Nederlands model natuurbrandverspreiding: heidebrand. Voortgangsrapport. Versie: 442N1202/1.0, 20 december 2012

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nederlands model natuurbrandverspreiding: heidebrand. Voortgangsrapport. Versie: 442N1202/1.0, 20 december 2012"

Transcriptie

1 Nederlands model natuurbrandverspreiding: heidebrand Voortgangsrapport Versie: 442N1202/1.0, 20 december 2012 Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Postbus HA Arnhem T F info@nifv.nl

2 Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Met actuele kennis, advisering, toegepast onderzoek, vraaggerichte opleidingen en oefeningen en leiderschapsontwikkeling helpen wij professionals binnen de brandweer, GHOR en crisisbeheersing, beleidsmakers en bestuurders zich optimaal voor te bereiden om de fysieke veiligheid van onze samenleving te borgen. Dit onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met Efectis Nederland BV. NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

3 Colofon Titel Subsidie Contactpersoon Voortgangsrapport Ministerie van Veiligheid en Justitie Mevrouw H.E.B. de Goeijen-Kroon Datum 20 december 2012 Status definitief Versie 1.0 Projectnummer 442N1202 Onderzoekers Projectleider Review & eindverantwoordelijkheid Verder werkten aan dit onderzoek mee: Ing. E. Stalenhoef-Willemsen Ir. A.D. Lemaire (Efectis Nederland BV) Dr. Ir. M.G. Duyvis Dr. Ir. J. Post (manager afdeling Onderzoek NIFV) VGGM VNOG, Team Brandonderzoek R. Schuijn De figuren 3, 4, 5, 6 en 7 en tabellen 1, 2 en 3 in dit rapport zijn eigendom van Efectis Nederland BV. Zonder voorafgaande toestemming van Efectis, mag geen van deze figuren en tabellen worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook. NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 3

4 Inhoud 1 Inleiding Voorgaand onderzoek Onderzoek 2012: calibratie en validatie Inhoud van dit rapport 7 2 Aanpak ontwikkeling natuurbrandverspreidingsmodel 8 3 Inventarisatie natuurbranden: veldonderzoek Inleiding Inventarisatie heidebranden Bergen (14 en 15 april 2010) ASK t Harde (4 maart 2011) Kalmthoutse Heide (25 en 26 mei 2011) Laag Soeren (22 februari 2012) Radio Kootwijk (1 april 2012) ISK Harskamp (2 juni 2012) 11 4 Validatie 1D model: uitbreidingssnelheid heidebrand Inleiding Samenvatting werken met het 1D-model Onzekerheden, aannames, onnauwkeurigheden Validatie van het 1D-model: samenvatting van het resultaat Conclusies 16 5 Validatie 2D-model Inleiding Validatie van het 2D-model De brand en de weersomstandigheden Onzekerheden, aannames, onnauwkeurigheden Validatie van het 2D-model: samenvatting van het resultaat Conclusies 23 6 Aanbevelingen en richtingen voor vervolg Aanbevelingen Gebruikersvriendelijkheid, proof of concept Modellen voor brand in duin, bos en veen 25 Bijlage 1 Literatuur 26 Bijlage 2 Afkortingen 27 Bijlage 3 Landelijk werkprogramma natuurbranden 28 Bijlage 4 Inventarisatielijst natuurbranden 29 Bijlage 5 Gegevens branden 1D-validatie 30 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

5 1 Inleiding Het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) ontwikkelt een simulatiemodel dat de verspreiding van een natuurbrand kan voorspellen voor de natuurgebieden die in Nederland het meest voorkomen: heide, bos, duin en veen. Het model is bedoeld voor brandweer en natuurbeheerders, en zowel voor gebruik tijdens de bestrijding van een natuurbrand als in de preparatiefase (in het kader van risicobeheersing, operationele voorbereiding, opleiden, oefenen, voorlichting en dergelijke). De ontwikkeling van het natuurbrandverspreidingsmodel komt voort uit de behoefte van de brandweer aan een model dat een betrouwbare voorspelling kan geven van de uitbreiding van een natuurbrand, en die verwachte uitbreiding duidelijk in beeld kan brengen (NIFV 2009). Voor dit project ontvangt het NIFV subsidie van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Het NIFV werkt in dit project nauw samen met andere organisaties. Het concrete ontwikkelen, aanpassen en toetsen van het model is het werk van Efectis Nederland BV. Voor het afstemmen van het model op de behoeften van het veld en voor het vergaren van gegevens over recente natuurbranden, zijn de beoogde gebruikers, de brandweer en de natuurbeheerders, onmisbaar. De veiligheidsregio s VGGM en VNOG leveren hierin een essentiële bijdrage. Andere regelmatig geraadpleegde partijen zijn, onder andere, de Landelijk Programmacoördinator Natuurbranden, de Landelijke Vakgroep Natuurbrandbeheersing en Landelijke Projectgroep Natuurbrand van de Brandweer Nederland 1. Het natuurbrandverspreidingsmodel is onderdeel van het Werkprogramma Natuurbranden , opgesteld door de Landelijke Kerngroep Natuurbranden 2 onder voorzitterschap van de Landelijk Programmacoördinator Natuurbranden. Dit werkprogramma heeft tot doel de risico s van onbeheersbare natuurbranden voor de belangrijkste risicogebieden in Nederland op een niveau brengen en houden dat bestuurlijk aanvaardbaar wordt geacht vanuit het oogpunt van maatschappelijke veiligheid en de continuïteit van de vitale infrastructuur in Nederland (Landelijke Kerngroep Natuurbranden 2011). Zie bijlage Voorgaand onderzoek Uit verkennend onderzoek (NIFV 2011) bleek dat het Amerikaanse model FARSITE als basis kan dienen voor een Nederlands natuurbrandverspreidingsmodel dat aan de behoefte van de beoogde gebruikers tegemoet komt. Omdat FARSITE een open standard heeft, kan eigen materiaal, zoals GIS-kaarten van Nederlandse natuurgebieden, in het model worden ingevoerd. De submodellen voor de brandeigenschappen van de Amerikaans vegetatie ( brandstofmodellen ) die FARSITE gebruikt, kunnen toegepast worden op Nederlandse vegetatie of als basis dienen voor de ontwikkeling van nieuwe, Nederlandse brandstofmodellen. 1 Voorheen NVBR, Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding. 2 In de Landelijke Kerngroep Natuurbranden zijn de volgende partijen vertegenwoordigd: Ministerie van Veiligheid en Justitie; Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie; Veiligheidsberaad; Nederlands Genootschap van Burgemeesters; Voorlopers Provincies: provincies Gelderland en Noord Holland; Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding; Raad van Korpschefs; Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen, GHOR Nederland; Bosschap; RECRON, Vereniging Recreatieondernemers Nederland; ANWB, Koninklijke Nederlandse Toeristenbond; Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid. NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 5

6 1.2 Onderzoek 2012: calibratie en validatie Natuurgebieden in de VS verschillen op diverse aspecten van de Nederlandse: ze hebben een andere vegetatie, een andere omvang en een andere intensiteit van gebruik (paden, bebouwing). Daarom is het voor de ontwikkeling van een specifiek Nederlands model nodig om te onderzoeken hoe branden in Nederlands natuurgebied verlopen en het model daarop af te stemmen (calibreren en valideren). De uitkomst van een berekening van de branduitbreiding door het model wordt vergeleken met de werkelijke branduitbreiding bij een natuurbrand. Als de uitkomst van de berekening te veel afwijkt van de werkelijkheid, moet het model worden aangepast (calibratie). Het kan dan bijvoorbeeld nodig blijken te zijn om de Amerikaanse brandstofmodellen aan te passen of nieuwe brandstofmodellen specifiek voor Nederlandse vegetatie te ontwikkelen. Als het model eenmaal is gecalibreerd moet vervolgens, aan de hand van andere natuurbranden, getoetst worden of de uitkomst van de berekening de werkelijke branduitbreiding nu wel voldoende benadert (validatie). Als dat het geval is kan het model als valide beschouwd worden en in principe in de praktijk worden gebruikt. Als dat nog niet het geval is moet een extra calibratiestap worden ingelast en moet daarna weer een nieuw validatie-experiment worden gedaan. Om de calibratie en validatie te kunnen uitvoeren onderzoekt het NIFV sinds 2010 samen met de betrokken brandweerkorpsen en natuurbeheerders het verloop van natuurbranden. Zie voor een beschrijving van de werkwijze het voorgaande voortgangsrapport (NIFV 2012). In 2011 hebben NIFV en Efectis de eerste stappen gezet in de ontwikkeling van een natuurbrandverspreidingsmodel voor Nederland (NIFV 2012). Dat model wordt stapsgewijs en per landschapstype opgebouwd, met als eerste doel een gevalideerd basismodel voor de uitbreiding van brand in heidegebied. Dit basismodel kan in een volgend stadium van onderzoek verder worden verfijnd en uitgebreid met andere Nederlandse landschapstypen. Op dit moment is gerealiseerd een 1D-model: een rekenmodel voor de berekening van de voorwaartse uitbreidingssnelheid van brand in een willekeurig heidegebied. Dit model is in eerste instantie opgesteld voor VGGM, voor dagelijks gebruik in de meldkamer; een 2D-model: een model voor berekening en in beeld brengen van de tweedimensionale uitbreiding van brand in een bepaald heidegebied; een brandstofmodel heide: dit is een submodel dat door beide modellen (1D en 2D) gebruikt wordt. In dit brandstofmodel zijn de specifieke brandeigenschappen van Nederlandse heide vastgelegd. Dit submodel is ontwikkeld aan de hand van het verloop van twee van de onderzochte natuurbranden (Bergen, april 2010, en ASK t Harde (preventieve brand), maart 2011). De eerste fasen van de ontwikkeling van deze modellen zijn in 2011 doorlopen (Efectis 2011a, NIFV 2012), hetgeen resulteerde in wat een theoretisch model genoemd werd: de modellen waren nog niet gevalideerd. In 2012 stond het onderzoek in het kader van de validatie van de modellen (zie ook figuur 1). Een gedetailleerde beschrijving van de werkwijze en resultaten is te vinden in het rapport Natuurbranden 2012: validatie heide brandstofmodel (Efectis 2012); in dit rapport worden de werkwijze en resultaten samengevat. De volgende onderzoeksvragen staan centraal: hoe goed komt de berekende uitbreiding van een heidebrand overeen met de waargenomen branduitbreiding? welke aspecten behoeven nader onderzoek en verbetering? 6 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

7 1.3 Inhoud van dit rapport Dit rapport is een voortgangrapportage: het geeft een beknopt overzicht van de werkzaamheden en belangrijkste resultaten van het onderzoek in Een gedetailleerde beschrijving van het validatieonderzoek is te vinden in het Efectis-rapport Natuurbranden 2012: validatie heide brandstofmodel (Efectis 2012). In hoofdstuk 2 van dit rapport wordt de ontwikkeling van het Nederlandse natuurbrandverspreidingsmodel schematisch weergegeven. Hoofdstuk 3 gaat in op het veldonderzoek naar het verloop van recente natuurbranden. In de hoofdstukken 4 en 5 worden de resultaten van de validatie van het 1D-model, respectievelijk het 2D-model beschreven. In hoofdstuk 6 worden aanbevelingen en richtingen voor verdere ontwikkeling van het model gegeven. NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 7

8 2 Aanpak ontwikkeling natuurbrandverspreidingsmodel BehavePlus, 1D Am. brandstofmodellen FARSITE, 2D Am. brandstofmodellen Nederlandse GIS-data 1D-rekenmodel uitbreidingssnelheid Am. brandstofmodellen proefmodel, 2D Am. brandstofmodellen, Nl GIS-data methode bepalen vochtgehalte vegetatie calibratie a.h.v. heidebranden (ASK 2011, Bergen-Schoorl 2010) methode bepalen vochtgehalte vegetatie invoer van KNMI-data ontwikkelen custom brandstofmodel heide brandstofmodel heide theoretisch model, 1D 1D-rekenmodel uitbreidingssnelheid Nl brandstofmodel heide theoretisch model, 2D Nl brandstofmodel heide Nl GIS-data validatie a.h.v. heidebranden (Kalmthoutse Heide 2011, Laag Soeren 2012, Radio Kootwijk 2012, ISK 2012 validatie a.h.v. heidebrand (Radio Kootwijk 2012) ad-hoc modellering van paden 1D-rekenmodel uitbreidingssnelheid Nl brandstofmodel heide basismodel heide, 2D Nl brandstofmodel heide Nl GIS-data Figuur 1 Stapsgewijze ontwikkeling van het natuurbrandverspreidingsmodel 8 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

9 In figuur 1 wordt schematisch weergegeven hoe het Nederlandse model voor natuurbrandverspreiding stapsgewijs ontwikkeld wordt. In 2010 is op basis van FARSITE een proefmodel opgesteld, dat de brandverspreiding berekende aan de hand van vooraf ingevoerde scenario s en dat nog een Amerikaans brandstofmodel, zo veel mogelijk passend bij het Nederlandse heidelandschap, bevatte (NIFV 2011). In 2011 zijn theoretische modellen specifiek voor Nederlandse heide ontwikkeld: een 1D-model voor de voorwaartse uitbreidingssnelheid in willekeurig heidelandschap en een 2Dmodel voor de uitbreiding van brand in een bepaald heidegebied. Beide modellen maken gebruik van het brandstofmodel heide, dat aan de hand van twee heidebranden in Nederland is ontwikkeld (Efectis 2011a, NIFV 2012). In 2012 zijn de modellen gevalideerd (de onderste twee pijlen in het schema); de resultaten van de validatie worden beschreven in hoofdstukken 4 en 5. De beoogde ontwikkeling van modellen voor de verspreiding in duingebied, veengebied en bos zal op vergelijkbare wijze worden aangepakt (zie hoofdstuk 6). NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 9

10 3 Inventarisatie natuurbranden: veldonderzoek 3.1 Inleiding Om het Nederlandse natuurbrandverspreidingsmodel te kunnen ontwikkelen en om te bepalen hoe goed het model de branduitbreiding berekent (calibreren en valideren), zijn gegevens over het verloop van branden in Nederlands natuurgebied nodig. Voor de ontwikkeling van het basismodel voor de uitbreiding van brand in heidegebied heeft het NIFV sinds 2010 samen met de betrokken brandweerkorpsen en natuurbeheerders het verloop van een aantal heidebranden onderzocht. Deze branden worden in onderstaande paragrafen kort beschreven. Bijlage 4 geeft een overzicht van de gegevens die in het veldonderzoek verzameld zijn. Zie voor een beschrijving van de werkwijze bij het veldonderzoek het voorgaande voortgangsrapport (NIFV 2012). 3.2 Inventarisatie heidebranden Het NIFV heeft samen met de betrokken brandweerkorpsen en natuurbeheerders het verloop van de heidebranden op de volgende locaties onderzocht. Bergen (april 2010); ASK t Harde (preventieve brand 3, maart 2011); Kalmthoutse Heide (mei 2011); Laag Soeren (februari 2012); Radio Kootwijk (april 2012); ISK Harskamp (experimentele branden, juni 2012). Met uitzondering van veldonderzoeken naar de branden op ASK t Harde en ISK Harskamp, waar het NIFV-onderzoekteam ter plaatse kon zijn, vonden deze veldonderzoeken enige dagen na de brand plaats Bergen (14 en 15 april 2010) De brand in het duingebied tussen Bergen en Schoorl had een totale oppervlakte van m x 800 m. Een groot gedeelte betrof heidevegetatie op droge zandige ondergrond, vergelijkbaar met het cultuurlandschap op de Veluwe. Veldonderzoek en ingewonnen informatie Besprekingen en onderzoek in het veld 4 met de lokale brandweer (post Schoorl) en medewerkers van Staatsbosbeheer (beheerseenheid Schoorl) die tijdens de brand in het gebied aanwezig waren. Ontvangen materiaal: kaartmateriaal (Staatsbosbeheer), sitraps (meldkamer Noord-Holland-Noord), GMS-uitdraai, plots CoPI, film- en fotomateriaal ASK t Harde (4 maart 2011) Deze brand was een preventieve brand, op terrein van Defensie. Het betrof een gebied met oude en jonge heide, vliegdennen en een dennenbosje, met een totale oppervlakte van 52 hectare. Het onderzoekteam van NIFV 5 werd in de gelegenheid gesteld bij twee van deze beheerbranden aanwezig te zijn en direct informatie te vergaren (over, onder 3 Preventieve branden zijn planmatige branden of branden volgens voorschrift, die doel hebben de brandstofopbouw in de vegetatie te reguleren. Een daaropvolgende (ongecontroleerde) natuurbrand is dan beter beheersbaar en heeft minder schadelijke gevolgen. 4 Het onderzoekteam bestond uit onderzoekers van NIFV en Efectis Nederland BV en een natuurbrandfotograaf. 5 Het onderzoekteam bestond uit: onderzoekers van NIFV, Efectis Nederland BV, VU Amsterdam, WUR Landdegradatie en ontwikkeling en een natuurbrandfotograaf. 10 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

11 andere, brandverloop, brandgedrag van verschillende vegetatietypen, temperatuur van bodem en vegetatie. Veldonderzoek en ingewonnen informatie Bespreking met Defensiebrandweer ASK (die gedurende de gehele brand, van voorbereiding tot nablussing, ter plaatse was). Ontvangen materiaal (Defensie): kaartmateriaal, film en fotomateriaal Kalmthoutse Heide (25 en 26 mei 2011) De brand op de Kalmthoutse Heide (grensgebied Nederland en België) betrof in totaal 625 hectare, waarvan 350 hectare heide op droge zandgrond. Veldonderzoek en ingewonnen informatie Besprekingen en onderzoek in het veld 6 met de lokale brandweer (post Kalmthout en Wuustwezel) en medewerkers van Het Vlaamse Landschap die tijdens de brand in het gebied aanwezig waren. Ontvangen materiaal: kaartmateriaal (Het Vlaamse Landschap), sitraps (meldkamer), gegevens van KNMI-station Woensdrecht, plots CoPI, film- en fotomateriaal Laag Soeren (22 februari 2012) De brand bij Laag Soeren (Veluwezoom, even ten westen van het uitkijkpunt op de Elsberg) betrof in totaal ongeveer 20 ha vergrast heidegebied op droge zandgrond. Veldonderzoek en ingewonnen informatie Besprekingen en onderzoek in het veld met de lokale brandweer (VGGM, team brandonderzoek (TBO) brandweer/technische recherche) en medewerkers van Natuurmonumenten Veluwe Zoom die tijdens de brand aanwezig waren. Ontvangen materiaal: kaartmateriaal (TBO), sitraps (meldkamer), gegevens KNMI-station Deelen, plots CoPI, fotomateriaal Radio Kootwijk (1 april 2012) De brand bij Radio Kootwijk (Noord Veluwe) betrof in totaal ongeveer 80 ha vergrast heidegebied met enkele vliegdennen (solitaire naaldbomen), op droge zandgrond. Veldonderzoek en ingewonnen informatie Besprekingen en onderzoek in het veld met de lokale brandweer (VGGM en VNOG, TBO brandweer/technische recherche) en medewerkers van Staatsbosbeheer die tijdens de brand aanwezig waren. Ontvangen materiaal: kaartmateriaal (TBO), sitraps (meldkamer), gegevens KNMI-station Deelen, plots CoPI, fotomateriaal ISK Harskamp (2 juni 2012) Tijdens een praktijkweek brandonderzoek (VNOG) had het NIFV de gelegenheid een serie proefbranden op kleine schaal uit te voeren op het Defensieterrein Infanterie en Schietkamp (ISK) Harskamp. Het gebied bestond uit vergraste heide op droge zandgrond. De brandoppervlakte van de vijf branden varieerde van 3 m x 10 m tot 20 m x 27 m. Door ongunstige weersomstandigheden (natte periode voorafgaand, lage windsnelheden en variabele windrichtingen) waren de uitbreidingssnelheden te laag om deze branden geschikt te maken voor de validatie. Wel kon uit deze branden een vergelijking getrokken worden tussen een brand die vanuit een punt gesticht werd 6 Het onderzoekteam bestond uit onderzoekers van NIFV, Efectis Nederland BV, VU Amsterdam en een natuurbrandfotograaf. NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 11

12 ( puntbrand, in principe 1D) en een brand die vanuit een lijn gesticht werd ( lijnbrand, in principe 2D) (Efectis 2012). Veldonderzoek en ingewonnen informatie Besprekingen en onderzoek in het veld met de lokale brandweer (ISK en TBO brandweer/technische recherche) die tijdens de brand aanwezig waren. Ontvangen materiaal: kaartmateriaal (TBO), gegevens mobiel meetstation in het veld naast meetgegevens KNMI-station Deelen, film- en fotomateriaal. 12 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

13 meteo meteo 11:30 12:00 12:00 13:00 12:00 12:30 13:00 13:30 12:30 4 Validatie 1D model: uitbreidingssnelheid heidebrand 4.1 Inleiding In 2011 heeft Efectis een rekenmodel ontwikkeld voor de berekening van de voorwaartse uitbreidingssnelheid van brand, in een willekeurig heidegebied (het 1Dmodel). Het is in eerste instantie bedoeld voor dagelijks gebruik in de meldkamer (VGGM). Dit rekenmodel is gebaseerd op de uitbreidingsmodellen die ook in FARSITE4 en BehavePlus5 worden gebruikt. Deze zijn ontwikkeld voor gebruik in de VS en daarom waar nodig aangepast aan de Nederlandse situatie. Essentieel voor de kwaliteit van de modellering zijn de brandeigenschappen van de vegetatie die in het model worden ingebracht. Daarvoor gebruikt het model een submodel, het zogeheten brandstofmodel. De bestaande Amerikaanse brandstofmodellen bleken niet voldoende te passen bij Nederlandse heide. Efectis heeft daarom een nieuw brandstofmodel voor Nederlandse heide ontwikkeld, op basis van het verloop van twee heidebranden (Bergen, 2010, en ASK, 2011; zie ook paragraaf 3.2). datum temperatuur windsnelheid bewolkingsgraad stokgewicht % natte periode 1D-model uitbreidingssnelheid heidebrand brandstofmodel heide datum temperatuur windsnelheid bewolkingsgraad neerslag 2D- model brandstofmodel heide GIS heidegebied Figuur 2 Het 1D-model (boven) en het 2D-model (onder) met benodigde invoergegevens, datastromen en uitkomst (sterk vereenvoudigde weergave, gebaseerd op figuren 1.1 en 1.2 uit Efectis-rapport Natuurbranden 2012: validatie heide brandstofmodel (Efectis 2012). NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 13

14 De ontwikkeling van het brandstofmodel heide en de ontwikkeling van het 1D-model voor de voorwaartse uitbreidingssnelheid zijn beschreven in het rapport Rekenmodel uitbreidingssnelheid heidebrand: ontwikkeling en achtergronden (Efectis 2011a), en samengevat in het voorgaande NIFV-voortgangsrapport (NIFV 2012). Dit brandstofmodel heide wordt niet alleen door het 1D-model, maar ook door het 2Dmodel gebruikt. Zie figuur Samenvatting werken met het 1D-model Bij toepassing van het 1D-rekenmodel moet de gebruiker een aantal gegevens via een MS Excel werkblad in het model invoeren. Zie figuur 3, kolom invoer. Voor een aantal van deze invoerparameters gaat het 1D-rekenmodel ervan uit dat de gebruiker toegang heeft tot de on line meetgegevens Natuur Brandgevaar Meting die afkomstig zijn van lokale meetstations in verschillende veiligheidsregio s, specifiek bestemd voor de bepaling van het brandgevaar. Het gaat om de windsnelheid (VWIND), de temperatuur (T), de relatieve luchtvochtigheid (RLV) en het stokgewicht (ST). De bewolkingsgraad (BEWGRD) vindt de gebruiker bij het KNMI. Daarnaast dient de gebruiker zelf te bepalen wat de mate van natheid in de afgelopen 3 weken is geweest ( NAT3 ). Hieruit en in combinatie met de tijd van het jaar en de actuele weersomstandigheden, bepaalt het model het vochtgehalte van de dode vegetatie en het vochtgehalte van de levende vegetatie. Naast de windsnelheid hebben deze parameters een grote invloed op de berekende branduitbreiding. Als alle parameters zijn ingevoerd, berekent het 1D-model de maximale uitbreidingssnelheid van een heidebrand op die dag (UBRAND). Zie figuur 3. Voor het werken met het 1D-rekenmodel heeft Efectis een gebruikershandleiding geschreven (2011b). Bepaling maximale uitbreidingssnelheid heidebrand versie 3 INVOER DATUM Datum van waarneming dd-mm 19-7 VWIND Windsnelheid op 10 m hoogte m/s 4.3 T Temperatuur C 22.2 RLV Relatieve vochtigheid % 42.3 ST Stokgewicht gr BEWGRD Bewolkingsgraad % 50 NAT3 Percentage natte periode voorafgaande 3 weken % 40 UITKOMST UBRAND Maximale uitbreidingssnelheid m/uur 984 Figuur 3 MS Excel werkblad bij 1D-rekenmodel voor berekenen van de maximale uitbreidingssnelheid van een heidebrand (Efectis 2011a). 14 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

15 4.2.1 Onzekerheden, aannames, onnauwkeurigheden Zoals elk model geeft het 1D-model hooguit een benadering van de werkelijkheid en brengt de toepassing van het model een aantal onzekerheden met zich mee. Dat heeft enerzijds te maken met de (noodzakelijke) aannames die in het model zelf verwerkt zijn (bijvoorbeeld de aannames in de methode waarmee het vochtgehalte van dode en levende vegetatie wordt bepaald, en aannames over de branduitbreiding bij fiets- en wandelpaden). Anderzijds wordt dat veroorzaakt door de beperkingen bij het bepalen van de waarde van de invoerparameters. De schatting van de parameter NAT3 die de gebruiker zelf moet maken, is daar een voorbeeld van. Maar ook de bepaling van de windsnelheid introduceert onnauwkeurigheid: want in hoeverre is de in het meetstation gemeten windsnelheid representatief voor de windsnelheid ter plaatse, in het brandgebied? En in hoeverre spelen lokale windeffecten (bijvoorbeeld als gevolg van begroeiing of een ander obstakel) een rol bij de uitbreidingssnelheid? In het rapport over de ontwikkeling van het brandstofmodel heide heeft Efectis onder andere hiervoor een aantal suggesties voor verbetering gedaan (2011a). In de volgende paragraaf wordt bekeken hoe goed de door het 1D-model berekende uitbreidingssnelheid van een heidebrand de werkelijke uitbreidingssnelheid van een heidebrand benadert. Bij het constateren van een verschil tussen beide snelheden, moet bedacht worden dat niet alleen de door het model berekende uitbreidingssnelheid onnauwkeurigheden bevat, maar dat dat ook geldt voor de in het veld gemeten uitbreidingssnelheid van de heidebrand. Daarbij is het uiteraard ook van belang goed in beeld te hebben wanneer op welke locatie met blusactiviteiten is begonnen. 4.3 Validatie van het 1D-model: samenvatting van het resultaat De informatie in deze paragraaf is een weergave en interpretatie door het NIFV van de betreffende informatie uit het Efectis-rapport Natuurbranden 2012: validatie heide brandstofmodel (Efectis 2012). Efectis (2012) heeft het 1D-model voor de voorwaartse uitbreidingssnelheid van een heidebrand gevalideerd aan de hand van recente heidebranden op de volgende locaties: Kalmthoutse Heide (mei 2011) Laag Soeren (februari 2012) Radio Kootwijk (april 2012) ISK Harskamp (experimentele branden, juni 2012). De omstandigheden waaronder deze heidebranden plaatsvonden waren behoorlijk verschillend: de variatie betreft onder andere de tijd van het jaar, de windsnelheid en andere weersomstandigheden. De brand bij Laag Soeren vond plaats tegen een helling, wat invloed heeft op de uitbreidingssnelheid, terwijl de andere branden in vlak gebied plaatsvonden. Zie tabel 3 in bijlage 5; zie ook paragraaf 3.2. De snelheid waarmee de bovengenoemde branden zich uitbreidden, was dan ook verschillend. Figuur 4 geeft een samenvatting van de resultaten van de validatieberekeningen voor deze heidebranden. In deze figuur is de met het 1D-model berekende uitbreidingssnelheid tegen de waargenomen uitbreidingssnelheid van de verschillende heidebranden uitgezet. Dit geeft een indruk hoe goed de uitbreidingssnelheid door het 1D-model voor heidebrand voorspeld wordt: hoe groter de (relatieve) afwijking van de rechte lijn, hoe meer de uitkomst van de berekening naast de werkelijkheid zit. NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 15

16 Berekende snelheid ==> m/s Validatie voorwaartse uitbreidingssnelheid Kootwijk: 12:00 uur Kalmthout: 12:00-14:00 uur Kalmthout: 14:00-17:00 uur Laag Soeren: 14:30 uur ISK: 13:00-15:00 uur '' Waargenomen snelheid ==> m/s Figuur 4 Overeenkomst van de met het 1D-model berekende en de waargenomen uitbreidingssnelheid van heidebrand (Efectis 2012, figuur 3.6). Voor de branden Kootwijk, Kalmthout en ISK wordt de berekende uitbreidingssnelheid bij twee verschillende vochtscenario s getoond; voor de brand bij Laag Soeren is de uitbreidingssnelheid bij 30% en 5% helling berekend. Bij exacte overeenkomst tussen de berekende en waargenomen uitbreidingssnelheid, zouden de datapunten op de rechte lijn liggen Conclusies Op basis van het resultaat van de validatie-experimenten concludeert Efectis voor het 1D-model (onder andere) het volgende. De uitbreidingssnelheden die het 1D-rekenmodel berekent, kunnen ruwweg maximaal 30% te hoog en 30% te laag uitvallen. Dat lijkt fors, maar het is in dit stadium van onderzoek acceptabel: bij de voor de validatie gebruikte branden bestaat immers een aantal onzekerheden in de brandomstandigheden, de blusactiviteiten en de waargenomen branduitbreidingssnelheid (zie paragraaf 4.2.1). De conclusie is dus dat er geen aanleiding is om op basis van deze resultaten te besluiten het brandstofmodel heide aan te passen. Het 1D-rekenmodel is niet geschikt om een branduitbreidingssnelheid die lager is dan circa 0,1 km/uur te berekenen (Efectis 2011a). Dit vergt nader onderzoek, want in de praktijk zijn ook lage branduitbreidingssnelheden relevant omdat juist ook dan de kans bestaat dat zich kroonvuur ontwikkelt. 16 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

17 5 Validatie 2D-model 5.1 Inleiding In de voorgaande voortgangsrapporten is samengevat hoe Efectis, uitgaand van FARSITE, het Nederlandse 2D-model voor de uitbreiding van een natuurbrand ontwikkelt (Efectis 2009, NIFV 2011, NIFV 2012). Voor de berekening van de uitbreiding van een heidebrand maakt het 2D-model, net als het 1D-model, gebruik van het nieuw ontwikkelde brandstofmodel heide. Dit hoofdstuk is een weergave en interpretatie door het NIFV van de betreffende informatie uit het Efectis-rapport Natuurbranden 2012: validatie heide brandstofmodel (Efectis 2012). 5.2 Validatie van het 2D-model Efectis (2012) heeft het 2D-model gevalideerd aan de hand van het verloop van de heidebrand bij Radio Kootwijk (april 2012) (zie ook paragraaf 3.2). De branduitbreiding is nagerekend met FARSITE4, omdat het 2D-model in de LCMS- proof of concept tijdelijk niet beschikbaar was. Voor het resultaat van de berekening maakt dit geen verschil, aangezien het 2D-model gebaseerd is op FARSITE4. Tijdens een grootschalige natuurbrandoefening van VGGM bij s Heerenloo, in maart 2012, is aangetoond dat het 2D-model ook volledig functioneert wanneer het opgenomen is in LCMS (proof of concept). Het 2D-model kan dus in principe zowel stand alone als als onderdeel van LCMS toegepast worden De brand en de weersomstandigheden De omstandigheden van de brand bij Radio Kootwijk zijn opgenomen in tabel 1. ALGEMEEN METEO Locatie: Gerritsflesweg Radio Kootwijk Weerstation: Deelen (KNMI) Datum: 1 april 2012 Windrichting: W - NNW Aanvang brand: 11:05 uur Windsnelheid: 5-6 m/s Temperatuur: 8 9 o C TERREIN Relatieve vochtigheid: % Vegetatie: Buntgras en heide Bewolkingsgraad: % Brandafmetingen: 1400m x 600m Hellingshoek: 5 tot 30 graden Beschaduwing: 0 tot 10% Tabel 1 Omstandigheden brand Radio Kootwijk 1 april 2012 (tabel 2.1, Efectis 2012; data NIFV) In figuur 5 worden de uitbreiding van de brand bij Radio Kootwijk (ingetekend op een Google Maps kaart) en de brandweerinzet getoond, op verschillende tijdstippen (Scheerder 2012). NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 17

18 Figuur 5 Door het Team Brandonderzoek (VNOG) waargenomen branduitbreiding en brandweerinzet elke 30 minuten (Scheerder 2012 en Efectis 2012, figuur 2.4; kaart Google Maps). Start van de brand: uur. Het getoonde gebied meet m x m. De rode lijn markeert de grens van de brand op het linksonder vermelde tijdstip. De gekleurde pijlen geven de richting van de branduitbreiding aan (rood = voorwaarts, geel = zijwaarts en blauw = achterwaarts). De gekleurde stippellijnen tonen de posities van de brandweerpelotons. De grijze en blauwe pijl laten de windrichting tijdens de brand zien. 18 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

19 De 2D-uitbreiding van de brand bij Radio Kootwijk is nagerekend met FARSITE4. Als input voor het model zijn de volgende gegevens nodig: Vegetatie in het gebied. In het model worden de vegetatie GIS-data (Top10- Index) van het gebied ingevoerd. Op basis van de Top10-Index bepaalt FARSITE welke brandstofmodellen bij het gebied passen (in dit geval voornamelijk het nieuwe basismodel heide). Actuele meteogegevens. Hiervoor zijn de gegevens van het KNMI-weerstation Deelen gebruikt. Deze KNMI-gegevens zijn geconverteerd naar specifieke bestanden die FARSITE nodig heeft voor de berekeningen (een bestand voor windsnelheid en windrichting, en een voor temperatuur, vochtigheid en neerslag). Vochtgehalte van de vegetatie. Het vochtgehalte van de dode en levende vegetatie is sterk bepalend voor de branduitbreiding. Deze vochtgehalten worden niet ter plaatse gemeten, maar bepaald aan de hand van de actuele en recente weersomstandigheden; ook de tijd van het jaar en de groenheid van de vegetatie spelen hierbij een rol. In het Efectis-rapport Rekenmodel uitbreidingssnelheid heidebrand: ontwikkeling en achtergronden wordt de methode beschreven waarmee het vochtgehalte, of vochtscenario, wordt bepaald (Efectis 2011a). Voor de validatie is gerekend met twee verschillende vochtscenario s ( Very Low en Low ). Invloed van paden. FARSITE houdt geen rekening met de aanwezigheid van fietspaden, wandelpaden en dergelijke: in FARSITE stopt een brand bij een pad. In de (Nederlandse) praktijk is echter gebleken dat bij paden brandoverslag kan plaatsvinden, afhankelijk van de omstandigheden. Bij de validatie is daarom ook de invloed van de in het gebied aanwezige paden onderzocht, door middel van berekeningen zonder brandoverslag, met beperkte brandoverslag en met onbeperkte brandoverslag Onzekerheden, aannames, onnauwkeurigheden De opmerkingen die in paragraaf zijn gemaakt over de onzekerheden, aannames en onnauwkeurigheden bij de toepassing van het model en de validatieberekeningen, gelden ook voor het 2D-model. Aansluitend op de voorgaande paragraaf heeft dat, ten eerste, betrekking op de aannames die in het model zelf verwerkt zijn (bij de methode waarmee het vochtgehalte van dode en levende vegetatie wordt bepaald, en bij de modellering van brandoverslag bij paden). Ten tweede zitten die onzekerheden in, onder andere, de aannames over de invoerparameters. Zo is aangenomen dat de windrichting op 10 m hoogte (meting KNMI) representatief is voor de windrichting op (midden)vlamhoogte: dit klopt redelijk met de waarnemingen tijdens de brand. En verder wordt verondersteld dat de windsnelheid op (midden)vlamhoogte 40% is van de windsnelheid op 10 m hoogte (meting KNMI). FARSITE en Behaveplus blijken beide een conversiefactor 0,4 toe te passen voor de berekening van de windsnelheid op (midden)vlamhoogte uit de windsnelheid op 10 m hoogte. En ten derde zijn er onvermijdelijk onnauwkeurigheden bij het bepalen van de werkelijke branduitbreiding (figuur 5) en onzekerheden over (onder andere tijdstip en precieze locatie van) de inzet van de brandweer Validatie van het 2D-model: samenvatting van het resultaat Figuur 6 laat de met FARSITE4 berekende branduitbreiding op verschillende tijdstippen zien, uitgaand van het Very Low vochtscenario en van een beperkte brandoverslag bij paden. In figuur 7 worden de met FARSITE4 berekende en de waargenomen branduitbreiding met elkaar vergeleken. In tabel 2 worden de berekende en de waargenomen voorwaartse 1D-uitbreidingssnelheid met elkaar vergeleken. Voor de berekeningen is aangenomen dat de brand om uur is begonnen. Verder is voor de resultaten berekeningen in deze figuur uitgegaan van het Very Low vochtscenario en NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 19

20 van een beperkte brandoverslag bij paden. Deze uitgangspunten leverden de beste overeenkomst tussen de berekende en de waargenomen branduitbreiding op. In Efectis-rapport Natuurbranden 2012: validatie heide brandstofmodel zijn ook de resultaten van de berekeningen met het Low vochtscenario en met onbeperkte brandoverslag bij paden weergegeven. Zoals te zien is in figuur 5, trad bij de brand bij Radio Kootwijk bij paden brandoverslag op; de berekende branduitbreiding waarbij uitgegaan was van geen brandoverslag bij paden bleek dan ook onvoldoende overeen te komen met de waargenomen branduitbreiding. 13:00 12:30 12:00 12:00 11:30 12:00 12:30 13:00 13:30 Figuur 6 Berekende branduitbreiding, uitgaand van beperkte brandoverslag bij paden en vochtscenario Very Low (Efectis 2012, figuur 2.9). De branduitbreiding is met controurlijnen aangegeven (rood, per minuut; wit, per half uur). Start van de brand: uur. tijdstip (uur) gemiddelde voorwaartse uitbreidingssnelheid vanaf voorgaand tijdstip (km/uur) simulatie casus praktijk V3 windomstandigheden windsnelheid (km/uur) 11: : : ? windrichting (graden) Tabel 2 In de praktijk waargenomen en berekende gemiddelde uitbreidingssnelheid in voorwaartse richting, bij vochtscenario Very Low en beperkte brandoverslag ( casus V3 ) (Efectis 2012, deel uit tabel 2.7). De waargenomen uitbreidingssnelheid om uur is waarschijnlijk sterk beïnvloed door de brandweerinzet (blusactiviteiten). 20 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

21 11.30 uur: 30 minuten na start uur: 60 minuten na start uur: 90 minuten na start Figuur 7 Berekende en waargenomen branduitbreiding, uitgaand van beperkte brandoverslag bij paden en vochtscenario Very Low (Efectis 2012, figuur 2.12 linker kolom). De berekende branduitbreiding is weergegeven met witte lijnen (tijdseenheid); de waargenomen brandgrens met een rode contour, het brandoppervlak is donker gekleurd. Start van de brand: uur. NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 21

22 De validatieberekeningen laten het volgende zien. Om 11:30 uur is de berekende branduitbreiding circa 85% groter dan de waargenomen uitbreiding (vanaf uur als startpunt). Dat geldt ook voor de berekende en waargenomen voorwaartse uitbreidingssnelheid in die periode. De invloed van de paden op de voorwaartse branduitbreiding is zeer beperkt, omdat de branduitbreiding in die richting pas de laatste minuten door een pad wordt belemmerd. De branduitbreiding in zijwaartse richting is ook nog vrijwel onbelemmerd. De invloed van het pad stroomopwaarts van de brand is wel al duidelijk merkbaar. In achterwaartse richting stopt de berekende branduitbreiding bij het pad: dat was ook in werkelijkheid het geval. Verondersteld wordt dat de blusactiviteiten van de brandweer nog weinig invloed hebben gehad op de branduitbreiding (zie voor de brandweerinzet figuur 5). Om 12:00 uur is de berekende branduitbreiding (gemeten vanaf uur) circa 30% groter dan de waargenomen uitbreiding. De berekende voorwaartse uitbreidingssnelheid in de periode uur komt goed overeen (6% hoger) met de waargenomen waarde. Dat de berekende branduitbreiding, met name in zijwaartse richting, groter is dan in werkelijkheid, kan zijn veroorzaakt door de brandweerinzet (zie voor de brandweerinzet figuur 5). Om 12:30 uur is de berekende maximale branduitbreiding (gemeten vanaf de oorsprong van de brand) al voorbij het gesimuleerde gebied. Een vergelijking met de waargenomen uitbreiding is op dit tijdstip echter eigenlijk niet meer reëel, omdat de blusactiviteit waarschijnlijk al een grote invloed op de branduitbreiding heeft gehad (zie voor de brandweerinzet figuur 5). Samenvattend kan gesteld worden dat de modellering van de beperkte brandoverslag over paden redelijk realistische resultaten geeft: de berekende brandoverslag treedt voornamelijk op in voorwaartse richting, niet of nauwelijks in zijwaartse richting en helemaal niet in achterwaartse richting. De voor deze validatie toegepaste ad hoc modellering van de brandoverslag (geen, beperkt, onbeperkt) zou wel verder moeten worden verfijnd. Efectis doet een aantal suggesties voor een model voor brandoverslag bij paden (Efectis 2012). het Very Low vochtscenario in de periode tussen de 30 en 60 minuten na aanvang van de brand een goede schatting van de voorwaartse uitbreidingssnelheid oplevert. Omdat de berekende uitbreidingssnelheid de eerste 30 minuten echter te groot is, resulteert dat in een te grote berekende uitbreiding (brandoppervlak) na 60 minuten. de reden voor de te hoge berekende uitbreidingssnelheid in de eerste 30 minuten, kan voor een deel zijn dat FARSITE geen rekening houdt met het instationaire gedrag van de brand in de beginfase. FARSITE biedt mogelijkheid om dit gedrag mee te nemen: dit vergt nader onderzoek. Berekening vochtgehalte dode vegetatie Het 1D-model en het 2D-model berekenen het vochtgehalte van de dode vegetatie op een enigszins verschillende manier: dit blijkt in een iets verschillende waarde te resulteren. Hierdoor verschilt ook de uitbreidingssnelheid berekend met het 1D-model van de uitbreidingssnelheid berekend met het 2D-model (10% tot 20%). Als echter dezelfde waarden voor het vochtgehalte worden gebruikt, leveren een berekening met het 1D-model en een berekening met het 2D-model vrijwel zeker dezelfde uitbreidingssnelheden op. 22 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

23 5.2.4 Conclusies Op basis van het resultaat van de validatie-experimenten concludeert Efectis voor het 2D-model (onder andere) het volgende. De overeenkomst tussen de met berekende en de waargenomen branduitbreiding is voldoende, rekening houdend met de onzekerheden en onnauwkeurigheden in de branddata, de invoerparameters en de modellering zelf (zie paragraaf 5.2.1). Er is dus geen reden om het brandstofmodel heide aan te passen. Ook de maximaal te verwachten voorwaartse uitbreidingssnelheid komt voldoende overeen met de waargenomen waarden. Er is dan ook geen reden om een ander vochtscenario te kiezen dan het Very Low vochtscenario. De berekende branduitbreiding is in de beginfase te hoog; dit vergt nader onderzoek. De bij deze validatie toegepaste ad hoc modellering van de brandoverslag bij paden dient te worden verfijnd. Voor praktisch gebruik zal het 2D-model de mogelijkheid moeten bieden om de waargenomen brandgrens snel en eenvoudig in te voeren, en van daaruit verder te rekenen. Dit lijkt met name in de beginfase van de brand van belang, vanwege de onzekerheid in de aanvangstijd van de brand en de locatie waar de brand is ontstaan. NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 23

24 6 Aanbevelingen en richtingen voor vervolg 6.1 Aanbevelingen Aanbevelingen naar aanleiding van de validatie Naar aanleiding van de validatieberekeningen doet Efectis voor de verdere ontwikkeling van het Nederlandse model voor natuurbrandverspreiding een aantal aanbevelingen, om de kwaliteit van de modellering te verhogen. Onderstaande is een weergave van deze aanbevelingen, door het NIFV. 1) Het brandstofmodel heide is ontwikkeld aan de hand van het verloop van twee natuurbranden (Bergen, april 2010, en ASK t Harde, maart 2011): het is een custom brandstofmodel (Efectis 2011a). Het is aan te bevelen om een brandstofmodel heide op basis van werkelijk gemeten vegetatie-eigenschappen te ontwikkelen en daarmee de validatie uit te voeren. a. Studenten van Hogeschool Larenstein en de University of Texas (Austin, USA) hebben onlangs een verkennend onderzoek naar de eigenschappen van de vegetatie op de Veluwe verricht, dat hiervoor als basis zou kunnen dienen. De gegevens worden momenteel aan de University of Texas geanalyseerd. 2) Verfijn de berekeningen van het vochtgehalte van de levende en dode vegetatie en voer vervolgens met het aldus verfijnde model de validatie uit. 3) Voeg de invloed van hellingen aan het 1D-model toe. Het huidige 1D-model houdt nog geen rekening met hoogteverschillen. 4) Verfijn de modellering van brandoverslag bij paden; pas het 2D-model zodanig aan dat ook rekening wordt gehouden met brandoverslag over smalle paden. 5) Pas het 2D-model zodanig aan dat bij toepassing van het model tijdens een daadwerkelijke brand, de waargenomen brandgrens snel in het model kan worden ingevoerd zodat de berekening vanuit deze brandgrens kan worden voortgezet. 6) Gebruik KNMI-weersgegevens, tenzij geverifieerd is dat de lokaal gemeten weersgegevens (metingen van lokale weerstations) representatief zijn voor de situatie ter plaatse van de brand. De metingen van de KNMI-meetstations vinden namelijk onder gestandaardiseerde omstandigheden plaats. Overige aanbevelingen Bovenstaande aanbevelingen komen voort uit de door Efectis verrichte validatie; daarnaast is het volgende aan te bevelen. 7) Het 2D-model is gevalideerd aan de hand van één brand. Het verdient aanbeveling gegevens over heidebranden (en andere natuurbranden) te blijven verzamelen en ook daarmee het model te valideren, zodat een vollediger beeld van de kwaliteit van de modellering door het 2D-model wordt verkregen en het model indien gewenst verder verfijnd kan worden. 8) Behalve door de natuurlijke factoren vegetatie-eigenschappen, wind en vochtgehalte van de vegetatie, wordt het verloop van de brand beïnvloed door 24 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

25 de interventie-acties van de brandweer. Het is in principe mogelijk interventie mee te nemen in het natuurbrandverspreidingsmodel, maar er is wel nader onderzoek nodig van het effect van interventie om dat op de juiste manier te kunnen doen (NIFV 2008). De mogelijkheid het effect van interventie in beeld te brengen, is zowel voor de bestrijding van een natuurbrand interessant, als voor toepassing bij de preparatie (risicobeheersing, les- en oefendoeleinden, evaluatie van een inzet, en dergelijke). 9) Naast de vegetatie-eigenschappen (brandstofmodellen) en het vochtgehalte van de vegetatie is de wind een sterk bepalende factor voor de branduitbreiding. Het huidige 2D-model gaat uit van een uniforme windsnelheid en windrichting in het gehele gebied. In werkelijkheid zullen landschapskenmerken (zoals heuvels, bossen, gebouwen en dergelijke) en de thermiek van de brand tot lokale wijzigingen in de windsnelheid en richting kunnen leiden. Modellering van dergelijke effecten kunnen de kwaliteit van de modellering van de branduitbreiding verder verbeteren. 6.2 Gebruikersvriendelijkheid, proof of concept Zoals vermeld in hoofdstuk 5, is aangetoond dat het 2D-model in de LCMS-proof of concept functioneert. Dit proof of concept is ontwikkeld door Geodan, afgestemd met NIFV en Efectis, met een tweeledig doel: enerzijds de mogelijkheid om het Nederlandse natuurbrandverspreidingsmodel in LCMS te kunnen laten draaien, en, anderzijds, om de gebruikersvriendelijkheid van de toepassing van het model te verhogen. Dit is nodig omdat FARSITE niet de voor de doelstelling vereiste gebruikersvriendelijkheid biedt. De proof of concept werkt stand alone, maar kan desgewenst direct in LCMS ingepast worden. Vegetatiekaarten (voor heel Nederland) kunnen van te voren in deze proof of concept worden ingevoerd. De overige invoerparameters, zoals meteorologische gegevens, voert men handmatig in. Momenteel zijn gesprekken gaande over de verdere ontwikkeling van deze proof of concept tot een voor de beoogde doelgroep bruikbare vorm: hierbij zijn NIFV, de Landelijk Programmacoördinator Natuurbranden, de Expertregio in oprichting, betrokken veiligheidsregio s, Geodan, Efectis, de Stuurgroep Natuurbranden, de Landelijke Vakgroep Natuurbrandbeheersing en natuurbeheer (onder andere) betrokken. Naar verwachting wordt een voor het veld bruikbare versie 1 april 2013 opgeleverd. 6.3 Modellen voor brand in duin, bos en veen Nu het model voor de uitbreiding van een heidebrand in de basis gereed is, kan de stap gezet worden naar de ontwikkeling van vergelijkbare basismodellen voor brand in duin, naald- en loofhout ( bos ) en veen. Daarbij zal dezelfde werkwijze gevolgd worden als voor de ontwikkeling van het model voor de uitbreiding van een heidebrand. In het vorige voortgangsrapport zijn specifieke aandachtspunten voor het modelleren van brand in deze cultuurlandschappen beschreven (NIFV 2012). Net als het bij het model voor heidebrand, is de ontwikkeling van modellen voor deze drie cultuurlandschappen afhankelijk van de beschikbaarheid van data en van de kwaliteit van die data. Ook bij branden in deze gebieden moeten ter plaatse gegevens verzameld worden over het brandverloop. In 2011 heeft het NIFV reeds gegevens verzameld over twee branden in veengebied: het Fochteloërveen (bij Hoogersmilde) en het Aamsveen (bij Enschede). NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 25

26 Bijlage 1 Literatuur Efectis 2009 Efectis 2011a Efectis 2011b A.D. Lemaire (2009) Schets van een traject naar een model voor natuurbrandverspreiding in Nederland, Efectis Nederland-rapport nr Efectis-R1039 A.D. Lemaire & R.J.M. van Mierlo (2011) Rekenmodel uitbreidingssnelheid heidebrand: ontwikkeling en achtergronden, Efectis Nederland-rapport nr Efectis-R1081 A.D. Lemaire (2011) Handleiding uitbreidingssnelheid heidebrand, Efectis Efectis 2012 A.D. Lemaire & R.J.M. van Mierlo (2012) Natuurbranden 2012: validatie heide brandstofmodel, Efectis Nederland-rapport nr Efectis-R9201 NIFV 2008 M. Kobes, N. Rosmuller, J.J. Schokker, V.M.P van Vliet (2008) Verkenning van simulatiemodellen: brand- en rookontwikkeling, evacuatie- en interventiemodellering, NIFV NIFV 2009 E. Stalenhoef-Willemsen, V.M.P. van Vliet, A.D. Lemaire, M. van der Plas (2009) Modellen voor natuurbrandverspreiding in Nederland, NIFV NIFV 2011 E. Stalenhoef-Willemsen, A.D. Lemaire, M.G. Duyvis (2011) Nederlands model natuurbrandverspreiding Voortgangsrapport, NIFV NIFV 2012 E. Stalenhoef-Willemsen, A.D. Lemaire, M.G. Duyvis (2012) Nederlands model natuurbrandverspreiding Voortgangsrapport: theoretisch model, NIFV Scheerder 2012 Landelijke Kerngroep Natuurbranden 2011 R. Scheerder, PowerPoint presentatie Natuurbrandonderzoek Gerritsfles 1 april 2012_V2.ppt, Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland en Team Brand Onderzoek Landelijke Kerngroep Natuurbranden (2011) Werkprogramma Natuurbranden NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

27 Bijlage 2 Afkortingen ASK Artillerie Schietkamp BEWGR bewolkingsgraad CFD Computational Fluid Dynamics CoPI Commando Plaats Incident 1D, 2D eendimensionaal, tweedimensionaal GIS geografisch informatiesysteem GMS Geïntegreerd Meldkamer Systeem KNMI Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut LCMS Landelijk Crisis Management Systeem LVN Landelijke Vakgroep Natuurbrandbeheersing NAT3 percentage natte periode afgelopen 3 weken NFDRS National Fire Danger Rating System NIFV Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid NVBR Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding RLV relatieve luchtvochtigheid sitrap situatierapport ST stokgewicht T temperatuur UBRAND maximale uitbreidingssnelheid VGGM Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden VNOG Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland VU Vrije Universiteit WUR Wageningen Universiteit en Researchcentrum NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 27

28 Bijlage 3 Landelijk werkprogramma natuurbranden Figuur 8 Samenvatting van het Werkprogramma Natuurbranden (afkomstig uit: Landelijke Kerngroep Natuurbranden 2011) 28 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

Natuurbrandverspreidingsmodel Het Stappenplan

Natuurbrandverspreidingsmodel Het Stappenplan Natuurbrandverspreidingsmodel Het Stappenplan Een natuurbrandverspreidingsmodel berekent aan de hand van een aantal parameters de verspreiding van het vuurfront in de tijd. Hoe snel en op welke manier

Nadere informatie

Rapport bij oplevering Natuurbrandverspreidingsmodel

Rapport bij oplevering Natuurbrandverspreidingsmodel Geodan b.v. President Kennedylaan 1 1079 MB Amsterdam (NL) Tel. +31 (0)20-5711 311 Fax +31 (0)20-5711 333 E-mail info@geodan.nl Website www.geodan.nl eindrapportage Rapport bij oplevering Natuurbrandverspreidingsmodel

Nadere informatie

WOW-NL in de klas. Les 2 Aan de slag met WOW-NL. Primair Onderwijs. bovenbouw. WOW-NL Les 2 1

WOW-NL in de klas. Les 2 Aan de slag met WOW-NL. Primair Onderwijs. bovenbouw. WOW-NL Les 2 1 WOW-NL in de klas Les 2 Aan de slag met WOW-NL Primair Onderwijs bovenbouw WOW-NL Les 2 1 Colofon Het lespakket WOW-NL is ontwikkeld door De Praktijk in opdracht van het KNMI, op basis van lesmaterialen

Nadere informatie

PROGRAMMA NATUURBRANDEN VGGM PROJECT GEZONDHEIDSZORG. Jan Kuyvenhoven

PROGRAMMA NATUURBRANDEN VGGM PROJECT GEZONDHEIDSZORG. Jan Kuyvenhoven PROGRAMMA NATUURBRANDEN VGGM PROJECT GEZONDHEIDSZORG Jan Kuyvenhoven 2 Natuurbrand Prioritair risico in risicoprofiel Gelderland-Midden Worst-case scenario's Waarschijnlijkheid Zeer onwaarschijnlijk Onwaarschijnlijk

Nadere informatie

Beleid advisering paasvuren en andere vreugdevuren

Beleid advisering paasvuren en andere vreugdevuren Beleid advisering paasvuren en andere vreugdevuren Auteur: Martine Oostveen (Veiligheidsregio IJsselland) Jan Willem van Gortel (Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland) Datum: 5 maart 2014 Versie: Definitief

Nadere informatie

Kennisprogramma Bevolkingszorg

Kennisprogramma Bevolkingszorg Kennisprogramma Bevolkingszorg Stand van zaken Versie 13 februari 2018 Instituut Fysieke Veiligheid Expertisecentrum Postbus 7010 6801 HA Arnhem Kemperbergerweg 783, Arnhem www.ifv.nl info@ifv.nl 026 355

Nadere informatie

Detectie van (het begin van) een calamiteit

Detectie van (het begin van) een calamiteit Detectie van (het begin van) een calamiteit Raak MKB Wireless Sensortechnologie bij Calamiteiten Enschede, 20 januari 2011 Auteur Ir. P. S. Griffioen lectoraat Ambient Intelligence Samenvatting In het

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 mei 2011 Betreft Beleidsreactie natuurbranden

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 mei 2011 Betreft Beleidsreactie natuurbranden > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Nationale Veiligheid Fysieke Veiligheid Schedeldoekshaven 200 2511

Nadere informatie

NATUURBRANDBESTRIJDING

NATUURBRANDBESTRIJDING NATUURBRANDBESTRIJDING 99 NATUURBRANDBESTRIJDING 100 Onderzoek effectief bluswaterverbruik A.D. Lemaire & J. Bienefelt( Efectis NL) Deelprojectgroep Effectief waterverbruik : J. Krol (VRU) C. Kok (VNOG),

Nadere informatie

Natuurbranden. Communicatie over preventieve maatregelen DE NATUURLIJKE BOODSCHAP

Natuurbranden. Communicatie over preventieve maatregelen DE NATUURLIJKE BOODSCHAP Natuurbranden Communicatie over preventieve maatregelen DE NATUURLIJKE BOODSCHAP Natuurbrandgevaar Brandpreventie Harderwijk Oldebroek Apeldoorn Veluwe massief Ede Arnhem Communicatie Gedragsbeïnvloeding

Nadere informatie

Plan van aanpak natuurbrand Plan van aanpak voor de verbetering van natuurbrandbestrijding in de Veiligheidsregio Utrecht

Plan van aanpak natuurbrand Plan van aanpak voor de verbetering van natuurbrandbestrijding in de Veiligheidsregio Utrecht Plan van aanpak natuurbrand 2011 Plan van aanpak voor de verbetering van natuurbrandbestrijding in de Veiligheidsregio Utrecht Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Aanleiding... 2 3. Doel plan van aanpak...

Nadere informatie

Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135): projectbeschrijving

Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135): projectbeschrijving 1 Betrekkingen (EWB) 070 370 7051 Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135): projectbeschrijving Projectnaam Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135) 1. Evaluatie Wet veiligheidsregio's (Wvr) Bij de behandeling

Nadere informatie

Verbindende schakel in rampenbestrijding

Verbindende schakel in rampenbestrijding Verbindende schakel in rampenbestrijding en crisisbeheersing 2 Veiligheidsberaad De voorzitters van de 25 veiligheidsregio s vormen samen het Veiligheidsberaad. Dit landelijke overleg is opgericht in februari

Nadere informatie

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s Kennispublicatie Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s 1 Infopunt Veiligheid In 2006 heeft de toenmalige Veiligheidskoepel een landelijk Referentiekader GRIP opgesteld. De op 1 oktober 2010

Nadere informatie

Sociale en culturele factoren in evacuatie simulaties. Dr. Natalie van der Wal

Sociale en culturele factoren in evacuatie simulaties. Dr. Natalie van der Wal Sociale en culturele factoren in evacuatie simulaties Dr. Natalie van der Wal Uit de praktijk blijkt dat weinig mensen direct overgaan tot actie als het brandalarm afgaat. Het zal wel een oefening zijn,

Nadere informatie

Opbrengst- en turbulentieberekeningen Windpark IJmond Lijnopstelling windturbines Reyndersweg Velsen-Noord

Opbrengst- en turbulentieberekeningen Windpark IJmond Lijnopstelling windturbines Reyndersweg Velsen-Noord 74100160-NMEA/PGR 11-0259 Opbrengst- en turbulentieberekeningen Windpark IJmond Lijnopstelling windturbines Reyndersweg Velsen-Noord Arnhem, 3 februari 2011 Auteurs Merih Cibis, Hans Cleijne In opdracht

Nadere informatie

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Page 1 of 6 Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Hoe voorspeld? Klimaatscenario's voor Nederland (samengevat) DOWNLOAD HIER DE WORD VERSIE In dit informatieblad wordt in het kort klimaatverandering

Nadere informatie

Validatie schattingsmethodiek Defensie. Rapportage Klankbordgroep

Validatie schattingsmethodiek Defensie. Rapportage Klankbordgroep Validatie schattingsmethodiek Defensie Rapportage Klankbordgroep 21 december 2011 Rapportage Klankbordgroep Inleiding / Samenvatting De Klankbordgroep heeft op verzoek van het ministerie van Defensie toezicht

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

EVALUATIERAPPORT Natuurbrandoefeningen 10 en 17 april 2010

EVALUATIERAPPORT Natuurbrandoefeningen 10 en 17 april 2010 EVALUATIERAPPORT Natuurbrandoefeningen 10 en 17 april 2010 Datum:juli 2010 Samensteller rapport: Stefan Diehl Opdrachtgever: i-bridge KORTE OMSCHRIJVING OEFENING Oefening : Regionale natuurbrandoefening

Nadere informatie

Tussenbalans. Landelijke werkprogramma Natuurbranden. Zie verzendlijst. Landelijk werkprogramma Natuurbranden 2012-2016: een tussentijdse balans

Tussenbalans. Landelijke werkprogramma Natuurbranden. Zie verzendlijst. Landelijk werkprogramma Natuurbranden 2012-2016: een tussentijdse balans Tussenbalans Landelijke werkprogramma Natuurbranden Contact Ministerie van Veiligheid en Justitie Directie Weerbaarheidsverhoging Afdeling Risicoaanpak Aan Zie verzendlijst Kopie aan Drs. Alexander Heijnen

Nadere informatie

Brandweer Haaglanden Bestuurlijke aansturing en Contouren brandweerorganisatie

Brandweer Haaglanden Bestuurlijke aansturing en Contouren brandweerorganisatie C O N C E P T R A A D S V O O R S T E L Veiligheidregio Haaglanden Brandweer Haaglanden Bijlage 5.3 C O N C E P T R A A D S V O O R S T E L Brandweer Haaglanden Bestuurlijke aansturing en Contouren brandweerorganisatie

Nadere informatie

ROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL

ROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL ROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL Om snel een inschatting te maken van het risico op brandoverslag bij industriële hallen kunt u de ROCKWOOL brandoverslag Rekentool gebruiken. Hiermee kan de benodigde brandwerendheid

Nadere informatie

Heet Hangijzer 2 Kun je veilig ontspannen in een natuur die verandert?

Heet Hangijzer 2 Kun je veilig ontspannen in een natuur die verandert? De Gebiedsgerichte Aanpak: kansen creëren, risico s reduceren Cathelijne Stoof -Wageningen University & Research Wim Verboom -Brandweer Nederland en Jan Janse -Staatsbosbeheer De Gebiedsgerichte Aanpak:

Nadere informatie

De repressieve consequentie van een preventieve oplossing

De repressieve consequentie van een preventieve oplossing De repressieve consequentie van een preventieve oplossing Casus Maxum Megastore Brielle 16-5-2014 Ing. R. van den Dikkenberg MCDM 1 Inhoud presentatie Waarom onderzoek en onderzoeksvraag Kenmerken pand

Nadere informatie

Een les met WOW - Wind

Een les met WOW - Wind Een les met WOW - Wind Weather Observations Website VMBO WOW handleiding 1 Colofon Deze handleiding is gemaakt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in opdracht van het KNMI

Nadere informatie

Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl

Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl 6 augustus 2018 Dit is een voorlopige versie. De methode kan nog verbeterd en de droogte van 2018 is nog niet ten einde. Commentaar

Nadere informatie

Natuurbrandbeheersing in Nederland. Natuurbeheerders, brandweer en andere belanghebbenden werken aan praktische oplossingen

Natuurbrandbeheersing in Nederland. Natuurbeheerders, brandweer en andere belanghebbenden werken aan praktische oplossingen Natuurbrandbeheersing in Nederland Natuurbeheerders, brandweer en andere belanghebbenden werken aan praktische oplossingen Natuurbranden komen in Nederland jaarlijks voor. Meestal betreft het kleine natuurbranden,

Nadere informatie

SBIR Satellietdatagebruik bij natuurbrandbeheersing

SBIR Satellietdatagebruik bij natuurbrandbeheersing Nota van Inlichtingen SBIR Satellietdatagebruik bij natuurbrandbeheersing Algemene vragen SBIR Ruimtevaart 1. Waar vind ik de meest recente informatie over de SBIR? 2. Waar vind ik meer informatie over

Nadere informatie

Aan de slag met WOWhandleiding

Aan de slag met WOWhandleiding Aan de slag met WOWhandleiding Weather Observations Website HAVO - VWO WOW handleiding 1 Colofon Deze handleiding is gemaakt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in opdracht

Nadere informatie

Conclusies. Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes. KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon +31-30-2206431 e-mail mruijterd@knmi.

Conclusies. Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes. KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon +31-30-2206431 e-mail mruijterd@knmi. Lotos-Euros v1.7: validatierapport voor 10 en bias-correctie Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon +31-30-2206431 e-mail mruijterd@knmi.nl Conclusies Bias-correctie:

Nadere informatie

Ferwert, 28 mei 2013.

Ferwert, 28 mei 2013. AAN: de raad van de gemeente Ferwerderadiel Sector : I Nr. : 15/36.13 Onderwerp : Brandrisicoprofiel Veiligheidsregio Fryslân Ferwert, 28 mei 2013. 1. Inleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio

Nadere informatie

PRAKTISCHE INVULLING VOOR OPTIMALISATIEMODEL PLAATSING GEURSENSOREN. Door: Bertus van der Weijst Stagiair Wageningen Universiteit

PRAKTISCHE INVULLING VOOR OPTIMALISATIEMODEL PLAATSING GEURSENSOREN. Door: Bertus van der Weijst Stagiair Wageningen Universiteit PRAKTISCHE INVULLING VOOR OPTIMALISATIEMODEL PLAATSING GEURSENSOREN Door: Bertus van der Weijst Stagiair Wageningen Universiteit Onder begeleiding van: Angela van der Sanden en Monique van der Gaag Contact:

Nadere informatie

Risicocommunicatie met ondersteuning van een risicomodel & alerteringsmodel.

Risicocommunicatie met ondersteuning van een risicomodel & alerteringsmodel. WORKSHOP 7 Alertering.... nut f ndzaak! Risiccmmunicatie met ndersteuning van een risicmdel & alerteringsmdel. Jan Kuyvenhven - Mark Bruijnge - Adriaan Verstep - Peter Tak - Adriaan ter Huurne 1 Wrkshp

Nadere informatie

Lokaal bestuur en de Wet veiligheidsregio s

Lokaal bestuur en de Wet veiligheidsregio s Kennispublicatie Lokaal bestuur en de Wet veiligheidsregio s De 8 meest gestelde vragen Infopunt Veiligheid Al langer wordt algemeen erkend dat de bestrijding van rampen en crisis niet binnen de eigen

Nadere informatie

Een les met WOW - Wind

Een les met WOW - Wind Een les met WOW - Wind Weather Observations Website HAVO - VWO WOW handleiding 1 Colofon Deze les is gemaakt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in opdracht van het KNMI Redactie:

Nadere informatie

VOORSTEL VOOR HET AB. Datum vergadering: 7 november Agendapunt: 11. Portefeuillehouder: de heer Swillens

VOORSTEL VOOR HET AB. Datum vergadering: 7 november Agendapunt: 11. Portefeuillehouder: de heer Swillens VOORSTEL VOOR HET AB Datum vergadering: 7 november 2011 Agendapunt: 11 Datum: 17-10-11 Contactpersoon: P. van der Vlist en A.M. Buitink Telefoon: 030 240 4462/ 2404551 E-mail: p.van.der.vlist@vru.nl; a.buitink@vru.nl

Nadere informatie

Aan de slag met WOW-BE handleiding

Aan de slag met WOW-BE handleiding Aan de slag met WOW-BE handleiding Weather Observations Website - Belgium WOW-BE handleiding 1 Colofon Deze handleiding is gebaseerd op de handleiding voor WOW-NL (gemaakt door het Koninklijk Nederlands

Nadere informatie

Notitie. Watersysteem Planvorming en Realisatie. Wetenschappelijke begeleidingscie gebiedsproces Horstermeerpolder. 14 februari 2013. J.J.

Notitie. Watersysteem Planvorming en Realisatie. Wetenschappelijke begeleidingscie gebiedsproces Horstermeerpolder. 14 februari 2013. J.J. Aan Wetenschappelijke begeleidingscie gebiedsproces Horstermeerpolder Kopie aan Projectteam Waternet Contactpersoon J.J. Hofstra Doorkiesnummer 020 608 36 14 Onderwerp Analyse van het open water in het

Nadere informatie

Het weer: docentenblad

Het weer: docentenblad Het weer: docentenblad Over weerstations Overal in de wereld zijn weerstations te vinden. Daar wordt op eenzelfde manier en met dezelfde instrumenten, namelijk volgens eisen van de Wereld Meteorologische

Nadere informatie

Plan van aanpak Onderzoek Kwaliteit Brandweerzorg 2015

Plan van aanpak Onderzoek Kwaliteit Brandweerzorg 2015 Plan van aanpak Onderzoek Kwaliteit Brandweerzorg 2015 Februari 2015 Inhoudsopgave 1 Inleiding en aanleiding onderzoek... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Aanleiding... 3 1.3 Scope van het onderzoek... 4 2 Doel-

Nadere informatie

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen AGENDAPUNT 2 Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen Vergadering 12 december 2014 Strategische Agenda Crisisbeheersing In Veiligheidsregio Groningen werken wij met acht crisispartners (Brandweer, Politie,

Nadere informatie

Windhinderonderzoek. Woontoren Bètaplein. Gemeente Leiden. Datum: 12 juni 2015 Projectnummer:

Windhinderonderzoek. Woontoren Bètaplein. Gemeente Leiden. Datum: 12 juni 2015 Projectnummer: Windhinderonderzoek Woontoren Bètaplein Gemeente Leiden Datum: 12 juni 2015 Projectnummer: 120728 SAB Postbus 479 6800 AL Arnhem tel: 026-357 69 11 fax: 026-357 66 11 Auteur rapport: Johan van der Burg

Nadere informatie

Op wegen en paden De openstelling van natuur in Nederland

Op wegen en paden De openstelling van natuur in Nederland Op wegen en paden De openstelling van natuur in Nederland Wegen_paden.indd 1 04-05-2006 17:22:48 Wandelen, genieten en verwonderen Wandelen, hardlopen en fietsen. Of gewoon tot rust komen en vol verwondering

Nadere informatie

Eerste uitkomsten onderzoek luchtkwaliteit langs Nijenoord Allee Wageningen

Eerste uitkomsten onderzoek luchtkwaliteit langs Nijenoord Allee Wageningen Notitienummer Datum 3 juni 206 Onderwerp Eerste uitkomsten onderzoek luchtkwaliteit langs Nijenoord Allee Wageningen. Inleiding Buro Blauw voert in opdracht van de gemeente Wageningen luchtkwaliteitsmetingen

Nadere informatie

Addendum Beleidsplan 2012-2015 Bestuursvisie op fysieke veiligheid in Zeeland

Addendum Beleidsplan 2012-2015 Bestuursvisie op fysieke veiligheid in Zeeland Addendum Beleidsplan 2012-2015 Bestuursvisie op fysieke veiligheid in Zeeland Waarom een addendum? Het beleidsplan 2012-2015 is op 7 juli 2011 in een periode waarop de organisatie volop in ontwikkeling

Nadere informatie

Financiële baten van windenergie

Financiële baten van windenergie Financiële baten van windenergie Grootschalige toepassing van 500 MW in 2010 en 2020 Opdrachtgever Ministerie van VROM i.s.m. Islant Auteurs Drs. Ruud van Rijn Drs. Foreno van der Hulst Drs. Ing. Jeroen

Nadere informatie

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Bestemmingsplan Kern Roosteren Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico Project : 122179 Datum : 16

Nadere informatie

BRAIN Deelplan: Website

BRAIN Deelplan: Website BRAIN Deelplan: Website Respond BV Sportweg 15 5037 AC TILBURG T +31(0)13 532 10 01 F +31(0)13 544 23 40 info@respond.nl www.respond.nl KvK nummer Tilburg 18035794 Bank (ING-BANK) 68.47.49.203 1 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden

Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden 33 Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) 34 Veiligheidsregio Haaglanden HlMlIIlil

Nadere informatie

Bezonningsonderzoek Pand Z, Rotterdam. Rapportage bezonningsonderzoek Pand Z. Versie 003 B R001 Datum 1 november 2016

Bezonningsonderzoek Pand Z, Rotterdam. Rapportage bezonningsonderzoek Pand Z. Versie 003 B R001 Datum 1 november 2016 Rapportage bezonningsonderzoek Pand Z Status definitief Versie 003 Rapport B.2015.0134.51.R001 Datum 1 november 2016 Colofon Opdrachtgever Contactpersoon Ballast Nedam Bouw & Ontwikkeling,307543HZV-Kunstenpand

Nadere informatie

Concept Calamiteitenplan Waterschap Rijn en IJssel

Concept Calamiteitenplan Waterschap Rijn en IJssel BIJLAGE 2 REACTIENOTA Concept Calamiteitenplan Waterschap Rijn en IJssel 14 augustus 2015 Doetinchem INHOUD REACTIENOTA 1. INLEIDING 3 2. GEVOLGDE PROCEDURE 3 3. INGEKOMEN REACTIES 3 4. BEHANDELING REACTIES

Nadere informatie

Aan het Ministerie van Economische Zaken en Klimaatverandering t.a.v. ir. E. D. Wiebes

Aan het Ministerie van Economische Zaken en Klimaatverandering t.a.v. ir. E. D. Wiebes > Retouradres Postbus 201 3730 AE De Bilt Aan het Ministerie van Economische Zaken en Klimaatverandering t.a.v. ir. E. D. Wiebes cc. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat t.a.v. drs. S. van Veldhoven

Nadere informatie

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen KWANTITATIEVE RISICOANALYSE Besluit externe veiligheid buisleidingen Gemeente Steenbergen Opdrachtgever: Contactpersoon: Gemeente Steenbergen Mevrouw M.

Nadere informatie

Windroosanalyse naar de invloed van Eindhoven Airport op de lokale luchtkwaliteit in 2011

Windroosanalyse naar de invloed van Eindhoven Airport op de lokale luchtkwaliteit in 2011 TNO-rapport TNO-060-UT-12-01634 Windroosanalyse naar de invloed van Eindhoven Airport op de lokale luchtkwaliteit in 11 Gebouwde Omgeving Princetonlaan 6 3584 CB Utrecht Postbus 80015 3508 TA Utrecht www.tno.nl

Nadere informatie

Berekening van de saliniteit uit de geleidendheid en de temperatuur

Berekening van de saliniteit uit de geleidendheid en de temperatuur Berekening van de saliniteit uit de geleidendheid en de temperatuur Project: NAUTILUS Werkdocument: RIKZ/OS-98.145X Ministerie van Verkeer en Waterstaat In opdracht van: Directie Noordzee Directie Zuid-Holland

Nadere informatie

Stochastische grafen in alledaagse modellen

Stochastische grafen in alledaagse modellen Stochastische grafen in alledaagse modellen Ionica Smeets en Gerard Hooghiemstra 27 februari 2004 Stochastische grafen zijn grafen waarbij het aantal kanten bepaald wordt door kansverdelingen. Deze grafen

Nadere informatie

Modellen voor natuurbrandverspreiding in Nederland

Modellen voor natuurbrandverspreiding in Nederland Modellen voor natuurbrandverspreiding in Nederland 442N8007/03, oktober 2009 Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra Postbus 7010 6801 HA Arnhem T 026 355 24 00 F 026 351 50 51 info@nifv.nl Colofon

Nadere informatie

Onderzoek naar Dynamisch risico-model brandverloop. Ing. Rijk van den Dikkenberg MCDM,

Onderzoek naar Dynamisch risico-model brandverloop. Ing. Rijk van den Dikkenberg MCDM, Onderzoek naar Dynamisch risico-model brandverloop Ing Rijk van den Dikkenberg MCDM, Onderzoeksvraag Verkrijgen van inzicht in het brandverloop met als achterliggende vraag of de huidige (standaard)brandkromme

Nadere informatie

Burgemeester en Wethouders

Burgemeester en Wethouders Burgemeester en Wethouders de raad der gemeente EDE Behandelend ambtenaar Ginkel, van H.J. Tel.nr. (0318) 68 08 27 Verzameling Raadsstukken registratienummer sector datum: 2010/55 631916 COA 17 augustus

Nadere informatie

Gebruik van microwindturbines voor het leveren van hernieuwbare energie aan particulieren en kleine bedrijven

Gebruik van microwindturbines voor het leveren van hernieuwbare energie aan particulieren en kleine bedrijven Gebruik van microwindturbines voor het leveren van hernieuwbare energie aan particulieren en kleine bedrijven Startvergadering TETRA project 17 september 2010 http://www.microwindturbine.be 1 Dagorde 14u00

Nadere informatie

Evaluatie Aanvaring stuw bij Grave 14 juni 2016

Evaluatie Aanvaring stuw bij Grave 14 juni 2016 Evaluatie Aanvaring stuw bij Grave 14 juni 2016 Bron: waterschap Rivierenland 1 Toelichting van de eindrapportage Eindrapportage over de crisisbeheersing in de eerste 48 uur na de aanvaring van de stuw

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 20 Sociale zekerheid

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 20 Sociale zekerheid Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 20 Sociale zekerheid 20 Sociale zekerheid versie 2018 Crisistypen (dreigende) stagnatie in het verstrekken van uitkeringen Bevoegd gezag minister

Nadere informatie

Statenmededeling. Kalmthoutse heide (2011) Eindrapport taskforce natuurbranden. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant,

Statenmededeling. Kalmthoutse heide (2011) Eindrapport taskforce natuurbranden. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Statenmededeling Onderwerp Eindrapport taskforce natuurbranden Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Kennisnemen van het eindrapport van de taskforce natuurbranden de beslissing van GS over dit eindrapport

Nadere informatie

Betere besluitvorming bij crisis en ramp door betere informatiepositie

Betere besluitvorming bij crisis en ramp door betere informatiepositie Betere besluitvorming bij crisis en ramp door betere informatiepositie Doorontwikkeling LCMS Mei 2010 Projectstructuur Netcentrisch Werken Stuurgroep NW Projectdirecteur NW Projectbureau Productontwikkeling

Nadere informatie

Een raamwerk voor het effectief evalueren van crisisoefeningen

Een raamwerk voor het effectief evalueren van crisisoefeningen Een raamwerk voor het effectief evalueren van crisisoefeningen Samenvatting Drs. Bertruke Wein Drs. Rob Willems 2013 Radboud Universiteit Nijmegen/ITS Samenvatting Evaluaties van crisisoefeningen vanaf

Nadere informatie

Presentatie VGGM. Politieke maandag Wageningen 10 oktober Albert-Jan van Maren Masja Kruse

Presentatie VGGM. Politieke maandag Wageningen 10 oktober Albert-Jan van Maren Masja Kruse Presentatie VGGM Politieke maandag Wageningen 10 oktober 2016 Albert-Jan van Maren Masja Kruse 1 Brandweer Gelderland- Midden Brandweer Wageningen per 1-1-2014 geregionaliseerd: onderdeel van Brandweer

Nadere informatie

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 10 juli

Nadere informatie

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Vervolgonderzoek in 2005 P.J. van Leeuwen, A.Th.J. Koster en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen maart 2006 PPO

Nadere informatie

3.2 Effecten van onbemande snelheidshandhaving op autosnelwegen in Vlaanderen

3.2 Effecten van onbemande snelheidshandhaving op autosnelwegen in Vlaanderen 3.2 Effecten van onbemande snelheidshandhaving op autosnelwegen in Vlaanderen Ellen De Pauw, Stijn Daniels, Tom Brijs, Elke Hermans, Geert Wets Universiteit Hasselt Instituut voor Mobiliteit (IMOB) Dat

Nadere informatie

1. Algemene meteorologische situatie

1. Algemene meteorologische situatie Koninklijk Meteorologisch Instituut Wetenschappelijke Dienst meteorologische en klimatologische Inlichtingen Ringlaan, 3 B-1180 Brussel Tél.: +32 (0)2 373 0520 Fax : +32 (0)2 373 0528 Vlaamse Overheid

Nadere informatie

[2018] Ketenanalyse Scope 3 Emissie [Transport van zand naar projecten in Diemen] Aannemings- en wegenbouwbedrijf Verdam B.V.

[2018] Ketenanalyse Scope 3 Emissie [Transport van zand naar projecten in Diemen] Aannemings- en wegenbouwbedrijf Verdam B.V. [2018] Ketenanalyse Scope 3 Emissie [Transport van zand naar projecten in Diemen] Aannemings- en wegenbouwbedrijf Verdam B.V. Mr. Jac takkade 35a 1432 CB Aalsmeer Contact persoon: Dhr. J. Kruijenaar Tel.:

Nadere informatie

Geluidsmetingen en telgegevens N241. 1 Aanleiding. 2 Meetomstandigheden

Geluidsmetingen en telgegevens N241. 1 Aanleiding. 2 Meetomstandigheden Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Verheeskade 197 Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2521 DD Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuw arden Amsterdam Postbus

Nadere informatie

5. Verdamping 1 91/ dag Maand Jan feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec

5. Verdamping 1 91/ dag Maand Jan feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec 5. Verdamping Voor de verdamping in het stroomgebied de Goorloop is de gemiddelde referentiegewasverdamping van het KNMI weerstation in Eindhoven gebruikt. Dit station is het dichtstbij gelegen KNMI station

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse aargastransportleiding Stadslandgoed Barnewinkel

Kwantitatieve Risicoanalyse aargastransportleiding Stadslandgoed Barnewinkel Kwantitatieve Risicoanalyse aargastransportleiding Stadslandgoed Barnewinkel Projectbureau externe veiligheid regio Stedendriehoek Opgesteld door: Hansjurgen Heinen Gezien door: Liesbeth Spoelma Datum:

Nadere informatie

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 31 oktober 2011 Agenda nr: Onderwerp: Risicoprofiel en beleidsplan Veiligheidsregio Zuid-Limburg

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 31 oktober 2011 Agenda nr: Onderwerp: Risicoprofiel en beleidsplan Veiligheidsregio Zuid-Limburg Raadsnota Raadsvergadering d.d.: 31 oktober 2011 Agenda nr: Onderwerp: Risicoprofiel en beleidsplan Veiligheidsregio ZuidLimburg Aan de gemeenteraad, 1. Doel, Samenvatting en Advies van het raadsvoorstel

Nadere informatie

CFD als tool voor de Fire Safety Engineer: case-study

CFD als tool voor de Fire Safety Engineer: case-study CFD als tool voor de Fire Safety Engineer: case-study ir. Xavier Deckers FESG Presentatie CFD in de bouw Actiflow seminar Presentatie FESG Wie zijn wij? Onafhankelijk studiebureau brandveiligheid, Gespecialiseerd

Nadere informatie

Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2013-2014

Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2013-2014 Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2013-2014 In 2011 en 2012 heeft het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) onderzoek uitgevoerd naar voorrangsvoertuigen. Sinds 2013 wordt

Nadere informatie

Toepasbaarheid meetgegevens Geluidsnet voor validatieprocedure

Toepasbaarheid meetgegevens Geluidsnet voor validatieprocedure Toepasbaarheid meetgegevens Geluidsnet voor validatieprocedure Samenvatting Na bestudering van het rapport van de contra-expertise meetsysteem Geluidsnet in Zuid-Limburg en op basis van analyses van beschikbare

Nadere informatie

VLUCHTEVALUATIE Zaterdag 18 Mei 2013

VLUCHTEVALUATIE Zaterdag 18 Mei 2013 VLUCHTEVALUATIE Zaterdag 18 Mei 2013 In bovenstaande afbeelding is een overzicht weergegeven van de vluchten, (met ZIMOA ondersteunende afdelingen) en daarbij de route naar de locatie van de eerst aankomende

Nadere informatie

VEILIGE LEEFOMGEVING

VEILIGE LEEFOMGEVING Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Samen werken aan een VEILIGE LEEFOMGEVING Continuïteit van de samenleving Veilige leefomgeving Zelfredzame samenleving Veilige bouwwerken Effectieve hulpverlening Beschermen

Nadere informatie

Zoetermeer. Innovatiefabriek. Kwantitatieve risicoanalyse. 090301.1778700 14-05-2013 concept. ir. R.A. Sips. ing. J. Lauf

Zoetermeer. Innovatiefabriek. Kwantitatieve risicoanalyse. 090301.1778700 14-05-2013 concept. ir. R.A. Sips. ing. J. Lauf Zoetermeer Innovatiefabriek Kwantitatieve risicoanalyse identificatie status projectnummer: datum: status: 090301.1778700 14-05-2013 concept opdrachtleider: ir. R.A. Sips auteur: ing. J. Lauf Adviesbureau

Nadere informatie

Rapport Prestatie Gevellamel versus Luchtgordijn

Rapport Prestatie Gevellamel versus Luchtgordijn Rapport Prestatie Gevellamel versus Luchtgordijn Datum: 18 september 2017 Windsafe Projects B.V. Science Park 5080 5692 EA Son Nederland Project Titel Prestatie Gevellamel versus luchtgordijn Document

Nadere informatie

Windkaart van Nederland op 100 m hoogte

Windkaart van Nederland op 100 m hoogte Windkaart van Nederland op 100 m hoogte Duurzame Energie in Nederland DE WEGWIJZER VOOR UW KEUZE Colofon De Windkaart van Nederland op 100 m hoogte is door KEMA Nederland B.V. ontwikkeld, in opdracht van

Nadere informatie

Verkeersafwikkeling weefvak A4 Nieuw-Vennep/Hoofddorp. April 2002

Verkeersafwikkeling weefvak A4 Nieuw-Vennep/Hoofddorp. April 2002 Verkeersafwikkeling weefvak A4 Nieuw-Vennep/Hoofddorp April 2002 ....................... Colofon Uitgegeven door: Adviesdienst Verkeer en Vervoer Informatie: ir. H. Schuurman Telefoon: 010 282 5889 Fax:

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 23 Onderwijs

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 23 Onderwijs Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 23 Onderwijs 23 Onderwijs versie 2015 Crisistypen ongeval of ramp aantasting openbare orde geweldsincident zedenincident suïcide bedreiging continuïteit

Nadere informatie

Afbakening Het onderzoek richt zich op de fatale woningbranden in 2011. De niet-fatale woningbranden zijn in het onderzoek niet meegenomen.

Afbakening Het onderzoek richt zich op de fatale woningbranden in 2011. De niet-fatale woningbranden zijn in het onderzoek niet meegenomen. Fatale woningbranden 2011 Managementsamenvatting Het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) heeft onderzoek verricht naar de oorzaken, omstandigheden en het verloop van woningbranden met dodelijke

Nadere informatie

Naar een rechtvaardige en risicogerichte bijdrage van gemeenten aan de VNOG

Naar een rechtvaardige en risicogerichte bijdrage van gemeenten aan de VNOG Naar een rechtvaardige en risicogerichte bijdrage van gemeenten aan de VNOG Bijeenkomst financieel medewerkers 30 september 2015 Lieke Bruinooge, projectleider Thijs van den Broek, adviseur Inhoud Opdracht

Nadere informatie

RAPPORT PERFORMANCETEST QUESTIONMARK

RAPPORT PERFORMANCETEST QUESTIONMARK RAPPORT PERFORMANCETEST QUESTIONMARK AOC RAAD Door: Marcel Verberkt Stoas Learning Systems Uitgevoerd : 04 mei 2010 INHOUD AOC Raad... 1 Inhoud... 2 Inleiding... 3 Inleiding... 3 Doelstelling... 4 Opzet

Nadere informatie

Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling

Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport Vlaams

Nadere informatie

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten? Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten? Yorick de Wijs (KNMI) Veenendaal - 09 05 2019 Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut 1 Klimaatverandering Oorzaken en risico s wereldwijd Trends en

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse BP Buitengebied Epe t.a.v. 4 buisleidingen

Kwantitatieve Risicoanalyse BP Buitengebied Epe t.a.v. 4 buisleidingen Kwantitatieve Risicoanalyse BP Buitengebied Epe t.a.v. 4 buisleidingen Door: Omgevingsdienst Veluwe IJssel T. Waanders DOS-2015-008718 5 november 2015 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Invoergegevens... 4 2.1

Nadere informatie

Doelgroep Het instrument analyseert de zorg op het niveau van: met name geschikt voor Individuele basisschool Ja O O Speciale basisschool 0 Ja O

Doelgroep Het instrument analyseert de zorg op het niveau van: met name geschikt voor Individuele basisschool Ja O O Speciale basisschool 0 Ja O Volledige naam van het instrument De Zorgmeter Afkorting Doelgroep Het instrument analyseert de zorg op het niveau van: met name geschikt voor ook geschikt voor Individuele basisschool Ja O O Speciale

Nadere informatie

Gemeente Mill en St. Hubert. Parkeeronderzoek centrum Mill

Gemeente Mill en St. Hubert. Parkeeronderzoek centrum Mill Gemeente Mill en St. Hubert Parkeeronderzoek centrum Mill Gemeente Mill en St. Hubert Parkeeronderzoek centrum Mill Datum 28 oktober 2009 MSH005/Hdt/0067 Kenmerk Eerste versie Documentatiepagina Opdrachtgever(s)

Nadere informatie

Transportrisicoberekening N348 ter hoogte van Lemelerveld, gemeente Dalfsen

Transportrisicoberekening N348 ter hoogte van Lemelerveld, gemeente Dalfsen Tebodin Netherlands B.V. Jan Tinbergenstraat 101 7559 SP Hengelo Postbus 233 7550 AE Hengelo Telefoon 074 249 64 96 Fax 074 242 57 12 hengelo@tebodin.nl www.tebodin.com Opdrachtgever: Gemeente Dalfsen

Nadere informatie

Invloed bouwplan Molenborgh op windvang De Zuidmolen te Groesbeek OO/OO//HC BR-001

Invloed bouwplan Molenborgh op windvang De Zuidmolen te Groesbeek OO/OO//HC BR-001 Aannemingsbedrijf Janssen - Groesbeek b.v. T.a.v. de heer W. Janssen Postbus 215 6560 AE GROESBEEK Mook, 5 april 2016 Betreft: Ref.: Invloed bouwplan Molenborgh op windvang De Zuidmolen te Groesbeek OO/OO//HC

Nadere informatie

Onderzoek Nefit Topline CV-ketels

Onderzoek Nefit Topline CV-ketels TNO-rapport TNO 2018 R11383 Onderzoek Nefit Topline CV-ketels Leeghwaterstraat 44 2628 CA Delft Postbus 6012 2600 JA Delft www.tno.nl T +31 88 866 22 00 Datum 19 november 2018 Auteur(s) Aantal pagina's

Nadere informatie

Rapport Fatale Woningbranden 2011 en Rapport Fatale woningbranden 2003 en 2008 t/m 2011: een vergelijking 1

Rapport Fatale Woningbranden 2011 en Rapport Fatale woningbranden 2003 en 2008 t/m 2011: een vergelijking 1 29517 Veiligheidsregio s 30821 Nationale Veiligheid Nr. 62 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 5 juli 2012 Met deze brief

Nadere informatie

Teelthandleiding. 7.2 opbrengstprognose

Teelthandleiding. 7.2 opbrengstprognose Teelthandleiding 7.2 opbrengstprognose 7.2 Opbrengstprognose... 1 2 7.2 Opbrengstprognose Versie: januari 2011 Om de suikerindustrie in staat te stellen op tijd een goede planning te maken van de campagne

Nadere informatie