Wonen en huishouden. Test jezelf.

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Wonen en huishouden. Test jezelf."

Damian van den Brink
8 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 Wonen en huishouden. Test jezelf. Pagina 1

2 Weet jij hoe je schoon moet maken? Is voedselverzorging veilig in jouw handen? Weet jij alles van het verzorgen van bedden? Kun jij de wasetiketten lezen, zodat je wasongelukjes voorkomt? Doe de testjes en kijk of jij een kei bent! 1. Poets of professional? Een goedbedoelende beginner of een absolute topper in de thuiszorg? Hoeveel punten haal jij? Ben je een absolute beginner of juist een ervaren pro? Geef het juiste antwoord op de onderstaande vragen. Score 1. Je werkt in de thuiszorg bij een jong gezin. Je bent alleen thuis met twee kinderen, eentje van 3 en eentje van 1 jaar, en je dweilt de vloer. Dat is hard nodig, dus je gebruikt lekker veel water. Dan gaat de bel. Wat doe je? a. Je laat alles uit je handen vallen en gaat de voordeur opendoen. b. Je vraagt aan het kind van 3 om de voordeur open te doen. c. Je maakt je keukenvloer af: ze komen later nog maar eens terug. d. Je maakt de keukenvloer droog voordat je open gaat doen. 2. Je werkt in de thuiszorg bij een man van 87 jaar. Hij heeft een oude stofzuiger, de stekker hangt er half bij. Hij zegt dat hij geen geld heeft om hem te laten maken. Een nieuwe stofzuiger is helemaal geen optie, daar is hij veel te oud voor! Wat doe je? a. Ik werk er gewoon mee, en let er goed op dat er niks fout kan gaan. b. Ik werk er absoluut niet mee: als er geen nieuwe stofzuiger komt stap ik op! c. Ik leg rustig uit waarom ik er niet mee kan werken en vraag om een oplossing. d. Ik stap direct naar mijn leidinggevende en maak er werk van. 3. Je werkt in een verzorgingshuis. Vandaag ben je bij mevrouw Ribeek. Mevrouw ziet heel slecht. Ze klaagt erover dat je vorige week sommige spulletjes op een andere plek had neergezet. Ze is bijna gevallen over een plantentafeltje dat opeens ergens anders stond. Wat doe je? a. Ik zeg dat ze niet moet zeuren: ze moet blij zijn als alles weer schoon is. b. Ik ga naar mijn leidinggevende: dit hoef ik niet te pikken! c. Ik bied mijn excuses aan: volgende keer zal ik er beter op letten. d. Ik weiger voortaan nog voor deze mevrouw te werken. 1-d, 2-c, 3-c 3 goed: Wauw, jij bent een topper! Bij jou zijn zorgvragers veilig. 2 goed: Je bent op de goede weg, maar blijf oppassen voor onveilige situaties! 0-1 goed: Dat is niet zo best! Gelukkig werk je niet bij mijn oma! Jij moet nog veel leren over veilig werken. Pagina 2

Ben je een absolute beginner of juist een ervaren pro? Geef het juiste antwoord op de onderstaande vragen. Score 1. Je werkt in de thuiszorg bij een jong gezin.

3 2. Een paradijs voor bacteriën? Weet jij hoe je hygiënisch werken bij het verzorgen van maaltijden? Hoeveel punten haal jij? Maak onderstaande vragen en bekijk snel wat de uitslag is. Lees de stellingen en geef aan of ze wel of niet waar zijn. 1. Voedselrestjes kun je minimaal 4 dagen bewaren in de koelkast. 2. Van alle micro-organismen in voedsel word je ziek. 3. Als je voedsel voldoende verwarmt, kun je er nooit ziek van worden. 4. Je kunt het altijd zien als voedsel bedorven is. 5. Schadelijke micro-organismen kunnen overgedragen worden door insecten. 6. Mensen kunnen overlijden aan een voedselvergiftiging. 7. Je kunt micro-organismen overbrengen door je haren of je handen. 8. Micro-organismen groeien goed bij kamertemperatuur. 9. Het is onmogelijk om micro-organismen over te brengen via een gebruikte snijplank. 10. Als je diarree hebt, kun je beter geen maaltijden verzorgen voor zorgvragers. Score 1. niet waar 2. niet waar 3. niet waar 4. niet waar 5. waar 6. waar 7. waar 8. waar 9. niet waar 10. waar 9-10 goed: Geweldig, bij jou is de maaltijdverzorging in goede handen! 6-8 goed: Je doet het niet slecht, maar blijf op de hygiëne letten. 3-5 goed: Dat kan stukken beter! Bestudeer nog maar eens hoe je hygiënisch werkt bij voedselverzorging. 0-2 goed: Bij jou zou ik niet graag eten! Nodig niemand uit, leer eerst hoe je hygiënisch werkt. 3. Bedden enzo Weet jij alles van bedverzorging? Beantwoord de onderstaande vragen. Alle antwoorden bestaan uit één woord. De beginletters van de antwoorden vormen, nadat ze in de goede volgorde zijn gezet, een woord. 1. Een verstandelijk gehandicapte zorgvrager weet niet hoe hij zijn bed moet opmaken. Hij heeft een? 2. Zet een bed (met wielen) altijd op de als een zorgvrager in- en uit bed gaat. 3. Waar haal je in een thuissituatie eventuele hulpmiddelen voor in bed? 4. Door welke goede houding in bed is een voetensteun niet altijd nodig? 5. Een bed op de juiste hoogte zetten, bijvoorbeeld m.b.v. klossen, is een voorbeeld van... werken. 6. Bij welke doelgroep gebruik je geen dekbedjes? 7. Een van je taken als verzorgende bij het verzorgen van bedden is geven. 8. Het voeteneinde stop je stak in om spitsvoeten te voorkomen. Waar of niet waar? 9. Een papegaai plaats je aan het hoofdeinde van het bed. Eens/Oneens? 10. Hoe heet een kussenschikking waarbij 3 of 4 kussens tegen het hoofdeinde steeds iets verder naar achteren worden gestapeld? 11. Het low-flow-bed wordt ook wel het low- -loss-bed genoemd. 12. Als je een gehandicapte zorgvrager of een kind leert een bed op te maken houd je je eigen tempo aan; zodat het bed op tijd is opgemaakt. Waar of niet waar? 13. Het cirkelbed is een speciaal rond bed. Correct of incorrect? Pagina 3

Als je voedsel voldoende verwarmt, kun je er nooit ziek van worden. 4. Je kunt het altijd zien als voedsel bedorven is. 5. Schadelijke micro-organismen kunnen overgedragen worden door insecten. 6.

4 Score Antwoorden 1. Vaardigheidstekort. 2. Rem 3. Thuiszorg. 4. Semi-fowlerhouding 5. Ergonomisch 6. Baby s 7. Instructie 8. Niet waar 9. Eens 10. Dakpansgewijs 11. Low-Air-loss-bed 12. Niet waar 13. Incorrect Het woord moet zijn: bedinventaris. 4. Kleine wasjes, grote wasjes Hoe goed kun jij textieletiketten lezen? Hoeveel punten haal jij? Maak onderstaande vragen en geef het juiste antwoord. Wat betekenen de symbolen? 1. a. Je mag dit kledingstuk niet wassen. b. Je kunt voor dit kledingstuk beter een kreukherstellend programma kiezen. Pagina 4

Kleine wasjes, grote wasjes Hoe goed kun jij textieletiketten lezen? Hoeveel punten haal jij?

5 2. a. Je kunt dit kledingstuk bleken. b. Je kunt dit kledingstuk chemisch laten reinigen a. Je hoeft dit kledingstuk niet te strijken. b. Je mag dit kledingstuk niet strijken. a. Je moet dit kledingstuk minimaal op 60 graden wassen. b. Je mag dit kledingstuk maximaal op 60 graden wassen. Pagina 5

6 5. Score a. Het kledingstuk kan in de droogtrommel. b. Het kledingstuk kan in de droogtrommel, maar het is hittegevoelig. 1-b, 2-a, 3-b, 4-b, 5-b 5 goed: geweldig, je mag mijn was verzorgen! 3-4 goed: Niet slecht, maar blijf oefenen, zo voorkom je gekrompen was en zo goed: je hebt het nog niet goed onder de knie. Ga de symbolen nog eens bestuderen voordat je de was gaat doen! Pagina 6

1-b, 2-a, 3-b, 4-b, 5-b 5 goed: geweldig, je mag mijn was verzorgen!

Vergelijkbare documenten

Een bed afhalen en opmaken, de zorgvrager mag uit bed

OPDRACHTFORMULIER Een bed afhalen en opmaken, de zorgvrager mag uit bed Naam student: Datum: Voordat je gaat oefenen 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen.