Psychopathie en de Multidimensionale. Persoonlijkheidsvragenlijst (MPQ)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Psychopathie en de Multidimensionale. Persoonlijkheidsvragenlijst (MPQ)"

Transcriptie

1 Psychopathie en de Multidimensionale Persoonlijkheidsvragenlijst (MPQ) Abstract: Psychopathie kan gezien worden als een deviante configuratie van persoonlijkheidstrekken. Als gevolg hiervan is de vraag gesteld of psychopathie gevat kan worden door persoonlijkheidstests. Dit literatuuroverzicht beschouwt de onderzoeken die nagaan hoe goed de Multidimensional Personality Questionaire (MPQ) psychopathie omvat, gemeten door twee populaire testen voor psychopathie: de PCL-(R) en de PPI-(R). Doorgaans wordt psychopathie opgedeeld in twee factoren: een interpersoonljke/affectieve en een gedragsmatige/interpersoonlijke factor. Scores op de MPQ correleren redelijk tot goed met het twee factoren model van de PCL-R, zowel voor mannen als vrouwen. Wanneer het drie factoren model van psychopathie (Cooke & Michie, 2001) werd gebruikt bleek de MPQ niet met de affectieve factor te correleren. De subschalen van de MPQ kunnen zoveel variantie van de PPI verklaren dat twee factoren van de PPI succesvol gemeten kunnen worden met de MPQ. Voor de factoren van de PPI is psychofysiologische ondersteuning Sebastiaan van Luik Begeleider: Bruno Verschuere Aantal woorden: 5443

2 Inhoudsopgave De verschilende testen voor psychopathie en de relatie met persoonlijkheid 3 Psychopathie gemeten door de PCL-R en de relatie met de MPQ 8 Psychopathie gemeten door de PPI en de relatie met de MPQ 14 Pyschofysiologie en psychopathie gemeten door de MPQ 17 Conclusies en discussie 19 Referenties 22 Appendix A: Factoren en Persoonlijkheidstrekken van de MPQ 25 2

3 De verschilende testen voor psychopathie en de relatie met persoonlijkheid Het meest gegeven antwoord op de vraag: Wie is een psychopaat? is Hanibal Lecter, de mensetende seriemoordenaar uit de horror film Silence of the Lambs. Een jonger publiek zal misschien Dexter Morgan noemen, de anti-held uit de tv serie Dexter die een onontkoombare drang heeft tot moorden. Inderdaad, voor de meeste mensen is het begrip psychopathie geassocieerd met de kwaadaardigste mensen die onze samenleving kent zoals verkrachters, moordenaars en andere geweldplegers. Hoewel dit idee niet geheel incorrect is -immers 29% procent van de gevangenen in Noord-Amerika kan geclassificeerd worden als psychopaat (Cooke & Michie, 1998)- blijkt psychopathie ook te bestaat buiten de criminele populatie. Canadese psychiater Robert Hare (2006) onderzoekt psychopathie sinds de jaren 70 en is bekend geworden met het boek Snakes In Suits. Hare schat dat 5% van de leidinggevende functies binnen bedrijven wordt bekleed door psychopaten. Een psychopaat kan omschreven worden als een persoon die intellectueel intact is maar zonder geweten (Hare, 2006; Labyrinth, 2011). Een psychopaat die niet crimineel is, wordt ook wel een succesvolle psychopaat genoemd. De mogelijke schade van succesvolle psychopaten is groot. Denk hierbij aan topfunctionarissen in de financiële sector die onnodig grote risico s nemen wat tot ontslag of failliesement kan leiden. Om succesvolle psychopaten te kunnen weren uit belangrijke functies zullen zij eerst geïdentificeerd moeten worden. Eén van de eerste meetinstrumenten voor psychopathie is de Psychopathy Checklist (PCL), later vervangen door de Psychopathy Checklist-Revised (PCL-R). De PCL-R bestaat uit 20 items die ieder gescoord worden van 0 tot en met 2. De PCL-R wordt gescoord op van een semigestructureerd interview en dossierinformatie. Uit de initiële factoranalyse van de PCL-R kwamen twee factoren naar voren die sterk correleren 1, maar wel twee onderscheidende factoren van psychopathie meten. (Patrick, 2006) De eerste factor (PCL-R F1) bevat het inter-persoonlijke en affectieve component van psychopathie. Personen die daar hoog op scoren worden omschreven als: egocentrisch, hardvochtig, 1 Voor correlaties geldt: zwak = matig = sterk = >.40 3

4 misleidend en meedogenloos. PCL-R F1 wordt beïvloedd door de omgang met andere personen en attitudes over begane misdaden. De tweede factor (PCL-R F2) bevat het antisociale en gedragsmatige aspect van psychopathie. Personen die hoog scoren op op PCL-R F2 zijn leiden een chronisch instabiel en antisociaal leven. PCL-R F2 omvat het aantaal misdrijven, impulsiviteit en gebrek aan beheersing (Harpur, Hare & Hakstian, 1989). Echter, uit latere analyses is een model voortgekomen dat beter past (Cooke & Michie, 2001). Dit model conceptualiseert psychopathie als een hiërarchisch model, waar drie onderliggende factoren gezamenlijk psychopathie meten. De grootste verandering van het drie factoren model is dat antisocialiteit gezien wordt als een effect van psychopathie in plaats van een symptoom (Cooke, Michie, Hart & Clark, 2004). De antisociale items van PCL-R F2 zijn verwijderd en de nieuwe factor kreeg de naam impulsive and irresponsible behaviour style (impulsieve en onverantwoordelijke gedragsstijl) Verder wordt PCL-R F1 opgesplitst in twee nieuwe factoren arrogant and deceitful interpersonal style (arrogante en misleidende interpersoonlijke stijl) en deficiënt affective experience (gebrekkige affectieve ervaring). De PCL-R is het meest gebruikte instrument om psychopathie te meten. Omdat een diagnose psychopathie grote gevolgen kan hebben, is de validiteit uitvoerig onderzocht. Aangetoond is dat de PCL-R recidivisme, geweldpleging en aantal gepleegde misdaden kan voorspellen (Harpur, Hare & Hakstian, 1989; Salekin, Rogers & Sewell, 1996) Ook is de PCL-R bruikbaar voor de klinische setting (Cooke, Forth, & Hare, 1998; Hare, Cooke, & Hart, 1999 aangehaald in Cooke, Kosson & Michie, 2001). Als reactie op de kritiek van Cooke en collega s is er een hiërarchisch vier factoren model ontwikkeld (Neumann, Kosson & Salekin, 2007 aangehaald in PCL-R F1 en PCL-R F2 worden opgesplitst in vier factoren: interpersoonlijk, affectief, gedragsmatig en antisociaal. Ondanks deze nieuwe ontwikkelingen wordt in de meeste onderzoeken over psychopathie en de MPQ nog het tweefactoren model gehanteerd; naar het vier-factoren model en persoonlijkheid is nog geen onderzoek gedaan. 4

5 Een andere veel gebruikte test om psychopathie te meten is de Psychopathic Personality Inventory (PPI) (Patrick, 2006). Deze test is speciaal ontwikkeld voor een non-criminele sample, vanuit de idee dat psychopathie niet louter hoofdzakelijk voor hoeft te komen in een criminele sample. In de literatuur worden ook succesvolle psychopaten beschreven. Dit zijn personen die wel de kenmerken van psychopathie hebben, maar zich zo weten aan te passen om niet in hechtenis te belanden (Cleckly, 1976; aangehaald in Benning et al., 2003). De PPI wordt door de testnemer zelf gescoord. De PPI factoren correleren matig met de PCL-R factoren. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk methode variantie (Lilienfeld, 1990). Uit factoranalyse kwamen twee factoren die op conceptueel niveau gerelateerd waren aan de twee factoren van PCL-R: PPI-Fearless Dominance (onbevreesd dominant; PPI-FD) en PPI-Impulsive antisociality (impulsief antisociaal; PPI-IA). PPI-FD omvat sociale dominantie, onverstoorbaarheid en ondermendheid; PPI-IA omvat onconventionele houdingen, slechte planning, agressiviteit en vervreemding ten opzichte van anderen (Benning, Patrick, Hicks, Blonigan & Krueger, 2003). Een ander opmerkelijke bevinding was dat de twee factoren van de PPI divergente kwaliteiten bezitten en in sommige gevallen zelfs tegenovergestelde correlaties vertoonden, dit in tegenstelling tot de PCL-R, waar de factoren gemiddeld met elkaar correleren (Benning et al., 2003). Ondanks dat PPI verschilt van de PCL-R is er evidentie om aan te nemen dat de PPI een valide meetinstrument is voor psychopathie (Poythress, Edens & Lilienfeld, 1998). De verschillende factoren van de PPI en de PCL-R lijken zodoende op conceptueel niveau dezelfde traits te bezitten, maar de verhoudingen tussen de factoren lijken anders te zijn. Het is van belang om hier goed inzicht in te creëren omdat het mogelijk is dat psychopathie gemeten door PCL- R andere eigenschappen kan bezitten dan psychopathie gemeten door de PPI. In dit literatuuroverzicht wordt aan de hand van persoonlijkheid getracht meer inzicht te bieden in de verschillende testen van psychopathie. 5

6 Psychopathie en Persoonlijkheid Het syndroom wat vandaag de dag gesclassificeerd wordt als psychopathie wordt door volken overal ter wereld herkend. De Inuit noemen het kulangeta, de Yoruba stam uit Nigera arankan (Murphy, 1976 aangehaald in Patrick, 2006). Deze definities hebben allemaal iets gemeen: het is de beschrijving van een dichotoom fenomeen, iemand is psyhopathisch of helemaal niet. Echter, recente onderzoeken hebben geen categoriale verdeling van psychopathie kunnen ontdekken (Witt, In een van de meest invloedrijke werken over psychopathie, The Mask of Sanity (Cleckly, 1979) werd psychopathie al gezien als een vorm van persoonlijkheid. Ook de meeste hedendaagse auteurs nemen het standpunt in dat psychopathie het beste gezien kan worden als een deviante configuratie van normale persoonlijkheidstrekken (Lillenfield, 1994; Hare, 1991). Om een standard handboek van psychopathy te citeren: We do not argue that psychopathy is related to personality ( ) Instead we argue that psychopathy is personality (Patrick, 2006). Het zien van psychopathie als een deviante configuratie van persoonlijkheid heeft als belangrijk voordeel dat psychopathie is te meten met een normale persoonlijkheidstest. De hoeveelheid beschikbare data over persoonlijkheid is enorm, wat meer onderzoek mogelijk maakt. Ook de definitie van psychopathie zelf is nog onderdeel van debat. Omdat persoonlijkheidstesten een breed scala aan persoonlijkheidstrekken kunnen meten, kan de definitie van psychopathie mogelijk verder worden afgebakend. Een persoonlijkheidstest waarmee geprobeerd is de psychopathie te onderzoeken is de Multidimensional Personality Questionnaire (MPQ). De MPQ is gebaseerd op het drie factoren model van Tellegen (T-3) (Tellegen & Waller, 2008). Het T-3 model bestaat uit drie factoren van hogere orde genaamd Positive Emotionality (PEM), Negative Emotionality (NEM) en Constraint (CON). PEM meet de neiging van personen om positief betrokken te zijn met personen en de wereld om hen heen. Voor een vier factoren model kan PEM opgedeeld worden in twee factoren. Aangezien deze factoren enige overlap vertonen en dit onderzoek zich vooral zal richten op trek 6

7 niveau wordt het drie factoren model gehanteerd. NEM daarentegen meet de dispositie die personen hebben om negatieve emoties zoals angst, en woede te ervaren. Als laatste meet CON het vermogen van iemand om impulsen te beheersen, waarden en normen te volgen, gevaar te vermijden en doelbewust te handelen. De drie hogere orde factoren bestaan gezamenlijk uit elf primaire persoonlijkheidstrekken 2. Er is in dit literatuuroverzicht gekozen voor de MPQ omdat deze ontwikkeld is op basis van theorie. De MPQ tracht persoonlijkheid te meten in termen van persoonlijkheidstrekken, die onderbouwd kunnen worden in termen van psychologische staten en psychobiologie. Dit maakt de MPQ in theorie geschikt om persoonlijkheid de breedste zin te onderzoeken, iets wat van belang is om psychopathie goed te kunnen meten (Patrick, Curtin & Tellegen, 2002) Dit in tegenstelling tot andere veelgebruikte persoonlijkheidstesten die puur empirisch, zonder specifieke theoretische achtergrond zijn ontwikkeld zoals de NEO-PI R en de MMPI-2. Dit literatuuroverzicht tracht te onderzoeken of de MPQ de verschillende facetten van psychopathie kan meten. In de eerste deelvraag gebeurt dit aan de hand van de PCL-R. Eerst wordt aan de hand van verschillende technieken deze relatie onderzocht, daarna worden minder voorkomende samples en het drie factoren model besproken. In de tweede deelvraag wordt eerst de PPI en de MPQ besproken en de implicaties hiervan. In de derde deelvraag worden twee maten van psychofysiologie en de relatie met psychopathie gemeten door de MPQ besproken. 2 Voor een volledig toelichting van de factoren en traits van de MPQ zie appendix A. 7

8 Psychopathie gemeten door de PCL-R en de relatie met de MPQ Deze deelvraag zal trachten de verhouding tussen de MPQ en psychopathie gemeten door de PCL-R te beschrijven. De twee factoren van de PCL-R correleren hoog, maar meten tegelijkertijd verschillende essentiële constructen van psychopathie (Patrick, 2006). Om als diagnostisch instrument voor psychopathie te gebruiken is het van belang dat de MPQ de verschillende factoren van psychopathie kan onderscheiden. Als de MPQ in staat blijkt om psychopathie te meten, moeten verschillende trekken van de MPQ met PCL-R F1 en PCL-R F2 correleren en op een conceptueel niveau overeenstemmen. De eerste stap om het verband tussen de PCL-R en de MPQ te onderzoeken zijn correlaties. Hierbij kijken we of er een verband is tussen de elf trekken van de MPQ en de PCL-R factoren. Omdat PCl-R F2 geassocieerd is met gebrek aan inhibitie en antisociale persoonlijkheid (BRON) wordt verwacht dat PCL-R F2 positief correleert met aggression (NEM) en control (CON); omdat PCL-R F1 geassocieerd is met misleiding wordt verwacht dat PCL-R F2 positief correleert met social potency (PEM). Om een optimale interpretatie te kunnen geven van deze correlaties moet gecontroleerd worden voor suppressor effecten. Daarvan is sprake wanneer een derde variabele het tegenovergestelde effect heeft van de afhankelijke variabele op de onafhankelijke variabele. Bijvoorbeeld: er is sprake van een negatieve associatie tussen eigenwaarde en antisociaal gedrag. Als vervolgens rekening wordt gehouden met narcisme als suppressor variabele, neemt de negatieve relatie tussen eigenwaarde en antisociaal significant toe (Paulhus, Robins, Trzesniewski & Tracy, 2004). Hicks en Patrick (2006) onderozochten mogelijke suppressor effect bij psychopathie; specifiek de twee factoren van de PCL-R. De relatie tussen NEM en PCL-R F1 en F2 is onderzocht door de correlaties met en zonder correctie voor suppressor effecten te berekenen. Dit leidde tot een significante toename in verklaarde variantie voor beide factoren. Zowel de negatieve correlatie tussen NEM en PCL-R F2 als de negatieve correlaties tussen NEM en PCL-R F1 werd groter. Dit toont 8

9 aan dat NEM een tegenovergestelde relatief heeft met de PCL-R factoren en dat controle voor suppressor effect van belang is om valide de PCL-R factoren te onderzoeken. Verona, Patrick en Joiner (2001) onderzoeken de partiële correlaties tussen de PCL-R en de MPQ om te controleren voor suppressor effecten. Met behulp van partiele correlaties is er gecontroleerd voor eventuele suppressor effecten van de twee PCL-R factoren.van 313 gevangen is de persoonlijkheid met de MPQ gemeten en de PCL gescoord. Personen die hoog scoorden op PCL-R F2 correleerden positief en significant met alle subschalen van NEM: stress reaction, alienation en agression. Deze personen correleerden ook negatief significant met CON (control). De samenhang van hoge negatieve emotionaliteit, lage zelfbeheersing en risicovol gedrag, komt overeen met de beschrijving van de PCL-R F2 en het daarmee overlappende beeld van een antisociale persoonlijkheid (Hare, 1990). PCL-R F1 correleerde positief met de traits PEM social potency en PEM achievement. Ook correleerden de scores op de PCL-R F1 negatief met NEM stress reaction. Over het algemeen correleerde de PCL-R F1 met minder subschalen dan de PCL-R F2. Als aan dit beeld het ervaren van weinig angst wordt toegevoegd (lage NEM stress reaction), ontstaat het beeld van een persoon die een wil heeft om status te bereiken ongeacht de consequenties op andere personen en de wereld om zich heen. Deze omschrijving ligt in één lijn met die van personen die hoog scoren op PCL-R F1. Hoewel deze resultaten overeenkomen met de verwachtingen zijn er andere manieren om de relatie tussen de MPQ en de PCL-R te onderzoeken. Immers, als de twee factoren van de PCL-R gemeten kunnen worden met de MPQ, zal ook uit andere manieren van onderzoek dezelfde constellatie van trekken gevonden moeten worden. Een manier om dit te doen is door middel van factoranalyse. Als dezelfde subschalen van de MPQ op twee clusters laden die te relateren zijn aan PCL-R F1 en PCL-R F2, is dit een bevestiging voor de MPQ als maat voor psychopathie. Uit een factoranalyse van de MPQ onder psychopathische gevangen blijkt een tweefactoren model gelijk aan de PCL-R het beste te passen (Hicks, Markon, Patrick, Kreuger & Newmann 2004). De auteurs pasten een factoranalyse toe op de MPQ scores van 9

10 542 psychopathische gevangen. De twee gevonden factoren vertoonde ten eerste een duidelijk patroon van MPQ trekken, wat in overeenstemming was met voorgaand onderzoek (Verona et al., 2001) Ten tweede verschilden de clusters ook significant op de drie hogere orde factoren van de MPQ. Het eerste cluster vertoonde gelijkenis met PCL-R F1. Deze personen werden gekarakteriseerd door een lage score op NEM stress reaction en een hoge score op PEM social potency en achievement. Verder vertoonden de psychopaten uit dit cluster een lage PEM social closeness, lage CON harm avoidence en verhoogde CON control. Het andere cluster had een sterke gelijkenis met de PCL-R F2 en de correlaties van Verona et al. (2001). Hoge positieve correlaties met NEM: stress reaction, agression en alianation werden samen met hoge negatieve correlaties met CON control en CON harm avoidance gevonden. De validiteit van deze clusters is verder onderzocht door middel van correlaties met externe factoren. Psychopaten uit het F2 cluster vertoonden significant meer drankgebruik, angst en aantal misdrijven; het cluster F1 psychopaten scoorde hoger op intelligentie en socialisering. Ook deze correlaties zijn conform de omschrijvingen van PCL-R F1 en F2. Tot dusver lijkt de MPQ een goed onderscheid te maken tussen de twee factoren van de PCL-R, mits er gecontroleerd wordt voor suppressor effecten. Dit is gebleken uit de hierboven beschreven correlaties, factoranalyse en externe criteria. Vrouwen, adolescenten en het drie factoren model Alle studies die tot dusver zijn besproken hebben gebruik gemaakt van mannelijke gevangenen. Een onderzoek naar de PCL-R en de MPQ bij vrouwen is nog van belang om een volledig beeld te kunnen vormen. Eerdere onderzoeken naar de PCL-R onder vrouwen is veelbelovend. Uit onderzoeken die gebruik maakten van de item response theory (IRT) is gebleken dat tussen mannen en vrouwen sommige items anders functioneren, voornamelijk items die betrekking hebben op de interpersoonlijke/gedragmatige factor (PCL-R F2). Dit is niet onverwacht omdat vrouwen gemiddeld minder agressief verdrag vertonen (Crick & Grotpeter, 1999 aangehaald in Kennealy, Hicks en Patrick, 10

11 2007) Ondanks een verschil in het item- en testfunctionering, kan de PCL-R ook voor vrouwen valide en betrouwbaar psychopathie meten. (Bolt, Hare, Vitalae & Newman, 2004). Desalniettemin zijn er ook relevante verschillen gevonden. Zo vertonen vrouwen in het algemeen lagere niveaus van psychopathie op de PCL-R (Hare, 2003 aangehaald in Kennealy et al., 2007) en lijken specifiek de inter-persoonlijke items van PCL-R F2 minder aanwezig te zijn (Cooke, Mitchie en Hart, 2005 aangehaald in Kennealy et al., 2007). De gevonden correlaties van de PCL-R met de MPQ zijn grotendeels in overeenstemming met de correlaties bij mannen. Zo correleerde PCL-R F2 bijvoorbeeld positief met NEM stress reaction, alienation, aggrsion en negatief met CON control. De PCL-R F1 daarentegen correleerde in vergelijking met de mannelijke sample minder sterk en met minder subschalen van de MPQ. Na het controleren voor suppressor effect werden er zwakke positieve, niet significante correlaties gevonden met PEM social potency, well-being en negatief niet significante correlaties met CON traditionalism. Een mogelijke verklaring voor deze zwakkere correlaties is dat PCL-R F1 als beschermende factor kan werken voor de problemen die geassocieerd zijn met PCL-R F2 zoals middelenmisbruik en antisociaal gedrag. PCL-R F1 correleerde namelijk niet met APD, in tegenstelling tot PCL-R F2. Zodoende zouden de psychopaten geassocieerd met PCL-R F1 minder snel misdrijven plegen en minder snel in hechtenis belanden. De positieve correlaties met PEM en risk taking behaviours zijn wel conform de beschrijving van PCL-R F1. Echter, wegens gebrek aan onderzoek kan er op dit moment geen definitieve conclusie gemaakt worden. Om deze mogelijke verklaring te toetsen is er onderzoek uitgevoerd onder normale populaties. In de volgende deelvragen wordt hier meer aandacht aan besteed. Een andere demografische groep waar de relatie tussen de PCL-R en de MPQ nog niet is onderzocht zijn adolescenten. In het onderzoek van Sadeh, Verona, Javdani en Olson (2009) werden de psychopathische tendensen en persoonlijkheid gemeten van jonge overtreders. en controles van dezelfde leeftijd. In de regressieanalyse kunnen de MPQ trekken van NEM alienation, agression en CON control het beste psychopathie voorspellen. Dit komt overeen met de resultaten bij 11

12 volwassenen voor PCL-R F2. De trekken die geassocieerd zijn met PCL-R F1 zijn niet in staat om psychopathie te voorspellen. Waarschijnlijk zijn de beschermende kwaliteiten van PCL-R F1 hiervan de oorzaak (Kennealy et al. 2007). Het is al geconstateerd dat PCL-R F2 beter gemeten wordt dan PCL-R F1 door de MPQ, wat aannemelijk maakt dat de voorspellende kwaliteiten van de MPQ die geassocieerd zijn met PCL-R F1, overstemd worden door de aanwezigheid van PCL-R F2 symptomen. Deze hypothese wordt ondersteund door het feit dat de overtreders hogere niveaus van psychopathie rapporteeren die eerder PCL-R F2 trekken vertonen dan PCL-R F1(Kennealy et al. 2007). Tot dusver lijkt het correct meten van de PCL-R F1 de grootste moeilijkheid van de MPQ te zijn. Om hier meer inzicht in te kijken is het nuttig naar het voorgestelde driefactoren model van de PCL-R te kijken (Cooke & Mitchie, 2001). Het drie factoren model splitst PCL-R F1 in interpersoonlijke en affectieve factoren, zodoende kan het gemiste affectieve component beter onderzocht worden. Uit een correlatieanalyse van de drie factoren en de MPQ komt een opmerkelijke bevinding naar voren: de affectieve factor correleert negatief met één trek, PEM-C social closeness. De interpersoonlijke factor vertoonde grotendeels dezelfde correlaties als PCL-R F1 en de gedragsmatige factor vertoonde dezelfde correlaties met PCL-R F2. Uit deze correlaties lijkt naar voren te komen dat de MPQ het affectieve aspect van psychopathie niet goed kan meten. Een gebrekkige affectieve ervaring is al een onderdeel van psychopathie sinds de eerste conceptualisatie van psychopathie en wordt gezien als een van de kernen van het klinische syndroom psychopathie. (Cleckly, 1941/1976; Patrick, 1994 aangehaald in Hall et al., 2004) Wel correleerde de affectieve factor het sterkst met criminele achtergrond en APD, iets wat de validiteit van de affectieve factor ondersteunt. Een gebrekkig affect is dus een centraal concept binnen de psychopathie, wat van belang is voor een valide meting van psychopathie. Een mogelijke verklaring voor de afwezige samenhang tussen de affectieve factor en de MPQ trekken ligt bij de zelfrapportage. Het is bevonden dat psychopaten zelf niet bewust zijn van hun verminderde affectieve reactie op emotionele stimuli en dit niet zelf rapporteren, dit terwijl psychopaten wel een 12

13 afwijkend patroon van psychofysiologische reacties vertonen (Patrick, Bradley & Lang, aangehaald in Hall et al., 2004) In hetzelfde onderzoek hebben de proefpersonen ook andere zelfrapportagetesten van persoonlijkheid en temperament ingevuld. Ook hierbij correleerde geen van de hogere orde factoren met de affectieve factor van de PCL-R. Deze bevindingen ondersteunen de hypothese dat zelfrapportage niet geschikt lijkt voor het meten van de affectieve factor binnen psychopathie. Deze stelling moet verder onderzocht worden omdat dit vergaande gevolgen kan hebben voor de zelfrapportage van psychopathie. Er is geen literatuur gevonden over die de relatie tussen zelfrapportage en de affectieve factor van de PCL-R. De MPQ lijkt de eerste twee factoren van de PCL-R op verschillende manieren te kunnen onderscheiden. Ook lijken sekseverschillen, enkele kleine verschillen daargelaten, bij psychopathie gemeten door de MPQ niet groot te zijn,. Bij een sample van adolescenten kon de gedragsmatige/antisociale factor wel goed gemeten worden, maar de affectieve/interpersoonlijke factor niet. Het is mogelijk dat psychopaten die hoge impulsbeheersing vertonen beter in staat zijn om niet gearresteerd te worden. Dit worden de beschermende kwaliteiten van PCL-R F1 genoemd. Met het driefactoren model is de relatie tussen de affectieve en interpersoonlijke factor verder onderzocht (Cooke & Mitchie, 2001). Hieruit bleek dat de MPQ en zelfrapportage in het algemeenniet goed de affectvervlakking van psychopathie te kunnen meten. De affectvervlakking wordt gezien als één van de belangrijkste onderdelen van psychopathie en moet daarom verder onderzocht worden. In de volgende paragraaf wordt de MPQ vergeleken met de PPI. De PPI is een psychopathie test die gebruik maakt van zelfrapportage en voornamelijk wordt gebruikt voor community samples. 13

14 Psychopathie gemeten door de PPI en de relatie met de MPQ In de eerste deelvraag zijn psychopathie en persoonlijkheid besproken aan de hand van de PCL-R en de MPQ. De PCL-R is een instrument dat hoofdzakelijk is ontworpen om psychopathie bij gevangenen te meten (Benning, Patrick, Hick, Blonigang & Kreuger, 2003). Om psychopathie volledig te doorgronden zal ook naar de normale populatie en de aanwezigheid van succesvolle psychpaten) gekeken moeten worden. De PCL-R is daartoe niet het meest geschikte instrument. Het afnemen van de PCL-R kost namelijk veel tijd, geld en scholing. (Hare, 1991 aangehaald in Benning et al., 2003) De PCL-R is weliswaar valide, maar genereert weinig data over psychopathie. Zelfrapportage kan hiervoor een uitkomst bieden. Een van de populairste zelfrapportagetesten is de PPI. Deze vragenlijst lijkt de verschillende facetten van psychopathie valide en snel te kunnen meten. De PPI is aanvankelijk ontwikkeld om psychopathie te meten in een normale populatie. Later is de PPI ook gevalideerd voor een criminele populatie. (Lilienfield & Andrews, 1996 aangehaald in Benning et al. 2003). Zoals in de vorige deelvraag duidelijk is geworden, was er een hoewel niet volmaakt, patroon van persoonlijkheid zichtbaar op de MPQ voor PCL-R psychopaten. Het meten van psychopathie langs een normale persoonlijkheidtest wordt pas echt van toegevoegde waarde wanneer het in staat is zowel psychopathie in een normale als gedetineerde sample te kunnen meten. Parallel aan de eerste deelvraag zullen eerst de correlaties tussen de PPI factoren en de MPQ besproken worden. Benning et al. (2003) voerde een regressie analyse uit om met PPI factoren de scores op de MPQ te voorspellen. PPI-FD correleerde positief met PEM well-being,social potency, achievement en negatief met CON harm avoidance en NEM stress reacation. De positieve correlatie met social potency en negatieve correlatie met NEM stress reaction, harm avoidance schetsen het beeld van een dominant, onbevreesd en roekeloos persoon. Dit komt overeen met de beschrijving van een primaire psychopaat en PCL-R F1 (Harpur et al. 1988). PPI-IA blijkt positief te correleren met NEM en negatief met CON. Dit patroon is gelijk aan correlaties van de PCL-R F2. De PPI is ook 14

15 vergeleken met de het driefactoren model van Cooke. Niet geheel onverwacht correleerde zowel PPI-FD als PPI-IA niet met de affectieve factor. Dit is een bevestiging voor de hypothese dat het gebrekkig affect niet door psychopaten als zodanig wordt ervaren en daarom niet zelf gerapporteerd wordt. In vergelijking met de PCL-R zijn de correlaties met de PPI sterker, en verklaart de MPQ meer variantie van PPI dan bij de PCL-R. Dit verschil wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de methodevariantie tussen de PPI en de PCL-R en niet een wezenlijk verschil in het meten van psychopathie. Omdat de PPI en MPQ beide gebruik maken van zelfrapportage zal de samenhang altijd hoger zijn. De MPQ verklaart zelfs zoveel variantie van de PPI dat de auteurs in staat zijn om met de MPQ betrouwbare PPI schattingen (estimates) te maken. Ook op de later herziene versie van de PPI, de PPI-R, correleren de twee factoren met MPQ schattingen matig tot hoog. Andere belangrijke eigenschappen van de PPI schattingen zijn ook positief. Eerder in dit literatuuroverzicht is al duidelijk geworden dat de interpersoonlijke/affectieve en de gedragsmatige/antisociale componenten van psychopathie divergerende kwaliteiten bezitten. Deze eigenschappen zijn ook teruggevonden in de MPQ schattingen. (Witt, et al., 2009). De MPQ schattingen presteerden zelfs beter dan de Self-report Psychpathy Scale, een instrument speciaal ontwikkeld voor het meten van psychopathie. (Witt & Donnellan, 2007) Om met meer zekerheid te kunnen zeggen dat de MPQ gebruikt kan worden om PPI scores te schatten, moet dit verder onderzocht worden. Een methode hiervoor is het afnemen van de MPQ, hieruit de PPI schattingen produceren en deze langs andere criteria testen. De PPI schattingen werden afgenomen en vergeleken met andere toetsen die problematiek gerelateerd aan psychopathie meten. Zo blijkt bijvoorbeeld dat MPQ-FD niet samenhangt met externaliserende symptomen en wel met internaliserende problematiek. Voor MPQ-IA gold het tegenovergestelde (Benning et al., 2003). Deze bevindingen zijn in lijn met eerder onderzoek waar de antisociale/gedragsmatige problematiek bleek samen te hangen met externaliserende problematiek 15

16 (Kreuger, Hicks, Patrick, Carlson, Iacono & McGue, 2002). Ook kon met de MPQ-FD schattingen het gebrek aan angst, de drang naar risicovolg gedrag en narcisme gevonden worden, wat typerend is voor PPI-FD en succesvolle psychopaten. MPQ-IA schattingen bleken te correleren met impulsiviteit, negatief affect en angst: een typerend beeld voor PPI-FD (Benning et al., 2003). De MPQ is in staat om psychopathie te meten als geoperationaliseerd door de PPI. De correlaties tussen de PPI en de MPQ waren ook aanzienlijk hoger dan tussen de MPQ en de PCL-R, kleinere methodevariantie is hier waarschijnlijk de oorzaak van. Psychopathie gemeten door de MPQ vertoonde dezelfde eigenschappen als de PPI in termen van factoren en externe criteria. Conform de verwachtingen waren beiden niet in staat om de affectieve factor van de PCL-R te meten 16

17 Pyschofysiologie en psychopathie gemeten door de MPQ Om de validiteit van de MPQ-FD en MPQ-IA verder te onderzoeken wordt de psychofysiologie van psychopathie onderzocht. In deze deelvraag zullen twee psycho-fysiologische maten besproken worden die in eerder onderzoek geassocieerd zijn met psychopathie: skin conductance (huidgeleiding) en startle blink magnitude (schrikreflex). Huidgeleiding is gebruikt om fysiologische arousal van psychopaten op emotionele stimuli te onderzoeken. De resultaten van voorgaande onderzoeken lieten zien dat psychopathie negatief correleerde met huidgeleiding, wat overeenkomt met de notie dat psychopaten roekeloos zijn. (Lykken, 1957, 1995 aangehaald in Benning, Patrick, & Iancono, 2005). Wel is er sprake van een nuance: uit eerder besproken onderzoek is gebleken dat PPI-FD is geassocieerd met meer CON control en PPI-IA met minder CON control. Bij proefpersonen die hoog scoorden op MPQ-IA, werd gevonden dat psychopaten minder huidgeleiding vertoonde voor zowel aversieve, positieve en neutrale stimuli. Dit is in lijn met de negatieve correlaties die PPI-IA vertoond met CON op de MPQ: getheoretiseerd is namelijk dat chronisch minder huidgeleiding een belangrijke rol speelt in ongecontroleerd gedrag (Damasio, 1996 aangehaald in Benning et al., 2005) Een andere psychofysiologische maat die gebruikt wordt om psychopathie te onderzoeken is de schrikreflex. Bij gezonde personen is er sprake van een lineair verband tussen de intensiteit van de schrikreflex en emotie. Negatieve emotie doet de schrikreflex toenemen, positieve emotie doet deze afnemen (Lang, Bradley & Cuthber, 1990 aangehaald in Benning et al., 2005). De schrikreflex kan gebruikt worden om reactiviteit op plezierige en aversieve stimuli te meten. In vergelijking met lage MPQ-FD proefpersonen, vertonen proefpersonen die hoog scooren op MPQ-FD, een kleinere startle blink bij het zien van aversieve stimuli en niet bij het zien van negatieve of neutrale stimuli. De implicatie hiervan is dat FD psychopaten aversieve affectieve stimuli als minder onplezierig ervaren. Dit suggereert dat FD niet geassocieerd moet worden met 17

18 een algemene affectieve vervlakking, maar specifiek voor aversieve emoties. Deze bevinding kan verklaren waarom FD psychopaten geneigd zijn om risico s te nemen. Zo is het ook mogelijk dat deze personen niet de angst ervaren die mensen tegenhoudt om andere te misleiden of the misbruiken, wat wordt bevestigd door de hoge PEM social potency gevonden bij FD psychopaten (Benning et al,. 2005). Deze observatie sluit aan bij de eerdere bevinding dat FD negatief met NEM stress reactie correleert (Benning, Patrick, & Iancono, 2003). 18

19 Conclusies en discussie De MPQ is in staat om het antisociale, gedragsmatige en interpersoonlijke aspect van psychopathie correct te meten. Onduidelijk is of de MPQ het affectieve aspect van psychopathie kan meten. Hoe goed de MPQ precies presteerde in het meten van psychopathie hangt af van de gebruikte test. Wanneer de MPQ wordt vergeleken met het tweefactoren model van de PCL-R, worden goede resultaten gevonden. De traits PEM en CON en PCL-R F1 komen conceptueel met elkaar overeen. De samenhang op de MPQ schetst het beeld van een persoon die hardvochtig, berekenend en machtsbelust, in overeenstemming met PCL-R F1 en primaire psychopathie (Hare, 1991). Verder kan de hoge mate van impulsbeheersing, gevonden in PCL-R F1, een beschermde factor zijn tegen crimineel gedrag. Hoewel vrouwen over het algemeen lagere niveaus van psychopathie vertonen, werd bij vrouwelijke gevangenen grotendeels dezelfde samenhang gevonden met de MPQ. Een probleem voor de MPQ bleek het affectieve component van de PCL-R. Deze factor van het drie factoren model bleek met slechts één enkele trek van de MPQ te correleren. Dit is problematisch omdat de vervlakking van het affect als een centrale eigenschap van psychopathie wordt gezien (Cleckly, 1976; aangehaald in Benning et al., 2003). Een van de mogelijke verklaring is het gebrekkige zelfinzicht. Psychopaten zijn zelf niet bewust van hun gebrekkige emotionele ervaring en rapporteren deze daarom niet. Andere vormen van zelfrapportage die beogen affect te meten, waaronder de NEO-PI R konden ook geen samenhang met de affectieve factor vinden. Dit in tegenstelling tot het onderzoek van Gaughan et al. (2009) waarin beschreven wordt dat de NEO-PI R voornamelijk beter presteerde dan de MPQ wat betreft het meten van affect. Voor de affectieve factor van psychopathie lijkt dit niet het geval te zijn. De resultaten voor de PPI en de MPQ zijn positief. De factoren PPI-FD en PPI-IA hangen samen met de conceptueel overeenstemmende trekken van de MPQ. Personen die hoog op FD 19

20 scoren, zijn geassocieerd met een hoge PEM èn hoge CON. Zo komt uit de samenhang tussen de MPQ en FD het beeld van een roekeloos, onbevreesd persoon naar voren, wat overeenkomt met de beschrijving van FD (Benning et al. 2003). Ditzelfde geldt voor de IA: de gevonden samenhang tussen IA en de MPQ geeft het beeld van een antisociaal, ongecontroleerd en aggressief persoon. Deze individuen scoren hoog op NEM en laag op CON. Net zoals de MPQ slaagt de PPI er niet in om de affectieve factor te meten. De manier hoe psychopathie geoperationaliseerd wordt blijkt van grote invloed te zijn op de prestaties van de MPQ. De factoren van de PCL-R en de PPI bezitten andere kwaliteiten en de MPQ is daar een weerspiegeling van. De PCL-R ondersteunt het idee dat psychopathie een enkelvoudig syndroom is en dat de twee factoren daarom verschillend maar wel samenhangend zijn. De factoren van de PPI lijken meer evidentie te geven voor de model waar de twee minder samenhangen en zelfs divergerende kwaliteiten bezitten. Zodoende meten de twee testen gedeeltelijk een ander mogelijk. Dit in het licht van de MPQ geplaatst lijkt er minder evidentie te zijn voor grote verschillen tussen de twee toetsen. De correlaties en factoren op de MPQ subschalen komen voor een belangrijk deel overeen. Dit ondersteunt de theorie dat de discrepanties tussen de twee testen voor een deel ook voortkomt uit de verschillende psychometrische kwaliteiten Het is opmerkelijk dat geen enkele zelfrapportage test in staat was om de affectieve factor te kunnen omvatten. MPQ-FD was wel een voorspeller was voor een verminderde reactie op het zien van gruwelijke afbeeldingen. De reacties op normale of positieve stimuli van psychopathen waren niet afwijkend. Deze bevinding geeft aan dat er sprake is van een belangrijke nuance betreft het vervlakte affect van psychopathen, dit onderscheid wordt nog niet expliciet gemaakt in de PCL-R of de PPI. Een onderzoek wat de precieze richting en intesiteit van het vervlakte affect is nodig om in nieuwe herziene versies van psychopathietesten te verbeteren. De belangrijkste implicatie van dit literatuuroverzicht naar psychopathie en persoonlijkheid is dat de MPQ in staat is om een betrouwbare en valide meetinstrument voor psychopathie, de PPI-R, te 20

21 vervangen. Dit heeft grote gevolgen voor het onderzoek naar psychopathie, met name het onderzoek naar succesvolle psychopathen. Dit heeft er voor gezorgd dat oudere studies die gebruik maakte van de MPQ nu gebruikt kunnen worden om onderzoek te doen naar psychopathie. Ook de samenleving van kan profiteren van deze bevinding. Bedrijven die de kwetsbaar zijn voor psychopathische individueen kunnen gebruik maken van de MPQ de snakes in suits te weren. 21

22 Referenties Benning, S. D., Patrick, C. J., Blonigen, D. M., Hicks, B. M., & Iacono, W. G. (2005). Estimating facets of psychopathy from normal personality traits - A step toward community epidemiological investigations. Assessment, 12(1) Benning, S. D., Patrick, C. J., & Iacono, W. G. (2005). Psychopathy, startle blink modulation, and electrodermal reactivity in twin men. Psychophysiology, 42(6) Benning, S., Patrick, C., Hicks, B., Blonigen, D., & Krueger, R. (2003). Factor structure of the psychopathic personality inventory: Validity and implications for clinical assessment. Psychological Assessment, 15(3), Bolt, D. A., Hare, R. D., Vitale, J. E., & Newman, J. P. (2004). A multigroup item response theory analysis of the psychopathy checklist-revised. Psychological Assessment, 16(2) Boyle, G. J., Matthews, G. & Saklofske, P. D.,Donald H. (2008). The SAGE handbook of personality theory and assessment personality measurement and testing (volume 2). Cooke, D. J., Kosson, D. S., & Michie, C. (2001). Psychopathy and ethnicity: Structural, item, and test generalizability of the psychopathy checklist-revised (PCL-R) in caucasian and african american participants. Psychological Assessment, 13(4) Cooke, D. J., & Michie, C. (1999). Psychopathy across cultures: North america and scotland compared. Journal of Abnormal Psychology, 108(1) Cooke, D., & Michie, C. (2001). Refining the construct of psychopathy: Towards a hierarchical model. Psychological Assessment, 13(2),

23 Cooke, D., Michie, C., Hart, S., & Clark, D. (2004). Reconstructing psychopathy: Clarifying the significance of antisocial and socially deviant behavior in the diagnosis of psychopathic personality disorder. Journal of Personality Disorders, 18(4), Gaughan, E. T., Miller, J. D., Pryor, L. R., & Lynam, D. R. (2009). Comparing two alternative measures of general personality in the assessment of psychopathy: A test of the NEO PI-R and the MPQ. Journal of Personality, 77(4) Hall, J. R., Benning, S. D., & Patrick, C. J. (2004). Criterion-related validity of the three-factor model of psychopathy personality - behavior, and adaptive functioning. Assessment, 11(1) Hicks, B. M., Markon, K. E., Patrick, C. J., Krueger, R. F., & Newman, J. P. (2004). Identifying psychopathy subtypes on the basis of personality structure. Psychological Assessment, 16(3) Hicks, B. M., & Patrick, C. J. (2006). Psychopathy and negative emotionality: Analyses of suppressor effects reveal distinct relations with emotional distress, fearfulness, and anger-hostility. Journal of Abnormal Psychology, 115(2) Kennealy, P. J., Hicks, B. M., & Patrick, C. J. (2007). Validity of factors of the psychopathy checklistrevised in female prisoners - discriminant relations with antisocial behavior, substance abuse, and personality. Assessment, 14(4) Krueger, R. F. (1999). Personality traits in late adolescence predict mental disorders in early adulthood: A prospective-epidemiological study. Journal of Personality, 67(1) Patrick, C. J., Curtin, J. J., & Tellegen, A. (2002). Development and validation of a brief form of the multidimensional personality questionnaire. Psychological Assessment, 14(2) Patrick, C. J. (2007). Handbook of psychopathy. New York; London: Guilford. 23

24 Patrick, C. J., Fowles, D. C., & Krueger, R. F. (2009). Triarchic conceptualization of psychopathy: Developmental origins of disinhibition, boldness, and meanness. Development and Psychopathology, 21(3), Paulhus, D. L., Robins, R. W., Trzesniewski, K. H., & Tracy, J. L. (2004). Two replicable suppressor situations in personality research. Multivariate Behavioral Research, 39(2) Poythress, N., Edens, J., & Lilienfeld, S. (1998). Criterion-related validity of the psychopathic personality inventory in a prison sample. Psychological Assessment, 10(4), Sadeh, N., Verona, E., Javdani, S., & Olson, L. (2009). Examining psychopathic tendencies in adolescence from the perspective of personality theory. Aggressive Behavior, 35(5) Salekin, R., Rogers, R., & Sewell, K. (1996). A review and meta-analysis of the psychopathy checklist and psychopathy checklist-revised: Predictive validity of dangerousness. Clinical Psychology- Science and Practice, 3(3), Verona, E., Patrick, C. J., & Joiner, T. E. (2001). Psychopathy, antisocial personality, and suicide risk. Journal of Abnormal Psychology, 110(3) Witt, E. A., & Donnellan, M. B. (2008). Furthering the case for the MPQ-based measures of psychopathy. Personality and Individual Differences, 45(3) Witt, E. A., Donnellan, M. B., & Blonigen, D. M. (2009). Using existing self-report inventories to measure the psychopathic personality traits of fearless dominance and impulsive antisociality. Journal of Research in Personality, 43(6) 24

25 Appendix A: Factoren en Persoonlijkheidstrekken van de MPQ 3 Hogere orde factoren PEM Positive Emotional Temperament (Positief Emotioneel Temperament) Hoge PEM: Dispositie tot positief gedrag; actieve, plezierige en beloneswaardige houding in jegens andere mensen. Lage PEM: Dispositie om weinig plezier te beleven; verliest snel intresse; neiging naar het depressieve en loskoppeling van de wereld. NEM Negative Emotional Temperament (Negatief Emotioneel Temperament) Hoge NEM: Dispositie naar angst, woede en gerelateerde negatieve emoties en gedragingen Lage NEM: CON Constraint (Terughoudendheid) Hoge CON: Neiging om impulsief, risicovol en onconventioneel gedrag te vermijden Lage CON: Neiging tot impulsief gedrag, het nemen van risico s en conventies te negeren Primaire Persoonlijkheidstrekken PEM Wellbeing Vrolijk, blij, positief, optimistisch over de toekomst Social Potency Misleidend, dwingt of beïnvloed mensen, geniet van leiderschap en aandacht. Social Closeness Social, graag onder mensen, warm, hartelijk, zoekt hulp of genegenheid bij anderen Achievement Doorzettingsvermogen, hardwerkend, ambitieus, hoge standaarden, perfectionistisch

26 NEM Stress Reaction Gespannen, nerveus, gevoelig, kwetsbaar, neiging naar piekeren en angst, gevoelens van schuld en waardeloosheid Alienation Wantrouwend, voelt zich gebruikt, heeft veel pech, verraden door anderen, voelt zich slachtoffer van gemene roddels, Aggression Fysiek agressief, kijkt graag naar geweld, maakt anderen graag angstig CON Control Voorzichtig, rationeel, verstandig, denkt vooruit Harm Avoidance Vermijd gevaarlijke activiteiten van alle soorten, tegenovergestelde van sensatie drang Traditionalism Hoge morele waarden, strict, goede reputatie, tegen rebellie en ongelimiteerde vrijheid van uiting. AB Absorption 4 Gevoelig voor evocatieve beelden en geluiden; neiging om in beelden te denken; synthetisch; levendige en meespelende verbeelding. 4 Absorption komt niet voor op een van de drie hogere orde factoren en komt ook niet voor in dit literatuuroverzicht 26

27 27

28 Psychopathie en de MPQ: een studie van P300 amplitudes Korte samenvatting In deze studie wordt de relatie tussen P300 (P3) amplitudes en persoonlijkheid in een psychopathische sample onderzocht. Persoonlijkheid wordt gemeten met de Multidimensional Personality Questionaire (MPQ). Lage P3 amplitudes zijn geassocieerd met gebrek aan inhibitie en externaliserende problematiek (Gao & Raine, 2009). P3 amplitudes zijn event related potentials (ERP) en worden opgewekt middels een visuele odd-ball taak. Verwacht wordt dat een lage P3 amplitude zal samenhangen met negatieve emotionaliteit (NEM) en gebrek aan constraint (CON). Ook de relatie tussen hoge P3 amplitudes en persoonlijkheid wordt onderzocht. Bevestiging van de hypothesen is bewijs voor de idee dat met de MPQ psychopathie gemeten kan worden; specifiek voor de cognitieve beperking van psychopathie. Mogelijke implicaties worden besproken. Sebastiaan van Luik Begeleider: Bruno Verschuere Aantal woorden:

29 Afleiden onderzoeksvraagstelling Psychopathie is een klinisch syndroom dat het beste gezien kan worden als een deviante configuratie van normale persoonlijkheidstrekken. Een instrument dat veel gebruikt wordt om psychopathie te meten is de psychopathy checklist revised (PCL-R). Deze bestaat uit 20 items en wordt afgenomen als semigestructureerd interview (Hare, 1991). De PCL-R wordt meestal ingedeeld in twee factoren: een affectieve-interpersoonlijke factor (PCL-R F1) en een gedragsmatige factor (PCL-R F2) (Hare, 1991). Ook is er een alternatief model voorgesteld waar de antisociale items worden verwijderd en de PCL-R F1 opgesplitst wordt in aparte affectieve en interpersoonlijke factoren (Cooke & Michie, 2001). Deze factoren zijn gedeeltelijk gerelateerd, maar meten tegelijkertijd afzonderlijke onderdelen van psychopathie. De PCL-R heeft als belangrijk nadeel de arbeidsintensiteit en daarmee gemoeide kosten. Een goedkoper en sneller alternatief is derhalve wenselijk. Psychopathie en persoonlijkheid Er is getracht om een goedkope en snelle manier te vinden om psychopathie te meten met persoonlijkheidstesten. Eén van de testen waar het onderzoek zich op richt is de Multidimensional Personality Questionairre (MPQ). De MPQ is een multidimensionele vragenlijst die de testnemer zelf invult en gebaseerd is op het three-factor (T-3) model van Tellegen (Tellegen & Weller, 2008). Het T- 3 model bestaat uit drie factoren van hogere orde te weten: Positive Emotionality (PEM), Negative Emotionality (NEM) en Constraint (CON). PEM meet de neiging om positief betrokken te zijn met anderen mensen en de wereld om hen heen. NEM daarentegen meet de dispositie die personen hebben om negatieve emoties zoals angst, en woede te ervaren. Als laatste meet CON het vermogen van personen om impulsen te beheersen, waarden en normen te volgen, gevaar te vermijden en doelbewust te handelen. 29

30 Uit de huidige literatuur over de PCL-R en de MPQ kan geconcludeerd worden dat de MPQ onderscheid kan maken tussen de twee genoemde factoren van psychopathie. PCL-R F2 correleert positief met NEM en negatief met CON, PCL-R F1 correleert positief met PEM en CON (Verona, Patrick & Joiner, 2001; Hicks, Markon, Patrick, Krueger & Newman, 2004). Deze correlaties komen overeen met de beschrijvingen van personen die hoog op PCL-R F1 of F2 scoren. Deze resultaten werden bevestigd met een factoranalyse van MPQ-scores ingevuld door psychopaten. De MPQ scores van de twee gevonden factoren kwamen overeen met de correlaties uit andere onderzoeken (Hicks et al., 2004) Ook bij een vrouwelijke sample werden grotendeels dezelfde correlaties gevonden (Kennealy, Hicks & Patrick, 2004). Zowel uit factoranalyse als correlatiestudies is aannemelijk geworden dat de MPQ psychopathie kan meten. Wat echter ontbreekt is een fysiologische meting van psychopathie. Het vinden van een fysiologische basis voor een psychologisch fenomeen verhoogt de validiteit en kan de definities preciezer afbakenen. Psychopathie en psychofysiologie De psychofysiologie van psychopaten is al langer onderwerp van onderzoek. Zo is gebleken dat psychopaten over het algemeen minder huidgeleiding vertonen bij het zien van aversieve stimuli in vergelijking met niet psychopathische personen (Lykken; 1957, 1995 aangehaald in Benning, Patrick & Iancono; 2005). Andere psychofysiologische reacties die gekoppeld zijn aan psychopathie, zijn die van Event Related Potentials (ERP), waar het meeste onderzoek focust op het P300 (P3) component. P3 is een positieve fluctuatie in het elektro-encefalogram (EEG), wat zich ongeveer 300 milliseconden voortdoet na de herkenning van een target stimulus. P3 wordt doorgaans opgewekt met een odd-ball taak. Dit is een taak waarbij proefpersonen aan één of meerde stimuli worden blootgesteld en moeten reageren op de target stimulus. De amplitude van de P3 is gekoppeld aan disinhibitie en psychopathie is geassocieerd met disinhibitie. Dit maakt het onderzoek naar de P3 interessant (Anderson, Stanford, Wan & Young, 2011; Polich, 2007). Het onderzoek naar psychopathie en de P3 heeft echter ambigue resultaten voorgebracht. Sommige onderzoekers 30

31 vonden verminderde P3 amplitudes bij psychopaten in vergelijking met gezonde controles, terwijl ook verhoogde P3 amplitudes zijn gevonden (Anderson et al., 2011). De twee factoren van psychopathie kunnen mogelijk de ambiguïteit verklaren. Zoals eerder vermeld, presteren personen die hoog scoren op PCL-R F1 anders op de MPQ dan psychopaten die hoog scoren op PCL-R F2. (Verona et al., 2001) In geen van de eerdere onderzoeken is een onderscheid gemaakt tussen de twee factoren van psychopathie. Onderzoeken waarin op een andere manier verschillende typen van psychopathie worden onderscheiden geven goede resultaten. Gao, Raine en Schug (2011) maakten onderscheid tussen onsuccesvolle psychopaten die ooit gearresteerd waren en succesvolle psychopaten die nooit gearresteerd waren. De onsuccesvolle psychopaten vertoonden een kleinere P3 amplitude, terwijl de succesvolle psychopaten geen grotere amplitudes toonden. Het laatste is opvallend omdat uit de MPQ correlaties bleek dat PCL-R F1 positief correleert met een hoge inhibitie (Verona et al., 2001). Lagere P3 amplitudes zijn ook een indicator van externaliserende symptomen zoals middelafhankelijkheid en antisociaal gedrag (Patrick, Bernat, Malone, Iacono, Krueger & McGue, 2006). Problemen in het externaliserende spectrum zijn specifiek geassocieerd met NEM en PCL-R F2 (Krueger, Hicks, Patrick, Carlson, Iacono & McGue, 2002). Huidige studie De huidige studie tracht om aan de hand van MPQ scores de ambiguïteit van P3 amplitudes bij psychopaten te verklaren. Ook wordt de relatie tussen de P3 amplitudes en de twee factoren van de PCL-R onderzocht. Hoge en lage P3 amplitudes vertonen enkele gelijkenissen met de twee factoren van de PCL-R. De verwachting is dat de scores van proefpersonen die lage P3 amplitudes vertonen positief met NEM en negatief met CON zullen correleren. Ten tweede wordt verwacht dat de scores van proefpersonen die hoge P3 amplitudes vertonen, positief met PEM en CON zullen correleren. 31

Psychopathie, een eenduidig construct of een verhaal met twee kanten?

Psychopathie, een eenduidig construct of een verhaal met twee kanten? Psychopathie, een eenduidig construct of een verhaal met twee kanten? Naam: Robin Bouma Studentnummer: 10203265 Instelling: Universiteit van Amsterdam Begeleider: Lieke Nentjes Datum: 14-05-14 Aantal woorden

Nadere informatie

N ederlandse samenvatting

N ederlandse samenvatting N ederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Alle kinderen doen wel eens dingen die niet mogen of waarmee ze anderen benadelen. Maar, sommige kinderen doen dat vaker dan andere. Het is bekend dat

Nadere informatie

PSYCHOPATHIE EN EMOTIEVERWERKING PSYCHOPATHY AND EMOTIONAL PROCESSING

PSYCHOPATHIE EN EMOTIEVERWERKING PSYCHOPATHY AND EMOTIONAL PROCESSING PSYCHOPATHIE EN EMOTIEVERWERKING PSYCHOPATHY AND EMOTIONAL PROCESSING M.E.Slaats-Gels 836470258 Dr. M. J. Cima-Knijff Eerste scriptiebegeleider Prof. Dr. L. Lechner Tweede scriptiebegeleider Open Universiteit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/54850 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Zwaanswijk, W. Title: Psychopathy in 3D : using three dimensions to model psychopathic

Nadere informatie

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly DYSPHAGIA RISK ASSESSMENT FOR THE COMMUNITY-DWELLING ELDERLY (DRACE) Miura, H., Kariyasu, M., Yamasaki, K., & Arai, Y. (2007). Evaluation of chewing and swallowing disorders among frail community-dwelling

Nadere informatie

De Rol van PTSS in de Ontwikkeling van Psychopathie

De Rol van PTSS in de Ontwikkeling van Psychopathie De Rol van PTSS in de Ontwikkeling van Psychopathie Laurens Adam Studentnummer: 6080367 Begeleider: B. J. Verschuere Datum: 14 06 2013 Aantal woorden: 5.979 + 118 1 Inhoudsopgave 1. Abstract 3 2. De Rol

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Overzicht Klinische lessen. Dominique Selviyan

Overzicht Klinische lessen. Dominique Selviyan Overzicht Klinische lessen Dominique Selviyan Voorwoord Geachte lezer, Dit is het overzicht van de studiestof voor Klinische Lessen. Het betreft een overzicht van de literatuur gegeven bij de hoorcolleges.

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting Proefschrift Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems Merel Griffith - Lendering Samenvatting Het gebruik van cannabis is gerelateerd aan een breed scala van psychische problemen, waaronder

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift bestaat uit een aantal studies waarin onderzocht is waar individuele verschillen vandaan komen in welbevinden (WB) en gerelateerde menselijke eigenschappen, zoals

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie MAJOR DEPRESSION INVENTORY (MDI) Bech, P., Rasmussen, N.A., Olsen, R., Noerholm, V., & Abildgaard, W. (2001). The sensitivity and specificity of the Major Depression Inventory, using the Present State

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20683 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Griffith-Lendering, Merel Frederique Heleen Title: Cannabis use, cognitive functioning

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

Harteloos of ongeremd?

Harteloos of ongeremd? Harteloos of ongeremd? Juliette van Gent 27-06-2014 Universiteit van Amsterdam Studentnummer: 10014020 Begeleider: Hans Phaf Aantal woorden: 5147 Aantal woorden abstract: 125 Inhoudsopgave Abstract...

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Psychopathische trekken op de werkvloer: succesvol volgens welke criteria?

Psychopathische trekken op de werkvloer: succesvol volgens welke criteria? Academiejaar 2014-2015 Eerstesemesterexamenperiode Psychopathische trekken op de werkvloer: succesvol volgens welke criteria? Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg

Nederlandse samenvatting. Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg Nederlandse samenvatting Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg Dit proefschrift richt zich op adolescenten met type 1 diabetes

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Spitzer quality of life index

Spitzer quality of life index Spitzer Quality of life index Spitzer, W. O., Dobson, A. J., Hall, J., Chesterman, E., Levi, J., Shepherd, R. et al. (1981). Measuring the quality of life of cancer patients: a concise QL index for use

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

Universiteit van Amsterdam

Universiteit van Amsterdam Universiteit van Amsterdam Faculteit der maatschappij- en gedragswetenschappen Psychologie De VTCI als maat voor psychopathie: kan men het construct psychopathie, in al zijn facetten, in kaart brengen

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Samenhang tussen psychopathie en het gebruik van cognitieve. distorsies bij adolescenten

Samenhang tussen psychopathie en het gebruik van cognitieve. distorsies bij adolescenten Samenhang tussen psychopathie en het gebruik van cognitieve distorsies bij adolescenten Bachelorthesis Forensische Psychologie Departement Psychologie en Gezondheid Forensische Psychologie - Universiteit

Nadere informatie

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E.

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Aktar Summary 1 Summary in Dutch (Samenvatting) Summary

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 3 hoofdstuk 4

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 Dutch summary Chapter 7 Het concept psychopathie duidt op een complexe problematiek met patholologische afwijkingen op affectief, interpersoonlijk en gedragsmatig gebied. Psychopaten worden beschreven

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Het Effect van Online Cognitieve Gedragstherapie op Seksuele Disfuncties bij Vrouwen The Effectiveness of Internet-based Cognitive-Behavioural

Nadere informatie

HTS Report NEO-PI-3. Persoonlijkheidsvragenlijst. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report NEO-PI-3. Persoonlijkheidsvragenlijst. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam NEO-PI-3 Persoonlijkheidsvragenlijst HTS Report ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Basisrapport NEO-PI-3 Inleiding 2 / 22 INLEIDING Dit rapport bevat de scores op de NEO-PI-3 persoonlijkheidsvragenlijst. De

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

Achtergronden bij het instrument

Achtergronden bij het instrument Achtergronden bij het instrument P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55 90 15 www.picompany.nl servicedesk@picompany.nl

Nadere informatie

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Autismespectrumstoornissen: ADASS Achtergrond ADASS Veelvuldig voorkomen van

Nadere informatie

DAPP-BQ. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

DAPP-BQ. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum HTS Report DAPP-BQ Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie ID 5105-7038 Datum 20.07.2017 Screening INLEIDING DAPP-BQ 2/22 Inleiding De DAPP Screening is de verkorte versie van de DAPP-BQ,

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten Prof. Dr. Bas van Alphen Inhoud Temporele stabiliteit Leeftijdsneutraliteit DSM-5 Behandelperspectief Klinische implicaties Casuïstiek Uitgangspunten!

Nadere informatie

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase Inleiding Door de toenemende globalisering en bijbehorende concurrentiegroei tussen bedrijven over de hele wereld, de economische recessie in veel landen, en de groeiende behoefte aan duurzame inzetbaarheid,

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan

Nadere informatie

Chapter. Samenvatting

Chapter. Samenvatting Chapter 9 9 Samenvatting Samenvatting Patiënten met chronische pijn die veel catastroferende gedachten (d.w.z. rampdenken) hebben over pijn ervaren een verminderd fysiek en psychologisch welbevinden. Het

Nadere informatie

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD Prof. dr. Roeljan Wiersema Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

but no statistically significant differences

but no statistically significant differences but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

Compatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk

Compatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk De invloed van indicatiestelling door overleg (the Negotiated Approach) op patiëntbehandelingcompatibiliteit en uitkomst bij de behandeling van depressieve stoornissen 185 In deze thesis staat de vraag

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

wetenschappelijk onderzoek op de afdeling Psychotherapie Riagg Rijnmond

wetenschappelijk onderzoek op de afdeling Psychotherapie Riagg Rijnmond wetenschappelijk onderzoek op de afdeling Psychotherapie Riagg Rijnmond ESPRi 3 oktober 2013 kees kooiman afdeling Psychotherapie doelgroepen patiënten met ernstige persoonlijkheidspathologie bij ontregeling

Nadere informatie

LPFS SR NL. Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is:

LPFS SR NL. Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is: LPRS SR NL Pagina1 LPFS SR NL Naam/ID: Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is: niet waar Een beetje waar Vaak waar 1 Ik kan

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) In dit proefschrift worden een aantal psychometrische methoden beschreven waarmee de accuratesse en efficientie van psychodiagnostiek in de klinische praktijk verbeterd kan worden. Psychodiagnostiek wordt

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Visual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F)

Visual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F) Visual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F) Lee KA, Hicks G, Nino-Murcia G. (1991) Validity and reliability of a scale to assess fatigue. Meetinstrument Visual Analogue Scale for Fatigue (parfois Lee Fatigue

Nadere informatie

Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit

Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit 109 Samenvatting 110 Inleiding Dit proefschrift beschrijft de ontwikkeling van een vragenlijst die door patiënten zelf in te vullen is om zowel gewenste (effectiviteit) als ongewenst effecten (bijwerkingen/tolerabiliteit)

Nadere informatie