Uitgave. Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 06/2002. Handboek / NL

Transcriptie

1 Veldbus-interface INTERBUS UFI11A Uitgave 06/2002 Handboek / NL

2

3 1 Systeemoverzicht Opbouw van het apparaat Vooraanzicht Installatie en bedrijf met Autosetup Installatievoorschriften Instellen van de regelaarparameters Autosetup Configuratie van de veldbus-master Start van de regelaar Installatie en bedrijf met PC Installatievoorschriften PC-aansluiting Instellen van de regelaarparameters Inbedrijfstellings-software Configuratie van de veldbus-master Start van de regelaar INTERBUS-interface Inbedrijfstelling van de INTERBUS-master Configuratie van de INTERBUS-interface Voorbeelden voor de instelling van de DIP-schakelaar voor de procesdata- en PCP-communicatie in de Autosetup mode Besturing via INTERBUS PCP-interface Return-codes van de parametrering Autosetup Foutreactie Veldbus-timeout Sbus-timeout Regelaarfout Diagnose-LED s Toestanden van de LED s UL, RC, BA, TR en RD DIP-schakelaar Applicatievoorbeelden Besturing via procesdata Parametrering via de PCP-interface Beschrijving van de coderingsvoorbeelden Procedure voor het programmeren Lezen van een UFI-parameter Schrijven van UFI11A of aandrijfparameters via object Lezen van UFI11A of aandrijfparameters via object Parameterlijst Foutenlijst Technische gegevens Maatschets Index Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 3

4 1 Systeemoverzicht 1 Systeemoverzicht De veldbusinterface UFI11A INTERBUS dient voor de verbinding van regelaars met IN- TERBUS. Daarbij kunnen verschillende regelaars via de Sbus op de INTERBUS-interface UFI11A worden aangesloten. De INTERBUS-interface UFI11A maakt de verbinding tussen INTERBUS en Sbus AXX Afbeelding 1: Systeemoverzicht INTERBUS-master UFI11A regelaar Kopiëren van data De instellingen van de UFI11A kunnen met behulp van de parametermodule UBP11A van UFI11A naar UFI11A gekopieerd worden. Voor het schrijven van de data moeten de op de UFI11A aangesloten regelaars om veiligheidsredenen uitgeschakeld worden. 4 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

5 Opbouw van het apparaat 2 2 Opbouw van het apparaat 2.1 Vooraanzicht Afbeelding 2: Indeling van LED s, connectoren en DIP-schakelaars 05405AXX X1 X2 X3 X4 S1 UL RC BA RD TR SYS-F USER SBus en 24 V-aansluiting diagnose-interface INTERBUS Remote-In (aankomende remotebus) INTERBUS Remote-Out (afgaande remotebus) DIP-schakelaar spanning voor de logica aankomende remotebus OK busbedrijf actief doorgaande remotebus uitgeschakeld uitwisseling parameterdata over het PCP-kanaal systeemfout configuratie met de PC Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 5

6 3 Installatie en bedrijf met Autosetup 3 Installatie en bedrijf met Autosetup 3.1 Installatievoorschriften Montage Stekerbezetting Het apparaat kan direct in de schakelkast worden gemonteerd met de reeds voorgemonteerde draagrailbevestiging, óf door gebruik te maken van de vier geïntegreerde bevestigingsgaten in de achterwand van de behuizing. In het laatste geval moeten daarvoor de twee bevestigingsschroeven van de draagrailbevestiging worden verwijderd. De ruimtelijke indeling m.b.t. de naastgelegen apparatuur (bijv. MOVITRAC 07) is in principe vrij. Wel moet rekening gehouden worden met de maximale kabellengte en het feit dat de veldbus-interface aan het eind of aan het begin van de systeembus (SBus) geïnstalleerd moet zijn. Het verdient aanbeveling om hiermee rekening te houden bij de indeling. Bij toepassing van de draagrailbevestiging, in combinatie met SBus-leidinglengten van meer dan 1 m, moet een extra hoogfrequente aarding van de UFI11A worden aangebracht. De aansluiting van de veldbus-interface UFI11A op het INTERBUS-netwerk vindt plaats met een 9-polige Sub-D-steker voor de aankomende remotebus en met een 9-polige Sub-D-steker voor de afgaande remotebus overeenkomstig EN AXX Afbeelding 3: Bezetting van de 9-polige Sub-D-steker X3 volgens EN ([1] = 9-polige Sub- D-steker; [2] = getwiste signaalleidingen; [3] = geleidende verbinding tussen stekerbehuizing en afscherming) 6 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

7 Installatie en bedrijf met Autosetup AXX Afbeelding 4: Bezetting van de 9-polige Sub-D-bus X4 volgens EN ([1] = 9-polige Sub-Dbus; [2] = getwiste signaalleidingen; [3] = geleidende verbinding tussen stekerbehuizing en afscherming; [4] = doorverbinding) De koppeling van de veldbus-interface met het INTERBUS-systeem vindt in de regel plaats met een getwiste, afgeschermde kabel. De afscherming van de INTERBUS-kabel moet aan beide zijden, bijv. op de stekerbehuizing geaard zijn. Let u bij de selectie van de steker van de bus op de maximaal ondersteunde overdrachtssnelheid. De aansluiting van de kabel op de INTERBUS-steker vindt plaats via pin 6 en 1 (/DO en DO) en pin 7 en 2 (/DI en DI). Via deze contacten vindt de communicatie plaats. De RS- 485-signalen /DO en DO alsmede /DI en DI moeten bij alle INTERBUS-deelnemers op dezelfde contacten worden aangesloten. Anders kan er niet over de bus gecommuniceerd worden. Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 7

8 3 Installatie en bedrijf met Autosetup Aansluiting Afbeelding 5: Systeembus-verbinding 05375AXX UFI11A COM = RS V /DO = Data Out geïnverteerd DO = Data Out /DI = Data In geïnverteerd DI = Data In GND = systeembus 0 V SC11 = systeembus High SC12 = systeembus Low MOVITRAC 07 GND = common systeembus SC22 = systeembus afgaand Low SC11 = systeembus afgaand High SC12 = systeembus aankomend Low SC11 = systeembus aankomend High S12 = systeembusafsluitweerstand Attentie: Gebruik een getwiste en afgeschermde koperen kabel (datacommunicatiekabel met afscherming van koperen litze). De afscherming aan beide zijden met groot contactoppervlak aan de elektronica-schermklem van de MOVITRAC 07 of van de UFI11A aansluiten en de einden van de afscherming bovendien op DGND aansluiten. De kabel moet aan de volgende specificaties voldoen (geschikt zijn bijvoorbeeld CAN-Busof DeviceNet-kabels): aderdoorsnede 0,75 mm 2 (AWG18) leidingweerstand 120 Ω bij 1 MHz leidingcapaciteit 40 pf/m (12 pf/ft) bei 1 khz De toelaatbare totale kabellengte is afhankelijk van de ingestelde SBus-Baudrate: 250 kbaud 160 m (528 ft) 500 kbaud 80 m (264 ft) 1000 kbaud 40 m (132 ft) 8 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

9 Installatie en bedrijf met Autosetup 3 Schakel aan het einde van de systeembusverbinding de systeembusafsluitweerstand bij (S12 = ON). Bij de andere regelaars de afsluitweerstand afschakelen (S12 = OFF). De veldbus-interface UFI11A moet altijd aan het eind of aan het begin van de systeembusverbinding zijn en heeft een afsluitweerstand vast ingebouwd. Tussen de regelaars, die met de SBus worden verbonden, mag geen potentiaalverschuiving optreden. Vermijd een potentiaalverschuiving door passende maatregelen, bijvoorbeeld door de massa van de regelaars met een aparte leiding te verbinden. Een stervormige bedrading is niet toelaatbaar. 24 V-aansluiting Op de klemmen X1:4 en X1:5 moet een externe 24 V-voeding worden aangesloten. Het spanningsbereik voor de 24 V-voeding is V. De stroomopname van de veldbus-interface UFI11A bedraagt 300 ma. Afscherming en het leggen van de buskabel De INTERBUS-interface UFI11A ondersteunt de RS-485-overdrachtstechniek en vereist als fysiek medium de voor INTERBUS gespecificeerde afgeschermde en paarsgewijs getwiste kabel met 3 x 2 aders. Een vakkundige afscherming van de buskabel dempt de elektrische beïnvloeding, die in een industriële omgeving kan optreden. Met de volgende maatregelen bereikt u een optimale afscherming: draai de bevestigingsschroeven van stekers, modulen en potentiaalvereffeningsleidingen handvast aan; gebruik uitsluitend stekers met metalen behuizing resp. gemetalliseerde behuizing; werk de afscherming in de steker als contactverbinding af; leg de afscherming van de buskabel aan beide zijden aan aarde; leg de signaal- en buskabel niet parallel aan de vermogenskabels (motorleiding), maar indien mogelijk in gescheiden kabelgoten; gebruik in een industriële omgeving metalen, geaarde kabelgoten; leid de signaalkabel en de bijbehorende potentiaalvereffening op geringe afstand van elkaar via de kortste weg; vermijd het verlengen van buskabels via connectoren; leid de buskabel nauw langs aanwezige geaarde vlakken. Bij verschillen in het aardpotentiaal kan over de aan beide zijden aangesloten en met het aardpotentiaal (PE) verbonden afscherming een vereffeningsstroom vloeien. Zorg in dit geval voor voldoende potentiaalvereffening overeenkomstig de desbetreffende VDE-bepalingen. Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 9

10 3 Installatie en bedrijf met Autosetup 3.2 Instellen van de regelaarparameters De instellingen kunnen met het bedieningsveld van de regelaar worden bewerkt; raadpleeg hiervoor de technische handleiding van de regelaar. Schakel de voeding in van de UFI11A en alle aangesloten regelaars. Stel een individueel SBus-adres (P813) bij de regelaars in. Advies: adresinvoer vanaf adres 1 in oplopende volgorde volgens de indeling van de regelaars in het besturingspaneel. Adres 0 mag niet gebruikt worden, omdat dit door de UFI11A gebruikt wordt. Controleer de SBus-baudrate (P816, fabrieksinstelling = 500 kbd). Stel de setpoint-bron (P100) in op SBus (waarde 10). Stel de stuurbron (P101) in op SBus (waarde 3). Stel de klemmentoewijzing van de binaire ingangen in. Voor MOVITRAC 07 wordt voor P60- de waarde 0 geadviseerd. Dit komt overeen met de toewijzing: DI01 rechts/stop (aan 24 V gelegd, vrijgave van de draairichting rechtsom) DI02 links/stop (aan 24 V gelegd, vrijgave van de draairichting linksom) DI03 oms. v. setp. (niet aangesloten) DI04 n11/n21 (niet aangesloten) DI05 n12/n22 (niet aangesloten) Wordt als regelaar een MOVIDRIVE gebruikt, dan moeten de niet-gebruikte klemmen met 'NO FUNCTION' geprogrammeerd worden. Let op: bij MOVITRAC 07 P815 SBus-timeout indien nodig alleen met de PC instelbaar, default-waarde is 0, d.w.z. dat de timeout-bewaking is uitgeschakeld. Stel P815 in op de waarde 1 s. 3.3 Autosetup Schakel de functie Autosetup in met de DIP-schakelaar van de UFI11A. Zolang de LED SYS-FLT kortstondig met een lange pauze knippert is de functie actief. Bij de identificatie van minstens één regelaar gaat de LED uit. Daarna moet de DIP-schakelaar Autosetup ingeschakeld blijven. Autosetup kan door het uit- en inschakelen van de DIPschakelaar opnieuw geactiveerd worden. Als er geen regelaars geïdentificeerd worden, blijft de SYS-FLT LED na Autosetup aan. Controleer in dit geval de kabels van de SBus, de afsluitweerstanden van de SBus, de voeding van de regelaar en de ingestelde SBusadressen (P813). 10 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

11 Installatie en bedrijf met Autosetup Configuratie van de veldbus-master Uitgebreide informatie is te vinden in het hoofdstuk 'INTERBUS-interface'. Stel de vereiste procesdatabreedte in met de DIP-schakelaars Voor elke op de UFI11A aangesloten applicatieregelaar zijn 3 procesdatawoorden vereist. D.w.z. dat u bij 3 MOVITRAC 07 bijvoorbeeld 9 woorden moet instellen. Een wijziging van de instelling van de DIP-schakelaars wordt pas actief na het uit- en weer inschakelen van de UFI11A. Start de configuratie-software voor de INTERBUS-interface 'CMD-tool'. Lees de structuur van de bus in met 'Configuration frame / Read in' of 'Konfigurationsrahmen einlesen'. Ken de programma-adressen van het besturingsprogramma toe aan de INTERBUSprocesdata van de applicatieregelaar. Dit kan met het contextmenu 'Process Data' of 'Prozessdatenmanager'. Vul uw besturingsprogramma aan met de data-uitwisseling met de UFI11A. Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 11

12 3 Installatie en bedrijf met Autosetup 3.5 Start van de regelaar Met een UFI11A kunnen maximaal 8 regelaars op de INTERBUS functioneren. De IN- TERBUS-master en de UFI11A wisselen de setpoints en actuele waarden uit voor alle op de UFI11A aangesloten regelaars in samenhangende datapakketten. Voor u is het belangrijk te weten op welke plaats van het datapakket (processtructuur) zich welke regelaar bevindt. De samenhang ziet u in de afbeelding: Afbeelding 6: Data-uitwisseling INTERBUS-master UFI11A regelaar 05431AXX U geeft de regelaar vrij, als u op het bijbehorend besturingswoord 1 de waarde 0006h schrijft. Het setpoint voor het toerental kunt u in het volgende woord opgeven. Het is met 0,2 1/min per digit geschaleerd. 12 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

13 Installatie en bedrijf met PC 4 4 Installatie en bedrijf met PC 4.1 Installatievoorschriften Montage Stekerbezetting Het apparaat kan direct in de schakelkast worden gemonteerd met de reeds voorgemonteerde draagrailbevestiging, óf door gebruik te maken van de vier geïntegreerde bevestigingsgaten in de achterwand van de behuizing. In het laatste geval moeten daarvoor de twee bevestigingsschroeven van de draagrailbevestiging worden verwijderd. De ruimtelijke indeling m.b.t. de naastgelegen apparatuur (bijv. MOVITRAC 07) is in principe vrij. Wel moet rekening gehouden worden met de maximale kabellengte en het feit dat de veldbus-interface aan het eind of aan het begin van de systeembus (SBus) geïnstalleerd moet zijn. Het verdient aanbeveling om hiermee rekening te houden bij de indeling. Bij toepassing van de draagrailbevestiging in combinatie met SBus-leidinglengten van meer dan 1 m, moet een extra hoogfrequente aarding van de UFI11A worden aangebracht. De aansluiting van de veldbus-interface UFI11A op het INTERBUS-netwerk vindt plaats met een 9-polige Sub-D-steker voor de aankomende remotebus en met een 9-polige Sub-D-steker voor de afgaande remotebus AXX Afbeelding 7: Bezetting van de 9-polige Sub-D-steker X3 volgens EN ([1] = 9-polige Sub- D-steker; [2] = getwiste signaalleidingen; [3] = geleidende verbinding tussen stekerbehuizing en afscherming Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 13

14 4 Installatie en bedrijf met PC 05374AXX Afbeelding 8: Bezetting van de 9-polige Sub-D-bus X4 volgens EN ([1] = 9-polige Sub-Dbus; [2] = getwiste signaalleidingen; [3] = geleidende verbinding tussen stekerbehuizing en afscherming; [4] = doorverbinding) De koppeling van de veldbusinterface met het INTERBUS-systeem vindt in de regel plaats met een getwiste, afgeschermde kabel. De afscherming van de INTERBUS-kabel moet aan beide zijden, bijv. op de stekerbehuizing geaard zijn. Let u bij de selectie van de steker van de bus op de maximaal ondersteunde overdrachtssnelheid. De aansluiting van de kabel op de INTERBUS-steker vindt plaats via pin 6 en 1 (/DO en DO) en pin 7 en 2 (/DI en DI). Via deze contacten vindt de communicatie plaats. De RS- 485-signalen /DO en DO alsmede /DI en DI moeten bij alle INTERBUS-deelnemers op dezelfde contacten worden aangesloten. Anders kan er niet over de bus gecommuniceerd worden. 14 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

15 Installatie en bedrijf met PC 4 Aansluiting Afbeelding 9: Systeembus-verbinding 05375AXX UFI11A COM = RS V /DO = Data Out geïnverteerd DO = Data Out /DI = Data In geïnverteerd DI = Data In GND = systeembus 0 V SC11 = systeembus High SC12 = systeembus Low MOVITRAC 07 GND = common systeembus SC22 = systeembus afgaand Low SC11 = systeembus afgaand High SC12 = systeembus aankomend Low SC11 = systeembus aankomend High S12 = systeembusafsluitweerstand Attentie: Gebruik een getwiste en afgeschermde koperen kabel (datacommunicatiekabel met afscherming van koperen litze). De afscherming aan beide zijden met groot contactoppervlak aan de elektronica-schermklem van de MOVITRAC 07 of van de UFI11A aansluiten en de einden van de afscherming bovendien op DGND aansluiten. De kabel moet aan de volgende specificaties voldoen (geschikt zijn bijvoorbeeld CAN-Bus- of DeviceNet-kabels): aderdoorsnede 0,75 mm 2 (AWG18) leidingweerstand 120 Ω bij 1 MHz leidingcapaciteit 40 pf/m (12 pf/ft) bei 1 khz De toelaatbare totale kabellengte is afhankelijk van de ingestelde SBus-baudrate: 250 kbaud 160 m (528 ft) 500 kbaud 80 m (264 ft) 1000 kbaud 40 m (132 ft) Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 15

16 4 Installatie en bedrijf met PC Schakel aan het einde van de systeembusverbinding de systeembusafsluitweerstand bij (S12 = ON). Bij de andere regelaars de afsluitweerstand afschakelen (S12 = OFF). De veldbus-interface UFI11A moet altijd aan het eind of aan het begin van de systeembusverbinding zijn en heeft een afsluitweerstand vast ingebouwd. Tussen de regelaars, die met de SBus worden verbonden, mag geen potentiaalverschuiving optreden. Vermijd potentiaalverschuiving door passende maatregelen, bijvoorbeeld door de massa van de regelaars met een aparte leiding te verbinden. Een stervormige bedrading is niet toelaatbaar. 24 V-aansluiting Op de klemmen X1:4 en X1:5 moet een externe 24 V-voeding worden aangesloten. Het spanningsbereik voor de 24 V-voeding is V. De stroomopname van de veldbus-interface UFI11A bedraagt 300 ma. Afscherming en het leggen van de buskabel De INTERBUS-interface UFI11A ondersteunt de RS-485-overdrachtstechniek en vereist als fysiek medium de voor INTERBUS gespecificeerde afgeschermde en paarsgewijs getwiste kabel met 3 x 2 aders. Een vakkundige afscherming van de buskabel dempt de elektrische beïnvloeding, die in een industriële omgeving kan optreden. Met de volgende maatregelen bereikt u een optimale afscherming: draai de bevestigingsschroeven van stekers, modulen en potentiaalvereffeningsleidingen handvast aan; gebruik uitsluitend stekers met metalen behuizing resp. gemetalliseerde behuizing; werk de afscherming in de steker als contactverbinding af; leg de afscherming van de buskabel aan beide zijden aan aarde; leg de signaal- en buskabel niet parallel aan de vermogenskabels (motorleiding), maar indien mogelijk in gescheiden kabelgoten; gebruik in een industriële omgeving metalen, geaarde kabelgoten; leid de signaalkabel en de bijbehorende potentiaalvereffening op geringe afstand van elkaar via de kortste weg; vermijd het verlengen van buskabels via connectoren; leid de buskabel nauw langs aanwezige geaarde vlakken. Bij verschillen in het aardpotentiaal kan over de aan beide zijden aangesloten en met het aardpotentiaal (PE) verbonden afscherming een vereffeningsstroom vloeien. Zorg in dit geval voor voldoende potentiaalvereffening overeenkomstig de desbetreffende VDE-bepalingen. 16 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

17 Installatie en bedrijf met PC PC-aansluiting De UFI11A bezit aan de voorzijde een 4-polige RJ12-bus. De optie UWS21A art. nr maakt de verbinding met een COM-poort van uw PC. Koppel hiervoor de gewenste COM van de PC aan de UWS21A met de meegeleverde seriële kabel. De UWS21A wordt met de UFI11A via de meegeleverde RJ11-kabel verbonden. 4.3 Instellen van de regelaarparameters De instellingen kunnen met het bedieningsveld van de regelaar worden bewerkt; raadpleeg hiervoor de technische handleiding van de regelaar. Schakel de voeding in van de UFI11A en alle aangesloten regelaars. Stel een individueel SBus-adres (P813) bij de regelaars in. Advies: adresinvoer vanaf adres 1 in oplopende volgorde volgens de indeling van de regelaars in het besturingspaneel. Adres 0 mag niet gebruikt worden, omdat dit door de UFI11A gebruikt wordt. 4.4 Inbedrijfstellings-software Installeer het softwarepakket MOVITOOLS vanaf versie 2.70 op uw PC. Start de software. Selecteer die COM-poort waarop de UFI11A is aangesloten en druk op de knop 'Update'. Op het adres 0 moet de UFI11A verschijnen en op de volgende adressen de aangesloten regelaars. Als u geen invoer in het venster krijgt controleer dan de COM-poort en de verbinding met de UWS21. Als alleen de UFI11A als invoer in het venster verschijnt, controleer dan de SBus-kabel en afsluitweerstanden. Selecteer de UFI11A en start de UFx Configurator. Selecteer de menuregel 'New fieldbus configuration'. Kies uw projectpad en -naam. Druk op de knop 'Next' Druk op de knop 'Update' Nu moeten alle op de UFI11A aangesloten regelaars verschijnen. Met de knoppen 'Insert', 'Change' en 'Delete' kan de configuratie nog aangepast worden. Druk op de knop 'Next' Druk op de knop 'Autoconfiguration'. Nu ziet u de processtructuur voor de UFPI11A in uw besturing. Onderaan wordt de procesdatabreedte aangegeven. Deze waarde is belangrijk voor de configuratie van de veldbus-master. Druk op de knop 'Next' Sla de projectgegevens op en druk op de knop 'Download'. Voor het geval dat de download niet functioneert, heeft u waarschijnlijk de DIP-schakelaar op AUTO- SETUP staan. De Autosetup moet bij de PC-configuratie uitgeschakeld zijn. Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 17

18 4 Installatie en bedrijf met PC Met de procesdatamonitor kunt u de data zien die tussen veldbus-master en UFI11A uitgewisseld wordt. Voor de besturing van de regelaar via de veldbus is de vrijgave op de klemmen vereist. U heeft de klemmen reeds geprogrammeerd. Ter controle van de klemmentoewijzing selecteert u in het venster 'Connected Units' de eerste regelaar met het adres 1 en start u Shell. De klemmentoewijzing moet u voor de MOVITRAC 07 als volgt instellen: Herhaal de voorgaande stap voor alle regelaars, die in het venster 'Connected Units' verschijnen. 4.5 Configuratie van de veldbus-master Uitgebreide informatie is te vinden in het hoofdstuk 'INTERBUS-interface'. Stel de vereiste procesdatabreedte in met de DIP-schakelaars Voor elke op de UFI11A aangesloten applicatieregelaar zijn 3 procesdatawoorden vereist. D.w.z. dat u bij 3 MOVITRAC 07 bijvoorbeeld 9 woorden moet instellen. Een wijziging van de instelling van de DIP-schakelaars wordt pas actief na het uit- en weer inschakelen van de UFI11A: Start de configuratie-software voor de INTERBUS-interface 'CMD-tool'. Lees de structuur van de bus in met 'Configuration frame / Read in' of 'Konfigurationsrahmen einlesen'. Ken de programma-adressen van het besturingsprogramma toe aan de INTERBUSprocesdata van de applicatieregelaar. Dit kan met het contextmenu 'Process Data' of 'Prozessdatenmanager'. Vul uw besturingsprogramma aan met de data-uitwisseling met de UFI11A. 18 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

19 Installatie en bedrijf met PC Start van de regelaar Met een UFI11A kunnen maximaal 8 regelaars op de INTERBUS functioneren. De IN- TERBUS-master en de UFI11A wisselen de setpoints en actuele waarden uit voor alle op de UFI11A aangesloten regelaars in samenhangende datapakketten. Voor u is het belangrijk te weten op welke plaats van het datapakket (processtructuur) zich welke regelaar bevindt. De procesdata-monitor in de UFx Configurator geeft de samenhang weer. U geeft de regelaar vrij, als u op het bijbehorend besturingswoord 1 de waarde 0006h schrijft. De setpoint voor het toerental kunt u in het volgende woord opgeven. Het is met 0,2 1/min per digit geschaleerd. Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 19

20 5 INTERBUS-interface 5 INTERBUS-interface 5.1 Inbedrijfstelling van de INTERBUS-master De configuratie van de UFI11A in de INTERBUS-koppelmodule met behulp van de configuratie-software 'CMD-tool' (CMD = Configuration-Monitoring-Diagnosis) verloopt in twee stappen. In de eerste stap wordt de busstructuur opgezet. Daarna worden de deelnemers beschreven en wordt de procesdata geadresseerd. Afbeelding 10: Configuratievoorbeeld voor 3PD + 2PCP 05653AXX De onderstaande afbeeldingen geven de instelling in de CMD-tool weer voor een UFI11A, die met de configuratie 3PD + 2PCP overeenkomstig afbeelding 10 op de inen uitgangsadressen van de besturing wordt geconfigureerd. Busstructuur configureren Offline-configuratie: Insert with ID code (invoegen met Ident-Code) De busstructuur kan met de CMD-tool online of offline geconfigureerd worden. In de offline-situatie wordt de applicatieregelaar met de menuregel 'Edit / Insert with ID code' in de CMD-tool geconfigureerd. Daarbij moet u overeenkomstig afbeelding 11 de gegevens voor Ident-Code, procesdatakanaal en soort deelnemer opgeven AXX Afbeelding 11: Offline-configuratie met de CMD-tool 20 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

21 INTERBUS-interface 5 Niet alle combinaties zijn mogelijk, de geldige instellingen kunt u in de onderstaande tabel vinden. De invoer van de ID-code moet overeenkomen met de instelling van de DIP_schakelaars 6 en 7. De invoer van het procesdatakanaal moet overeenkomen met de instelling van de DIP_schakelaars 1-5. Anders is er geen INTERBUS-bedrijf mogelijk. Zie ook hoofdstuk 'Configuratie van de Interbus-interface met DIP-schakelaars'. Programma - instelling Functie ID-Code 3 dec (03 hex) geen parameterkanaal PCP procesdatakanaal: 16 Bit 1 procesdata-woord (1 PD) 32 Bit 2 procesdata-woorden (2 PD) 48 Bit 3 procesdata-woorden (3 PD) 64 Bit 4 procesdata-woorden (4 PD) 80 Bit 5 procesdata-woorden (5 PD) 96 Bit 6 procesdata-woorden (6 PD) 112 Bit 7 procesdata-woorden (7 PD) 128 Bit 8 procesdata-woorden (8 PD) 144 Bit 9 procesdata-woorden (9 PD) 160 Bit 10 procesdata-woorden (10 PD) 192 Bit 12 procesdata-woorden (12 PD) 224 Bit 14 procesdata-woorden (14 PD) 256 Bit 16 procesdata-woorden (16 PD) 384 Bit 24 procesdata-woorden (24 PD) ID-Code 227 dec (E3 hex) parameterkanaal PCP: 1 woord procesdatakanaal: 16 Bit 1 procesdata-woord (param + 1 PD) 32 Bit 2 procesdata-woorden (param + 2 PD) 48 Bit 3 procesdata-woorden (param + 3 PD) 64 Bit 4 procesdata-woorden (param + 4 PD) 80 Bit 5 procesdata-woorden (param + 5 PD) 96 Bit 6 procesdata-woorden (param + 6 PD) 112 Bit 7 procesdata-woorden (param + 7 PD) 128 Bit 8 procesdata-woorden (param + 8 PD) 144 Bit 9 procesdata-woorden (param + 9 PD) 176 Bit 11 procesdata-woorden (param + 11PD) 218 Bit 13 procesdata-woorden (param + 13 PD) 240 Bit 15 procesdata-woorden (param + 15 PD) 368 Bit 23 procesdata-woorden (param + 23 PD) Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 21

22 5 INTERBUS-interface Programma - instelling Functie ID-Code 224 dec (E0 hex) parameterkanaal PCP: 2 woorden procesdatakanaal: 16 Bit 1 procesdata-woord (param + 1 PD) 32 Bit 2 procesdata-woorden (param + 2 PD) 48 Bit 3 procesdata-woorden (param + 3 PD) 64 Bit 4 procesdata-woorden (param + 4 PD) 80 Bit 5 procesdata-woorden (param + 5 PD) 96 Bit 6 procesdata-woorden (param + 6 PD) 112 Bit 7 procesdata-woorden (param + 7 PD) 128 Bit 8 procesdata-woorden (param + 8 PD) 160 Bit 10 procesdata-woorden (param + 10 PD) 192 Bit 12 procesdata-woorden (param + 12 PD) 224 Bit 14 procesdata-woorden (param + 14 PD) 352 Bit 22 procesdata-woorden (param + 22 PD) 384 Bit 24 procesdata-woorden (param + 24 PD) ID-Code 225 dec (E1 hex) parameterkanaal PCP: 4 woorden procesdatakanaal: 16 Bit 1 procesdata-woord (param + 1 PD) 32 Bit 2 procesdata-woorden (param + 2 PD) 48 Bit 3 procesdata-woorden (param + 3 PD) 64 Bit 4 procesdata-woorden (param + 4 PD) 80 Bit 5 procesdata-woorden (param + 5 PD) 96 Bit 6 procesdata-woorden (param + 6 PD) 128 Bit 8 procesdata-woorden (param + 8 PD) 160 Bit 10 procesdata-woorden (param + 10 PD) 192 Bit 12 procesdata-woorden (param + 12 PD) 320 Bit 20 procesdata-woorden (param + 20 PD) 352 Bit 22 procesdata-woorden (param + 22 PD) Online-configuratie: Configuration frame / Read in (configuratievenster inlezen) Het INTERBUS-systeem kan ook eerst geheel worden geïnstalleerd en de DIP-schakelaars van de UFI11A worden ingesteld. Vervolgens kan met de CMD-tool de gehele busstructuur (configuratievenster) worden ingelezen. Daarbij worden alle deelnemers automatisch met hun ingestelde data-breedte herkend. 22 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

23 INTERBUS-interface 5 Deelnemerbeschrijving genereren Voor de eenduidige identificatie en beschrijving van de INTERBUS-deelnemers kunt u een individuele deelnemerbeschrijving voor de UFI11A in het INTERBUS-systeem aanmaken. De volgende invoer is daarbij van belang: De velden 'Manufactuerer Name (fabrikantnaam)' en 'Device Type (type regelaar) moeten ingevuld worden met de gegevens Manufactuerer Name (fabrikantnaam): SEW-EURODRIVE Device Type (type regelaar): UFI om de aandrijving bijvoorbeeld met een PC vanuit het bedrijfsmanagement via de IN- TERBUS-koppelmodule te kunnen parametreren (afbeelding 12). Afbeelding 12: Deelnemerbeschrijving voor UFI 05655AXX Als type voor de interface kiest u 'Remotebus'. Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 23

24 5 INTERBUS-interface Voor het eenvoudiger identificeren van de applicatieregelaar kunt u vanaf CMD-tool versie 4.50 eigen ICO-bestanden naar de directory '.\IBSCMD\Pict32\' kopiëren (afbeelding 13). Op de SEW-website vindt u onder 'Software / Movitrac' de 'INTERBUS description for CMD-Tool' AXX Afbeelding 13: Deelnemerbeschrijving met ICO-bestanden koppelen 24 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

25 INTERBUS-interface 5 Parameterkanaal Als u in uw applicatie het PCP-kanaal wilt gebruiken voor de parametrering van de UFI11A of van een op de UFI11A aangesloten applicatieregelaar, dan zijn de volgende instellingen van het parameterkanaal noodzakelijk: Message Lengths / Transmit / Receive (telegramlengte / verzenden / ontvangen): altijd 243 byte Supported Parameter Channel Services (standaard): Read / Write (Unterstützte Parameterkanal-Dienste (standaard): Read / Write) Afbeelding 14: Instelling van het parameterkanaal (PCP) 03717AXX Procesdata toewijzen De toewijzing van de INTERBUS-procesdata van de applicatieregelaars aan de programma-adressen van het besturingssysteem vindt plaats met het contextmenu 'Process Data (Prozessdaten-Manager)' AXX Afbeelding 15: Toewijzing van de INTERBUS-procesdata en PLC-programma-adressen Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 25

26 5 INTERBUS-interface PCP-verbinding testen Als u de PCP-verbinding naar de UFI wilt testen, kunt u het MONITOR-bedrijf van de CMD-tool daarvoor gebruiken. De onderstaande afbeeldingen verduidelijken de procedure voor de PCP-test. In principe wordt met deze methode een PCP-verbinding naar de regelaar opgebouwd en de in de regelaar opgeslagen parameterlijst (objectenlijst) gelezen. Schakel de CMD-tool in de bedrijfstoestand 'Monitoring' AXX Afbeelding 16: CMD-tool in de bedrijfstoestand 'MONITORING' schakelen Klik de UFI aan, waarmee u een PCP-verbinding wilt opbouwen. Open met de rechter muisknop het contextmenu en selecteer de menuregel 'Device Parameterization (Geräteparametrierung)'. Afbeelding 17: PCP-parametrering van de regelaar testen 26 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

27 INTERBUS-interface 5 In het venster 'Device Parameterization (Geräteparametrierung) activeert u de menuregel 'Device / Read Parameter List (Gerät / Lese Parameterliste) AXX Afbeelding 18: Venster voor de parametrering van de regelaar met CMD-tool Als nu de regelaarparameters worden ingelezen, is de configuratie van het PCP-kanaal correct doorgevoerd. U kunt de invoerprocedure beëindigen. Ontvangt u in plaats van de indicatie van de voortgang een foutmelding, controleer dan de PCP-configuratie en de invoer van de CR s. Formatteer eventueel het parametreringsgeheugen van de koppelmodule nog een keer en schrijf vervolgens het actuele project nog eens in het parametreringsgeheugen. Voer nu de parametrering van de koppelmodule opnieuw uit en herhaal deze testprocedure ter controle van de PCP-verbinding AXX Afbeelding 19: CMD-tool leest de regelaarparameters in, d.w.z. PCP-communicatie o.k. Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 27

28 5 INTERBUS-interface 5.2 Configuratie van de INTERBUS-interface Achter de frontplaat bevindt zich een DIP-schakelaar, waarmee u de INTERBUS-datalengte van de veldbus-interface kunt instellen. Met de schakelaars S1-1 tot S1-5 kan de procesdatabreedte tot een lengte van max. 24 woorden worden ingesteld. Met de schakelaars S1-6 en S1-7 kan de PCP-lengte worden ingesteld. PCP is het parameterkanaal van INTERBUS en dient voor de parametrering van de UFI11A en de aangesloten regelaars. Met de procesdata worden de op de UFI11A aangesloten regelaars aangestuurd AXX Afbeelding 20: DIP-schakelaars UFI11A Het procesdatakanaal zorgt voor de uitwisseling van de besturings- en statusinformatie. Daar met INTERBUS alle data van de aangesloten regelaars wordt overgedragen, moet hier de som van procesdatabreedten van de individuele regelaars worden ingevoerd. In Autosetup zijn dat 3 woorden per regelaar. In afbeelding 21 ziet u een voorbeeldinstelling van 6 procesdatawoorden voor 2 regelaars. Aan de rechterkant is de waarde van de schakelaars weergegeven. Afbeelding 21: Procesdatawoorden 05377AXX 28 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

29 INTERBUS-interface 5 Aan één deelnemer op een SBus kunnen maximaal 3 PD s toegekend worden! Het PCP-kanaal kan op woorden worden ingesteld. Voor de uitwisseling van parameterdata moet minstens één woord worden ingesteld. Hogere instellingen verhogen de overdrachtssnelheid. In afbeelding 22 staan de mogelijke instellingen voor het PCPkanaal. Afbeelding 22: Instelmogelijkheden voor PCP-woorden 05378AXX INTERBUS biedt vanaf 10 woorden databreedte geen instelmogelijkheid meer in stappen van één datawoord. De som van de voor het procesdatakanaal en voor het PCPkanaal ingestelde woorden mag uitsluiten één van de volgende waarden zijn: woorden doorlopend, 12 woorden, 14 woorden, 16 woorden, 24 woorden en 26 woorden. Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 29

30 5 INTERBUS-interface Als de verlangde instelling niet mogelijk is, kies dan de eerstvolgende hogere geldige instelling. De geldige instellingen worden in onderstaande tabel weergegeven. Als de veldbus-interface in de Autosetup-mode functioneert kunt u zich ook oriënteren op de volgende instelvoorbeelden. Aantal procesdatawoorden 0 PCP-woorden 1 PCP-woord 2 PCP-woorden 4 PCP-woorden 1 X X X X 2 X X X X 3 X X X X 4 X X X X 5 X X X X 6 X X X X 7 X X X 8 X X X X 9 X X 10 X X X 11 X 12 X X X 13 X 14 X X 15 X 16 X X X X 23 X 24 X X Maak voor elke wijziging bij de DIP-schakelaars de UFI11A spanningsloos. De instellingen van de DIP-schakelaars S1-1 tot S1-7 worden alleen tijdens de initialisatie overgenomen. Bij niet-toegestane instellingen van de DIP-schakelaars S1-1 tot S1-7 meldt de UFI11A dit met de ID-code 'Microprocessor not ready' (38h). 30 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

31 INTERBUS-interface Voorbeelden voor de instelling van de DIP-schakelaar voor de procesdata- en PCP-communicatie in de Autosetup mode 1 regelaar (3 procesdatawoorden) Er zijn 3 procesdatawoorden ingesteld. Met de DIP-schakelaars PCP1 en PCP2 kunnen 0, 1, 2 en 4 PCP-woorden worden ingesteld. 2 regelaars (6 procesdatawoorden) Er zijn 6 procesdatawoorden ingesteld. Met de DIP-schakelaars PCP1 en PCP2 kunnen 0, 1, 2 en 4 PCP-woorden worden ingesteld. 3 regelaars (9 procesdatawoorden) Er zijn 9 procesdatawoorden ingesteld. Met de DIP-schakelaars PCP1 en PCP2 kan 0 en 1 PCP-woord worden ingesteld. Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 31

32 5 INTERBUS-interface 4 regelaars (12 procesdatawoorden) Er zijn 12 procesdatawoorden ingesteld. Met de DIP-schakelaars PCP1 en PCP2 kunnen 0, 2 en 4 PCP-woorden worden ingesteld. 5 regelaars (15 procesdatawoorden) Er zijn 15 procesdatawoorden ingesteld. Met de DIP-schakelaars PCP1 en PCP2 kan 1 PCP-woord worden ingesteld. 6 regelaars (18 procesdatawoorden) Er zijn 20 procesdatawoorden ingesteld. Met de DIP-schakelaars PCP1 en PCP2 moeten 4 PCP-woorden worden ingesteld. 32 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

33 INTERBUS-interface 5 7 regelaars (21 procesdatawoorden) Er zijn 22 procesdatawoorden ingesteld. Met de DIP-schakelaars PCP1 en PCP2 kunnen 2 en 4 PCP-woorden worden ingesteld. 8 regelaars (24 procesdatawoorden) Er zijn 24 procesdatawoorden ingesteld. Met de DIP-schakelaars PCP1 en PCP2 kunnen 0 en 2 PCP-woorden worden ingesteld. Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 33

34 5 INTERBUS-interface 5.4 Besturing via INTERBUS De data-uitwisseling tussen INTERBUS-master en UFI11A vindt plaats in de periferie. De procesdata liggen samenhangend voor alle op de UFI11A aangesloten regelaars in deze omgeving. Bij meer dan één regelaar worden de bijbehorende procesdatawoorden aan het eind toegevoegd (zie afbeelding 23). Het aantal procesdatawoorden per regelaar bedraagt bij Autosetup 3 woorden. In de processtructuur liggen de regelaars in oplopende (SBus) adresvolgorde met hun huidige procesdatabreedte. Bijvoorbeeld regelaar met adres 1 en 3 woorden, dan regelaar met adres 2 en 3 woorden, dan regelaar met adres 3 en 2 woorden... PAW318 PAW316 PAW314 PAW312 PAW310 PAW308 PA 3 PA 2 PA 1 PA 3 PA 2 PA 1 [1] UFI PA 1 PA 2 PA 3 PA 1 PA 2 U/f 1 U/f 2 PA 3 PE 1 PE 2 PE 3 PE 1 PE 2 PE 3 PEW318 PE 3 PEW316 PE 2 PEW314 PE 1 PEW312 PE 3 PEW310 PE 2 PEW308 PE AXX Afbeelding 23: Structuur van de INTERBUS-data in het PLC-adresniveau ([1] = PLC-adresbereik / U/f = regelaar) 34 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

35 INTERBUS-interface PCP-interface Principiële werking PCP-instructies De veldbus-interface UFI11A biedt een normconforme interface voor de parametrering via het 'Peripherals Communication Protocol' (PCP). Via dit communicatiekanaal verkrijgt u volledig toegang tot de parameters van de veldbus-interface UFI11A en de aandrijfparameters van de op de UFI11A aangesloten regelaars. Om de toegang tot parameterwaarden van de veldbus-interface UFI11A of van de regelaar te kunnen benutten, moet het PCP-kanaal met de DIP-schakelaars van de UFI11A op een, twee of vier woorden zijn ingesteld. Met het aantal PCP-woorden varieert u de toegangssnelheid tot parameterwaarden over het PCP-kanaal. De PCP-interface wordt bij de UFI11A met de PCP-versie 3.0 gerealiseerd. De veldbus-interface UFI11A ondersteunt de in de afbeelding 24 weergegeven PCP-instructies. Voor de parametrering zijn echter slechts de volgende instructies van belang: verbindingsstructuur (Initiate) lezen van parameterwaarden (Read) schrijven van parameterwaarden (Write) verbreken van de verbinding (Abort) 05389AXX Afbeelding 24: Door de veldbus-interface UFI11A ondersteunde PCP-instructies Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 35

36 5 INTERBUS-interface Structuur van de communicatieverbinding met 'Initiate' Communicatieverbinding afbreken met 'Abort' Parameterwaarden lezen met 'Read' Parameterwaarden schrijven met 'Write' Met de PCP-instructie 'Initiate' wordt een communicatieverbinding gemaakt voor de parametrering tussen een INTERBUS-master en de veldbus-interface UFI11A. De verbindingsstructuur vindt in principe vanuit de INTERBUS-master plaats. Tijdens het maken van de verbinding worden verschillende afspraken met betrekking tot de communicatieverbinding gecontroleerd, zoals bijv. ondersteunde PCP-instructies, lengte van gebruikersdata, enz. Als het maken van de verbinding geslaagd is antwoordt de veldbus-interface met een positieve 'Initiate-Response'. Kon er geen verbinding gemaakt worden, dan stemmen de afspraken m.b.t.de communicatieverbinding tussen INTERBUS-master en veldbus-interface niet overeen. De veldbus-interface antwoordt met een 'Initiate- Error-Response'. Vergelijk in dit geval de geconfigureerde communicatiereferentielijst van de INTERBUS-master met die van de veldbus-interface. De poging, een reeds bestaande communicatieverbinding nog een keer te maken, leidt in de regel tot beëindiging van de verbinding (Abort). Omdat er geen communicatieverbinding meer bestaat, moet voor een derde maal de PCP-instructie "Initiate" worden uitgevoerd, om de communicatieverbinding te herstellen. Met de PCP-instructie 'Abort' wordt een bestaande communicatieverbinding tussen IN- TERBUS-master en veldbus-interface opgebouwd. Abort is een onbevestigde PCP-instructie en kan zowel door de INTERBUS-master als door de veldbus-interface worden uitgevoerd. Met de PCP-instructie 'Read' krijgt de INTERBUS-master leestoegang tot alle communicatie-objecten (aandrijfparameters) van de veldbus-interface. In de documentatie "Veldbus-protocol en parameterlijst MOVIDRIVE " zijn alle aandrijfparameters met hun codering gedetailleerd vermeld. Met de PCP-instructie 'Write' krijgt de INTERBUS-master schrijftoegang tot alle parameters van de veldbus-interface. Bij onjuiste toegang tot een parameter (bijv. te grote waarde geschreven) genereert de veldbus-interface een 'Write-Error-Response' met nauwkeurige opgave van de oorzaak van de fout. Parameters in de objectenlijst Met de PCP-instructies 'Read' en 'Write' kan de INTERBUS-master op alle parameters ingrijpen, die in de objectenlijst van de UFI11A zijn gedefinieerd. In de statische objectenlijst van de UFI11A worden alle parameters van de veldbus-interface, die via het bussysteem bereikbaar zijn, als communicatie-objecten beschreven. Alle objecten van de statische objectenlijst worden via indices aangesproken. De onderstaande tabel laat de structuur van de objectenlijst van de UFI11A zien. 36 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

37 INTERBUS-interface 5 De indexomvang is in drie logische gebieden onderverdeeld. Met de indices dec worden de UFI11A-parameters geadresseerd. Met de indices lager dan 8300dec kunnen parameters bereikt worden, die niet in de objectenlijst staan, of kunnen parameters aangesproken worden, die in één op de UFI11A aangesloten regelaars staan. Parameter-index (decimaal) Benaming van het communicatie-object 8288 Variabel datakanaal met acyclische routing (UFI11A en parameters van de aangesloten regelaars bereikbaar) 8296 Download Parameterblock 8297 Laatste PCP-index 8299 MOVILINK-parameterkanal acyclisch (alleen UFI11A-parameters bereikbaar) UFI11A-parameter Parameters van de UFI11A of van een op de UFI11A aangesloten regelaar, die met object 8288 kunnen worden aangesproken. > Tabellen-, programma- en variabelengeheugen van de UFI11A of van een op de UFI11A aangesloten regelaar. Deze parameters kunnen met object 8288 worden aangesproken. Objectbeschrijving van de UFI11A of aandrijfparameters De parameters van de aangesloten regelaars worden in de SEW-documentatie 'Parameterlijst' gedetailleerd beschreven. Behalve de parameter-index ontvangen zij meer informatie over codering, waarden en betekenis van de parameterdata. De objectbeschrijving in de objectenlijst is voor alle parameters identiek. Ook parameters, die alleen kunnen worden gelezen, krijgen in de objectenlijst het attribuut Read All/Write All, daar de regelaar zelf de betreffende controle uitvoert en eventueel een return-code levert. De onderstaande tabel geeft de objectbeschrijving van alle parameters weer. Index: Object code: 7 (Simple-Variable) Data type index : 10 (Octet-String) Length: 4 Local address: Password: Access groups: Access rights: Read all / Write all Name[16]: - Extension length: - Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 37

38 5 INTERBUS-interface Object 'Variabel datakanaal met acyclische routing' Met dit object kunt u alle parameters van de UFI11A zelf en van de aangesloten regelaars aanspreken. Het object krijgt een keuzemogelijkheid voor het subkanaal en de adresinformatie, om de doelregelaar te selecteren. Het bevat informatie over datalengte en frametype en een acyclisch MOVILINK parameterkanaal. Gewenste instructie en de data worden hier ingevoerd. De lengte is vast ingesteld op 12 byte. Octet Betekenis Subkanaal Subadres Frametype Datalengte Management Gereserveerd Index High Index Low MSBdata Data Data LSBdata Grove onderverdeling Variabel datakanaal voert een instructie van het type Write uit Routing-informatie Fijne onderverdeling Subkanaal Subadres Frametype Datalengte Management Gereserveerd Parameterlijst MOVILINK-parameterkanal acyclisch 4 byte-data Het subkanaal beslist, op welke interface de data doorgegeven wordt. 0 zorgt ervoor, dat de parameters van de UFI11A zelf worden aangesproken. Het subadres heeft dan geen betekenis. De invoer 1 op het subkanaal spreekt de standaard-interface aan, dit is in het geval van de UFI11A de SBus. Het subadres biedt u de mogelijkheid, de doelregelaar te selecteren. Als u parameters van een op de UFI11A via SBus aangesloten applicatieregelaar wilt aanspreken, voert u hier het SBus-adres van de verlangde regelaar in. Het frametype moet vast op de waarde 86 hex ingesteld worden (alleen parameterdata acyclisch). De lengte voor dit frametype bedraagt vast 8 byte. Wordt via het datakanaal een instructie van het type Write uitgevoerd (bijv. Write Parameter of Write Parameter volatile), dan antwoordt de UFI11A na de uitvoering van de instructie met de actuele instructiebevestiging. Bij onjuiste Write-toegang wordt de desbetreffende foutcode teruggemeld. Deze variant biedt het voordeel, dat de schrijfinstructies door het eenmalig verzenden van een WRITE 'MOVILINK-parameterkanaal' reeds bewerkt worden en de instructiebevestiging door de verwerking van de 'Write-Informatie' kan plaatsvinden. De onderstaande tabel laat de uitvoering van Write-instructies via het variabele datakanaal zien. Besturing (master) Veldbus-interface UFI11A 1. Met WRITE op het object 'MOVILINK-parameterkanaal cyclisch' de in het parameterkanaal gecodeerde instructie laten uitvoeren. WRITE 8298 (parameterkanaal) Instructiebevestiging OK/foutcode) De in het parameterkanaal gecodeerde WRITE-instructie wordt uitgevoerd en de instructiebevestiging direct als antwoord teruggegeven. 38 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

39 INTERBUS-interface 5 Variabel datakanaal voert een instructie van het type Read uit Om een parameter viahet datakanaal te lezen is het noodzakelijk van te voren een PCP- WRITE-instructie door te voeren. Met de PCP-WRITE-instructie wordt vastgelegd, waar de data van de UFI11A gereed moet staan. Om deze data nu bij de master te brengen, moet er een Read-instructie op het variabele datakanaal uitgevoerd worden. Dientengevolge zijn voor de uitvoering van de Read-instructies via het variabele datakanaal altijd een PCP-WRITE en vervolgens een PCP-READ noodzakelijk. De onderstaande tabel laat de uitvoering van de Read-instructies over het variabele datakanaal zien. Besturing (master) Veldbus-interface UFI11A 1. Met WRITE op het object 'MOVILINK-parameterkanaal cyclisch' de in het parameterkanaal gecodeerde instructie laten uitvoeren. WRITE 8298 (parameterkanaal) OK 2. READ 'MOVILINK-parameterkanaal cyclisch' en verwerking van de instructiebevestiging in het parameterkanaal. READ 8298 (parameterkanaal) Data = parameterkanaal met resultaat 1. Ontvangst wordt direct bevestigd; datakanaal wordt verwerkt en verlangde instructie uitgevoerd. 2. Instructiebevestiging wordt in datakanaal ingevoerd en kan met READ-opdracht in de master worden verwerkt. Het object 'Variabel datakanaal met acyclische routing' wordt alleen lokaal op de veldbus-interface behandeld en is gedefinieerd zoals in de onderstaande tabel is vermeld. Index: 8288 Object code: 11 (String-Variable) Data type index : 10 (Octet-String) Length: 12 Local address: Password: Access groups: Access rights: Read all / Write all Name[16]: - Extension length: - Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 39

40 5 INTERBUS-interface Object 'Download Parameterblock' Met het object 'Download-Parameterblock' kunnen maximaal 38 aandrijfparameters van de UFI11A of van een op de UFI11A aangesloten regelaar gelijktijdig met slechts één Write-instructie geschreven worden. Dientengevolge heeft u met dit object de mogelijkheid, met slechts één oproep van de Write-instructie de regelaar bijvoorbeeld tijdens de aanloop te parametreren. Daar in de regel slechts weinig parameters moeten worden veranderd, is dit parameterblok met max. 38 parameters voor bijna alle toepassingen voldoende. De omvang van de gebruikersdata is vastgelegd op 38 x Byte = 230 Byte (Typ Octet String). De volgende tabel geeft de structuur weer van het object 'Download Parameterblock'. Octet Betekenis Opmerking 0 adres Doeladres: 0 of 254 voor UFI11A SBus-adres voor de verlangde regelaar 1 aantal parameters parameter 2 index High 3 index Low 4 MSB-data 5 data 6 data 7 LSB-data 8 index High LSB-data 224 index High 225 index Low 226 MSB-data 227 data 228 data 229 LSB-data 1. Parameters 2. Parameters 38. Parameters Het object 'Download Parameterblock' wordt alleen lokaal op de veldbus-interface behandeld en is gedefinieerd zoals in de onderstaande tabel is vermeld. Index: 8296 Object code: 7 (Simple-Variable) Data type index : 10 (Octet-String) Length: 230 Local address: Password: Access groups: Access rights: Write all Name[16]: - Extension length: - 40 Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A

41 INTERBUS-interface 5 Voorbeeld Object 'Laatste PCP-index' Met de WRITE-instructie op het object 'Download Parameterblock' wordt op de UFI11A een parametreermechanisme gestart, dat achter elkaar alle in de omvang van de gebruikersdata van het object aangegeven parameters in de UFI11A zelf of in een aangesloten regelaar schrijft en zodoende de UFI11A of de regelaar parametreert. De UFI11A wordt met het adres 0 aangesproken. Een op de UFI11A aangesloten regelaar wordt met zijn SBus-adres aangesproken. Na geslaagde verwerking van het 'Download Parameterblock', d.w.z. alle door de INTERBUS veldbus-interface overgedragen parameters worden geschreven, wordt de Write-instructie met een positieve Write-response beëindigd. In het geval van een fout wordt een negatieve Write-response teruggegeven. De return-code bevat dientengevolge nauwkeuriger informatie over de soort fout en bovendien het nummer van de parameter (nr ), waarbij de fout optrad (zie voorbeeld). Write error response for an error when writing the 11th parameter Error-Class: 8 Other Error-Code: 0 Other Additional-Code High: 11dec Error when writing parameter 11 Additional-Code Low: 15hex Value too large Let bij de toepassing van het Download-Parameterblock op de volgende aanwijzingen: Voer geen fabrieksinstelling binnen het Download-Parameterblock uit! Na activering van de parameterblokkering worden alle hierna geschreven parameters geweigerd. Dit object is 4 byte lang en levert bij een leesopdracht de waarde voor de laatste direct aanspreekbare index met de PCP-instructie terug. PCP-opdrachten op indices, die groter dan deze numerieke waarde zijn, moeten met het object 8288 'MOVILINK Parameterkanal azyklisch routingfähig' worden doorgevoerd. Als de parameters van de UFI11A moeten worden aangesproken, is ook een opdracht via het object 8299 'MOVILINK Parameterkanal azyklisch' mogelijk. Index: 8297 Object code: 7 (Simple-Variable) Data type index : 10 (Octet-String) Length: 4 Local address: Password: Access groups: Access rights: Read all Name[16]: - Extension length: - Handboek Veldbus-interface INTERBUS UFI11A 41