ARREST VAN HET HOF 21 juni 1988*

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ARREST VAN HET HOF 21 juni 1988*"

Transcriptie

1 ARREST VAN ZAAK 39/86 ARREST VAN HET HOF 21 juni 1988* In zaak 39/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Verwaltungsgericht Hannover, in het aldaar aanhangig geding tussen Sylvie Lair, studente van Franse nationaliteit, wonende te Hannover, Universität Hannover, en om een prejudiciële beslissing over met name de uitlegging van artikel 7 EEG-Verdrag en artikel 7 van verordening nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap (PB 1968, L 257, blz. 2), wijst HET HOF VAN JUSTITIE, samengesteld als volgt: Mackenzie Smart, president, J. C. Moitinho de Almeida en G. C. Rodríguez Iglesias, kamerpresidenten, T. Koopmans, U. Everling, K. Bahlmann, Y. Galmot, C. Kakouris, R. Joliét, T. F. O'Higgins en F. Schockweiler, rechters, advocaat-generaal: Sir Gordon Slynn griffier: B. Pastor, administrateur gelet op de opmerkingen ingediend door: S. Lair, vertegenwoordigd door H. Vogt, advocaat, de Bondsrepubliek Duitsland, vertegenwoordigd door M. Zuleeg als gemachtigde, * Procestaai: Duits. 3190

2 LAIR / UNIVERSITÄT HANNOVER het Koninkrijk Denemarken, vertegenwoordigd door L. Mikaelsen als gemachtigde, het Verenigd Koninkrijk, vertegenwoordigd door R. N. Rieks, H. R. L. Purse en D. Donaldson QC als gemachtigden, de Commissie, vertegenwoordigd door J. Pipkorn en J. R. Currall als gemachtigden, gezien het rapport ter terechtzitting en ten vervolge op de mondelinge behandeling op 21 mei 1987, gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 17 september 1987, het navolgende Arrest 1 Bij beschikking van 19 november 1985, ingekomen ten Hove op 12 februari 1986, heeft het Verwaltungsgericht Hannover krachtens artikel 177 EEG-Verdrag twee prejudiciële vragen gesteld over met name de uitlegging van artikel 7 EEG-Verdrag en artikel 7 van verordening nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap (PB 1968, L 257, blz. 2). 2 Deze vragen zijn gerezen in het kader van een beroep van S. Lair, verzoekster in het hoofdgeding (hierna: verzoekster), tegen de weigering van de Universität Hannover, verweerster in het hoofdgeding (hierna: verweerster), om haar steun toe te kennen ter zake van levensonderhoud en opleiding met het oog op het verrichten van haar universitaire studie. 3191

3 ARREST VAN ZAAK 39/86 3 Blijkens de stukken is verzoekster van Franse nationaliteit en woont zij sedert 1 januari 1979 in de Bondsrepubliek Duitsland, waar zij tot en met 30 juni 1981 als bankemployee werkzaam was. Van 1 juli 1981 tot en met 30 september 1984 was zij vrijwel steeds werkloos of op omscholingscursussen; tussendoor was zij voor korte perioden werkzaam en laatstelijk tot 21 juli Sedert 1 oktober 1984 studeert zij Romaanse en Germaanse taal- en letterkunde aan de Universität Hannover. Partijen in het hoofdgeding zijn het erover eens, dat deze studie wordt afgesloten met een beroepsdiploma. 4 Ingevolge paragraaf 8 van het Bundesausbildungsförderungsgesetz (BAföG) in de versie gepubliceerd op 6 juni 1983 (BGBl. I, biz. 645, met rectificatie op biz. 1680), zoals naderhand gewijzigd, wordt de opleidingstoelage, met inbegrip van de toelage voor een universitaire opleiding, behalve aan Duitsers ook toegekend aan bepaalde categorieën buitenlanders, met name aan degenen die vóór het begin van het gedeelte van de opleiding dat voor toelage in aanmerking komt, ten minste vijf jaar hebben verbleven op het grondgebied waarop de wet van toepassing is en daar rechtmatig een beroepsactiviteit hebben uitgeoefend; voor Duitsers geldt het vereiste van voorafgaande beroepsuitoefening evenwel niet. 5 Ingevolge paragraaf 1 BAföG heeft de aanvrager recht op de opleidingstoelage wanneer hij niet beschikt over andere middelen om in de kosten van zijn levensonderhoud en opleiding te voorzien. De toelage wordt onder meer toegekend voor een beroepskwalificerende" opleiding voor de duur die nodig is voor het behalen van het desbetreffende beroepsdiploma (zie paragraaf 7 BAföG). Zij wordt toegekend voor levensonderhoud en opleiding en is in de paragrafen 12 tot en met 14 a voor verschillende categorieën uitkeringsgerechtigden forfaitair vastgesteld, zonder dat onderscheid wordt gemaakt tussen de behoeften voor levensonderhoud en die voor opleiding. Paragraaf 17 BAföG bepaalt dat de toelage voor een universitaire opleiding wordt verstrekt in de vorm van een in termijnen terug te betalen renteloze lening, waarvan de eerste termijn moet worden terugbetaald vijf jaar na het einde van de maximumduur van de opleiding waarvoor zij is toegekend. Ingevolge paragraaf 10, lid 3, BAföG wordt in beginsel geen opleidingstoelage toegekend, wanneer de betrokkene bij het begin van het voor de toelage in aanmerking komende deel van de opleiding meer dan dertig jaar is. 6 Verzoeksters aanvraag om opleidingstoelage werd door de universiteit afgewezen op grond dat verzoekster niet voldeed aan de voor toekenning van een opleidingstoelage aan buitenlanders gestelde voorwaarde van ten minste vijf jaar beroepsacti- 3192

4 LAIR / UNIVERSITÄT HANNOVER viteit op het grondgebied van de Bondsrepubliek. Als tijdvakken van beroepsactiviteit in de zin van paragraaf 18 BAföG kunnen namelijk alleen die tijdvakken worden beschouwd, waarin buitenlanders een voltijdbetrekking hebben en uit dien hoofde belasting en sociale bijdragen betalen, waaruit de Bondsrepubliek uiteindelijk sociale investeringen, zoals de opleidingstoelage, kan financieren. 7 De nationale rechter bij wie verzoekster beroep tegen deze beslissing heeft ingesteld, vraagt zich af, of verzoekster op grond van paragraaf 8 BAföG juncto de artikelen 48 en 49 EEG-Verdrag en artikel 7 van verordening nr. 1612/68 recht heeft op de opleidingstoelage en, zo niet, of de weigering om die toelage te verlenen in strijd is met het discriminatieverbod van artikel 7, lid 1, EEG-Verdrag. 8 De nationale rechter heeft het Hof derhalve verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vragen : 1) Moet naar gemeenschapsrecht worden aangenomen dat onderdanen van de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, die zich als werknemers naar een andere Lid-Staat hebben begeven en zich aldaar met stopzetting van hun beroepsactiviteit inschrijven voor een universitaire studie (in casu Romaanse en Germaanse taal- en letterkunde) die wordt afgesloten met een beroepsdiploma, ter zake aanspraak kunnen maken op toekenning van een opleidingstoelage (jausbildungsförderung'), een sociaal voordeel dat wordt toegekend aan alle onderdanen van die andere Lid-Staat die aan bepaalde geschiktheidsen behoeftigheidsvereisten voldoen? 2) Levert het feit dat een Lid-Staat eigen onderdanen die aan bepaalde geschiktheids- en behoeftigheidsvereisten voldoen, opleidingstoelagen toekent voor het volgen van een universitaire studie die wordt afgesloten met een beroepsdiploma, terwijl voor de toekenning van die toelagen aan onderdanen van andere Lid-Staten bovendien nog is vereist, dat die onderdanen vóór de aanvang van hun opleiding gedurende ten minste vijf jaar op zijn grondgebied een beroepswerkzaamheid hebben uitgeoefend, een door artikel 7 EEG-Verdrag verboden discriminatie op?" 3193

5 ARREST VAN ZAAK 39/86 9 Voor een nadere uiteenzetting van het juridisch kader en de feiten van het hoofdgeding alsmede van de bij het Hof ingediende opmerkingen wordt verwezen naar het rapport ter terechtzitting. Deze elementen uit het dossier worden hierna slechts weergegeven voor zover dat noodzakelijk is voor de redenering van het Hof. 10 Allereerst moet worden ingegaan op de tweede algemene vraag van de nationale rechter, die erop is gericht te vernemen of een student reeds in zijn hoedanigheid van onderdaan van een andere Lid-Staat recht heeft op bedoelde toelage. De uitlegging van artikel 7 van het EEG-Verdrag (vraag 2) 1 1 Deze vraag is in wezen erop gericht te vernemen of artikel 7, eerste alinea, EEG- Verdrag van toepassing is op steun ter zake van levensonderhoud en opleiding, die door een Lid-Staat aan zijn eigen onderdanen wordt toegekend met het oog op een universitaire studie. 12 Allereerst moet worden herinnerd aan het arrest van 13 februari 1985 in zaak 293/83 (Gravier, Jurispr. 1985, blz. 593) waarin het Hof oordeelde, dat een ongelijke behandeling op grond van de nationaliteit een door artikel 7 EEG-Verdrag verboden discriminatie vormt, indien zij binnen de werkingssfeer van het Verdrag valt, en dat de voorwaarden voor de toegang tot een beroepsopleiding onder die werkingssfeer vallen. In het arrest van 2 februari 1988 (zaak 24/86, Blaizot, Jurispr. 1988, blz. 379) overwoog het Hof, dat de universitaire studie in het algemeen voldoet aan de voorwaarden om als beroepsopleiding in de zin van het EEG- Verdrag te worden aangemerkt. 13 Het Hof behoefde zich in genoemde arresten evenwel niet uit te spreken over de vraag of een onderdaan van een andere Lid-Staat die een dergelijke studie aanvangt, recht heeft op de aan eigen onderdanen toegekende overheidssteun. 1 4 Uit genoemd arrest van 13 februari 1985 blijkt, dat een dergelijke steun slechts dan als voorwaarde voor de toelating tot de beroepsopleiding binnen de werkingssfeer van het EEG-Verdrag valt, wanneer hij wordt verleend ter dekking van de in- 3194

6 LAIR / UNIVERSITÄT HANNOVER schrijvingskosten of andere kosten, met name schoolgelden, die voor de toegang tot het onderwijs worden verlangd, en dat het in artikel 7 EEG-Verdrag vervatte verbod van discriminatie op grond van de nationaliteit derhalve slechts in dat geval van toepassing is. 15 Met dit voorbehoud dient te worden vastgesteld, dat bij de huidige ontwikkelingsstand van het gemeenschapsrecht een aan studenten ter zake van levensonderhoud en opleiding toegekende steun in beginsel buiten de in artikel 7 bedoelde werkingssfeer van het EEG-Verdrag valt. Hij valt namelijk enerzijds onder het onderwijsbeleid, dat als zodanig niet onder de bevoegdheid van de gemeenschapsinstellingen is gebracht (zie het reeds aangehaalde arrest van 13 februari 1985), en anderzijds onder de sociale politiek, die tot de bevoegdheid van de Lid-Staten behoort voor zover zij niet door bijzondere bepalingen van het EEG-Verdrag wordt beheerst (zie het arrest van 9 juli 1987, Duitsland e. a./commissie, gevoegde zaken 281, 283, 284, 285 en 287/85, migratiebeleid, Jurispr. 1987, blz. 3203). 16 Op de tweede vraag moet derhalve worden geantwoord, dat bij de huidige ontwikkelingsstand van het gemeenschapsrecht artikel 7, eerste alinea, EEG-Verdrag slechts van toepassing is op steun ter zake van levensonderhoud en opleiding, die door een Lid-Staat aan zijn eigen onderdanen wordt toegekend met het oog op een universitaire studie, voor zover die steun bedoeld is ter dekking van de inschrijvingskosten of andere kosten, met name schoolgelden, die voor de toegang tot het onderwijs worden verlangd. De uitlegging van artikel 7 van verordening nr. 1612/68 (vraag 1) 17 De eerste vraag betreft de uitlegging van artikel 7 van verordening nr. 1612/68 en bestaat uit de drie navolgende delen : Vormt steun ter zake van levensonderhoud en opleiding, die wordt toegekend met het oog op een universitaire studie die wordt afgesloten met een beroepsdiploma, een sociaal voordeel" in de zin van artikel 7, lid 2, van verordening nr. 1612/68? Moet de onderdaan van een andere Lid-Staat, die, na in de ontvangende Lid- Staat beroepswerkzaamheden te hebben verricht, daar een universitaire studie 3195

7 ARREST VAN ZAAK 39/86 heeft aangevangen, worden geacht de hoedanigheid van werknemer" te hebben behouden en als zodanig beroep te kunnen doen op artikel 7, lid 2, van verordening nr. 1612/68? Kan de ontvangende Lid-Staat het recht op dezelfde sociale voordelen" in de zin van artikel 7, lid 2, van verordening nr. 1612/68 afhankelijk stellen van de voorwaarde, dat vooraf op zijn grondgebied ten minste gedurende een bepaalde tijd beroepswerkzaamheid is verricht? Het begrip sociaal voordeel 18 Ter bepaling van de inhoud van het begrip sociaal voordeel in de zin van artikel 7, lid 2, van verordening nr. 1612/68 moet er allereerst aan worden herinnerd, dat deze verordening de verwezenlijking beoogt van de in de artikelen 48 en 49 EEG- Verdrag op het gebied van het vrije verkeer van werknemers gestelde doeleinden. Deze materie behoort tot het vrije verkeer van personen in de zin van artikel 3, sub c, EEG-Verdrag en tot de door dit Verdrag gewaarborgde, fundamentele vrijheden. 19 Volgens artikel 7, lid 2, van verordening nr. 1612/68 geniet een werknemer die onderdaan is van een Lid-Staat en gebruik heeft gemaakt van deze fundamentele vrijheid, in de ontvangende Lid-Staat dezelfde sociale... voordelen als de nationale werknemers". 20 Tot die sociale voordelen" behoren, naast het specifieke, in artikel 7, lid 1, van deze verordening genoemde recht om niet anders te worden behandeld dan de nationale werknemers wat betreft alle voorwaarden voor tewerkstelling en arbeid, met name op het gebied van wederinschakeling in het beroep of wedertewerkstelling, alle andere voordelen die volgens de derde overweging van de considerans van de verordening aan de migrerende werknemer de mogelijkheid tot verbetering van zijn levensomstandigheden en arbeidsvoorwaarden waarborgen en de verbetering van zijn sociale positie vergemakkelijken. 21 Gelijk het Hof heeft geoordeeld, blijkt uit het geheel der bepalingen van deze verordening alsook uit het doel ervan, dat de voordelen die daarbij tot werknemers-onderdanen van andere Lid-Staten worden uitgebreid, die zijn welke, al dan niet verbonden aan een arbeidsovereenkomst, in het algemeen aan nationale werk- 3196

8 LAIR / UNIVERSITÄT HANNOVER nemers worden toegekend, voornamelijk op grond van hun hoedanigheid van werknemer of enkel wegens het feit dat zij ingezetenen zijn, en waarvan de uitbreiding tot werknemers-onderdanen van andere Lid-Staten geschikt lijkt om hun mobiliteit binnen de Gemeenschap te vermakkelijken (arresten van 27 maart 1985, zaak 249/83, Hoeckx, en zaak 122/84, Scrivner, Jurispr. 1985, respectievelijk blz. 973 en blz. 1027). 22 Daaruit volgt, dat een werknemer-onderdaan van een andere Lid-Staat die in die hoedanigheid gebruik heeft gemaakt van zijn recht op vrij verkeer, recht heeft op alle voordelen die aan de nationale werknemers worden verleend om de verbetering van hun beroepskwalificatie en van hun sociale positie te vergemakkelijken. 23 Voorts moet worden nagegaan, of een steun als hier bedoeld onder het aldus uitgelegde begrip sociaal voordeel valt. Dienaangaande moet worden vastgesteld dat een dergelijke, ter zake van het levensonderhoud en de opleiding van de student toegekende steun, met name uit het oogpunt van de werknemer bijzonder geschikt is om bij te dragen aan zijn beroepskwalificatie en om de verbetering van zijn sociale positie te vergemakkelijken. Bovendien zijn de steun en de terugbeuling van de ontvangen uitkeringen naar nationaal recht gerelateerd aan de middelen waarover de begunstigde beschikt en zijn zij dus afhankelijk van sociale criteria. 24 Bijgevolg is een dergelijke steun een sociaal voordeel in de zin van artikel 7, lid 2, van verordening nr. 1612/ Voor het Hof is betoogd, dat de toepassing van artikel 7, lid 2, wordt uitgesloten door de bijzondere regeling van artikel 7, lid 3, van verordening nr. 1612/68, volgens welke een werknemer-onderdaan van een Lid-Staat eveneens op dezelfde wijze en onder dezelfde voorwaarden als de nationale werknemers het onderwijs op vakscholen en van de revalidatie- en herscholingscentra kan volgen". 26 In dit verband moet worden vastgesteld, dat een onderwijsinstelling niet reeds als vakschool in de zin van deze bepaling kan worden beschouwd, wanneer daar een bepaalde beroepsopleiding wordt gegeven. Het begrip vakschool is enger en omvat alleen instellingen waar slechts een opleiding wordt gegeven die hetzij in een be- 3197

9 ARREST VAN ZAAK 39/86 roepsactiviteit is ingebed, hetzij daarmee, inzonderheid tijdens de leertijd, nauw is verbonden. Dat is bij universiteiten niet het geval. 27 Artikel 7, lid 3, van verordening nr. 1612/68 voorziet weliswaar in een bijzonder sociaal voordeel, doch daaruit volgt niet, dat steun die ter zake van levensonderhoud en opleiding wordt verleend voor het volgen van een studie aan een inrichting die buiten het begrip vakschool in de zin van deze bepaling valt, niet als een sociaal voordeel in de zin van artikel 7, lid 2, kan worden aangemerkt. 28 Op het eerste deel van de eerste vraag moet derhalve worden geantwoord, dat steun ter zake van levensonderhoud en opleiding, die wordt toegekend met het oog op een universitaire studie die wordt afgesloten met een beroepsdiploma, een sociaal voordeel in de zin van artikel 7, lid 2, van verordening nr. 1612/68 is. Het begrip werknemer 29 De drie Lid-Staten die opmerkingen hebben ingediend, betogen, dat degene die in de ontvangende Staat zijn eerdere beroepsactiviteit opgeeft of, wanneer hij werkloos is, het zoeken naar een baan staakt om daar een voltijdopleiding te gaan volgen, zijn hoedanigheid van werknemer, waaraan de sociale voordelen zijn gekoppeld, verliest. De Commissie betwist de juistheid van dit standpunt. 30 Allereerst moet worden vastgesteld, dat noch artikel 7, lid 2, van verordening nr. 1612/68 noch de artikelen 48 of 49 EEG-Verdrag een uitdrukkelijk antwoord geven op de vraag of een migrerende werknemer die zijn beroepsactiviteit in de ontvangende Staat heeft onderbroken om daar een universitaire studie te beginnen die wordt afgesloten met een beroepsdiploma, verder als migrerend werknemer in de zin van genoemd artikel 7 moet worden beschouwd. 3198

10 LAIR / UNIVERSITÄT HANNOVER 31 Al geeft de tekst van deze bepalingen geen uitdrukkelijk antwoord op deze vraag, toch bevat het gemeenschapsrecht een aantal aanknopingspunten voor de opvatting dat de aan migrerende werknemers gewaarborgde rechten niet noodzakelijkerwijze afhankelijk zijn van het bestaan of het voortbestaan van een arbeidsverhouding. 32 Met betrekking tot de onderdanen van een andere Lid-Staat die in de ontvangende Staat nog geen arbeidsverhouding hebben aangegaan, moet in de eerste plaats worden opgemerkt, dat artikel 48, lid 3, sub a en b, EEG-Verdrag hun het recht waarborgt om in te gaan op een feitelijk aanbod tot tewerkstelling en zich te dien einde vrij te verplaatsen binnen het grondgebied der Lid-Staten. Aan deze bepalingen is uitvoering gegeven bij deel een, titel I, van verordening nr. 1612/ Personen die in de ontvangende Lid-Staat reële en daadwerkelijke arbeid in loondienst in de zin van de rechtspraak van het Hof (arresten van 23 maart 1982, zaak 53/81, Levin, Jurispr. 1982, blz. 1035, en 3 juni 1986, zaak 139/85, Kempf, Jurispr. 1986, blz. 1741) hebben verricht, doch wier arbeidsverhouding is geëindigd, worden volgens een aantal bepalingen van het gemeenschapsrecht toch nog als werknemers beschouwd. 34 Zo worden allereerst artikel 48, lid 3, sub d, EEG-Verdrag als werknemers beschouwd, personen die op het grondgebied van een Lid-Staat verblijf houden na er een betrekking te hebben vervuld. Verordening nr. 1251/70 van de Commissie van 29 juni 1970 met betrekking tot het recht van werknemers om verblijf te houden op het grondgebied van een Lid-Staat na er een betrekking te hebben vervuld (PB 1970, L 142, blz. 24), waarbij uitvoering is gegeven aan dit artikel, waarborgt de werknemer die zijn beroepsactiviteiten staakt, en zijn familieleden onder bepaalde voorwaarden het recht om duurzaam verblijf te houden op het grondgebied van een Lid-Staat. Voorts houdt richtlijn 68/360 van de Raad van 15 oktober 1968 inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van de werknemers der Lid-Staten en van hun familie binnen de Gemeenschap (PB 1968, L 257, blz. 13) voor de Lid-Staten onder bepaalde voorwaarden het verbod in om de verblijfskaart van een migrerende werknemer in te trekken op grond van het enkele feit dat de werknemer niet langer is tewerkgesteld. Ten derde mag een werkloos geworden werknemer volgens artikel 7, lid 1, van verordening nr. 1612/68, wat betreft zijn wederinschakeling in het beroep of zijn wedertewerkstelling, niet anders worden behandeld dan nationale werknemers die zich in dezelfde situatie bevinden. 3199

11 ARREST VAN ZAAK 39/86 35 Voorts moet erop worden gewezen, dat migrerende werknemers volgens artikel 7, lid 3, van verordening nr. 1612/68 het recht hebben om op dezelfde wijze en onder dezelfde voorwaarden als de nationale werknemers het onderwijs op vakscholen en van de revalidatie- en herscholingscentra te volgen. Dit door het gemeenschapsrecht gewaarborgde recht op een bijzondere opleiding is niet afhankelijk van het voortbestaan van een arbeidsverhouding. 36 Derhalve moet worden vastgesteld, dat bepaalde met de hoedanigheid van werknemer samenhangende rechten ook worden gewaarborgd aan migrerende werknemers die geen betrekking meer hebben. 37 Met betrekking tot de steun voor een universitaire opleiding, onderstelt een dergelijk verband tussen de hoedanigheid van werknemer en de steun die ter zake van levensonderhoud en opleiding wordt toegekend met het oog op een universitaire studie, echter continuïteit tussen de voordien uitgeoefende beroepsactiviteit en de begonnen studie, in die zin dat er verband moet bestaan tussen de aard van de studie en de eerdere beroepsactiviteit. Een dergelijke continuïteit kan evenwel niet worden verlangd, wanneer het gaat om een migrerende werknemer die onvrijwillig werkloos is geworden en door de situatie op de arbeidsmarkt is gedwongen een omscholing voor een andere bedrijfstak te volgen. 38 Deze opvatting van het vrije verkeer van werknemers sluit overigens aan bij een actuele ontwikkeling: ononderbroken loopbanen zijn zeldzamer dan vroeger. Het komt dus voor, dat een beroepsactiviteit wordt onderbroken door tijdvakken van opleiding, omscholing of wederinschakeling. 39 Op het tweede deel van de eerste vraag moet derhalve worden geantwoord, dat een onderdaan van een Lid-Staat, die, na in de ontvangende Lid-Staat beroepswerkzaamheden te hebben verricht, daar een universitaire studie heeft aangevangen die wordt afgesloten met een beroepsdiploma, moet worden geacht de hoedanigheid van werknemer te hebben behouden en als zodanig beroep te kunnen doen op artikel 7, lid 2, van verordening nr. 1612/68, op voorwaarde evenwel dat er een verband bestaat tussen de eerdere beroepswerkzaamheid en de betrokken studie. 3200

12 LAIR / UNIVERSITÄT HANNOVER De vaststelling van een minimumduur van eerdere beroepswerkzaamheid als voorwaarde voor de toekenning van dezelfde sociale voordelen 40 Dienaangaande betogen de drie Lid-Staten die opmerkingen hebben ingediend, dat elke Lid-Staat van een onderdaan van een andere Lid-Staat die steun ter zake van levensonderhoud en opleiding met het oog op het volgen van een universitaire studie aanvraagt, kan verlangen dat hij tevoren ten minste gedurende een bepaalde periode op zijn grondgebied beroepswerkzaamheden heeft verricht. De Commissie is het daar niet mee eens. 41 In dit verband moet worden opgemerkt, dat een student die onderdaan van een andere Lid-Staat is, slechts in zijn hoedanigheid van werknemer in de zin van artikel 48 EEG-Verdrag en van verordening nr. 1612/68 aanspraak kan maken op een dergelijke steun voor het volgen van een universitaire opleiding. Volgens de rechtspraak van het Hof (zie de arresten van 19 maart 1964, zaak 75/63, Unger, Jurispr. 1964, blz. 391, en 23 maart 1982, zaak 83/81, Levin, Jurispr. 1982, blz. 1035) heeft dit begrip werknemer een gemeenschapsrechtelijke betekenis en kan de inhoud ervan niet worden vastgesteld aan de hand van in de nationale wetgevingen geformuleerde criteria. 42 Bijgevolg mogen de Lid-Staten de toekenning van de in artikel 7, lid 2, van verordening nr. 1612/68 voorziene sociale voordelen niet eenzijdig afhankelijk stellen van de voorwaarde dat de begunstigde gedurende een bepaalde periode beroepswerkzaamheden heeft verricht (zie het arrest van 6 juni 1985, zaak 157/84, Frascogna, Jurispr. 1985, blz. 1739). 43 Voor zover de onderliggende grond voor het betoog van de drie genoemde Lid- Staten is gelegen in het voorkomen van de misbruiken waarvan bij voorbeeld sprake is wanneer aan de hand van objectieve factoren kan worden vastgesteld dat een werknemer zich naar een Lid-Staat begeeft met het enkele doel om daar, na een zeer korte periode beroepswerkzaamheid, aanspraak te kunnen maken op steun voor studenten, moet worden opgemerkt dat dergelijke misbruiken niet worden gedekt door de hier besproken bepalingen van gemeenschapsrecht. 44 Op het derde deel van de eerste vraag dient derhalve te worden geantwoord, dat de ontvangende Lid-Staat het recht op dezelfde sociale voordelen in de zin van artikel 7, lid 2, van verordening nr. 1612/68 niet afhankelijk kan stellen van de voorwaarde, dat vooraf op zijn grondgebied ten minste gedurende een bepaalde tijd beroepswerkzaamheid is verricht. 3201

13 ARREST VAN ZAAK 39/86 Kosten 45 De kosten door de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. HET HOF VAN JUSTITIE, uitspraak doende op de door het Verwaltungsgericht Hannover bij beschikking van 19 november 1985 gestelde vragen, verklaart voor recht: 1) Bij de huidige ontwikkelingsstand van het gemeenschapsrecht is artikel 7, eerste alinea, EEG-Verdrag slechts van toepassing op steun ter zake van levensonderhoud en opleiding, die door een Lid-Staat aan zijn eigen onderdanen wordt toegekend met het oog op een universitaire studie, voor zover die steun bedoeld is ter dekking van de inschrijvingskosten of andere kosten, met name schoolgelden, die voor de toegang tot het onderwijs worden verlangd. 2) Steun ter zake van levensonderhoud en opleiding, die wordt toegekend met het oog op een universitaire studie die wordt afgesloten met een beroepsdiploma, is een sociaal voordeel in de zin van artikel 7, lid 2, van verordening nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap (PB 1968, L 257, blz. 2). 3) Een onderdaan van een andere Lid-Staat, die, na in de ontvangende Lid-Staat beroepswerkzaamheden te hebben verricht, daar een universitaire studie heeft aangevangen die wordt afgesloten met een beroepsdiploma, moet worden geacht de hoedanigheid van werknemer te hebben behouden en als zodanig beroep te kunnen doen op artikel 7, lid 2, van verordening nr. 1612/68, op voorwaarde evenwel dat er een verband bestaat tussen de eerdere beroepswerkzaamheid en de betrokken studie. 3202

14 LAIR / UNIVERSITÄT HANNOVER 4) De ontvangende Lid-Staat kan het recht op dezelfde sociale voordelen in de zin van artikel 7, lid 2, van verordening nr. 1612/68 niet afhankelijk stellen van de voorwaarde, dat vooraf op zijn grondgebied ten minste gedurende een bepaalde tijd beroepswerkzaamheid is verricht. Mackenzie Stuart Moitinho de Almeida Rodríguez Iglesias Koopmans Everling Bahlmann Galmot Kakouris Joliét O'Higgins Schockweiler Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 21 juni De griffier J.-G. Giraud De president A. J. Mackenzie Stuart 3203

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987*

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987* ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987* In zaak 375/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundessozialgericht, in het aldaar aanhangig geding tussen A.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988*

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988* ARREST VAN 22. 9. 1988 ZAAK 236/87 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988* In zaak 236/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Landessozialgericht

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 18 juni 1987*

ARREST VAN HET HOF 18 juni 1987* ARREST VAN HET HOF 18 juni 1987* In zaak 316/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Arbeidshof te Bergen, in het aldaar aanhangig geding tussen Openbaar centrum

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 * ARREST VAN 12.5, 1989 ZAAK 388/87 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 * In zaak 388/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Centrale Raad van Beroep, te

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 5 oktober 1988 *

ARREST VAN HET HOF 5 oktober 1988 * ARREST VAN 5. 10. 1988 ZAAK 238/87 ARREST VAN HET HOF 5 oktober 1988 * In zaak 238/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de High Court of Justice, Chancery Division,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 4 februari 1988 *

ARREST VAN HET HOF 4 februari 1988 * ARREST VAN 4. 2. 1988 ZAAK 157/86 ARREST VAN HET HOF 4 februari 1988 * In zaak 157/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Ierse High Court, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * ARREST VAN 14. 4. 1994 ZAAK C-389/92 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * In zaak C-389/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Belgische Raad van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 27 juni 1989* betreffende verzoeken aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag,

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 27 juni 1989* betreffende verzoeken aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag, ARREST VAN 27. 6. 1989 GEVOEGDE ZAKEN 48, 106 EN 107/88 ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 27 juni 1989* In de gevoegde zaken 48, 106 en 107/88, betreffende verzoeken aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag,

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 SEPTEMBER 1987. BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK TEGEN J. A. DE RIJKE. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 102/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het House of Lords, in het aldaar aanhangig geding tussen Apple

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 2 augustus 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 2 augustus 1993 * ACCIARDI ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 2 augustus 1993 * In zaak C-66/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Nederlandse Raad van State, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-263/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Østre Landsret (Denemarken), in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 165/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 26 februari 1991 *

ARREST VAN HET HOF 26 februari 1991 * ANTONISSEN ARREST VAN HET HOF 26 februari 1991 * In zaak C-292/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de High Court of Justice, Queen's Bench Division, te Londen,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 december 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 december 1989 * ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 december 1989 * In zaak C-342/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 *

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * ARREST VAN 13. 11. 1990 ZAAK C-106/89 Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * In zaak C-106/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Juzgado de Primera

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 * ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 * In zaak C-322/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 * ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 * In zaak C-116/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Finanzgericht München, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 februari 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 februari 1991 * ARREST VAN 7. 2. 1991 ZAAK C-227/89 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 februari 1991 * In zaak C-227/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Sozialgericht Stuttgart,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 7 juli 1992 *

ARREST VAN HET HOF 7 juli 1992 * ARREST VAN 7.7.1992 ZAAK C-369/90 ARREST VAN HET HOF 7 juli 1992 * In zaak C-369/90, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Tribunal Superior de Justicia de Cantabria

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* ARREST VAN 8. 2. 1990 ZAAK C-320/88 ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* In zaak C-320/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988*

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988* ARREST VAN 29. 6. 1988 ZAAK 240/87 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988* In zaak 240/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het tribunal de grande instance

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 15 maart 1994 *

ARREST VAN HET HOF 15 maart 1994 * ARREST VAN 15.3.1994 ZAAK C-45/93 ARREST VAN HET HOF 15 maart 1994 * In zaak C-45/93, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door B. Rodríguez Galindo, lid van haar juridische dienst,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 27 september 1988 *

ARREST VAN HET HOF 27 september 1988 * ARREST VAN 27. 9. 1988 ZAAK 18/87 ARREST VAN HET HOF 27 september 1988 * In zaak 18/87, Commissie vao de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. Sack, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 * ALDEWERELD ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 * In zaak C-60/93, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EE G-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF 5 maart 1986 *

BESCHIKKING VAN HET HOF 5 maart 1986 * BESCHIKKING VAN HET HOF 5 maart 1986 * In zaak 69/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Verwaltungsgericht Frankfurt/Main, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 11 juni 1987*

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 11 juni 1987* ARREST VAN 11. 6. 1987 ZAAK 30/85 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 11 juni 1987* In zaak 30/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Raad van Beroep te Amsterdam,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 26 maart 1987 *

ARREST VAN HET HOF 26 maart 1987 * ARREST VAN HET HOF 26 maart 1987 * In zaak 235/85, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur J. F. Buhl als gemachtigde, bijgestaan door M. Mees, advocaat

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 24 november 1993 *

ARREST VAN HET HOF 24 november 1993 * ARREST VAN 24.11.1993 GEVOEGDE ZAKEN C-267/91 EN C-268/91 ARREST VAN HET HOF 24 november 1993 * In de gevoegde zaken C-267/91 en C-268/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 * ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 * In zaak C-5/97, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel Í77 EG-Verdrag van de Belgische Raad van State, in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 20 september 1988*

ARREST VAN HET HOF 20 september 1988* ARREST VAN HET HOF 20 september 1988* In zaak 302/86, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur R. Wainwright en J. Christoffersen, lid van haar juridische

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 2 februari 1988 *

ARREST VAN HET HOF 2 februari 1988 * ARREST VAN HET HOF 2 februari 1988 * In zaak 24/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Luik, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 * ARREST VAN 13.3.1997 ZAAK C-131/95 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 * In zaak C-131/95, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Nederlandse Raad van State,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 * ARREST VAN 24. 1. 1991 ZAAK C-339/89 ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 * In zaak C-339/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het tribunal de commerce

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 16 juni 1987*

ARREST VAN HET HOF 16 juni 1987* COMMISSIE / ITALIË ARREST VAN HET HOF 16 juni 1987* In zaak 118/85, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door S. Fabro, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, domicilie

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 * In zaak C-93/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Landgericht Augsburg, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 15 maart 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 15 maart 1989 * ECHTERNACH E. A. / MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 15 maart 1989 * In de gevoegde zaken 389 en 390/87, betreffende verzoeken aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 19 september 1995 *'

ARREST VAN HET HOF 19 september 1995 *' ARREST VAN HET HOF 19 september 1995 *' In zaak C-48/94, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van het Sø- og Handelsret i København, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 februari 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 februari 2002 * RYDERGÅRD ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 februari 2002 * In zaak C-215/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van Regeringsrätten (Zweden), in het aldaar aanhangige geding

Nadere informatie

ARKEST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 *

ARKEST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * SCHMIDT ARKEST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * In zaak C-392/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Landesarbeitsgericht Schleswig-Holstein (Duitsland),

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 oktober 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 oktober 1993 * ARKEST VAN 27.10.1993 ZAAK C-281/91 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 oktober 1993 * In zaak C-281/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 30 september 1987 *

ARREST VAN HET HOF 30 september 1987 * ARREST VAN HET HOF 30 september 1987 * In zaak 12/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Verwaltungsgericht Stuttgart, in het aldaar aanhangig geding tussen Meryem

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989*

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* SKATTEMINISTERIET / HENRIKSEN ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* In zaak 173/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Højesteret, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig geding tussen

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig geding tussen JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1991 BLADZIJDEN I-1401 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 20 MAART 1991. ERMINIA CASSAMALI TEGEN OFFICE NATIONAL DES PENSIONS. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: TRIBUNAL

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 27 september 1988 *

ARREST VAN HET HOF 27 september 1988 * THE QUEEN/ TREASURY EN COMMISSIONERS OF INLAND REVENUE, EX PARTE DAILY MAIL AND GENERAL TRUST PLC ARREST VAN HET HOF 27 september 1988 * In zaak 81/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 oktober 1987*

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 oktober 1987* ARREST VAN 8. 10. 1987 ZAAK 80/86 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 oktober 1987* In zaak 80/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arrondissementsrechtbank te

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 mei 1985 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 mei 1985 * ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 mei 1985 * In zaak 139/84, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 10 februari 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 10 februari 1988 * TELLERUP / DADDY'S DANCE HALL ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 10 februari 1988 * In zaak 324/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Deense Højesteret, in het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 11 JULI 1991»

ARREST VAN HET HOF 11 JULI 1991» ARREST VAN HET HOF 11 JULI 1991» In de gevoegde zaken C-87/90, C-88/90 en C-89/90, betreffende verzoeken aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Raad van Beroep te VHertogenbosch, in de aldaar

Nadere informatie

(" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN).

( ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN ). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN). ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 APRIL 1980. UNA COONAN TEGEN INSURANCE OFFICER. (" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 20 juni 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 20 juni 1991 * ARREST VAN 20. 6. 1991 ZAAK C-60/90 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 20 juni 1991 * In zaak C-60/90, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Gerechtshof te Arnhem,

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 17 juni 1992*

ARREST VAN HET HOF 17 juni 1992* ARREST VAN HET HOF 17 juni 1992* In zaak C-26/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens het Protocol van 3 juni 1971 betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van het Verdrag van 27 september

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 24 februari 1988 *

ARREST VAN HET HOF 24 februari 1988 * ARREST VAN HET HOF 24 februari 1988 * In zaak 260/86, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door Ph. Combescot, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 21 november 1991*

ARREST VAN HET HOF 21 november 1991* ARREST VAN HET HOF 21 november 1991* In zaak C-269/90, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het aldaar aanhangig geding tussen Hauptzollamt

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 * NESTLÉ ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 * In zaak C-353/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Court of Appeal (England and

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 21 september 1988 *

ARREST VAN HET HOF 21 september 1988 * COMMISSIE / FRANKRIJK ARREST VAN HET HOF 21 september 1988 * In zaak 50/87, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. F. Buhl, juridisch adviseur van de Commissie, als gemachtigde,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 01/02/2013

Datum van inontvangstneming : 01/02/2013 Datum van inontvangstneming : 01/02/2013 Vertaling C-603/12-1 Zaak C-603/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 december 2012 Verwijzende rechter: Verwaltungsgericht Hannover

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 14 november 1995 *

ARREST VAN HET HOF 14 november 1995 * ARREST VAN HET HOF 14 november 1995 * In zaak C-484/93, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Luxemburgse Conseil d'état, in het aldaar aanhangig geding tussen P.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 26 februari 1986 *

ARREST VAN HET HOF 26 februari 1986 * ARREST VAN HET HOF 26 februari 1986 * In zaak 151/84, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Court of Appeal of England and "Wales, in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

Date de réception : 10/01/2012

Date de réception : 10/01/2012 Date de réception : 10/01/2012 Resumé C-619/11-1 Zaak C-619/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 16 mei 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 16 mei 1989 * ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 16 mei 1989 * In zaak 382/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de cour d'appel te Parijs (Negende correctionele kamer), in de

Nadere informatie

tegen Istituto Nazionale della Previdenza (INPS) (verzoek om een prejudiciële beslissing,

tegen Istituto Nazionale della Previdenza (INPS) (verzoek om een prejudiciële beslissing, ARREST VAN HET HOF VAN 10 JULI 1975 1 G. Bonaffini en anderen tegen Istituto Nazionale della Previdenza (INPS) (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Pretore di Enna) Zaak 27-75 Samenvatting

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 * ARREST VAN 9. 2. 2006 - ZAAK C-473/04 ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 * In zaak C-473/04, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens de artikelen 68 EG en 234 EG,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * ARREST VAN 8. 7. 1999 ZAAK C-186/98 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * In zaak C- 186/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 5 mei 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 5 mei 1994 * ARREST VAN 5. 5. 1994 ZAAK C-38/93 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 5 mei 1994 * In zaak C-38/93, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Finanzgericht Hamburg (Bondsrepubliek

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 13 februari 1985»

ARREST VAN HET HOF 13 februari 1985» ARREST VAN 13. 2. 1985 ZAAK 293/83 ARREST VAN HET HOF 13 februari 1985» In zaak 293/83, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de voorzitter van de Rechtbank van eerste

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 2 mei 1996 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 2 mei 1996 * ARREST VAN 2.5.1996 ZAAK C-231/94 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 2 mei 1996 * In zaak C-231/94, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het aldaar

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 * TOLSMA ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 * In zaak C-16/93, betreifende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Gerechtshof te Leeuwarden (Nederland), in het aldaar

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 18 maart 1986

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 18 maart 1986 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 18 maart 1986 In zaak 24/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 9 november 1995 *

ARREST VAN HET HOF 9 november 1995 * ARREST VAN 9. 11. 1995 ZAAK C-475/93 ARREST VAN HET HOF 9 november 1995 * In zaak C-475/93, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van het Sozialgericht Speyer (Duitsland),

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 12 juli 1990 *

ARREST VAN HET HOF 12 juli 1990 * FOSTER E. A. ARREST VAN HET HOF 12 juli 1990 * In zaak C-l88/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de House of Lords, in het aldaar aanhangig geding tussen A. Foster,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 14 mei 2002 *

ARREST VAN HET HOF 14 mei 2002 * ARREST VAN HET HOF 14 mei 2002 * In zaak C-2/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland), in het aldaar aanhangig geding tussen Michael

Nadere informatie

Jurisprudentie van het Hof van Justitie 1995 bladzijden I-3551

Jurisprudentie van het Hof van Justitie 1995 bladzijden I-3551 Jurisprudentie van het Hof van Justitie 1995 bladzijden I-3551 ARREST VAN HET HOF (VIJFDE KAMER) VAN 26 OKTOBER 1995. S. E. KLAUS TEGEN BESTUUR VAN DE NIEUWE ALGEMENE BEDRIJFSVERENIGING. VERZOEK OM EEN

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 juli 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 juli 1994 * ARREST VAN 7. 7. 1994 ZAAK C-130/93 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 juli 1994 * In zaak C-130/93, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Hof van Beroep te Brussel,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 september 1988*

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 september 1988* KALFEUS / SCHRÖDER ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 september 1988* In zaak 189/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens het Protocol van 3 juni 1971 betreffende de uitlegging door het Hof

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 28 september 1994 *

ARREST VAN HET HOF 28 september 1994 * ARREST VAN 28.9. 1994 ZAAK C-28/93 ARREST VAN HET HOF 28 september 1994 * In zaak C-28/93, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Kantongerecht te 's-gravenhage,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 * ARREST VAN 28. 5.1998 ZAAK C-3/97 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 * In zaak C-3/97, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Court of Appeal Criminal Division,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974.

ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974. ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974. B. N. O. WALRAVE, L. J. N. KOCH TEGEN ASSOCIATION UNION CYCLISTE INTERNATIONALE, KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE WIELREN UNIE EN FEDERATION ESPANOLA CICLISMO. (VERZOEK

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 12 november 1992 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 12 november 1992 * WATSON RASK EN CHRISTENSEN ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 12 november 1992 * In zaak C-209/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Sø- og Handelsret te Kopenhagen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 21/06/2012

Datum van inontvangstneming : 21/06/2012 Datum van inontvangstneming : 21/06/2012 Vertaling C-220/12-1 Zaak C-220/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 11 mei 2012 Verwijzende rechter: Verwaltungsgericht Hannover (Duitsland)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 9 juli 1987 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 9 juli 1987 * ARREST VAN 9. 7. 1987 GEVOEGDE ZAKEN 27 TOT EN MET 29/86 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 9 juli 1987 * In de gevoegde zaken 27 tot 29/86, betreffende verzoeken aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 03/07/2012

Datum van inontvangstneming : 03/07/2012 Datum van inontvangstneming : 03/07/2012 C-275/12-1 Zaak C-275/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 4 juni 2012 Verwijzende rechter: Verwaltungsgericht Hannover (Duitsland) Datum

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * VAN DER STEEN ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * In zaak 0355/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 6 november 2003 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 6 november 2003 * NINNI-ORASCHE ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 6 november 2003 * In zaak C-413/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk), in het aldaar

Nadere informatie

ZAAK NO. 143/79. Eiser Margaret Walsh. Gedaagde National Insurance Officer

ZAAK NO. 143/79. Eiser Margaret Walsh. Gedaagde National Insurance Officer ARREST VAN HET HOF (TWEEDE KAMER) VAN 22 MEI 1980. MARGARET WALSH TEGEN NATIONAL INSURANCE OFFICER. ("SOCIALE ZEKERHEID - MOEDERSCHAPSUITKERINGEN"). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 26 november 2009 (*)

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 26 november 2009 (*) ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 26 november 2009 (*) Sociale zekerheid van migrerende werknemers Kinderbijslag Weigering Staatsburger die met kind in andere lidstaat is gevestigd terwijl vader van kind

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Vertaling C-478/15-1 Zaak C-478/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 8 november 1990 *

ARREST VAN HET HOF 8 november 1990 * ARREST VAN 8. 11. 1990 ZAAK C-177/S8 ARREST VAN HET HOF 8 november 1990 * In zaak C-177/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 25 oktober 1988 *

ARREST VAN HET HOF 25 oktober 1988 * ARREST VAN 25. 10. 1988 ZAAK 312/86 ARREST VAN HET HOF 25 oktober 1988 * In zaak 312/86, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. Griesmar, lid van haar juridische dienst, als

Nadere informatie

A. VERHOLEN EN ANDEREN TEGEN SOCIALE VERZEKERINGSBANK AMSTERDAM. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: RAAD VAN BEROEP'S-HERTOGENBOSCH - NEDERLAND.

A. VERHOLEN EN ANDEREN TEGEN SOCIALE VERZEKERINGSBANK AMSTERDAM. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: RAAD VAN BEROEP'S-HERTOGENBOSCH - NEDERLAND. ARREST VAN HET HOF VAN 11 JULI 1991. A. VERHOLEN EN ANDEREN TEGEN SOCIALE VERZEKERINGSBANK AMSTERDAM. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: RAAD VAN BEROEP'S-HERTOGENBOSCH - NEDERLAND. GELIJKE BEHANDELING

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 * CLUB-TOUR ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 * In zaak C-400/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Tribunal Judicial da Comarca do Porto (Portugal), in het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 2001 * ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 2001 * In zaak C-206/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Tribunal administratif de Châlons-en-Champagne (Frankrijk), in

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 23 februari 1994 *

ARREST VAN HET HOF 23 februari 1994 * COMITATO DI COORDINAMENTO PER LA DIFESA DELLA CAVA E. A. ARREST VAN HET HOF 23 februari 1994 * In zaak C-236/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de president van

Nadere informatie

( Richtlijnen van de Raad 77/388, artikel 13, B, sub d, punt 1, en 78/583, artikel 1 )

( Richtlijnen van de Raad 77/388, artikel 13, B, sub d, punt 1, en 78/583, artikel 1 ) Downloaded via the EU tax law app / web @import url(./../../../../css/generic.css); EUR-Lex - 61987J0207 - NL Avis juridique important 61987J0207 ARREST VAN HET HOF (ZESDE KAMER) VAN 14 JULI 1988. - GERD

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 * LAKEBRINK EN PETERS-LAKEBRINK ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 * In zaak C-182/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Cour

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Tweede kamer) 12 februari 2003 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Tweede kamer) 12 februari 2003 * ALAMI BESCHIKKING VAN HET HOF (Tweede kamer) 12 februari 2003 * In zaak C-23/02, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Hof van Cassatie (België), in het aldaar aanhangig

Nadere informatie