Aan de leden van de verenigde vergadering. Rotterdam, 22 maart 2005 V.V.: 30 maart behoeve van de VV van 30 maart 2005

Transcriptie

1 Aan de leden van de verenigde vergadering Rotterdam, 22 maart 2005 V.V.: 30 maart 2005 Onderwerp: Beschouwingen ten behoeve van de VV van 30 maart 2005 Agendapunt 6 Samenspel VV-D&H De drie commissies adviseerden positief. Wel verzochten verschillende leden uit de drie commissies op bepaalde aspecten een nuancering aan te brengen. Hieronder gaan wij op die aspecten kort in. Verschillende leden van de commissies merkten op het geschrevene nadrukkelijk als een leidraad te willen beschouwen en niet als vergaderregels (naast de reglementen van orde). Het college kan zich daarin vinden. Een aantal leden van uw vergadering verzocht ons ons nogmaals te bezinnen op de instelling van een territoriale commissie die is gericht op de stad en in het bijzonder de stad Rotterdam. Argumenten die daarbij werden gehanteerd waren vooral dat het toegenomen stedelijk belang en de specifieke kennis en vooral ook betrokkenheid die daarvoor nodig is, de instelling van een apart stadsdistrict rechtvaardigt. De verdediging van het stedelijk belang zou onvoldoende plaats krijgen in de huidige indeling van territoriale commissies. Het college erkent nadrukkelijk de (groot)steedse waterstaatkundige problematiek en het daaraan verbonden belang bij een goede taakuitvoering van het waterschap. Dit belang is de laatste jaren toegenomen en zal naar het oordeel van het college blijven toenemen. Het college ziet hierin echter geen reden een apart stadsdistrict in te stellen. Geconstateerd kan worden dat in de commissies tegenwoordig over het algemeen vertegenwoordigers uit zowel stad als landelijk(er) gebied zitten, waarmee de belangenvertegenwoordiging van de stad gewaarborgd is of zou moeten zijn. Het college acht het een groot goed als op de agenda van de commissies een diversiteit aan onderwerpen komt te staan, die stad en platteland raken. Juist in een integrale afweging van stedelijke en andere belangen door de commissie ziet het college een meerwaarde. Wij zien overigens belangrijke voordelen als de commissies niet alleen strikt operationele aspecten bespreken, maar ook de operationele aspecten van meer beleidsmatige onderwerpen (die nog niet in het besluitvormende stadium zijn). Hiermee kan naar ons idee de adviesrol van de commissies worden versterkt. Ook zullen wij de agenda s van de drie territoriale commissies aan alle leden van uw vergadering verstrekken. Voorts merkten enkele leden met betrekking tot de beraadslagingen op er moeite mee te hebben dat in beginsel geen onderwerpen in tweede termijn worden aangesneden, die niet al in de eerste termijn aan de orde kwamen. Leden van uw vergadering zijn altijd in de gelegenheid onderwerpen die gelieerd zijn aan het betreffende onderwerp zonodig aan te snijden in tweede termijn. Het college zou het echter wel op prijs stellen als dit niet gebruikelijk wordt tijdens de vergaderingen (geen omgangsvorm ). Verschillende leden van uw vergadering verzochten ons ook de themabijeenkomsten en andere informatieavonden in de avonduren te beleggen. Wij zullen aan dat verzoek zoveel mogelijk tegemoet komen.

2 Verder vroegen diverse commissieleden toe te lichten onze opmerking dat wij eraan hechten dat een hoogheemraad als lid van een collegiaal bestuur zijn of haar eigenstandige positie moet bewaren ten opzichte van zijn of haar categorie. Het college bedoelt hier mee te zeggen dat elk lid van het college weliswaar het belang van de categorie in zich draagt, maar ook opereert in een collegiaal bestuur. Het college wil hiermee echter het belang van (goede) contacten tussen hoogheemraden en hun categorie zeker niet miskennen. Agendapunt 7 Discussienotitie benoeming hoogheemraden De drie commissies adviseerden positief over het voorstel. De in de notitie gedane suggestie voor een uitbreiding van de presentatie van de kandidaten werd door de commissies ondersteund. Het college zou willen bevorderen dat kandidaten zich voortaan mondeling en schriftelijk, via een c.v. met een bijbehorende motivatie, in categoriebijeenkomsten en in de verenigde vergadering presenteren. Vanuit de commissies werd ons college verzocht ideeën voor een verbetering van het proces voor de totstandkoming van de aanbeveling van de categorieën nader uit te werken. Wij zeggen dat gaarne toe. Agendapunt 8 Vaste adviescommissies In het voorstel ter zake de samenstelling van de commissies deed ons college een oproep aan de leden van de commissies Algemene zaken en Middelen en Integraal Waterbeheer zich te bezinnen op de overstap naar de commissie Waterkeringen en Wegen. Inmiddels is ons gebleken dat de heren D. van den Herik (Ingezetenen, district Schieland) en W. Hardijzer (Gebouwd, district Schieland), beiden lid van de commissie Integraal Waterbeheer, graag aan zowel de commissie Integraal Waterbeheer als de commissie Waterkeringen en Wegen zouden deelnemen. Het was (en is, volgens het Reglement van orde) de gedachte dat elke commissie zou worden bemand door minimaal tien en maximaal twaalf (van de 36) VV-leden. Minstens zo belangrijk vindt het college het echter dat er sprake is van een evenwichtige vertegenwoordiging van de categorieën en een goede geografische spreiding. In de huidige samenstelling is sprake van ondervertegenwoordiging van VV leden uit het district Schieland. Met een extra deelname in de commissie Waterkeringen en Wegen van genoemde heren wordt dit probleem kleiner. Ook is er dan in voldoende mate sprake van een evenwichtige vertegenwoordiging van de categorieën in de commissies. Wij zouden uw VV dan ook willen voorstellen over te gaan tot een commissie samenstelling volgens de indeling in ons voorstel, met dien verstande dat aan de commissie Waterkeringen en Wegen (extra) worden toegevoegd de heren Van den Herik en Hardijzer. Agendapunt 9 Wijziging Omslagenverordening Agendapunt 10 Archiefverordening 2

3 Agendapunt 11 Benoeming archivaris Agendapunt 12 Inspraakverordening Agendapunt 13 Verzoek om schadevergoeding Energiebedrijf Midden-Holland Agendapunt 14 Opnieuw vaststellen dijkversterkingsplan Nederlek De commissie Waterkeringen en Wegen adviseert positief over het voorstel. Wel is in die commissie toegezegd u kort de achtergrond en de redenen aan te geven om de voor de uitvoering van de dijkversterking Nederlek benodigde gronden aan te kopen. De verenigde vergadering van het hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard heeft het dijkversterkingsplan (in eerste instantie) op 17 november 2004 vastgesteld. Vooruitlopend daarop is het aspect van de eigendomsverwerving afzonderlijk onderwerp van bespreking geweest in de verenigde vergadering op 6 oktober Beide keren is het beleid de gronden te verwerven ongewijzigd gebleven. De verenigde vergadering heeft op 17 november met negentien stemmen voor en één stem tegen besloten een verzoek tot heroverweging van dit aspect niet te honoreren. Voor de hernieuwde vaststelling van het dijkversterkingsplan door uw vergadering (om procedurele redenen) is er geen sprake van gewijzigde omstandigheden of nieuwe feiten. Naar ons oordeel ligt het dan ook niet voor de hand om voor deze hernieuwde vaststelling over te gaan tot een beleidswijziging. Los hiervan merken wij het volgende op. In het Beheerplan waterkeringen heeft de Krimpenerwaard in 2001 als beleidsregel opgenomen, dat benodigde gronden voor de uitvoering van een dijkversterkingsplan (inclusief natuur- en rivierbedcompensatie e.d.) worden aangekocht. Dit om de primaire waterkering voor de eerste maal te laten voldoen aan de daaraan gestelde eis in de Wet op waterkering (overschrijdingskans 1 : 2000). Voor de versterking en het (toekomstig) rationeel beheer van de primaire waterkeringen dient Schieland en de Krimpenerwaard de optimale beschikkingsbevoegdheid te hebben van de waterkeringen. Zo stelt de Wet op de waterkeringen (1999) eisen aan met name de primaire waterkeringen die van tijd tot tijd worden bijgesteld en moet de ligging van deze waterkeringen (in juridische zin) ongestoord zijn. Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 februari 2000 (AB2000/177) en 10 april 2000 (AB2000/204) komt naar voren dat verwerving van de benodigde gronden voor dijkversterking uitgangspunt is. In de eerste uitspraak wordt het uit oogpunt van een goed beheer naar het oordeel van de Raad van State ongewenst geacht, dat de beheerder van een waterkering bij de uitvoering van de noodzakelijke verbeteringswerkzaamheden en nadien bij het onderhoud van de waterkering afhankelijk is van de medewerking van particuliere grondeigenaren. De laatste uitspraak is een herhaling van het hiervoor genoemde oordeel, maar daarbij wordt eveneens aangegeven dat daarom het vestigen van een zakelijk recht (bijvoorbeeld erfdienstbaarheid, recht van opstal e.d.) hier onvoldoende inhoud aangeeft. Vergelijkbare uitspraken zijn AB 2000/306 en 2000/368. 3

4 Afgezien van de vraag of het vestigen van het recht van opstal met daaraan gekoppeld gebruiksovereenkomsten (erfdienstbaarheden) juridisch voldoende inhoud geeft, is het voor de dijkversterking in deze situatie nodig om het ongestoorde gebruik van de primaire waterkering te hebben. Via de vestiging van een recht van opstal is dit niet te realiseren. Immers, het recht van opstal omvat niet mede het gebruik van de grond (te weten de toekomstige waterkering) en de eigenaar kan na vijfentwintig jaar de rechter verzoeken het recht van opstal op te heffen (in juridische zin geen ongestoorde ligging). Voor het ongestoorde gebruik van de primaire waterkering biedt het recht van opstal met daaraan gekoppeld gebruiksovereenkomsten (erfdienstbaarheden) dus geen soelaas. Daarbij komt dat het voor de uitvoering van deze dijkversterking noodzakelijk is een groot aantal bomen te kappen. Krachtens de relevante gemeentelijke verordening is het niet mogelijk hiertoe een aanvraag in te dienen, wanneer men geen eigenaar is van de bomen. Naar ons oordeel is het alleen hierom al noodzakelijk om de benodigde gronden aan te kopen om de dijkversterking te kunnen uitvoeren. Alles overwegende wegen de belangen van de eigenaren van de benodigde gronden naar ons oordeel niet op tegen het algemeen belang dat gediend wordt door de (ongestoorde) versterking van het gedeelte primaire waterkering en een rationeel beheer daarvan door Schieland en de Krimpenerwaard. Tenslotte wijzen wij u op het bij deze./. beschouwingen gevoegde vernieuwde ontwerp-besluit ter vaststelling van het dijkversterkingsplan. Wij constateerden, in overleg met de provincie, zeer onlangs dat het eerder verzonden ontwerp-besluit op enkele aspecten moest worden aangepast. De aanpassingen zijn als volgt: - ingevoegd is een nieuw punt 2, waarin de zienswijzen zijn verwerkt - ingevoegd is een nieuw punt 4, dat de vaststelling van het plan regelt (vervangt het oude punt 2, dat nog niet volledig was) - punt 4 van het oude ontwerp-besluit (vaststellen mededeling betreffende de MER) is komen te vervallen. De strekking van dit punt is bij punt 2 van het nieuwe besluit ondergebracht. Agendapunt 15 Kredietaanvraag archiefbewerking HHSK Agendapunt 16 Kredietvoorstel groot onderhoud peilregulerende werken De commissies Integraal Waterbeheer en Algemene Zaken en Middelen adviseren positief over het voorstel. Agendapunt 17 Kredietvoorstel uitvoering reconstructiewerken langs de IJsseldijk en Nieuwe Maas. De commissies Waterkeringen en Wegen en Algemene Zaken en Middelen adviseren positief over het voorstel. Agendapunt 18 Kredietvoorstel voor uitvoering wegverbetering Benedenkerkseweg en vervangen van wegbruggen De commissies Waterkeringen en Wegen en Algemene Zaken en Middelen adviseren positief over het voorstel. 4

5 Agendapunt 19 Stand van Zaken uitvoering Singelplan en kredietaanvraag inlaatduiker Bergsingel De commissies Integraal Waterbeheer en Algemene Zaken en Middelen adviseren positief over het voorstel. Vanuit de commissie Integraal Waterbeheer wordt de suggestie gedaan informatie over het Singelplan te publiceren. Wij kunnen u mededelen van plan te zijn over dergelijke aspecten actief te communiceren (persberichten, informatieborden, berichten op website etc.) de komende jaren. Agendapunt 20 Diverse kredieten Waterbeheersplan en waterkeringenbeheersplan De drie commissies adviseren positief over het voorstel. Agendapunt 21 Rapportage vergunningverlening en handhaving De commissies Integraal Waterbeheer en Algemene Zaken en Middelen hebben de rapportage voor kennisgeving aangenomen. In de commissies hebben wij toegezegd de volgende jaren extra attent te zijn op begrijpelijkheid van de rapportage. Agendapunt 22 Doorlichten begroting De drie commissies hebben de notitie doorlichten begroting voor kennisgeving aangenomen. In de commissie Waterkeringen en Wegen is de betekenis van de Voorjaarnota aan de orde geweest. De vraag was of de Voorjaarsnota als een Kadernota moet worden beschouwd, op basis waarvan beleidskeuzes worden gemaakt, of als een bijstelling van de begroting, zonder (vergaande) beleidskeuzes. In antwoord hierop merken wij op dat de door ons geschetste harmonisatie en integratie een belangrijk deel van 2005 in beslag zal nemen. De Voorjaarsnota in 2005 zal dan ook een bijstelling van de begroting inhouden. De vaststelling van de Voorjaarsnota 2006 zal richtinggevend zijn voor de begroting Voorts merken wij op dat het onderdeel efficiëncy bij de doorlichting van de begroting een belangrijke rol zal spelen. Agendapunt 23 Aanbestedingsbeleid De drie commissies hebben de nota Aanbestedingsbeleid voor kennisgeving aangenomen. Enkele commissieleden merkten op enige inconsistenties te bespeuren in de Nota. In de commissie Waterkeringen en Wegen is toegezegd op een later moment aanpalende onderwerpen als het integriteitsbeleid aan de VV aan te bieden, en de aanbestedingspraktijk van de organisatie kort uiteen te zetten. Als daarbij onverhoopt wordt geconstateerd dat de aanbestedingspraktijk manco s kent, dan zullen deze worden opgeheven. 5

6 Voorstel Wij stellen u voor kennis te nemen van bijgaande beschouwingen naar aanleiding van de commissies uit uw vergadering van 9 en 10 maart, en de beschouwingen te betrekken bij de bespreking van de voorstellen in de vergadering van 30 maart aanstaande. Dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard, secretaris, waarnemend dijkgraaf, mr. I.C.M. Baltus drs. J.H.M. Kienhuis 6