Groesbeeks dialect. 21 gezegden. 396 woorden. Dit woordenboek Groesbeeks bevat 21 gezegden, 396 woorden en 3 opmerkingen.

Transcriptie

1 Groesbeeks dialect Dit woordenboek Groesbeeks bevat 21 gezegden, 396 woorden en 3 opmerkingen. 21 gezegden Ben jij de zoon van de tandarts - Ziede gee d' r enne van de moelsmit Dat heb ik zo vaak gedaan. - Dah hek nie duk gedoan Dat heb je soms - Da hedde mèj dat is heel ver weg - daa is haos zö wie.d as baozera.bieje een gemene vrouw - en laaker troeske een tof stelletje - enne kloe-ke trop Het is toch wat - Keh, keh, keh (3x) Iemand de waarheid zeggen - Nosteren Iemand die niets lust - Unne tetmoel Ik ben blut - Ik zie keps ik ben eerst - stuut ik heb een voorsprong op jou - Ik zie oow en baon veur Ik sla je op je bek - hol mien vast, hol mien vast kom eens hierheen - kom is hierenoppe Maar Kerel, Tjonge jonge jonge! - Mar Kè Morgen maak ik je dood! - Maan zie-de de man! Niet weggaan - Blieve plekke oh wat heb je nu gedaan - ge bakt mar koie over de grens - ovver de poal-ovver de gujjet Wat zielig - Ag aarum zeur maar niet - nöl mar nie 396 woorden - doepbreier of doebbreier 's avonds - soaves 2, 5 cent - bats aanrecht - spuulsteen aardappelen - erepels Aardappelen - Piepers aardappelschilmesje - pluutje aarzelen - drummele achtendertig - achtendotig advocaat - affekoat af en toe - meij afgesproken - afgemakt afkoken - afbruije aflaat - aflaot al vroeg in de weer zijn - ballegoi.je alles verloren - kááps alpinopet - pimpet als ik 't niet gedacht had - ak ut nie wis als laatste - as lest altijd - altied

2 angst - aangst angstig - aangstig appelstroop - kroet arbeider - aarebeijer arm - aarem arme donder - aarmen bloe.d armen - aareme armoede - aaremoei Arnhem - Oorum azijn - e-k baard - baord baas - bao.s baden - baoije bakhuis - bakhuus bakje - bekske bakkebaard - bakkebao.rd bakken - bakke bakoven - bako.vve Balkenbrij - Balkenbreij band - ba.nd bandijzer - ba.ndie.zer ben je gek geworden - hedde ow goed wies kapot Ben je gek geworden - Ziede geej wé wies! berenklauw - moppezaod Berg - Klef besluipen - besnieken Betekend - betijkend bezem - bèssem bezembinder - bessembiender bijkeuken - de dêl blote voeten - hoaze zuk bomen - böm boodschappen - winkelwoar boom - bom bord - taalder borrel - snapske Borrel (citroentje met suiker) - siesmejenneke borsten - mème bos - wald bosbes - waldber bosbes - waldbere bosbessenstruikje - waldberreluitje bosbesstruik - luitje boterham - bam / botter'am braam - bromber bretels - gallege Bril - Loer-ijzer broek - boks broekzak - boksetès bron - wijer bruin - brûn brutaal - strant buik - bûk

3 buiten zijn - d' r uitzien bustehouder - memmegetuug carnaval - vastel-aovond Cent - Saant centen - saanten chagrijnig - plezierige / lollige chagrijnig persoon - zoeren bók Citroentje met suiker - siesmajenneke damesfiets - pruumesjees dansvloer - polkabaon dat is toch zo? - umme nie? dat moet ik nog zien - da mok zien dat staat daar - da stet dor dat vertouw ik niet - da hek hoog Dat zal mij benieuwen - 'T zal mien beneeje de buurt - de buut De Hoeve - Langeveld De Huishouding - Dun Huushááld De Kinderen - De Kiender De Linde - Der-riks de trein - den soeg den boes - broer den boes denken - te prakkesieren deuk - duts die? (als meervoud) - of dees? dikwijls - duk dom praten - kwatsen Donkere lucht - Enne Sgoer Donkere lucht - Sgoer dorp - daarrep dorp - taarp draaimolen - mallemeulen drempel - dörrepel droogte - drugt dubbelle boterham - rondum dubbeltje - dulupje duif - doe.f Duitsland - Prusen duizelen - swiembollen Durfal - Doerak Echte - aachte Een brood - Enne mik een dom iemand - enne gefoekste een Groesbeker (m) - enne Gruusbekse een Groesbeker (v) - en Gruusbeks een grote hoeveelheid - en kauj del een hele grote juten zak - baolzak een heuveltje - klaafke een kind - enne blaag een lelekerd - en moi sort een merel - enne mel een mooie meid - moi vrommes een pak slaag geven - afdèkkele

4 een speen - en loets een tweeling - enne twè-delling een zakje - en tuutje eerste - öste ekster - motkolf erg dronken - smorend zat eten en vreten - é-te en vrè-te feest, maar niet heus - bal fietsen - fietse geheel dronken - smorend zat gemeentehuis - sikketrie Geweest - gewè gluren - ieten goed - goe.d gooien - smieten graag - gen groepje - trupke Groesbeek - Gruusbek Groetjes - Gruutkes Grootmoeder - bes Grootvader - beste-vaot gummi - goemie hadden - hon hagelslag - muuzekeutel handschoenen - wuij harmonika - moonica helemaal mee eens - bè het - et het bezit of eigendom - ut mètje het dorp - ut tèrp het is mooi geweest - t is moi gewè het is zo - waa het raampje - ut remke heuvel - klef hoek - toomp hoepel - bandel hoi - helleu!!! hond - hooond honden - hunt horloge - aloozieeeee huilen - grin.sen huis - huus huismus - huusklets iets fijn vinden - da is mar knoei nie Iets kapot maken - Nekken Ik ga even weg - Ik goi ekkes de hort op ik voel me niet lekker - ik vuul mien poesterig in de kreukels - ien de knoefel in het schuurtje - ien-et kot inschenken - inschudden jaloers - jaloers Je moeder - Jé mder! je moeder - ollie mam

5 jenever - voesel jij - geej jongen - junkske jongen - kèl jouw - ow jouw moeder - oow mam Jullie moeder - Ollie moed kaal hoofd - klaatskop kaartje - kurtje kachelpook - raokel iezer kachelpook - roakeliezer Kameraden - kammerui kapot maken - verschendelesieren katapult - paekschieter kater - kats kattekwaad uithalen - banduuvele kerkbijdrage - gehalt kettingzaag - knetterbiel kies - baktand kijken (stiekum) - spienze kinderwagen - koetse-waage klaar - verrig kleding - kleerasie klein hondje - hunje kleine woning voor de zeer armen - aaremehuuske knaap - knepper Knie - Knéj knoeien - zouwe Koekje - kuukske Koekje - mup Koekjes - kuukske kolenhok - gruus-hok konijn - knient koning - kunning Kopje - Kumpke / Bekske kort geleden - korts koud / fris - knieperig / schuuverig Kruisbessen - steakberren kuil - kuul Kuit - Wuij kusje - muuleke Kwijlen - Kiepskwoei kwijlen - zeiveren kwijt - kiepskwoei ladder - leer lampje - lèmpje lèmpke - lampje leunstoel - proas lichtelijk dronken - en bies lijkt er helemaal niet op - da is ummes net bosses luie stoel / rookstoel - proas maag - balleg Maan - Moan

6 mannen - kè..ls masker - bombakkes meisje - denje mier - zeikleemp mier - zeiklint mijn moeder - ons mam minderen - aftrèkke mode - moo.de moe - muuj Moeder - Moet molen - meulen Mond - Moel mooie baby - vies kiend mooie jurk - vies kleed mookerheide - Moksehei mop - wiets morgen - maan muis - muus mus - huusklets Naakt - Naks naald van een denneboom - dinnenölje naar bed gaan - nor de heija goan niet dan? - umme-nie? niet slim persoon - gefoekst niet weggaan - neve Nijmegen - Nimwege ogen - kralle ondeugd - banduuvel ondeugend meisje - lekker troeske ongesteld zijn - de regels hebben onkruid - knoei op schoot zitten - op slip zitten paard - perd paardenbloem - petsbloem paardevlees - petsvleis pak slaag - sleg Pak slaag geven - Afzoale panharing - bakhèrring persen - kneesten pinda - olipitje Plaats - plaèts plagen - netsen plagen, sarren - temptieren plassen - stroezele plassen - triezele plek of plaats - Steij plezier - schik Politie - Plisie Politie - Woute pruik - pruk prutsen - moerske rails - Geleis roddelen - kwaake

7 rondhangen - schuupen Rondom - Roondum schanier - fits schoenmaker - schoester schort - schollik schort - scholluk schuur - schot sigarettenpeuk - stoomp sloom iemand - drummel snoep - snol Sokken - Suk soms - mei..j Soms - méj speculaasje - kloas mop speculaasje - kloasmop speeltuin - speultuin spiegel - terugkiek spiegel - trugkiek glas Spijker - Nagel spugen - spé..je spuugbak - spee.jbak stamppot - moes station - bao.nhof Stofzuiger - Huulbesem stofzuiger - huulbessem stofzuiger - stofzuuger stofzuiger - stofzuuger of huulbessem stommerik - enne kloe..ke straat - stroat straatje - strötje straks - zömmedee.m Strijkbout - Striekiezer stropdas - slieps tafel - toffel tafellaken - toffelklé...d tandarts - Moelsmid tante - mui..j Tas - Tuut teil - baoi.jewan telefoon - lulpiep telefoon - tillefoon Tent - Taant tot - wies tot dan - bis dan tot morgen - bis máán Trein - Zoeg Uurtjes - urekus vaak - duk Vaatdoek - schottelslet vaatdoek - schotteslet Vaatdoek - shottel slet vaatdoekje - schotteslet vader - os pap

8 Vader - Voat vagina - muus vals spelen - koetele Van welke familie ben jij? - Van wie ziede geej dur enne? vanmorgen - vanne máán veel - en del veerte - verekke veertje - verreke vegen - kère venster - veenster verderop - gunter-wied vergiet - durslag vermoorden - afmoerkse vernielen - verkammerzalen vernielen - verschendelesieren verrast doen - oeh waah vies meisje - drel viezerik - onnutte koe vlaamse gaai - motkolf vlaamsegaai - motkolf vliegtuig - Vliegmachien vlinder - pannelèper Voeten - Vuut vogel - mus vogelkooi - muusekoij volgende week - d'anderwèk voor - vur vrij - vreej Vrijen - Vreeén vrouw - vrommus vrouw - vrouw vrouwen - vrollie vuilnisbelt - knoeigat vuist - vuust w.c. - huu-ske wasmand - ben wat zeg je me nou? - daa liede toch wc - huuske weg - bao.n werk - aarebeid werken - arebije wiel - rad wij - weej wil - wol zakdoek - tesneuzerik zakje - tuutje zakmes - kniepmes zeuren - knaaien zeuren - neu..le zeurkous - tetmoel ziel - aarem ziel zielig figuur - druuperd zolder - balleker

9 zorgen - zörge zuipen - pruuve zuurkool - kappesmoes zuurkool - kwaakmoes of kappesmoes zwart - zwot 3 opmerkingen De navolgende woorden komen helemaal niet in het Groesbeeks dialect voor: Stofzuiger is geen Huulbessem, maar `Stofzuuger`. Tesneuzerik is geen zakdoek, maar `Zakduukske` wel. Bril is geen Loer-iezer, maar gewoon `Bril`. Ekster is geen Motkolf, een `Vlaamse Gaai` wel. Een telefoon is helemaal geen `Lulpiep`, maar tillefo(o)n. Een `Lulpiep` is in ons dialect, een kletsmajoor of lulhannes. Een kettingzaag is helemaal geen `Knetterbiel`, maar gewoon `Kettingzag`. Knaap is `Knaop`. Een koekje is `ennen Mop`, en koekjes `Mup(kes)` of `Kuukskes`. Graag is `Gern` of `Ger`. Het is `Ut`. Als laatste is `As leste`. Altijd is `Altie` maar ook `Altied`. Arnhem is `Ornum`. Een borrel is net als een jenever `un snepske`. `Foezel` of `Voezel` is goedkope vieux danwel goedkope cognac. Dat Bron een `Wijer` is, geldt alleen bij een waterbron. Kwijt is `Kwiet`. `De Hoeve` en `Dericks` zijn familienamen van horecagelegenheden en dus geen echte dialectwoorden. `Den Boes` is de bijnaam van Herman Nillessen (Broer d'n Boes). Duitsland is `ut Pruis`.Schanier bij Fits is dus scharnier. Een spijker is geen `Nagel`, maar `Naggel` of `Spieker`. Nijmegen is geen `Nimwege` maar `Nimwegge`. groesbeeks werd ook altijd heel veel in milsbeek gesproken en heden nog. dit doordat vele groebeekers zoals me moeder van daar kwamen, inmiddels is ze zeventig en wij kinderen namen het dialect weer over en met bijna 50 spreek ik nog steeds heel veel woorden zo uit omdanks dat ik al decenia' s in ottersum woon mischien leuk om te weten waldbèrre plukke (bosbessen plukken) ; Men plukte naar de weg toe, zodat ze vervolgens direct naar huis toe konden. Dit woordenboek 'Groesbeeks' is samengesteld door bezoekers van Heeft u zelf ook woorden of ziet u fouten? U kunt die dan zelf toevoegen en verbeteren op de website, of laten toevoegen door een handige kennis.