Passende beoordeling Uitbreiding Verrebroekdok Fase 3

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Passende beoordeling Uitbreiding Verrebroekdok Fase 3"

Transcriptie

1 Passende beoordeling Uitbreiding Verrebroekdok Fase 3

2 COLOFON Opdracht: Uitbreiding Verrebroekdok Fase 3 Passende beoordeling Opdrachtgever: Havenbedrijf Antwerpen NV van publiek recht Havenhuis, Zaha Hadidplein Antwerpen Opdrachthouder: Antea Belgium N.V. Roderveldlaan Antwerpen Tel 03/ Fax 03/ BTW: BE RPR Antwerpen IBAN: BE BIC: KREDBEBB Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001 Identificatienummer: /kgo Datum: status / revisie: 1 juni 2017 Ontwerprapport Vrijgave: Cedric Vervaet Projectmedewerkers: Kristof Goemaere, MER deskundige fauna & flora Paul Arts, MER-coördinator Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 4 van 55

3 INHOUD Inhoud Inleiding Waarom een Passende Beoordeling Passende beoordeling: inleiding Opbouw Passende Beoordeling Algemeen kader van de Passende Beoordeling Algemene Natura 2000 doelstellingen Beoordelingscriteria Wetgevend kader op Vlaams niveau Soortenbeschermingsprogramma Antwerpse haven Situering en beschrijving van het project Situering Technische beschrijving van het project Beschrijving van de natuurwaarden in het gebied Beschrijving SBZ Beoordeling van de effecten Effecten op het SBZ-V Effecten op HRL-soorten Cumulatieve effecten Besluit effectbeoordeling Milderende en compenserende maatregelen Motivering natuurcompensatie Berekening van oppervlakte te compenseren habitats Natuurcompensatie in Prosperpolder-Zuid Bijkomende milderende maatregelen en aanbevelingen in de aanlegfase Eindbeoordeling Referenties Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 5 van 55

4 TABELLEN Tabel 3-1: Overzicht broedvogelgegevens Verrebroekse plassen Tabel 3-2: Vleermuizenactiviteit oostelijke rietplas Tabel 3-3: Vleermuizenactiviteit westelijke lepelaarsplas Tabel 3-4; Aangemelde soorten VRL Schorren en polders van de Beneden-Schelde Tabel 3-5: Kwantitatieve instandhoudingsdoelstellingen voor broedende en niet broedende vogels volgens Van Hove et al Tabel 5-1: Huidige broedvogelsituatie vergeleken met theoretisch berekende aantallen FIGUREN Figuur 1-1: Afbakening projectgebied... 7 Figuur 1-2: Situering van het projectgebied binnen het Vogelrichtlijngebied Schorren en Polders van de Beneden-Schelde (arcering)... 8 Figuur 1-3: Situering netwerk aan ecologische infrastructuur binnen het havengebied... 8 Figuur 3-1: Fase 1 voorbereidende werken Figuur 3-2: Fase 2 bouw westelijke kaaimuur en nieuw tracé Watergang Figuur 3-3: Fase 3 Afpompen oostelijk deel Verrebroekse Plassen Figuur 3-4: Fase 4 Omschakeling naar nieuwe Watergang Figuur 3-5: Fase 5 Bouw oostelijke kaaimuur Figuur 3-6: Fase 6 Baggeren westelijke dokzone Figuur 3-7: Fase 7 Baggeren oostelijke dokzone en afwerking Figuur 3-8: Schetsen dwarsprofielen watergang Figuur 3-9: Lepelaarskolonie Verrebroekse plassen (foto: INBO 2011) Figuur 3-10: Overzicht overwinterende watervogels/steltlopers Figuur 5-1: Situering Verrebroekse plassen (onder) en Prosperpolder-Zuid (boven) Figuur 5-2: Inrichtingsplan Prosperpolder-Zuid fase 1 (2015, bron: GHA) Figuur 5-3: Gefaseerde bouw van de kaaimuren van het Verrebroekdok fase Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 6 van 55

5 1 Inleiding Deze Passende beoordeling wordt opgesteld in functie van de realisatie van de uitbreiding met Fase 3 van het Verrebroekdok. Het betreft de definitieve inname van de Verrebroekse plassen i.f.v. de realisatie van de uitbreiding van het Verrebroekdok. Het projectgebied wordt gevormd door de grenzen van het gebied Verrebroekse plassen zoals aangeduid op onderstaande figuur. De werkzaamheden vinden onder meer plaats binnen de waterplassen van het gebied. Figuur 1-1: Afbakening projectgebied Gelet op de ligging in Vogelrichtlijngebied en de aanduiding van de zone is een passende beoordeling noodzakelijk. Op onderstaande figuur 1-2 wordt het project gesitueerd t.o.v. de aanduiding als Vogelrichtlijngebied. Gezien de voorgenomen activiteit is een negatief effect te verwachten en is een aftoetsing t.a.v. de doelen van het Vogelrichtlijngebied noodzakelijk zijn. Voorliggende passende beoordeling zal hierover uitsluitsel geven. Op Figuur 1-3 wordt het netwerk aan ecologische infrastructuur weergegeven binnen de haven. De Verrebroekse plassen zijn aangeduid als compensatiegebied tijdelijk broedgebied voor de bruine kiekendief. Het gebied heeft binnen het Vogelrichtlijngebied de functie van tijdelijk natuurcompensatiegebied (sinds 2000 ontwikkeld in functie van compensatie voor de bouw van het Deurganckdok) en is van belang voor zowel broedende, als doortrekkende en overwinterend (water)vogels. Ook voor vleermuizen is het een belangrijk foerageergebied. Deze passende beoordeling wordt gezien de aanwezige natuurwaarden uitgebreid met alle nodige elementen ten aanzien van een aftoetsing aan de bepalingen van het Natuurdecreet en het Soortenbesluit. Deze overlappen in veel gevallen met de bepalingen i.k.v. de passende beoordeling Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 7 van 55

6 Figuur 1-2: Situering van het projectgebied binnen het Vogelrichtlijngebied Schorren en Polders van de Beneden-Schelde (arcering) Figuur 1-3: Situering netwerk aan ecologische infrastructuur binnen het havengebied Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 8 van 55

7 2 Waarom een Passende Beoordeling 2.1 Passende beoordeling: inleiding Naar vorm is de Passende Beoordeling een schriftelijk verslag dat, met redenen omkleed, argumenten aanlevert waarom de kwaliteit en/of de integriteit van een Speciale Beschermingszone (SBZ) al dan niet wordt aangetast. Op basis van deze Passende Beoordeling kan vervolgens door de daartoe bevoegde instantie (m.n. Agentschap voor Natuur en Bos) een gemotiveerde beslissing worden genomen over de voorgenomen activiteit. Daartoe dienen een aantal stappen aan bod te komen binnen deze Passende Beoordeling. Naar opbouw en inhoud werd een volwaardige Passende Beoordeling uitgewerkt, conform de Vlaamse m.e.r.-procedure zoals die wordt geformuleerd in het Vlaamse MER-richtlijnenboek Fauna en Flora. Het projectgebied behoort tot Vogelrichtlijngebied Schorren en Polders van de Beneden-Schelde en het project gaat gepaard met een inname van voor vogels waardevolle biotopen in het Vogelrichtlijngebied. Een zgn. Passende Beoordeling dient te worden opgesteld indien er significant negatieve effecten op de natuur van een beschermd gebied verwacht kunnen worden, wat hier dus het geval is. In deze Passende Beoordeling wordt het gepland project afgewogen aan de beheersvoorschriften van NATURA gebieden, meer bepaald aan de bepalingen van artikel 6 van de EU-habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG) en aan artikel 36 ter van het Vlaamse Natuurdecreet waarin de bepalingen van de Habitatrichtlijn zijn geïmplementeerd. Het is immers belangrijk te weten of de geplande werkzaamheden beantwoorden aan genoemde beleidsaspecten. Deze Passende Beoordeling heeft volgende doelstellingen: Het toetsen van het project aan mogelijke effecten op de in het kader van de Europese aangewezen/aangemelde natuurwaarden; in het bijzonder de aangemelde natuurwaarden van het Vogelrichtlijngebied waarbinnen het project gelegen is. Waar nodig het aangeven van aanpassingen in de wijze van uitvoering van geplande ingrepen, om mogelijke effecten op beschermde natuurwaarden te beperken. Dit document bespreekt eveneens de nodige elementen om de overheid toe te laten de Natuurtoets uit te voeren en zorgt er tevens voor dat aspecten inzake het Soortenbesluit inbegrepen worden. 2.2 Opbouw Passende Beoordeling We kozen voor de volgende opbouw van de Passende Beoordeling: Algemeen kader van de Passende Beoordeling: o o o o Wettelijk kader Algemene Natura 2000-aspecten Specifieke Natura 2000-aspecten Beoordelingscriteria Aanwezigheid soorten en habitats in de SBZ Beoordeling van de effecten van de ingreep op de SBZ Beoordeling van cumulatieve effecten op de SBZ Eventuele milderende of compenserende maatregelen Conclusies Passende Beoordeling Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 9 van 55

8 2.3 Algemeen kader van de Passende Beoordeling Europees niveau De EU-Habitat- en Vogelrichtlijnen maken deel uit van de Europese regelgeving en zijn van kracht in alle Europese lidstaten. Vogelrichtlijn De Europese Gemeenschap vaardigde in 1979 Richtlijn 79/409/EEG inzake het behoud van de vogelstand uit, beter bekend als de Vogelrichtlijn. Het doel ervan is de instandhouding van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied te bevorderen. De belangrijkste criteria voor de erkenning van Vogelrichtlijngebied betreffen: het regelmatig voorkomen van minstens 1 % van de individuen van de geografische populatie (of Europese populatie) van één of meerdere vogelsoorten (het zogenaamde 1 %-criterium) en het voorkomen van bedreigde en kwetsbare soorten die opgenomen zijn in de Bijlage I-lijst van de Europese Vogelrichtlijn. De eisen inzake de bescherming van uit hoofde van de Vogelrichtlijn aangewezen speciale beschermingszones worden omschreven in artikel 4, lid 4, eerste zin, van de Richtlijn 79/409/EEG. Daar wordt met betrekking tot die gebieden het volgende bepaald: De lidstaten nemen passende maatregelen om vervuiling en verslechtering van de woongebieden in de beschermingszones te voorkomen, alsmede om te voorkomen dat de vogels aldaar worden gestoord, voor zover deze vervuiling, verslechtering en storing, gelet op de doelstellingen van dit artikel, van wezenlijke invloed zijn. De Europese Vogelrichtlijn verplicht de lidstaten voor de in bijlage bij deze richtlijn vermelde, bijzonder te beschermen vogelsoorten, alsook voor de geregeld voorkomende trekvogels, speciale beschermingsmaatregelen te treffen. Soorten van bijlage I van de Vogelrichtlijn zijn beschermd (vogels, nestplaatsen, rustplaatsen) onafhankelijk van hun voorkomen in een speciale beschermingszone. Het projectgebied is gelegen binnen het Vogelrichtlijngebied Schorren en polders van de Beneden- Schelde (BE ). Habitatrichtlijn De Europese Habitatrichtlijn (92/43/EEG) van 21/05/92 inzake het behoud van de in het wild levende soorten en natuurlijke habitats verplicht de EU-lidstaten voor de in bijlage bij deze richtlijn vermelde, bijzonder te beschermen soorten en habitats speciale beschermingsmaatregelen te treffen. Voor deze soorten en habitats zijn speciale beschermingszones aangeduid. Het besluit van de Vlaamse Regering van 1996 duidt 38 speciale beschermingszones (i.c. Habitatrichtlijngebieden) aan. Het projectgebied is niet gelegen binnen één van deze Habitatrichtlijngebieden. Het dichtst bij gelegen Habitatrichtlijngebied betreft het Schelde- en Durme-estuarium, meer bepaald de Schelde zelf. Naast de speciale beschermingszones geldt voor soorten van bijlage IV van de Habitatrichtlijn een bescherming onafhankelijk van hun voorkomen in een speciale beschermingszone. Een aantal soorten van bijlage IV van de Habitatrichtlijn komen wel voor in het projectgebied. Het gaat met name om de aanwezige vleermuizen en de rugstreeppad. Daarnaast komen ook bijlage II soorten voor. Uit hoofde van de Europese regelgeving dienen ingrepen in of nabij een Speciale Beschermingszone getoetst te worden op hun effecten op soorten en habitats op grond waarvan de beschermingszone is aangewezen. Voor het verlenen van toestemming/vergunning voor de uitvoering van ingrepen is het al dan niet optreden van significant negatieve effecten op aangemelde soorten en habitats van groot belang Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 10 van 55

9 2.3.2 Vlaams niveau Algemene natuurtoets Artikel 16 van het Natuurdecreet 1 vermeld dat in geval van een vergunningsplichtige activiteit de bevoegde overheid er zorg voor moet dragen dat er geen vermijdbare schade kan ontstaan door de vergunning te weigeren of door redelijkerwijze voorwaarden op te leggen om de schade te voorkomen, te beperken of te herstellen. De algemene natuurtoets gaat na of vermijdbare schade wordt veroorzaakt. Vermijdbare schade is de schade die kan vermeden worden door de activiteit op een andere wijze uit te voeren (bijvoorbeeld met andere materialen, op een andere plaats,...). VEN gebieden Het dichtst bij gelegen VEN-gebied is het gebied De Wase Scheldepolders op 1,5 km ten noordwesten van de projectzone. Indien door een project (enkel mogelijk bij een project van groot openbaar belang) onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN wordt aangericht, dient volgens het natuurdecreet en het maatregelenbesluit van 21/11/2003 een alternatieven onderzoek uitgevoerd te worden en dient een voorstel uitgewerkt te worden van schadebeperkende en compenserende maatregelen. Andere beschermingen Naast bovenvermelde beschermingen zijn er in de wetgeving nog verschillende zaken opgenomen die hier van toepassing kunnen zijn. De belangrijkste zijn: De zorgplicht zoals vermeld in het Natuurbehoudsdecreet Art. 14 Hierbij is iedereen die een handeling verricht of hiertoe de opdracht verleen, en die weet of redelijkerwijze kan vermoeden dat de natuurelementen in de onmiddellijke omgeving daardoor kunnen worden vernietigd of ernstig geschaad, verplicht om maatregelen te nemen die redelijkerwijze van hem kunnen worden gevergd om de vernietiging of de schade aan natuurelementen te voorkomen, te beperken of indien dit niet mogelijk is, te herstellen. De wetgeving met betrekking tot de soortbescherming (verschillende wetgeving + Natuurdecreet Art. 51: De Vlaamse regering neemt alle maatregelen die ze nuttig acht om populaties van de overige soorten of ondersoorten van organismen in stand te houden, te herstellen of te ontwikkelen). 2.4 Algemene Natura 2000 doelstellingen Een aantal studies werden uitgevoerd en beleidsdocumenten werden opgesteld waarin staat aangegeven wat de doelstellingen zijn en wat in de verschillende Natura 2000-gebieden de gunstige staat van instandhouding van habitats en soorten is (bv. Van Vessem & Kuijken (1985)). O.a. op basis van deze studie werden de te beschermen habitats en soorten aangemeld bij Europa. De doelstellingen zijn overwegend geformuleerd in termen van behoud van leefgebied in functie van behoud van de populatie. Voorliggend project heeft niet als doel invulling te geven aan de kerndoelstelling/opgave die er ligt vanuit de beleidskaders. Het doel van het project is de realisatie van fase 3 van het Verrebroekdok. Hier wordt onderzocht of voorliggend project kan interfereren met de geformuleerde doelstellingen in termen van behoud van leefgebied of van populatiedoelstellingen. Op de gebiedsspecifieke doelstellingen wordt teruggekomen in hoofdstuk 3.4 (beschrijving van de speciale beschermingszone). 1 Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en wijzigingen Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 11 van 55

10 2.5 Beoordelingscriteria Ontwikkeling criteriaset In de Passende Beoordeling dienen, juridisch gezien, de effecten op aangemelde/aangewezen soorten (en habitats) te worden onderzocht. Van bijzonder belang is hierbij te onderzoeken in hoeverre de gunstige staat van instandhouding van de betreffende soorten of habitats wordt aangetast. Hierbij wordt het begrip significantie gehanteerd als te toetsen kader en daarnaast ook of de natuurlijke kenmerken van het gebied behouden blijven (zie de EU-brochure 'Beheer van Natura 2000-gebieden ). De Vogelrichtlijn geeft echter geen specifieke criteria voor de beoordeling van deze significantie. Wat is significant? Het beoordelingskader van zowel de Vogel- als de Habitatrichtlijn is gebaseerd op het voorzorgsprincipe: 'nee, tenzij...'. In de Vogel- en Habitatrichtlijn spelen de begrippen 'significant effect op de instandhoudingsdoelstelling' en 'aantasting van de natuurlijke kenmerken van het gebied' een hoofdrol. Daarom dienen we de term significant nader te verduidelijken. Een significant effect kan in zijn algemeenheid als volgt worden omschreven: - veranderingen in abiotische situatie en de ruimtelijke structuur, die de natuurlijke dynamiek te boven gaan en het leefmilieu van planten- en/of diersoorten zodanig beïnvloeden dat er letterlijk unieke situaties verloren dreigen te gaan of ecologische processen blijvend worden verstoord, of het voortbestaan van populaties van nationaal zeldzame soorten of voor dat systeem kenmerkende soorten op termijn niet meer op hetzelfde niveau verzekerd is, dan wel de betekenis van een gebied voor soorten aanmerkelijk afneemt (naar EU 2000). Uitwerking criteriaset Is er betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de SBZ (Speciale Beschermingszone)? Hierbij wordt nagegaan of er een aantasting plaatsgrijpt die meetbare en aantoonbare gevolgen heeft voor de natuurlijke kenmerken van het SBZ, in de mate er meetbare en aantoonbare gevolgen zijn voor de staat van instandhouding van de soort(en) of de habitat(s) waarvoor de betreffende SBZ is aangewezen of voor de staat van instandhouding van de soort(en) vermeld in bijlage III van het Decreet Natuurbehoud (= soorten van de Bijlage IV van de Habitatrichtlijn) die in de betreffende SBZ voorkomen. De natuurlijke kenmerken van een SBZ is het geheel van biotische en abiotische elementen, samen met hun ruimtelijke en ecologische kenmerken en processen, die nodig zijn voor de instandhouding van: a) de natuurlijke habitats en de habitats van de soorten waarvoor de betreffende SBZ is aangewezen (zijn per gebied opgelijst in de wetenschappelijke rapporten van de aanwijzing van de SBZ-V en de SBZ-H) b) de soorten vermeld in bijlage III c) de coherentie van het Natura 2000-netwerk De begrippen instandhouding, staat van instandhouding van een soort en staat van instandhouding van een habitat zijn gedefinieerd in art. 2 van het Decreet Natuurbehoud. Instandhouding: het geheel van maatregelen die nodig zijn voor het behoud of herstel van habitats en populaties van wilde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding. De staat van instandhouding van een habitat wordt als gunstig beschouwd wanneer: Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 12 van 55

11 - het natuurlijke verspreidingsgebied van de habitat en de oppervlakte van die habitat binnen dat gebied stabiel zijn of toenemen; - de nodige specifieke structuur en functies voor behoud op lange termijn bestaan en in de afzienbare toekomst vermoedelijk zullen blijven bestaan; - de staat van instandhouding van de voor die habitat gunstige typische soorten gunstig is. De staat van instandhouding van een soort wordt als gunstig beschouwd wanneer: - uit populatiedynamische gegevens blijkt dat de betrokken soort nog altijd een levensvatbare component is van de habitat waarin de soort voorkomt en dat vermoedelijk op lange termijn zal blijven; - het natuurlijke verspreidingsgebied van die soort niet kleiner wordt of binnen afzienbare tijd lijkt te zullen worden; - er een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de populaties van die soort op lange termijn in stand te houden; Staat van instandhouding van een habitat: de som van de invloeden die op de betrokken habitat en de daar voorkomende typische soorten inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de natuurlijke verspreiding, de structuur en de functies van die habitat of die van invloed kunnen zijn op het voortbestaan op lange termijn van de betrokken typische soorten in het Vlaamse Gewest; Staat van instandhouding van een soort: het effect van de som van de invloeden die op de betrokken soort inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de verspreiding en de grootte van de populaties van die soort in het Vlaamse Gewest. Het betekenisvolle karakter van een aantasting moet worden vastgesteld in het licht van de instandhoudingdoelstellingen van het gebied zelf, en in het licht van de bijdrage die het gebied levert aan de ecologische samenhang van het Natura 2000-netwerk. Het is daarom niet mogelijk om per habitat of soort een overal geldende kwantificering te doen van die significantie. Het belang van een vermindering van de oppervlakte die door de habitats of de leefgebieden van soorten in kwestie in de SBZ ingenomen wordt, wordt (voor ieder SBZ afzonderlijk) geëvalueerd in het licht van de totale oppervlakte van deze SBZ en van de integriteit van het gebied. Teneinde te bepalen of een aantasting betekenisvol is in het licht van de doelstellingen van de richtlijn, wordt gebruik gemaakt van volgende factoren: - de omvang van het natuurlijk verspreidingsgebied van het habitat (hierbij wordt ook gekeken naar de voor dat habitat typische soorten zie habitatfiches) - de omvang van het natuurlijk verspreidingsgebied van die soort (de voor die soort geschikte habitats zie soortenfiches) - de populatieomvang van de betrokken soort(en) - het bestaan van een voldoende groot habitat om de populaties van die soort op lange termijn in stand te houden en - het belang van het netwerk hierin. Zie art. 2, 36, Decreet Natuurbehoud dat bepaalt wanneer de staat van instandhouding van een habitat en van een soort als gunstig wordt beschouwd. Neem de randvoorwaarden en verzachtende maatregelen die gesteld worden aan de activiteit of het plan op in de stedenbouwkundige voorschriften of de vergunning - zodat werken en handelingen die mogelijk een betekenisvolle aantasting kunnen hebben op de habitats en soorten waarvoor het SBZ is aangewezen of op de Bijlage III soorten die daar voorkomen niet gepland/vergunbaar zijn Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 13 van 55

12 2.6 Wetgevend kader op Vlaams niveau Artikel 16 van het Natuurdecreet stelt dat in het geval van een vergunningsplichtige activiteit de bevoegde (vergunningverlenende) overheid er zorg voor draagt dat er geen vermijdbare schade kan ontstaan, door de vergunning te weigeren of door redelijkerwijze voorwaarden op te leggen om de schade te voorkomen, te beperken of te herstellen. De algemene natuurtoets gaat na of vermijdbare schade wordt veroorzaakt. Vermijdbare schade is de schade die kan vermeden worden door de activiteit op een andere wijze uit te voeren (bijvoorbeeld met andere materialen, op een andere plaats, ). Vermijdbare schade kan ook verstaan worden als schade die de exploitant kan vermijden door het aanpassen van zijn exploitatie, het nemen van voorzorgsmaatregelen, enz. die in de praktijk haalbaar zijn en niet leiden tot de onwerkbaarheid van de exploitatie (De Smedt et al. 2007). Onvermijdbare schade of schade die onvermijdelijk voortvloeit uit een activiteit ongeacht de wijze waarop men de activiteit uitvoert (zie ), valt dus niet onder het toepassingsgebied van de natuurtoets (Larmuseau et al. 2010). Het loutere feit dat een vergunningsplichtige activiteit kan leiden tot natuurschade impliceert niet automatisch dat de vergunning moet worden geweigerd op basis van de natuurtoets. Een schadelijke activiteit kan de natuurtoets ook doorstaan indien de negatieve effecten ervan worden opgevangen door maatregelen die worden voorzien in een compensatiedossier (Larmuseau et al. 2010). Naast de bepaling van het Natuurdecreet is het Soortenbesluit 2 van toepassing. Artikel 10 en 14 zijn hier het meest relevant. Artikel 10: 1. Ten aanzien van specimens van beschermde diersoorten zijn de volgende handelingen verboden: 1 het opzettelijk doden; 2 het opzettelijk vangen; 3 het opzettelijk en betekenisvol verstoren, in het bijzonder tijdens de perioden van de voortplanting, de afhankelijkheid van de jongen, de overwintering en tijdens de trek. Een gelijkaardig bepaling geldt voor beschermde plantensoorten of andere soorten organismen die in de bijlagen van het Soortenbesluit opgenomen zijn.. Artikel 14: 1 Het is verboden de nesten van beschermde vogelsoorten of de voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van andere beschermde diersoorten dan vogels opzettelijk te vernielen, te beschadigen of weg te nemen Bovenstaande bepalingen van het soortenbesluit dienen op populatieniveau gezien te worden. In deze nota zijn alle elementen aanwezig om de natuurtoets te kunnen uitvoeren. 2.7 Soortenbeschermingsprogramma Antwerpse haven Binnen de Antwerpse haven zijn een aantal gebieden in het kader van het project Antwerpse haven natuurlijker aangeduid als ecologische infrastructuur, al dan niet met een permanent karakter. Het doel van dit project is de concrete afbakening van een ecologische infrastructuur binnen het havengebied en de opmaak van inrichtings- en beheersplannen voor deze infrastructuur. Dit past binnen de doelstelling van het RSV om 5% ecologische infrastructuur af te bakenen in de Vlaamse havengebieden. De ecologische infrastructuur bestaat uit kerngebieden, corridors, stapstenen, Permanente ecologische infrastructuur wordt in principe niet ingenomen door havenactiviteiten. Binnen het Antwerps havengebied werd een gebiedsgericht soortenbeschermingsprogramma uitgewerkt. Het Soortenbeschermingsprogramma heeft als doel beschermde soorten waarvoor het 2 Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer (dd. 15/05/2009) Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 14 van 55

13 havengebied een belangrijke vindplaats is in stand te houden op het niveau van het havengebied. In 2014 werden individuele soortenbeschermingsprogramma s goedgekeurd voor de rugstreeppad, blauwborst, gierzwaluw, huiszwaluw, wit bosvogeltje, moeraswespenorchis, groenknolorchis, bruin blauwtje, vleermuizen, zwartkopmeeuw, bruine kiekendief en slechtvalk. Recent werd dit soortenbeschermingsprogramma goedgekeurd. Dit programma hangt tevens gedeeltelijk samen met de ecologische infrastructuur (zie eerder Figuur 1-3 ) Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 15 van 55

14 3 Situering en beschrijving van het project 3.1 Situering Het projectgebied is gelegen op de Linkerscheldeoever binnen het Antwerpse Havengebied (zie ook hoofdstuk 1). Het projectgebied werd afgebakend als de volledige zone van de Verrebroekse plassen en omgeving. Het studiegebied bestaat uit het projectgebied, de volledige omgeving van het bestaand Verrebroekdok, de Verrebroekse plassen en de zone waar aan de werken gerelateerde verstorende effecten zich kunnen laten gelden. 3.2 Technische beschrijving van het project Bouw van de kaaimuren Onderstaande projectbeschrijving gaat uit van het kaaimuurtype massieve L-muur, dat in den droge wordt gebouwd, hetzelfde type dat werd gebruikt voor de bouw van fase 1 en 2 van het Verrebroekdok, evenals voor het Deurganckdok. Daarnaast bestaan nog andere kaaimuurtypes die zouden kunnen toegepast worden, maar deze opties werden niet weerhouden. Nog aan te passen door HA (zonder fasering) Fase 1: Voorbereidende werken - Plaatsen van werfomheining rondom de werfzone - Plaatsen van de nodige signalisatie (weg- en scheepvaartsignalisatie) - Inrichten van werftoegang met toegangscontrole, ketenpark en materiaalzone - Aanleggen van waterremmend scherm - Afpompen van het water in het westelijk deel en gedeeltelijk in het oostelijk deel van de Verrebroekse Plassen (ca. 1 m boven maaiveld): o o o Het wateroppervlak is gelijk aan het dokpeil (ca. +3,50m TAW). Het water wordt gedeeltelijk in het bestaande Verrebroekdok en gedeeltelijk in de tijdelijke omgelegde Watergang gepompt. Het weg te pompen volume bedraagt ca m³ (ca m² oppervlakte x gemiddeld 1m waterdiepte), wat overeen komt met 150 uur (debiet stortpompen ca m³/u) - Ontbossen en wegnemen van alle struiken en begroeiing in de Verrebroekse Plassen - Wegnemen van restanten van de voormalige straten (St-Michielsstraat, Kapelstraat) en eerder gesloopte gebouwen (wegverhardingen, funderingen, riolering, ) - Wegnemen van nutsleidingen Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 16 van 55

15 zandstock Figuur 3-1: Fase 1 voorbereidende werken Fase 2: Bouw westelijke kaaimuur en nieuw tracé Watergang Kaaimuren - Aanleggen van werfpistes (in zand) tot peil +3,50m TAW. Zand is te halen uit de zandstock op het oostelijke terrein. - Plaatsen van bemaling rondom de bouwput Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 17 van 55

16 - Het nemen van de nodige maatregelen voor het realiseren van de westelijke prop tussen dokzone en bouwput 3 (plaatsen bemaling, ev. damplanken, e.a.) - Uitgraven van de bouwput. De bovengrond (tussen peil +2,50m TAW en -5.00m TAW) wordt deels rechtstreeks aangevuld op de op te hogen concessieterreinen (t.h.v. de te realiseren Watergang, tot peil +4.00m TAW) en deels gestapeld in de dokzone. Het zand wordt tijdelijk gestockeerd en herbruikt in de aanvulling van de bouwput landzijde. - Bouwen van kaaimuur -1e fase: ca. 360m aan de westzijde en ca. 190m aan de kopzijde, incl. de nieuwe uitwatering van de Watergang - Gedeeltelijk aanvullen van de bouwput landzijde (achter de nieuwe kaaimuur) met zand uit de uitgraving. Er zal hierbij bekeken worden in hoeverre reeds terreinen aan de westzijde van het toekomstig dok bouwrijp kunnen gemaakt worden. - Ontmantelen van de bemaling (opvullen van bemalingsbronnen en peilbuizen) Nieuw tracé Watergang - Aanleggen van werkplatform (in zand), bovenop de aangevulde bovengrond (zand is te halen uit de zandstock op het oostelijke terrein). - Plaatsen van bemaling in de zone nieuw tracé Watergang (tot ca. peil 0m TAW). - Heien van de damwandoevers en betonneren kesp. - Uitgraven en profileren van de bodem van de nieuwe Watergang tussen de damplanken (volgens visvriendelijk profiel cfr ) - Aanvullen tot +6.00m TAW van de damwandoevers. - Ontmantelen van de bemaling (opvullen van bemalingsbronnen en peilbuizen) De exacte ligging van de Watergang staat nog niet vast, en zal gekozen worden i.f.v. de definitief vast te leggen concessiegrenzen. Maar uiteraard zal de Watergang ergens op de kop van het nieuw dok aantakken. De locatie van de Watergang op de hierna volgende schetsen is dus indicatief. 3 Constructie die ervoor moet zorgen dat het water uit het dok niet doorspoelt naar de drooggetrokken bouwput Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 18 van 55

17 Figuur 3-2: Fase 2 bouw westelijke kaaimuur en nieuw tracé Watergang Fase 3: Afpompen water in resterend deel van de polder Voorbereidende werken - Vanaf 1/8/2019 inname van het resterend deel van de Verrebroekse Plassen om te kunnen starten met de bouw van de kaaimuur 2de fase: o o Afpompen van het water bovenop de polder: er staat ca. 1 m water bovenop de polder. Het wateroppervlak is gelijk aan het dokpeil (ca m TAW). Het water is af te pompen in de tijdelijke omgelegde Watergang; Ontbossen en verwijderen van alle struiken en begroeiing Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 19 van 55

18 - Wegnemen van restanten van de voormalige straten (Sint-Michielsstraat, Kapelstraat) en gesloopte bebouwingen (wegverhardingen, funderingen, riolering, e.d.) - Wegnemen van nutsleidingen. Na deze voorbereidende werken wordt deze zone ingenomen als werfzone. Figuur 3-3: Fase 3 Afpompen oostelijk deel Verrebroekse Plassen Fase 4: Omschakeling van tijdelijk omgelegde Watergang naar nieuwe Watergang Om te kunnen starten met de bouw van de kaaimuur 2de fase dient de tijdelijke omgelegde Watergang verdwenen te zijn. Deze ligt nl. veel te dicht (op ca. 42m) bij het voorvlak van de oostelijke kaaimuur Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 20 van 55

19 Figuur 3-4: Fase 4 Omschakeling naar nieuwe Watergang - Aanleg van een beschermdijk van het dagvlak 4 van de nieuwe zuidelijke kaaimuur (t.h.v. de uitlaatconstructie van het nieuw tracé van de watergang) naar de dokzone. - Ontmanteling van de westelijke prop (wegnemen bemaling, damplanken, oeverbescherming, e.d.) en gedeeltelijke ontmanteling einddijk Verrebroekdok deel 1 + deel 2: o o o Wegnemen van nutsleidingen Opbreken van de bedieningsweg AET (kws-verharding en betonnen boordstenen, steenslagfundering en geotextiel) Wegnemen van de oeverbescherming (zandasfalt, geotextiel, steenbestorting) 4 Dagzomend deel van de kaaimuur, in casu het deel aan de kant van het water Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 21 van 55

20 o Afgraven van zand tot net boven het dokpeil - Gecontroleerd onder water zetten van de westelijke bouwput en doorsteken van de westelijke prop. - Omschakeling naar nieuw tracé Watergang: o o o o Doorsteken van uiteinde koker pompstation (t.h.v. de Hoogschoorweg) naar het nieuwe tracé Watergang. Afstoppen van de tijdelijk omgelegde Watergang op dezelfde locatie. Dwars afstoppen van de tijdelijk omgelegde Watergang t.h.v. de te bouwen zuidelijke kaaimuur. Afpompen van de afgestopte gedeelten tijdelijke Watergang. - Slopen van de oude uitwateringsconstructie t.h.v. de einddijk Verrebroekdok deel 1 + deel 2: o o o Eventueel maken van een bouwkuip en opstellen bemaling. Afbreken gewapende betonnen koker. Trekken damplankenconstructie. - Afdichten van de betonnen koker onder de Haandorpweg. (koker van de doodlopende arm van de "Watergang der Hoge Landen") Fase 5: Bouw oostelijke kaaimuur Kaaimuren - Plaatsen van bemaling rondom de bouwput kaaimuur. - Het nemen van de nodige maatregelen voor het realiseren van de oostelijke prop tussen dokzone en bouwput (plaatsen bemaling, ev. damplanken, e.a.). - Uitgraven van bouwput. De bovengrond (tussen peil +2.50m TAW en -5.00m TAW) wordt deels rechtstreeks aangevuld in de te dempen Watergang (tot peil +4.00m TAW) en deels gestapeld in de dokzone. - Het zand wordt tijdelijk gestockeerd en herbruikt in de aanvulling bouwput landzijde. - Bouwen van kaaimuur - 2de fase: ca. 170m resterende kaaimuur aan de zuidzijde en 490m aan de oostzijde - Gedeeltelijk aanvullen van de bouwput landzijde (achter de nieuwe kaaimuur) met zand uit de uitgraving. - Ontmantelen van de bemaling (opvullen van bemalingsbronnen en peilbuizen) Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 22 van 55

21 Figuur 3-5: Fase 5 Bouw oostelijke kaaimuur Fase 6: Baggeren westelijke dokzone Tijdens het bouwen van de kaaimuur 2de fase kan er gestart worden met het baggeren in de dokzone. Volgende activiteiten zijn te voorzien: - Aanleggen van een beschermdijk in toekomstige dokzone deel 3 t.b.v. de 1e baggerfase. Deze zorgt voor een scheiding tussen werfzone bouw kaaimuur (2de fase) en de hydrau-lische winzone (baggeren in dokzone 1e fase). Voor het opzetten van deze beschermdijk kan er gebruik gemaakt worden van één van de bestaande dijken van de tijdelijk omgelegde Watergang. - Opzetten van persdijken rond op te hogen concessieterreinen: Aanleg van persdijken (en bijhorende pompputten) voor de hydraulische ophoging van de concessieterreinen en het opzetten van een zandstock Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 23 van 55

22 - Baggeren van bovengrond in de dokzone (tot aan peil-5.00m TAW) en hydraulisch ophogen van de concessieterreinen (terreinen op te hogen tot peil +4.00m TAW met bovengrond). - Baggeren van zand in de dokzone (tussen peil-5.00m TAW en m TAW) en hydraulisch ophogen van de concessieterreinen (terreinen op te hogen tussen +4.00m TAW en +6.00m TAW met bouwtechnisch goed zand) en eventueel opzetten van een zandstock. Figuur 3-6: Fase 6 Baggeren westelijke dokzone Fase 7: Baggeren oostelijke dokzone en afwerking Na het bouwen van de kaaimuur 2de fase kan er gestart worden met de ontmanteling van de oostelijke prop (wegnemen bemaling, damplanken, oeverbescherming, e.d.) en de gedeeltelijke ontmanteling van de einddijk van het Verrebroekdok fases Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 24 van 55

23 Figuur 3-7: Fase 7 Baggeren oostelijke dokzone en afwerking Daarna is de oostelijke bouwput gecontroleerd onder water te zetten en de oostelijke prop door te steken. Van zodra dit uitgevoerd is kan er gestart worden met het baggeren in de dokzone 2de fase: - Baggeren van resterende bovengrond in de dokzone (tot aan peil -5.00m TAW) en hydraulisch ophogen van de concessieterreinen (terreinen op te hogen tot peil +4.00m TAW met bovengrond). - Hydraulisch afvoeren van overschotten bovengrond naar nog te bepalen locatie(s). - Baggeren van resterend zand in de dokzone (tussen peil -5.00m TAW en m TAW) en hydraulisch ophogen van de concessieterreinen (terreinen op te hogen tussen +4.00m TAW en +6.00m TAW met bouwlechnisch goed zand) Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 25 van 55

24 - Eventueel opzetten van een zandstock voor lokale profilering en het verder afwerken van de terminalterreinen (incl. voorzien van ontwatering naar het dok toe). - Opzetten van persdijken rond de in deze zone aanwezige slib-bel in de ondergrond. - Hydraulisch opzetten van een zandstock (ca. 2m hoog), ter consolidatie, op de slib-bel. - Hydraulisch afvoeren van overschot resterende zand naar nog te bepalen locatie(s). Na de afwerking van het dok zelf kunnen de omliggende haventerreinen gebruiksklaar gemaakt worden. in het zuidelijke deel van het projectgebied, langs de ringweg, bevindt zich een slib-bel in de ondergrond. Om deze zone op termijn te kunnen gebruiken als haventerrein wordt een overstock aangebracht om de slib-bel samen te persen Afwatering van het pompgemaal Watermolen en conceptuele uitwerking vispassage Probleemstelling De Watergang van de Hoge Landen mondt uit in het Verrebroekdok aan het zuidelijk uiteinde van het dok. De huidige oever bestaat hier uit schuine taluds. In oostelijke richting is een stilstaande zijarm verbonden met de watergang. Dit alles samen vormt een geschikt habitat voor paai-, opgroei- en fourageermogelijkheden van vissen. Uit onderzoek uitgevoerd aan de monding van en in de watergang zelf, is gebleken dat deze ondiepe structuren belangrijk zijn voor de vissen in de Waaslandhaven (Samsoen et al., 2007). De meest voorkomende vissensoorten in de watergang waren paling, snoekbaars, baars, rietvoorn, blankvoorn, bot, giebel, brasem en kolblei. Daarnaast werden ook karper, pos en rivierprik aangetroffen. Met de uitvoering van fase 3 van het Verrebroekdok en de invulling van de terreinen rond de kop, dreigt de open gracht die daar nu loopt haar huidige functie als paaiplaats en opgroeihabitat voor vissen naast de afvoer van polderwater te verliezen. Door de aanvoer van zoetwater in de overwegend brakke dokken heeft de watergang tevens een gunstige lokstroom om migrerende vissen aan te trekken (bron: Mogelijkheden voor vismigratie en habitat ter hoogte van het Verrebroekdok, ANB, 2007) Randvoorwaarden Uitgangspunt in dit project is dat met de aanleg van het Verrebroekdok geen nieuw vismigratieknelpunt mag gerealiseerd worden. Maar anderzijds maakt het oplossen van het bestaand vismigratieknelpunt aan het pompstation Watermolen, dat behouden blijft, geen deel uit van het project. Vanuit het oogpunt vismigratie en paaimogelijkheden zijn er verschillende vormvereisten en hydraulische eisen waaraan de nieuwe watergang moet voldoen. Vanuit voorgaande studie door ANB 5 wordt voorgesteld om de noordelijke oevers een maximale helling van 4/4 te geven en een minimale waterdiepte van 1.5m te voorzien. De zuidelijke oevers dienen voorzien te worden van een zone met beperkte waterdiepte in functie van paaimogelijkheden. Hiervoor wordt geopteerd de zuidelijke oever van een maximale helling van 12/4 te voorzien. Deze minimale vormvereisten zullen aangehouden worden voor de Verlegde Watergang der Lage Landen. De bodem van de watergang en de paaiplaats dienen uitgevoerd met een mengsel van boven- en ondergrond. Daarnaast wordt voorgesteld een steenbestorting te voorzien op de bodem van de waterloop waarin kleinere vissen en vooral glasaaltjes kunnen schuilen tegen te grote stromingen en steeds rustig water kunnen vinden om zich in voort te bewegen. 5 Alain Dillen, Luc Samsoen, Rudi Yseboodt, Johan Coeck, Mogelijkheid voor vismigratie en habitat ter hoogte van het Verrebroekdok, ANB, nov Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 26 van 55

25 Ter plaatse van de paaiplaats zullen deze vormvereisten verder worden uitgewerkt. Hier zal met name meer ruimte moeten voorzien worden als paaiplaats. Voornoemde studie gaat uit van het creëren van een paaiplaats van 0,5 ha indien deze ruimte beschikbaar zou zijn. Indien deze ruimte niet beschikbaar is, wordt voorgesteld paaibevorderende maatregelen te nemen zoals het aan-brengen van dood hout in de paaiplaats. Ten behoeve van vismigratie worden er belangrijke eisen gesteld aan de maximale watersnelheid in een vispassage. In regel wordt een maximale stroomsnelheid van 0.8 m/s aangehouden. Hogere pieksnelheden zijn toegelaten ter hoogte van drempels of doorzwemopeningen, doch dit is enkel lokaal toegelaten en hier daarom niet van toepassing. Glasaaltjes vormen hierop een belangrijke uitzondering. Zij laten zich met de getijbewegingen meedrijven stroomopwaarts naar de bovenlopen. Daar de tijbeweging achter de sluizen is verdwenen, kan hier sowieso niet meer op gerekend worden. In die situatie wordt een maximale stroomsnelheid aangehouden van 0.1 m/s als richtwaarde voor passage van glasaaltjes. Het pompstation Watermolen is uitgerust met 6 pompen met een maximaal debiet van 4 m³/s elk. Het maximaal te verwachten debiet doorheen de watergang bedraagt dus 24 m³/s. Het waterpeil in het Verrebroekdok bedraagt 3.50 mtaw, er is verder geen hoogteverschil te overbruggen over het tracé van de verlegde watergang Watergang Uitgaande van een maximale stroomsnelheid van 0.8 m/s en een debiet van 24 m³/s wil dit zeggen dat de watergang een minimale natte sectie nodig heeft van 30 m². Rekening houdend met deze natte sectie en de vormvereisten, stellen we volgende configuratie voor: bodempeil: m TAW bodembreedte: 7.00 m Z-talud: 12/4 N-talud: 4/4 Bij een maaiveldpeil van m TAW (5m boven het bodempeil) levert dit een bovenbreedte op van 27 m (7 m bodem + 15 m Z-talud + 5 m N-talud). Op de bodem wordt een geul voorzien met een breedte van 4.00 m en een diepte van 0.30 m gevuld met ruwe stortsteen om een voldoende ruwe bodem te voorzien als schuilplaats en luwe zone voor trage zwemmers en bodemkruipers Monding in Verrebroekdok Vanuit praktische en exploitatietechnische redenen wordt de monding van de watergang voorzien middels kokers. Zo blijft de nieuwe kaaimuur overal eenvoudig bereikbaar. Over kokers en vismigratie bestaan er verschillende visies, maar heden wordt algemeen aangekomen dat kokers geen vismigratieknelpunt vormen indien de algemene eisen m.b.t. stroomsnelheden aangehouden worden en de koker niet volledig gevuld is met water. Eveneens is het aan te raden kokers iets dieper aan te leggen dan de bodem van de waterloop zodat er zich een sliblaag kan vormen in de koker. Deze sliblaag bevordert de passage van bodemkruipers en verbetert de luwe zone op de bodem voor de trage zwemmers. Uitgaande van bovenstaande randvoorwaarden wordt er daarom een koker met volgende dimensies voorgesteld: bodempeil m TAW bodembreedte: m hoogte koker: 3.00 m Dit kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd door 4 parallelle kokers van 3 op 3 m Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 27 van 55

26 Schetsen typeprofielen Onderstaande schetsen geven drie typeprofielen weer: het standaardprofiel (zie ) het profiel t.h.v. de kaaimuur en de aanpalende haventerreinen, waar het profiel zo smal mogelijk maar toch visvriendelijk wordt gehouden, met een verticale wand aan één zijde het profiel t.h.v. de paaiplaats Schets standaard dwarsprofiel Schets dwarsprofiel t.h.v. haventerreinen Schets dwarsprofiel t.h.v. de paaiplaats (doorsnedes van W/ZW naar O/NO) Figuur 3-8: Schetsen dwarsprofielen watergang Paaiplaats Vanuit voorgaande studie van ANB wordt een paaiplaats van 0,5 ha gevraagd. Met een beschikbare lengte van 200 m voor deze paaiplaats, betekent dit een breedte 25 m (zie bovenstaande schets). Deze ruimte wordt voorzien buiten de watergang noodzakelijk voor de afvoer van het debiet afkomstig van het pompgemaal. Enkel op deze wijze kunnen de stroomsnelheden binnen de paaiplaats beperkt Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 28 van 55

27 gehouden worden. De bovenbreedte van deze zone wordt geraamd op 49 m bij een maaiveldpeil op +6,00 m TAW. In de paaiplaats wordt een waterdiepte van 0.40 m voorzien, het bodempeil komt dus op + 3,10 m TAW. Deze bodem wordt natuurtechnisch ontgraven. Dit wil zeggen dat hier een grotere tolerantie op het bodempeil wordt toegelaten (+/- 10 cm) om een grotere diversiteit aan waterdieptes te creëren. In de paaiplaats wordt dood hout voorzien (bijvoorbeeld stronken) om bijkomende luwe zones en diversiteit te creëren Inrichting De Verlegde Watergang wordt bij voorkeur zo veel mogelijk natuurlijk en met zachte materialen ingericht. Gebruik van damwanden om de bovenbreedte te beperkten dient vermeden. Hierdoor wordt begroeiing van de oevers sterk gelimiteerd of zelfs onmogelijk gemaakt. Het zijn net deze begroeide oevers die de nodige schuil- en foerageerzones bieden aan de vissen. Indien de noordelijke oever voorzien wordt met het minimale talud van 4/4, zal hier een oeververdediging voorzien worden conform het Vademecum natuurvriendelijke oevers. Verdere studie dient uit te wijzen vanaf welke taludhelling verdere verdediging niet meer noodzakelijk is. Vermoedelijk is dit vanaf een helling van 6/4 à 8/4, afhankelijk van bodemgesteldheid en grondwaterdruk. De verdere technische uitwerking van de Watergang heeft geleid tot volgende inrichting: De paaiplaats wordt ingericht in het zuidwestelijk dwars gedeelte van de Watergang. Deze zone langs de Havenringweg is economisch het minst interessant, waardoor een breed profiel met paaiplaats (49m) weinig economische nadelen heeft. De Watergang tussen het dwarsgedeelte met paaiplaats en het dok wordt ingericht met het smalste dwarsprofiel (ca. 18m), met één schuine en één rechte oever, teneinde de nuttige haventerreinoppervlakte zo groot mogelijk te houden. Het standaard dwarsprofiel werd m.a.w. niet toegepast Timing van de werken De totale duur van de werken aan het Verrebroekdok wordt geraamd op 3 jaar (36 maanden), waarvan 13 maand voor fase 2 (bouw westelijke kaaimuur) en 15 maand voor fase 5 (bouw oostelijke kaaimuur). Binnen de fasering zijn er vier periodes met belangrijke uitgravingen en baggerwerken: Fase 2: uitgraven bouwput westelijke kaaimuur + nieuw tracé Watergang Fase 5: uitgraven bouwput oostelijke kaaimuur Fase 6: baggeren westelijke dokzone Fase 7: baggeren oostelijke dokzone Voorafgaand aan de eigenlijk werken: Vooronderzoeken: augustus 2016 december 2016 (reeds uitgevoerd) Technische studies o.b.v. vooronderzoeken: 5 maanden (januari mei 2017; lopende) In het voorjaar van 2017 werd/wordt ook gestart met de vergunnings- en aanbestedingsprocedure (8 maanden) Het is de bedoeling om met de uitvoering van de verlenging van het Verrebroekdok op het terrein te starten op 1 augustus Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 29 van 55

28 3.3 Beschrijving van de natuurwaarden in het gebied Inleiding Het projectgebied is gelegen binnen het Vogelrichtlijngebied (SBZ-V) Schorren en polders van de benedenschelde (BE ). Het dichtstbij gelegen Habitatrichtlijngebied (SBZ-H) is het gebied Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent (BE ) op 4,5 km van de geplande werfzone. Het dichtst bij gelegen VEN-gebied is het gebied De Wase Scheldepolders op 1,5 km ten noordwesten van de projectzone. Het projectgebied ligt ten zuiden van het huidige Verrebroekdok. Dit gebied bestaat hoofdzakelijk uit zoetwaterplassen en is ontstaan doordat het gebied zijn afwatering verloor na de aanleg van het Verrebroekdok. Het gebied staat het volledige jaar onder water, in het westelijke deel gaat het voornamelijk om een open diepere plas. De plassen waren voorheen eerst licht brak van karakter, doch hebben doorheen de jaren hun brakke karakter verloren door de aanvoer van regenwater. Het oostelijke deel bestaat uit een zeer gevarieerd gebied, met een substantiële oppervlakte riet, open water, eilandjes en wilgenbosjes. Verschillende stadia van verlanding en de variabele waterdiepte zorgen voor een grote verscheidenheid aan biotopen, met een belangrijke aantrekkingskracht naar fauna toe. Tussen beide deelzones in zorgt de watergang van de Oude landen voor de afvoer van het water van de achterliggende polder. Deze watergang vormt de scheiding tussen beide deelgebieden. Deze watergang herbergt in principe grotendeels zoet water, afhankelijk van de mate van doorvoer vanuit het pompstation De watermolen. De watergedeeltes zijn bepalend voor het gebied en van groot belang in kader van voorliggend dossier Avifauna De Verrebroekse plassen behoren actueel tot één van de belangrijkste kerngebieden voor vogels van het Linkerscheldeoevergebied. Voornamelijk voor broedvogels van plas en oever en riet en water is het een belangrijk gebied. Aalscholver en lepelaar hebben er kolonies, de enige van het Linkerscheldeoevergebied. Het gebied was bij aanvang belangrijk voor weidevogels en pionierssoorten gezien het een zeer kaal en open gebied betrof; Het gebied is in de loop der jaren minder belangrijk geworden voor weidevogels en vogels van strand en plas, voornamelijk door de verlopende vegetatiesuccessie rond de plassen en de opkomst van riet/boomopslag. Ook voor riet en water is er actueel een licht negatieve evolutie. De verbossing van de rietvelden en omliggende zones speelt hier mee, de rietoppervlakte blijkt recentelijk af te nemen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de broedvogelresultaten van het gebied van de periode Tabel 3-1: Overzicht broedvogelgegevens Verrebroekse plassen Vogels van plas en oever Dodaars Geoorde Fuut Aalscholver Grote zilverreiger Lepelaar Knobbelzwaan Bergeend Krakeend Slobeend Zomertaling Kuifeend Krooneend Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 30 van 55

29 Tafeleend IJsvogel Oeverzwaluw Vogels van riet en water Roerdomp Bruine kiekendief Waterral Blauwborst Graszanger Sprinkhaanzanger Rietzanger Kleine karekiet Bosrietzanger Baardmannetje Rietgors Vogels van weidevogelgebied Kievit Scholekster Grutto Wulp Tureluur Veldleeuwerik Graspieper Gele kwikstaart Vogels van strand en plas Kluut Steltkluut Kleine plevier Bontbekplevier Strandplevier Zwartkopmeeuw Kokmeeuw Visdief Roodborsttapuit Het gebied heeft verder doelen voor de bruine kiekendief, met name i.f.v. tijdelijk broedgebied en foerageergebied. De soort komt er reeds geruime tijd niet meer tot broeden, maar foerageert er wel. Het tegenhouden van de verruiging van het riet in de Verrebroekse plassen i.f.v. deze soort behoort tot de doelen van het soortbeschermingsprogramma voor de soort. In de winter heeft het gebied een grote aantrekkingskracht op overwinterende eenden. In het broedseizoen heeft het gebied een grote waarde voor tal van riet- en watervogels. Sedert 2003 is het gebied een vaste broedplaats voor de lepelaar (Platalea leucorodia). Met uitzondering van enkele broedpogingen in het Zwin komt deze soort in België enkel in de Verrebroekse plassen vast tot broeden. In 2014/2015 zijn er eveneens een aantal broedgevallen in natuurreservaat de Blankaart in Diksmuide. Er zijn een paar broedgevallen tussen de blauwe reigers. De soort broedt in de Verrebroekse plassen jaarlijks in wisselende aantallen (ca broedkoppels). De vogels foerageren in het gebied, langs de Schelde en op Nederlands grondgebied in het Verdronken land van Saeftinge. Daarnaast gebruiken ze ook de andere natuurkern- of (tijdelijke) compensatiegebieden op de Linkerscheldeoever. Daarnaast broeden er in de Verrebroekse plassen ook nog tal van regionaal zeldzame soorten, alsook soorten van de bijlage I van de Europese Vogelrichtlijn Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 31 van 55

30 Figuur 3-9: Lepelaarskolonie Verrebroekse plassen (foto: INBO 2011) Het gebied is tevens een belangrijk pleister-, rui- en overwinteringsgebied voor watervogels: wilde eend, slobeend, tafeleend en kuifeend zijn de soorten met de belangrijkste aantallen. Op onderstaande figuur wordt een overzicht gegeven van de aantallen van de voornaamste soorten en hun aandeel t.o.v. de totalen op Linkeroever. Figuur 3-10: Overzicht overwinterende watervogels/steltlopers Vleermuizen Onder de zoogdieren spreken we voornamelijk over de aanwezigheid van vleermuizen, gezien de beschermingsgraad en het belang van de populaties van deze soorten Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 32 van 55

31 In kader van de monitoring van het Linkerscheldeoevergebied werd verschillende malen gewerkt met batdetectoren in de Verrebroekse plassen (en aangrenzende gebieden). Volgende soorten werden aangetroffen: gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, watervleermuis, meervleermuis, laatvlieger en rosse vleermuis. De Verrebroekse plassen vormen voor de meeste soorten een uitstekend foerageergebied, voor heel wat soorten werden hoge intensiteiten en vangstpieken geregistreerd. Het gebied is voornamelijk geschikt als foerageergebied, het fungeert veel minder als verbindingszone. Deze functie is vooral weggelegd voor de waterlopen/watergangen in de randzone. De Nieuwe watergang en Zoetwaterkreek werden tijdens onderzoek in 2010 bevestigd als belangrijkste foerageergebied van de Meervleermuis. Veel vleermuizen beginnen de nacht langs de Nieuwe Watergang en verspreiden zich daarna verder doorheen het gebied. De watervleermuis komt het gebied binnen langs de zuidelijke watergang en verspreidt zich vooral langs de corridor tussen Verrebroek en Kieldrecht. Via deze weg bereikt de soort de Verrebroekse plassen en de Zoetwaterkreek. De zone van het Spaans Fort valt ook goed binnen dit systeem (ISBPP Meervleermuis, Gyselings Ralf, 2014). Er wordt gesteld dat de Verrebroekse plassen één van de belangrijkste foerageergebieden vormt voor vleermuizen op de Linkerscheldeoever. Het gebied werd recentelijk opnieuw onderzocht op de foerageeractiviteit van vleermuizen, het aanwezig zijn van vliegroutes van/naar het gebied en de verdeling van de activiteit doorheen het gebied. Naast bovenstaand vermelde soorten kunnen nog andere soorten gebruik maken van het gebied of er tijdelijk foerageren, doch dit is eerder beperkt en minder relevant in kader van voorliggend dossier. De details van de recentste onderzoeken naar het voorkomen van vleermuizen zijn actueel nog niet volledig ter beschikking, gezien de onderzoeksresultaten nog gerapporteerd dienen te worden. Wel is er al voldoende gegevens gekend en kunnen deze hier samengevat worden. In onderstaande tabellen (Bron: INBO januari 2016, Ralf Gyselings) wordt een overzicht gegeven van de resultaten van een representatieve nacht vleermuizenactiviteit in de Verrebroekse plassen (september 2015). Dit werd uitgevoerd aan de hand van automatische vleermuizendetectoren in het gebied, die geplaatst werden in de 2 deelgebieden van de Verrebroekse plassen. In de tabel wordt het aantal passages weergegeven, waarbij een passage gedefinieerd is als een vijf seconden interval. Tijdens deze passages kan ook vastgesteld worden of er vangstactiviteit is (detectie van vangstbuzz op detector). Deze vangstactiviteit is een maat voor het gebruik van het gebied als foerageergebied/ voedselgebied. Passages duiden niet noodzakelijk op het gebruik als foerageergebied, maar kunnen duiden op doorpassage. De vangstratio is de verhouding van het aantal vastgestelde vangstmomenten t.o.v. het aantal passages. (Bron: Ralf Gyselings, INBO). Er werd een hogere activiteit vastgesteld bij de westelijke plas, voornamelijk voor wat betreft de dwergvleermuizen. Het verschil in dwergvleermuisactiviteit komt waarschijnlijk doordat de detector op de oostelijke plas verder in het water stond, en dus verder verwijderd van bomen en struiken waarrond deze dwergvleermuizen voornamelijk foerageren. De activiteit van watervleermuis was duidelijk hoger op de oostelijke rietplas, en het aantal vangstmomenten is in verhouding tot het aantal passages ook veel groter. Er kan dan ook gesteld worden dat er op de oostelijke rietplas meer voedsel aangetroffen wordt voor de soort en dit het primaire foerageerhabitat is in dit gebied. De kernzones voor vleermuizen situeren zich bijgevolg ter hoogte van de oostelijke plas en in de zuidwestelijke hoek van de lepelaarsplas. Kernzones betekenen hier de zones waar de hoogste foerageeractiviteit zich situeert. Deze zones zijn vrij beschut, hier is veel vegetatie aanwezig langs de randen (wilgenstruweel/bomen) of in het water (vnl. riet). Soortspecificiteit speelt hier ook een rol, meervleermuis, rosse vleermuis en laatvlieger jagen in opener gebieden en deze zullen ook grote wateroppervlakken oversteken. In de zuidelijke hoek van het gebied situeert zich een aanvliegroute van waaruit vleermuizen zich verspreiden over de plas. Ook in de meest westelijke hoek van de Lepelaarsplas bleek er een vliegroute van watervleermuizen aanwezig, langs waar vleermuizen het gebied binnenkwamen Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 33 van 55

32 Tabel 3-2: Vleermuizenactiviteit oostelijke rietplas soort aantal passages vangst momenten vangst ratio Gewone dwergvleermuis % Ruige dwergvleermuis % Gewone / Ruige dwergvleermuis % Watervleermuis % Rosse Vleermuis % Tabel 3-3: Vleermuizenactiviteit westelijke lepelaarsplas soort aantal passages vangst momenten vangst ratio Gewone dwergvleermuis % Ruige dwergvleermuis % Gewone / Ruige dwergvleermuis % Watervleermuis % Rosse Vleermuis % Laatvlieger 1 0 0% Vissen Het havengebied Linkeroever is een water- en visrijk gebied gelegen in de overgangszone tussen brak en zoet water en daardoor van groot belang voor trekkende vissen, waaronder de paling. De dokken zijn hier een belangrijk onderdeel van, maar ook de waterlopen die uitmonden in de Schelde (ofwel rechtstreeks ofwel via de Dokken) zijn locaties die een gevarieerd visfauna aantrekken en ook paaiplaatsen herbergen. Uit onderzoek uitgevoerd aan de monding van en in de Watergang zelf is gebleken dat deze ondiepe watergang belangrijk is voor de vissen op de Linkeroever (Samsoen et al., 2007). De meest voorkomende vissoorten in de watergang waren paling, snoekbaars, baars, rietvoorn, blankvoorn, bot, giebel, brasem en kolblei. Daarnaast werden ook karper, pos en rivierprik aangetroffen. Het onderzoek toonde tevens aan dat het ondiepe biotoop van de watergang van de Hoge Landen zeer belangrijk is in het geheel van de diepe dokgedeelten. Er werden in totaal 17 vissoorten in de Watergang aangetroffen. De resultaten van dit onderzoek bevestigen het belang van de watergang als paai- en opgroeigebied. Ook in de plassen van de Verrebroekse plassen zelf heeft zich een vispopulatie ontwikkeld. Bij het uitgevoerde onderzoek werden typische pionierssoorten gevonden: een hoog aandeel rietvoorn en vetje. Daarnaast was er ook kweek van karper, giebel en blankvoorn. De grote afwisseling in structuur (diepere/ondiepere zones / watervegetatie / riet), voornamelijk in de oostelijke plas zorgt er voor een aantrekkelijk biotoop voor vissen. Het hoge aandeel aan jonge vis zorgt er voor een gunstig biotoop voor visetende vogels aanwezig is. Deze populaties hebben zich ook recentelijk verder kunnen ontwikkelen, waardoor er actueel dan ook kan aangenomen worden dat er zich in de plassen zelf een vrij gevarieerde visfauna heeft ontwikkeld, wat ook gunstig is voor de aanwezige watervogelpopulaties Andere fauna Hierbij beperken we ons tot relevante soorten i.k.v. deze passende beoordeling Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 34 van 55

33 Amfibieën In het projectgebied komt ook de rugstreeppad voor. De rugstreeppad is een bijlage IV soort van de Habitatrichtlijn. De soort heeft een aantal voortplantingspoelen in het noorden van het oostelijk deel van de Verrebroekse Plassen. Het gaat, volgens de monitoringgegevens over vrij lage aantallen, met een maximum van 10 roepende mannetjes in De soort is typisch afhankelijk van tijdelijk waterhoudende poelen in pioniersomstandigheden. De soort kan snel gebruik maken van pionierssituaties en wordt dan ook vaak aangetroffen in nieuw aangelegde natuurgebieden, maar eveneens in werfzones / nieuw ontwikkelde gebieden in de haven. 3.4 Beschrijving SBZ Vogelrichtlijngebied Schorren en polders van de Beneden-Schelde Uitgangspunt voor de Vogelrichtlijnbeoordeling is de aanmelding van het Vlaamse Vogelrichtlijngebied Schorren en polders van de Beneden-Schelde met de bijbehorende onderbouwing. Dit SBZ-V is aangemeld bij de EU vanwege het voorkomen van enkele specifieke soorten. Het gaat om volgende aangemelde soorten: Tabel 3-4: Aangemelde soorten VRL Schorren en polders van de Beneden-Schelde Broedend - Annex 1 Aantallen (max) Bruine kiekendief 4 Roerdomp Blauwborst 26 Niet-Broedend - Annex 1 Aalscholver 45 Kleine zwaan 32 Kuifduiker - Parelduiker - Roodkeelduiker 4 Wilde zwaan 4 Goudplevier 2000 (2 bp) Kemphaan 1400 Wintergast of Doortrekker - Niet Annex 1 Bergeend 4000 Blauwe reiger 100 Dodaars 55 Fuut 90 Grauwe gans 440 Grutto 800 Kluut 1800 (350 bp) Knobbelzwaan 55 Kolgans 3000 Krakeend Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 35 van 55

34 Kuifeend 850 Meerkoet 2300 Nonnetje 85 Pijlstaart 240 Regenwulp - Rietgans 800 Slobeend 1700 Smient 3000 Tafeleend 450 Wilde eend 6230 Wintertaling 3200 Wulp 140 Bijlage 4-soorten Ook is het belangrijk een aantal specifieke soorten van nabij te bekijken, dewelke aangeduid zijn als Bijlage IV-soorten. Het Natuurdecreet bepaalt dat van deze soorten een beoordeling dient te gebeuren ongeacht of deze soorten nu in een Speciale Beschermingszone voorkomen. Volgende aspecten zijn belangrijk te vermelden: Van de amfibieën en reptielen die in de Bijlage IV zijn opgenomen komt de rugstreeppad voor in het projectgebied. Ook op vlak van libellen en vlinders werden geen vaststellingen gedaan van soorten die in de Bijlage IV bij de Habitatrichtlijn zijn opgenomen. De meeste van deze soorten worden in Vlaanderen als uitgestorven beschouwd en ook de habitat van deze soorten is afwezig in het plangebied. Wat de zoogdieren betreft werden, met uitzondering van de vleermuizen, geen Bijlage IV-soorten aangetroffen in het projectgebied en omgeving. Bijlage II-soorten Er werden nog geen vissen van Bijlage II van de Habitatrichtlijngebied vastgesteld in de plassen zelf. Wel werd rivierprik reeds gevonden in de watergang van de Oude landen. Wat de zoogdieren betreft werden, met uitzondering van de vleermuizen, geen Bijlage II-soorten aangetroffen in het projectgebied en omgeving. Enkel de meervleermuis werd vastgesteld in het gebied Gebiedsspecifieke Natura 2000-doelstellingen Reeds een aantal studies werden uitgevoerd en beleidsdocumenten werden opgesteld waarin staat aangegeven wat de doelstellingen zijn en wat in de verschillende Natura2000-gebieden de gunstige staat van instandhouding van habitats en soorten is (bv. Van Vessem & Kuijken (1985)). O.a. op basis van deze studie werden de te beschermen habitats en soorten aangemeld bij Europa. De doelstellingen zijn overwegend geformuleerd in termen van behoud van leefgebied in functie van behoud van de populatie Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 36 van 55

35 Er worden doelstellingen afgebakend voor zowel broedvogels als overwinterend en doortrekkende watervogels 6. Instandhoudingsdoelstellingen Vogelrichtlijngebieden In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de IHD s voor het Vogelrichtlijngebied naar Van Hove et al., 2004a. Tabel 3-5: Kwantitatieve instandhoudingsdoelstellingen voor broedende en niet broedende vogels volgens Van Hove et al Soort Min. Max. Broedvogels: Rietvogels Bruine kiekendief 2 (2) 4 (4) Blauwborst 11 (77) 12 (103) Roerdomp 2 2 (3) Broedvogels: Watervogels Krakeend 22 (25) 37 (35) Kuifeend 27 (85) 52 (119) Knobbelzwaan 4 9 Niet-broedende vogels Slobeend 700 (139) 700 (700) Krakeend 404 (170) 1056 (1200) Kleine zwaan 10 (3) 30 (15) Wilde zwaan 9 9 Kuifduiker 1 1 Roodkeelduiker 1 1 Lepelaar Nonnetje Soort Prioriteit In stand te houden populatie (broedparen) Visdief Kluut Bruine Kiekendief Oeverzwaluw Van Hove D. et al Opstellen van instandhoudingsdoelstellingen voor speciale beschermingszones in het kader van de vogelrichtlijn, de habitatrichtlijn en eventuele watergebieden van internationale betekenis (conventie van Ramsar) in de Zeehaven van Antwerpen. Gebiedsspecifieke uitwerking vogelrichtlijngebied Beneden-Schelde: schorren en polders op rechter- en linkeroever, habitatrichtlijngebied Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent en ramsargebieden Paardenschor, Groot Buitenschoor en Galgenschoor. Universiteit Antwerpen Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 37 van 55

36 Rietzanger Strandplevier Tureluur Baardmannetje Zwartkopmeeuw Blauwborst Bergeend Grutto Kleine Plevier Steltkluut Bontbekplevier Krakeend Kuifeend Slobeend Knobbelzwaan Scholekster Kokmeeuw In de Achtergrondnota Natuur zijn de IHD van Van Hove licht aangepast. Het betreft aanpassingen die het gevolg waren van een licht afwijkende gebiedsomschrijving van wat als het Linkerscheldeoevergebied omschreven werd en het SBZ 3.6 enerzijds en van het validatiedecreet en compensatieplan Deurganckdok anderzijds. De IHD werden ook opgesplitst over verschillende deelgebieden in en rond de haven van Antwerpen. De doelen worden in dit kader verder opgesplitst in per broedvogel-gemeenschap: Plas en oever: Soort IHD Knobbelzwaan 10 Krakeend Slobeend 106 Kuifeend Bergeend 265 Oeverzwaluw Riet en water Soort IHD Bruine kiekendief Blauwborst Rietzanger Baardmannetje Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 38 van 55

37 Weidevogels Soort IHD Scholekster Grutto 62 Tureluur Strand en plas Soort IHD Steltkluut 4 Kluut Kleine plevier Bontbekplevier 4-5 Strandplevier Zwartkopmeeuw Kokmeeuw Visdief 208 Bij besluit van de Vlaamse regering tot slot werden op de IHD voor het vogelrichtlijngebied BE Schorren en polders van de Beneden-Schelde vastgesteld. Tot dat vogelrichtlijngebied behoren weliswaar ook het Galgenschoor, Buitenschoor en Ettenhovepolder op rechteroever maar in het besluit zijn de doelaantallen voor Linkeroever afzonderlijk vermeld. Deze IHD voor het vogelrichtlijngebied partim Linkeroever zijn opgenomen in de laatste kolom van tabel xx. Identieke doelen grijs zijn gemarkeerd. Bijlage I soorten zijn vet gedrukt. Tabel 3-6: Finaal gehanteerde IHD broedvogels Linkerscheldeoevergebied Soort IHD Linkerscheldeoevergebied (Achtergrondnota Natuur) Plas en oever Knobbelzwaan² 10 Krakeend² Slobeend² 106 Kuifeend² Bergeend² 265 Oeverzwaluw ² 600 IHD voor VRL-gebied volgens IHD-besluit IJsvogel Lepelaar 1-40 Riet en water Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 39 van 55

38 Bruine kiekendief Blauwborst Rietzanger² Baardmannetje² Roerdomp Porseleinhoen Weidevogelgebied Scholekster² Grutto² 62 Tureluur² Strand en plas Steltkluut 4 4 Kluut ³ Kleine plevier² Bontbekplevier² 4-5 Strandplevier Zwartkopmeeuw Kokmeeuw² Visdief Beoordeling van de effecten 4.1 Effecten op het SBZ-V Actueel worden de doelstellingen in het Vogelrichtlijngebied voor zowel broedende als nietbroedende vogels globaal nog niet gehaald. Wanneer rekening gehouden wordt met het verdwijnen van de broedvogelaantallen t.g.v. de inname van de Verrebroekse plassen, kan dit voor een aantal soorten nog moeilijker worden en zal er achtergelopen worden op de instandhoudingsdoelstellingen. We verwijzen hier naar Tabel 3-1. De aantallen broedvogels die hier vermeld staan zullen verdwijnen indien Verrebroekdok verder ontwikkeld wordt. Voor verschillende soorten uit dit over-zicht zijn er doelen vooropgesteld en deze worden actueel niet gehaald voor alle soorten. Bij het verdwijnen van de Verrebroekse plassen zullen de doelen voor het Vogelrichtlijngebied verder gehy-pothekeerd worden en is de distance to target nog groter dan actueel. Significant negatieve effecten zijn dus te verwachten, die dienen vermeden, gemilderd of desnoods gecompenseerd te worden. Een natuurcompensatie kan evenwel enkel indien er geen minder schadelijk alternatief bestaat en indien er sprake is van zgn. dwingende redenen van groot openbaar belang. Gelet op de te verwachten significant negatieve effecten, die niet kunnen vermeden of gemilderd worden, gelet uit het alternatievenonderzoek er geen minder schadelijk alternatief voorhanden is en gelet het groot maatschappelijk belang van het project, wordt in deze passende beoordeling een voorstel uitgewerkt naar natuurcompensatie toe (zie verder). Deze natuurcompensatie moet voorzien in een minstens evenwaardige oppervlakte / kwaliteit van habitat in een ander gebied i.f.v. de doelsoorten vooraleer de bestaande habitats kunnen verdwijnen. 4.2 Effecten op HRL-soorten Vleermuizen Actueel hebben de Verrebroekse Plassen een belangrijke functie als foerageergebied voor vleermuizen. Deze functie zal volledig wegvallen in de loop van de werffase, gezien het biotoop geleidelijk Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 40 van 55

39 zal ingenomen worden en het voedselaanbod voor vleermuizen hiermee ook zal wegvallen. Er is dus een significant negatief effect op deze soorten te verwachten, dat moet gecompenseerd worden. Er moet meer bepaald een alternatief foerageergebied ter beschikking gesteld worden, en de inname van de Verrebroekse plassen moet geleidelijk / gefaseerd verlopen waardoor de soorten zich geleidelijk kunnen verplaatsen naar het nieuw foerageergebied. Rechtstreekse verstoring van vleermuizen is niet te verwachten, gezien de werkzaamheden enkel overdag plaatsvinden. Rechtstreekse inname van koloniebomen/rust- en verblijfplaatsen is eveneens niet te verwachten door het project. De boomopslag in het gebied bestaat hoofdzakelijk uit wilgen en deze zijn zeer jong waardoor deze ongeschikt zijn als verblijfplaats. Rugstreeppad De rugstreeppad komt verspreid voor in het Linkeroevergebied, onder meer in het projectgebied. Enkele kleine poelen fungeren er als voortplantingsbiotoop. De activiteit van de soort situeert zich voornamelijk in het noordoostelijk gedeelte van het gebied, maar de aantallen zijn laag. De soort koloniseert vrij goed nieuwe gebieden waardoor de soort vaak opduikt bij nieuwe gebieden of ter hoogte van werfzones. Na het voltooien van de werkzaamheden zullen er geen potenties meer zijn voor de soort, maar alternatieve voortplantingslocaties zijn reeds voorzien in het soortbeschermingsprogramma van de haven. Er is derhalve geen compensatie (meer) nodig. Wel zijn een aantal milderende maatregelen nodig tijdens de werffase. 4.3 Cumulatieve effecten Er zijn heel wat grote projecten lopende in de Antwerpse haven. Velen hiervan hebben een relatie met of zullen een impact veroorzaken op de natuurwaarden in het gebied. Dit betekent dat er een complexe situatie ontstaat en natuurwaarden zich in bepaalde zones kunnen ontwikkelen maar in andere zones onder druk staan of permanent ingenomen worden door haveninfrastructuur. Dit dynamisch gegeven maakt het moeilijk om de relatie tussen verschillende projecten in kaart te brengen. De ontwikkeling van een permanente natuurkernstructuur vormt een onderdeel van dit geheel en dient in zijn totaliteit voor positieve effecten te zorgen, met name vnl. de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen voor het gebied. In voorliggend project is de inname van de Verrebroekse plassen een op zich staand project waardoor er van cumulatie met andere projecten weinig sprake is. Andere lopende ontwikkelingen in de nabijheid van het projectgebied zijn niet van dezelfde schaalgrootte zodat deze geen significant effect hebben op de natuurwaarden van de Verrebroekse plassen, ook niet tijdens de werffase van voorliggend project. Voorts zijn er ontwikkelingen in de Antwerpse haven die een positief effect kunnen hebben. Zo loopt de (vegetatie-)ontwikkeling van Putten West, Rietveld Kallo, Haasop, Drijdyck en dergelijke gebieden verder voort. Deze gebieden zullen zich verder ontwikkelen en kunnen in de toekomst verder bijdragen aan het halen van de instandhoudingsdoelstellingen. Ze kunnen ook tijdelijk bijdragen aan het opvangen van de te verwachten wijzigingen ten gevolge van de inname van de Verrebroekse plassen. 4.4 Besluit effectbeoordeling Vanuit voorgenomen passende beoordeling kan er geoordeeld worden dat er significant negatieve effecten kunnen optreden ten aanzien van vnl. de betrokken broedvogelsoorten en overwinterende vogels. Natuurcompensatie is toegelaten en noodzakelijk. We verwijzen hier naar hoofdstuk 5. Naast de eigenlijke natuurcompensatie (aanleg van nieuw en evenwaardig biotoop) zijn tijdens de werffase volgende milderende maatregelen noodzakelijk Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 41 van 55

40 Gefaseerde inname van de Verrebroekse plassen (eerst inname van het westelijk deel en nadien pas van het oostelijk deel) om zodoende een tijdige herlocalisatie van de broedvogelpopulaties mogelijk te maken; Maatregelen die de effecten van de werffase beperken Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 42 van 55

41 5 Milderende en compenserende maatregelen 5.1 Motivering natuurcompensatie Zoals hiervoor aangegeven heeft het project, door de volledige inname van het tijdelijk natuurgebied Verrebroekse plassen, een aanzienlijk negatief effect op het Vogelrichtlijngebied Schorren en Polders van de Beneden-Schelde. Deze effecten kunnen niet vermeden worden door het project te verplaatsen naar een andere locatie binnen het zeehavengebied. Alle bestaande watergebonden terreinen zijn reeds in concessie of zijn nodig voor ruimtebehoeften op korte termijn, waarbij de vraag veel groter is dan de nog beschikbare oppervlakte (o.a. aan het Delwaidedok). Er is m.a.w. nood aan bijkomende haveninfrastructuur. Het voltooien van een dok dat reeds voor 2/3 is afgewerkt, is daarbij uiteraard logischer en wenselijker dan het bouwen van volledig nieuwe dokinfrastructuur. Volledig nieuwe infrastructuur is bovendien enkel mogelijk op Linkeroever of in de Schelde, en zou derhalve minstens even negatieve effecten genereren op SBZ (Vogelrichtlijngebied Schorren en Polders van de Beneden-Schelde en/of Habitatrichtlijngebied Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent ). Tevens kan enkel via een uitbreiding van het bestaand dok tegemoet gekomen worden aan de uitbreidingsbehoeften van de bestaande bedrijven AET en VOPAK. Er kan gesteld worden dat er geen evenwaardig alternatief bestaat om de voorziene hoeveelheid bijkomende kadelengte en haventerreinoppervlakte te realiseren, dat minder schadelijk is dan de afwerking van het Verrebroekdok. De negatieve effecten op het Vogelrichtlijngebied kunnen op zich ook niet gemilderd worden, aangezien het natuurgebied Verrebroekse plassen in zijn geheel wordt ingenomen. Aangezien de effecten noch vermeden noch gemilderd kunnen worden, moeten de verloren gaande biotopen gecompenseerd worden. Natuurcompensatie is conform artikel 36ter 5 van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu enkel toegelaten indien de voorziene werken kunnen beschouwd worden als een dwingende reden van groot openbaar belang. Dit is het geval voor fase 3 van het Verrebroekbok: de bijkomende kadelengte en haventerreinoppervlakte is noodzakelijk voor de verdere economische ontwikkeling van de haven van Antwerpen en binnen het havengebied zijn geen minder schadelijke alternatieven mogelijk. 5.2 Berekening van oppervlakte te compenseren habitats In deze paragraaf wordt de benodigde natuurcompensatieopgave bepaald gekoppeld aan de inname van de Verrebroekse plassen: Huidige habitats Uit de habitatkartering van de Verrebreoekse plassen (2013) blijkt dat volgende habitats voorkomen (totale oppervlakte ca. 146 ha): Ca 80 ha plas en oever Ca 7 ha riet en water Ca 59 ha (ruigte, grazig, wilgenbos, ) Als doelhabitats zijn aan te merken : Plas en oever : ca 80 ha Riet en water : ca 7 ha + eventueel een deel riet met verruiging/verbossing Vereiste oppervlakte broedhabitat In tabel 5-1 is het theoretisch aantal broedvogels berekend aan gemiddelde dichtheid volgens SOVON, rekening houdend met de oppervlaktes goed ontwikkeld doelhabitat en vergeleken met het effectief aantal broedvogels Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 43 van 55

42 Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 44 van 55

43 Tabel 5-1: Huidige broedvogelsituatie vergeleken met theoretisch berekende aantallen Recent max # broedvogels Theoretisch aantal broedvogels aan gemiddelde dichtheid volgens SOVON 80 ha plas en oever Plas en Oever 15 ha riet en water Berekende som Theoretisch aantal broedvogels aan dichtheid volgens AEOLUS-UA 80 ha plas en oever 15 ha riet en water Berekende som Knobbelzwaan 5 4,8 0,1 5 6,4 0,0 6 Krakeend 30 9,6 1, ,6 1,8 27 Slobeend 12 9,6 1,8 11 6,4 1,1 7 Kuifeend 33 19,2 0, ,8 0,9 34 Bergeend 19 Lepelaar 21 Riet en Water Bruine kiekendief 1,2 0,9 2 2,4 0,6 3 Blauwborst 25 19,2 8, ,0 9,9 26 Rietzanger 15 4,8 7,2 12 1,6 8,4 10 Baardmannetje 0,4 0,4 1 0,0 0,3 0 Porseleinhoen 1 Weidevogelgebied Scholekster 2 2,4 0,1 3 5,6 0,0 6 Grutto 0,4 0,1 1 6,4 0,0 6 Tureluur 2,4 0,1 3 10,4 0,0 10 Kleine plevier 2 Zwartkopmeeuw 1 Kokmeeuw 155 Visdief 3 Strand en Plas Voor de vogels van plas en oever is er een zeer goede overeenstemming tussen de berekende aantallen voor 80 ha goed ontwikkelde plas en oever bij de dichtheden volgens Aeolus-UA en de werkelijke aantallen watervogels. De berekende aantallen weidevogels zijn bij deze dichtheden evenwel te hoog. Indien we de dichtheden volgens SOVON hanteren is de overeenstemming wel voldoende. De werkelijke aantallen broedende eenden variëren immers sterk van jaar tot jaar. Bovendien vermeldt INBO dat de gekarteerde territoria voor de eendachtigen wellicht een overschatting zijn. Voor de vogels van riet en water bekomen we te lage aantallen indien we de berekening beperken tot de laatst gekarteerde 7 ha riet. Evenwel weten we dat de oppervlakte riet in de Verrebroekse plassen de laatste jaren gedaald is, o.a. door verbossing. Bij een berekening voor 15 ha goed ontwikkeld riet is er een zeer goede overeenstemming met de werkelijke aantallen, zowel op basis van de dichtheden volgens SOVON als volgens. Vermits er op het gebied Verrebroekse plassen geen bijzondere doelstelling voor broedvogels rust vanuit andere compensatiedossiers kunnen we de berekende situatie m.b.t. doelhabitats voor broedvogels als compensatie-opgave hanteren. Deze wordt aldus begroot op: Ca 80 ha goed ontwikkelde plas en oever Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 45 van 55

44 Ca 15 ha goed ontwikkeld riet en water Vereist habitat voor overwinterende vogels Het gebied Verrebroekse plassen valt onder de categorie Overige plassen in het Z2-gebied en op die wijze onder de compensatie-opgave voor overwinterende vogels vanuit het compensatiedossier voor het Deurganckdok / Validatiedecreet. Er is hierbij echter geen kwantitatieve taakstelling bepaald. Voor overwinterende vogels zijn dan ook geen bijkomende inspanningen vereist bovenop de doelhabitats die reeds voor broedvogels werden begroot (i.c. 80 ha plas en oever en 15 ha riet en water). Vereiste oppervlakte foerageergebied bruine kiekendief Bruine Kiekendief komt niet tot broeden in de Verrebroekse plassen maar vindt in de ruigten en grazige delen wel fourageergebied. Het gebied waar de natuurcompensatie wordt voorzien moet dus ook voldoende foerageergebied bevatten voor Bruine Kiekendief, maar dit is niet in exacte oppervlaktes uit te drukken, omdat ook moet rekening gehouden worden de foerageermogelijkheden in de omgeving (b.v. in nabije landbouwgebieden). Besluit: compensatie-opgave bij inname Verrebroekse plasen Ca 80 ha plas en oever Ca 15 ha riet en water aanvullende oppervlakte ruigtes, grasland e.d. als foerageergebied bruine kiekendief (zelfde grootte-orde als in Verrebroekse plassen) 5.3 Natuurcompensatie in Prosperpolder-Zuid In het kader van de opmaak van het Strategisch Plan voor de haven van Antwerpen en de zgn. Achtergrondnota Natuur werd in het verleden reeds uitgebreid onderzoek verricht naar de meest geschikte locatie(s) voor de natuurcompensatie van de Verrebroekse plassen. Uit ruimtelijk en ecologisch onderzoek is hiervoor het gebied Prosperpolder-Zuid naar voor gekomen, ca. 6 km ten noorden van het projectgebied Voorziene compensatie-oppervlaktes Het gebied Prosperpolder-Zuid heeft een (bruto) oppervlakte van 168 ha. Hierbinnen kan ca. 80 ha plas en oever en ca. 15 ha riet en water ontwikkeld worden, zijnde in totaal ca. 95 ha. Het gebied zal voorts ook gebruikt worden voor de compensatie van 40 ha strand en plas, die tijdelijk werd aangelegd in het nabijgelegen gebied Prosperpolder-Noord en daar op korte termijn zal komen te verdwijnen. De compensatie van het habitattype strand en plas geeft gedeeltelijk een permanente invulling aan de compensatievereiste vanuit het validatiedecreet (Nooddecreet) in kader van het Deurganckdok die stelt dat in totaal van 200ha strand en plas op de opgespoten terreinen van Z2- gebied ter beschikking dient te zijn. De resterende 33 ha kunnen ontwikkeld worden als graslanden / ruigte dat samen met de habitattypes riet en water en strand en plas als foerageergebied voor Bruine Kiekendief dienst zal doen. De natuurinrichtingswerken in Prosperpolder-Zuid maken geen deel uit van het project Verrebroekdok fase 3. Het project zal een eigen vergunningsprocedure doorlopen. Voor het project werd reeds een ontheffing van MER-plicht aangevraagd en verleend door de Dienst Mer op 31 oktober De geplande inrichting van Prosperpolder-Zuid is voorgesteld in onderstaand inrichtingsplan (GHA, 2015)) Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 46 van 55

45 Figuur 5-1: Situering Verrebroekse plassen (onder) en Prosperpolder-Zuid (boven) Passende beoordeling uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok pagina 47 van 55

46 Figuur 5-2: Inrichtingsplan Prosperpolder-Zuid fase 1 (2015, bron: GHA) Passende beoordeling uitbreiding Verrebroekdok pagina 48 van 55 Antea Belgium nv

Art. 14. Art. 15. Art. 16.

Art. 14. Art. 15. Art. 16. N. 2000 2153 [C 2000/35885] 17 JULI 2000. Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin

Nadere informatie

Haven en Natuur. 22/05/2013 Laura Verlaeckt (Havenbedrijf Antwerpen) Peter Symens (Natuurpunt)

Haven en Natuur. 22/05/2013 Laura Verlaeckt (Havenbedrijf Antwerpen) Peter Symens (Natuurpunt) Haven en Natuur 22/05/2013 Laura Verlaeckt (Havenbedrijf Antwerpen) Peter Symens (Natuurpunt) 1.Havengebied van Antwerpen: situering 2.Haven en Natuur: van conflict naar samenwerking 3.Haven en Natuur:

Nadere informatie

Passende beoordeling tijdelijke werkzaamheden Verrebroekse plassen

Passende beoordeling tijdelijke werkzaamheden Verrebroekse plassen Passende beoordeling tijdelijke werkzaamheden Verrebroekse plassen COLOFON Opdracht: Tijdelijke werkzaamheden Verrebroekse plassen Passende beoordeling Opdrachtgever: Gemeentelijke Havenbedrijf Antwerpen

Nadere informatie

Informatie aan de Europese Commissie inzake plan/project in Natura 2000 vogelrichtlijngebieden (SBZ-V) en habitatrichtlijngebieden (SBZ-H)

Informatie aan de Europese Commissie inzake plan/project in Natura 2000 vogelrichtlijngebieden (SBZ-V) en habitatrichtlijngebieden (SBZ-H) Lidstaat: België - Vlaams gewest Datum: Informatie aan de Europese Commissie inzake plan/project in Natura 2000 vogelrichtlijngebieden (SBZ-V) en habitatrichtlijngebieden (SBZ-H) in navolging van artikel

Nadere informatie

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland Bijlage 3. Ecologie B3.1. Beleidskader Aanleiding en doel De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van 31 woningen op een deels braakliggende kavel en delen van zeer diepe achtertuinen (zie ook paragraaf

Nadere informatie

Project-MER ten behoeve van de uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok in de haven van Antwerpen Kennisgeving

Project-MER ten behoeve van de uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok in de haven van Antwerpen Kennisgeving Project-MER ten behoeve van de uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok in de haven van Antwerpen Kennisgeving COLOFON Opdracht: Project-MER ten behoeve van de uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok

Nadere informatie

NOTA VAN DE COMMISSIE OVER DE VASTSTELLING VAN INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN VOOR NATURA 2000-GEBIEDEN

NOTA VAN DE COMMISSIE OVER DE VASTSTELLING VAN INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN VOOR NATURA 2000-GEBIEDEN NOTA VAN DE COMMISSIE OVER DE VASTSTELLING VAN INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN VOOR NATURA 2000-GEBIEDEN Het doel van deze nota is de lidstaten een leidraad te verschaffen voor de vaststelling van instandhoudingsdoelstellingen

Nadere informatie

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis 3 april 2014 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 3 april

Nadere informatie

Passende beoordeling Voortoets. Carl De Schepper De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014

Passende beoordeling Voortoets. Carl De Schepper De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014 Passende beoordeling Voortoets Carl De Schepper De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014 1 1. Sinds of vanaf wanneer moet er een passende beoordeling gemaakt worden? 2. Is het resultaat

Nadere informatie

Het wettelijke statuut van de meeuw. Michiel Vandegehuchte

Het wettelijke statuut van de meeuw. Michiel Vandegehuchte Het wettelijke statuut van de meeuw Michiel Vandegehuchte Internationale wetgeving AEWA (Overeenkomst over Afrikaans- Euraziatische trekkende watervogels) Intergouvernementeel verdrag (76 verdragspartijen)

Nadere informatie

Soortenonderzoek Julianahof Zeist

Soortenonderzoek Julianahof Zeist Soortenonderzoek Julianahof Zeist 21 sept 2013 ZOON ECOLOGIE Colofon Titel Soortenonderzoek Julianahof Zeist Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 21 sept 2013 ZOON ECOLOGIE

Nadere informatie

Advies over de impact op avifauna van werken aan wachtboezems in de Antwerpse haven

Advies over de impact op avifauna van werken aan wachtboezems in de Antwerpse haven Advies over de impact op avifauna van werken aan wachtboezems in de Antwerpse haven Adviesnummer: INBO.A.3344 Datum advisering: 22 september 2015 Auteur(s): Contact: Kenmerk aanvraag: Geadresseerden: Cc:

Nadere informatie

De Antwerpse Haven Natuurlijker

De Antwerpse Haven Natuurlijker De Antwerpse Haven Natuurlijker Overzicht presentatie De Antwerpse Haven Natuurlijker Gebiedsgericht soortenbeschermingsprogramma Biodiversiteit en bedrijven: enkele voorbeelden uit de haven Toekomst De

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 28.05.2009 BELGISCH STAATSBLAD 39071 VLAAMSE OVERHEID N. 2009 1874 [2009/202265] 3 APRIL 2009. Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de aanwijzing van speciale beschermingszones en

Nadere informatie

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer:

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer: Bijlagen bij verordening subsidies natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen 2014: 1. Inrichtingseisen natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen; 2. Richtlijnen voor natuurvriendelijk onderhoud.

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad Opdrachtgever : DG Groep Rapporteur : R. van der Kuil Status : concept Datum : 27 augustus 2011 Stichting CREX Boekenburglaan 54 2215 AE Voorhout 06-48410531

Nadere informatie

Bijlage 1 Natuurtoets

Bijlage 1 Natuurtoets Bijlage 1 Natuurtoets B1.1. Aanleiding en doel Aanleiding Door de aanleg van de N57 ten oosten van Middelburg dient ook de aansluiting in de stad aangepast te worden. Dit betreft een herinrichting van

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: Oostkanaalweg 44, te Ter Aar Gemeente Nieuwkoop Opdrachtgever : Keijzer Dakbedekking b.v. Projectnummer : PS.2017.714 Datum : 21 augustus 2017 Niets uit

Nadere informatie

Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen

Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen Nummer: INBO.A.2014.24 Datum advisering: 26 februari 2014 Auteur(s): Contact: Kenmerk aanvraag: Joris Everaert Niko Boone

Nadere informatie

Erika Vanden Bergh (erika.vandenbergh@inbo.be) Agentschap voor Natuur en Bos Provinciale dienst Oost-Vlaanderen Gebr. Van Eyckstraat 2-6 B-9000 Gent

Erika Vanden Bergh (erika.vandenbergh@inbo.be) Agentschap voor Natuur en Bos Provinciale dienst Oost-Vlaanderen Gebr. Van Eyckstraat 2-6 B-9000 Gent Advies betreffende een studie wat betreft de effecten op de groenknolorchissen bij de ophoging fase 3 van het Logistiek Park Waaslandhaven met overschotgronden van de Liefkenshoekspoortunnel Nummer: INBO.A.2010.233

Nadere informatie

Project-MER ten behoeve van de uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok in de haven van Antwerpen Aanmelding / ontwerprapport

Project-MER ten behoeve van de uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok in de haven van Antwerpen Aanmelding / ontwerprapport Project-MER ten behoeve van de uitbreiding met fase 3 van het Verrebroekdok in de haven van Antwerpen Aanmelding / ontwerprapport COLOFON Opdracht: Project-MER ten behoeve van de uitbreiding met fase 3

Nadere informatie

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011 Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: ( Naast) Elststraat 2, te Rosmalen Gemeente s-hertogenbosch Opdrachtgever: De heer P. van Hooft Projectnummer: PS.2016.618 Datum: 9 augustus 2016 Pasmaat

Nadere informatie

Advies over een voorstel tot monitoring en beoordelingskader voor de bouw en exploitatie van vier windturbines in Zonhoven

Advies over een voorstel tot monitoring en beoordelingskader voor de bouw en exploitatie van vier windturbines in Zonhoven Advies over een voorstel tot monitoring en beoordelingskader voor de bouw en exploitatie van vier windturbines in Zonhoven Nummer: INBO.A.2013.87 Datum advisering: 2 oktober 2013 Auteur: Contact: Kenmerk

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat 98 6438 JX OIRSBEEK Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

NATURA 2000 in Vlaanderen. Filiep CARDOEN Afdelingsverantwoordelijke NATUUR

NATURA 2000 in Vlaanderen. Filiep CARDOEN Afdelingsverantwoordelijke NATUUR NATURA 2000 in Vlaanderen Filiep CARDOEN Afdelingsverantwoordelijke NATUUR Overzicht - Algemene doelstelling - Stand van zaken afbakening SBZ - Doelstelling Natura 2000 -Implementatie: - Juridisch kader

Nadere informatie

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied) Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied) 5 november 2011 Wat doen DR en DLG Dienst Regelingen is namens

Nadere informatie

Cursus ontheffingverlening soortenbescherming onder de Wet natuurbescherming - introductie

Cursus ontheffingverlening soortenbescherming onder de Wet natuurbescherming - introductie Cursus ontheffingverlening soortenbescherming onder de Wet natuurbescherming - introductie Doelgroep: medewerkers provincie en omgevingsdiensten Opdrachtgever: Ministerie van Economische Zaken Najaar 2016,

Nadere informatie

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Inleiding Praktisch overal in Nederland komen beschermde soorten flora en fauna voor. Bekende voorbeelden zijn de aanwezigheid van rugstreeppadden op

Nadere informatie

Grip op ecologische risico s met de Ecologische Kosten-Baten Analyse Aukje Beerens (ARCADIS)

Grip op ecologische risico s met de Ecologische Kosten-Baten Analyse Aukje Beerens (ARCADIS) Grip op ecologische risico s met de Ecologische Kosten-Baten Analyse Aukje Beerens (ARCADIS) Even opwarmen: Wat is natuur? Natuur volgens bevoegde gezagen Aspect Gezichtspunt bodem Wat is natuur? Definitie

Nadere informatie

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus 95089 1090 HB AMSTERDAM Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat 21 3811 WD AMERSFOORT Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl Betreft

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

NATUURBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING

NATUURBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING NATUURBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING Voordracht VRP 29/01/02 Prof. dr. G. Van Hoorick Docent in het vakgebied bestuursrecht en milieurecht Universiteit Gent Advocaat te Gent INHOUD 1. Overzicht van het

Nadere informatie

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis 1 QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis Opdrachtgever: A.C. Dingemans Heilleweg 21 4524 KL Sluis Opgesteld door: ZLTO Advies Cereshof 4 4463 XH

Nadere informatie

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota BOS IN SINT-TRUIDEN Nota Ir. Koenraad Van Meerbeek 12/03/2012 1. Wat is bos? Wanneer we over bos spreken, is er een duidelijke definitie nodig van een bos. Iedereen moet immers over hetzelfde praten. Een

Nadere informatie

Ecologische QuickScan, Flora & fauna scan Gamma Zeist

Ecologische QuickScan, Flora & fauna scan Gamma Zeist Ecologische QuickScan, Flora & fauna scan Gamma Zeist Aan Van Contact Tel: 06 137 84 381 p.minken@zeist.nl Datum 19-01-2018 Afschriften aan Betreft Inleiding Fons van den Heuvel Huib Groeneveld en Paul

Nadere informatie

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe De Staatssecretaris van Economische Zaken Gelet op artikel 3, eerste lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van

Nadere informatie

Aanvullend onderzoek beschermde soorten Wilhelminastraat e.o. Vianen

Aanvullend onderzoek beschermde soorten Wilhelminastraat e.o. Vianen Aanvullend onderzoek beschermde soorten Wilhelminastraat e.o. Vianen 17 juli 2013 ZOON ECOLOGIE Colofon Titel Aanvullend onderzoek beschermde soorten Wilhelminastraat e.o. Vianen Opdrachtgever mro Uitvoerder

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 26 OKTOBER 2000. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de instandhouding van de natuurlijke habitats en van de wilde fauna en

Nadere informatie

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 1 gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding

Nadere informatie

Gedragscode Flora- en faunawet voor de Waterschappen

Gedragscode Flora- en faunawet voor de Waterschappen Gedragscode Flora- en faunawet voor de Waterschappen Werkprotocollen Definitief Waterschap Zuiderzeeland Grontmij Nederland bv Lelystad, 28 november 2007 Verantwoording Titel : Gedragscode Flora- en faunawet

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10 Quickscan natuuronderzoek ivm bestemmingsplan en ontwikkelingen Bellersweg 13 Hengelo Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 9 juli 2013 Rapportnummer 0128 Projectnummer 018 Opdrachtgever

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

Bescherming van de oeverzwaluw Richtlijnen voor aannemers

Bescherming van de oeverzwaluw Richtlijnen voor aannemers Bescherming van de oeverzwaluw Richtlijnen voor aannemers 08/03/2017 Johan Baetens, Dries Martens, Sven Heyndrickx, Inge De Wolf, beelden Wim Van Nueten Inhoudstafel De oeverzwaluw in het havengebied...

Nadere informatie

DEURGANCKDOKSLUIS WELKOM. Ir. Fernand Desmyter secretaris-generaal

DEURGANCKDOKSLUIS WELKOM. Ir. Fernand Desmyter secretaris-generaal DEURGANCKDOKSLUIS WELKOM Ir. Fernand Desmyter secretaris-generaal Departement Mobiliteit en Openbare Werken Animatie SCHELDE DOELDOK WAASLANDKANAAL VERREBROEKDOK 1 Ir. Freddy Aerts Afdelingshoofd Afdeling

Nadere informatie

NATURA 2000 IN NIEUWKOOP

NATURA 2000 IN NIEUWKOOP 1 NATURA 2000 IN NIEUWKOOP Gebiedsanalyse Aanvulling en wijziging van gegevens in verband met de publicatie van het Ontwerpbesluit INCAconsult 16 september 2008 2 Aanvulling en wijziging van gegevens in

Nadere informatie

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 Briefrapport van: ons kenmerk: SAB Arnhem B.V. KUEN/80685 datum: 30 januari 2009 betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 aanleiding en methode Aan de Bloksteegweg 1, te Borne (gemeente Borne)

Nadere informatie

Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei. Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos

Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei. Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos 183 Natuurdoelen SBZ-V IJzervallei Infomoment Blankaartwaterlopen 19 juni 2017 Europees beschermde

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Quick scan ecologie Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Samenvatting Inhoud H 01 Aanleiding Voor de Mientweg 5 en Mientweg 29 te Lutjewinkel wordt een ruimtelijke ontwikkeling voorbereidt. Het gaat om de ontwikkeling

Nadere informatie

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013 Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013 Kristof Vlietinck Beleidsthemabeheerder Visserij Agentschap voor Natuur en Bos Centrale Diensten Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000

Nadere informatie

Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam

Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam Aan: Van: Kopie: M. de Visser (Kubiek Ruimtelijke Plannen) F.A. van Meurs (Ecoresult) L. Boon (Ecoresult)

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna Vijfheerenlanden Vianen 12 december 2013

Quickscan flora en fauna Vijfheerenlanden Vianen 12 december 2013 Quickscan flora en fauna Vijfheerenlanden Vianen 12 december 2013 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan flora en fauna Vijfheerenlanden Vianen Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon

Nadere informatie

PAS. dienst milieuvergunningen 1. Programmatische Aanpak Stikstof

PAS. dienst milieuvergunningen 1. Programmatische Aanpak Stikstof PAS dienst milieuvergunningen 1 Wat? Programmatische Aanpak Stikstof Deze programmatische aanpak beoogt het stelselmatig terugdringen van stikstofdeposities, voornamelijk via de lucht, zodat de habitattypes

Nadere informatie

Advies over de kennisgevingsnota van het strategische MER voor een windturbinepark in het havengebied op de rechteroever van de Schelde in Antwerpen

Advies over de kennisgevingsnota van het strategische MER voor een windturbinepark in het havengebied op de rechteroever van de Schelde in Antwerpen Advies over de kennisgevingsnota van het strategische MER voor een windturbinepark in het havengebied op de rechteroever van de Schelde in Antwerpen Adviesnummer: INBO.A.3410 Datum advisering: 15 maart

Nadere informatie

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Witpaard BV Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. J. Drenth 15-182 concept 13 mei 2015 Betreft Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Omschrijving Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven 15 november 2012 ZOON ECOLOGIE Colofon Titel Opdrachtgever Uitvoerder Auteur Datum Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven m RO Zoon Ecologie C.P.M. Zoon ZOON ECOLOGIE

Nadere informatie

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, Bureauonderzoek ecologie, wijzigingsplan IJsseldijk-West Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het

Nadere informatie

Afvoergebied Spuikom Bath; GAF57

Afvoergebied Spuikom Bath; GAF57 Toelichting ontwerp peilbesluit Zuid-Beveland-Oost Versie 1.1 Bijlagen Afvoergebied Spuikom Bath; GAF57 Peilgebied GJP555 Afvoergebied Huidig peilgebied Oppervlakte Peilregulerend kunstwerk GAF57; Spuikom

Nadere informatie

Visvriendelijk waterbeheer. Aanleg vispassage bij renovatie gemalen Kerkeland en Vuylcop-Oost in Schalkwijk

Visvriendelijk waterbeheer. Aanleg vispassage bij renovatie gemalen Kerkeland en Vuylcop-Oost in Schalkwijk et Visvriendelijk waterbeheer Aanleg vispassage bij renovatie gemalen Kerkeland en Vuylcop-Oost in Schalkwijk Visvriendelijk waterbeheer Aanleg vispassage bij renovatie gemalen Kerkeland en Vuylcop-Oost

Nadere informatie

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017 Directie Natuur en Biodiversiteit 1 Directoraat-Generaal Agro en Natuur Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Natuurbeschermingswet 1998 Het delen, durven, doen festival Directie Natuur en

Nadere informatie

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden Quickscan Flora- en Faunawet t.b.v. sloop Opstallen Oude Maasstraat 18 gemeente Uden Zaaknummer:Ecologisch 253720 Adviesbureau Ettema december 2015 Behoort bij besluit van het College van burgemeester

Nadere informatie

Notitie quickscan flora en fauna Wilgenweg 10, Groot- Ammers

Notitie quickscan flora en fauna Wilgenweg 10, Groot- Ammers Notitie quickscan flora en fauna Wilgenweg 10, Groot- Ammers Aan: S. Baardwijk (Sjaak Baardwijk Hoveniersbedrijf ) Van: Kopie: L. Boon (Ecoresult) B. Verhoeven (Ecoresult) Datum: 15 oktober 2014 Versie:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2005:AU6656

ECLI:NL:RVS:2005:AU6656 ECLI:NL:RVS:2005:AU6656 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-11-2005 Datum publicatie 23-11-2005 Zaaknummer 200505407/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier MER-forum 10 juni 2004 Inleiding MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgeving (project-m.e.r.) Inhoud van de

Nadere informatie

RICHTLIJN 2009/147/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RICHTLIJN 2009/147/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD RICHTLIJN 2009/147/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (gecodificeerde versie) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet

Nadere informatie

Controle van de voorwaarden uit de verordening hemelwater bij een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een melding

Controle van de voorwaarden uit de verordening hemelwater bij een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een melding Controle van de voorwaarden uit de verordening hemelwater bij een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een melding RO-01-131028 Waarvoor dient dit formulier? Met dit formulier kunt u nagaan

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

Quick-scan Stationlaan Zevenbergen

Quick-scan Stationlaan Zevenbergen Quick-scan Stationlaan Zevenbergen Opdrachtgever : Timek bouwmanagement Tholen Kruisland, 28 november 2008 Rapport 2008/10 Ecologisch Adviesbureau Henk Baptist Brugweg 6 4756 SM Kruisland 0167 533272 henk@habitatrichtlijn.nl

Nadere informatie

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189.

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189. NatuurBeleven bv Oostermeerkade 6 1184 TV Amstelveen HB Adviesbureau bv T.a.v.: Peter Aalders Postbus 9230 1800 GE ALKMAAR Datum: 30 oktober 2009 uw brief van 23 oktober 2009 en 27 oktober 2009 uw kenmerk

Nadere informatie

Natuurcompensatieplan aanleg gasontvangststation nabij Halfweg (gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude)

Natuurcompensatieplan aanleg gasontvangststation nabij Halfweg (gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude) 1 Natuurcompensatieplan aanleg gasontvangststation nabij Halfweg (gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude) Opdrachtgever Stedin, Rotterdam Referentie Heijden, E. van der 2015. Natuurcompensatieplan aanleg

Nadere informatie

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181)

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181) Gemeente Werkendam t.a.v. C.A.A.M. de Jong Postbus 16 4250 DA Werkendam Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181) Gemert, 5 augustus 2010 Geachte heer/mevrouw

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

Drie dossiers instandhoudingsdoelstellingen van Vogelrichtlijngebieden

Drie dossiers instandhoudingsdoelstellingen van Vogelrichtlijngebieden Gezamenlijk advies Gezamenlijk advies Drie dossiers instandhoudingsdoelstellingen van Vogelrichtlijngebieden Voorontwerpen van besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststellingen van de instandhoudingsdoelstellingen

Nadere informatie

Samenvatting quickscan natuurtoets

Samenvatting quickscan natuurtoets Samenvatting quickscan natuurtoets Onderwerp Opdrachtgever Insingerstraat Soest RV&O Project Status Datum Sloop en nieuwbouw Insingerstraat concept 8 januari 2016 Auteur Veldonderzoek Projectcode Gelder,

Nadere informatie

Quickscan Lankhorsterweg 27 Staphorst. John Mulder

Quickscan Lankhorsterweg 27 Staphorst. John Mulder Quickscan Lankhorsterweg 27 Staphorst John Mulder Colofon Mulder,J.(2018): Quickscan Lankhorsterweg 27 Staphorst. Ecologisch Adviesbureau Mulder, Beemte Broekland. Opdrachtgever: dhr. H. Visscher. Status

Nadere informatie

Natuurtoets. Fort Oranje 27. Woerden

Natuurtoets. Fort Oranje 27. Woerden Natuurtoets Fort Oranje 27 Woerden 19 augustus 2013 ZOON ECOLOGIE Colofon Titel Natuurtoets Fort Oranje 27 Woerden Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 19 augustus 2013 ZOON

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Definities

Hoofdstuk 1: Definities OPGELET: De Vlaamse Regering heeft op 5 juli 2013 deze nieuwe verordening hemelwater definitief goedgekeurd. Het besluit treedt in werking op 1 januari 2014. Hieronder vindt u de tekst die van toepassing

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 16 december 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-008636 - gemeenten Harderwijk, Nunspeet en

Nadere informatie

VERDUIDELIJKENDE NOTA VOOR DE LIJST BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK EN VORMVAST PRODUCT

VERDUIDELIJKENDE NOTA VOOR DE LIJST BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK EN VORMVAST PRODUCT VERDUIDELIJKENDE NOTA VOOR DE LIJST BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK EN VORMVAST PRODUCT INLEIDING Deze tekst geeft een aanvullende verduidelijking van het Ministerieel Besluit houdende vaststelling van de lijst

Nadere informatie

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST november 2009 In opdracht van: GEM Westeraam Elst CV Postbus 83 6660 AB ELST

Nadere informatie

Aanvraag van een vergunning voor het wijzigen van vegetatie of van kleine landschapselementen

Aanvraag van een vergunning voor het wijzigen van vegetatie of van kleine landschapselementen Aanvraag van een vergunning voor het wijzigen van vegetatie of van kleine landschapselementen ANB-47-20131016 In te vullen door de behandelende afdeling ontvangstdatum registratienummer Waarvoor dient

Nadere informatie

Datum: 19/04/2017 Rita Heyvaert (Omgeving Vlaanderen) Betreft : Beschrijvende nota bouwaanvraag Polder van Lier

Datum: 19/04/2017 Rita Heyvaert (Omgeving Vlaanderen) Betreft : Beschrijvende nota bouwaanvraag Polder van Lier Nota Datum: 19/04/2017 Aan: Rita Heyvaert (Omgeving Vlaanderen) Auteur: Toon Goormans Nazicht: Michaël Van Rompaey Documentref: I/NO/11458/17.114/TGO Betreft : Inhoudstafel 1. INLEIDING... 2 1.1 VOORWERP

Nadere informatie

HABITATSCAN DIEPENBROCKLAAN. Broedvogels & vleermuizen

HABITATSCAN DIEPENBROCKLAAN. Broedvogels & vleermuizen HABITATSCAN DIEPENBROCKLAAN Broedvogels & vleermuizen Adviesbureau E.C.O. Logisch Nieuwerkerk a/d IJssel, 14-2-2017 VERANTWOORDING Opdrachtgever: Gemeente Voorschoten Contactpersoon: R. Pitlo Adres: Leidseweg

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Openruimtegebieden Beneden-Nete DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse Codex

Nadere informatie

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde EXCURSIEPUNT DE SCHELDEVALLEI Hoogte = Ter hoogte van het voormalige jachtpaviljoen, De Notelaar, gelegen aan de Schelde te Hingene (fig. 1 en 2), treffen we een vrij groot slikke- en schorregebied aan,

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS

Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS Betreft Risico inventarisatie ecologie voor percelen Brabantse Wal 1 Inleiding De Buisleidingenstraat N.V. onderzoekt op

Nadere informatie

Memo. Figuur 1 Ligging Planlocatie (rode ster) (Bron: Google Maps)

Memo. Figuur 1 Ligging Planlocatie (rode ster) (Bron: Google Maps) Memo nummer 1 datum 10 februari 2014 aan Ron Vleugels Gemeente Maastricht van Luc Koks Antea Group Ton Steegh kopie project Sporthal Geusselt-stadion projectnummer 265234 betreft Toetsing natuurwetgeving

Nadere informatie

Zeeschelde - Scheldemeander Gent-Wetteren

Zeeschelde - Scheldemeander Gent-Wetteren Zeeschelde - Scheldemeander Gent-Wetteren Jenny Walrygesprek - Overleg Buren van de Abdij 11 september 2015 Wim Dauwe, Michaël De Beukelaer-Dossche Overleg Buren van de Abdij Inhoud presentatie Historiek

Nadere informatie

WELKOM OP DE BOUWPLAATS VAN DE GROOTSTE SLUIS TER WERELD!

WELKOM OP DE BOUWPLAATS VAN DE GROOTSTE SLUIS TER WERELD! WELKOM OP DE BOUWPLAATS VAN DE GROOTSTE SLUIS TER WERELD! DEURGANCKDOKSLUIS Inhoud Ligging Noodzaak Een gigantisch werk! Projectbeschrijving Voorbereidende werken Bouw van de sluis Aanleg toegangsgeulen

Nadere informatie

Gezien voor akkoord: Datum: 30 augustus 2017

Gezien voor akkoord: Datum: 30 augustus 2017 > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle Rijkswaterstaat K. van Andel Postbus 24103 3502LA UTRECHT ONTWERP-BESLUIT Gezien voor akkoord: : 30 augustus 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag afwijzing

Nadere informatie