uitgaande rente- en royaltystromen naar low tax jurisdictions en in misbruik situaties BEPS-project In het jaar 2013 is een eerste stap gezet richting een grote verandering in zowel het internationaal als nationaal belastingrecht. Deze grote verandering omvat het BEPS project. Dit project is een actieplan tegen base erosion and profit shifting. 70 Dit project is opgesteld door de OECD op verzoek van de G20 en kan worden gezien als een reactie op schadelijke belastingontwijkingspraktijken van multinationals. De laatste jaren is de wereldeconomie steeds verder geglobaliseerd, dit geldt ook voor multinationals. Het steeds verder globaliseren van multinationals biedt hen de mogelijkheid om hun belastingafdracht te minimaliseren. 71 In het rapport van de OECD wordt geconcludeerd dat de huidige regelgeving in het internationale belastingrecht te kort schiet: a bold move by policy makers is necessary to prevent worsening problems. 72 Dit BEPS- actieplan heroverweegt de basisbeginselen van het internationaalbelastingrecht en leidde in 2015 tot een rapport waarin 15 actiepunten staan beschreven. Met name het zesde actiepunt is voor deze scriptie van groot belang: Preventing the Granting of Treaty Benefits in Inappropriate Circumstances. 73 Het OECD rapport heeft als doel multinationals belasting te laten betalen in het land waar waarde wordt toegevoegd of waar daadwerkelijk economische activiteiten plaatsvinden Het VS-Modelverdrag De afgelopen jaren zijn er in verschillende internationale gremia pogingen gedaan om bronheffingen op rente- en dividendstromen te implementeren in strijd tegen belastingontwijking. Dit geldt ook voor het VS-modelverdrag. Sinds 2016 bevat dit verdrag een bepaling waarbij bronheffingen in werking treden als er sprake is van een betaling van rente en royalty s aan een verbonden persoon, mits deze verbonden personen in verband met die betalingen gebruik maken 70 OECD, Action Plan On Base Erosion and Profit Shifting, p OECD, Action Plan On Base Erosion and Profit Shifting, p OECD, Action Plan On Base Erosion and Profit Shifting, p OECD, Preventing the Granting of Treaty Benefits in Inappropriate Circumstances, Action Final report. 74 OECD, Action Plan On Base Erosion and Profit Shifting, p

21 van een special tax regime. 75 De VS spreekt van een special tax regime als het belastingtarief onder de 15% uitkomt en daarnaast op minder dan 60% uitkomt van het winstbelastingtarief van de bronstaat. 76 Neem als voorbeeld Ierland, dit land heeft een winstbelastingtarief van 12,5%, de VS spreekt pas van een special tax regime indien het effectieve tarief in Ierland op rente of royalty s onder de 7,5% uitkomt (< dan 60% van 12,5%) Maatregelen tegen treaty shopping Zoals boven beschreven bevat het actierapport van de OECD met actiepunt zes maatregelen tegen treaty shopping en verdragsmisbruik. Een van de belangrijkste oorzaken van BEPS is treaty shopping, maar wat houdt dit begrip in? Het Centraal Planbureau definieert treaty shopping als volgt: multinationals kunnen hun belastingen op gerepatrieerde winsten verlagen door gebruik te maken van derde landen met gunstige belastingverdragen. 77 Actiepunt 6 van het BEPS-rapport bevat een standaard van maatregelen die landen moeten implementeren in strijd tegen treaty shopping. 78 Doordat het BEPS-actiepunt 6 deze treaty shopping structuren beoogt te bestrijden en Nederland vaak gebruikt wordt in dergelijke structuren, heeft dit voor het bedrijfsleven van Nederland grote gevolgen. Met name de vennootschappen zonder substance worden hard geraakt door de minimumstandaard van maatregelen die Nederland moet nemen. 79 Dit geldt niet voor bedrijven met een grote Nederlandse afzetmarkt. Het is nog onzeker wat de impact van de BEPS-actiepunt 6 maatregelen is op Nederlandse vennootschappen die een schakel zijn in een internationale belastingstructuur. De grootte van de impact hangt niet alleen af van in welke mate de bepalingen in de verschillende verdragen wordt opgenomen, maar ook van de uitleg van deze bepalingen door de bronstaten. Door de hierboven beschreven minimumstandaard van de BEPS-actiepunt 6 maatregelen, hebben alle G20 landen en de OESO-lidstaten zich gecommitteerd tot invoering. 80 De Nederlandse staatssecretaris heeft ook geschreven dat Nederlandse kabinet de minimumstandaarden in strijd tegen verdragsmisbruik nu al zal overnemen. 81 Op 20 december 2017 is er door het kabinet een wetsvoorstel ingediend: een voorstel tot implementatie van BEPS-maatregelen tegen belastingontwijking in de Nederlandse belastingverdragen. 82 Op deze manier wordt voor zowel Nederland als zijn verdragspartners op een effectieve manier instrumentarium aangeboden tegen belastingontwijking. In het Action 6 Final Report 2015 van de OECD is net als in het VS-Modelverdrag een voorstel ingediend dat bronheffingen in werking laat treden tegen special tax regimes. Dit voorstel had ten doel een rol te spelen tijdens de onderhandelingen over het Multilaterale 75 US Model Tax Convention on Income, art. 3, par 1, art. 11, art 12, Art Borrego, The Special Tax Regimes Clausule in the 2016 U.S Model Income Tax convention p, CPB Notitie, 28 augustus Bender, Engelen, 2016, p Bender, Engelen, 2016, p Bender, Engelen, 2016, p Brief van de Staatssecretaris van Financiën, 5 oktober Brief van de Staatssecretaris van Financiën, 20 december

22 Instrument. 83 Toch is er in het MLI geen special tax regime bepaling opgenomen. Wel is er in 2017 in een update van het OESO-commentaar ten aanzien van het special tax regime een bepaling opgenomen. Deze bepaling kan door de verdragsluitende staten worden overgenomen. Hoewel het BEPS-project niet ten doel heeft om de tarieven van bronheffing te veranderen, creëert het voor de deelnemende landen wel een bewustheid rondom verdragsmisbruik, treaty shopping en belastingontwijking en beïnvloedt het daarmee op een indirecte manier wel brievenbusfirma s en bijbehorende bronheffingstarieven. Mogelijkerwijs heeft dit ook ten dele geleid tot het huidige kabinetsvoornemen: de afschaffing van de dividendbelasting en invoering van bronheffingen op rente, royalty s en dividend ATAD 1 en 2: de implementatie van maatregelen tegen belastingontwijking In het kader van de strijd tegen internationale belastingontwijking heeft de Europese Commissie een richtlijn opgesteld en vervolgens uitgebreid met een tweede richtlijn. Deze richtlijnen worden de Anti Tax Avoidance Directive 1 en 2 (hierna ATAD 1&2) genoemd en moeten door de lidstaten worden geïmplementeerd. Uit de brief van de staatssecretaris van 23 februari 2018 blijkt dat het kabinet in 2018 een voorstel indient om ATAD 1 in te voeren. Deze richtlijn schrijft aan de lidstaten in de EU voor dat ze in de vennootschapsbelasting aan de volgende bepalingen moeten voldoen: - Een algemene renteaftrekbeperkingsmaatregel - CFC wetgeving - Exit-heffingen - Een antimisbruikbepaling De laatste twee bepalingen zijn al opgenomen in de Nederlandse wetgeving, Nederland kent immers al exit-heffingen en een fraus legis bepaling. 84 De andere richtlijn, ATAD 2, richt zich met name op structuren waarbij door kwalificatieverschillen (hybride mismatches) tussen verschillende belastingstelsels belasting wordt ontweken. Nederland lijkt op bepaalde gebieden zelfs vooruit te lopen: Nederland zal bij de implementatie van de eerste en tweede Europese richtlijn ter bestrijding van belastingontwijking (ATAD1 en ATAD 2) verder gaan dan die richtlijn voorschrijft. 85 Hoewel ook ATAD 1 en 2 niet direct verband houden met de afschaffing van dividendbelasting en het invoeren van bronbelastingen zegt het wel iets over de houding die Nederland aan lijkt te willen nemen in de strijd tegen belastingontwijking. Uit een brief van de staatssecretaris komt het kabinetsstandpunt over belastingontwijking nogmaals naar voren: dit kabinet wil belastingontduiking en belastingontwijking aanpakken. Voor mij is dit een beleidsspeerpunt. Daarbij heb ik ook de ambitie om het beeld te kantelen dat Nederland het internationale bedrijven fiscaal gemakkelijk zou maken belasting te ontwijken. 83 Vleggeert en Vordering, 2018, p Brief van de staatssecretaris, 23 februari 2018 p, Bijlage aanpak belastingontwijking 23 februari 2018, p

23 Dat beeld is hardnekkig en het doet het investeringsklimaat geen goed. 86 Toch verscheen er recentelijk nog bericht dat Nederland nog altijd dwars ligt bij de Europese aanpak van belastingontwijking. 87 Vooral door het pleiten voor internationale wetgeving wordt nieuwe Europese wetgeving door Nederland vertraagd. 2.7 Conclusie: In deze paragraaf wordt een conclusie op de eerste subvraag gevormd: wat is de aanleiding van het voornemen tot hervorming van de dividendbelasting (het afschaffen van de dividendbelasting m.u.v. van uitgaand dividend naar low tax jurisdictions ) en het invoeren van een bronbelasting op rente en royalty s naar low tax jurisdictions en in misbruiksituaties door het kabinet? De aanleiding voor het voorstel tot afschaffing van de dividendbelasting is in meerdere zaken te vinden. In het regeerakkoord wordt door het kabinet redenen aangedragen die hebben geleid tot afschaffing van de dividendbelasting. De voornaamste reden hiervoor is dat Nederlandse bedrijven kapitaalkrachtiger worden en minder makkelijk (vijandig) kunnen worden overgenomen door buitenlandse bedrijven. Hoewel dit mogelijk een legitieme reden is voor de afschaffing van de dividendbelasting, kan dit argument toch eenvoudig worden weerlegd, zie Jacobs: De lagere dividendbelasting leidt indien wel geheven maar niet verrekenbaar voor de aandeelhouder inderdaad tot hogere aandelenkoersen, want de contante waarde van de netto dividenduitkeringen stijgt. Echter, eventuele nieuwe aandeelhouders profiteren net zo goed van de lagere belasting: tegenover de hogere prijs van aandelen staan lagere belastingen. 88 Hieruit kan worden geconcludeerd dat de suggestie van de regering onjuist is: afschaffing van dividendbelasting maakt Nederlandse bedrijven niet minder onaantrekkelijk voor vijandige overnames. Toch kan het afschaffen van de dividendbelasting met een sterk fiscaal argument worden onderbouwd. De dividendbelasting is op Europeesrechtelijk gebied erg kwetsbaar omdat deze onderscheid maakt tussen binnen- en buitenlandse aandeelhouders. Naar mijn idee is de actieve lobby van grote multinationals (met name Unilever en Shell) mede doorslaggevend geweest voor het afschaffen van de dividendbelasting. Uit de ge-wobte memo s blijkt dat Rutte meerdere malen om de tafel heeft gezeten met hoge managers van beide bedrijven. Het lijkt erop alsof Rutte gevoelig is geweest voor de dreigementen van Unilever het hoofdkantoor te verplaatsen naar een toekomstig non-eu land: het Verenigd Koninkrijk. Het vertrek van een multinational als Unilever en bijkomende negatieve effecten op het vestigingsklimaat is in de ogen van premier Rutte de budgettaire derving van 1.4 miljard meer dan waard. De positieve effecten van het afschaffen van de dividendbelasting zijn slecht meetbaar. Uit de notitie dividendbelasting komt zelfs naar voren dat er geen directe koppeling bestaat tussen de dividendbelasting en investeringsbeslissingen. Toch is niet iedereen het hiermee eens. Meussen deelt een andere mening: de generieke afschaffing van de dividendbelasting maakt Nederlandse aandelen een aantrekkelijk beleggingsobject. Of dit waar is 86 Bijlage aanpak belastingontwijking 23 februari 2018, p december B. Jacobs, 2018, p

24 moet nog blijken. Tot op heden heeft de aankondiging tot afschaffing van de dividendbelasting nog geen significant effect gehad op de aandelenkoersen van Unilever en Shell. 89 Wel leidt de beslissing om dividendbelasting af te schaffen bij een gelijk uitgavenpatroon en EMU-saldo tot een verschuiving van belastingdruk van buitenlandse, naar Nederlandse aandeelhouders. Wat betreft de afschaffing deel ik de mening van de heer Jacobs: de dividendbelasting afschaffen blijft een dure gok. De aanleiding voor het voorstel tot invoer van een bronheffing op rente, royalty s en dividend vindt evenals de afschaffing van de dividendbelasting zijn oorsprong in meerdere zaken. De afschaffing van dividendbelasting gaat gepaard met het verdwijnen van een bronheffing op dividend indien Nederland geen bijkomende maatregelen treft. 90 Ook het voornemen tot invoering van een bronheffing op rente en royalty s komt niet uit de lucht vallen. In de media wordt Nederland herhaaldelijk in verband gebracht met belastingontwijking, de term belastingparadijs en landen als Panama en de Kaaimaneilanden. 91 Ook uit het rapport van de SEO: Uit de schaduw van het bankwezen, blijkt dat er met behulp van brievenbusfirma s in Nederland in 2010 al voor tientallen miljarden aan enkelvoudige belasting wordt voorkomen. Dergelijke informatie is bij politici bekend en geeft mogelijkerwijs aanleiding tot invoer van bronheffingen. Sinds 2013 is er op internationaal gebied ook een eerste stap gezet richting een grote verandering in zowel internationaal als nationaal belastingrecht. Het BEPS-project creëert bewustheid rondom zaken als verdragsmisbruik en belastingontwijking en beïnvloedt daarmee op indirecte manier Nederlandse bronheffingstarieven en bemoeilijkt het bestaan van de brievenbusfirma s. Ditzelfde geldt voor de ATAD 1 en 2. De EC heeft in het kader van de strijd tegen internationale belastingontwijking 2 richtlijnen opgesteld. Deze richtlijnen schrijven bepaalde bepalingen in de vennootschapsbelasting voor waar de lidstaten in Europa aan moeten voldoen. Daarnaast zijn in verschillende gremia voorstellen gedaan waarmee wordt beoogd bronheffingen in te zetten in de strijd tegen belastingontwijkende multinationals. Zo bevat het VS- Modelverdrag al een bepaling over bronheffingen en was er in het OECD, Action 6 Final Report 2015 eerder al een vergelijkbaar voorstel neergelegd. Dit voorstel is zelfs overgenomen als een optionele bepaling in de 2017 update van het OESO commentaar. Hieruit blijkt dat er ook internationaal wordt gewerkt aan een oplossing tegen belastingontwijking door multinationals. Zowel nationaal, als internationaal is de strijd tegen belastingontwijking begonnen, met bovenstaande richtlijnen, projecten en het kabinetsvoorstel omtrent bronheffingen beschreven in het regeerakkoord, als resultaat. Waar Europa vecht tegen belastingontwijking, kan Nederland niet achterblijven.. 89 Zie figuur 2 en 3 in de bijlage voor de aandelenkoers van Unilever NV en Royal Dutch Shell. 90 Om te voorkomen dat Nederland een belangrijk asset verlies in strijd tegen belastingontwijking en de positie van Nederland verslechterd ten opzichte van Europa is het kabinet voornemens een bronheffing in te voeren op uitgaand dividend. 91 Deze landen staan bekend om hun fiscale gunstige belastingstelsels. 24

25 Hoofdstuk 3: Het effecten van het voornemen tot hervorming van de dividendbelasting en het invoeren van bronbelasting op rente- en royaltystromen 3.1 Inleiding Zoals eerder beschreven wordt er in het regeerakkoord onderscheid gemaakt tussen ondernemingen die waarde toevoegen aan Nederland en bedrijven die Nederland alleen als brievenbus gebruiken. De laatste categorie is ongewenst en dient te worden bestreden. Nederland gaat bij deze laatste categorie belasting heffen: internationaal zetten wij ons ervoor in dat belastingparadijzen worden aangepakt. Zelf gaan we het goede voorbeeld geven via een bronheffing op rente en royalty s op uitgaande stromen naar landen met zeer lage belastingen. 92 Dit hoofdstuk behandelt de betekenis alsmede het effect van de invoer van een bronbelasting op rente, royalty s en dividend naar low tax jurisdictions of in misbruiksituaties op Nederland aan de hand van de volgende subvraag. Wat betekent dit voornemen voor Nederland: wat zijn de effecten in brede zin? In hoofdstuk 2 is met name de afschaffing van de dividendbelasting uitgebreid behandeld, in dit hoofdstuk ligt de nadruk op de invoer van bronheffingen. Het huidige voorstel dat wordt behandeld is gebaseerd op het rapport van de werkgroep Fiscaliteit van de Studiegroep Duurzame Groei, deze is in 2016 gepubliceerd op aanvraag van de Minister van Economische Zaken. 93 Naast het huidige voorstel, wordt er aan de hand van de literatuur omtrent bronbelastingen een alternatief, verder reikend voorstel geboden en worden mogelijke alternatieven voor het huidige kabinetsvoornemen beschreven. Als laatste wordt het effect op de belastingconcurrentiepositie van Nederland beschreven ten aanzien van de invoer van bronheffingen naar laag belaste jurisdicties. Met deze informatie wordt een conclusie op de tweede subvraag gevormd. 3.2 Rapport werkgroep Fiscaliteit In het rapport werkgroep Fiscaliteit worden drie varianten beschreven ter verbetering van het huidige belastingstelsel van Nederland. Voor deze scriptie is met name de tweede variant van belang, deze omvat een bronbelasting op uitgaande rente- en royaltystromen en het aanscherpen van de minimumeis voor eigen vermogen bij rente- en royaltydoorstromers en heeft als titel: focus op reële activiteiten door het bestrijden van fiscale constructiemogelijkheden. 94 Hieruit kan worden opgemaakt dat de nadruk net als in het regeerakkoord ligt op het bestrijden van brievenbusfirma s. Het voorstel dat wordt beschreven in het regeerakkoord is gebaseerd op het rapport werkgroep Fiscaliteit en vereist de nodige interpretatie. Om deze redenen wordt het rapport werkgroep Fiscaliteit gebruikt om het kabinetsvoornemen omtrent bronheffingen te 92 Regeerakkoord 2017, p Rapport werkgroep Fiscaliteit, Rapport werkgroep Fiscaliteit, 2016 p

26 interpreteren. Deze doelstelling geeft het idee dat er slechts een bronbelasting wordt geheven als er sprake is van een rente of royalty- betaling door brievenbusfirma s en creëert een nieuw vraagstuk. Hoe wordt onderscheid gemaakt tussen brievenbusfirma s en andere vennootschapsbelastingplichtigen? Recentelijk is er een wetsvoorstel ingediend, aangaande de Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling, dit voorstel omvat een uitgebreide definitie van het houdstercoöperatie begrip. 95 Daarnaast wordt in het bovengenoemde wetsvoorstel het begrip substance ook nader ingevuld. 96 Op basis van deze definities is het mogelijk om een brievenbusfirma te onderscheiden van andere vennootschapsbelastingplichtigen : een vennootschap krijgt dan de kwalificatie brievenbusfirma indien er niet aan de volgende twee cumulatieve voorwaarden wordt voldaan. Een vennootschap moet over de juiste substance eisen beschikken en de werkzaamheden mogen niet grotendeels bestaan uit de financiering van verbonden lichamen, het ter beschikking stellen van immateriële activa aan verbonden lichamen of werkzaamheden die grotendeels het houden van deelnemingen omvatten. Naast het invoeren van een bronbelasting op rente en royalty s is in het kabinetsvoorstel ook een bronbelasting op dividend aangekondigd mits er sprake is van low tax jurisdictions of een misbruiksituatie. 97 Zoals eerder beschreven kent Nederland tot op heden geen bronheffingen op rente- en royalty s. De achterliggende gedachte achter dit beleid is dat bronheffing kan leiden tot dubbele heffing indien er in het ontvangstland mogelijk een (winst)belasting over de rente- en royaltystromen wordt geheven. De afwezigheid van bronheffingen voorkomt daarmee dubbele heffing. Hoewel dit logisch klinkt, neemt Nederland met dit standpunt op het gebied van royalty s binnen Europa toch een uitzonderingspositie in. 98 Voor rente geldt dit niet, dit ligt genuanceerder: nabije West-Europese landen als, Frankrijk, Luxemburg en Duitsland heffen alle geen bronbelasting over rente. In de vennootschapsbelasting is sinds 2002 een bepaling opgenomen ten aanzien van doorstroomvennootschappen als het gaat om rente en royalty s. 99 Deze bepaling, artikel 8c van de Wet vpb is ingevoerd ten gevolge van belastingconcurrentie binnen Europa en de OESO. Deze regeling beoogt Nederland onaantrekkelijker te maken voor brievenbusfirma s zonder substance of reële aanwezigheid in Nederland. Dit artikel heeft betrekking op zowel rente- en royaltybetalingen als ontvangsten aan en van verbonden lichamen binnen groepsverband. 100 Aan de hand van een minimum eigen vermogen van of 1% van het bedrag van uitstaande leningen worden brievenbusfirma s ontmoedigd zich te vestigen in Nederland. 101 Het is aan de 95 Kamerstukken II, 2017/18, , nr Kamerstukken II, 2017/18, , nr. 2, p Regeerakkoord 2017, p Slechts 5 andere landen hebben geen bronbelasting op royalty s binnen Europa. 99 Wet op de Vennootschapsbelasting 1969, artikel 8c. 100 Voor de definitie van verbonden lichamen, zie Wet op de Vennootschapsbelasting 1969, artikel 10a lid Wet op de Vennootschapsbelasting 1969, artikel 8c lid 2 a-b. 26

27 belastingplichtige om aannemelijk te maken dat dit eigen vermogen ook daadwerkelijk gebruikt wordt indien er zich risico s voordoen. Gesteld kan worden dat deze eigenvermogenseis aan de lage kant is, zeker voor kapitaalkrachtige multinationals Economische en budgettaire effecten: Het invoeren van een bronheffing op rente, royalty s en dividend gaat gepaard met zowel budgettaire als economische gevolgen. De budgettaire gevolgen zijn lastig in te schatten. Wel wordt een structureel negatieve belastingopbrengst verwacht in de huidige kabinetsperiode. Dit geldt zowel voor bronbelasting op uitgaande rente- en royaltystromen naar low tax jurisdictions als voor het aanscherpen van de minimumeis van het eigen vermogen voor rente- en royaltydoorstromers. 102 Men verwacht dat een groot deel van de rente- en royaltystromen bij invoer van de regeling wordt verlegd met als gevolg dat Nederland zijn heffingsrecht over de zakelijke marge verliest. De SEO schat de betaalde vpb door brievenbusfirma s op grofweg 1.2 miljard. 103 Naast brievenbusfirma s, raakt het implementeren van een bronheffing zoals het er nu naar uitziet, ook bedrijven met reële activiteiten waarvan de winst terecht komt in low tax jurisdictions. Of naast brievenbusfirma s ook bedrijven met reële activiteiten waarvan de winst terecht komt in low tax jurisdictions worden belast hangt af van een recentelijk ingediende motie door een VVD Kamerlid. Uit deze motie blijkt dat de VVD alleen het vestigingsklimaat voor brievenbusfirma s wil verslechteren: bedrijven die betalingen doen aan belastingparadijzen en die tevens slechts in Nederland zitten met als voornaamste doel zonder reële aanwezigheid of reële bijdrage aan de economie de Nederlandse belastingwetgeving en verdragen te misbruiken. 104 Bovendien brengt bovengenoemd voorstel ook een ander welvaartseffect met zich mee: Nederland wordt minder aantrekkelijk als schakel in een netwerk van landen om belasting te ontwijken. 105 Dit welvaartseffect wordt in paragraaf 3.8 besproken. 3.3 Bronbelasting op uitgaande rente- en royalty s naar low tax jurisdictions. De voorgestelde bronbelasting op uitgaande royalty s naar low tax jurisdictions, wordt qua opzet en tarief (15%) gelijk aan de voormalige dividendbelasting. Om te voorkomen dat bedrijven geraakt worden die geen gebruik maken van fiscale constructies om belastingheffing te ontwijken, wordt er alleen geheft indien royalty s naar low tax jurisdictions stromen. In Titel fiche 12 van bijlage 5 van het rapport van de werkgroep Fiscaliteit wordt het begrip low tax jurisdictions nader gedefinieerd: low tax jurisdictions worden gedefinieerd als landen met een statutair vpb-tarief onder de 10%. Deze definitie komt overeen met de achterliggende bepalingen van de deelnemingsvrijstelling: het Nederlandse reële heffingsbegrip. 106 Om na te gaan of er aan de eisen van reële heffing wordt voldaan, moet er worden vastgesteld of er sprake is van een nominaal vpb tarief van minimaal 10%. Wanneer aan deze eis is voldaan wordt er vervolgens 102 Voor een overzicht van de budgettaire effecten van variant 2, zie bijlage tabel Rapport SEO Kamerstukken II 2017/18, 25087, Rapport werkgroep Fiscaliteit, 2016, p Wet op de vennootschapsbelasting 1969, artikel 13 lid 11-a. 27

28 getoetst op stelselafwijkingen. Vleggeert en Vording komen aan de hand van bovenstaande informatie tot de conclusie dat als het begrip low tax jurisdictions op een soortgelijke manier wordt behandeld als het begrip reële heffingtoets in de vpb, bronheffingen niet alleen in stelling worden gebracht tegen betalingen aan low tax jurisdictions, maar ook tegen betalingen aan een preferentieel regime. 107 De bronbelasting op rente wordt evenals bij royalty s qua opzet en tarief (15%) gelijk aan de dividendbelasting. Doordat Nederland geen bronheffing op rentestromen kent, wordt op dit moment via Nederland belastingheffing in grote mate gereduceerd indien rentestromen naar low tax jurisdictions vloeien. Nederland heft niet over deze rentestromen en in het land van aankomst wordt ook weinig tot geen belasting betaald over de ontvangen rente. Op deze wijze wordt enkelvoudige belastingheffing voorkomen. Indien Nederland, door het invoeren van deze maatregel bronbelastingen inhoudt, wordt Nederland minder aantrekkelijk als doorsluisland. 108 Het begrip low tax jurisdictions krijgt op dezelfde manier invulling als bij uitgaande royalty s. 109 Op basis van het bronlandbeginsel wordt de bronheffing op uitgaande rente gelegitimeerd. De bronbelasting wordt geheven over het ter beschikking stellen van vreemd vermogen. Het voorstel omtrent bronbelastingen op rente en royalty s moet nadere invulling krijgen: vooralsnog is het onduidelijk of alleen brievenbusfirma s, of alle vpb-belastingplichtigen in de bronheffing betrokken worden Zwarte lijst en de rente- en royaltyrichtlijn Uit het rapport werkgroep Fiscaliteit blijkt dat bronheffingen op uitgaande rente- en royaltystromen in verband met bilaterale verdragen en de rente- en royaltyrichtlijn niet altijd kunnen worden geëffectueerd. Daarnaast blijkt uit het rapport werkgroep Fiscaliteit dat er in Europa wordt gesproken over het opstellen van een lijst met daarop non-coöperatieve jurisdicties. Een criterium behorend bij een non-coöperatieve jurisdictie is bijvoorbeeld het gebrek aan transparantie: dit gaat meer over belastingparadijzen, waarbij wel een flinke overlap bestaat met low tax jurisdictions. 110 Duidelijk te zien is dat het voorstel in het regeerakkoord zijn oorsprong vindt in het rapport werkgroep Fiscaliteit: om belastingontwijking aan te pakken pleiten we daarnaast voor het opstellen van een zogenaamde zwarte lijst met niet-coöperatieve jurisdicties op het gebied van belastingen en een verplichting voor multinationals om per EU-land en per land op de zwarte lijst te rapporteren over hun activiteiten. 111 Op basis van het regeringsvoorstel tot opstellen van een zwarte lijst in samenhang met de informatie uit het rapport werkgroep Fiscaliteit dat bronheffingen op uitgaande rente- en royaltystromen in verband met bilaterale verdragen en de rente- en royaltyrichtlijn niet altijd geëffectueerd kunnen worden, 107 Vleggeert & Vording, 2018, p Rapport werkgroep Fiscaliteit, p Zie voor de invulling van het begrip low tax jurisdictions paragraaf 110 Rapport werkgroep Fiscaliteit, p Regeerakkoord 2017, p

29 komen Vleggeert en Vording tot de conclusie dat het begrip low tax jurisdictions nadere invulling dient te krijgen. Wel wordt een ruime invulling van het begrip low tax jurisdictions verwacht De effectiviteit van het bronheffingsvoorstel De doelstelling van het voorstel omtrent bronheffingen in het regeerakkoord is duidelijk: brievenbusfirma s die belastingvrij miljoenen rondpompen moeten worden aangepakt. Net als iedere ander bedrijf moeten brievenbusfirma s in de heffing worden betrokken. Hoewel deze doelstelling aanzienlijk beperkter is dan bijvoorbeeld het BEPS-project van de OECD en G20, is het nog maar de vraag of deze doelstelling bereikt wordt. Vooralsnog lijkt de bronheffing eenvoudig te omzeilen. Door het tussenschakelen van een vennootschap in een EU-lidstaat die geen bronheffing kent op rente en royalty s kunnen multinationals bronheffing simpelweg vermijden. Wellicht biedt de invoer van een antimisbruiktoets oplossing tegen het tussenschakelen van een brievenbusfirma in een EU-lidstaat die geen bronheffing kent. Voorlopig bestaat een bovenstaande antimisbruiktoets nog niet. Ook kan bronheffing worden voorkomen doordat een derde land in combinatie met een belastingverdrag dat voorziet in exclusieve woonstaatheffing in de constructie van een multinational worden opgenomen. 113 Vooralsnog kent de in de rente- en royaltyrichtlijn geen Principal Purpose Test. 114 Met een PPTtest wordt, indien het verkrijgen van verdragsvoordelen het voornaamste doel is van de belastingstructuur, het verdragsvoordeel geweigerd: De kern van de PPT zit dus in de oogmerktoets: de Belastingdienst zal nagaan welk(e) oogmerk(en) de belastingplichtige had met het opzetten van de structuur. 115 Vleggeert en Vording zijn van mening dat het hierboven beschreven tussen schakelen van een vennootschap niet voldoet aan de eisen van een kunstmatige constructie mits de tussengeschakelde vennootschap in het bezit is van relevante substance en daarmee een eventuele PPT-test niet wordt toegepast. De Staatssecretaris van Financiën spreekt van relevante substance indien er wordt voldaan aan het eigenkantoorruimtecriterium en het loonkostencriterium. 116 Multinationals staan bekend om hun kapitaalkracht, hierdoor lijkt het aannemelijk dat het bovenstaande substance criterium voor hen eenvoudig te overkomen is. Bovenstaande informatie brengt een nieuw vraagstuk met zich mee: is er een alternatieve, meer geschikte manier om brievenbusfirma s te belasten? 112 Vleggeert en Vording 2018, p Vleggeert en Vording, 2018 p Principal Purpose Test (hierna: PPT). 115 Bender en Engelen, 2016 p Kamerstukken II, 2017/18, 34788, p

30 3.5 De rente- en royaltyrichtlijn in Europa Europese lidstaten zijn verplicht om een vrijstelling van bronheffing op rente- en royaltystromen te verlenen indien er elders in Europa geen effectieve belastingheffing plaatsvindt. Door deze richtlijn ontstaat een probleem: doordat zowel royalty s, rente en dividend belastingvrij tussen EUlidstaten kan worden overgedragen, is het voor EU-lidstaten mogelijk om royalty s, rente of dividend belastingvrij over te dragen aan ontvangers in een derde land met een laag of geen bronbelastingtarief. Dit is mogelijk door eerst de rente, royalty- of dividendinkomsten over te dragen aan een brievenbusfirma in een EU-lidstaat die geen bronbelasting kent. Vervolgens vloeien de inkomsten vanuit dit land naar een ontvanger in een derde land: zo wordt er weinig tot geen bronbelasting betaald. Overigens is het voor de brievenbusfirma s in het vestigingsland ook mogelijk om de vennootschapsbelasting te ontwijken: de kosten die aan de regeling zijn verbonden worden opgevoerd ter vermindering van belastbare winst. 117 Op deze manier wordt er geen belasting betaald over zowel vpb winsten in het land der vestiging van de brievenbusfirma. Het derde land waar dividend-, rente, en royaltybetalingen heen vloeien, kent geen bronheffingen. Op deze manier wordt op grote schaal belastingheffing vermeden. 3.6 Conditionele bronheffingen Uit de bovenstaande informatie blijkt dat zowel het huidige internationale als nationale belastingstelsel niet op elkaar aansluiten: ook het bronheffingsvoorstel beschreven in het regeerakkoord bevat een aantal mazen waar multinationals mogelijk gebruik van maken. Vleggeert en Vording doen in hun artikel, naar een bronbelasting op rente en royalty s, een stap verder dan het regeerakkoord, een suggestie voor een alternatief voorstel. Dit voorstel is gebaseerd op het regeerakkoord, maar reikt aanzienlijk verder. Waar het voorstel in het regeerakkoord dient ter bestrijding van brievenbusfirma s, staat het voorstel van de bovenstaande auteurs in het teken ter bestrijding van BEPS. Uit het BEPS-rapport is immers gebleken dat een te lage, of afwezigheid van bronheffingen één van de vier basiskenmerken is van een BEPS-structuur. 118 BEPS vindt binnen groepsconcerns plaats indien er rente- en royaltybetalingen plaatsvinden door groepsconcerns gevestigd in high tax jurisdictions aan groepsconcerns gevestigd in low tax jurisdictions. Om BEPS tegen te gaan, pleiten de auteurs voor een bronbelasting van 15% op rente- en royalty s betaald aan verbonden vennootschappen. 119 Het tarief wat in de toekomst moet gaan gelden op rente- en royaltystromen hangt af van onderhandelingen binnen de EU en de OESO, vooralsnog wordt er een tarief aangehouden analoog aan de dividendbelasting (15%). 120 Volgens het voorstel van Vleggeert en Vording is het van belang dat de uiteindelijk gerechtigde van rente- of royaltystromen wordt belast indien deze 117 Verslag Raad Ecofin, 2017, p Adressing Base Erosion and Profit Shifting, 2015, p Vleggeert en Vording spreken van een verbonden vennootschap indien er wordt voldaan aan een belang van >50%. 120 Dit tarief is overeenkomstig met het rapport werkgroep Fiscaliteit 2016 en het regeerakkoord

31 gerechtigde gevestigd is in een laagbelaste jurisdictie met een effectief tarief van minder dan 15%: Het effectieve tarief is een resultante van het statutaire tarief en de grondslag. Om dit te bewerkstelligen is het noodzakelijk om belastingverdragen, maar ook de rente- en royaltyrichtlijnen aan te passen: tariefreducties en vrijstellingen van bronheffing op rente- en royaltystromen mogen niet gelden indien de uiteindelijke gerechtigde tegen een lager tarief wordt belast dan 15%. Als bronheffingen in werking treden indien er niet wordt voldaan aan het minimum effectieve tarief van 15% in de jurisdictie van een uiteindelijk gerechtigde, spreekt men van een conditionele bronheffing Brievenbusfirma s in combinatie met een minimum effective tax In de bovenstaande paragraaf is de invoer van conditionele bronheffingen behandeld. Ook als een soortgelijke bepaling als hierboven beschreven wordt opgenomen in een belastingverdrag of richtlijn, is het nog steeds mogelijk om bronheffingen op rente- en royaltystromen te ontwijken. Door een groepsvennootschap te plaatsen in een land dat geen bronheffingen kent, is het mogelijk geldstromen eenvoudig om te leiden. Indien het nominale tarief in dat land hoger is dan 15%, wordt de marge tussen in en uitgaande rente- of royaltybetalingen normaliter belast naar een tarief van minimaal 15%. Als er tussen het land van de ontvanger (brievenbusfirma) en het land van de betaler een belastingverdrag is afgesloten waarin een vrijstelling op bronheffing is geregeld, wordt er hoogst waarschijnlijk een beroep gedaan op de vrijstelling en wordt bronheffing vermeden. 121 Ter aanzien van dit probleem dragen Vleggeert en Vording een oplossing aan: voor de berekening van het effectieve tarief zijn de rente- en royalty s die de brievenbusfirma betaalt niet aftrekbaar. Hierdoor verschuift het effectieve tarief naar onder de 15% en wordt heffingsrecht in het land waar rente- en royalty s worden betaald niet beperkt door bovengenoemd verdrag. Het aanpassen van de minimum effective tax bepaling, biedt oplossing tegen belastingontwijking door brievenbusfirma s: deze aanpassing heeft betrekking op situaties waarin het land waarin de ontvangende vennootschap is gevestigd geen conditionele bronheffing op rente en royalty s kent. In dergelijke gevallen komen rente- en royaltybetalingen door de tussengeschakelde vennootschap aan verbonden vennootschappen niet in aftrek bij het berekenen van het effectieve tarief. 122 Aan de hand van het invoeren van conditionele bronheffingen samen met bovenstaande aangepaste minimum effective tax is het mogelijk om belastingontwijkingsconstructies van multinationals te bestrijden. Naar mijn idee bevat het voorstel in het regeerakkoord de juiste intentie, maar past de bovenstaande uitwerking beter bij het beoogde doel: het bestrijden van belastingontwijking. Voor een optimaal effect is het noodzakelijk dat bovenstaande regelgeving in Europese landen moet worden geïmplementeerd: indien niet ieder land meewerkt wordt het probleem niet opgelost, maar slechts verplaatst. Mogelijk bieden EU-richtlijnen een oplossing voor bovenstaand probleem. Indien er in de 121 Vleggeert en Vording, 2017, p Vleggeert en Vording, 2018, p

32 toekomst een bepaling wordt opgenomen in een Europese richtlijn die EU-landen verplicht tot nationale invoer van conditionele bronheffingen in combinatie met een aangepaste minimum effective tax kan belastingontwijking van multinationals door middel van brievenbusfirma s in Europa sterk worden gereduceerd. 3.7 Andere alternatieven ter vermindering van belastingontwijking In bovenstaande paragrafen is aan de hand van de literatuur van Vleggeert en Vording een oplossing aangedragen ter vermindering van belastingontwijking door multinationals. De morele verontwaardiging in de maatschappij is groot als belastingbesparende constructies van multinationals in het nieuws worden belicht. Vanuit meerdere invalshoeken wordt er daarom gepoogd belastingontwijking te bestrijden. Van t Riet en Lejour beschrijven in hun artikel de effecten van een gezamenlijk EU-tarief voor de bronbelasting op dividend van EU naar niet EUlanden. 123 Hiermee kiezen de bovenstaande auteurs voor een andere benadering dan Vleggeert en Vording. In het artikel van Van t Riet en Lejour ligt de nadruk op de belastingontwijkingsmethode treaty shopping. Door middel van een brievenbusfirma gevestigd in een derde land komen multinationals in aanmerking voor de voordelen die zijn vastgelegd in bilaterale verdragen met dat derde land. Een voorbeeld ter verduidelijking. Een Amerikaans bedrijf wil vanuit Chili dividend van zijn dochteronderneming naar de moeder uitkeren, maar betaalt in deze situatie een bronbelasting van 35% op uitgekeerd dividend. Chili heeft in verband met het verleden verschillende belastingverdragen met Spanje afgesloten: uitgaand dividend vanuit Chili naar Spanje kent hierdoor een bronbelastingtarief van 5%. Het bronbelastingtarief vanuit Spanje naar de Verenigde Staten is 10%. Aan de hand van bovenstaande informatie kan er worden geconcludeerd dat met het tussenschakelen van een brievenbusfirma in een derde land, de belastingafdracht van multinationals sterk kan worden gereduceerd. Indien er naast een brievenbusfirma in Spanje, ook nog gebruik wordt gemaakt van een brievenbusfirma in Nederland kan er nogmaals 10% bronheffing op uitgaand dividend worden voorkomen: in het bilaterale belastingverdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten is immers afgesproken dat Nederland niet heft over uitgaand dividend naar de Verenigde Staten. Uit een analyse van 108 landen blijkt dat optimale belastingroutes in 67% van de gevallen één of meer derde landen bevatten. Hierdoor wordt gemiddeld 6% minder belasting betaald. Daarnaast komen bovengenoemde auteurs tot de conclusie dat EU-landen het meest gebruikt worden om dividendstromen door te sluizen. Indien een lijst wordt opgemaakt bevat de top 10 doorsluislanden slechts één non-eu land: Singapore. Nederland neemt de derde plaats in als het gaat om landen die het meest worden gebruikt als doorsluisland. 124 Met behulp van een nieuwe analyse zijn de gevolgen voor het invoeren van een EU-tarief op uitgaand dividend van 5% berekend. Aan de hand van het nieuwe tarief, zijn opnieuw optimale 123 Van t Riet en Lejour, 2017 p Van t Riet en Lejour, 2017 p

33 belastingroutes en bijkomstige gevolgen berekend. De bovengenoemde 6%, de winst die met treaty shopping wordt behaald, daalt naar 5,4%. Dit effect is aanzienlijk, wetende dat EU-landen een beperkt deel van de wereldeconomie vormen. Daarnaast brengt de invoer van een EUbronbelastingtarief op dividend van 5% als gevolg met zich mee dat veel belastingroutes worden verlegd. Bovenstaande maatregel brengt bovendien ook een ander substantieel gevolg met zich mee: de spilfunctie van EU-lidstaten als doorsluislanden neemt substantieel af. 125 Slechts drie EU-landen blijven over in de top 10 van wereldwijde doorsluislanden. Indien er wordt gekozen voor een brontarief van minimaal 10% bevat bovengenoemde top 10 geen enkel EU-land meer. Uit de bovenstaande informatie kan geconcludeerd worden dat een EU-bronbelasting op dividend een geschikt middel is om treaty shopping tegen te gaan. Deze EU-bronbelasting op dividend vermindert daarmee de mogelijkheden van multinationals om belasting te ontwijken en vermindert de mate waarin EU-landen worden gebruikt voor het doorsluizen van dividendstromen. Naar mijn idee is het mogelijk om rente en royalty s op een soortgelijke manier te belasten. Een mogelijke suggestie is: een EU-bronbelasting van 10% op rente, royalty s en dividend. Helaas beperkt het onderzoek van van t Riet en Lejour zich tot een Europese bronheffing op dividend, maar biedt de invoer van een EU- bronheffing op rente- en royalty s mogelijkheden voor vervolgonderzoek A minimum withholding tax on interest and royalty payments in all OECD countries Zowel de invoer van conditionele bronheffingen in combinatie met een aangepaste minimum effective tax als een bepaling die een gezamenlijk EU-tarief voor de bronbelasting op dividend van EU naar niet EU-landen impliceert, biedt houvast tegen treaty shopping door multinationals en helpt daarmee belastingontwijking te voorkomen. Het artikel van Finke, Fuest, Nusser en Spengel bevat een andere oplossing in strijd tegen belastingontwijking: a minimum withholding tax on interest and royalty payments in all OECD countries. 126 Het minimale bronheffingstarief dat volgens bovenstaande auteurs moet gelden wordt gesteld op 10%. Deze maatregel klinkt aantrekkelijk, maar is lastig te bewerkstelligen. Deze regeling vereist dat de bronbelasting in het land van vestiging verrekend of terugbetaald wordt en vereist wijzigingen in bilaterale belastingverdragen en de Rente- en royaltyrichtlijn. Naast het feit dat deze maatregel juridisch lastig is te implementeren brengt een minimum belasting op bronheffingen op rente- en royaltybetalingen in OECD-landen andere gevolgen met zich mee. Deze hervorming van het belastingstelsel van OECD-landen leidt tot een herverdeling van belastinginkomsten. Waar de Verenigde Staten bij invoer van deze maatregel te maken krijgen met een inkomstenderving van ruwweg 4 miljard (5% van de royaltyinkomsten), heeft bijvoorbeeld Duitsland baat bij bovenstaande maatregel. 127 Hoewel de bovenstaande situatie slechts een voorbeeld is, wordt het duidelijk dat de bijkomstige inkomenseffecten het 125 Van t Riet en Lejour, 2017 p Finke, Fuest, Nusser en Spengel, 2014, p Finke, Fuest, Nusser en Spengel, 2014 p

34 moeilijk maken om overeenstemming te bereiken. Daarnaast worden de prikkels van multinationals als het gaat om verschuiven van de winst met behulp van royalty s niet volledig geneutraliseerd door een bronbelasting van slechts 10% aangezien het percentage winstbelasting voor multinationals vaak ruwweg rond de 30% ligt. 128 Volgens Finke et al. sluit een beperkte aanpak beter aan bij het bestrijden van belastingontwijking door multinationals. Deze beperkte aanpak omvat de volgende maatregel: een bronheffing op rente- en royaltybetalingen aan belastingparadijzen. Deze maatregel vereist minder ingewikkelde anti-ontwijkingsregelgeving en bovendien geen wijzigingen in bilaterale belastingverdragen. Bovenstaande maatregel vereist vooral wijzigingen in nationale wetgeving. Desalniettemin behoeft een bronheffing op rente- en royaltybetalingen aan belastingparadijzen internationale samenwerking. Om met behulp van deze hervormingsoptie effectief resultaat te behalen en winstverschuiving te voorkomen is zowel internationale coördinatie als overeenstemming noodzakelijk: however, to apply this measure effectively as well as to also tackle profit shifting to EU member states and treaty countries that undercut the acceptable level of taxation, international coordination and consent would be necessary for this reform option as well Effect invoer van bronheffingen op de belastingconcurrentiepositie van Nederland Uit het rapport werkgroep Fiscaliteit blijkt dat het saldo van belastingopbrengsten van rente- en royalty s naar low tax jurisdictions tijdens de huidige kabinetsperiode structureel negatief is. Dit saldo is structureel negatief omdat er wordt verwacht dat een groot deel van de rente- en royaltystromen die door Nederland lopen verdwijnen indien een bronheffing op rente- en royalty s naar low tax jurisdictions wordt ingevoerd. 130 Uit het structureel negatieve saldo van belastingopbrengsten van rente en royalty s kan worden opgemaakt dat Nederland een minder aantrekkelijk doorsluisland wordt. Eenzelfde benadering geldt voor de invoer van een bronheffing op dividend naar low tax jurisdictions, ook het begrotingseffect van deze maatregel blijkt nihil. 131 Dit betekent dat ruwweg alle huidige dividendstromen die naar low tax jurisdictions vloeien, in de toekomst verdwijnen. Uit onderzoek van de SEO is gebleken dat Nederland met haar belastingstelsel voorheen een van de zes landen in Europa was dat geen bronheffing op rente bevatte. Ook met bronheffing liep Nederland voorheen uit de pas, slechts zeven andere landen kenden geen bronheffing op royalty s. Hoewel deze cijfers geen weergave zijn van de effectieve bronbelastingtarieven, kan gezegd worden dat Nederland ten opzichte van Europa een sterke belastingconcurrentiepositie inneemt. Het bovenstaande wordt versterkt door verder onderzoek 128 Finke, Fuest, Nusser en Spengel 2014, p Finke, Fuest, Nusser en Spengel 2014, p Rapport werkgroep Fiscaliteit 2017, p Notitie vragen dividendbelasting, 2017, p

35 van de SEO: in Nederland werd voorheen door middel van brievenbusfirma s voor miljarden aan enkelvoudige belastingheffing voorkomen. 132 Met de komst van het voorstel uit het regeerakkoord lijkt Nederland een nieuwe weg in te slaan. Ook uit het rapport werkgroep Fiscaliteit blijkt dat met invoering van de nieuwe maatregel Nederland minder aantrekkelijk wordt als spil in belastingconstructies van multinationals, dit geldt zowel voor een bronbelasting op rente, als royalty s. 133 De concurrentiepositie van Nederland veranderd op negatieve wijze als Nederland een minder aantrekkelijk doorsluisland wordt voor multinationals. Wel moet er rekening mee worden gehouden dat bovenstaande bronbelastingen worden beperkt door gemaakte afspraken in bilaterale verdragen: bronbelastingen gaan voortaan deel uitmaken van verdragsonderhandelingen. Daarnaast heeft de rente- en royaltyrichtlijn invloed op de mate waarin bronbelastingen kunnen worden geëffectueerd. 3.8 Conclusie In dit hoofdstuk zijn de effecten van het kabinetsvoornemen in brede zin behandeld: de nadruk ligt met name op de invoer van bronheffingen op dividend, rente en royalty s naar low tax jurisdictions en in misbruiksituaties. In deze paragraaf wordt een conclusie gevormd op de tweede subvraag. Wat betekent dit voornemen voor Nederland: wat zijn de effecten in brede zin? Invoer van de bovenstaande maatregel brengt meerdere effecten met zich mee. Allereerst is bestudeerd of de huidige maatregel, zoals beschreven in het regeerakkoord het gewenste doel nastreeft: focus op reële activiteiten door het bestrijden van fiscale constructiemogelijkheden. 134 Indien fiscale constructiemogelijkheden effectief door de huidige bronheffingsmaatregel worden bestreden wordt bovenstaand doel bereikt. Toch kom ik tot de conclusie dat de huidige bronheffingsmaatregel te beperkt is. Door het tussenschakelen van een vennootschap in een EUlidstaat die geen bronheffing kent op rente en royalty s kunnen multinationals bronheffing simpelweg vermijden. Ook kan bronheffing worden voorkomen doordat een derde land in combinatie met een belastingverdrag dat voorziet in exclusieve woonstaatheffing in de constructie van een multinational worden opgenomen. 135 Het voorstel in het regeerakkoord bevat de juiste intentie, maar behaalt niet het gewenste doel: het bestrijden van belastingontwijking. Voor een alternatief, verder reikend voorstel is literatuur van Vleggeert en Vording bestudeerd. 136 Waar het voorstel uit het regeerakkoord strijdt tegen brievenbusfirma s dient het voorstel van bovenstaande auteurs ter bestrijding van BEPS. Indien groepsconcerns gevestigd in high tax jurisdictions rente- en royaltybetalingen doen aan groepsconcerns gevestigd in low tax jurisdictions vindt BEPS plaats. Ik ben het eens met de mening van de bovenstaande auteurs. Deze pleiten voor de invoer van een bronbelasting van 15% op rente- en royalty s betaald aan 132 Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.4: het invoeren van een bronheffing op uitgaande rente, royalty s en dividend naar low tax jurisdictions en in misbruiksituaties. 133 Rapport werkgroep Fiscaliteit, 2016, p Rapport werkgroep Fiscaliteit, 2016 p, Vleggeert en Vording, 2018 p Vleggeert en Vording, 2018 p

36 verbonden vennootschappen. 137 Het is hierbij van belang dat de uiteindelijk gerechtigde van rente- of royaltystromen wordt belast indien deze gerechtigde gevestigd is in een laagbelaste jurisdictie met een effectief tarief van minder dan 15%. Ook met de invoer van deze maatregel is het nog steeds mogelijk om belastingheffing te voorkomen. 138 Recentelijke literatuur draagt voor dit probleem de oplossing aan: voor de berekening van het effectieve tarief zijn de rente- en royalty s die de brievenbusfirma betaalt niet aftrekbaar. Hierdoor verschuift het effectieve tarief naar onder de 15% en wordt heffingsrecht in het land waar rente- en royalty s worden betaald niet beperkt door belastingverdragen. Aan de hand van het invoeren van conditionele bronheffingen samen met bovenstaande aangepaste minimum effective tax is het mogelijk om belastingontwijkingsconstructies van multinationals te bestrijden. Naast de bovenstaande maatregel zijn mogelijke alternatieve oplossingen tegen belastingontwijking bestudeerd. Een mogelijk alternatief wordt beschreven in een artikel van Van t Riet en Lejour. Zij beschrijven de effecten van een gezamenlijk EU-tarief voor de bronbelasting op dividend van EU naar niet EU-landen. 139 Uit dit onderzoek blijkt dat de spilfunctie van EUlidstaten als doorsluislanden aanzienlijk afneemt en winst van multinationals met 7 procentpunt daalt indien een gezamenlijk EU-tarief voor de bronbelasting op dividend naar niet EU-landen geldt. Vooral dit laatste effect is bijzonder, aangezien Europa slechts een beperkt deel inneemt van de wereldeconomie. Ook deze aanpak biedt houvast in strijd tegen belastingontwijking. Toch blijkt uit het artikel van Finke et al. dat de bovenstaande maatregel lastig implementeerbaar is. 140 Finke et al. pleiten daarom voor een meer beperkte aanpak in strijd tegen belastingontwijking. Deze beperkte aanpak omvat de volgende maatregel: een bronheffing op rente- en royaltybetalingen aan belastingparadijzen. Deze maatregel vereist minder ingewikkelde anti-ontwijkingsregelgeving en vereist bovendien geen wijzigingen in bilaterale belastingverdragen, maar vooral wijzigingen in nationale wetgeving. Uit de bovenstaande informatie kan worden geconcludeerd dat de strijd tegen brievenbusfirma s en belastingontwijking van multinationals meer omhelst dan slechts de invoer van bronheffingen. Met het voorstel in het regeerakkoord zet het kabinet een stap in de goede richting, maar om het gewenste doel te bereiken moeten verdere maatregelen worden getroffen. Ook is ter aanleiding van de invoer van bronbelasting het effect op de belastingconcurrentiepositie van Nederland bestudeerd. Geconcludeerd mag worden dat met het bronheffingsvoorstel de belastingconcurrentiepositie van Nederland op een negatieve manier verandert: Nederland wordt minder aantrekkelijk als doorsluisland. Deze conclusie is gebaseerd 137 Vleggeert en Vording spreken van een verbonden vennootschap indien er wordt voldaan aan een belang van > 50%. 138 Indien het nominale tarief in dat land groter is dan 15%, wordt de marge tussen in en uitgaande rente- of royaltybetalingen normaliter belast naar een tarief van minimaal 15%. Als er tussen het land van de ontvanger (brievenbusfirma) en het land van de betaler een belastingverdrag is afgesloten waarin een vrijstelling op bronheffing is geregeld, wordt er hoogst waarschijnlijk een beroep gedaan op de vrijstelling en wordt bronheffing vermeden. 139 Van t Riet en Lejour, 2017 p Finke, Fuest, Nusser en Spengel 2014, p

37 op het structureel negatieve saldo van belastingopbrengsten van dividend, rente en royalty s. 141 Men verwacht dat dividend, rente- en royaltystromen worden verlegd, dit beïnvloedt op negatieve wijze de belastingconcurrentiepositie van Nederland. Hoewel eenzijdige (Nederlandse) maatregelen het internationale probleem belastingontwijking door multinationals niet beëindigen maar slechts verschuiven, neemt Nederland deels haar verantwoordelijkheid in strijd tegen belastingontwijking. Dit blijft binnen de EU niet onopgemerkt: het kabinetsvoorstel beïnvloedt daarmee op negatieve wijze de belastingconcurrentiepositie van Nederland. 141 Rapport werkgroep Fiscaliteit, 2016, p

38 Hoofdstuk 4: De invulling van bronbelasting door Westerse grootmachten als Duitsland, De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. 4.1 Inleiding Landen zijn autonoom in het kiezen van hun eigen belastingstelsel. Dit betekent dat ook de behandeling van bronheffingen per land verschilt. Zo heeft Nederland tot op heden nooit een bronheffing gekend op rente en royalty s. Desalniettemin is zoals al eerder beschreven recentelijk een kabinetsvoorstel gepubliceerd met betrekking tot de invoer van een bronheffing op rente- en royalty s. Deze gaat gepaard met afschaffing van de dividendbelasting met uitzondering van uitgaand dividend naar low tax jurisdictions. Op Europeesrechtelijk gebied speelt de Rente- en royaltyrichtlijn een rol bij betalingen die betrekking hebben op rente en royalty s binnen de EU. In dit hoofdstuk wordt zowel de Rente- en royaltyrichtlijn, als het effect van de Rente- en royaltyrichtlijn op nationale bronheffingswetgeving, bestudeerd. Voor dividend dat binnen Europa door groepsconcerns aan verbonden partijen wordt uitgekeerd geldt de Moeder-dochterrichtlijn. Ook deze regeling heeft invloed op de wet- en regelgeving van bronbelasting op dividend van EU-lidstaten. Eerder in de scriptie is geschreven dat het VS-modelverdrag een bepaling bevat ten aanzien van de aanpak van special tax regimes, mogelijkerwijs heeft dit invloed op de invulling van Amerikaanse bronbelastings-wetgeving. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk behandeld hoe andere Westerse landen omgaan met soortgelijke problematiek. Tot op heden heeft de regering nog geen invulling gegeven aan het kabinetsvoornemen dat wordt beschreven in het regeerakkoord. Mogelijkerwijze dient de manier waarop andere landen soortgelijke problematiek oplossen ten voorbeeld. Voor drie verschillende landen wordt beschreven op welke manier belastingheffing op rente royalty s en dividend wordt ingevuld. Aan de hand van deze informatie maak ik een terugkoppeling naar het Nederlandse belastingstelsel met behulp van de volgende deelvraag: op welke manier is bronbelasting verweven in internationale wetgeving en hoe worden soortgelijke vraagstukken aangepakt in andere landen als Duitsland, de V.S. en het Verenigd Koninkrijk? Door Country Analyses met behulp van het IBFD Tax Research Platform zijn de belastingstelsels en bronheffingstarieven van de drie bovengenoemde landen bestudeerd. 142 Voordat de belastingstelsels van bovengenoemde landen worden behandeld, wordt eerst kort een overzicht geschetst van de bronheffingstarieven die gelden in de bovengenoemde landen en wordt zowel de Moeder-dochterrichtlijn als de Rente- en royaltyrichtlijn kort beschreven. Ook wordt het Cadbury Schweppes-arrest beschreven in relatie tot met het kabinetsvoornemen tot invoer van bronbelastingen. In de laatste paragraaf wordt de conclusie op de laatste subvraag gevormd. 142 Country Analyses,

39 4.2 Bronheffing in Europa Ter verduidelijking van hoe de bronheffing in verschillende landen in de wet is verankerd is een overzicht van de withholding tax rates in 2018 bestudeerd. 143 Voor Nederland geldt nu nog een dividendbelastingtarief van 0 of 15%. Bovendien worden zowel royalty s als rente belast tegen 0%. Voor Duitsland gelden andere tarieven: voor dividend geldt een tarief van %, voor rente 0/25% en het tarief voor royalty s komt neer op %. Ook het Verenigd Koninkrijk kiest een eigen benadering als het gaat om bronheffingen: laatstgenoemde kent geen dividendbelasting, en belast zowel rente- als royalty s tegen 20%. Van de bovengenoemde (nu) nog alle EU-landen moet worden gezegd dat sommige tarieven kunnen verschillende als betalingen voldoen aan de kwalificaties van de Europese Richtlijnen. Ook de Verenigde Staten kent een eigen benadering als het gaat om bronheffingen. De Verenigde Staten heft een withholding tax van 30% op dividend, 0/30% op rente en 30% op royalty s De Rente- en royaltyrichtlijn In 2011 is door de Europese Commissie een voorstel ingediend voor het invoeren van een nieuwe richtlijn. Sinds 2013 zijn de wijzigingen op de eerdere Rente-en royaltyrichtlijn die zijn beschreven in het voorstel van 2011 van kracht. 145 Oorspronkelijk diende het voorstel ter voorkoming van juridische dubbele belasting: deze belasting is economisch schadelijk. De Rente- en royaltyrichtlijn houdt het volgende in: bij transacties binnen groepsconcerns in de EU beoogt de richtlijn te voorkomen dat het betalende concern bronbelasting dient in te houden. De wijziging in de richtlijn, die in 2013 is doorgevoerd, bevat een onderworpenheidsvereiste: het ontvangende concern dient daadwerkelijk onderworpen te zijn aan belastingheffing over de ontvangsten. Daarnaast spreekt men over verbondenheid als er binnen groepsverband sprake is van rechtstreekse deelname van 10% Het Cadbury Schweppes-arrest in relatie met kabinetsvoornemen tot invoer van bronheffingen Op 12 september 2006 heeft het Europese Hof van Justitie uitspraak gedaan inzake de behandeling van het Cadbury Schweppes arrest. 147 Dit arrest maakt het voor EU-lidstaten mogelijk om voor directe belastingen antimisbruikmaatregelen te implementeren als er binnen Europa sprake is van een grensoverschrijdende situatie. In dit arrest is bepaald dat antimisbruikwetgeving is toegestaan, ook al beperkt deze wetgeving het recht op vrijheid van vestiging indien er sprake is van een zuivere kunstmatige constructie. 148 Het kabinetsvoornemen tot invoer van conditionele bronheffingen lijkt in strijd met de Rente- en royaltyrichtlijn. Deze richtlijn heeft expliciet ten doel dat rente- en royaltybetalingen binnen de EU niet worden belast. 143 Deloitte, Withholding Tax Rates, Deloitte, Withholding Tax Rates, Rente- en royaltyrichtlijn, Rente- en royaltyrichtlijn, HvJ 12 september 2006, C-196/ HvJ 12 september 2006, C-196/04 39

40 Met de uitspraak van het Europese Hof van Justitie wordt het huidige bronheffingsvoorstel naar mijn mening gelegitimeerd: het kabinetsvoorstel dient ter bestrijding van zuivere kunstmatige constructies, lees brievenbusfirma s, van multinationals De Moeder-dochterrichtlijn Waar de Rente- en royaltyrichtlijn logischerwijs betrekking heeft op rente- en royaltybetalingen heeft de Moeder-dochterrichtlijn betrekking op dividend of winstuitkeringen binnen groepsverband in grensoverschrijdende EU-situaties. De richtlijn beoogt binnen Europa het grensoverschrijdend handelen van internationale concerns te bevorderen. Dit doel wordt bereikt doordat er bij de dochtermaatschappij geen bronbelasting wordt geheft over dividend dat wordt uitgekeerd aan de moedermaatschappij. Nog vrij recentelijk, in 2014 is de Moeder-dochterrichtlijn aangepast: winstuitkeringen worden bij de moedermaatschappij belast, indien deze bij de dochtermaatschappij aftrekbaar zijn. Bovenstaande aanpassing van de Moeder-dochterrichtlijn is logischerwijs terug te vinden in de Nederlandse wetgeving en dient ter bestrijding van hybride mismatches. 149 Ook in 2015 is de richtlijn aangepast, met als gevolg dat EU-lidstaten een antimisbruikbepaling in hun belastingstelsel moesten implementeren. 150 Deze aanpassing verplicht lidstaten een antimisbruikbepaling op te laten nemen in de nationale wetgeving mits deze niet in strijd is met het Europees-recht Multilateraal Instrument In het BEPS-actiepunt 15 wordt de invoer van het Multilateraal Instrument beschreven. 152 De doelstelling van bovenstaand instrument luidt als volgt: het Multilateraal Instrument heeft als doel de uitkomsten van het BEPS-Project in de bilaterale belastingverdragen te implementeren van de landen die aan het BEPS-Project deelnemen. 153 Wel biedt het Multilateraal Instrument de landen een keuzevrijheid. Met deze keuzevrijheid worden bestaande verdragsbepalingen gewijzigd, vervangen of aangevuld. Voor een bilaterale verdragsaanpassing is tweezijdige toestemming vereist: beide landen moeten via het Multilaterale Instrument in dezelfde aanpassingen de wetgeving opnemen. In het najaar van 2016 is het definitieve Multilaterale Instrument tot stand gekomen en in december 2017 volgde goedkeuring van de Tweede Kamer. Het multilaterale Instrument onderscheidt zich van andere wet- en regelgeving omdat het instrument betrekking heeft op een bilateraal gekenmerkt rechtsgebied. Bovendien biedt het Multilateraal Instrument op een juridische en multilaterale manier een collectieve uitkomst in een samenwerkingsproject. Dit project omvat met name het tegengaan van uithollen van de belastinggrondslag en winstverschuivingen. 154 Daarnaast blijkt uit de werking van het Multilaterale Instrument dat 149 Wet op de vpb 1969, artikel 13 lid Wetswijziging Moeder-dochterrichtlijn, Bouwman, 2016, p OECD Action 15 Final Report, Broekhuijsen, 2018, p Broekhuijsen, 2018, p

41 internationaal belastingrecht van bilaterale aard is. In het Action 6 Final Report 2015 van de OECD is net als in het VS-Modelverdrag een voorstel ingediend dat bronheffingen in werking laat treden tegen special tax regimes. Dit voorstel had ten doel een rol te spelen tijdens de onderhandelingen over het multilaterale instrument. 155 Toch is er in het MLI geen special tax regime bepaling opgenomen. Wel is er in 2017, in een update van het OESO-commentaar ten aanzien van het special tax regime een bepaling opgenomen. Deze bepaling kan door de verdragsluitende staten worden overgenomen. Wellicht dient bovenstaande OESO-bepaling ter aanvulling op bronheffingsvoorstel. 4.3 De behandeling van bronheffingen door westerse grootmachten Zoals boven beschreven gelden er op Europees gebied twee richtlijnen met betrekking tot bronheffingen. Zo geldt voor dividend de Moeder-dochterrichtlijn en voor rente- en royalty s de Rente-en royaltyrichtlijn. Beide richtlijnen voorkomen bronheffing in Europa. Naast deze richtlijnen worden er door de autonome landen verdragen afgesloten met non-eu landen. In deze bilaterale verdragen worden of afspraken gemaakt met betrekking tot de verdeling van heffingsbevoegdheid van rente, royalty s en dividend, of er wordt afgesproken dat een van beide landen van heffing afziet. Voor Duitsland en het Verenigd Koninkrijk geldt (nu nog) op dit moment dat ze zich binnen de EU aan Europese richtlijnen moeten houden. Voor de Verenigde Staten geldt dit niet, dit land heeft met betrekking tot bronbelasting meer vrijheid van handelen. In deze paragraaf wordt de bronheffingsproblematiek van Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten behandeld Withholding Tax op dividend in Duitsland Om een beter beeld te krijgen van het bronheffingssysteem van Duitsland worden de verschillende bronheffingen apart van elkaar behandeld. Allereerst wordt de bronheffing op dividend beschreven. Voor dividenduitkeringen moet onderscheid worden gemaakt voor betalingen aan non-resident companies en aan resident companies In beginsel heft Duitsland een tarief van 25% op dividenduitkeringen (Kapitalertragsteuer) of andere winstuitkeringen van bedrijven die gevestigd zijn in Duitsland. Dit bedrag wordt vermeerderd naar % door de Solidaritaetszuschlag van 5.5%, een extra vergoeding die betaald moet worden over de Duitse corporate tax. Sinds 2009 geldt het huidige tarief van 25/26.375%, dat jaar vond er een verhoging van de dividendbelasting plaats van ruwweg 5%. Net als in Nederland, kan de dividendbelasting in Duitsland worden verrekend met de Duitse vpb: the withholding tax is creditable against the corporate income tax assessed on the resident recipient company. 156 In verband met de Moeder-dochterrichtlijn worden dividenduitkeringen aan non-resident companies op een andere manier belast. In het Duitse nationale recht is een bepaling (section 43b of the EStG) opgenomen die betrekking heeft op de Moeder-dochterrichtlijn Vleggeert en Vordering, 2018, p Country Analyses Germany, 2017, p Country Analyses Germany, 2017, p

42 In overeenstemming met de Moeder-dochterrichtlijn wordt er geen bronbelasting geheven indien er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan: - De dochter is voor de Duitse belasting volledig binnenlandsbelastingplichtig. - De moeder en de dochter hebben een structuur die voldoet aan de kwalificaties van de richtlijn. - De moeder en dochter zijn onderworpen aan Duitse vpb, er mag geen sprake zijn van een: possibility of an option or of being exempt. - De moeder moet minimaal 12 maanden het vereiste bezit (10%) in de dochter houden. Indien dividend wordt uitgekeerd aan een derde land geldt in beginsel een bronbelastingtarief van 15,825%. Dit tarief wordt mogelijkerwijs verlaagd indien er in Duitse belastingverdragen een ander tarief is afgesproken Withholding Tax op royalty s in Duitsland Ook voor royaltybetalingen moet onderscheid worden gemaakt tussen royalty betalingen aan residents en aan non-residents. Royaltybetalingen aan residents worden niet belast. Duitsland kent in deze situatie geen bronheffing. Voor betalingen aan non-residents geldt een andere benadering. Deze royalty s zijn onderworpen aan de Körperschaftsteuer, de Duitse variant op de Nederlandse vpb. Voor deze betalingen geldt een bronheffingstarief van 15%. Samen met de Solidaritaetszuschlag van 5% komt dit neer op een tarief van %. Net als bij dividend is er voor royalty s een bepaling in de Duitse wet opgenomen in verband met de Rente- en royaltyrichtlijn. Deze bepaling is te vinden in section 50g of the EStG. Uitgaande rente- en royaltybetalingen zijn vrijgesteld van bronheffing indien: the beneficial owner of the interest or royalties is an associated company of the paying company and is resident in another EU Member State or such a company s permanent establishment situated in another EU Member State 159. Twee bedrijven zijn associated indien de één een belang heeft van 25% in de ander, of een derde partij een belang heeft van 25% in beide bedrijven. 160 Indien royalty s worden betaald aan derde landen, heft Duitsland in beginsel een tarief van 15,825%. Ook hier geldt dat dit tarief mogelijk wordt verlaagd als er in een bilateraal belastingverdrag een lager tarief is afgesproken Withholding Tax op rente in Duitsland Het bronheffingstarief in binnenlandse situaties op rente is %, dit bedrag is inclusief de Solidaritaetszuschlag. Net als bij dividend is de bronheffing op rentebetalingen verrekenbaar met de Körperschaftsteuer indien er sprake is van een binnenlandse situatie. 162 In buitenlandse situaties geldt in beginsel een bronheffing van %: de Kapitalertragsteuer. 158 Tax Highlights Germany, 2018 p Country Analyses Germany, 2017, p Country Analyses Germany, 2017, p Tax Highlights Germany, 2018 p Country Analyses Germany, 2017, p

43 Rentebetalingen binnen de EU worden net als royalty s vrijgesteld van bronheffing in verband met de Rente-en royaltyrichtlijn. Voor rentebetalingen gelden de zelfde voorwaarden als voor royalty s. 163 Dit betekent dat wanneer rentebetalingen naar derde landen vloeien, er in beginsel een tarief geldt van 26,375%. Indien er in Duitse bilaterale belastingverdragen anders is afgesproken, geldt een lager tarief Withholding Tax op dividend, rente- en royalty s in het Verenigd Koninkrijk Voor een duidelijk overzicht hoe het Verenigd Koninkrijk bronheffingen in de wet heeft verwerkt, wordt opnieuw onderscheid gemaakt tussen bronheffingen in binnenlandse- en buitenlandse situaties. Zoals hierboven beschreven kiest het Verenigd Koninkrijk een eigen benadering als het gaat om bronheffingen: laatstgenoemde kent zowel in binnen- als in buitenlandse situaties geen bronheffing op dividend: there is no withholding tax on dividends, whether paid within or outside the United Kingdom. 165 Door de bovenstaande behandeling van dividend voldoet het Verenigd Koninkrijk dus aan de eisen van de EU met betrekking tot de Moeder-dochterrichtlijn. Ook voor de behandeling van rentebetalingen moet onderscheid worden gemaakt tussen binnen- en buitenlandse situaties. Wanneer rente wordt betaald aan bedrijven die zijn gevestigd in het Verenigd Koninkrijk wordt deze betaling niet belast: there is no withholding tax on interest payments made by a resident company to another resident company. 166 Het bovenstaande is niet het geval indien rente wordt betaald aan bedrijven die zijn gevestigd buiten het Verenigd Koninkrijk. Voor deze rentebetalingen geldt een bronheffingstarief van 20%. Royaltybetalingen worden op exact dezelfde manier behandeld als bovengenoemde rentebetalingen: there is no withholding tax on royalty payments made by a resident company to another resident company. 167 Indien royalty s worden betaald aan bedrijven die zijn gevestigd buiten het Verenigd Koninkrijk geldt in beginsel een bronheffingstarief van 20%. Voor rente- en royaltybetalingen moet onderscheid worden gemaakt tussen betalingen aan EU-landen en betalingen aan derde landen. Betalingen aan EU-landen vallen onder de Rente- en royaltyrichtlijn en worden behandeld in paragraaf Voor rente- en royaltybetalingen aan derde landen geldt in beginsel een tarief van 20%, tenzij het Verenigd Koninkrijk in zijn bilaterale verdragen een ander tarief heeft afgesproken. In de laatste situatie wordt vaak het bronheffingstarief verlaagd De Rente-en royaltyrichtlijn geïmplementeerd in de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk Net zoals Duitsland en Nederland heeft ook het Verenigd Koninkrijk de eisen van de Rente- en royaltyrichtlijn geïmplementeerd in de nationale wetgeving: the legislation introduced an exemption from income tax on interest and royalty income arising in the United Kingdom, where 163 Zie paragraaf voor de behandeling van rente- en royalty s in verband met de Rente- en royaltyrichtlijn. 164 Germany Tax Highlights, 2018 p Country Analyses United Kingdom, 2017, p Country Analyses United Kingdom, 2017, p Country Analyses United Kingdom, 2017, p Tax Highlights U.K p

44 the beneficial owner of the income is an associated company resident in another EU Member State or a permanent establishment in a Member State of such a company. 169 Dit betekent dat er bij betalingen aan non-residents in Europa binnen groepsverband geen bronbelasting op rente- en royalty s mag worden ingehouden indien bedrijven aan de voorwaarden van de EU-richtlijnen voldoen. Van belang is dat de bedrijfsvorm overeenkomt met de EU-directieven en onderworpen is aan een income tax. Voor de verbondenheidsvereiste geldt eenzelfde regeling als in het Duitse belastingrecht is opgenomen. Twee bedrijven zijn met elkaar verbonden indien de één een belang heeft van 25% in de ander, of een derde partij een belang heeft van 25% in beide bedrijven. Wel verschilt de behandeling van beide landen ten aanzien van de holding period : het Verenigd Koninkrijk kent geen minimumvereiste Bronheffing in de Verenigde Staten Om een beter inzicht te verkrijgen in bronheffing op rente, royalty s en dividend in de Verenigde Staten, wordt opnieuw onderscheid gemaakt tussen bronheffing in binnen- en buitenlandse situaties. In binnenlandse situaties geldt geen bronheffing. Zowel op dividend, als op rente- en royalty s wordt geen bronbelasting ingehouden: withholding tax is not imposed on payments made to US domestic corporations, US citizens or US residents. 171 Dividend dat vanuit Amerika wordt uitgekeerd aan buitenlandse bedrijven is onderworpen aan Amerikaanse bronheffing op dividend tegen een tarief van 30%. Indien er sprake is van een geldend belastingverdrag wordt dit tarief mogelijk verlaagd. Met deze bronheffing wordt de laatste Amerikaanse belastingverplichting met betrekking tot het dividend vervuld. 172 Voor rente geldt een soortgelijke behandeling als dividend. De rente die betaald wordt door Amerikaanse bedrijven aan buitenlandse bedrijven wordt onderworpen aan een bronheffingstarief van 30%. Dit tarief wordt mogelijkerwijs verlaagd indien er in Amerikaanse belastingverdragen een ander tarief, of een vrijstelling is afgesproken. Ook hier geldt dat met de bronheffing op de uitgaande rentestroom de laatste Amerikaanse belastingverplichting is vervuld. 173 Royaltybetalingen die betaald worden door Amerikaanse bedrijven aan buitenlandse bedrijven, worden op exact dezelfde manier in de heffing betrokken. 174 De Verenigde Staten heeft een groot scala aan wereldwijde belastingverdragen. Sinds een update in 2016 bevat het VS-modelverdrag een nieuwe bepaling om special tax regimes aan te pakken. De aanleiding tot het invoeren van de bovenstaande bepaling is grootschalige belastingontwijking door multinationals. Deze bepaling moet houvast bieden tegen misbruik van belastingverdragen. 175 Eerder in paragraaf van hoofdstuk 2 is de special tax regime bepaling beschreven. Deze bepaling gaat in toekomstige Amerikaanse bilaterale 169 Country Analyses United Kingdom, 2017, p Country Analyses United Kingdom, 2017, p Country Analyses United States, 2017, p Country Analyses United States, 2017, p Tax Highlights United States, 2018 p Tax Highlights United States, 2018 p Preambule U.S. Income Tax Convention, 2016, p

45 verdragsonderhandelingen een rol krijgen en kan van invloed zijn op de belastingwetgeving van landen die voldoen aan de kwalificaties van een special tax regime. Bovenstaande bepaling klinkt aantrekkelijk, maar kan net als conditionele bronheffingen eenvoudig worden omzeild. Vleggeert en Vording kaarten in hun onderzoek aan dat de bovenstaande bepaling kwetsbaar is voor het tussenplaatsen van een brievenbusfirma Conclusie: In dit hoofdstuk is de internationale bronheffingsproblematiek en regelgeving nader bestudeerd aan de hand van de volgende deelvraag: op welke manier is bronbelasting verweven in internationale wetgeving en hoe worden soortgelijke vraagstukken aangepakt in andere landen als Duitsland, de V.S. en het Verenigd Koninkrijk? Door de Rente- en royaltyrichtlijn, de Moederdochterrichtlijn, het Cadbury Schweppes-arrest en het Multilaterale Instrument te beschrijven worden de ontwikkelingen in het huidige internationale belastingrecht belicht. Naast deze internationale ontwikkelingen is de bronheffingswetgeving van andere West-Europese grootmachten bestudeerd. Wellicht kan Nederland hiervan leren. De Moeder-dochterrichtlijn beoogt binnen Europa het grensoverschrijdend handelen van internationale concerns te bevorderen. Dit doel wordt bereikt doordat er bij de dochter geen bronbelasting wordt geheven over dividend dat wordt uitgekeerd aan de moedermaatschappij. De Rente- en royaltyrichtlijn beoogt een soortgelijk doel: bij transacties binnen groepsconcerns in de EU voorkomt de richtlijn dat de rente- of royalty betalende concern bronbelasting in moet houden. Door de uitspraak van het Europese Hof van Justitie in verband met het Cadbury- Schweppes-arrest wordt het huidige bronheffingsvoorstel naar mijn mening gelegitimeerd: het kabinetsvoorstel dient ter bestrijding van zuivere kunstmatige constructies. 177 Een belastingontwijkingsconstructie van een multinational door middel van een brievenbusfirma s kwalificeert als een zuivere kunstmatige constructie. Ook het Multilaterale Instrument biedt op een juridische en multilaterale manier een collectieve uitkomst in een samenwerkingsproject: het tegengaan van uithollen van de belastinggrondslag en winstverschuivingen. 178 Naast het bovenstaande, is de invulling van bronbelastingen door Duitsland, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk bestudeerd. Duitsland heft zowel in binnen- als in buitenlandse situaties een dividendbelasting van %, tenzij de Moeder-dochterrichtlijn van toepassing is. Indien er aan de voorwaarden van de Moeder-dochterrichtlijn wordt voldaan, wordt er geen bronbelasting geheven dividenduitkeringen aan verbonden partijen in Europa. Rente- en royaltybetalingen worden in binnenlandse situaties niet belast. Voor rente- en royaltybetalingen aan het buitenland geldt in beginsel een bronheffingstarief van respectievelijk % en 176 Vleggeert en Vording, 2017, p HvJ 12 september 2006, C-196/ Broekhuijsen, 2018, p

46 15.828%, tenzij de verbonden bedrijven voldoen aan de voorwaarden van de Rente- en royaltyrichtlijn, in het laatste geval geldt een vrijstelling. 179 Het Verenigd Koninkrijk kiest qua bronheffingen een eigen benadering en kent zowel in binnen- als in buitenlandse situaties geen bronheffing op dividend. Voor rente- en royaltybetalingen geldt in buitenlandse situaties een bronbelastingtarief van 20% tenzij de Renteen royaltyrichtlijn van toepassing is: deze is in de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk geïmplementeerd. In deze laatste situatie worden rente- en royalty s betaald aan verbonden partijen in Europa niet belast. De Verenigde Staten kent in binnenlandse situaties geen bronbelasting. Zowel op dividend, rente- en royalty s wordt geen bronbelasting ingehouden. Dividend dat vanuit Amerika wordt uitgekeerd aan buitenlandse bedrijven is onderworpen aan Amerikaanse bronheffing op dividend tegen een tarief van 30%. Indien er sprake is van een geldend belastingverdrag wordt dit tarief mogelijk verlaagd. Voor rente en royalty s geldt een soortgelijke behandeling. Rente en royalty s die betaald wordt door Amerikaanse bedrijven aan buitenlandse bedrijven worden onderworpen aan een bronheffingstarief van 30%. Dit tarief wordt mogelijkerwijs verlaagd indien er in Amerikaanse belastingverdragen een ander tarief of een vrijstelling is afgesproken. Sinds een update in 2016 bevat het VS-modelverdrag een nieuwe bepaling ter aanpak van special tax regimes. Deze bepaling gaat in toekomstige Amerikaanse bilaterale verdragsonderhandelingen een rol krijgen en kan van invloed zijn op de belastingwetgeving van landen die voldoen aan de kwalificaties van een special tax regime. Toch is met de bovenstaande bepaling het probleem van belastingontwijking niet opgelost. De special tax regime bepaling is met name kwetsbaar voor het tussen plaatsen van een brievenbusfirma. 179 Country Analyses Germany, 2017, p

47 Hoofdstuk 5: Conclusie en aanbevelingen 5.1 Inleiding In deze scriptie is onderzoek gedaan naar aanleiding van de plannen in het regeerakkoord: de hervorming van de dividendbelasting (afschaffing m.u.v. dividend naar low tax jurisdictions en in misbruiksituaties) en de invoer van een bronheffing op uitgaande rente- en royaltybetalingen. Aan de hand van 3 subvragen is er inzicht verkregen in zowel nationale als internationale bronheffingsproblematiek en regelgeving. Met deze informatie wordt de centrale vraag beantwoord. De centrale vraag luidt als volgt: is het invoeren van een bronbelasting op dividend, rente en royalty s naar low tax jurisdictions of in misbruiksituaties, in combinatie met het afschaffen van de dividendbelasting een geschikte manier om internationale belastingontwijking te bestrijden? In de tweede paragraaf van dit hoofdstuk worden de subvragen behandeld waarmee vervolgens in paragraaf 3 een antwoord op de centrale vraag wordt geformuleerd. De vierde paragraaf bevat zowel suggesties als aanbevelingen voor vervolgonderzoek. 5.2 Subvragen De bovenstaande centrale vraag is onderzocht met behulp van 3 subvragen. Deze subvragen zijn in de vorige drie hoofdstukken uitvoerig bestudeerd. In deze paragraaf wordt een antwoord geformuleerd op subvragen. Voordat het antwoord op de subvragen wordt geformuleerd, worden de subvragen kort herhaald. De eerste subvraag van dit onderzoek is behandeld in hoofdstuk 2 en luidt als volgt: wat is de aanleiding van het voornemen tot hervorming van de dividendbelasting (het afschaffen van de dividendbelasting m.u.v. van uitgaand dividend naar low tax jurisdictions en in misbruiksituaties) en het invoeren van een bronbelasting op rente en royalty s naar low tax jurisdictions door het kabinet? Om deze vraag te beantwoorden, wordt hij gesplitst in twee stukken, te weten de afschaffing van de dividendbelasting en de invoer van bronheffing op renteroyalty s en dividend naar low tax jurisdictions. In het regeerakkoord worden door het kabinet redenen aangedragen die hebben geleid tot afschaffing van de dividendbelasting. De voornaamste reden is dat Nederlandse bedrijven kapitaalkrachtiger worden en minder makkelijk (vijandig) worden overgenomen door buitenlandse bedrijven. Uit onderzoek blijkt dat deze reden onjuist is. Dat de dividendbelasting op Europeesrechtelijk gebied erg kwetsbaar is omdat deze onderscheid maakt tussen binnen- en buitenlandse aandeelhouders, is naar mijn mening een beter fiscaal argument. Zeker door de recentelijke uitspraak van het Europese Hof aangaande het Fidelity-arrest. Doorslaggevend voor de afschaffing van de dividendbelasting, is de actieve lobby van multinationals geweest. Uit onderzoek blijkt dat de positieve effecten van de afschaffing van de dividendbelasting slecht meetbaar zijn. Desalniettemin lijkt het voornemen toch te worden doorgevoerd, met een bijkomstige budgettaire derving van 1.4 miljard. Indien de feiten, die betrekking hebben op de afschaffing van de dividendbelasting op een objectieve manier worden 47

48 afgewogen, houdt afschaffing van de dividendbelasting zich niet staande. Toch lijkt dit laatste wel te gebeuren. Daarom durf ik te stellen dat Rutte gevoelig is geweest voor de dreigementen van Unilever en Shell het hoofdkantoor te verplaatsen naar toekomstig non-eu land: het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk kiest qua bronheffingen een eigen benadering en kent zowel in binnen- als in buitenlandse situaties geen bronheffing op dividend en behoeft zich in verband met de toekomstige Brexit niet meer aan EU-regelgeving te houden. Het voorkomen dat multinationals als Shell en Unilever hun hoofdkantoor verplaatsen naar het Verenigd Koninkrijk is in de ogen van premier Rutte de budgettaire derving van 1.4 miljard meer dan waard. Het voornemen tot invoering van een bronheffing op rente, royalty s en dividend vindt net als de afschaffing van de dividendbelasting zijn aanleiding in meerdere zaken. Een bronheffing op dividend naar low tax jurisdictions is noodzakelijk indien de dividendbelasting wordt afgeschaft. Dit voorkomt dat Nederland een belangrijk asset verlies in strijd tegen belastingontwijking en daarmee de positie van Nederland verslechterd ten opzichte van Europa. Uit het rapport van de SEO: Uit de schaduw van het bankwezen, blijkt dat er met behulp van brievenbusfirma s in Nederland in 2010 al voor tientallen miljarden aan enkelvoudige belasting wordt voorkomen. Daarnaast heeft de media Nederland herhaaldelijk in verband gebracht met belastingontwijking. De manier waarop multinationals hun belastingafdracht sterk reduceren leidde tot publieke verontwaardiging. Bovendien is er sinds 2013, met het BEPS-project op internationaal gebied ook een eerste stap gezet richting een grote verandering in zowel internationaal als nationaal belastingrecht. Het BEPS-project creëert bewustheid rondom zaken als verdragsmisbruik en belastingontwijking en beïnvloed daarmee op indirecte manier Nederlandse bronheffingstarieven en vermoeilijkt daarmee het bestaan van de brievenbusfirma s. Ditzelfde geldt voor de ATAD 1 en 2. Deze richtlijnen schrijven bepaalde bepalingen in de vpb voor, waar de lidstaten in Europa aan moeten voldoen. Daarnaast zijn in verschillende gremia voorstellen gedaan waarmee wordt beoogd bronheffingen in te zetten in de strijd tegen belastingontwijkende multinationals. Zo bevat het VS-Modelverdrag al een bepaling over bronheffingen en was er in het OECD, Action 6 Final Report 2015 eerder al een vergelijkbaar voorstel neergelegd. Dit voorstel is zelfs overgenomen als een optionele bepaling in de 2017 update van het OESO commentaar. Hieruit blijkt dat er ook op internationaal vlak wordt gewerkt aan een oplossing tegen internationale belastingontwijking. De strijd tegen belastingontwijking is gestart zowel op nationaal als op internationaal vlak. Bovenstaande krantenkoppen, richtlijnen, voorstellen, projecten, rapporten en verslagen zijn hiervan het gevolg. Nederland kan niet achterblijven en zet met de bronheffingsplannen in het regeerakkoord een stap in de goede richting. De tweede subvraag is behandeld in hoofdstuk 3 van dit onderzoek, deze luidt: wat betekent dit voornemen voor Nederland, wat zijn de effecten in brede zin? In hoofdstuk drie zijn de effecten van het kabinetsvoornemen in brede zin behandeld. De nadruk ligt met name op de invoer van bronheffingen op dividend, rente en royalty s naar low tax jurisdictions en in misbruiksituaties. Allereerst is bestudeerd of de huidige maatregel, zoals beschreven in het 48

49 regeerakkoord het gewenste doel nastreeft. Indien fiscale constructiemogelijkheden effectief door de huidige bronheffingsmaatregel worden bestreden, wordt bovenstaand doel bereikt. Ik kom tot de conclusie dat de huidige bronheffingsmaatregel te beperkt is. Bronheffing kan worden voorkomen op twee manieren. Simpelweg door het tussen schakelen van een vennootschap in een EU-lidstaat die geen bronheffing kent op rente- en royalty s, maar ook als een derde land in combinatie met een belastingverdrag dat voorziet in exclusieve woonstaatheffing in de constructie van een multinational wordt opgenomen. Indien voor bovenstaande ontwijkingsmogelijkheden geen bijkomstige bepaling in de wet wordt opgenomen, concludeer ik dat het kabinetsvoorstel de juiste intentie bevat, maar het gewenste doel niet behaalt. Omdat de bovenstaande maatregel de gewenste effecten niet behaalt, zijn mogelijke alternatieven bestudeerd. Vleggeert en Vording pleiten voor het invoeren van een conditionele bronheffing in combinatie met een aangepaste minimum effective tax bepaling, indien dividend, rente en royalty s worden betaald aan verbonden vennootschappen. Naar mijn mening is dit een geschikt alternatief. Een mogelijk ander alternatief tegen belastingontwijking door multinationals wordt beschreven door Van t Riet en Lejour. Deze auteurs pleiten voor een gezamenlijk EU-tarief voor de bronbelasting op dividend van EU naar non-eu-landen. De resultaten van dit onderzoek waren bijzonder positief. Helaas zijn rente- en royaltybetalingen in bovenstaand onderzoek niet bestudeerd. Naar mijn mening is een gezamenlijk EU-tarief op rente- en royaltybetalingen theoretisch een mogelijke oplossing ter bestrijding van belastingontwijking. Toch blijkt uit literatuur van Finke et al. dat een gezamenlijk EU-tarief op bronbelastingen in de praktijk lastig uitvoerbaar is. Ook deze auteurs pleiten voor een beperkte aanpak: een bronheffing op rente- en royaltybetalingen aan belastingparadijzen ( low tax jurisdictions ). Een beperkte aanpak vereist minder ingewikkelde anti-ontwijkingsregelgeving en geen wijzigingen in bilaterale belastingverdragen. Deze aanpak vereist vooral wijzigingen in nationale wetgeving. Naast bovenstaande effecten en mogelijke alternatieven van het kabinetsvoorstel, is ter aanleiding van de invoer van bronbelasting het effect op de belastingconcurrentiepositie van Nederland bestudeerd. Geconcludeerd mag worden dat met de implementatie van het bronheffingsvoorstel de belastingconcurrentiepositie van Nederland op negatieve wijze verandert: Nederland wordt minder aantrekkelijk als doorsluisland. Deze conclusie is gebaseerd op het structureel negatieve saldo van belastingopbrengsten van dividend, rente- en royalty s: dividend-, rente en royaltystromen die gericht zijn op het ontgaan van belasting, worden in de toekomst verlegd. De derde subvraag is behandeld in hoofdstuk 4 en luidt: op welke manier is bronbelasting verweven in internationale wetgeving en hoe worden soortgelijke vraagstukken aangepakt in andere landen als Duitsland, de V.S. en het Verenigd Koninkrijk? In hoofdstuk 4 ligt de nadruk op de internationale bronheffingswetgeving van westerse grootmachten. De Rente- en royaltyrichtlijn heeft invloed op rente- en royaltybetalingen binnen Europa indien er binnen groepsverband dergelijke betalingen plaatsvinden: bij transacties binnen groepsconcerns in de EU beoogt de 49

50 richtlijn te voorkomen dat de betalende concern bronbelasting dient in te houden. De Moederdochterrichtlijn werkt op een soortgelijke manier. De richtlijn beoogt binnen Europa het grensoverschrijdend handelen van internationale concerns te bevorderen. Dit doel wordt bereikt doordat er bij de dochtermaatschappij geen bronbelasting wordt geheft over dividend dat wordt uitgekeerd aan de moedermaatschappij. Bovenstaande richtlijnen beïnvloeden de wetgeving van EU-lidstaten, deze lidstaten worden verplicht bepalingen op te nemen in hun nationale wetgeving. Het kabinetsvoornemen tot invoer van conditionele bronheffingen lijkt in strijd met de Rente- en royaltyrichtlijn. Door de uitspraak van het Europese Hof van Justitie aangaand het Cadbury-Schweppes-arrest wordt het huidige bronheffingsvoorstel naar mijn mening gelegitimeerd: het kabinetsvoorstel dient ter bestrijding van zuivere kunstmatige constructies. In de nationale wetgeving van EU-lidstaten is ten aanzien van bovengenoemde richtlijnen een aantal bepalingen opgenomen. Zowel Duitsland als het Verenigd Koninkrijk heft geen bronheffing over dividenduitkeringen en rente- en royaltybetalingen binnen Europa. Het Verenigd Koninkrijk kent immers geen dividendbelasting, voor Duitsland geldt in bovenstaande situatie een vrijstelling. Duitsland en het Verenigd Koninkrijk behandelen rente- en royaltybetalingen naar derde landen op het tarief na, op gelijke wijze. Duitsland heft in beginsel een tarief van % op royalty s % op dividend en % op rente, indien uitgekeerd of betaald aan derde landen. Indien er met een derde land in een belastingverdrag anders is afgesproken, worden bovenstaande tarieven verlaagd. Het Verenigd Koninkrijk heft in beginsel een tarief van 20% op zowel rente- als royaltybetalingen naar derde landen. Dit tarief wordt verlaagd indien er met een derde land in een belastingverdrag andere afspraken zijn gemaakt. De Verenigde Staten kent alleen in buitenlandse situaties bronheffingen. Zowel op rente, royalty s en dividend geldt een tarief van 30%. Dit tarief wordt mogelijkerwijs verlaagd indien er in Amerikaanse belastingverdragen een ander tarief, of een vrijstelling is afgesproken. Met een bronheffing op dividenduitkeringen en rente- of royaltybetalingen naar derde landen, wordt de laatste Amerikaanse belastingverplichting vervuld. Sinds een update in 2016 bevat het VSmodelverdrag een nieuwe bepaling ter aanpak van special tax regimes. Deze bepaling moet houvast bieden tegen treaty shopping. Deze bepaling gaat in toekomstige Amerikaanse bilaterale verdragsonderhandelingen een rol krijgen en kan van invloed zijn op de belastingwetgeving van landen die voldoen aan de kwalificaties van een special tax regime. Helaas is ook deze bepaling kwetsbaar voor het tussenplaatsen van een brievenbusfirma in combinatie met een derde land. Wellicht is een aanvullende bepaling ter voorkoming van de laatstgenoemde situatie een toekomstige oplossing. Met de invoer van het Multilateraal Instrument worden toekomstige uitkomsten van het BEPS-project in bilaterale belastingverdragen geïmplementeerd. Dit instrument geeft de landen een keuzevrijheid. Met deze keuzevrijheid worden bestaande verdragsbepalingen gewijzigd, vervangen of aangevuld. Het multilaterale Instrument onderscheid zich van andere wet- en regelgeving omdat het instrument betrekking heeft op een bilateraal gekenmerkt rechtsgebied. 50

51 Bovendien biedt het Multilateraal Instrument op een juridische en multilaterale manier een collectieve uitkomst in een samenwerkingsproject. Helaas is er in het Multilateraal Instrument geen bepaling opgenomen ten aanzien van de special tax regimes. Wel kan er sinds 2017 een special tax regime bepaling worden overgenomen. Deze bepaling is te vinden in de update van het OESO-commentaar en dient mogelijk ter aanvulling op het bronheffingsvoorstel. 5.3 Conclusie In deze paragraaf wordt er een conclusie gevormd op de centrale vraag. Deze luidt: is het invoeren van een bronbelasting op dividend, rente en royalty s naar low tax jurisdictions of in misbruiksituaties, in combinatie met het afschaffen van de dividendbelasting een geschikte manier om internationale belastingontwijking te bestrijden? Aan de hand de antwoorden op de subvragen, wordt de centrale vraag beantwoord. Om tot een betere conclusie te komen, wordt de centrale vraag opgesplitst in twee stukken. Allereerst behandel ik kort, of de afschaffing van de dividendbelasting in combinatie met het invoeren van een bronbelasting op dividend naar low tax jurisdictions en in misbruiksituaties een geschikte manier is om internationale belastingontwijking te bestrijden. Met alleen het afschaffen van de dividendbelasting verliest Nederland een asset in strijd tegen belastingontwijking, wordt Nederland een nog gunstiger doorstroomland en verslechterd de positie van Nederland ten opzichte van Europa als het gaat om belastingontwijkingsbestrijding. Om deze reden bevat het kabinetsvoornemen een bronheffing op dividend naar low tax jurisdictions en in misbruiksituaties. In het regeerakkoord wordt de afschaffing van de dividendbelasting aan Nederland verkocht onder de reden: Nederlandse bedrijven worden kapitaalkrachtiger en zijn minder makkelijk (vijandig) over te nemen. Recentelijke literatuur weerkracht deze argumenten. De uitspraak van het Europese Hof aangaande het Fidelity-arrest is een fiscaal sterker argument om de dividendbelasting af te schaffen. Deze uitspraak kan de Nederlandse schatkist in het ergste geval mogelijk 1.7 miljard kosten. Met de afschaffing van de dividendbelasting verdwijnt deze grote tegenvaller. Deze fiscale meevaller, die gepaard gaat met de afschaffing van de dividendbelasting, speelt voorstanders van de afschaffing van dividendbelasting in de kaart. Is het voornemen tot invoer van een bronheffing op uitgaand dividend naar low tax jurisdictions geschikt om internationale belastingontwijking te bestrijden? Ja en nee. Uit het structurele negatieve saldo van belastingopbrengsten van dividend kan worden geconcludeerd dat Nederland een minder aantrekkelijk doorstroomland wordt: dividendstromen worden in de toekomst verlegd. Toch kan belastingheffing nog steeds worden voorkomen indien er gebruik wordt gemaakt van een brievenbusfirma in een derde- of ander EU-land dat geen, of een lager bronheffingstarief kent. Wellicht biedt een aanvullende bepaling in de toekomst oplossing tegen de bovengenoemde voorkomingsmogelijkheid. Het lijkt erop dat het kabinetsvoorstel het probleem belastingontwijking door multinationals niet beëindigd, maar slechts verplaatst. Bovendien heeft de manier waarop het wetsvoorstel wordt ingevuld grote gevolgen voor het 51

52 bestrijden van belastingontwijking. Als het aan de VVD ligt wordt alleen het vestigingsklimaat voor brievenbusfirma s verslechterd. Indien de motie van de VVD goed wordt gekeurd, worden bedrijven met substance die betalingen doen aan belastingparadijzen niet geraakt door het voorstel. Dit laatste reduceert het effect van het kabinetsvoorstel aanzienlijk en speelt daarmee multinationals in de kaart. Ook is bestudeerd op welke manier de dividendbelasting in de wetgeving van andere westerse grootmachten is opgenomen. Het Verenigd Koninkrijk kent geen heffing en loopt in Europa daar mee sterk uit de pas. Indien Nederland het kabinetsvoorstel doorvoert wijkt de behandeling van dividend nog steeds af van die van het Verenigd Koninkrijk: Nederland kiest immers voor een bronheffing op dividend naar low tax jurisdictions. Zowel Duitsland als de V.S. kent wel een dividendbelasting van respectievelijk 26,375% en 30%. Hoewel de afschaffing van de dividendbelasting gepaard gaat met een bronheffing op dividend naar low tax jurisdictions, wijkt de behandeling van Nederland sterk af van landen als Duitsland en de V.S. Hoewel de dividendbelasting op Europees rechtelijk gebied kwetsbaar is, houdt Duitsland zich voor nu nog vast aan hun huidige systeem. Aan de hand van het bovenstaande onderzoek concludeer ik dat de afschaffing van de dividendbelasting gepaard met een bronheffing op dividend naar low tax jurisdictions en in misbruiksituaties, deels ongeschikt is om internationale belastingontwijking te bestrijden. Bovenstaande in acht nemend, beschrijf ik komende alinea of de invoer van een bronheffing op rente- en royaltybetalingen naar low tax jurisdictions een geschikte manier is om internationale belastingontwijking te bestrijden. Aan de hand van een bronheffing op rente en royalty s naar low tax jurisdictions is het kabinet voornemens om brievenbusfirma s aan te pakken. Dit voornemen creëert een nieuw vraagstuk. Hoe wordt onderscheid gemaakt tussen een brievenbusfirma en andere vennootschapsbelastingplichtigen? De manier waarop dit ingevuld wordt heeft effect op de mate waarin internationale belastingontwijking met behulp van Nederland wordt voorkomen. De invoer van bronheffingen op rente- en royalty s is een stap in de goede richting, maar is makkelijk te omzeilen. De bronheffingsmaatregel is gevoelig voor het tussenschakelen van een vennootschap in een EU-lidstaat die geen bronheffing kent op rente- en royalty s. Wellicht biedt een mogelijke antimisbruiktoets oplossing tegen de laatstgenoemde ontwijkingsmogelijkheid. Daarnaast kan bronbelasting worden voorkomen doordat een derde land in combinatie met een belastingverdrag dat voorziet in exclusieve woonstaatheffing in de constructie van een multinational wordt opgenomen. Tot op heden kent de Rente- en royaltyrichtlijn nog geen PPT-test: verdragsvoordelen worden binnen Europa voorlopig nog niet geweigerd. Een mogelijk alternatief voorstel ter bestrijding van belastingontwijking door multinationals is het invoeren van een minimum withholding tax on interest and royalty payments in all OECD countries, met een minimaal bronheffingstarief van 10%. Theoretisch is dit een aantrekkelijke maatregel, maar deze maatregel blijkt moeilijk implementeerbaar. Deze maatregel vereist dat de bronbelasting in het land van vestiging verrekend of terugbetaald moet worden en vereist 52

53 bovendien wijzigingen in bilaterale belastingverdragen en de Rente- en royaltyrichtlijn. Daarnaast brengt laatstgenoemde maatregel bijkomstige inkomenseffecten met zich mee. Deze inkomenseffecten bemoeilijken het voor landen overeenstemming te bereiken in bilaterale verdragsonderhandelingen. Indien men belastingheffing van multinationals wil voorkomen biedt een conditionele bronheffing mogelijkheden: een bronbelasting van 15% op uitgaande rente- en royaltystromen. Ten aanzien van de effectiviteit dit voorstel geldt dat tariefreducties en vrijstellingen van bronheffingen op rente- en royaltystromen niet mogen gelden indien de uiteindelijke gerechtigde tegen een lager tarief wordt belast dan 15%. Wel moet dit voorstel gepaard gaan met een minimum effective tax bepaling. Indien deze laatstgenoemde bepaling niet wordt bijgevoegd, kan belastingheffing worden voorkomen. Door een groepsvennootschap te plaatsen in een land dat geen bronheffing kent, kunnen geldstromen worden omgeleid en bronheffing worden vermeden. Als er tussen het land van de ontvanger (brievenbusfirma) en het land van de betaler een belastingverdrag is afgesloten waarin een vrijstelling op bronheffing is geregeld, wordt er waarschijnlijk een beroep gedaan op de vrijstelling en wordt bronheffing vermeden. Een minimum effective tax bepaling regelt dat voor de berekening van het effectieve tarief de betaalde rente en royalty s niet aftrekbaar zijn. Hierdoor ontstaat een effectief tarief van onder de 15% en wordt het heffingsrecht niet beperkt door een in een verdrag toegekende vrijstelling. Om te bekijken of het bronheffingsvoorstel geschikt is om internationale belastingontwijking te bestrijden, zijn andere westerse grootmachten bestudeerd. Zowel de wetgeving van Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de V.S bevat bronheffingen op rente- en royalty s. Nederland heeft tot op heden nooit bronheffingen gekend en loopt daarmee sterk uit de pas in vergelijking met bovengenoemde landen. Ook indien het kabinetsvoorstel wordt geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving, verschilt de Nederlandse behandeling van bronheffingen nog sterk ten opzichte van Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de V.S. Duitsland heft over rente- en royalty s respectievelijk een tarief van 26,375% en 15,825%. Het Verenigd Koninkrijk heft zowel op rente- als op royaltybetalingen een bronheffingstarief van 20%. Bovendien kent ook de V.S. kent een bronheffingstarief van 30% op zowel rente als op royalty s. Met het bronheffingsvoorstel op rente- en royalty s zet Nederland een stap in de goede richting. Toch kom ik tot de conclusie dat het kabinetsvoorstel te beperkt is. De strijd tegen internationale belastingontwijking vereist verdere maatregelen. Europese samenwerking is essentieel indien men weerstand wil bieden aan belastingontwijking door multinationals. Eenzijdige landelijke maatregelen zijn inefficiënt en lossen bovengenoemde problematiek niet op. Wat het uiteindelijke effect is van het kabinetsvoorstel moet nog blijken. Dit effect hangt sterk af van de wijze waarop het kabinetsvoorstel in de wetgeving wordt verwerkt. Wel concludeer ik uit de structurele belastingopbrengsten van bronheffing op rente en royalty s dat de spilfunctie van Nederland in internationale belastingontwijkingstructuren sterk afneemt. Hiermee is het probleem van internationale belastingontwijking helaas nog niet opgelost. Zoals al eerder beschreven 53

54 vereist dit probleem minimaal op Europees niveau een gerichte internationale samenwerking. De strijd tegen internationale belastingontwijking is immers niet nationaal, maar internationaal. 5.4 Aanbeveling voor vervolgonderzoek In de bovenstaande paragraaf ben ik tot de conclusie gekomen dat het huidige bronheffingsvoorstel te beperkt is. Dit voorstel is niet geschikt om internationale belastingontwijking te bestrijden. Indien Nederland op een effectieve manier weerstand wil bieden tegen belastingontwijking moeten verdere maatregelen worden getroffen. Verdere maatregelen kunnen op een aantal manieren worden getroffen. Nederland kan zich inzetten voor een Europese bronbelasting op rente- royalty s en dividendstromen. Bovenstaande manier van aanpak wijkt af van het huidige voorstel en blijkt juridisch lastig implementeerbaar. Toch is gebleken dat een Europese bronbelasting op een effectieve manier hulp biedt ter bestrijding van internationale belastingontwijking. Voor vervolgonderzoek is het interessant om te onderzoeken hoe een Europese bronbelasting op rente- royalty s en dividend juridisch moet worden geïmplementeerd. Ook kan Nederland bepalingen ter aanvulling van het huidige voorstel in de wet opnemen die het tussen schakelen van een brievenbusfirma in een ander EU-land bemoeilijken. Dergelijke bepalingen bevorderen de effectiviteit van het bestrijden van internationale belastingontwijking. Wellicht dat een dergelijke bepaling in de toekomst in een EUrichtlijn kan worden opgenomen. Omdat kapitaalkrachtige multinationals bronheffing via meerdere manieren kunnen ontwijken is het in de toekomst noodzakelijk dat landen internationaal samenwerken. Internationale samenwerking is misschien wel het belangrijkste onderdeel om belastingontwijking te bestrijden. Hoe deze samenwerking moet worden ingevuld is genoeg reden voor vervolgonderzoek. Zoals het er nu naar uitziet, lijkt het toekomstige Nederlandse bronheffingssysteem het meest kwetsbaar voor het tussen schakelen van een brievenbusfirma in een ander EU-land. Een wettelijke bepaling die dit voorkomt geeft daarom aanleiding voor vervolgonderzoek. Daarnaast biedt ook de invoer van een minimum effective tax bepaling het kabinet mogelijk hulp. Door een dergelijke bepaling kan uitholling van de belastinggrondslag worden voorkomen. Hoe een dergelijke minimum effective tax bepaling moet worden geïmplementeerd is nog onduidelijk. Dit biedt perspectief voor de toekomst en biedt mogelijkheden voor vervolgonderzoek. 54

55 Bijlage Tabel 1: De nominale bronbelastingtarieven van Europa en de V.S. Tabel 1: nominale bronbelastingtarieven Europa en Verenigde Staten 55

56 Tabel 2: Inkomende dividendstromen gerelateerd aan het voorkomen van enkelvoudige belasting Tabel 2: inkomende dividendstromen voor ongeveer 5% tot 45% gerelateerd aan voorkomen enkelvoudige belasting. Bron: SEO Economisch Onderzoek. Figuur 1 en 2: De double Irish Dutch Sandwich Figuur 1: Double Irish Dutch Sandwich 56

Vraag 2 Kunt u de antwoorden toesturen aan de Kamer voor de voortzetting van het algemeen overleg Fiscale Agenda?

Vraag 2 Kunt u de antwoorden toesturen aan de Kamer voor de voortzetting van het algemeen overleg Fiscale Agenda? 2018Z09214 Vragen van het lid Snels (GroenLinks) aan de minister en staatssecretaris van Financiën over het afschaffen van de dividendbelasting (ingezonden 22 mei 2018) Vraag 1 Herinnert u zich de toezegging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 2238 Vragen van het lid

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA s-gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Antwoord van minister De Jager (Financiën) (ontvangen 16 november 2010)

Antwoord van minister De Jager (Financiën) (ontvangen 16 november 2010) AH 492 2010Z15249 Antwoord van minister De Jager (Financiën) (ontvangen 16 november 2010) 1 Kent u de techniek 1) waarbij inkomsten van bedrijven zoals Google naar Ierland en vervolgens via Nederland naar

Nadere informatie

Analyse belastingverdrag Nederland-Zambia

Analyse belastingverdrag Nederland-Zambia Analyse belastingverdrag Nederland-Zambia Analyse belastingverdrag Nederland-Zambia Samenvatting Op 15 juli 2015 sloten het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Zambia een verdrag met elkaar tot

Nadere informatie

Naar een bronbelasting op rente en royalty s: een stap verder dan het regeerakkoord

Naar een bronbelasting op rente en royalty s: een stap verder dan het regeerakkoord 5 WFR 2018/3 Naar een bronbelasting op rente en royalty s: een stap verder dan het regeerakkoord MR. DR. J. VLEGGEERT EN PROF. DR. H. VORDING 1 1 Inleiding Uit het regeerakkoord 2 komt naar voren dat Nederland

Nadere informatie

2013D25064 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2013D25064 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2013D25064 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Financiën hebben enkele fracties de behoefte om over de brief van de minister van Buitenlandse Zaken t.g.v. bovenvermeld

Nadere informatie

Datum 24 augustus 2017 Betreft Beantwoording Kamervragen Nederlandse rol in internationale structuren

Datum 24 augustus 2017 Betreft Beantwoording Kamervragen Nederlandse rol in internationale structuren > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Vragen van het lid Leijten (SP) aan de staatssecretaris van Financiën over de Wet Bronbelasting 2020 (ingezonden 29 oktober 2018)

Vragen van het lid Leijten (SP) aan de staatssecretaris van Financiën over de Wet Bronbelasting 2020 (ingezonden 29 oktober 2018) 2018Z19275 Vragen van het lid Leijten (SP) aan de staatssecretaris van Financiën over de Wet Bronbelasting 2020 (ingezonden 29 oktober 2018) 1 Kent u het artikel Wetenschappers: Bronbelasting is vooral

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 753 Vragen van het lid

Nadere informatie

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Merkies (SP) over belastingparadijzerij (ingezonden 21 februari 2013).

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Merkies (SP) over belastingparadijzerij (ingezonden 21 februari 2013). > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA 's Gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Afschaffing Dividendbelasting

Afschaffing Dividendbelasting Afschaffing Dividendbelasting VKC Financiën 14 December 2017 Prof. dr Hans van den Hurk Allereerst 1,4 miljard Dit bedrag is ingepland als reguliere opbrengst door de rekenmeesters van Financiën Echter

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 4 november 2016 Betreft Motie Grashoff en Groot Substance

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 4 november 2016 Betreft Motie Grashoff en Groot Substance > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG. Inleiding

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG. Inleiding 34 431 Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Indonesië tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van

Nadere informatie

138 De Pensioenwereld in 2014

138 De Pensioenwereld in 2014 17 138 De Pensioenwereld in 2014 Beleggingen 139 EU-claims: geen grijs gedraaide plaat Auteurs: Susan Groot Koerkamp en Erwin Nijkeuter In de meeste Europese landen worden of werden buitenlandse pensioenfondsen

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 604 EU-voorstellen: Pakket vennootschapsbelasting COM (2016) 683, 685, 686 en 687 1 A BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 492 Goedkeuring van het op 22 juli 2015 te Nairobi tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kenia tot

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 503 Goedkeuring van het op 15 juli 2015 te Addis Abeba tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Zambia

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1582 Vragen van het lid

Nadere informatie

Hieronder ga ik in op de vragen die zijn voorgelegd. Bij de beantwoording daarvan volg ik de volgorde van het verslag.

Hieronder ga ik in op de vragen die zijn voorgelegd. Bij de beantwoording daarvan volg ik de volgorde van het verslag. Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Oekraïne tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid Nr. 80 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Europees Parlement 2014-2019 Commissie juridische zaken 12.1.2017 GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Betreft: Gemotiveerd advies van de Nederlandse Eerste Kamer inzake

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009 2010 31 764 Goedkeuring van het op 24 april 2008 te s-gravenhage totstandgekomen verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA s Gravenhage

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA s Gravenhage > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA s Gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 638 Goedkeuring van het op 10 augustus 2012 te Addis Abeba tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Federale Democratische

Nadere informatie

2014D45243 LIJST VAN VRAGEN

2014D45243 LIJST VAN VRAGEN 2014D45243 LIJST VAN VRAGEN De vaste commissie voor Financiën, heeft over het rapport van de Algemene Rekenkamer «Belastingontwijking; Een verdiepend onderzoek naar belastingontwijking in relatie tot de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid Nr. 130 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid E BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN EN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA S-GRAVENHAGE

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA S-GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 7 september 2015

No.W /III 's-gravenhage, 7 september 2015 ... No.W06.15.0279/III 's-gravenhage, 7 september 2015 Bij Kabinetsmissive van 31 augustus 2015, no.2015001437, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Hoogachtend, de staatssecretaris van Financiën, Datum 20 december 2018 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Leijten en

Hoogachtend, de staatssecretaris van Financiën, Datum 20 december 2018 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Leijten en > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Geachte voorzitter, De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus Hierbij stuur 20018 ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 000 Nota over de toestand van s Rijks Financiën Nr. 72 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Datum 15 december 2017 Betreft Brief naar aanleiding van plenaire behandeling pakket Belastingplan 2018

Datum 15 december 2017 Betreft Brief naar aanleiding van plenaire behandeling pakket Belastingplan 2018 > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA 's Gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

NEDERBELGENMAIL DECEMBER 2017

NEDERBELGENMAIL DECEMBER 2017 In deze Nederbelgenmail brengen wij u op de hoogte van wat het ondernemen in Nederland voor Belgische inwoners aantrekkelijk maakt, kapitaalvermindering en DBI aftrek. De inhoud van deze mail is louter

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 418 EU-voorstel: Richtlijn inzake vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken COM(2016)26 1 C BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS

Nadere informatie

Toelichting op de raming van de budgettaire effect van de maatregelen bij het wetsvoorstel

Toelichting op de raming van de budgettaire effect van de maatregelen bij het wetsvoorstel RAMINGSTOELICHTING Toelichting op de raming van de budgettaire effect van de maatregelen bij het wetsvoorstel Wet implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking Inleiding In dit document treft

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 549 EU-mededeling: actieplan om de bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking te versterken COM (2012) 722 B VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1993-1994 23722 Wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965 (uitbreiding van de gevallen waarin inhouding van belasting achterwege blijft) Nr. 3 Herdruk

Nadere informatie

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoudsopgave 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 15 Kennisvragen hoofdstuk 1 16 2 De bronnen

Nadere informatie

Hierbij stuur ik u de antwoorden op vragen van het lid Snels (GroenLinks) over de impact van belastingverdragen (ingezonden 21 november 2018)

Hierbij stuur ik u de antwoorden op vragen van het lid Snels (GroenLinks) over de impact van belastingverdragen (ingezonden 21 november 2018) > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA 's Gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015 Waarom een VBI of een FBI? De VBI en de FBI zijn faciliteiten die collectief belleggen faciliteren. Fiscaal bezien kan je ruwweg - (collectief) beleggen op twee manieren vormgeven. Een belastingplichtige

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 20 september 2016 Betreft Fiscaal vestigingsklimaat

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 20 september 2016 Betreft Fiscaal vestigingsklimaat > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

AFSCHAFFEN VAN DE DIVIDENDBELASTING BLIJFT EEN VERSTANDIG IDEE

AFSCHAFFEN VAN DE DIVIDENDBELASTING BLIJFT EEN VERSTANDIG IDEE Position paper P.H. Sleurink (Verbonden aan De Brauw Blackstone Westbroek N.V. te Amsterdam. Treedt onder meer op als fiscaal-juridisch adviseur van Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen.) 26 september

Nadere informatie

Particuliere beleggers in een beleggingsinstelling, een aantal fiscale aspecten

Particuliere beleggers in een beleggingsinstelling, een aantal fiscale aspecten Mr. M.J.P.C. Steinbusch 1 Particuliere beleggers in een beleggingsinstelling, een aantal fiscale aspecten 31 In Nederland worden meer dan 10.000 verschillende beleggingsfondsen en verschillende aandelensoorten

Nadere informatie

Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting.

Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting. Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting. 1. Algemeen systeem. De wet voorziet in diverse gedetailleerde

Nadere informatie

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoudsopgave 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 15 Kennisvragen hoofdstuk 1 16 2 De bronnen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 785 Wijziging van enkele Belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2018) 34 786 Wijziging van enkele Belastingwetten en enige andere

Nadere informatie

Feiten en cijfers over bijzondere financiële instellingen en het schaduwbankwezen

Feiten en cijfers over bijzondere financiële instellingen en het schaduwbankwezen Uit de schaduw van het bankwezen Feiten en cijfers over bijzondere financiële instellingen en het schaduwbankwezen Openbare technische briefing, Tweede Kamer 13-06-2013 Barbara Baarsma & Marco Kerste Agenda

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 028 Invoering van een bronbelasting en afschaffing van de dividendbelasting alsmede wijziging van enige wetten in verband met enkele maatregelen

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.12.2012 C(2012) 8806 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale planning NL NL AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale

Nadere informatie

Blind Gokken met de Dividendbelasting

Blind Gokken met de Dividendbelasting Duisenberg fellow NIAS - KNAW Erasmus School of Economics - EUR 27 september 2018 Congres Dividendbelasting: Afschaffen of Niet? Universiteit van Amsterdam Moet de dividendbelasting worden afgeschaft?

Nadere informatie

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de Gecombineerde Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders (de"vergadering") van Insinger de Beaufort Umbrella Fund N.V. (de "Vennootschap")

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

Bijlage: Presentatie van de NOB, gehouden op 4 juli 2016

Bijlage: Presentatie van de NOB, gehouden op 4 juli 2016 Bijlage: Presentatie van de NOB, gehouden op 4 juli 2016 De Nederlandse coöperatie in de dividendbelasting 1 Kader In zijn schrijven van 27 mei 2016, betreffende fiscale moties en toezeggingen aan de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid Nr. 102 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

ONTWERP IN NAAM VAN DE KONING! DE GOUVERNEUR van Aruba,

ONTWERP IN NAAM VAN DE KONING! DE GOUVERNEUR van Aruba, LANDSVERORDENING houdende bepalingen wijziging en van de Algemene landsverordening belastingen (AB 2004 no. 10) en de Landsverordening winstbelasting (AB 1988 no. 47) ONTWERP IN NAAM VAN DE KONING! DE

Nadere informatie

25087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid. 31066 Belastingdienst. Brief van de minister en staatssecretaris van Financiën

25087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid. 31066 Belastingdienst. Brief van de minister en staatssecretaris van Financiën 25087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid 31066 Belastingdienst Nr. 113 Brief van de minister en staatssecretaris van Financiën Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 27

Nadere informatie

Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011

Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 Inhoud Voorwoord 9 Lijst van afkortingen 11 1 Het verdragsbeleid op hoofdlijnen 13 1.1 Inleiding 13 1.2 Kerninzet 14 1.2.1 Hoofddoelen

Nadere informatie

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van PM; Gelet op artikel 37 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie

Nadere informatie

Bronbelasting terug van weggeweest

Bronbelasting terug van weggeweest Bronbelasting terug van weggeweest Een verschuiving van woonland naar bronland heffing: Europese en bilaterale ontwikkelingen en de invloed op huidige structuren Heico Reinoud, Jurjen Bevers en Mounia

Nadere informatie

Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving?

Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving? Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving? (verkorte versie ten behoeve van de internetconsultatie Enkele wijzigingen van specifieke renteaftrekbeperkingen

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus AE DEN HAAG. Datum 23 november 2011

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus AE DEN HAAG. Datum 23 november 2011 > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 AE DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1531 Vragen van het lid

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Directe Belastingen Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus

Nadere informatie

Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland

Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland SynVest is als fiscale beleggingsinstelling verplicht om 15% dividendbelasting in te houden op uitgekeerd dividend en dit af te dragen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 026 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019) A BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter

Nadere informatie

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot de vergadering van participanten van Sustainable Values Fund

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot de vergadering van participanten van Sustainable Values Fund TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de vergadering van participanten van Sustainable Values Fund te houden op 18 juli 2014, om 11:00 uur Herengracht 537, 1017 BV Amsterdam 2 juli 2014 I

Nadere informatie

datum 12 mei 2015 Ministerie van Financiën Barbara Baarsma en Marco Kerste Samenvattend: Lessen voor Nederlandse inzet t.a.v.

datum 12 mei 2015 Ministerie van Financiën Barbara Baarsma en Marco Kerste Samenvattend: Lessen voor Nederlandse inzet t.a.v. Notitie Economie van het fiscaal vestigingsklimaat datum 12 mei 2015 aan van Ministerie van Financiën Barbara Baarsma en Marco Kerste Samenvattend: Lessen voor Nederlandse inzet t.a.v. fiscaal beleid Nederland

Nadere informatie

Kort Nieuws. Met name uit Nederland. Grensoverschrijdende inbreng in een BV: Eeuwigdurend geconserveerd bedrag mag Hoge Raad, 13 december 2013

Kort Nieuws. Met name uit Nederland. Grensoverschrijdende inbreng in een BV: Eeuwigdurend geconserveerd bedrag mag Hoge Raad, 13 december 2013 Kort Nieuws Met name uit Nederland Grensoverschrijdende inbreng in een BV: Eeuwigdurend geconserveerd bedrag mag Hoge Raad, 13 december 2013 De Nederlandse belastingwetgeving geeft de mogelijkheid om een

Nadere informatie

Belastingontwijking. Een verdiepend onderzoek naar belastingontwijking in relatie tot de fiscale regels en het verdragennetwerk

Belastingontwijking. Een verdiepend onderzoek naar belastingontwijking in relatie tot de fiscale regels en het verdragennetwerk Belastingontwijking Een verdiepend onderzoek naar belastingontwijking in relatie tot de fiscale regels en het verdragennetwerk 2014 Belastingontwijking Een verdiepend onderzoek naar belastingontwijking

Nadere informatie

Antimisbruikbepalingen en misbruik van recht. Prof.mr. Tanja Bender

Antimisbruikbepalingen en misbruik van recht. Prof.mr. Tanja Bender Antimisbruikbepalingen en misbruik van recht Prof.mr. Tanja Bender Congres Het einde van belastingconstructies? Fiscaal Economisch Instituut, Erasmus Universiteit Rotterdam 14 juni 2017 Discover thediscover

Nadere informatie

Het gebruik van bronbelastingen tegen BEPS

Het gebruik van bronbelastingen tegen BEPS ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Masterscriptie Fiscale Economie Het gebruik van bronbelastingen tegen BEPS Naam: Jorien Verkerk Studentnummer: 388666 Begeleiders: Mr. Y. Vink

Nadere informatie

Samenvatting. Kamerstukken II 1987/88, 20 365, nr. 2. Kamerstukken II 1996/97, 25 087, nr. 1. Kamerstukken II 1997/98, 25 087, nr. 4.

Samenvatting. Kamerstukken II 1987/88, 20 365, nr. 2. Kamerstukken II 1996/97, 25 087, nr. 1. Kamerstukken II 1997/98, 25 087, nr. 4. Samenvatting 1. Inleiding Belastingverdragen dienen ertoe om op basis van wederkerigheid zowel dubbele belastingheffing als zogenoemde heffingslacunes te vermijden. In 1987 1, 1996 2 en 1998 3 zijn notities

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 955 (R2032) Regeling voor Nederland en Curaçao tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid

Nadere informatie

Naar aanleiding van het advies, dat hieronder cursief is opgenomen, merk ik het volgende op.

Naar aanleiding van het advies, dat hieronder cursief is opgenomen, merk ik het volgende op. > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de Koning Datum 14 september 2018 Betreft Nader rapport inzake het wetsvoorstel Wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking (ATAD1) Korte

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 818 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoring van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken Nr. 1411 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 27 januari 2017 De vaste commissie

Nadere informatie

Boekdeel I. Algemeen. Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende

Boekdeel I. Algemeen. Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende Boekdeel I Algemeen Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten..... 7 Wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Reactie van het Register Belastingadviseurs op het ter consultatie voorgelegde document inzake de implementatie van ATAD 1

Reactie van het Register Belastingadviseurs op het ter consultatie voorgelegde document inzake de implementatie van ATAD 1 Reactie van het Register Belastingadviseurs op het ter consultatie voorgelegde document inzake de implementatie van ATAD 1 Het Register Belastingadviseurs (hierna: het RB ) heeft met belangstelling kennisgenomen

Nadere informatie

Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA 's-gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Biedt BEPS Action Point 6 de oplossing tegen treaty shopping?

Biedt BEPS Action Point 6 de oplossing tegen treaty shopping? Biedt BEPS Action Point 6 de oplossing tegen treaty shopping? Masterscriptie Fiscaal Recht: Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Student: G.C. van der Stelt Rechtsgebied:

Nadere informatie

Ministerie van Financiën

Ministerie van Financiën Ministerie van Financiën > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 Korte Voorhout 7 2500 EA s-gravenhage 2511 CW Den Haag Postbus

Nadere informatie

Naar aanleiding van het advies, dat hieronder cursief is opgenomen, merk ik het volgende op.

Naar aanleiding van het advies, dat hieronder cursief is opgenomen, merk ik het volgende op. > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de Koning Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Uw brief (kenmerk) Datum 14 september 2018 Betreft Nader

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 775 Nota over de toestand van s Rijks Financiën Nr. 74 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Checklist Deelnemingsvrijstelling

Checklist Deelnemingsvrijstelling Checklist Deelnemingsvrijstelling Wie een (persoonlijke) holding bezit met daarin aandelen in een werkmaatschappij, zal al snel achter het belang van de deelnemingsvrijstelling komen. De deelnemingsvrijstelling

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.3.2018 C(2018) 1650 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 21.3.2018 betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid NL NL AANBEVELING VAN

Nadere informatie

Nieuwe substance-eisen; einde van het paradijs?

Nieuwe substance-eisen; einde van het paradijs? Nieuwe substance-eisen; einde van het paradijs? Hebben de nieuwe Nederlandse substance-eisen het gewenste effect in de strijd tegen belastingontwijking? Naam: Imke Scheerens Studierichting: Fiscaal recht

Nadere informatie

Het verrekenen van buitenlandse dividendbelasting

Het verrekenen van buitenlandse dividendbelasting Het verrekenen van buitenlandse dividendbelasting Voor particuliere (box 3) beleggers die in Nederland wonen en die dividend ontvangen uit hun portefeuille van beursgenoteerde binnen- en buitenlandse effecten

Nadere informatie

gekomen Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Brief van de minister van Buitenlandse Zaken

gekomen Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Brief van de minister van Buitenlandse Zaken Staten-Generaal A ½ Vergaderjaar 2016-2017 34 784 Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oezbekistan tot het vermijden van dubbele belasting en het

Nadere informatie

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats door Dr. M. van Dun 1997 KLUWER - DEVENTER Inhoudsopgave LUST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN XVI 1 INLEIDING 1 2 DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS

Nadere informatie

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Grondslagen van de interne markt De interne markt omvat een ruimte

Nadere informatie