Kandidaat-versie. Theorie-examen (proef) Crebonummer 94830

Transcriptie

1 Toetsnummer: Kandidaat-versie Theorie-examen (proef) Crebonummer Pagina 1 van 8

2 Toetsnummer: Instructies voor de kandidaat Informatie over het examen Tijdsduur voor het gehele examen Maximaal te behalen punten Bij een score van 13 punten haalt u een 6 Aantal vragen : 55 minuten : 22 punten : 15 vragen Op het voorblad vult u de gevraagde gegevens in. Let op: gebruik de achternaam die u bij uw geboorte hebt gekregen. Niet de achternaam van uw echtgenoot! Alle antwoorden moeten met pen ingevuld worden (blauw of zwart) Bij elke vraag staat het aantal punten dat u voor deze vraag kunt behalen. Bijvoorbeeld: vraag 9 = 2 pnt. Meerkeuzevragen Bij de meerkeuzevragen omcirkelt u slechts één (1) antwoord. Stellingvragen Bij de stellingvragen omcirkelt u het juiste antwoord. Open vragen Bij de open vragen schrijft u de antwoorden op in de opengelaten ruimte onder de vraag. Wanneer deze ruimte te klein is, schrijft u verder op de achterkant van het blad. Zet er dan wel het nummer van de vraag bij. Antwoord slechts op wat gevraagd wordt. Bijvoorbeeld als er 3 voorbeelden gevraagd worden, geef dan 3 voorbeelden en niet meer. Alleen de eerste 3 antwoorden worden beoordeeld. De overige niet. Geef korte, puntsgewijze antwoorden bij vragen die beginnen met Noem, Geef of Schrijf op. Wanneer wordt gevraagd iets te beschrijven of te motiveren geef dan een uitgebreider antwoord. Pagina 2 van 8

3 Toetsnummer: Opgave 1 Het is belangrijk dat je veilig werkt in het huishouden. Noem 2 voorbeelden van gedrag waaruit blijkt dat je veilig werkt. Opgave 2 Mevrouw Peters vraagt jou advies over milieubewust werken bij het huishouden en wonen. Noem 2 adviezen. Opgave 3 In de Joodse voedingsvoorschriften staat dat joden geen varkensvlees eten; het varken is een onrein dier Is deze stelling juist of onjuist? Omcirkel het juiste antwoord. Juist / Onjuist Pagina 3 van 8

4 Toetsnummer: Opgave 4 Leg uit wat kruisbesmetting is. Opgave 5 Meneer van Genen is niet in staat een maaltijd te bereiden. Hij gebruikt dagelijks een kant en klaar maaltijd uit de supermarkt. Noem 2 nadelen van een kant en klaarmaaltijd. Pagina 4 van 8

5 Toetsnummer: Opgave 6 Ondersteunen en begeleiden bij het huishouden en wonen heeft als doel: Omcirkel het juiste antwoord. a. de zorgvrager de regie over zijn eigen leven te laten voeren. b. de zelfredzaamheid te bevorderen. c. structuur aan te brengen in het leven van de zorgvrager. d. de combinatie van bovengenoemde dingen. Opgave 7 Noem twee voorbeelden van ondersteunings- of begeleidingsactiviteiten bij het domein woon- en leefsituatie. Opgave 8 Bij de begeleiding van chronisch zieke zorgvragers in huishouden en wonen is het belangrijk om: Omcirkel het juiste antwoord. a. het huishoudelijk werk over te nemen. b. voor de zorgvrager de benodigde zorg te bepalen. c. het gebruik van hulpmiddelen te stimuleren. d. zo weinig mogelijk afspraken te maken. Pagina 5 van 8

6 Toetsnummer: Opgave 9 Meneer Van Zwieten heeft een hond. Mijn hond geeft mij gezelligheid zegt hij altijd. Nu is meneer niet meer in staat de hond uit te laten. Wat kun je hem adviseren? Noem 2 adviezen. Opgave 10 Wat is het doel van de sociale kaart? Pagina 6 van 8

7 Toetsnummer: Opgave 11 Wat is dagstructurering? Opgave 12 Noem 2 voorbeelden van sociale activiteiten waarbij zorgvragers andere mensen kunnen ontmoeten Opgave 13 Noem 2 punten waar je op let bij het verzorgen van beddengoed en matras bij zorgvragers met luchtwegproblemen Pagina 7 van 8

8 Toetsnummer: Opgave 14 Een dekenboog is een hulpmiddel bij het bed. Wat is het doel van het gebruik van een dekenboog? Opgave 15 Wat wordt bedoeld met domotica? Pagina 8 van 8