Inspectierapport Kinderdagverblijf Boem Boem (KDV) Heinoseweg PB ZWOLLE Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport Kinderdagverblijf Boem Boem (KDV) Heinoseweg PB ZWOLLE Registratienummer Toezichthouder: GGD IJsselland In opdracht van gemeente: ZWOLLE Datum inspectie: Type onderzoek: Regulier onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport:

2 Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 5 Pedagogisch klimaat... 5 Personeel en groepen... 7 Veiligheid en gezondheid... 8 Ouderrecht... 9 Inspectie-items...10 Gegevens voorziening...12 Gegevens toezicht...12 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 13

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. In dit onderzoek is op grond van de bevindingen bij voorgaande inspecties een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht, op gebied van de eisen aan het personeel, de beroepskracht-kind-ratio en de pedagogische kwaliteit. In opdracht van de gemeente is ook de invulling van het vierogenprincipe en de meldcode kindermishandeling op de locatie beoordeeld. Beschouwing Algemeen; Kinderdagverblijf Boem Boem is een kleinschalige kinderopvang in buurtschap Wijthmen in de gemeente Zwolle. Het kinderdagverblijf beschikt over 40 kindplaatsen voor het kinderdagverblijf en 14 kindplaatsen voor de buitenschoolse opvang. Vanwege de vergrijzing in Wijthmen en de economische recessie heeft het kinderdagverblijf de afgelopen jaren te maken met een teruglopend kindaantal. Op dit moment zijn er maximaal twee van de drie groepen open. De locatie is in 2013 gestart met het aanbieden van twee ochtenden peuterspeelopvang. De peuterspeelopvang heeft het aanbod van een peuterspeelzaal, maar valt volgens de Wet Kinderopvang en Peuterspeelzalen onder de vereisten van een kinderdagverblijf. Begin dit jaar heeft zich het eerste kind voor de buitenschoolse opvang aangemeld. Oordeel oudercommissie; De oudercommissie heeft middels het vragenformulier de toezichthouder geïnformeerd over het beeld wat de oudercommissie heeft over de locatie. De oudercommissie is tevreden over de kwaliteit die Boem Boem biedt. Inspectiehistorie In 2008, 2012 en 2013 zijn er overtredingen geconstateerd door de toezichthouder met betrekking tot het item verklaring omtrent het gedrag. Alle overtredingen zijn binnen de afgesproken termijn hersteld. Tijdens de laatste inspectie was wederom één verklaring omtrent het gedrag niet in orde. Voor een toelichting, zie item verklaring omtrent het gedrag in dit rapport. Gezien de historie m.b.t. de overtredingen, mag verondersteld worden dat men op de hoogte is van de regelgeving. In dit rapport staan de bevindingen van de toezichthouder beschreven en worden bij het advies aan College van B&W de afspraken vermeld. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. De volgende afspraken worden met de houder gemaakt en na 3 maanden door de toezichthouder (GGD) opnieuw getoetst; - er wordt in alle opzichten aan het vierogenprincipe voldaan - er is een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven voorwaarden. - de beroepskrachten zijn op de hoogte van de meldcode kindermishandeling. - houder voldoet aan de beroepskracht-kind-ratio. 3 van 13

4 4 van 13

5 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De beoordeling van het item pedagogisch beleid heeft alleen betrekking op het het onderwerp "vierogenprincipe" en de hieraan gekoppelde verplichtingen van de houder. In het pedagogisch beleidsplan van Boem Boem (KDV) staat beschreven hoe het vierogenprincipe voor de locatie is geregeld. Het plan geeft niet voldoende invulling aan o.a.; pauze momenten. vakantieperiodes. uitstapjes met de kinderen. De openingstijden van de locatie zijn van 6:45 tot 18:30 uur. In het pedagogisch beleidsplan staat echter 7:30 tot 18:00 uur. Deze openingstijden zijn niet meegenomen in de invulling van het vierogenprincipe. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk Uit de gesprekken met de houder en de beroepskracht blijkt dat zij op de hoogte zijn van het pedagogisch beleid. Dit komt ook tot uiting tijdens de observatie. Ter illustratie van het oordeel worden door de toezichthouder twee of meer van de basiscompetenties toegelicht met een voorbeeld. Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van de vier basiscompetenties vanuit de Wet Kinderopvang, waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen, namelijk; emotionele competentie, persoonlijke competentie, sociale competentie en overdracht van normen en waarden. De observatie heeft plaatsgevonden tijdens een eetmoment. In het kader van het nationaal ontbijt kregen de kinderen een ontbijt op het kinderdagverblijf. Emotionele competentie Tijdens het afruimen van de ontbijttafel krijgen de kinderen verschillende complimenten van de beroepskrachten bij het brengen van hun bord en overige ontbijtspullen. Hierdoor worden de kinderen ook gemotiveerd om alles op te ruimen. De meeste kinderen zoeken actief contact met de beroepskracht en de stagiaire. Na het ontbijt mogen de kinderen kiezen welk boekje de beroepskracht gaat voorlezen. De kinderen kiezen meerdere boekjes. De beroepkracht wil uit één boekje voorlezen en stelt de kinderen nogmaals de keuze om uit de gekozen boekjes er één te kiezen. De kinderen krijgen de gelegenheid om hun keuze kenbaar te maken. Persoonlijke competentie Het uitgangspunt van de beroepskracht is om de kinderen te stimuleren zoveel mogelijk zelf te doen. Na het ontbijt en het boekje lezen gaan de kinderen buitenspelen. De beroepskracht 5 van 13

6 stimuleert de kinderen om zelf de jassen aan te trekken en na het buitenspelen de jassen weer op de kapstok te hangen. Normen en waarden; De beroepskrachten geven in hun handelen het goede voorbeeld, zij spreken kinderen met de naam aan, vertellen waarom iets wel of niet mag en geven complimentjes. Voorschoolse educatie Het kinderdagverblijf is geen gesubsidieerde VVE locatie. De voorwaarden worden in dit rapport daarom niet beoordeeld. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Vragenlijst oudercommissie ((ontvangen voor aanvang inspectie)) Interview houder en/of locatieverantwoordelijke ((ontvangen voor aanvang inspectie)) Interview anderen Observaties Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan 6 van 13

7 Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De toetsing van de verklaringen omtrent gedrag is gebaseerd op een steekproef. Eén verklaring omtrent het gedrag van een beroepskracht is niet meer geldig. Per 1 juli 2013 is de nulmeting continue screening in de Wet kinderopvang opgenomen. Dit betekent dat er door de toezichthouder gekeken moet worden naar het screeningsprofiel en de afgifte datum van de VOG. Het screeningsprofiel van de VOG was juist, echter de datum van afgifte niet. Houder is in de gelegenheid gesteld (overleg en overreding) door toezichthouder om een nieuwe VOG aan te vragen om zodoende handhaving te voorkomen. Op 17 februari jl. heeft toezichthouder de VOG van de medewerker ontvangen. Hiermee voldoet de houder aan de voorwaarde. Passende beroepskwalificatie De toetsing van de beroepskwalificaties is gebaseerd op een steekproef. Alle beroepskrachten uit de steekproef zijn in het bezit van de juiste beroepskwalificatie. Beroepskracht-kindratio Uit de aanwezigheidslijsten van de maand januari 2014 blijkt dat er op de groep van de peuterspeelopvang op de woensdag- en vrijdagochtend minder beroepskrachten ingezet worden dan nodig is gezien het aantal en de leeftijd van de kinderen. Op de woensdag- en vrijdagochtend moeten er twee beroepskrachten ingezet worden waar er tot dan toe één beroepskracht werd ingezet. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen Er is op deze locatie sprake van twee groepen van maximaal 14 kinderen. Op de maandag-, woensdag- en vrijdagochtend worden er op één groep peuterspeelactiviteiten aangeboden. Op de maandag is er in de middag een samengestelde groep kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang. Gebruikte bronnen: Interview anderen Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster 7 van 13

8 Veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling Vanaf 1 juli 2013 zijn de eisen aan de meldcode kindermishandeling gewijzigd. Dit komt door de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Door deze nieuwe eisen voldoen de oude protocollen en meldcodes niet meer. De houder gebruikt de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld van december De houder heeft de plicht om de kennis en het gebruik van de meldcode en de meldplicht te bevorderen. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Vierogenprincipe Ondanks dat het vierogenprincipe wordt genoemd, is er eigenlijk sprake van een vierogen-oforenprincipe. Op de slaapkamers is een babyfoon aanwezig, zodat er ook altijd meegeluisterd kan worden. Dit is door de houder goed georganiseerd. Er zijn momenten waarop beroepskrachten alleen op de locatie aanwezig kunnen zijn. Dit kan zijn tijdens de pauze momenten, in vakantieperiodes of met uitstapjes met de kinderen. De houder dient de opvang zo te organiseren dat de beroepskracht gezien of gehoord kunnen worden. Citaat uit het plan van het vierogenprincipe van Boem Boem; De aanwezige stagiaires worden zo over de groepen en de dagen verdeeld, dat er elke dag ten minste een stagiaire aanwezig is, schoolvakanties en ziekte daargelaten. In uiterste gevallen kan het voorkomen dat de pedagogisch medewerker die om uur begint tot u alleen staat, dit kan tevens voorkomen aan het einde van de dag tussen Dit is echter de periode waarop er voortdurend ouders binnenkomen om hun kinderen te brengen en een overdracht te doen. De openingstijden van de locatie zijn van 6:45 tot 18:30 uur. Deze ruimere openingstijden zijn niet meegenomen in de invulling van het vierogenprincipe. Ook moeten de ouders bij het brengen en halen van de kinderen aanbellen, hiermee is het toevallig zien of horen niet meer van toepassing. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Vragenlijst oudercommissie ((ontvangen voor aanvang inspectie)) Interview houder en/of locatieverantwoordelijke ((ontvangen voor aanvang inspectie)) Interview anderen Meldcode kindermishandeling Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan 8 van 13

9 Ouderrecht De beoordeling van het domein ouderrecht heeft alleen betrekking op het onderwerp "vierogenprincipe" en de hieraan gekoppelde verplichtingen van de houder. Omdat het plan vierogenprincipe van Boem Boem negatief is beoordeeld door de toezichthouder, zie hiervoor de omschrijving bij de items pedagogisch beleid en vierogenprincipe, is de houder verplicht bij het opstellen van een aangepast plan opnieuw advies te vragen aan de oudercommissie en de ouders te informeren. Informatie De houder heeft met betrekking tot het vierogenprincipe een plan opgesteld en toegevoegd aan het pedagogisch beleidsplan. Door middel van de nieuwsbrief zijn de ouders op de hoogte gesteld van het vierogenprincipe. Oudercommissie Uit de vragenlijst van de oudercommissie blijkt; De houder heeft met betrekking tot het vierogenprincipe een plan opgesteld. Tijdens een overleg met de oudercommissie is het vierogenprincipe besproken. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Vragenlijst oudercommissie ((ontvangen voor aanvang inspectie)) Interview houder en/of locatieverantwoordelijke ((ontvangen voor aanvang inspectie)) Nieuwsbrieven (i.v.m. het vierogenprincipe) 9 van 13

10 Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 10 van 13

11 Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Oudercommissie De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. (art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 11 van 13

12 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kinderdagverblijf Boem Boem Aantal kindplaatsen : 40 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Kinderdagverblijf Boem Boem Adres houder : Heinoseweg 59 Postcode en plaats : 8026PB ZWOLLE KvK nummer : Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD IJsselland Adres : Postbus 1453 Postcode en plaats : 8001BL ZWOLLE Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : S. van der Vlis Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : ZWOLLE Adres : Postbus Postcode en plaats : 8000GA ZWOLLE Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 13

13 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Zienswijze houder, ontvangen op 17 maart Rapport Kinderdagverblijf (KDV): Beroepskracht-kindratio peuterspeelopvang:op het moment van screening was er volgens de beroepskracht-kindratio 1 kind teveel op de groep aanwezig. Dit was een moment opname. Er werd gewerkt met 1 beroepskracht en een laatste jaars stagiaire. Wij hadden als firmanten de dag ervoor al besloten een extra peuterspeelopvang ochtend te starten om het aantal kinderen te spreiden en daar waar nodig een extra beroepskracht in te zetten. Dit is inmiddels in werking gezet en daarmee voldoen we nu aan de norm gesteld door de GGD. Meldcode kindermishandeling:tijdens de screening bleken we nog in bezit van de oude meldcode kindermishandeling. Per 1 juli 2013 is er een nieuwe meldcode. Deze hebben wij inmiddels in ons bezit en nemen wij uitvoerig door zodat wij ook kunnen handelen conform deze nieuwe meldcode. Binnen de gestelde termijn van drie maanden zullen wij opnieuw door de GGD op dit punt worden gescreend opdat zal blijken dat wij voldoen aan de eisen van deze nieuwe meldcode. Vierogenprincipe:Wij kennen binnen Kinderopvang Boem Boem een vierogen en vieroren principe. Hierbij gaat het er om dat de beroepskracht altijd gezien of gehoord kan worden door een andere volwassen persoon bij het uitvoeren van haar handelingen. Wij hebben dit bij Kinderopvang Boem Boem op veel vlakken goed geregeld. Dit kwam ook naar voren tijdens de screening door de GGD. Een aantal zaken hebben wij echter nog niet helemaal op juiste wijze uitgevoerd of hebben wij niet op juiste wijze theoretisch vastgelegd. Wij zullen er als Kinderopvang voor zorgen dat we dit binnen drie weken alsnog volgend de juiste norm geregeld en vastgelegd hebben. De door de houder ingediende zienswijze vormt voor de toezichthouder geen aanleiding tot het wijzigen van de beoordeling. 13 van 13