DEEL 1: Het Examenreglement

Transcriptie

1 Aanvullingen examenreglement Walewyc-mavo DEEL 1: Het Examenreglement 1.1: Geheimhouding Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit. 1.2: Examencommissie De examencommissie bestaat uit de (deelschool)directeur, de adjunct-directeur van de betreffende afdeling, de secretaris van de examencommissie en de examinatoren. De commissie staat onder voorzitterschap van de (deelschool)directeur. De examencommissie heeft (onder andere) de volgende taken: a. behandelen van verzoeken van kandidaten voor bijzondere maatregelen bij een schoolexamen of toets, wegens persoonlijke omstandigheden van de kandidaat; b. behandelen van verzoeken van kandidaten voor vrijstelling of ontheffing; c. behandelen van klachten van kandidaten over een primair besluit van de examinator, waaronder de inhoud of de beoordeling van een schoolexamen of toets; d. behandelen van klachten van kandidaten over de omstandigheden waaronder een schoolexamen of toets is afgelegd. 2. Schoolexamen 2.1: Het schoolexamen Het schoolexamen bestaat uit de volgende onderdelen: - Schriftelijke toetsen, waaronder begrepen luister- en kijkopdrachten; - Mondelinge toetsen; - Praktische opdrachten; - Handelingsdelen; - Profielwerkstuk; - Loopbaandossier.

2 2.2: Het examendossier Het examendossier bevat: - een overzicht van de afgelegde toetsen en uitgevoerde opdrachten en de daarbij behaalde resultaten; - informatie over het handelingsdeel; - informatie over het profielwerkstuk; - informatie over de rekentoets. Het examendossier wordt gespreid over het derde en vierde leerjaar opgebouwd. Het examendossier bevat alle onderdelen van het schoolexamen. De school bewaart in ieder geval een overzicht van alle beoordelingen en alle opgaven, correctievoorschriften, toetsen en ingevulde beoordelingsformulieren die op het schoolexamen betrekking hebben. 2.3: Beoordeling van het schoolexamen - Het correctievoorschrift voor de schriftelijke toetsen wordt vastgesteld door de vakdocenten en vaksecties. Voor de overige delen van het schoolexamen wordt een beoordelingsformulier samengesteld. - Bij de praktische opdrachten en het profielwerkstuk worden zowel het proces van de totstandkoming, het product zelf alsmede de eventuele presentatie in de beoordeling betrokken. Deze criteria worden vooraf aan de kandidaten bekendgemaakt. - De totstandkoming van het cijfer voor het schoolexamen van de afzonderlijke vakken is vastgelegd in het vakinhoudelijke gedeelte van het PTA. - Voor elk onderdeel van het schoolexamen ontvangt de kandidaat een beoordeling. - Beoordelingen zullen worden uitgevoerd door de docent die het vak verzorgt waaraan de toets of de praktische opdracht is gekoppeld. Bij vakoverstijgende praktische opdrachten en bij het profielwerkstuk vindt de beoordeling plaats door de betrokken docenten. - Van iedere beoordeling van een proef, die bij het bepalen van het eindoordeel over een kandidaat meetelt, stelt de examinator de kandidaat binnen een periode van maximaal twee werkweken op de hoogte. Daarbij gebruikt hij een schaal van cijfers lopende van 1 t/m 10 met de daartussen liggende cijfers met 1 decimaal. 2.4: Weging van het schoolexamen - Het eindcijfer voor het schoolexamen is het gewogen gemiddelde van de beoordelingen die voor de proeven van het schoolexamen aan de kandidaat zijn gegeven. In het PTA is de regeling ter zake per afzonderlijk vak opgenomen. - Bij de bepaling van het gewogen gemiddelde wordt het verkregen getal afgerond op een decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met 1 verhoogd wordt indien de 2e decimaal zonder afronding 5 of hoger is (bijv. 5,44 wordt 5,4; 5,45 wordt 5,5). - Het keuzedeel van de beroepsgerichte vakken van de gemengde leerweg zorg & welzijn, dienstverlening & producten, economie & ondernemen moet afgesloten worden met minimaal een 4,0. De leerling is bij een lager cijfer dan 4,0 namelijk al gezakt voor zijn diploma. Het keuzedeel wordt afgesloten als schoolexamen, maar telt mee als combinatiecijfer van de beroepsgerichte vakken van de gemengde leerweg. - Het profielwerkstuk moet worden afgesloten met de beoordeling "voldoende" of "goed". Pag. 2

3 - Als in enig vak in het schoolexamen een opdracht wordt aangemerkt als handelingsdeel, dient dit naar behoren te zijn uitgevoerd, dat wil zeggen voldoende of goed. - Het loopbaandossier moet worden afgesloten met de beoordeling voldoende. 2.5: Behaalde resultaten en bewaarperiode - De kandidaat ontvangt periodiek een overzicht van de behaalde resultaten. - De examinator bewaart tot een half jaar na het verlaten van de school door de betrokken kandidaat een exemplaar van de opgaven van elke voor het schoolexamen meetellende toets of praktische opdracht met de wijze waarop de beoordeling tot stand is gekomen. - De school bewaart tegelijkertijd een overzicht van alle beoordelingen die op het schoolexamen betrekking hebben. 2.6: Doorstroming van leerjaar drie naar leerjaar vier Alle behaalde cijfers in leerjaar drie, (ook cijfers die niet worden opgenomen in het examendossier) met uitzondering van diagnostische toetsen, zullen bij de overgang van leerjaar drie naar leerjaar vier in de beoordeling worden meegenomen om te bepalen of leerlingen succesvol het eindexamenjaar kunnen aanvangen. Slechts de cijfers die per vak zijn genoemd onder de noemer SE1 in het PTA van klas 3 tellen mee voor het examenjaar. 2.7: Herkansing Alleen onderdelen van het schoolexamen die met een cijfer worden beoordeeld zijn herkansbaar. Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk een toets te herkansen. Deze voorwaarden zijn: - Alleen na de laatste periode van het vierde jaar mag worden herkanst. - De mogelijkheid tot herkansen geldt voor alle examenvakken. - Niet alle toetsen kunnen worden herkanst: in het PTA staat voor ieder vak aangegeven welke toetsen en praktische opdrachten herkanst mogen worden. - Er mag in maximaal twee vakken/keuzedelen herkanst worden. - Er mag per vak maar één toets herkanst worden. 2.8: Inhoud van de herkansing - Toetsen moeten in hun geheel worden herkanst. Herkansingstoetsen hebben in beginsel dezelfde vorm, duur en zwaarte als de oorspronkelijke toetsen. - Praktische opdrachten kunnen alleen worden herkanst door het aanvullen of opnieuw uitvoeren van de oorspronkelijke opdracht; 2.9: Beoordeling van schoolexamentoetsen ingeval van herkansing Na de herkansing geldt het hoogst behaalde cijfer. Indien een leerling niet aanwezig is bij het afnamemoment van de herkansing, vervalt de mogelijkheid tot herkansen. Pag. 3

4 2.10: Afwezigheid bij het schoolexamen - De kandidaat is verplicht alle toetsen van het schoolexamen af te leggen. - Als een kandidaat door ziekte of andere vorm van overmacht niet kan deelnemen aan een onderdeel van het schoolexamen, moet dit voor aanvang van het schoolexamen door een der ouders/verzorgers persoonlijk worden gemeld aan de eigen (deelschool)directeur. - Toetsen in het kader van het schoolexamen die men door overmacht niet heeft kunnen maken, kan men tussentijds inhalen in overleg met de vakdocent en na toestemming van de (deelschool)directeur. De kandidaat is verplicht zich na terugkomst op school direct te melden bij de vakdocent om een afspraak te maken. Indien de kandidaat binnen een week na het beëindigen van de afwezigheid zich zonder geldige reden niet gemeld heeft, wordt voor het betreffende schoolexamen het cijfer 1 toegekend. - Een kandidaat die bij een schriftelijke toets, met uitzondering van een luistertoets, een half uur of minder te laat komt, is verplicht de toets binnen de vastgestelde tijdsduur af te leggen. - Een kandidaat die bij een mondelinge toets, een practicum of een luistertoets te laat komt, mag dat onderdeel niet meer op dat tijdstip afleggen. 2.11: Niet tijdig inleveren Inleverdata voor de praktische opdrachten, handelingsopdrachten, het profielwerkstuk en het leesdossier zijn bindend. Op de afgesproken datum levert de leerling altijd in hetgeen hij af heeft. A. Praktische opdracht, handelingsdeel en profielwerkstuk Mocht een kandidaat een handelingsdeel, profielwerkstuk of praktische opdracht niet naar behoren / voldoende hebben afgerond, worden de ouders binnen 4 dagen na de uiterste inleverdatum door de mentor hiervan (schriftelijk) in kennis gesteld. Vervolgens worden er met de kandidaat afspraken gemaakt om iedere dag tot uur op school te blijven tot dat de handelingsopdracht, praktische opdracht of het profielwerkstuk voldoende zijn afgesloten. Mocht een leerling ook deze afspraken niet nakomen maakt hij zich schuldig aan de onregelmatigheden zoals vermeld in artikel 4 van dit examenreglement. B. Het leesdossier Als een leerling het leesdossier niet op tijd inlevert, informeert de vakdocent de ouders. Hij of zij stelt dit tevens binnen 4 werkdagen na de inleverdatum op schrift. Ook deelt de vakdocent dit mede aan de schoolleiding en de mentor. Vervolgens kunnen de ouders en leerling schriftelijk reageren met een verklaring waarom de termijn overschreden is. De schoolleiding bekijkt of de opgegeven reden geldig is. Mocht dit zo zijn dan wordt een nieuwe inleverdatum gepland en meegedeeld aan de leerling. Als de opgegeven reden als niet ontvankelijk wordt verklaard, dan valt het niet inleveren van het leesdossier onder artikel 4 (onregelmatigheden). De onder artikel 13 genoemde sancties van het examenreglement worden dan van kracht. 2.12: Het profielwerkstuk a. Algemeen De leerlingen van de theoretische en de gemengde leerweg van de vierde klas moeten een profielwerkstuk maken. Het werkstuk is onderdeel van het Pag. 4

5 schoolexamen en het werkstuk kan alleen met voldoende of goed worden afgesloten. De leerlingen ontvangen aan het begin van het schooljaar een handleiding voor het profielwerkstuk. Daarin wordt uitgelegd hoe zij begeleid worden en middels zogenaamde stop / go momenten gedwongen worden tot reflectie met de begeleidend docent. De leerling dient de afspraken van de begeleider na te komen. Als dit niet gebeurt kan dit consequenties hebben in de eindbeoordeling. Vanaf schooljaar is het ook mogelijk om het profielwerkstuk in klas 3 te maken en af te ronden. In dat geval hoeven leerlingen niet meer deel te nemen aan het traject in klas 4. b. Wat houdt het profielwerkstuk in? In de examenprogramma's vmbo is in de algemene examenbeschrijving over het profielwerkstuk het volgende opgenomen: Bij het profielwerkstuk gaat het om een thema dat past binnen de gekozen sector. Het profielwerkstuk wordt in principe in tweetallen gemaakt. Ook het groepswerk wordt beoordeeld. De kandidaat dient aan het profielwerkstuk minimaal 20 klokuren te besteden. Bij het profielwerkstuk wordt zowel het proces als het product beoordeeld. De beoordeling vindt plaats door minimaal twee docenten aan de hand van criteria die vooraf aan de kandidaat bekend zijn gemaakt. Het profielwerkstuk weegt niet mee in het cijfer voor het schoolexamen maar moet met een voldoende of goed resultaat worden afgesloten om deel te kunnen nemen aan het Centraal Examen. De titel en de beoordeling worden apart op de cijferlijst vermeld. 2.13: Het loopbaandossier Vanaf schooljaar met de invoering van de nieuwe profielen in het vmbo is loopbaanoriëntatie en begeleiding door een verplicht loopbaandossier verankerd in de wetgeving. Het loopbaandossier van elke leerling bevat opdrachten of verslaglegging van activiteiten die gericht zijn op de loopbaanontwikkeling van de leerling. Het loopbaandossier wordt beoordeeld in klas 4 met een voldoende. Indien het dossier als onvoldoende wordt beoordeeld, moet de leerling extra opdrachten verrichten om ervoor te zorgen dat het dossier kan worden beoordeeld met voldoende. 2.14: Afronding van het schoolexamen Een kandidaat heeft het schoolexamen afgerond als: - alle toetsen en praktische opdrachten gemaakt en beoordeeld zijn, - alle handelingsdelen met naar behoren zijn afgesloten, - het profielwerkstuk met voldoende of goed beoordeeld is, - en het loopbaandossier met voldoende is beoordeeld. Het schoolexamen wordt tenminste één week voor de aanvang van het centraal examen afgesloten. Indien het schoolexamen niet is afgerond, kan een kandidaat geen diploma ontvangen. 2.15: Herkansing voor gezakte leerlingen Een kandidaat die voor de tweede keer examen doet op de Walewyc-mavo mag één SE1 (van klas 3) herkansen. De kandidaat krijgt aan het begin van het schooljaar een Pag. 5

6 keuzeformulier waarbij hij/zij voor één vak kan kiezen. De vakdocent maakt een afspraak met de leerling voor de leermaterialen van het vak en het tijdstip van de herkansing. De herkansing moet afgerond zijn voor de SE2-week start. 2.16: Instroom van nieuwe leerlingen in klas 4 Als leerlingen die vanuit een andere school of opleiding instromen in mavo-4, hebben allen het eerste schoolexamen gemist. Vanuit de behaalde resultaten van de te volgen examenvakken van de vorige opleiding wordt per leerling vastgesteld voor welk vak en welke leerstof nog ingehaald moet worden op basis van het geldende examendossier. De betreffende leerlingen en hun ouder(s)/verzorger(s) ontvangen van de adjunctdirecteur van de bovenbouw in de tweede schoolweek een overzicht van de nog in te halen leerstof. Pag. 6

7 3. Centraal Examen 3.1: Wijze van afnemen 1. Het Centraal Examen kent drie tijdvakken: het eerste, het tweede en het derde tijdvak. Het Centraal Examen in het eerste tijdvak en tweede tijdvak wordt afgenomen door de directeur en de examinatoren in de maanden mei en juni. Het Centraal Examen in het derde tijdvak wordt afgenomen door de Staatsexamencommissie in de maand augustus. 2. De Minister stelt een commissie in die belast wordt met de vaststelling van de opgaven. 3. De directeur zorgt ervoor, dat de opgaven voor het Centraal Examen geheim blijven tot de aanvang van de zitting waarbij deze opgaven aan de kandidaten worden voorgelegd. 4. De directeur van de school draagt er zorg voor dat het nodige toezicht bij het Centraal Examen wordt uigeoefend. 5. Nadat alle kandidaten hun plaats hebben ingenomen toont een daartoe aangewezen toezichthouder de kandidaten de gesloten enveloppen en wordt aan de hand van de vermelde gegevens omtrent vak, datum en uur gecontroleerd of dit de juiste enveloppe is. 6. Deze gegevens en eventueel andere op de enveloppe vermelde gegevens worden daarna hardop aan de kandidaten voorgelezen. Vervolgens wordt de enveloppe geopend. 7. Onmiddellijk nadat de enveloppe geopend is, worden de opgaven rondgedeeld. 8. Zij die bij het examen toezicht houden maken proces verbaal op. 9. Een kandidaat die te laat komt mag uiterlijk tot een half uur na aanvang van de zitting worden toegelaten tot het examenlokaal. Hij levert zijn werk in aan het einde van de officiële zitting, de zittingsduur wordt niet verlengd. 10. Kandidaten die meer dan een half uur te laat komen worden niet meer toegelaten tot de zitting. 11. Bij een geldige reden, te beoordelen door de examencommissie kunnen zij voor dit vak verwezen worden naar het tweede tijdvak. 12. Op de overige zittingen dienen zij wel te verschijnen. 13. Vertrek van de kandidaten is slechts toegestaan vanaf 60 minuten na aanvang van de zitting tot 15 minuten voor het einde van de zitting. Opgaven moeten dan ingeleverd zijn. 14. Aan het einde van een zitting blijven de kandidaten zitten tot het sein wordt gegeven het examenlokaal te verlaten. 15. Deelname aan een zitting betekent dat eenmaal gemaakt werk zijn geldigheid behoudt. 16. Kandidaten zijn verplicht vóór aanvang van een examenzitting eigen ziekteverschijnselen dan wel zeer bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld ernstige ziekte of overlijden in de familie) te melden bij de (deelschool)directeur. In overleg met de examencommissie wordt vastgesteld of de kandidaat in staat is aan de zitting deel te nemen of wordt verwezen naar het tweede tijdvak. 17. Een kandidaat die tijdens een zitting onwel wordt, wordt door een van de surveillanten begeleid bij het verlaten van het lokaal. In overleg met de kandidaat beoordeelt de examencommissie of de door hen aangewezen persoon of de kandidaat in staat is het examen te hervatten. 18. Indien de kandidaat het werk niet kan hervatten, kan de examencommissie, zo mogelijk op grond van een medische verklaring, aan de inspectie verzoeken te beslissen, dat het voor een deel gemaakte werk ongeldig is. De kandidaat mag, indien de inspectie het werk ongeldig verklaart, in het tweede tijdvak opnieuw aan de zitting voor het desbetreffende vak deelnemen. 19. Indien een kandidaat door enigerlei omstandigheid niet bij een zitting in het examenlokaal aanwezig kan zijn, maar wel in staat is aan het examen deel te nemen, worden uitsluitend via de inspectie opgaven beschikbaar gesteld. Pag. 7

8 20. Het werk wordt gemaakt op papier, gewaarmerkt en verstrekt door de school. 21. De kandidaat plaatst zijn naam en examennummer op alle pagina s van het werk. 22. Na het openen van de enveloppe is het verboden enige mededeling of inlichting over het werk aan de kandidaten te verstrekken. 23. Het is de kandidaat niet geoorloofd boeken, logaritmetafels, tabellen en andere hulpmiddelen mee te nemen in het lokaal, met uitzondering van die waarvan het gebruik door de Centrale Eindexamencommissie Vaststelling Opgaven is toegestaan. Deze hulpmiddelen zullen worden gecontroleerd voor aanvang van de zitting. 24. Tassen, jassen enz. mogen niet in de examenzaal aanwezig zijn. 25. Het werk mag niet met potlood worden gemaakt. Dit is niet van toepassing op tekeningen en tabellen. Het werk moet met blauwe of zwarte inkt worden gemaakt. 26. Kladpapier wordt verstrekt door de school. 27. Zonder toestemming mag een kandidaat de zaal niet verlaten. 28. Na het verlaten van de examenzaal mag het de kandidaat onder geen beding nog worden toegestaan aan het betreffende examen te werken. 29. De examinator en de gecommitteerde (2 e corrector aangewezen door Minister) stellen in onderling overleg het cijfer voor het schriftelijk examen vast. Daarbij gebruiken ze een van de cijfers 1 t/m 10 met de daartussen liggende cijfers met een decimaal. 30. Kunnen ze niet tot overeenstemming komen, dan wordt het cijfer bepaald op het gemiddelde van het door de examinator en het door de gecommitteerde voorgestelde cijfer. 31. Het werk van het Centraal Examen van de kandidaten wordt gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard door de directeur, ter inzage voor de belanghebbende. (De kandidaat of zijn wettelijke vertegenwoordiger) Na 1 april van het jaar volgend op het examenjaar vervalt het werk aan het bevoegd gezag. 32. Kandidaten moeten zich beschikbaar houden tot en met de herkansingen. 3.2: Verhindering centraal examen 1. Indien een kandidaat om een geldige reden ter beoordeling van de directeur, is verhinderd bij een of meer toetsen in het eerste tijdvak, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen in ten hoogste twee toetsen te voltooien. 2. Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de staatsexamencommissie zijn eindexamen te voltooien. 3. De kandidaat meldt zich zo spoedig mogelijk door tussenkomst van de directeur aan bij de voorzitter van de desbetreffende staatsexamencommissie. In dat geval deelt de directeur aan de commissie mede welke cijfers de kandidaat voor het schoolexamen en het eventueel reeds afgelegde gedeelte van het centraal examen heeft behaald, alsmede, wanneer dat zich voordoet: a. dat ten behoeve van de kandidaat op grond van art.55 van het examenbesluit, tweede lid, toestemming is verleend dat met betrekking tot het vak Nederlandse taal en letterkunde dan wel tot het vak Nederlandse taal of tot enig vak, waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit; b. dat ten behoeve van de gehandicapte kandidaat op grond van art.55, eerste lid, toestemming is verleend dat hij het centraal examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan zijn mogelijkheden. 4. Na afloop van het derde tijdvak deelt de staatsexamencommissie het resultaat mede aan de directeur. Pag. 8

9 3.3: Het extra vak Voor zover de school de mogelijkheid biedt, kan de kandidaat in 7 i.p.v. in 6 vakken centraal examen doen. A Bij de uitslag van het examen geldt de volgende regel: als een kandidaat bij een bepaalde samenstelling van de behaalde cijfers kan slagen, moet hij ook slagen. Zo nodig wordt een extra vak niet bij de uitslag betrokken. De overgebleven vakken moeten echter wel een eindexamen vormen, men kan dus niet een verplicht vak laten vallen, ook moeten er minimaal twee sectorvakken overblijven. B Een extra vak dat niet bij de bepaling van de uitslag is betrokken, wordt niet op het diploma vermeld, maar kan wel op de cijferlijst vermeld worden. Als het gaat om een extra vak dat wel bij de bepaling van de uitslag van het examen is betrokken, kan het vak op het diploma vermeld worden. 3.4: Uitslag van het eindexamen De eindcijfers worden uitgedrukt in een heel cijfer. Het cijfer van alle vakken wordt bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het schoolexamencijfer en het cijfer voor het centraal examen. Is dit gemiddelde niet een geheel cijfer, dan wordt het, indien de cijfers achter de komma 49 zijn of minder naar beneden afgerond en indien de cijfers 50 of meer zijn naar boven. Geslaagd is de kandidaat die: A: kunstvakken 1, lichamelijke opvoeding, het profielwerkstuk en een loopbaandossier met een voldoende of goed heeft afgesloten B: de rekentoets heeft afgesloten met ongeacht welk cijfer En C: gemiddeld minimaal een 5,5 heeft behaald voor het centraal examen D1 voor al zijn vakken, met inbegrip van maatschappijleer 1, een 6 of hoger heeft behaald, of D2: één 5 en voor de overige vakken een 6 of hoger heeft behaald, of D3: één 4 en voor zijn overige vakken een 6 of hoger, waaronder tenminste één 7 heeft behaald, of D4: twee vijven en voor zijn overige vakken een 6 of hoger, waaronder tenminste één 7 heeft behaald. E: ten minste het eindcijfer 5 heeft behaald voor Nederlands. F: ten minste het cijfer 4 heeft behaald voor elk van de keuzedelen van de beroepsgerichte vakken van de gemengde leerweg. De extra derdejaarsvakken van de theoretische en gemengde leerweg en schooleigen vakken als levensbeschouwing spelen geen rol in de zak-, en slaagregeling. Aan een afgewezen kandidaat die de school verlaat wordt een certificaat afgegeven, waarop de voldoende eindcijfers staan vermeld, behaald in het jaar waarin hij de school verlaat. Duplicaten van het diploma mogen niet worden verstrekt. Pag. 9

10 3.5: Herkansing of herprofileren van het centraal examen a b c De kandidaat mag in één vak van het centraal examen herkansen om zodoende alsnog te kunnen slagen. De kandidaat die alleen kan slagen door het laten vallen van een extra vak, mag herkansen om zodoende alsnog te slagen met het extra vak. De kandidaat die is geslaagd en zijn eindcijfer wil verhogen, mag alsnog herkansen om een hoger cijfer te behalen. We noemen dit ook wel herprofileren. Elke kandidaat kan in één vak herkansen, ongeacht of hij al geslaagd is of niet. Het vak waarin hij herkanst moet wel betrokken zijn bij de vaststelling van de eerste uitslag. Herkansing kan alleen plaatsvinden als de eerste uitslagbepaling gebaseerd is op de resultaten van een voltooid eindexamen eerste tijdvak. Een kandidaat die wil herkansen dient daartoe een schriftelijk verzoek in te dienen. Daarbij dient hij tevens zijn cijferlijst in te leveren. Door het aanvragen van een herkansing wordt de uitslag een voorlopige uitslag. Pas op basis van de definitieve uitslag kunnen officiële documenten als diploma s, cijferlijsten en certificaten worden uitgereikt. Behaalt de kandidaat een hoger cijfer dan voor de eerste uitslagbepaling, dan geldt dat hogere cijfer. Behaalt de kandidaat bij de herkansing een ongunstiger resultaat, dan geldt het eerder behaalde hogere cijfer. De kandidaten moeten zich zo nodig beschikbaar houden voor het afleggen van examentoetsen gedurende alle tijdvakken. 3.6: Afwijkende wijze van examineren 1. De directeur kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de directeur de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. 2. Tenzij sprake is van een objectief waarneembare lichamelijke handicap, geldt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde aangepaste wijze van examineren dat: a. er een recente deskundigenverklaring is die door een ter zake deskundige psycholoog of orthopedagoog is opgesteld, b. de aanpassing voor zover betrekking hebbend op het centraal examen in ieder geval kan bestaan uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten en c. een andere aanpassing slechts kan worden toegestaan voor zover daartoe in de onder a. genoemde deskundigenverklaring ten aanzien van betrokkene een voorstel wordt gedaan dan wel indien de aanpassing aantoonbaar aansluit bij de begeleidingsadviezen, vermeld in die deskundigenverklaring. 3. Het bevoegd gezag kan toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij eindexamen aflegt ten hoogste 6 jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, met betrekking tot het vak Nederlandse taal en letterkunde, tot het vak Nederlandse taal of tot enig vak waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit. Voor zover wordt afgeweken van de voorschriften wordt deze afwijking medegedeeld aan de inspectie. De afwijking kan voorzover het centraal examen betreft slechts bestaan uit een verlenging van de duur van de toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten en het verlenen van toestemming tot het gebruik van een verklarend woordenboek der Nederlandse taal. Pag. 10

11 3.7: Bewaren examenwerk Het werk van het centraal examen der kandidaten wordt gedurende ten minste 6 maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard door de vaksectie, ter inzage voor belanghebbenden. 3.8: Bijzondere gevallen In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de directeur. Pag. 11

12 DEEL II: Het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) Op de navolgende pagina s is per vak een overzicht te vinden van de complete lesstof zoals deze onderdeel uitmaakt van het PTA. Elk PTA bevat een beschrijving van de schoolexamenonderdelen per vak die naast het centraal examen (CE) deel uit maken van het eindexamen. Ook is aangeven hoe deze stof wordt getoetst en hoe zwaar de weging is. Zoals al in de inleiding werd vermeld, ondanks het feit dat het PTA met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is samengesteld, kan niet worden uitgesloten dat kennelijke onjuistheden voorkomen. In die gevallen gaat de landelijke wet- en regelgeving voor en kunnen aan het PTA dan ook geen rechten worden ontleend. Pag. 12

13 Pag. 13