UNIVERSITEIT GENT. Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UNIVERSITEIT GENT. Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2013-2014"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar BURN-OUT BIJ ERGOTHERAPEUTEN TEWERKGESTELD IN VLAANDEREN: EEN KWANTITATIEF ONDERZOEK Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in het Management en het Beleid van de Gezondheidszorg Door Laura Aubroeck en Pleuni De Loof Promotor: dr. Els Clays Co-promotor: Prof. dr. Peter Vlerick

2 1

3 UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar BURN-OUT BIJ ERGOTHERAPEUTEN TEWERKGESTELD IN VLAANDEREN: EEN KWANTITATIEF ONDERZOEK Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in het Management en het Beleid van de Gezondheidszorg Door Laura Aubroeck en Pleuni De Loof Promotor: dr. Els Clays Co-promotor: Prof. dr. Peter Vlerick 2

4 3

5 Abstract Achtergrond Burn-out is een veelbesproken syndroom, zowel in de literatuur als in de media. Tot hiertoe focuste onderzoek naar burn-out in de gezondheidszorg in Vlaanderen zich voornamelijk op artsen en verpleegkundigen. Maar ook ergotherapeuten zijn medewerkers uit de gezondheidszorg en krijgen te maken met burn-out. Over deze doelgroep zijn in Vlaanderen nog geen prevalentiecijfers van burnout terug te vinden. Doel Deze studie bestond uit twee onderzoeksvragen waarbij enerzijds de prevalentie van burn-out bij ergotherapeuten tewerkgesteld in Vlaanderen werd nagegaan. Anderzijds werd onderzocht welke demografische kenmerken en psychosociale werkkenmerken hiertoe kunnen bijdragen. Onderzoeksdesign Cross-sectioneel Methode Om relevante data te verzamelen, werd een zelfrapporteringsvragenlijst verdeeld onder ergotherapeuten (n=265). Op de verzamelde data werden zowel univariate als multivariate analyses uitgevoerd. Resultaten Volgens de cut-off scores van Schaufeli & van Dierendonck (2000) heeft 12,8% van onze steekproef risico op burn-out. 3,4% zou effectief een burn-out hebben. In vergelijking met andere gezondheidszorgberoepen blijken ergotherapeuten vergelijkbare burn-outklachten te ervaren. Ten opzichte van bepaalde referentiegroepen ervaren ze meer burn-out. Maar ten opzichte van een aantal andere groepen wordt minder burn-out vastgesteld. Uit analyses bleek dat geen enkel demografisch kenmerk een goede antecedent is voor burn-out. Wel zijn de psychosociale werkkenmerken sterk gerelateerd met de drie dimensies van burn-out. Conclusie Concluderend kan gesteld worden dat burn-out gerelateerd is aan de taakeisen, de invloed & ontwikkeling op het werk en de interpersoonlijke relaties & leiderschap. Het is dus belangrijk dat te hoge taakeisen worden tegengegaan en dat de werknemer voldoende invloed & ontwikkeling ervaart op het werk. De relaties met collega s en leidinggevenden dienen eveneens als positief ervaren te worden. Aantal woorden masterproef: (exclusief bijlagen en bibliografie) 4

6 Inhoud Abstract... 4 Afkortingen... 7 Woord vooraf... 8 Inleiding Introductie Ergotherapie Burn-out Burn-out in de ergotherapie Onderzoeksvragen Probleemstelling Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag Methode Onderzoeksdesign Procedure Populatie, steekproef en in- en exclusiecriteria Meetinstrument Data-analyse

7 4. Resultaten Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag Discussie Bespreking van de resultaten Praktijkimplicaties Beperkingen en suggesties voor toekomstig onderzoek Conclusie Referenties Bijlagen Bijlage 1: Job Demands, Job Resources, Outcomes & Personal resources Bijlage 2: Informatie- en toestemmingsformulier vragenlijst Lijst van tabellen en figuren

8 Afkortingen B.O. COPSOQ burn-out Copenhagen Psychosocial Questionair D. disengagement DP E e.d. ERI E.T. EU FOD JD-R MBI m.b.t. OLBI PB RIZIV UBOS VE WFOT depersonalisatie exhaustion en dergelijke Effort-Reward Imbalance ergotherapie / ergotherapeut(en) emotionele uitputting Federale Overheidsdienst Job Demands-Resources Maslach Burnout Inventory met betrekking tot Oldenburg Burnout Inventory persoonlijke bekwaamheid Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Utrechtse Burnout Schaal Vlaams Ergotherapeutenverbond World Federation of Occupational Therapists 7

9 Woord vooraf Deze masterproef kon niet verwezenlijkt worden zonder expertise en steun van anderen. Daarom willen we hier een kort woord van dank betuigen aan de belangrijkste personen die ons bijstonden om deze masterproef tot stand te brengen. Vooraleerst willen we Dr. Els Clays en Prof. Dr. Peter Vlerick, promotor en copromotor, welgemeend bedanken. Zij stonden ons vanaf het begin niet alleen bij met raad en nuttige suggesties, maar ook konden we steeds bij hen aankloppen voor een kritische bijdrage. De kans om ons te verdiepen in het onderwerp burn-out was een zeer leerrijke ervaring. Daarnaast een grote dank aan onze ouders die ons zowel emotioneel als financieel ondersteunden. Ook de ideeën en opmerking van familie en vrienden zorgden voor bijkomende inzichten. Als laatste een woord van dank aan alle ergotherapeuten die de tijd genomen hebben om onze vragenlijst in te vullen. Zonder hen was er geen data om te analyseren en zou dit onderzoek vervolgens niet tot stand gekomen zijn. 8

10 Inleiding Burn-out is een steeds vaker vernoemd begrip, al werd het reeds begin jaren zeventig beschreven. Zo lijkt er in de media steeds vaker aandacht aan geschonken te worden. Verschillende tijdschriften publiceren interviews met personen, al dan niet BV s, die een burn-out hebben of reeds hebben doorstaan. Door het leven in een maatschappij met steeds hogere werkdruk en werkeisen kunnen werknemers grote werkstress ervaren. Dit kan leiden tot verschillende aandoeningen, zoals aanhoudende stress of depressie, of tot werkverzuim. Verscheidene beroepsgroepen hebben een hoger risico op burn-out. Een aantal onderzoeken tonen namelijk aan dat de gezondheidszorggroep één van die groepen is die een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van burn-out(klachten) (Bakker et al., 2000). In verschillende studies zien we dat voornamelijk artsen en verpleegkundigen vooropgesteld worden. Ook het onderzoek Burn-out in Belgische ziekenhuizen (FOD WASO, 2013) focuste enkel op artsen en verpleegkundigen. Maar de gezondheidszorggroep is natuurlijk ruimer dan dat. Tijdens stages gedurende onze vooropleiding tot ergotherapeut kwamen ook wij reeds in aanmerking met personen die arbeidsongeschikt waren ten gevolge van een burn-out. Vanuit onze huidige opleiding en de vooropleiding lijkt onderzoek naar burn-out specifiek bij ergotherapeuten in Vlaanderen zeker gegrond. Om na te gaan of burn-out bij ergotherapeuten in Vlaanderen een relevant probleem is, is het van belang de prevalentie ervan in kaart te brengen en te onderzoeken welke antecedenten hiertoe kunnen bijdragen. Indien het frequent voorkomt, is het mogelijk om op basis van deze antecedenten aanbevelingen voor de praktijk te doen. Vanuit deze probleemstellingen zijn twee onderzoeksvragen voor deze studie gegroeid, namelijk: Wat is de prevalentie van burn-out bij ergotherapeuten tewerkgesteld in Vlaanderen? en Welke demografische kenmerken en psychosociale werkkenmerken zouden antecedenten van burn-out kunnen zijn bij ergotherapeuten in Vlaanderen?. 9

11 Maar wat is burn-out nu precies? Het is veel meer dan zich eens uitgedoofd te voelen. In de introductie wordt er een beknopte omschrijving gegeven over het begrip burn-out, de prevalentie en welke dimensies hierbij vooropgesteld zijn. Bijkomend wordt het beroep van de ergotherapeut en burn-out bij ergotherapeuten uiteengezet aan de hand van literatuur. In hoofdstuk twee worden de onderzoeksvragen uiteengezet met bijhorende hypothesen. Elke hypothese is gegrond aan de hand van literatuur, of werd exploratief opgesteld. Binnen het derde hoofdstuk is de methode van het onderzoeksopzet uitgebreid beschreven. Hierin wordt het praktische deel van deze studie toegelicht. Eerst komt de steekproef aan bod, alsook de gevolgde procedure, het meetinstrument en de manier waarop de datacollectie gebeurde. Vervolgens zijn de statistische analyses stap voor stap uiteen gezet. Dit zal ons uiteindelijk leiden tot de resultaten in hoofdstuk vier, verkregen uit de verschillende data-analyses. Hierbij wordt een antwoord geformuleerd op de onderzoeksvragen betreft de prevalentie van burn-out bij ergotherapeuten in Vlaanderen en of er demografische kenmerken enerzijds of de psychosociale werkkenmerken anderzijds als antecedenten kunnen beschouwd worden voor de drie dimensies van burn-out. Deze resultaten worden in hoofdstuk vijf bediscussieerd aan de hand van de vooropgestelde hypothesen. Ook implicaties voor de praktijk zijn hierbij opgenomen. Verder zijn er zoals bij ieder onderzoek ook een aantal beperkingen en aanbevelingen voor de toekomst. Deze worden besproken in hoofdstuk zes. De masterproef eindigt met een allesomvattende conclusie. Omwille van de omvang van de masterproef en het feit dat er twee onderzoeksvragen vooropgesteld zijn, opteerden we voor een duo-masterproef. We werkten de masterproef uit in een constante samenwerking, maar Laura Aubroeck focuste zich op de literatuur en de onderzoeksvragen en Pleuni De Loof nam voornamelijk de data-analyses op zich. 10

12 1. Introductie Burn-out is een actueel concept dat door de jaren heen reeds veel besproken, onderzocht en beschreven is. Veelal in een wetenschappelijke- en op feiten gebaseerde context. Het komt echter ook voor dat de term burn-out gehanteerd wordt in een foutieve of niet gevalideerde context. Dag- of weekbladen bestempelen bekende- en minder bekende Vlamingen met de aandoening, zonder daarbij na te gaan of dit enig fundament kent. Zowel in de Nederlandstalige, alsook in de anderstalige literatuur zijn een veelheid aan onderzoeken terug te vinden die het fenomeen burn-out als onderwerp hebben. Deze werkgerelateerde aandoening komt voor bij werknemers die zowel binnen als buiten de gezondheidszorg tewerkgesteld zijn. Buiten de gezondheidszorg werd reeds nagegaan of burn-out (frequent) voorkomt bij managers, verkopers, politieagenten, leerkrachten en dergelijke. In de gezondheidszorg lag de focus reeds op verpleegkundigen, artsen, maatschappelijk assistenten en andere. Ook voor ergotherapeuten werd burn-out reeds in een aantal buitenlandse studies in kaart gebracht. In Vlaanderen is hier echter nog een grote lacune terug te vinden. Aangezien hier een kenniskloof aanwezig is, valt een onderzoek over dit onderwerp zeker te verantwoorden. In deze introductie worden het beroep van de ergotherapeut en het begrip burn-out uiteengezet. Aan het einde deze met elkaar in verband gebracht. 11

13 1.1. Ergotherapie Ergotherapie, een relatief jong en voor velen nog steeds onbekend beroep. Omwille van deze redenen is een voorstelling hier op zijn plaats. In anderstalige literatuur verwijzen volgende termen naar ergotherapie: occupational therapy (Engels), beschäftigungstherapie (Duits), ergothérapie (Frans), terapia ocupacional (Spaans), Ergon is uit het Grieks afkomstig en betekent werk in de ruimste zin van het woord: actieve betrokkenheid, lichamelijke en geestelijke activiteit, prestatie, verrichting, handeling. (Kinébanian & Le Ganse, 2006) Zoals bovenstaande definitie laat uitschijnen gebruikt de ergotherapie arbeid en activiteiten om mensen met een beperking te re-integreren in het maatschappelijk gebeuren. Volgende definities/missies brengen verdere verduidelijking. Definitie/missie van ergotherapie volgens de World Federation of Occupational Therapy (WFOT): Occupational therapy is a client-centred health profession concerned with promoting health and wellbeing through occupation. The primary goal of occupational therapy is to enable people to participate in the activities of everyday life. Occupational therapists achieve this outcome by working with people and communities to enhance their ability to engage in the occupations they want to, need to, or are expected to do, or by modifying the occupation or the environment to better support their occupational engagement. (WFOT, 2012) 12

14 Definitie van ergotherapie volgens het Vlaams Ergotherapeutenverbond: Een ergotherapeut begeleidt mensen van alle leeftijdsfasen in het terugwinnen, verbeteren en/of in stand houden van hun functioneren in hun leer-, leef-, werk- en ontspanningssituaties. De middelen van de ergotherapeut zijn alle activiteiten/handelingen die de mensen in die situaties kunnen doen. Het leren optimaal ZELF-(standig) HANDELEN van patiënten/cliënten is hét doel van de ergotherapeut. Hierbij vertrekt de therapeut van een onderzoek naar: de (overblijvende) mogelijkheden m.b.t. het kunnen uitvoeren van dagelijkse activiteiten/handelingen. wat de patiënt/cliënt en/of mensen uit zijn omgeving belangrijk en haalbaar vinden. Daarna maakt de ergotherapeut, samen met de patiënten/cliënten, die hij behandelt een (leer-) programma op en wordt aan de hand van dit plan geoefend. Heel vaak zal een ergotherapeut na een onderzoek alleen advies geven aan de patiënten/cliënten en/of aan de mensen uit zijn omgeving (echtgenoot, ouders, buur, architect, opvoeder, leerkracht,.). Soms moet de ergotherapeut de mantelzorgers (=mensen in de omgeving) aanleren hoe ze best hulp kunnen bieden aan de patiënt/cliënt. (Vlaams Ergotherapeutenverbond, 2013) In de meeste Vlaamse opleidingen tot ergotherapeut wordt gesproken over ergotherapie binnen vier grote doelgroepen, namelijk in de ouderenzorg, de kinderrevalidatie/volwassenen met ontwikkelingsstoornissen, de fysieke revalidatie en de geestelijke gezondheidszorg. Deze 4 doelgroepen zijn terug te vinden in heel wat welzijns- en gezondheidscentra waardoor de ergotherapeut een breed gamma aan tewerkstellingsmogelijkheden heeft. 13

15 Voorbeelden van tewerkstellingsmogelijkheden zijn: algemene en universitaire ziekenhuizen, revalidatiecentra buitengewoon en geïntegreerd (GON) onderwijs, medisch-pedagogische instituten, vroegbegeleidingsdiensten, begeleid wonen psychiatrische centra of verzorgingstehuizen, psychiatrische afdelingen van algemene ziekenhuizen, centra voor geestelijke gezondheidszorg, beschut wonen rust- en verzorgingstehuizen, woon- en zorgcentra, dagverzorgingscentra, dienstencentra beschutte werkplaatsen, diensten arbeidstrajectbegeleiding, centra beroepsopleiding, dag- en activiteitencentra, ontmoetingshuizen voorzieningen rond jeugdzorg centra voor migranten of daklozen, gevangenissen thuiszorgwinkels thuiszorg en woningaanpassingen palliatieve diensten (Hogeschool Gent, 2013) Ergotherapie is een beroep dat over vele visies en concepten beschikt en dat zich nog steeds verder tracht te professionaliseren. Eind 2010 verscheen in het Belgisch Staatsblad een Koninklijk Besluit met betrekking tot de erkenning en nomenclatuurnummers voor ergotherapeuten waardoor het mogelijk werd om op zelfstandige basis te werken (Belgisch Staatsblad, 2010). Verder is er in Vlaanderen naast de Bachelor in de Ergotherapie sinds 2012 ook een opleiding tot Master of Science in de Ergotherapeutische Wetenschappen. Met de uitstroom van de eerste masters in de Ergotherapeutische Wetenschappen wordt een toename verwacht van het wetenschappelijk onderzoek over het belang en effect van ergotherapie en verdere ontwikkeling en innovatie in het beroep. (Universiteit Gent, 2013) 14

16 1.2. Burn-out Zoals eerder vermeld, is burn-out een begrip dat door de jaren heen reeds veel besproken, onderzocht en beschreven is. Niet alleen in de literatuur, maar ook in de media komt het syndroom regelmatig aan bod. In de literatuur omtrent burn-out in de gezondheidszorggroepen gaat het voornamelijk over verpleegkundigen en artsen. (Aloulou, et. al., 2013; SuÑer-Soler et. al., 2013). Ook werd reeds onderzoek gedaan naar burn-out bij studenten verpleegkunde (Gibbons, 2010). De meest bestudeerde beroepsgroepen zijn leerkrachten (17%), verpleegkundigen (17%) en sociale werkers (7%). (Vlerick, 2003). Maar wat is burn-out nu precies? Om duiding te brengen wordt hier de historiek van het syndroom kort uiteen gezet met daaropvolgend wat wel (of net niet) onder de term burnout verstaan kan worden. Ook de prevalentie, correlaten, oorzaken en gevolgen van burn-out (in de gezondheids- en welzijnszorg) komen aan bod Oorsprong Maslach, Schaufeli & Leiter (2001) gaven in hun artikel Job Burnout een omschrijving van de onderzoeksgeschiedenis naar burn-out. De fundamentele eigenschappen van dit onderzoek doorheen de tijd, worden hier kort aangehaald. Burn-out is een klinisch syndroom dat, midden jaren 70, voor het eerst onderzocht en omschreven werd. Dit gebeurde bijna simultaan maar toch onafhankelijk van elkaar, door Herbert J. Freudenberger (1974) en Christina Maslach (1976). Freudenberger vertrok vanuit een meer klinisch gezichtspunt waarbij hij ervan uitging dat eigenschappen van de persoon in kwestie aan de basis liggen van het psychologische disfunctioneren binnen een werkcontext. Maslach bekeek het syndroom vanuit een wetenschappelijke benadering met daarbij de focus op interpersoonlijke, sociale en organisatiegerelateerde factoren. 15

17 In de daaropvolgende periode spitsten verschillende onderzoekers zich toe op dit fenomeen. Het ging vooral om exploratief onderzoek binnen de welzijns- en gezondheidszorg. Aangezien werknemers uit deze beroepsgroepen geconfronteerd worden met emotionele en interpersoonlijke stressoren, werd aangenomen dat dit nadelige gevolgen had voor de eigen mentale gezondheid. Burn-out werd dus aanzien als het gevolg van verstoorde relationele transacties gedurende het werkgebeuren. Vanaf de jaren 80 werd meer empirisch onderzoek, van kwantitatieve aard, naar burnout gevoerd. Eén van de onderzoeksfocussen op dat moment was het ontwikkelen van een assessment om burn-out op te sporen. Maslach & Jackson slaagden in 1981 in dit opzet en introduceerden de Maslach Burnout Inventory (MBI). Een instrument dat heden ten dage, zij het in geëvolueerde vorm, nog steeds gebruikt wordt en reeds vele vertalingen kent. Naast de ontwikkeling van assessment brengen onderzoekers burn-out in verband met andere werkgerelateerde concepten zoals: jobsatisfactie, organisational commitment en turnover. Dezelfde trends zetten zich in de jaren 90 en 2000 verder. Empirisch onderzoek naar burn-out blijft populair en frequent gevoerd. Sindsdien wordt ook buiten de grenzen van het gezondheids- en welzijnswerk gezocht naar de prevalentie van burn-out op de werkvloer, bijvoorbeeld burn-out bij managers, militairen, (Maslach, 2001; Schaufeli, 2003) Definiëring en dimensies Een veelgebruikte omschrijving van burn-out volgens Maslach waar wij ons zullen bij aansluiten is: Burnout is a prolonged response to chronic emotional and interpersonal stressors on the job, and is defined by the three dimensions of exhaustion, cynicism, and inefficacy. (Maslach, 2001) 16

18 Een eenduidige definiëring van het begrip burn-out is er nooit geweest en in het verleden bracht dit frequent communicatieproblemen met zich mee. Er bestond geen consensus over hoe breed of hoe nauw het syndroom gezien kon worden. Enkel de relatie met stressoren uit de werksituatie en het gegeven dat deze stressoren geruime tijd aanwezig dienen te zijn, lijken zekerheden. Door de jaren heen is echter wel een impliciet akkoord ontstaan over de drie dimensies die burn-out typeren, namelijk: emotionele uitputting, depersonalisatie en verminderde persoonlijke bekwaamheid (Maslach et al., 2001). Emotionele uitputting (EU) is het symptoom dat zich het meest manifesteert. Dit wordt vaak gezien als het kernelement van het burn-out syndroom. Wanneer een werknemer niet meer over genoeg emotionele hulpbronnen beschikt om weerstand te bieden aan psychologische stress is er sprake van emotionele uitputting (Maslach et al., 1981). Bakker, Schaufeli & Van Dierendonck (2000) stellen dat EU zowel emotionele alsook mentale vermoeidheid omvat. De tweede dimensie van burn-out, namelijk depersonalisatie (DP) wordt gezien als een copingmechanisme ten opzichte van de emotionele uitputting. Het gaat hier over een complex geheel van acties om emotioneel en cognitief afstand te nemen van de werksituatie. Door afstand te nemen, behoedt de werknemer zichzelf ervan (over)betrokken te geraken. Zich distantiëren wordt gedaan aan de hand van onder andere negatieve, ongevoelige of overdreven reactie ten opzichte van de job. Naast DP wordt soms de term cynisme gebruikt om deze tweede dimensie te omschrijven (Maslach et al., 2001, 2008; Bakker et al., 2000). Als derde dimensie is er het gebrek aan persoonlijke bekwaamheid (PB) of ondoeltreffendheid. De werknemer gaat ervan uit dat hij/zij over niet genoeg capaciteiten beschikt om bepaalde taken uit te oefenen en is vaak ontevreden over de resultaten die men heeft behaald. Veelal wordt een tekort aan PB parallel gezien aan hogere EU en DP. Deze veronderstelling gaat ervan uit dat het niet evident is om persoonlijke bekwaamheid te ervaren wanneer uitputting optreedt en/of wanneer afstand genomen wordt van de zaken die net voldoening zouden bieden (Bakker et al., 2000; Maslach, 2001; Montero-Marín et al., 2009). 17

19 Prevalentie Eenduidige prevalentiecijfers over burn-out zijn moeilijk weer te geven. Daar zijn verschillende reden voor. In eerste instantie is er de eerdervermelde definitie van burnout. Niet alle onderzoekers hanteren dezelfde definitie en dimensies waardoor er verschillende interpretaties zijn met betrekking tot het syndroom. Ook de registratiemethode kan een probleem vormen. Vaak wordt burn-out binnen een steekproef of populatie nagegaan aan de hand van de MBI of een vertaling ervan. Toch werden ook artikels gepubliceerd waarin burn-out niet vastgesteld werd op basis van de MBI of een ander gevalideerd onderzoeksinstrument. Cijfers dienen dus steeds met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. België Bijna twee op drie Belgische werknemers (64%) ervaart stress op het werk, zo blijkt uit onderzoek gevoerd door Hansez et al. (2010). In hetzelfde onderzoeksrapport werd ook weergegeven dat de prevalentie van burn-out in België 0,8% bedraagt. De definitie gehanteerd in dit onderzoek, is dezelfde als degene die eerder werd besproken. Voor de aanduiding van burn-out werd gebruik gemaakt van de diagnose die de huisarts in kwestie stelde. De zorgsector is hier zeker geen uitzondering op. Men heeft er te kampen met verschillende problemen. Zo blijkt een trend van hoge werkdruk aanwezig te zijn, waardoor het personeel meer stress ervaart. Dit kan leiden tot toenemend werkverzuim, chronische ziekte en personeelsverloop. In een empirisch onderzoek in opdracht van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO) & de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu naar burn-out en bevlogenheid bij artsen en verpleegkundigen in Belgische ziekenhuizen, werd aangetoond dat 6,6% te kampen heeft met een burn-out. Daarnaast zou nog eens 13,5% van deze artsen en verpleegkundigen een verhoogd risico op burnout lopen. Ook hier werden de drie gebruikelijke dimensies van burn-out toegepast. In tegenstelling tot het onderzoek van Hansez et al. uit 2010 werd hier wel gebruik gemaakt van een gevalideerd instrument om de prevalentiecijfers vast te leggen. Zo werd de eerder vermelde MBI gehanteerd (FOD WASO, 2013). 18

20 Nederland Het syndroom komt niet enkel bij de Belgische beroepsbevolking voor. In Nederland wordt, sinds 2005, jaarlijks een Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden afgenomen. In deze nationale enquête worden onder andere een aantal items bevraagd die betrekking hebben tot burn-out. Er dient echter opgemerkt te worden dat de nadruk ligt op emotionele uitputting en dat slechts vijf items uit de UBOS (Utrechtse Burnout Schaal), de Nederlandse vertaling van de MBI, opgenomen werden. De steekproef die in 2012 getrokken werd uit de gehele beroepspopulatie, bestond uit random gekozen respondenten. In dat jaar bleek dat 13,1% van de bevraagde respondenten risico op burn-out vertoonden (Kloppers et al., 2012). Omwille van het verschil in aantal bevraagde items, zou het foutief zijn om deze resultaten rechtstreeks te vergelijken met de cijfers uit België. Finland In Finland werd in 2006 een steekproef (n= 3424) getrokken uit de beroepsbevolking. De volledige MBI werd afgenomen bij deze respondenten. Zowel bij de vrouwen alsook bij de mannen werden geen hoge niveaus van burn-out vastgesteld (Ahola et al., 2006). Tabel 1: Scores op de 3 dimensies van burn-out voor een steekproef van de Finse populatie. (Ahola et al., 2006) EU (M [95% BI]) DP (M [95% BI]) Gebrek aan PB (M [95% BI]) Vrouwen (n=1708) 1,20 [1,15 1,26] 1,03 [0,98 1,09] 1,22 [1,17 1,28] Mannen (n=1716) 1,00 [0,95 1,05] 1,12 [1,07 1,18] 1,25 [1,20 1,31] Opmerking: EU, DP & gebrek aan PB = score tussen 0 en 6 De algemene conclusie was dat geen significante verschillen in hoeveelheid burn-out vastgesteld konden worden in verschillende groepen, onderverdeeld op basis van sociodemografische factoren. Deze factoren waren: geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, tewerkstellingstype, werkervaring, sociaal-economische status, werktijd en burgerlijke staat (Ahola et al., 2006). 19

21 Correlaten, oorzaken en gevolgen Onderstaande tabel is een weergave van de correlaten, oorzaken en gevolgen van burnout in de gezondheidszorgsector zoals Schaufeli (2007) deze overzichtelijk heeft samengevat. Literatuurstudie toont aan dat heel wat overeenkomsten met andere onderzoeken merkbaar zijn als het gaat overze variabelen die invloed hebben op burnout. Toch bestaat er nog geen consensus over wat nu juist de oorzaken en gevolgen van deze werkgerelateerde aandoening zijn. Tabel 2: Correlaten, oorzaken en gevolgen van burn-out in de gezondheidszorg (Schaufeli, 2007) Correlaten Oorzaken Gevolgen Demografisch Taakeisen Individuele gezondheid jonge leeftijd werkdruk psychosomatische vrouw tijdsdruk klachten Persoonlijkheid emotionele taakeisen depressie betrokkenheid rolconflicten cardiovasculaire ziekte laag zelfbeeld Gebrekkige hulpbronnen Werkgerelateerde attitude vermijdende copingstijl sociale ondersteuning job ontevredenheid hoog niveau van job controle lage betrokkenheid neuroticisme feedback personeelsverloop gevoelsmatige types deelname aan ziekteverzuim besluitvoering slechte prestaties Correlaten Belangrijke correlaten voor burn-out kunnen dus onderverdeeld worden in twee categorieën. Zo zijn er enerzijds de demografische karakteristieken en anderzijds de persoonlijke karakteristieken (Schaufeli et al., 2003). Demografische karakteristieken Leeftijd, geslacht, nationaliteit, zijn variabelen die aanschouwd worden als demografische karakteristieken. Zo werd reeds verscheidene keren een negatief verband vastgesteld tussen leeftijd en burn-out en zou het frequenter vastgesteld worden bij werkende vrouwen dan bij werkende mannen. Toch stelt Schaufeli et al. (2003) dat onderzoekers deze karakteristiek nog weinig betrokken in hun onderzoeksopzet en resultatenanalyse (Stenlund et al., 2007; Schaufeli et al., 2007). 20

22 Persoonlijke karakteristieken Door psychologen wordt vaak De Big Five persoonlijkheidstheorie gebruikt om persoonlijke karakteristieken in kaart te brengen en te evalueren. Ook voor burn-out is dit het meest gehanteerde model. De persoonsbeschrijvende constructen worden onderverdeeld in vijf grote categorieën, namelijk: extraversie, altruïsme, openheid, consciëntieusheid & neuroticisme. In meerdere studies werdet verband tussen deze Big Five en burn-out onder de aandacht gebracht (Piedmont, 1993; Swider et al., 2010). Oorzaken De (te) hoge taakeisen en een gebrek aan hulpbronnen, de zogenaamde job demands en job resources, hebben een grote invloed op het manifesteren van burn-out. Volgens het Job Demands-Resources model (JD-R) leiden hoge job demands tot spanning en gezondheidsproblemen. Daarentegen zouden hoge job resources een positief effect hebben op motivatie en productiviteit. In bijlage 1 is een oplijsting terug te vinden van mogelijke taakeisen, hulpbronnen, outcomes & persoonlijke hulpbronnen. Deze kunnen, eventueel gecombineerd, in een model geplaatst worden (Demerouti, 2001; Schaufeli, 2014). Het JD-R model is niet het enige werkstress-model dat reeds in verband gebracht werd met burn-out. Ook het Effort Reward Imbalance model (ERI) werd aan burn-out gelinkt. De veronderstelling is hier dat een misfit tussen de efforts en rewards binnen een jobcontext een negatieve impact heeft op de gezondheid van de werknemer. Schulz et al. (2009) onderzochten de relatie tussen werkstress bij verpleegkundigen in (algemene en psychiatrische) ziekenhuizen en verpleegkundigen in opleiding aan de hand van het ERI-model. Ook de relatie tussen burn-out en het ERI-model werd onderzocht. Men concludeerde dat de ERI-schalen voornamelijk predictoren voor emotionele uitputting waren. 21

23 Gevolgen Individueel Burn-out kan heel wat gezondheidsklachten met zich meebrengen die zich zowel op de werkvloer alsook in de privéomgeving kunnen manifesteren. Niet enkel fysieke klachten zoals cardiovasculaire aandoeningen, psychosomatische pijnen, komen voor maar ook gedragsmatige, motivationele, cognitieve en affectieve veranderingen vinden vaak plaats. Voorbeelden van gedragsmatige veranderingen zijn ziekteverzuim en verloopintentie. Op motivationeel vlak zou een burn-out voornamelijk invloed hebben op de intrinsieke motivatie. Werknemers die enthousiast, gedreven en idealistisch waren, krijgen te kampen met desillusie en teleurstelling waardoor afstand genomen wordt van de job. Als gevolg blijft enkel nog de extrinsieke motivatie om de job uit te oefenen over. Loon, jobstatus, gezinsverplichting en dergelijke zijn in dit geval de enige motivatoren voor de werknemer. Machteloosheid, hulpeloosheid en dergelijke zijn gevoelens die tot expressie komen op het cognitieve niveau van burn-out. De relatie met patiënten/cliënten geraakt verstoord en ook tegenover collega s en supervisors ontstaan negatieve gedachten. De manifestatie op affectief niveau is vergelijkbaar met een depressie. Mogelijk uit zich dit door stemmingswisselingen, overgevoeligheid, achterdocht, enzoverder (Schaufeli, 2003 & 2007). Werkveld Eerder werd besproken wat de gevolgen van burn-out op het individuele niveau zijn. Maar ook maatschappelijk zijn aan dit probleem een aantal negatieve gevolgen verbonden. Zo mag niet uit het oog verloren worden dat burn-out vaak gepaard gaat met hogere cijfers van ziekteverzuimt. In het slechtste geval kan het zelfs leiden tot arbeidsongeschiktheid. De kosten hiervan wegen zwaar door op de schouders van de beroepsbevolking. Voor de gezondheidszorg is burn-out een grote bedreiging en als het zich frequent voordooet, zal het een grote impact hebben. Door de vergrijzing en dubbele vergrijzing zal de nood aan zorgverleners blijven stijgen, met een personeelstekort in de zorgsector als gevolg. Wanneer bij dit probleem nog eens hoge werkstress en hoge cijfers van werkverzuim bijkomen, kan dit tekort worden gecumuleerd (Pacolet, 2014). 22

24 1.3. Burn-out in de ergotherapie In voorgaande secties zijn het beroep ergotherapie en het begrip burn-out gedefinieerd en omschreven. In dit onderdeel zullen deze twee met elkaar in verband gebracht worden. Zo wordt ingegaan op de prevalentie van burn-out bij ergotherapeuten en zullen de resultaten uit voorgaand onderzoek worden uiteengezet. Verder worden de antecedenten van burn-out bij ergotherapeuten onder de loep genomen Prevalentie Burn-out werd in het verleden reeds verscheidene keren, in buitenlandse studies, aan het beroep ergotherapie gelinkt (zie tabel 3). Bij het vergelijken van de resultaten die deze onderzoeken opleverden, kan gesteld worden dat heel wat gelijkenissen terug te vinden zijn. Desalniettemin zijn er ook een aantal verschillen binnen de onderzoeksresultaten. Ergotherapeuten vertonen meestal een hogere mate van emotionele uitputting, een beperkte mate van depersonalisatie en hebben een vrij hoog gevoel van persoonlijke bekwaamheid, al zijn er uitzonderingen. Algemeen moet opgemerkt worden dat de steekproefgrootten uit deze onderzoeken beperkt zijn. Onderstaand volgt een uiteenzetting met betrekking tot de belangrijkste, reeds afgeronde, onderzoeken. Het eerste onderzoek Burnout in Occupational Therapists dateert uit Sturgess & Poulsen (1983) voerden hun onderzoek bij Australische ergotherapeuten. De conclusie luidde hier dat therapeuten die werken in een psychosociale omgeving, de geestelijke gezondheidszorg e.d., significant meer burn-out ervaren dan ergotherapeuten die werken in de fysieke- of kinderrevalidatie. Deze resultaten werden echter in 1986 ontkracht door Brollier et al. die in de Verenigde Staten, in de staat Virginia, ergotherapeuten bevroegen in een kwantitatief onderzoek. Ze stelden een matig niveau van burn-out vast bij ergotherapeuten, onafhankelijk van de tewerkstellingsplaats. Daarnaast zouden ergotherapeuten die minder tijd met patiënten doorbrengen, een hoger niveau van depersonalisatie ervaren. Twee jaar later concludeerden Rogers & Dodson (1988) binnen hun onderzoek dat ergotherapeuten tewerkgesteld in de Verenigde Staten minder frequent met burn-out geconfronteerd worden dan in andere gezondheidszorgberoepen. 23

25 Ook in de jaren 90 voerde men onderzoek naar burn-out bij deze doelgroep. Zo toonde Bailey (1990) aan dat burn-out één van de voornaamste redenen is bij ergotherapeuten om van beroep te veranderen. Een aantal risicogroepen werden reeds onderzocht. In een onderzoek gevoerd door Schlenz, Guthrie & Dudgeon (1995) werd de mate van burn-out bij ergotherapeuten en fysiotherapeuten, die de revalidatie van personen met hoofdletsels ondersteunen, nagegaan. Deze doelgroep ervaarde een hogere mate van emotionele uitputting, minder depersonalisatie en een hoger gevoel van persoonlijke bekwaamheid in vergelijking met andere gezondheidszorgberoepen. Painter et al. (2003) kwamen tot een vergelijkbaar onderzoeksresultaat. Daarnaast stelden ze ook vast dat ergotherapeuten die tewerkgesteld zijn in de chronische zorg meer te kampen krijgen met burn-out. Bij een groep Australische ergotherapeuten die in de geestelijke gezondheidszorg werken (Lloyd & King, 2004), werden gelijkaardige bevindingen gesteld. Meer recent is er het onderzoek van Gupta et al. (2012) die in Canada volgend topic onderzochten: Experiences of burnout and coping strategies utilized by occupational therapists. Het gaat hier over een mixed-method aanpak waarbij kwalitatieve en kwantitatieve data gelijktijdig verzameld werd. Aan de hand van een relatief kleine sample (n=63) werd aangetoond dat depersonalisatie de belangrijkste dimensie is van burn-out bij Canadese therapeuten. 43% vertoonde een hoge mate van depersonalisatie, terwijl emotionele uitputting bij 34% voor kwam en 24% een lage mate van persoonlijke bekwaamheid vertoonden. Een studie bij ergotherapeuten uit Bahrein (Jahrami et al., 2013) toont aan dat één op vier ergotherapeuten zich emotioneel uitgeput voelt. Bij een groot deel uit deze steekproef (28%) werd vastgesteld dat het gevoel van persoonlijke bekwaamheid eerder aan de lage kant was. We kunnen dus stellen dat er al enig onderzoek gedaan is naar burn-out bij ergotherapeuten. In Vlaanderen is echter nog geen specifiek onderzoek gevoerd bij deze doelgroep. Gezien de literatuur aantoont dat ergotherapie een beroep is waarbij de kans op het ontstaan van burn-out bestaat, is exploratief onderzoek in Vlaanderen nodig om de huidige situatie in kaart te brengen. 24

26 Tabel 3: Overzicht onderzoek naar burn-out bij ergotherapeuten Jaar Onderzoek Plaats Steekproef Onderzoeksinstrument (B.O.) Resultaten X: M (SD) Resultaten (Prevalentie) 1988 Burnout in Occupational Therapists (Rogers & Dodson) 1995 Burnout in Occupational Therapists and Physical Therapists Working in Head Injury Rehabilitation (Schlenz, Guthrie & Dudgeon) VS (Zuiden) n = 99 E.T. MBI* EU:27,37 (11,34) DP: 7,68 (6,75) PB: 39,63 (6,81) VS (Pacific n = 42 E.T. MBI* EU: 25,4 (9,4) Northwest) DP: 6,4 (3,7) PB: 39,4 (4,7) Vergeleken met de normwaarden (MBI) ervaren E.T. minder B.O. dan andere professionals uit de gezondheidszorg. Hoge EU: 42,5% Hoge DP: 10% Lage PB: 5% 2002 Prevalence and determinants of burnout among physical and VS (New n = 138 MBI* EU: 29,0 (6,1) Hoge EU: 58% occupational therapists. York City) E.T. DP: 18,1 (4,7) Hoge DP: 94% (Balogun, Titiloye, Balogun, Oyeyemi, & Katz) PB: 18,0 (8,0) Lage PB: 97% Geen significante verschillen tussen E.T & kine s 2004 A survey of burnout among Australian mental health Australië n = 196 MBI* EU: 22,5 (9,9) Er werd geen significant verschil in mate van occupational therapists and social workers. E.T. DP: 5,9 (4,5) B.O. gevonden tussen E.T. of maatschappelijk (Lloyd & King) PB: 36,2 (6,1) werkers A survey of burnout of the mental health occupational therapy staff in the Psychiatric Hospital, Bahrain. (Jahrami) 2012 Experiences of burnout and coping strategies utilized by occupational therapists. (Gupta, Margo, Paterson, Lysaght & von Zweck) Bahrein n = 153 MBI* EU: 28,07 (10,67) DP: 11,92 (5,67) PB: 36,07 (5,72) Canada n = 63 E.T. MBI** EU: 2,81 (1,26) (Ontario) DP: 2.23 (1,40) PB: 4,39 (0,90) Er kon een statistische significant verschil aangetoond worden tussen de mate van DP van de E.T. tov de andere medewerkers uit de geestelijke gezondheidszorg. Meer DP voor de E.T. Hoge EU: 34, 8% Hoge DP: 43,5% Lage PB: 24,6% 25

27 2013 Job satisfaction, burnout and turnover intention in occupational Australië n = 277 OLBI*** E: 2.42 (0.46) Burn-out werd geassocieerd met lagere levels van therapists working in mental health. > 34 E.T. D: 2.17 (0.42) job satisfaction en een hogere turnover (Scanlan & Still) intention 2013 The relationship between burnout and job satisfaction among Bahrein n = 153 MBI* EU: (13.81) Hoge EU: 24.2% mental health workers in the psychiatric hospital. > 14 E.T. DP: 6.69 (5.26) Hoge DP: 18.3% (Jahrami, Thomas, Saif, Peralta, Hubail, Panchasharam & PB: (8.05) Lage PB: 28,1% AlTajer) 2014 Burnout and work engagement in occupational therapists. Australië n = 951 OLBI*** Totaalscore B.O.: Nadruk op bestuderen van antecedenten van B.O. (Poulsen, Meredith, Khan, Henderson, Castrisos & Khan) (Queensland) E.T (6.03) bij E.T. Omgekeerd verband tussen B.O. & work engagement E.T. = ergptherapeut(en)/ergotherapie * MBI: EU = score tussen 0 en 54 DP = score tussen 0 en 30 PB= score tussen 0 en 48 ** MBI gemiddelde score s: EU, DP & PB = score tussen 0 en 6 *** OLBI (Oldenburg Burnout Inventory): gelijkaardig aan MBI, meer focus op exhaustion (E) & disengagement (D) 26

28 Antecedenten In de literatuur bestaat nog geen consensus over welke antecedenten bepalend zijn als het over burn-out bij ergotherapeuten gaat. Desalniettemin werden in het verleden diverse pogingen gedaan om deze toch in kaart te brengen. Ook in een aantal andere (vergelijkbare) beroepsgroepen binnen de gezondheidszorg werden een aantal specifieke antecedenten voor burn-out vastgesteld. In dit onderdeel worden twee grote categorieën van antecedenten toegelicht, namelijk de demografische kenmerken en de psychosociale werkkenmerken. Desalniettemin zijn we ervan bewust dat een aantal andere antecedenten ook een rol kunnen spelen wanneer gesproken wordt over burn-out (bij ergotherapeuten). Zo zouden leiderschapsstijlen een negatief verband vertonen ten opzichte van burn-out. De empowerende leiderschapsstijl is hier een voorbeeld van (Bobbio et al., 2012). Ook persoonlijkheid werd reeds aan burn-out in de gezondheidszorg gelinkt. De keuze om ons toe te spitsen op twee grote groepen van antecedenten, vloeit voort uit het feit dat deze twee groepen van antecedenten in het verleden het meest frequent aan burn-out in de gezondheidszorg gelinkt werden. We stellen dan ook dat burn-out bij ergotherapeuten in belangrijke mate door deze factoren beïnvloed kan worden Demografische antecedenten De demografische antecedenten worden opnieuw opgesplitst in 2 grote groepen, namelijk individugebonden demografische antecedenten en werkgerelateerde demografische antecedenten. Ze worden hier verder toegelicht. Onderzoek naar deze antecedenten leverde soms tegenstrijdige resultaten op. Zo wordt in sommige onderzoeken geconcludeerd dat er een negatief verband is tussen leeftijd en burn-out (Lloyd et al., 2004). Anderen stellen dan weer een positief verband vast tussen deze twee factoren. Toch mogen deze antecedenten niet zomaar als irrelevant beschouwd worden. In deze sectie worden een aantal belangrijke demografische antecedenten en hun verband met burn-out besproken zoals ze in het merendeel van de literatuur voor komen. 27

29 Individugebonden demografische antecedenten Zoals in tabel 2 staat, is reeds aangetoond dat demografische antecedenten een belangrijke invloed hebben op burn-out. Hiermee wordt verwezen naar de invloed van geslacht, leeftijd, burgerlijke staat, Meest frequent wordt een negatief verband vastgesteld tussen leeftijd en burn-out bij ergotherapeuten (Lloyd et al., 2004; Hamama et al., 2012). Daarnaast zouden vrouwen meer emotionele uitputting ervaren dan mannen. (Queiros et al. 2013; Scanlan et al., 2013). Ook de burgerlijke staat van de werknemer speelt een rol in dit fenomeen. Zo zouden alleenstaande ergotherapeuten meer kans hebben op het ontwikkelen van burnout dan therapeuten die getrouwd, gescheiden of weduwe(naar) zijn (Ayala et al., 2013). Een vierde stelling is dat medewerkers uit de gezondheidszorg die geen zorg voor kinderen op zich dienen te nemen, minder vaak te kampen zouden krijgen met burn-out (Ayala et al., 2013). Werkgebonden demografische antecedenten Volgende stellingen gelden opnieuw wanneer gesproken wordt over burn-out bij ergotherapeuten of andere medewerkers uit de gezondheidszorg. Een eerste stelling heeft betrekking tot het opleidingsniveau. Hoger opgeleiden zouden meer vatbaar zijn voor een burn-out. Ook de specifieke tewerkstellingssector speelt een rol van betekenis. In de residentiële sector, zoals de ouderenzorg en de geestelijke gezondheidszorg komt burn-out frequenter voor dan in zorginstellingen met een ambulant karakter (Eklund et al., 2000). Qua tewerkstellingsregime is het zo dat ergotherapeuten die fulltime werken, een grotere kans op burn-out hebben dan ergotherapeuten die niet voltijds werken (Boran et al., 2012). Als laatste belangrijke werkgebonden demografisch antecedent zou anciënniteit, zowel in het beroep alsook binnen de huidige organisatie, omgekeerd in verband staan met de prevalentie van burnout. Zo zouden hulpverleners en ergotherapeuten met een hoge anciënniteit binnen het beroep en/of de organisatie een kleinere kans op burn-out hebben (Eklund, 2000; Balogun, 2002). 28

30 Psychosociale werkkenmerken Psychosociale werkkenmerken zijn variabelen die veelal gebruikt worden in studies die onderzoek voeren naar burn-out in het arbeidsmilieu. In de gezondheidszorg is dit niet anders (Borritz et al., 2005; Peterson et al., 2008; Van Bogaert et al., 2008). Toch werden nog weinig van deze factoren specifiek gelinkt aan burn-out bij ergotherapeuten. We stellen hier een hiaat vast in de literatuur. Een belangrijke studie die de relatie tussen psychosociale werkkenmerken en burn-out in de gezondheidszorg aan de kaak stelt, is de zogeheten PUMA-studie (Borritz et al, 2005). PUMA is een Deens acroniem voor burn-out, motivatie en jobsatisfactie. Een (relatief) groot aantal respondenten (n = 952) werden tweemaal bevraagd. De baseline meting vond plaats omstreeks 2000 en de follow-up rond Het onderzoeksinstrument bestond uit de MBI om burn-out te meten en drie grote onderdelen van de COPSOQ (Copenhagen Psychosocial Questionnaire) om de psychosociale werkkenmerken in kaart te brengen. Na uitgebreid literatuuronderzoek en een prospectieve studie concludeerde Borritz et al. (2005) dat psychosociale werkkarakteristieken belangrijke antecedenten zijn voor burn-out in de gezondheidszorg. Onderstaande conclusie kon uit dit onderzoek getrokken worden: Psychosocial work characteristics were prospectively associated with burnout, suggesting that improving the psychosocial work environment may reduce future burnout in human service work. (Borritz et al., 2005) Als drie belangrijkste psychosociale werkkenmerken als antecedenten werden vanuit deze studie taakeisen, invloed & ontwikkeling en interpersoonlijke relaties & leiderschap naar voor geschoven. Op deze worden dieper ingegaan. 29

31 Taakeisen Deze taakeisen of job-demands zijn vaak onderverdeeld in drie soorten, namelijk: cognitieve taakeisen, emotionele taakeisen en fysieke taakeisen. In onderzoek naar burn-out bij ergotherapeuten werden deze taakeisen nagenoeg nog niet betrokken. Daarom is het interessant om na te gaan of de taakeisen een belangrijke invloed hebben op burn-out bij ergotherapeuten. Er zijn echter wel cijfers terug te vinden over de relatie tussen job-demands en burnout in de welzijns- en gezondheidssector. Hiervoor wordt opnieuw verwezen naar de studie van Borritz et al. (2005). De conclusie luidde: Hoe hoger de demands at work zijn, hoe hoger de kans op burn-out. Invloed & ontwikkeling Invloed en ontwikkeling zijn twee verwante begrippen die belangrijk zijn binnen de werksituatie van een individu. Invloed omvat in hoeverre een werknemer zelf vat heeft op jobinhoud en -organisatie. Zo kan in vraag gesteld worden in hoeverre een werknemer zelf invloed heeft op zijn/haar werk- en vakantieplanning, in hoeverre inspraak in beleidsbeslissingen mogelijk is en dergelijke. De mate van ontwikkeling is vaak afhankelijk van de invloed die medewerkers hebben op hun job(omgeving) maar ook andersom kan een verband aangetoond worden. Ontwikkeling gaat onder meer over in hoeverre mogelijkheden voor handen zijn om bijscholing en bijsturing te krijgen, door te schuiven naar andere of hogere functies, In de PUMA-studie (Borritz et al., 2005) werd de relatie tussen de mate van invloed & ontwikkeling en burn-out in de gezondheidszorg opnieuw onderzocht. Hieruit vloeit volgende conclusie voort: Hoe meer invloed & ontwikkelingsmogelijkheden een werknemer uit de gezondheidszorg op zijn/haar werksituatie heeft, hoe kleiner de kans op het ontstaan van burn-out. 30

32 Interpersoonlijke relaties & leiderschap Lee en Akhtar resulteerden (2011) uit hun onderzoek naar het effect van de sociale context en job-inhoud op burn-out bij verpleegkundigen dat: The workplace social context of the health care environment had significantly stronger effects on emotional exhaustion, depersonalization, and personal accomplishment. Ook Borritz et al. (2005) hebben de items van interpersoonlijk relaties & leiderschap betrokken in hun zoektocht naar de psychosociale werkkenmerken die predictoren zijn voor burn-out in de gezondheids- en welzijnssector. Ook hier werd een positief verband vastgesteld tussen interpersoonlijke relaties & leiderschap en burn-out. Dus hoe beter de interpersoonlijke relaties & het leiderschap op de werkplek, hoe kleiner de kans op burn-out. SAMENGEVAT: Het beroep ergotherapie is een jong beroep dat zich door de tijd nog verder zal ontwikkelen. Binnen deze literatuurstudie wordt aangesloten bij het gebruik van volgende drie constructen als dimensies voor burn-out: emotionele uitputting, depersonalisatie en een gebrek aan persoonlijke bekwaamheid. Ook over de scope en de antecedenten van het syndroom bestaat nog geen volledig consensus. Naar de relatie tussen burn-out en ergotherapie is reeds onderzoek gevoerd. De resultaten vertonen een aantal gelijkenissen maar ook zeker een aantal punten van verschil. Verder is er een lacune met betrekking tot onderzoek naar burn-out bij deze doelgroep in Vlaanderen. Van daaruit zullen twee onderzoeksvragen geformuleerd worden. 31

33 2. Onderzoeksvragen In de introductie werd beschreven wat ergotherapeuten doen, wat burn-out is en werd het verband tussen deze twee in vraag gesteld. In deze sectie zal dieper ingegaan worden op de concrete probleemstelling en worden de onderzoeksvragen geformuleerd. Daarnaast zullen een aantal concrete hypothesen vooropgesteld worden Probleemstelling Er werd reeds onderzoek gevoerd naar burn-out bij hulpverleners. Zowel artsen als verpleegkundigen kwamen hierin uitgebreid aan bod. Maar het begrip hulpverlener in de zorgsector is ruimer dan dat. Ook ergotherapeuten behoren tot deze groep. Uit de literatuur blijkt dat er in België nog geen onderzoek werd verricht naar burn-out bij ergotherapeuten. In het buitenland is er echter wel al, in beperkte mate, onderzoek gevoerd naar burn-out bij deze groep hulpverleners (zie 1.3.1). In eerste instantie is het doel van deze studie nagaan of burn-out zich voordoet bij ergotherapeuten die in Vlaanderen tewerkgesteld zijn. Er wordt geëxploreerd wat de prevalentie van burn-out is binnen deze doelgroep. Dit resulteert in volgende onderzoeksvraag. Onderzoeksvraag 1: Wat is de prevalentie van burn-out bij ergotherapeuten tewerkgesteld in Vlaanderen? Het is belangrijk om te peilen of burn-out in deze doelgroep voorkomt. Indien dit het geval is, moet het management van organisaties waar ergotherapeuten werken, hiervan op de hoogte gebracht worden. Indien nodig kunnen preventieve maatregelen (van primaire tot tertiaire) getroffen worden. Daarnaast kan eventueel bepaald worden in welke mate het voorkomt. Indien een groot aantal ergotherapeuten met deze werkgerelateerde stress te maken heeft, dient het probleem op grotere schaal aangepakt te worden. 32

34 Enkel de prevalentie onderzoeken heeft geen zin daar het voor preventieve doeleinden nodig is om te weten welke antecedenten een mogelijke invloed hebben op het probleem. Daarom is er een tweede doelstelling verbonden aan deze studie, meerbepaald het in kaart brengen van een aantal antecedenten. Ook hier gaat het over ergotherapeuten tewerkgesteld in een Vlaamse (gezondheids- en zorg)instelling. De tweede onderzoeksvraag luidt dan als volgt: Onderzoeksvraag 2: Welke demografische kenmerken en psychosociale werkkenmerken kunnen beschouwd worden als antecedenten van burn-out bij ergotherapeuten tewerkgesteld in Vlaanderen? Net zoals in het eerste hoofdstuk werd omschreven blijkt er een verband te zijn tussen burn-out en een aantal socio-demografische en/of psychosociale werkomgevingsfactoren. In dit onderzoeksopzet trachten we dit verband bij ergotherapeuten te inventariseren. Aangezien het hier om een onderzoek gaat dat zowel de prevalentie alsook een aantal antecedenten wil blootleggen, kunnen meerdere (sub)onderzoeksvragen en hypothesen geformuleerd worden Onderzoeksvraag 1 Wat is de prevalentie van burn-out bij ergotherapeuten tewerkgesteld in Vlaanderen? Zoals eerder weergegeven (zie tabel 2), vertonen studies naar burn-out bij ergotherapeuten, die de laatste 10 jaar in het buitenland (Verenigde Staten, Canada, ) gevoerd werden, gelijkaardige resultaten. Zo kan gesteld worden dat ergotherapeuten over het algemeen een hoge mate van emotionele uitputting vertonen, een laag tot matig niveau van depersonalisatie en een hoog niveau van persoonlijke bekwaamheid. Toch liggen niet alle resultaten in dezelfde lijn. Aangezien nog geen onderzoek is gevoerd in België of in Vlaanderen en de resultaten uit buitenlands onderzoek niet consistent zijn, stellen we geen hypothese voorop en voeren we een exploratief onderzoek naar de prevalentie van burn-out bij ergotherapeuten tewerkgesteld in Vlaanderen. 33

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij hulpverleners

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij hulpverleners In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij hulpverleners Colloquium psychosociale risico s Brussel, 23-09-2014 dr Sofie Vandenbroeck 2 Opdrachtgevers Federale

Nadere informatie

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij artsen en verpleegkundigen in Belgische ziekenhuizen

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij artsen en verpleegkundigen in Belgische ziekenhuizen In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij artsen en verpleegkundigen in Belgische ziekenhuizen Nationale Dagen Arbeidsgeneeskunde 29-11-2013 Dr Sofie

Nadere informatie

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij artsen en verpleegkundigen in Belgische ziekenhuizen

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij artsen en verpleegkundigen in Belgische ziekenhuizen In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij artsen en verpleegkundigen in Belgische ziekenhuizen Studiedag pijnverpleegkundigen NVKVV 28/03/2014 Mevr. Stefanie

Nadere informatie

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven?

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Bevlogenheid en burn-out in de zorgsector Lode Godderis Projectverantwoordelijken: Prof. Dr. Lode Godderis 1,4 Projectleider: Dr. Sofie Vandenbroeck 1,4 ONDERZOEKSTEAM

Nadere informatie

Burn-out en de (on)bekwaamheid tot werken. Dr. Charlotte Lambreghts 25 april WVV

Burn-out en de (on)bekwaamheid tot werken. Dr. Charlotte Lambreghts 25 april WVV Burn-out en de (on)bekwaamheid tot werken Dr. Charlotte Lambreghts 25 april 2019 - WVV Burn-out in de wetenschappelijke literatuur PubMed: 1977 1 resultaat 2018 1404 resultaten Wat is burn-out? 1977 2000

Nadere informatie

Burn out bij patiënt / bij (student) arts

Burn out bij patiënt / bij (student) arts Burn out bij patiënt / bij (student) arts prof. dr. Nele Michels faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen - Centrum voor Huisartsgeneeskunde / ICHO / Skills Lab - EURACT 1 Hakuin Ekaku (1685-1768)

Nadere informatie

IDFA

IDFA IDFA 2016 https://vimeo.com/ondemand/burningout Gegevens medisch specialisten Ja. Burnout een probleem Begrip vanaf jaren 80 bekend. Richtlijn voor stress gerelateerde stoornissen Spanningsklachten maar

Nadere informatie

Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid

Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid Achtergrond informatie Quickscan Bevlogenheid Bezoek onze website op Twitter mee via @Activeliving93 Linken? Linkedin.com/company/active-living-b.v. Bezoekadres Delta 40 6825 NS Arnhem Altijd ~ Overal

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

BURNOUT ASSESSMENT TOOL

BURNOUT ASSESSMENT TOOL BURNOUT ASSESSMENT TOOL Wat is de BAT? De eigenschappen en sterktes van de nieuwe meting Woensdag 20 maart 2019 Inhoud 1- Hoe betrouwbaar & valide is de BAT? 2- Hoe gebruik je de BAT? 3- Hoeveel werkenden

Nadere informatie

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een Samenvatting Werkstress bij verpleegkundigen is al jaren wereldwijd een probleem. Werkstress kan negatieve gevolgen hebben voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid en kan het plezier in het werk

Nadere informatie

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven Onderzoek werkstress, herstel en cultuur De rol van vrijetijdsbesteding 6 februari 2015 Technische Universiteit Eindhoven Human Performance Management Group ir. P.J.R. van Gool prof. dr. E. Demerouti /hpm

Nadere informatie

Wat is burnout? Omschrijving, oorzaken, gevolgen en oplossingen. Inhoud presentatie. 1.1. Wat is burnout? ( opgebrand, uitgeblust ) Verschil met...

Wat is burnout? Omschrijving, oorzaken, gevolgen en oplossingen. Inhoud presentatie. 1.1. Wat is burnout? ( opgebrand, uitgeblust ) Verschil met... Wat is burnout? Omschrijving, oorzaken, gevolgen en oplossingen Prof. Dr. Hans De Witte WOPP O2L Fac. Psychologie & Ped. Wet. - KU Leuven Vervolmakingscyclus Verzekeringsgeneeskunde 18 Februari 2015 Gasthuisberg,

Nadere informatie

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1 Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out The effect of Goal-striving Reasons and Personality on facets of Burn-out

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Persconferentie. Dinsdag 19 maart 2019

Persconferentie. Dinsdag 19 maart 2019 Persconferentie Dinsdag 19 maart 2019 Inhoud 1- Wat is burn-out & waarom hebben we een nieuwe definitie nodig? door Prof. Dr. Wilmar Schaufeli 2- Kunnen we burn-out meten? De Burnout Assessment Tool (

Nadere informatie

Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid

Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid Active Living B.V. Delta 40 6825 MS Arnhem 026-7410410 Vragenlijst Mentale Vitaliteit De vragenlijst Mentale Vitaliteit, ofwel Quickscan

Nadere informatie

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach.

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach. 1 Master Thesis Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models Using an Item Response Approach. Burnout onder Beginnende Nederlandse Verpleegkundigen: een Vergelijking van Theoretische

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Staten-Generaal 19 maart 2009

Staten-Generaal 19 maart 2009 Staten-Generaal 19 maart 2009 Burnout bij Vlaamse journalisten Burnout bij Vlaamse journalisten Inhoud 1. Vanwaar dit onderzoek? 4. Wie meer, wie minder? 2. Wat is? 5. Kunnen we voorspellen? 3. Incidentie?

Nadere informatie

De kunst bevlogen te blijven

De kunst bevlogen te blijven De kunst bevlogen te blijven De rol van persoonlijke hulpbronnen in het welbevinden van jonge veterinaire professionals Nederlandstalige samenvatting Het psychisch welzijn van dierenartsen en andere zorgprofessionals

Nadere informatie

Dr. Daantje Derks Associate Professor Erasmus University Rotterdam. WERKEN IN DE TOEKOMST Performance Management 3.0

Dr. Daantje Derks Associate Professor Erasmus University Rotterdam. WERKEN IN DE TOEKOMST Performance Management 3.0 Dr. Daantje Derks Associate Professor Erasmus University Rotterdam WERKEN IN DE TOEKOMST Performance Management 3.0 INTRODUCTIE Competitief voordeel Werknemers maken het verschil Innovatie Creativiteit

Nadere informatie

2.1 SYMPTOMEN Meer dan belangrijke en minder belangrijke door elkaar

2.1 SYMPTOMEN Meer dan belangrijke en minder belangrijke door elkaar 10. BURNOUT OPGEBRAND UITGEBLUST 2. DEFINITIE: WAT IS BURNOUT? 2.1 SYMPTOMEN Meer dan 100 + belangrijke en minder belangrijke door elkaar Psychisch o Depressief o Agressief o Irritatie o Kwaad o Wrok Fysiek

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20890 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Koelewijn, Hennie Title: Quality of work and well-being of health care employees

Nadere informatie

Werken in Vlaanderen: vermoeiend of plezierig?

Werken in Vlaanderen: vermoeiend of plezierig? Werken in Vlaanderen: vermoeiend of plezierig? Resultaten van 10 jaar onderzoek naar de beleving en beoordeling van arbeid Prof. Dr. Hans De Witte Gewoon Hoogleraar Arbeidspsychologie, WOPP-KU Leuven Seminarie

Nadere informatie

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Irene Houtman & Ernest de Vroome (TNO) In het kort: Onderzoek naar de ontwikkeling van burn-outklachten en verzuim door psychosociale

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? Motivatie en welzijn Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? SERV. 2012. Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de Vlaamse arbeidsmarkt 2007-2010. Informatiedossier. Brussel: SERV Stichting Innovatie

Nadere informatie

Stressklachten bij werkenden, van inzicht naar interventie

Stressklachten bij werkenden, van inzicht naar interventie Stressklachten bij werkenden, van inzicht naar interventie Dr. Karen Nieuwenhuijsen voor Arbeid en Gezondheid, AMC, Amsterdam Amsterdam, 17 juni 2016 Disclosure belangenverstrengeling (potentiële) belangenverstrengeling

Nadere informatie

Zorg voor de mantelzorger

Zorg voor de mantelzorger Zorg voor de mantelzorger Het geven van zorg aan je naasten is een taak van ons allen. Dat verwacht de overheid ook van ons. Maar voor zorgmedewerkers is mantelzorg verlenen een extra gezondheidsrisico.

Nadere informatie

Gezondheidsindicatoren van de Belgische verpleegkundigen en hun beïnvloedende factoren

Gezondheidsindicatoren van de Belgische verpleegkundigen en hun beïnvloedende factoren Bevorderen van aantrekkelijke werkomstandigheden voor verplegend personeel 1 Gezondheidsindicatoren van de Belgische verpleegkundigen en hun beïnvloedende factoren P. Kiss 1,2 R. Verpraet 2 M. Plasschaert

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29350 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Adriaenssens, Jozef M.L. Title: Surviving chaos : predictors of occupational stress

Nadere informatie

WORKSHOP. Determinanten van doorwerken tot en na de pensioengerechtigde leeftijd: maken ouderen nog kans op de arbeidsmarkt?

WORKSHOP. Determinanten van doorwerken tot en na de pensioengerechtigde leeftijd: maken ouderen nog kans op de arbeidsmarkt? WORKSHOP Determinanten van doorwerken tot en na de pensioengerechtigde leeftijd: maken ouderen nog kans op de arbeidsmarkt? Afdeling Determinanten van doorwerken: TOT de pensioengerechtigde leeftijd NA

Nadere informatie

Chapter 11. Nederlandse samenvatting

Chapter 11. Nederlandse samenvatting Chapter 11 Nederlandse samenvatting Chapter 11 Reumatoïde artritis (RA) is een chronische aandoening die wordt gekenmerkt door ontstekingen van de gewrichten. Symptomen die optreden zijn onder andere pijn,

Nadere informatie

Registratie-richtlijnen

Registratie-richtlijnen BEROEPSGEBONDEN BURNOUT/OVERSPANNING (niet in Europese Lijst van Beroepsziekten) (CAS: Burnout P611 en Overspanning P619) 1 Achtergrondinformatie Van burnout wordt gesproken indien sprake is van een langdurige

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

ORGANISATIEVERANDERINGEN, JOBSTRESS EN KLANTENSATISFACTIE : NAAR HET «FLEXIHEALTH CONCEPT» SAMENVATTING

ORGANISATIEVERANDERINGEN, JOBSTRESS EN KLANTENSATISFACTIE : NAAR HET «FLEXIHEALTH CONCEPT» SAMENVATTING ORGANISATIEVERANDERINGEN, JOBSTRESS EN KLANTENSATISFACTIE : NAAR HET «FLEXIHEALTH CONCEPT» SAMENVATTING Prof. C. Vandenberghe, coordinateur Université catholique de Louvain Prof. V. De Keyser Université

Nadere informatie

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Welke percepties leven er bij werknemers en studenten omtrent de logistieke sector? Lynn De Bock en Valerie Smid trachten in hun gezamenlijke masterproef

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Psychosociale arbeidsbelasting

Psychosociale arbeidsbelasting Psychosociale arbeidsbelasting Een positieve benadering Wilmar Schaufeli Universiteit Utrecht Drie perspectieven Smal: Psychosociale arbeidsbelasting (PSA) Breder: Werkstress Breedst: Duurzame inzetbaarheid

Nadere informatie

Wat werkt voor de oudere werknemers?

Wat werkt voor de oudere werknemers? Wat werkt voor de oudere werknemers? Hoe houdenwe mensenlangergezondaanhet werk Drs Wendy Koolhaas Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) Disciplinegroep Gezondheidswetenschappen, Sociale Geneeskunde

Nadere informatie

WERKVERMOGEN NA KANKERBEHANDELING: WAT HELPT WERKENDEN VERDER?

WERKVERMOGEN NA KANKERBEHANDELING: WAT HELPT WERKENDEN VERDER? WERKVERMOGEN NA KANKERBEHANDELING: WAT HELPT WERKENDEN VERDER? RESULTATEN VAN EEN SYSTEMATISCHE LITERATUUR REVIEW INGRID BOELHOUWER, WILLEMIJN VERMEER & TINKA VAN VUUREN 9 NOVEMBER 2018 1 WERK NA KANKER

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Bevlogenheid op de werkvloer: Werkstress L à werkplezier! J

Bevlogenheid op de werkvloer: Werkstress L à werkplezier! J Bevlogenheid op de werkvloer: Werkstress L à werkplezier! J Dr. Daantje Derks Smart Government, 18 juni 2015 Focus psychologie Negatief Ziekteverzuim, verslaving, afwezigheid op het werk, trainingen Meer

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Gezondheid en arbeidsparticipatie: determinanten, gevolgen en bouwstenen voor reïntegratie

Gezondheid en arbeidsparticipatie: determinanten, gevolgen en bouwstenen voor reïntegratie Gezondheid en arbeidsparticipatie: determinanten, gevolgen en bouwstenen voor reïntegratie Prof Dr Lex Burdorf Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg Erasmus MC, Rotterdam Gezondheid van uitkeringsgerechtigden

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Lange termijn functioneren en participatie bij jongeren met chronische pijn en vermoeidheid. Tessa Westendorp

Lange termijn functioneren en participatie bij jongeren met chronische pijn en vermoeidheid. Tessa Westendorp Lange termijn functioneren en participatie bij jongeren met chronische pijn en vermoeidheid Tessa Westendorp 24 januari 2014 Hoofdthema s binnen mijn onderzoek: Revalidatiebehandeling Jongeren met chronisch

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

VOW/QFT OPERATIONEEL MAKEN. STATISTISCHE ANALYSES VAN 1000 VRAGENLIJSTEN DIE IN 2009

VOW/QFT OPERATIONEEL MAKEN. STATISTISCHE ANALYSES VAN 1000 VRAGENLIJSTEN DIE IN 2009 Algemene Directie Humanisering van de Arbeid Ervaringsfonds Directie van het onderzoek over de verbetering van de arbeidsomstandigheden (DIOVA) VOW/QFT OPERATIONEEL MAKEN. STATISTISCHE ANALYSES VAN 1000

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

De Invloed van Werkeisen en Hulpbronnen op de. Psychische Vermoeidheid en het Plezier in het Werk bij Werknemers. and Work Satisfaction of Employees

De Invloed van Werkeisen en Hulpbronnen op de. Psychische Vermoeidheid en het Plezier in het Werk bij Werknemers. and Work Satisfaction of Employees De Invloed van Werkeisen en Hulpbronnen op de Psychische Vermoeidheid en het Plezier in het Werk bij Werknemers The Influence of Job Demands and Job Resources on Psychological Fatigue and Work Satisfaction

Nadere informatie

Succesvol Job Craften Hoe maak je je werk leuk(er)? Interventie bij een Politiekorps

Succesvol Job Craften Hoe maak je je werk leuk(er)? Interventie bij een Politiekorps Succesvol Job Craften Hoe maak je je werk leuk(er)? Interventie bij een Politiekorps Dhr. Karel de Groot, Politie Brabant-Noord Drs. Maggie (Machteld) van den Heuvel, UU Prof. dr. Eva Demerouti, Dr. Maria

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 100 Samenvatting Cognitieve achteruitgang en depressie komen vaakvooropoudere leeftijd.zijbeïnvloeden de kwaliteit van leven van ouderen in negatieve zin.de komende jaren zalhet aantalouderen in onze maatschappijsneltoenemen.het

Nadere informatie

Vertrouwelijk GROEPSRAPPORTAGE EINDMETING Voorbeeldteam Aantal deelnemers: 8 15-11-2015

Vertrouwelijk GROEPSRAPPORTAGE EINDMETING Voorbeeldteam Aantal deelnemers: 8 15-11-2015 Vertrouwelijk GROEPSRAPPORTAGE EINDMETING Voorbeeldteam Aantal deelnemers: 8 15-11-2015 1 Dit rapport geeft een overzicht op groepsniveau van hun bevlogenheid, energie- en stressbronnen en de gemiddelde

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

De gevolgen van een verminderd werkvermogen voor duurzame inzetbaarheid

De gevolgen van een verminderd werkvermogen voor duurzame inzetbaarheid De gevolgen van een verminderd werkvermogen voor duurzame inzetbaarheid Tilja van den Berg & Lex Burdorf Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg Erasmus MC, Rotterdam Aanleiding Zorgsector Aanleiding

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim

Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim dr. Nathalie Donders drs. Karin Roskes dr. Joost van der Gulden Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde Centrum voor Huisartsgeneeskunde, Ouderengeneeskunde

Nadere informatie

Coach Profession Profile

Coach Profession Profile Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 Fax: 02 209 47 15 Coach Profession Profile AUTEUR PROF. DR. HELMUT DIGEL / PROF. DR. ANSGAR THIEL VERTALING PUT K. INSTITUUT Katholieke Universiteit

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 1: GEZONDHEID EN WELZIJN Johan Van Der Heyden, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie

S De afgelopen decennia is het aantal mensen met kanker toegenomen, maar is tevens veel vooruitgang geboekt op het gebied van vroegdiagnostiek en behandeling van kanker. Hiermee is de kans op genezing

Nadere informatie

BURN-OUT: WAAR LEG JIJ STENEN IN DE KOLKENDE STROOM VAN GEVOELENS EN GEDACHTEN?

BURN-OUT: WAAR LEG JIJ STENEN IN DE KOLKENDE STROOM VAN GEVOELENS EN GEDACHTEN? BURN-OUT: WAAR LEG JIJ STENEN IN DE KOLKENDE STROOM VAN GEVOELENS EN GEDACHTEN? INHOUDSTAFEL Zelfzorg wat doen we al? Draagkracht Burn-out Zelfzorg wat kan je eventueel nog doen? 2 ZELFZORG WAT DOEN WE

Nadere informatie

Inleiding. Johan Van der Heyden

Inleiding. Johan Van der Heyden Inleiding Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail : johan.vanderheyden@iph.fgov.be

Nadere informatie

en psychosociale werkkenmerken voorspellen wie van de nog actief werkende bedrijfsen/

en psychosociale werkkenmerken voorspellen wie van de nog actief werkende bedrijfsen/ Moe! Studies naar hulpzoekend gedrag laten zien dat het besluit om een arts te bezoeken doorgaans het resultaat is van een complex proces. Niet alleen gezondheidsgerelateerde, maar ook sociale, culturele

Nadere informatie

Leeswijzer rapporten

Leeswijzer rapporten Leeswijzer rapporten Naar aanleiding van de lokale verkiezingen legt ACV Openbare Diensten de noden van het personeel van de gemeenten, OCMW s, provincies en intercommunales op tafel. We brengen de arbeidstevredenheid

Nadere informatie

dat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen

dat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen 133 SAMENVATTING Sociale vergelijking is een automatisch en dagelijks proces waarmee individuen informatie over zichzelf verkrijgen. Sinds Festinger (1954) zijn assumpties over sociale vergelijking bekendmaakte,

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Fase 1.3. Lichamelijke en psychische effecten van kortcyclische arbeid op de mens

Fase 1.3. Lichamelijke en psychische effecten van kortcyclische arbeid op de mens Fase 1.3. Lichamelijke en psychische effecten van kortcyclische arbeid op de mens 1 Doel Doel van dit instrument is inzicht bieden in de prevalentie (mate van voorkomen) en de effecten van kortcylische

Nadere informatie

Predictors of mental health-related sickness absence in Belgium: a sickness absence register study

Predictors of mental health-related sickness absence in Belgium: a sickness absence register study Predictors of mental health-related sickness absence in Belgium: a sickness absence register study A. De Rijk Universitair Hoofddocent, Departement Sociale Geneeskunde, Faculty of Health, Medicine & Life

Nadere informatie

WERKBAAR WERK IN DE HORECA 2016

WERKBAAR WERK IN DE HORECA 2016 Rapport 2017 22 Pag. WERKBAAR WERK IN DE HORECA 2017 Guidea Werkbaar werk in de horeca 1 2017 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie werd met de grootste zorg samengesteld.

Nadere informatie

Workshop Proeverij Tools Vrijdag 7 mei Dra. Steffie Desart

Workshop Proeverij Tools Vrijdag 7 mei Dra. Steffie Desart Workshop Proeverij Tools Vrijdag 7 mei 2019 Dra. Steffie Desart Aangenaam! Wie ben ik? Steffie Desart PhD kandidaat KU Leuven tot 1 december 19 Bestuurslid Vereniging van Erkende Stress & Burn-out Coaches

Nadere informatie

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten The Moderating Influence of Social Support on the Relationship between Mobbing at Work

Nadere informatie

Prognostische factoren van vermoeidheid en werkvermogen bij kanker na twee jaar verzuim

Prognostische factoren van vermoeidheid en werkvermogen bij kanker na twee jaar verzuim Prognostische factoren van vermoeidheid en werkvermogen bij kanker na twee jaar verzuim Peter van Muijen, Saskia F.A. Duijts, Karin Bonefaas-Groenewoud, Johannes R. Anema, Allard J. van der Beek BG dagen

Nadere informatie

Fedris pilootproject over secundaire preventie van burn-out

Fedris pilootproject over secundaire preventie van burn-out Fedris pilootproject over secundaire preventie van burn-out L. Braeckman (UGent) en I. Hansez (ULg) Seminarie Verzekeringsgeneeskunde 25 april 2019 1 Overzicht van de presentatie 1. Achtergrond Introductie

Nadere informatie

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH) Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt de algemene introductie van dit proefschrift beschreven. De nadruk in dit proefschrift lag op patiënten met hoofd-halskanker (HHK) en

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers.

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers. Werk in balans Een onderzoek naar de invloed van werktijden op werkthuisinterferentie en de gevolgen daarvan voor burnout en verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance A study of the

Nadere informatie

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Ziekteverzuim Moderation of the Big Five Personality Factors on

Nadere informatie

ONDERZOEKSTEAM. Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt: Prof. Dr. Andries de Grip (2 e promotor) Afdeling

ONDERZOEKSTEAM. Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt: Prof. Dr. Andries de Grip (2 e promotor) Afdeling Bevordering van de arbeidsparticipatie van oudere werknemers: een prospectieve cohort studie naar de determinanten van (langer) doorwerken op oudere leeftijd ONDERZOEKSTEAM Capgroep Epidemiologie: Prof.

Nadere informatie

Agressie tegen hulpverleners. Walter Heijne, hoofd SEH Elisabeth/TweeSteden ziekenhuis

Agressie tegen hulpverleners. Walter Heijne, hoofd SEH Elisabeth/TweeSteden ziekenhuis Agressie tegen hulpverleners Walter Heijne, hoofd SEH Elisabeth/TweeSteden ziekenhuis Het ETZ beschikt over een van de grootste Spoedeisende Hulpen van Nederland. Jaarlijks behandelen, wij verdeeld over

Nadere informatie

De psychosociale gezondheid van politiepersoneel

De psychosociale gezondheid van politiepersoneel De psychosociale gezondheid van politiepersoneel I. van Beek, MSc (Universiteit Utrecht) Prof. dr. T.W. Taris (Universiteit Utrecht) Prof. dr. W.B. Schaufeli (Universiteit Utrecht) Samenvatting van I.

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Wat is eigenlijk PSA?

Wat is eigenlijk PSA? 2 april 2014 Uitgave 1 Wat is eigenlijk PSA? Onder psychosociale arbeidsbelasting of kortweg PSA wordt verstaan de stress in de werksituatie die wordt veroorzaakt door werkdruk, maar ook door zaken als

Nadere informatie

Samenvatting Deel I Onderzoeksmethodologie in onderzoek naar palliatieve zorg in instellingen voor langdurige zorg

Samenvatting Deel I Onderzoeksmethodologie in onderzoek naar palliatieve zorg in instellingen voor langdurige zorg Samenvatting Palliatieve zorg is de zorg voor mensen waarbij genezing niet meer mogelijk is. Het doel van palliatieve zorg is niet om het leven te verlengen of de dood te bespoedigen maar om een zo hoog

Nadere informatie

Vervolgonderzoek omtrent de psychosociale gesteldheid van politiepersoneel

Vervolgonderzoek omtrent de psychosociale gesteldheid van politiepersoneel Vervolgonderzoek omtrent de psychosociale gesteldheid van politiepersoneel Prof. dr. W.B. Schaufeli (Universiteit Utrecht) en Prof. dr. T.W. Taris (Universiteit Utrecht) Samenvatting In 2013 is in opdracht

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 s Samenvatting Door de hogere participatiegraad van oudere werknemers en de afname van de aanwas van jongere werknemers door daling van het geboortecijfer (ontgroening) vergrijst de beroepsbevolking.

Nadere informatie

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs Aan de directeur, de leerkrachten en de leerlingen van het vierde, vijfde en zesde leerjaar van school 1

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

De Invloed van Self-efficacy en Optimisme op de Bevlogenheid, Organisatiebetrokkenheid, Arbeidstevredenheid en Verloopintentie van Verzorgenden

De Invloed van Self-efficacy en Optimisme op de Bevlogenheid, Organisatiebetrokkenheid, Arbeidstevredenheid en Verloopintentie van Verzorgenden De Invloed van Self-efficacy en Optimisme op de Bevlogenheid, Organisatiebetrokkenheid, Arbeidstevredenheid en Verloopintentie van Verzorgenden in de Verpleeg- en Verzorgingshuizen The Influence of Self-efficacy

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING In de gezondheidszorg is decubitus nog steeds een veel voorkomend zorgprobleem. Decubitus betekent voor de patiënt pijn en overlast en kan

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting amenvatting Het aantal mensen met dementie neemt toe. De huisarts speelt een sleutelrol in het (h)erkennen van signalen die op dementie kunnen wijzen en hiermee in het stellen van de diagnose dementie,

Nadere informatie

Mindfulness als Aanvullende Hulpbron bij het JD R model voor het. Verklaren van Bevlogenheid bij Werknemers uit het Bankwezen in.

Mindfulness als Aanvullende Hulpbron bij het JD R model voor het. Verklaren van Bevlogenheid bij Werknemers uit het Bankwezen in. Mindfulness als Aanvullende Hulpbron bij het JD R model voor het Verklaren van Bevlogenheid bij Werknemers uit het Bankwezen in Vlaanderen Mindfulness as an Additional Resource for the JD R Model to Explain

Nadere informatie

arbo 42 11-10-2013 17:27:30

arbo 42 11-10-2013 17:27:30 arbo 42 11-10-2013 17:27:30 e brengen een hoge werkdruk vaak in verband met een breed scala aan gezondheids- en veiligheidsrisico s, variërend van vermoeidheid en fysieke klachten tot hartziekten of ongelukken

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie