Tekla Structures Handleiding Uitwisselbaarheid. Productversie 21.1 augustus Tekla Corporation

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tekla Structures Handleiding Uitwisselbaarheid. Productversie 21.1 augustus 2015. 2015 Tekla Corporation"

Transcriptie

1 Tekla Structures Handleiding Uitwisselbaarheid Productversie 21.1 augustus Tekla Corporation

2 Inhoudsopgave 1 Wat is uitwisselbaarheid? Industrienormen Compatibele formaten Compatibele software Importeren naar en exporteren vanuit Tekla Structures Conversiebestanden Conversiebestanden voor dubbele profielen Conversiebestanden maken Referentie modellen Een referentiemodel invoegen Referentiemodellen weergeven Details van referentiemodellen wijzigen Referentiemodellen vergrendelen Wijzigingen in een referentiemodel detecteren De inhoud van een referentie model opvragen Referentie modelobjecten Hiërarchie van referentiemodellen onderzoeken en referentiemodelobjecten wijzigen Referentie model merken IFC IFC importeren IFC-objectconverter...48 IFC-objecten naar werkelijke Tekla Structures-objecten converteren...49 Beperkingen bij IFC-objectconversie...50 De instellingen voor de profieltoewijzing van IFC-objecten definiëren Het profiel en materiaal van geconverteerde objecten controleren Eigenschappen van IFC-objecten naar de gebruikersattributen van geconverteerde objecten kopiëren Database- en toewijzingsbestanden van geconverteerde objecten weergeven Lijsten maken van geconverteerde IFC-objecten...54 Voorbeeld: IFC-objecten naar Tekla Structures-objecten converteren IFC-export De IFC-gegevens voor het geëxporteerde model op een projectniveau definiëren

3 De IFC-entiteit voor de geëxporteerde modelobjecten definiëren...61 Een Tekla Structures-model exporteren naar een IFC-bestand...62 Het coördinatensysteem van het geëxporteerde IFC-bestand wijzigen...64 Het geëxporteerde IFC-model controleren...65 IFC-exporttype-instellingen...65 IFC-basishoeveelheden...66 Tekla Structures-modelobjecten en gerelateerde IFC-entiteiten...66 Kleur van de geëxporteerde IFC-objecten...67 Eigenschappensets in IFC-export Extra eigenschappensets definiëren met de tool Definities eigenschappenset Configuratie van eigenschappenset in XML SketchUp Een model naar SketchUp exporteren DWG en DXF Een 2D- of 3D DWG- of DXF-bestand importeren Een model naar een 3D DWG- of DXF-bestand exporteren Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren...78 Layers in geëxporteerde tekeningen...80 Layers maken voor tekeningexport Objecten aan exportlayers toevoegen...81 Voorbeeld: Een voorwaarde maken voor het exporteren van liggerlabels naar hun eigen layer...83 Export layerinstellingen kopiëren naar een ander project...84 Definiëren van gebruikerslijntypetoewijzingen in de tekeningexport Standaardlijntypen in tekeningen...87 Voorbeeld: Layers instellen en exporteren naar DWG...88 Voorbeeld: Een selectiefilter voor DWG-export maken...88 Voorbeeld: Layers maken voor DWG-export Voorbeeld: Een voorwaarde voor de DWG-export maken...90 Voorbeeld: Een aangepast lijntype voor de DWG-export definiëren...91 Voorbeeld: Lijntypen en gewichten voor layers in de DWG-export definiëren Voorbeeld: De tekening exporteren LandXML NC-bestanden DSTV-bestandsbeschrijving NC-bestanden in DSTV-formaat maken NC-bestandsinstellingen Header-informatie NC-bestand aanpassen Centerpunten in NC-bestanden Centerpunten in NC-bestanden maken Scribing in NC-bestanden Scribing in NC-bestanden maken NC-bestanden in DXF-formaat maken Fittingen en trimlijnen in NC-bestanden Buis-NC-bestanden maken

4 13 PDF Een PDF in een model invoegen DGN DGN importeren Ondersteunde DGN-objecten Exporteren naar 3D DGN-bestanden CAD CAD-import- en exportformaten Een SDNF-model importeren Een Plantview-model importeren Een SteelFab/SCIA-model importeren importinstellingen CAD-model Exporteren naar CAD exportinstellingen CAD-model Een CAD-model opnieuw importeren Importlijsten maken FEM FEM-import- en exportbestandstypen DSTV Een DSTV-model importeren Een STAAD-model importeren Specificaties voor STAAD-tabeltypen Een Stan 3d-model importeren Een Bus-model importeren Exporteren naar STAAD Exporteren naar DSTV Ondersteunde DSTV-entiteiten ASCII Importeren in het ASCII-formaat Exporteren naar het ASCII-formaat Beschrijving van ASCII-bestand Attribuut importeren Attributen importeren Invoerbestanden bij attribuutimport Voorbeelden van invoerbestanden die bij attribuutimport worden gebruikt Gegevensbestand dat bij attribuutimport worden gebruikt Instellingen attribuutimport

5 19 CIS en CIMSteel Een CIMSteel-model importeren Exporteren naar een CIMSteel-rekenmodel Naar een CIMSteel-ontwerp-/fabricagemodel exporteren CIMSteel-conversiebestanden MIS Een MIS-lijst exporteren Informatie over MIS-bestandstypen FabTrol XML Een FabTrol XML-bestand importeren HMS Exporteren naar het HMS-formaat HMS-export: Tabblad Projectgegevens HMS-export: Tabblad Plaatgegevens HMS-export: Tabblad Bereik betonplaat ELiPLAN Een ELiPLAN-statusgegevensbestand importeren Een ELiPLAN-gegevensbestand exporteren ELiPLAN gebruikersattributen ELiPLAN-export: Tabblad Parameters ELiPLAN-export: Tabblad Plottergegevens ELiPLAN-export: Tabblad Data-inhoud BVBS Exporteren naar het BVBS-formaat Berekening van de lengte van wapeningsstaven in BVBS BVBS-export: Tabblad Geavanceerd BVBS-export: Tabblad Parameters BVBS-export: Tabblad Controleren Unitechnik Exporteren naar het Unitechnik-formaat Unitechnik-export: Tabblad Hoofd Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen Unitechnik-export: Tabblad Wapening Unitechnik-export:Tabblad Wapening controleren Unitechnik-export: Tabblad Dataspecificatie wapening Unitechnik-export: Tabblad Data specificatie

6 25.9 Unitechnik-export: Tabblad Lijnattributen Unitechnik-export: Tabblad Pallet Unitechnik-export: Tabblad Logbestanden Layout Manager Een groep maken in de Layout Manager Nummeringsinstellingen voor groepen definiëren in de Layout Manager Een lokaal coördinatensysteem voor een groep in de Layout Manager definiëren Een layout-punt maken Een layout-lijn maken Groepen weergeven, layout-punten en layout-lijnen Exporteren vanuit de Layout Manager Standaard exportinstellingen definiëren in de Layout Manager De tekeningschaal definiëren in de Layout Manager Importeren in de Layout Manager Puntbestandkolommen in de Layout Manager definiëren Gemeten punten in de Layout Manager Tekla Web Viewer Een model als een webpagina tonen Tooltips in de Web Viewer aanpassen Webtemplates Web Viewer-modellen en Web Viewer-modellen ontvangen Web Viewer-links verzenden Met een niet zichtbaar venster werken in Web Viewer Een kijkvlak in Web Viewer maken Een object weergeven en verbergen in Web Viewer Een groot model in Web Viewer gebruiken Navigeren en in- en uitzoomen in Web Viewer Tekla BIMsight Referentie modellen importeren uit Tekla BIMsight Aanvullende referentie modellen importeren uit een Tekla BIMsight-project Een model publiceren naar Tekla BIMsight Tekla Structural Designer Voorbeeldworkflow van integratie tussen Tekla Structures en Tekla Structural Designer Importeren met de Tekla Structural Designer-integrator Opnieuw importeren met de Tekla Structural Designer-integrator Exporteren met de Tekla Structural Designer-integrator Extra informatie over integratie tussen Tekla Structures en Tekla Structural Designer

7 30 Tekla Warehouse Berekenings- en toetsingssystemen Rechtstreekse links naar berekening en toetsing Robot SAP STAAD.Pro ISM S-Frame Het proces van het importeren naar en exporteren vanuit S-Frame Vrijwaring

8 8

9 1 Wat is uitwisselbaarheid? Uitwisselbaarheid wordt vaak gezien als de ontbrekende schakel tussen de verschillende softwaresystemen.het stelt 'best-of-breed'-applicaties in staat de meest gebruikte objecten, geometrie en eigenschappen tussen applicaties te delen.uitwisselbaarheid is een proces waarmee uiteenlopende systemen en organisaties samen kunnen werken.hierdoor kunnen 3D-modellen worden gebouwd waarvan de geometrie is gedefinieerd in het ene systeem wordt gebruikt in het andere.een voorbeeld hiervan is een 3D-structuur die vanuit een applicatie waarin deze is gemodelleerd wordt overgebracht en uitgewisseld met een rekenpakket.een ander voorbeeld is een model van een architect dat wordt gebruikt in een structureel modelleersysteem. Wat is uitwisselbaarheid? 9

10 2 Industrienormen Er zijn vele bestandsformaten volgens de industrienorm. De meest voorkomende die worden ondersteund door Tekla Structures zijn IFC, CIS/2, DSTV, SDNF, DGN, DXF, DWG, IGES en STEP. Oudere formaten worden ook ondersteund. Voor een strakkere integratie kunt u naar Tekla Structures koppelen met de Tekla Open API-technologie. Meestal geeft de bestandsextensie aan op welk formaat het is gebaseerd. Als u niet weet welk formaat het is of als het bestand niet kan worden geïmporteerd, moet u het bestand in een teksteditor openen en naar de header-informatie kijken waar meestal staat genoteerd wat het bestandstype is en in welk programma het is gemaakt. Bij CIS/2-bestanden wordt het programma waarin het is gemaakt en het versienummer soms aan het eind van het bestand geschreven. Compatibele formaten op pagina 11 Industrienormen 10

11 3 Compatibele formaten U kunt diverse indelingen in Tekla Structures importeren en exporteren. De volgende tabel geeft veel verschillende software-indelingen weer die u in Tekla Structures kunt gebruiken om gegevens te importeren en exporteren. Decimalen Importeren Exporteren AutoCAD (.dwg) X X AutoCAD (.dxf) X X Bentley ISM X X BVBS (.abs) Cadmatic-modellen (.3dd) CIS/2 LPM5/LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) X X CIS/2 LPM5/LPM6 ontwerp (.stp,.p21,.step) X X CIS/2 LPM6 fabricage (.stp,.p21,.step) DSTV (.nc,.stp,.mis) X X EJE Elematic ELiPLAN, ELiPOS (.eli) X X EPC FabTrol Kiss File (.kss) FabTrol MIS Xml (.xml) X X GTSdata Priamos High Level Interface File (.hli) X X HMS (.sot) IBB Betsy IFC2x2 (.ifc) X IFC2x3 (.ifc) X X IFCXML2X3 (.ifcxml) X X IFCZIP (.ifczip) X X X X X X X X X X X Compatibele formaten 11

12 Decimalen Importeren Exporteren Initial Graphics Exchange Specification (IGES) (.iges,.igs) X X LandXML (.xml) X Microsoft Project (.xml) X X Microstation (.dgn) X X Oracle Primavera P6 (.xml) X X Plant Design Management System (.pdms) X RIB itwo X SAP, Oracle, ODBC, enzovoort X * X * Sketchup (.skp) X X Staad ASCII-bestand (.std) X X Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf,.dat) X X Steel12000 X STEP AP203 (.stp,.step) X STEP AP214 (.stp,.step) X X Tekla BIMsight-projectbestand (.tbp) X X Tekla Collaboration-bestanden (.tczip) X Tekla-FabTrol Report (.xsr) X Tekla Structures-vorm (.tsc) X X Trimble LM80 (.txt,.cnx) X X Unitechnik (.uni) X * Tekla OpenAPI gebruikt Compatibele software op pagina 13 Compatibele formaten 12

13 4 Compatibele software De volgende tabel geeft de met Tekla Structures compatibele software en de indelingen weer die u vanuit en naar Tekla Structures kunt importeren en exporteren. Sommige compatibele uitwisselbaarheidsapplicaties zijn beschikbaar op Tekla Warehouse zoals PDMS, ISM link, SCIA, Smart3D en veel meer. Product Bedrijf Importeren in Tekla Structures 3D+ Tekla AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) 3ds Max Autodesk AutoCAD (.dwg) 3ds Max Design/VIZ Adapt Advance Steel, Advance Design/ Engineering Autodesk Adapt Corporation GRAITEC AutoCAD (.dxf) IGES (.iges,.igs) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IGES (.iges,.igs) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM5 analytisch (.stp,.p21,.step) IFC2X3 (.ifc) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) Allplan Nemetschek AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) Microstation (.dgn) Exporteren vanuit Tekla Structures AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM5 analytisch (.stp,.p21,.step) IFC2X3 (.ifc) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) Microstation (.dgn) Compatibele software 13

14 Product Bedrijf Importeren in Tekla Structures Exporteren vanuit Tekla Structures ANSYS ANSYS IGES (.iges,.igs) IGES (.iges,.igs) ArchiCAD ArchonCAD ASI Graphisoft/ Nemetschek ArchonCAD Ltd. Applied Science International LLC AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) IFCXML 2X3 (.xml) IFCZIP (.ifczip) Coordinated view v1 AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IGES (.iges,.igs) AutoCAD Autodesk AutoCAD (.dwg) AutoCAD Architecture Autodesk AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) IGES (.iges,.igs) AutoCAD Civil 3D Autodesk AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) Microstation (.dgn) AutoCAD MEP Autodesk AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) AutoPLANT Bentley AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) IFCXML 2X3 (.xml) IFCZIP (.ifczip) Coordinated view v1 AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) Staad ASCII-bestand (.std) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) Microstation (.dgn) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) Microstation (.dgn) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoVue Oracle AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) STEP AP214 (.stp,.step) Compatibele software 14

15 AxisVM Product Bedrijf Importeren in Tekla Structures Bentley Architecture Bentley Building Electrical Systems Bentley Building Mechanical Systems Inter-CAD Kft. Bentley Bentley Bentley Bentley Structural Bentley Direct Link Direct Link (ISM) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) Microstation (.dgn) STEP AP203/AP214 (.stp,.step) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) Microstation (.dgn) STEP AP203/AP214 (.stp,.step) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) Microstation (.dgn) STEP AP203/AP214 (.stp,.step) Direct Link (ISM) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 ontwerp (.stp,.p21,.step) IFC2X3 (.ifc) Microstation (.dgn) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) STEP AP203/AP214 (.stp,.step) Exporteren vanuit Tekla Structures Direct Link IFC2X3 (.ifc) Direct Link (ISM) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) Microstation (.dgn) STEP AP214 (.stp,.step) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) Microstation (.dgn) STEP AP214 (.stp,.step) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) Microstation (.dgn) STEP AP214 (.stp,.step) Direct Link (ISM) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) Microstation (.dgn) BVBS BVBS BVBS (.abs) STEP AP214 (.stp,.step) Compatibele software 15

16 Product Bedrijf Importeren in Tekla Structures CADmep+ MAP Software/ Autodesk AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) IFCXML 2X3 (.xml) IFCZip (.ifczip) Cadmatic Cadmatic AutoCAD (.dwg) CADPipe CADWorx Plant CAESAR II AEC Design Group Intergraph/ Hexagon Intergraph/ Hexagon AutoCAD (.dxf) Cadmatic-modellen (.3dd) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) CATIA Dassault AutoCAD (.dwg) ConSteel Constructor ConSteel Solutions Limited VICO Software AutoCAD (.dxf) IGES (.iges,.igs) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) STEP AP203/AP214 (.stp,.step) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) IfcXML 2X3 (.xml) Microstation (.dgn) CYPECAD Cype Direct Link Daystar Software Daystar Software Inc. AutoCAD (.dxf) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) Exporteren vanuit Tekla Structures AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) IFCXML 2X3 (.xml) IFCZip (.ifczip) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) STEP AP214 (.stp,.step) ASCII AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) IfcXML 2X3 (.xml) Microstation (.dgn) AutoCAD (.dxf) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) DDS-CAD DDS IFC2X3 (.ifc) IFC2X3 (.ifc) Compatibele software 16

17 Product Bedrijf Importeren in Tekla Structures Diamonds Buildsoft Direct Link Direct Link Digital Project DuctDesigner 3D elcocad Gehry Technologies QuickPen/ Trimble Hannappel SOFTWAR E GmbH AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IGES (.iges,.igs) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) STEP AP203/AP214 (.stp,.step) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) Exporteren vanuit Tekla Structures AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) STEP AP214 (.stp,.step) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) ELiPLAN Elematic ELiPLAN (.eli) ELiPLAN (.eli) ELiPOS Elematic ELiPLAN (.eli) EliteCAD ETABS FabPro Pipe Messerli Informatik Computers &Structures, Inc UHP Process Piping Inc. IFC2X3 (.ifc) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) STEP AP214 (.stp,.step) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) FabTrol MRP FabTrol FabTrol MIS XML (.xml) FabTrol MIS XML (.xml) FactoryCAD Siemens AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) FabTrol KISS File (.kss) Tekla-FabTrol Report (.xsr) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) Fastrak CSC Direct Link Direct Link Compatibele software 17

18 Product Bedrijf Importeren in Tekla Structures FelixCAD SofTec AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) FEM Design StruSoft Direct Link Floor Pro FormZ Adapt Corporation AutoDesSys, Inc IFC2X3 (.ifc) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IGES (.iges,.igs) STEP AP203/AP214 (.stp,.step) GSA Oasys CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) GT Strudl GT Strudl Direct Link AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) Exporteren vanuit Tekla Structures AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) Direct Link IFC2X3 (.ifc) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) STEP AP214 (.stp,.step) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) Direct Link AutoCAD (.dxf) HMS HMS HMS (.sot) HOOPS Tech Soft 3D AutoCAD (.dwg) Inventor Autodesk AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IGES (.iges,.igs) STEP AP203/AP214 (.stp,.step) IronCAD IronCAD AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IGES (.iges,.igs) STEP AP203/AP214 (.stp,.step) KeyCreator Kubotek AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) STEP AP214 (.stp,.step) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) STEP AP214 (.stp,.step) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) STEP AP214 (.stp,.step) Compatibele software 18

19 Product Bedrijf Importeren in Tekla Structures IGES (.iges,.igs) Exporteren vanuit Tekla Structures STEP AP203/AP214 (.stp,.step) LEIT2000 SAA Unitechnik (.cam) MagiCAD Progman AutoCAD (.dwg) IFC2X3 (.ifc) AutoCAD (.dwg) IFC2X3 (.ifc) MasterFrame MasterSeries DSTV96 (.nc,.stp,.mis) DSTV96 (.nc,.stp,.mis) Maxon Cinema 4D Nemetschek AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) Maya Autodesk AutoCAD (.dxf) IGES (.iges,.igs) STEP AP214 (.stp,.step) Autodesk Maya AutoCAD (.dxf) Mesh Welding Filzmoser Unitechnik (.cam) Mesh Welding Microsoft Office Project Microstran Progress/ EBAW E Unitechnik (.cam) Microsoft Project (.xml) Project (.xml) Engineering Systems Pty Limited AutoCAD (.dxf) Microstation Bentley AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IGES (.iges,.igs) Microstation (.dgn) STEP AP203/AP214 (.stp,.step) AutoCAD (.dxf) IGES (.iges,.igs) Microstation (.dgn) STEP AP214 (.stp,.step) Midas Gen MIDAS Direct Link Direct Link ModeSt Tecnisoft Direct Link Direct Link Multiframe Daystar Software Inc. AutoCAD (.dxf) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) AutoCAD (.dxf) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) Nastran MSC Software Corporation AutoCAD (.dwg) IGES (.iges,.igs) AutoCAD (.dwg) IGES (.iges,.igs) NavisWorks Autodesk AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) Compatibele software 19

20 NISA Product Bedrijf Importeren in Tekla Structures Cranes Software International Ltd./CSC Direct Link NX (Unigraph) Siemens AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IGES (.iges,.igs) STEP AP203/AP214 (.stp,.step) Orion CSC Direct Link AutoCAD (.dxf) PDMS AVEVA Microstation (.dgn) PDS PipeCAD PipeDesigner 3D Plancal Plant-4D Intergraph/ Hexagon Mc4 Software QuickPen/ Trimble Plancal Ag/ Trimble CEA Technology Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf,.dat) Tekla Collaborationbestanden (.tczip) Microstation (.dgn) Steel Detailing Neutral Format (.dat) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) Exporteren vanuit Tekla Structures CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) IFC2X3 (.ifc) Microstation (.dgn) Direct Link AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) STEP AP214 (.stp,.step) Direct Link AutoCAD (.dxf) Microstation (.dgn) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf,.dat) Tekla Collaborationbestanden (.tczip) Microstation (.dgn) Steel Detailing Neutral Format (.dat) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) Microstation (.dgn) PowerConnect Buildsoft Work in progress Work in progress PowerFrame Buildsoft Direct Link Direct Link Compatibele software 20

21 Product Bedrijf Importeren in Tekla Structures Primavera Oracle P6 (.xml) P6 (.xml) ProConcrete, ProSteel, ProStructures Bentley Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) Pro/Engineer PTC IGES (.iges,.igs) STEP AP203/AP214 (.stp,.step) Prokon Prokon CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) QUESTware QUESTware Corporation RAM (CAD Studio) Bentley Revit Architecture/MEP Autodesk Direct Link AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) CIS/2 LPM6 ontwerp (.stp,.p21,.step) ISM AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) Microstation (.dgn) Revit Structure Autodesk AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 ontwerp (.stp,.p21,.step) IFC2X3 (.ifc) Microstation (.dgn) Exporteren vanuit Tekla Structures AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) Microstation (.dgn) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) STEP AP214 (.stp,.step) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) Direct Link AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) CIS/2 LPM6 ontwerp (.stp,.p21,.step) ISM AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) Microstation (.dgn) Tekla Collaborationbestanden (.tczip) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 ontwerp (.stp,.p21,.step) IFC2X3 (.ifc) Microstation (.dgn) Tekla Collaborationbestanden (.tczip) Compatibele software 21

22 Product Bedrijf Importeren in Tekla Structures RFEM Dlubal Direct Link Rhinoceros RISA-3D (Suite) McNeel North America Risa Technology CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) IFC2X3 (.ifc) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IGES (.iges,.igs) Microstation (.dgn) STEP AP203/AP214 (.stp,.step) Geometry Gym link AutoCAD (.dxf) Robot Millenium Autodesk Direct Link RSTAB Dlubal Direct Link SACS SAFE Engineering Dynamics Inc. Computers & Structures, Inc CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) CIS/2 LPM6 ontwerp (.stp,.p21,.step) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) CIS/2 LPM6 ontwerp (.stp,.p21,.step) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) IFC2X3 (.ifc) AutoCAD (.dxf) Steel Detailing Neutral Format (.sdnf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) IGES (.iges,.igs) Exporteren vanuit Tekla Structures Direct Link CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) IFC2X3 (.ifc) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) Microstation (.dgn) STEP AP214 (.stp,.step) Geometry Gym link AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) CIS/2 LPM6 ontwerp (.stp,.p21,.step) Direct Link CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) CIS/2 LPM6 ontwerp (.stp,.p21,.step) Direct Link CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) IFC2X3 (.ifc) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) Compatibele software 22

23 SAM SAP2000 Product Bedrijf Importeren in Tekla Structures Bestech Limited Computers & Structures, Inc AutoCAD (.dxf) Direct Link AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) SCIA Nemetschek Direct Link CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) SDS/2 Design Data AutoCAD (.dwg) S-FRAME S-FRAME Software Inc. AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) CIS/2 LPM6 ontwerp (.stp,.p21,.step) Microstation (.dgn) Direct Link AutoCAD (.dxf) Exporteren vanuit Tekla Structures AutoCAD (.dxf) Direct Link AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) CIS/2 LPM6 ontwerp (.stp,.p21,.step) CIS/2 LPM6 fabricage (.stp,.p21,.step) Microstation (.dgn) Direct Link AutoCAD (.dxf) SketchUp Make Trimble SketchUp (.skp) SketchUp (.skp) SketchUp Pro Trimble SketchUp (.skp) Smart 3D (SmartPlant/ SmartMarine) Solibri Model Checker Intergraph/ Hexagon AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) CIS/2 LPM6 ontwerp (.stp,.p21,.step) Microstation (.dgn) IFC2X3 (.ifc), with SmartPlant 3D SketchUp (.skp) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) CIS/2 LPM6 ontwerp (.stp,.p21,.step) Microstation (.dgn) Solibri IFC2X3 (.ifc) Compatibele software 23

24 Product Bedrijf Importeren in Tekla Structures SolidEdge Siemens AutoCAD (.dxf) Microstation (.dgn) IGES (.iges,.igs) STEP AP203/AP214 (.stp,.step) SolidWorks Dassault AutoCAD (.dwg) SPA CE GASS SpaceClaim AutoCAD (.dxf) IGES (.iges,.igs) IFC2X3 (.ifc) STEP AP203/AP214 (.stp,.step) SPA CE GASS CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) SpaceClaim Co. AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IGES (.iges,.igs) STEP AP203/AP214 (.stp,.step) STAAD.Pro Bentley Direct Link Steel Smart System StruCAD Applied Science International, LLC AceCAD Software, Inc AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) ISM AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) Exporteren vanuit Tekla Structures AutoCAD (.dxf) Microstation (.dgn) STEP AP214 (.stp,.step) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) STEP AP214 (.stp,.step) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) STEP AP214 (.stp,.step) Direct Link AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) Staad ASCII-bestand (.std) ISM AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) CIS/2 LPM6 analytisch (.stp,.p21,.step) Compatibele software 24

25 Product Bedrijf Importeren in Tekla Structures IFC2X3 (.ifc) Exporteren vanuit Tekla Structures IFC2X3 (.ifc) Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) [gebruik SDNF-versie 2.0] Steel Detailing Neutral Format (.sdf,.sdnf) [gebruik SDNF-versie 2.0] StructureWorks StructureWo rks LLC. AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) STEP AP214 (.stp,.step) IGES (.iges,.igs) STEP AP203/AP214 (.stp,.step) STRUDS SoftTech Direct Link Direct Link Tekla BIMsight Tekla Tekla BIMsight Project (.tbp) Tekla BIMsight Project (.tbp) * AutoCAD (.dwg) Microstation (.dgn) IFC2X3 (.ifc) IFCXML (.ifcxml) IFCzip (.ifczip) Tekla Collaboration Tekla Tekla Collaborationbestanden (.tczip) Trimble-LM80 Trimble AutoCAD (.dxf) LM80 (.cnx,.txt) AutoCAD (.dxf) LM80 (.cnx,.txt) Trimble LM80 Desktop Trimble AutoCAD (.dxf) LM80 (.cnx,.txt) AutoCAD (.dxf) LM80 (.cnx,.txt) TurboCAD IMSI Design AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) Microstation (.dgn) STEP AP203/AP214 (.stp,.step) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) Microstation (.dgn) STEP AP214 (.stp,.step) UniCAM Unitechnik Unitechnik (.cam) Unigraphics Siemens PLM Software VectorWorks Nemetschek IFC2X3 (.ifc) IGES (.iges,.igs) IGES (.iges,.igs) AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) IFC2X3 (.ifc) Compatibele software 25

26 Product Bedrijf Importeren in Tekla Structures Volo View Autodesk AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) Exporteren vanuit Tekla Structures AutoCAD (.dwg) AutoCAD (.dxf) Compatibele formaten op pagina 11 Compatibele software 26

27 5 Importeren naar en exporteren vanuit Tekla Structures Tekla Structures beschikt over verschillende tools waarmee u fysieke modellen en referentie modellen, en de betreffende gegevens kunt importeren en exporteren. U kunt gegevens in Tekla Structures importeren en exporteren voor verschillende doeleinden: U kunt 2D- of 3D-modellen importeren die in andere software zijn gemaakt en deze detailleren of de objecten van de structuur aanpassen in Tekla Structures. Nadat het model is voltooid, kunt u het exporteren en ter beoordeling terugsturen naar de architect of ingenieur. U kunt lijsten maken van de geïmporteerde modellen vanuit de meeste formaten. U kunt Tekla Structures-modellen exporteren die u wilt gebruiken voor reken- en ontwerpdoeleinden (diverse formaten). Vervolgens kunt u de reken- en ontwerpresultaten weer importeren in het Tekla Structures-model. Er kunnen verschillende modellen worden voltooid voor de engineering- en aannemersfase van het project. U kunt vormen vanuit vele formaten importeren. Vormen worden gebruikt om items te definiëren. U kunt gegevens exporteren voor gebruik in systemen voor fabricagegegevens en tijdens fabricagefase: U kunt CNC-gegevens (Computer Numerical Control) genereren voor het geautomatiseerd snijden, boren en lassen met CNC-apparatuur. U kunt bijvoorbeeld naar MIS exporteren (Manufacturing Information Systems), zodat de fabrikanten de projectvoortgang kunnen volgen. Importeren naar en exporteren vanuit Tekla Structures 27

28 6 Conversiebestanden Met conversiebestanden worden de namen van profiel, dubbel profiel en materiaal van Tekla Structures toegewezen aan namen die in andere software worden gebruikt.conversiebestanden zijn eenvoudige tekstbestanden met in de eerste kolom de Tekla Structures-naam en in de tweede kolom de naam die in het andere softwarepakket wordt gebruikt.kolommen worden gescheiden door een spatie.alle parametrische profielen moeten worden ingevoerd in het profielconversiebestand. U kunt hetzelfde conversiebestand gebruiken voor zowel het importeren als het exporteren van modellen en u kunt de locatie van de conversiebestanden in de meeste import- en exporttools specificeren. Als u een naam van een conversiebestand zonder pad invoert, wordt er in Tekla Structures in de huidige modelmap naar het bestand gezocht.als u het vak leeg laat, zoekt Tekla Structures naar het bestand zoals aangegeven door de variabele XS_PROFDB in Extra --> Opties --> Geavanceerde opties... --> Bestand locaties.dit gebeurt ook als de tool u niet toestaat het pad van het conversiebestand te definiëren. Tekla Structures heeft verschillende conversiebestanden in de standaardinstallatie, maar u kunt ook uw eigen conversiebestanden maken. Standaardconversiebestanden bevinden zich in de map \environments\<environment>\profil. Alle conversiebestanden hebben de extensie.cnv. Conversiebestanden 28

29 Conversiebestanden voor dubbele profielen op pagina 29 Conversiebestanden maken op pagina Conversiebestanden voor dubbele profielen Tekla Structures bevat aparte conversiebestanden voor dubbele profielen en het leest het conversiebestand voor dubbele profielen vóór het profielconversiebestand, dus u moet de profielen uit het oorspronkelijke model opnemen in de import. Het conversiebestand voor dubbele profielen is een tekstbestand met de profielprefix (alleen tekens) en de afstand tussen de profielen in mm, gescheiden door een spatie. In Tekla Structures worden alle profielen met de opgegeven prefix geconverteerd naar dubbele profielen. Aan het conversiebestand voor dubbele profielen kan de naam twin_profiles.cnv worden gegeven, terwijl dit regels zoals die hieronder kan bevatten: DL 20 De afstand tussen de profielen is hetzelfde voor alle profielen met dezelfde profielprefix. Profielen met de prefix DL hebben bijvoorbeeld altijd dezelfde afstand. Als u verschillende waarden voor de afstand wilt, moet u verschillende profielprefixen gebruiken. U moet ook het dubbele profiel toevoegen aan het profielconversiebestand zodat het DLprofiel wordt geconverteerd naar het L-profiel: L200*20 DL200/20-20 Beperkingen Conversie van dubbele profielen is niet mogelijk voor profielen die beginnen met een cijfer. Dit betekent dat u dubbele hoeken niet kunt definiëren als 2L. In plaats daarvan moet DL gebruiken als prefix voor een dubbel profiel, bijvoorbeeld: DL200/ Conversie van dubbele profielen werkt alleen in de CAD-import, niet in de FEM-import. Conversiebestanden op pagina 28 Conversiebestanden maken op pagina Conversiebestanden maken U kunt uw eigen conversiebestanden maken als degene die geleverd worden met de installatie van Tekla Structures niet aan uw behoefte voldoen. U maakt als volgt een nieuw conversiebestand: Conversiebestanden 29 Conversiebestanden voor dubbele profielen

30 1. Open een bestaand conversiebestand met een willekeurige standaard teksteditor die geen speciale tekens bevat. De conversiebestanden bevinden zich standaard in...\programdata\tekla Structures\<versie>\environments\<environment>\profil 2. Sla het bestand op onder een andere naam. Als de export-/importtool u het pad naar het conversiebestand laat definiëren, kunt u het bestand opslaan waar u wilt. Als u niet het geval is, slaat u het bestand op in een locatie die door de variabele XS_PROFDB in Extra --> Opties --> Geavanceerde opties --> Bestand locaties wordt gedefinieerd. 3. Wijzig het bestand: voer in de eerste kolom profielnamen in die in Tekla Structures worden herkend en in de tweede kolom de bijbehorende naam die in de andere software wordt herkend. Zorg er bij het bewerken voor dat: U geen lege materiaaldefinities hebt (" ", lege aanhalingstekens). U geen spaties in de tekenreeksen van de profielpositie hebt. Voer bijvoorbeeld 'Hand_Rail' in en niet 'Hand Rail'. 4. Sla uw wijzigingen op. OPMERKING Alle drie de bestanden (profiel, dubbel profiel en materiaal) zijn niet nodig als de verschillen in de profielnaam enkel * X- of x-indelingen betreft, omdat deze normaal automatisch worden beschouwd. Als u bijvoorbeeld UC254x254x73 wilde importeren wat UC254*254*73 had moeten zijn, word de kleine letter 'x' automatisch gewijzigd in 'X' zodat de indeling van het UC254*254*73 254X254X73 wordt. Voorbeeld Als u problemen bij het importeren van het model hebt, moet u een foutmeldingen in het logbestand van Tekla Structures en de conversiebestanden controleren. Hieronder ziet u enkele voorbeelden van conversiebestanden:! Profile name conversion Tekla Structures -> SDNF!! If Converted-name does not exist, it will be the same! as Tekla Structures-name.! Tekla Structures-name Converted-name C10X15.3 C10X15.3 C10X20 C10X20 Conversiebestanden 30 Conversiebestanden maken

31 C10X25 C10X25 C10X30 C10X30 C12X20.7 C12X20.7 C12X25 C12X25 C12X30 C12X30 C15X33.9 C15X33.9 C15X40 C15X40 C15X50 C15X50 C3X4.1 3X4.1! Profile name conversion Tekla Structures -> DSTV!! If Converted-name does not exist, it will be the same! as Tekla Structures-name.! Tekla Structures-name Converted-name C10X15.3 C10X15.3 C10X20 C10X25 C10X30 C10X20 C10X25 C10X30 C12X20.7 C12X20.7 C12X25 C12X25 Daaronder bevindt zich eerst een voorbeeld van een onjuist conversiebestand en vervolgens van een juiste. Fouten zijn gemarkeerd "brace" "Tread 4" 1 "TREAD4.5" "" "brace" "Tread_4" 1 "TREAD4.5" "A36" Conversiebestanden 31 Conversiebestanden maken

32 7 Referentie modellen A reference model is a file that helps you to build a Tekla Structures model. A reference model is created in Tekla Structures or another software or modeling tool and imported to Tekla Structures. For example, an architectural model, a plant design model, or a heating, ventilating and air-conditioning (HVAC) model can be used as a reference model. Reference models can also be simple 2D drawings that are imported and then used as a layout to directly build the model on. You can snap to reference model geometry. Tekla Structures loads reference models only when they are needed, not every time you open a model. Tekla Structures does not save the reference model when you save the current model, but it saves the link to the reference model. The filename extension of a saved reference model properties file is.rmip.json. The values of Code, Title, Phase and Description cannot be saved in the standard properties file. De volgende bestandstypen worden ondersteund: AutoCAD-bestanden.dxf AutoCAD-bestanden.dwg (ondersteunde versie ACAD2014 en eerder) Cadmatic-bestanden.3dd IFC-bestanden.ifc,.ifczip,.ifcxml IGES-bestanden.igs,.iges LandXML-bestanden.xml MicroStation-bestanden.dgn,.prp PDF-bestanden.pdf Tekla Collaboration-bestanden.tczip SketchUp-bestanden.skp (ondersteunde versie SketchUp 2014 en eerder) STEP-bestanden.stp,.STEP Tekla Collaboration-bestanden.tczip Sommige referentiemodellen worden automatisch in referentiemodelobjecten onderverdeeld of gesplitst. TIP You can disable the roll-over highlight, which should speed up zooming. Referentie modellen 32 Conversiebestanden maken

33 Een referentiemodel invoegen op pagina 33 Details van referentiemodellen wijzigen op pagina 38 Referentiemodellen vergrendelen op pagina 38 Referentiemodellen weergeven op pagina 34 Wijzigingen in een referentiemodel detecteren op pagina 39 Referentie modelobjecten op pagina 40 De inhoud van een referentie model opvragen op pagina 40 Hiërarchie van referentiemodellen onderzoeken en referentiemodelobjecten wijzigen op pagina Een referentiemodel invoegen U voegt een referentie model als volgt in een Tekla Structures-model in: 1. Open een Tekla Structures-model waarin u het referentiemodel wilt invoegen. 2. Open de lijst Referentiemodellen door op de knop Referentiemodellen in de rechterbovenhoek van het hoofdvenster 3. Klik op Model toevoegen. van Tekla Structures te klikken. 4. Als u eerder gemaakte bestanden met referentiemodeleigenschappen hebt, laadt u het gewenste bestand door het bestand in de lijst aan de bovenzijde te selecteren. 5. Blader naar het referentiemodel door op Bladeren naast het vak Bestanden te klikken. U kunt ook referentiemodellen vanuit Windows Verkenner verslepen. U kunt meerdere modellen tegelijk invoegen. 6. Selecteer een groep voor het model of voer de naam van de groep in als het een nieuwe groep is. U kunt modellen ook later naar een bestaande groep slepen of een nieuwe groep maken. 7. Selecteer een Coördinaten systeem waarmee wordt bepaald of het model relatief ten opzichte van de modeloorsprong of het werkvlak is ingevoegd. 8. Selecteer waar u het referentiemodel wilt plaatsen. U kunt coördinaten gebruiken of een positie voor de oorsprong van het referentiemodel aanwijzen. De oorsprong wordt als een handle weergegeven. Referentie modellen 33 Een referentiemodel invoegen

34 9. Stel de schaal van het referentiemodel in als deze afwijkt van de schaal in het Tekla Structures-model (als er bijvoorbeeld andere eenheden worden gebruikt). Stel de schaal voor een DWG- of een DXF-bestand in AutoCAD in. Wanneer u de eenheid voor een DWG- of DXF-bestand definieert en het bestand in AutoCAD opslaat, wordt de eenheid herkend in Tekla Structures en wordt het referentie model correct verschaald. 10. U kunt het model rond de Z-as van het model roteren door de gewenste waarde in het vak Rotatie in te voeren. 11. Klik op Meer om meer details weer te geven en de Code, Titel, Fase en Omschrijving van het referentiemodel toe te voegen. De code kan een montagenummer, projectnummer of een nummer voor de boekhouding zijn. Schrijf de omschrijving volgens de bedrijfsafspraken. De fase is de revisiefase van het referentiemodel (niet de fase in het Tekla Structures-model). Hieronder ziet u een voorbeeld van deze details wanneer u het referentiemodel opvraagt. U kunt alle details ook wijzigen nadat u het model hebt ingevoegd. 12. Klik op Model toevoegen. Het referentiemodel word in de huidige fase van het Tekla Structures-model ingevoegd. 13. Als het ingevoegde referentiemodel buiten het werkgebied ligt en daardoor niet geheel of helemaal niet in het modelvenster zichtbaar is, geeft Tekla Structures de waarschuwing 'Er staan objecten buiten het werkgebied' weer. Klik op Vergroten om het werkgebied te vergroten zodat het referentiemodel in het modelvenster wordt weergegeven. OPMERKING Importeer hetzelfde referentie model niet meerdere keren naar het Tekla Structuresmodel. Als er dubbele referentie modellen zijn, zijn er ook dubbele GUID's. Als u het referentiemodel wilt bijwerken, moet u het oude referentiemodel niet uit een geopend Tekla Structures-model verwijderen en door een nieuwe vervangen omdat dan het verrichte werk aan het referentieobject in het oude model verloren gaat. Gebruik in plaats daarvan de functionaliteit van de wijzigingsdetectie. Details van referentiemodellen wijzigen op pagina 38 Referentie modellen 34 Referentiemodellen weergeven

35 7.2 Referentiemodellen weergeven Er zijn veel manieren waarop u kunt selecteren wat u over de referentiemodellen wilt weergeven en hoe. Taak: Open de lijst Referentiemodellen Actie: Klik op het pictogram Referentiemodellen in de rechterbovenhoek van het hoofdvenster van Tekla Structures. Referentiemodellen verbergen en weergeven Klik op het oogpictogram naast het model dat u wilt verbergen. Het pictogram wijzigt in en het referentiemodel wordt in het 3D-venster verborgen. Klik nogmaals op het oogpictogram om het model weer te geven. Een groep referentiemodellen verbergen en weergeven Klik op het oogpictogram naast de groep die u wilt verbergen. Het groepsoogpictogram en de oogpictogrammen van het referentiemodel Het referentiemodel in het 3Dvenster markeren wijzigen alle naar en alle referentiemodellen die in de groep zijn opgenomen worden in het Tekla Structures-model verborgen. Klik nogmaals op het oogpictogram om alle modellen in de groep weer te geven. Als een groep zowel verborgen als zichtbare modellen bevat, ziet het oogpictogram voor de groep er als volgt uit. Klik op het referentiemodel in de lijst Referentiemodellen. Referentiemodeldetails weergeven Dubbelklik op het referentiemodel in de lijst Referentiemodellen. Details van referentiemodelobjecten weergeven 1. Dubbelklik op het referentiemodel in de Referentiemodellen. 2. Zorg dat de selectieknop Selecteer merk (voor merken) of Selecteer object in merk (voor onderdelen) actief is. Referentie modellen 35 Referentiemodellen weergeven

36 Taak: Roteer het referentiemodel rondom de Z-as van het model. Referentiemodellayers verbergen en weergeven Actie: 3. Selecteer het referentiemodel, houd Shift ingedrukt en scroll naar het hiërarchische niveau waarop zich het gewenste referentiemodelobject bevindt. 4. Selecteer het object en dubbelklik erop om de details van het referentiemodelobject te openen. Voer de gewenste waarde voor het vak Rotatie in. 1. Dubbelklik op het referentiemodel in de lijst Referentiemodellen om de details te openen. 2. Klik op de kleine pijl op de regel Layers om de lijst met layers weer te geven. 3. U kunt afzonderlijke layers of alle layers weergeven en verbergen: Als u alle layers wilt verbergen, klikt u op het oogpictogram op de Layers-regel. Als u afzonderlijke layers wilt verbergen, klikt u op de oogpictogrammen afzonderlijke layers. van de Als u meerdere layers wilt verbergen, houdt u Ctrl ingedrukt, klikt u op de gewenste layers en klikt u vervolgens op het oogpictogram van één van de geselecteerde layers. Als de lijst Layers zowel verborgen als zichtbare layers bevat, ziet het oogpictogram voor de Layers er als volgt uit. Als u alle layers verbergt, wijzigt het oogpictogram voor de Layers naar. Als u afzonderlijke layers verbergt, wijzigt het oogpictogram voor verborgen layers naar Wijzigingen in het referentiemodel detecteren. 1. Dubbelklik op het referentiemodel in de lijst Referentiemodellen om de details te openen. 2. Klik op de kleine pijl op de regel Wijzigingsdetectie om het gedeelte Wijzigingsdetectie te openen. Referentie modellen 36 Referentiemodellen weergeven

37 Taak: Actie: 3. Blader naar een oudere versie van het referentiemodel en klik op de knoppen om te selecteren wat u wilt weergeven (Ingevoegd, Gewijzigd, Niet gewijzigd, Verwijderd). 4. Klik op Toepassen. Alle referentiemodellen bijwerken Open de lijst Referentiemodellen en klik op de knop Verversen. Alle modellen die niet up-to-date zijn, worden opnieuw geladen. Als een referentiemodel niet wordt gevonden, wordt er een waarschuwingssymbool weergegeven. Eén enkel referentiemodel bijwerken 1. Dubbelklik op het referentiemodel in de lijst Referentiemodellen om de details te openen. 2. Klik op de knop Verversen. Het model wordt opnieuw geladen. Als het referentiemodel niet wordt gevonden, wordt er een waarschuwingssymbool weergegeven. Gebruikersattributen weergeven 1. Dubbelklik op het referentiemodel in de lijst Referentiemodellen om de details te openen. 2. Klik op de kleine pijl op de regel Gebruikersattributen om de lijst met gebruikersattributen weer te geven. 3. De gebruikersattributen die voor referentiemodellen in het bestand objects.inp zijn opgegeven, worden in de lijst Gebruikersattributen weergegeven. Voer een waarde uit de lijst in of selecteer deze. Het bestand objects.inp bevindt zich standaard in..\programdata\tekla Structures\<versie>\environments \common\inp. U hebt misschien ook enkele bestanden objects.inp die u wijzigt en in bedrijfs- of projectmappen bewaart. Deze bestanden worden in een bepaalde volgorde gelezen. Details van referentiemodellen wijzigen op pagina 38 Referentie modellen 37 Referentiemodellen weergeven

38 Referentie modelobjecten op pagina 40 Hiërarchie van referentiemodellen onderzoeken en referentiemodelobjecten wijzigen op pagina 41 Wijzigingen in een referentiemodel detecteren op pagina 39 Referentiemodellen vergrendelen op pagina Details van referentiemodellen wijzigen Nadat u een referentiemodel hebt ingevoegd, kunt u de details wijzigen. Beperking: De coördinaten die in het gebied Details worden gegeven, zijn altijd relatief ten opzichte van de modelcoördinaten. U kunt het coördinatensysteem alleen wijzigen als het modelcoördinatensysteem in het referentiemodel wordt gebruikt. U wijzigt de details van een referentiemodel als volgt: 1. Dubbelklik in de lijst Referentiemodellen op het referentiemodel. 2. U wijzigt de gewenste details als volgt: Wijzig Code, Titel, Fase en Beschrijving van het referentiemodel. Klik op de pijl op de regel Details. In Details kunt u het referentiemodel Bestand, het model Groep, Oorsprong en Schaal wijzigen. Klik op de pijl op de regel Gebruikersattributen en voer waarden voor de gebruikersattributen in. U kunt reeksen (teksten) invoeren, datums selecteren of numerieke gegevens invoeren afhankelijk van het type van het gebruikersattribuut. De gebruikersattributen van het referentiemodel worden in hun eigen gedeelte in het bestand objects.inp gedefinieerd. Als u meerdere bestanden objects.inp hebt, worden deze in een bepaalde leesvolgorde gelezen. Raadleeg voor meer informatie Customizing userdefined attributes. 3. Klik op Wijzig. De wijzigingen die u hebt gemaakt, worden in het referentiemodel geïmplementeerd. Een referentiemodel invoegen op pagina 33 Referentie modellen 38 Details van referentiemodellen wijzigen

39 7.4 Referentiemodellen vergrendelen U kunt voorkomen dat referentiemodellen worden verplaatst en de details worden bijgewerkt. U vergrendelt een referentiemodel als volgt: 1. Beweeg uw muis over het gewenste referentiemodel in de lijst Referentiemodellen. Het pictogram Vergrendelen wordt weergegeven. 2. Klik op het pictogram Vergrendelen. Het referentiemodel is nu vergrendeld. U kunt alleen waarden voor gebruikersattributen toevoegen en met layers werken, maar u kunt de details op geen enkele andere manier wijzigen en het model niet verplaatsen. Als u het referentiemodel wilt ontgrendelen, klikt u opnieuw op het pictogram Vergrendelen. Referentie modellen op pagina 32 Details van referentiemodellen wijzigen op pagina Wijzigingen in een referentiemodel detecteren Referentiemodellen worden vaak bijgewerkt en de wijzigingen worden soms niet vastgelegd. U kunt de wijzigingen tussen het oude en nieuwe referentiemodel in Tekla Structures controleren door de functie Wijzigingsdetectie te gebruiken. Het detecteren van wijzigingen werkt met de volgende bestandsindelingen:.ifc.ifcxml.ifczip.tczip U geeft de wijzigingen in een referentiemodel als volgt weer: 1. Dubbelklik op het referentiemodel in de lijst Referentiemodellen. Referentie modellen 39 Wijzigingen in een referentiemodel detecteren

40 2. Open de lijst Wijzigingsdetectie door op de pijl op de regel Wijzigingsdetectie te klikken. 3. Blader naar een vorige versie van het referentiemodel. 4. Zorg ervoor dat beide modellen zichtbaar zijn. De vergelijking is alleen actief wanneer beide oogpictogrammen zichtbare zijn. 5. Selecteer één van de selectievakjes voor de volgende opties: Gewijzigd, Niet gewijzigd, Ingevoegd en/of Verwijderd. 6. Klik op Aanzicht bijwerken. Selecteer bijvoorbeeld Verwijderd om met rode kleur de objecten weer te geven die in één van de versies zijn verwijderd. Een referentiemodel invoegen op pagina De inhoud van een referentie model opvragen U kunt de inhoud van een referentie model opvragen. Dit wilt u mogelijk doen na het importeren van een referentie model in Tekla Structures. U vraagt de inhoud van een referentie model als volgt op: 1. Klik op Extra --> Informatie --> Object. 2. Klik in uw Tekla Structures-model op het referentie model waarvan u de inhoud wilt opvragen. De inhoud van het referentie model wordt weergegeven in het dialoogvenster Informatie - Object. Een referentiemodel invoegen op pagina 33 Referentie modellen 40 De inhoud van een referentie model opvragen

41 7.7 Referentie modelobjecten Sommige typen referentiemodellen worden automatisch onderverdeeld in referentiemodelobjecten, die afzonderlijke onderdelen van geïmporteerde referentiemodellen zijn. U kunt voor elk referentiemodelobject apart gebruikersattributen definiëren en deze voor lijsten en de venster- en selectiefilters gebruiken. Ze kunnen ook naar een Tekla Structuresmodel worden verplaatst waaraan momenteel wordt gewerkt. De gegevens die in een referentiemodelobject zijn opgenomen, kunnen in de modeldatabase worden opgeslagen. De referentie modelobjecten zijn alleen-lezen. Of uw referentiemodel splitsen ondersteunt, hangt af van de bestandsindeling en de - structuur..ifc-modellen worden altijd automatisch onderverdeeld..dwg-bestanden die één van de volgende objecten bevatten worden ook automatisch onderverdeeld: block table polyface mesh polygon mesh proxy object (bijvoorbeeld ADT); ACIS-objecten (3DSolid, Body, Region). De bestandsindelingen.dgn,.prp,.skp,.step en.iges worden niet onderverdeeld. Referentie modellen op pagina Hiërarchie van referentiemodellen onderzoeken en referentiemodelobjecten wijzigen U kunt de referentiemodelhiërarchie weergeven en controleren welke objecten zich op welk hiërarchisch niveau bevinden. U kunt ook gebruikersattributen aan de referentiemodelobjecten toevoegen. De toegevoegde eigenschappen kunnen bijvoorbeeld voor het filteren worden gebruikt. Daarnaast kunt u de oorspronkelijke referentieobjectattributen en -eigenschappen weergeven. U onderzoekt en wijzigt referentiemodelobjecten als volgt: 1. Zorg ervoor dat de selectieknop Selecteer merk (voor merken) of de selectieknop Selecteer object in merk (voor onderdelen) actief is. 2. Wijs het referentiemodel aan, houd Shift ingedrukt en blader met de middelste muisknop naar het hiërarchische niveau waar zich het referentieobject bevindt.als de cursor te dicht bij een stramien komt, wordt de hiërarchie niet geschoven. 3. U kunt het volgende doen: Referentie modellen 41 Hiërarchie van referentiemodellen onderzoeken en referentiemodelobjecten wijzigen

42 Klik op het object, klik met de rechtermuisknop en selecteer in het contextmenu Informatie als u de oorspronkelijke referentieobjecteigenschappen en -attributen wilt opvragen. Als u de gebruikersattributen van een referentieobject wilt weergeven of wijzigen, wijst u het object aan en dubbelklikt u erop om de objectdetails van het referentiemodel te openen. TIP Er zijn nog veel meer commando's voor het geselecteerde referentiemodelobject beschikbaar. Bekijk de rest van de commando's in het contextmenu. Hieronder ziet u een voorbeeld van een referentiemodel dat een sanitairsysteem weergeeft. Als u door de hiërarchie wilt scrollen, moet de selectieknop Selecteer merk of Selecteer object in merk zijn ingeschakeld. Het IfcProject op 0-niveau in het voorbeeld is het hoogste niveau. Hieronder ziet u een van de referentieobjecten op 3-niveau (IfcBuildingStorey) van hetzelfde referentiemodel. Referentie modellen 42 Hiërarchie van referentiemodellen onderzoeken en referentiemodelobjecten wijzigen

43 Het laatst niveau (niveau 4) geeft de individuele onderdelen weer. Referentie modellen 43 Hiërarchie van referentiemodellen onderzoeken en referentiemodelobjecten wijzigen

44 In het onderstaande voorbeeld is één van de referentieobjecten op het laagste niveau opgevraagd. Referentie modellen 44 Hiërarchie van referentiemodellen onderzoeken en referentiemodelobjecten wijzigen

45 7.9 Referentie model merken Geïmporteerde IFC-referentie modellen kunnen merken bevatten. U kunt in het modelvenster merken in referentie modellen selecteren en informatie over het merkniveau weergeven in Tekla Structures. U kunt gebruikersattributen toevoegen aan referentie model merken. U kunt het commando Informatie gebruiken om informatie over merken in referentie modellen weer te geven. U kunt bijvoorbeeld GUID's van child-objecten weergeven. Referentie modellen 45 Referentie model merken

46 U kunt lijsten maken om informatie over merken in referentie modellen weer te geven. Referentie modellen 46 Referentie model merken

47 8 IFC IFC staat voor Industry Foundation Classes, de set internationaal gestandaardiseerde objectdefinities voor gebruik in de bouwwereld. IFC is door buildingsmart ontwikkeld als een open standaard. IFC biedt een gemeenschappelijk platform op hoog niveau voor het delen van intelligente objecten, zoals gebouwelementen, tussen disciplines gedurende de levenscyclus van een gebouw. Het voornaamste voordeel van IFC's is de beschrijving van objecten. Niet alleen bewaart het IFC-protocol de volledige geometrische beschrijving in 3D, maar beschrijft het ook de locatie en de relaties, zowel als alle eigenschappen (of parameters) van ieder object. IFC importeren op pagina 47 IFC-export op pagina IFC importeren U kunt IFC-modellen als referentiemodellen in Tekla Structures importeren en optioneel de geïmporteerde IFC-objecten naar oorspronkelijke Tekla Structures-objecten converteren door de IFC-objectconvertor te gebruiken. U kunt geïmporteerde IFC-modellen bijvoorbeeld voor clash checks, lijsten en plannen gebruiken. Tekla Structures ondersteunt de volgende IFC-schema's: IFC2X2 IFC2X3 (aanbevolen) De IFC-certificering voor de IFC-importfunctionaliteit is door buildingsmart internationaal verleend. IFC 47 IFC importeren

48 De IFC-importfunctionaliteit in Tekla Structures ondersteunt alle subobjecten van de klasse IfcBuildingElement en subobjecten van de klasse IfcProduct waaronder: Architectonische entiteiten Structurele entiteiten Bouwservice-entiteiten IFC- (.ifc) en ifcxml-formaten (.ifcxml) worden ondersteund. U kunt gecomprimeerde (.ifczip) of niet-gecomprimeerde importbestanden gebruiken. Een referentiemodel invoegen op pagina 33 IFC-objectconverter op pagina 48 IFC-objectconverter U kunt de meeste lineaire IFC-objecten zoals liggers, kolommen en windverbanden naar oorspronkelijke Tekla Structures-objecten converteren. Ook platen, platen, funderingen en wanden kunnen worden geconverteerd. Het doel om IFC-objecten naar Tekla Structures te converteren is om bij het maken van het structurele model te helpen en in een vroege modelleerfase herbewerking te voorkomen. Gebruik bijvoorbeeld een architectonisch model als basis voor het structurele model en voor verdere detaillering. Als de architect het architectonische model later wijzigt, kunt u de wijzigingen tussen de modellen niet samenvoegen. In Tekla Structures kunnen referentiemodelobjecten op een vergelijkbare manier als de oorspronkelijke objecten worden gebruikt, bijvoorbeeld in een clash-detectie, lijsten en planning. U hoeft niet alles als oorspronkelijk te hebben omdat de referentiemodelobjecten ook op vele manieren kunnen worden gebruikt. Referentiemodelobjecten kunnen bijvoorbeeld in tekeningen worden weergegeven en kunnen behalve de gegevens van oorspronkelijke objecten in lijsten worden weergegeven. IFC-objecten naar werkelijke Tekla Structures-objecten converteren op pagina 49 IFC 48 IFC importeren

49 Beperkingen bij IFC-objectconversie op pagina 50 De instellingen voor de profieltoewijzing van IFC-objecten definiëren op pagina 51 Het profiel en materiaal van geconverteerde objecten controleren op pagina 52 Eigenschappen van IFC-objecten naar de gebruikersattributen van geconverteerde objecten kopiëren op pagina 53 Database- en toewijzingsbestanden van geconverteerde objecten weergeven op pagina 53 Lijsten maken van geconverteerde IFC-objecten op pagina 54 IFC-objecten naar werkelijke Tekla Structures-objecten converteren Controleer of de profielen en de eenheden in het IFC-model compatibel zijn met de omgeving die u gebruikt, voordat u IFC-objecten converteert. U converteert IFC-objecten als volgt naar werkelijke Tekla Structures-objecten: 1. Selecteer de IFC-objecten die u wilt converteren. Zorg ervoor dat knop Selecteer object in merk of Selecteer object tijdens het selecteren van de objecten actief is. 2. Klik op Extra --> IFC-objecten converteren. 3. Klik op Instellingen om het dialoogvenster Instellingen IFC-objecten converteren te openen. 4. Definieer zo nodig de instellingen voor conversie. Als u automatisch een lijst van de geconverteerde IFC-objecten na de conversie wilt maken, selecteert u Lijst maken na conversie. Als u B-rep-objecten in Tekla Structures-objecten wilt converteren, selecteert u Brep-object converteren. B-rep-objecten zijn na de conversie items of betonitems en worden aan de vormendatabase toegevoegd. De items behoren tot klasse 996. Selecteer Handles op bovenflens instellen om de referentielijnen van liggers op bovenflens in te stellen. Als Handles op bovenflens instellen niet is geselecteerd, bevinden de referentielijnen van liggers zich in het midden van de liggers. Definieer de instellingen voor profieltoewijzing. Raadpleeg voor meer informatie De instellingen voor de profieltoewijzing van IFCobjecten definiëren op pagina 51. Kopieer indien nodig eigenschappen van een eigenschapset voor IFC-objecten. Raadpleeg voor meer informatie Eigenschappen van IFC-objecten kopiëren naar de gebruikersattributen of de geconverteerde objecten op pagina 53. IFC 49 IFC importeren

50 5. Klik op Controleren om het profiel en materiaal van de objecten die u wilt converteren te controleren. Raadpleeg voor meer informatie Het profiel en materiaal van geconverteerde objecten controleren op pagina Klik in het dialoogvenster Instellingen IFC-objecten converteren op OK. 7. Klik op Converteren. Tekla Structures maakt oorspronkelijke Tekla Structures-objecten. Het Overzicht conversieresultaat wordt in het dialoogvenster IFC-objecten converteren weergegeven waarin het conversieresultaat en de mogelijke fouten worden weergeven. De oorspronkelijke IFC-referentiemodelobjecten worden ook als zodanig behouden. We raden u aan altijd de resultaten van de conversie te controleren, bijvoorbeeld door de conversielijst weer te geven. Beperkingen bij IFC-objectconversie op pagina 50 Lijsten maken van geconverteerde IFC-objecten op pagina 54 Voorbeeld: IFC-objecten naar Tekla Structures-objecten converteren op pagina 56 Beperkingen bij IFC-objectconversie Tekla Structures is afhankelijk van de kwaliteit van het IFC-model, omdat informatie wordt gebruikt die bij het converteren van objecten in het model beschikbaar is. Tekla Structures converts most linear IFC objects to native Tekla Structures objects. You can also convert double type UDAs. The following limitations exist in IFC object conversion: Als het doel-ifc-model niet aan een standaard voldoet, wordt het mogelijk niet geconverteerd zoals verwacht. Alleen IFCBuildingElement en IFCDiscreteAccessory en hun subtypen worden ondersteund. Alleen SweptSolid, Brep-, CSG- en Clipping-weergaven worden ondersteund. Meerdere weergaven voor één object worden niet ondersteund. Profieloffset wordt niet ondersteund. Profielen met meer dan 99 polygoonpunten worden niet correct geconverteerd. In uitzonderlijke gevallen kunnen afwerkingen onjuist worden geconverteerd. IFC-objecten naar werkelijke Tekla Structures-objecten converteren op pagina 49 Lijsten maken van geconverteerde IFC-objecten op pagina 54 IFC 50 IFC importeren

51 De instellingen voor de profieltoewijzing van IFC-objecten definiëren In Tekla Structures worden IFC-objectprofielen gecontroleerd op basis van de profielen in de Tekla Structures-profielendatabase door profielnamen of afmetingen te vergelijken. U kunt kiezen welke van de twee methoden als eerste wordt gebruikt voor de toewijzing. U kunt instellingen voor de profieltoewijzing voor parametrische en willekeurige profielen definiëren. U definieert instellingen voor de profieltoewijzing als volgt: 1. Klik op Extra --> IFC-objecten converteren --> Instellingen om het dialoogvenster Instellingen IFC-objecten converteren te openen. 2. U kunt het volgende doen: Als u profielen als eerste wilt toewijzen door de profielnamen tussen het IFC-model en de profieldatabase van Tekla Structures te vergelijken, selecteert u Profielnaam in het gebied Toewijzing primair profiel. Als u profielen als eerste wilt toewijzen door de afmetingen van het object te vergelijken, selecteert u Afmetingen in het gebied Toewijzing primair profiel. Als de IFC-objectconverter geen profielen met de primaire methode kan toewijzen, wordt de secundaire methode toegepast. 3. Voer indien nodig tolerantiewaarden in voor de vergelijking van afmetingen.de eenheid voor de afmetingen is gebaseerd op de omgeving. De waarde r is alleen van invloed op kokerprofielen en wordt gebruikt om warm gewalste profielen en koud gewalste profielen van elkaar te onderscheiden. 4. Klik op OK. Conversielogica Parametrisch profiel dat in een IFC-model (volledige gegevensset) wordt gebruikt: 1. Als er in de Profielendatabase een profiel met dezelfde naam als die van Tekla Structures wordt gevonden, wordt deze gebruikt. IFC 51 IFC importeren

52 2. Anders controleert Tekla Structures de parameterwaarden om een overeenkomend profiel te vinden. Indien er één gevonden is, wordt dat gebruikt. Arbitrair profiel dat in een IFC-model (beperkte gegevensset) wordt gebruikt: 1. Als het object geen rechtlijnig onderdeel is, wordt er een object met een profiel gemaakt. 2. Als de vorm is gedetecteerd en in de Tekla Structures-database wordt gevonden, wordt dat profiel gebruikt. De vormdetectie ondersteunt de standaardtypen van warm gewalste profielen. 3. Anders wordt er een nieuw profiel gemaakt. B-rep-geometrie die in een IFC-model (alleen vormgegevens) wordt gebruikt: 1. Als het corresponderende item in Tekla Structures bestaat, wordt het gebruikt. 2. Anders wordt een nieuw item gemaakt en gebruikt. Het profiel en materiaal van geconverteerde objecten controleren Voordat u IFC-objecten converteert naar oorspronkelijke Tekla Structures-objecten, kunt u hun profiel en materiaal controleren om er zeker van te zijn dat de conversie zal lukken. De IFC-objectconverter controleert alleen de profielgegevens voor de geometrie van de omtrekweergave (B-rep). U controleert het profiel en materiaal van geconverteerde objecten als volgt: 1. Klik op Extra --> IFC-objecten converteren --> Instellingen --> Controleer. Als er profielen of materialen ontbreken, worden deze in Tekla Structures weergegeven op de tabbladen Profielen ontbreken en Materiaal ontbreekt van het dialoogvenster Toewijzing ontbreekt. 2. Selecteer een geschikte optie in de lijsten met Tekla Structures-profielen en Tekla Structures-materiaallijst om een toewijzing voor de ontbrekende profielen of materialen te definiëren. De toewijzing van profielen werkt bij IFC-gegevens die een profielnaam hebben, maar bevat onvoldoende informatie voor conversie. U kunt uw toewijzingen later wijzigen als dat nodig is. 3. Klik op Toewijzingsdatabase bijwerken en sluiten. OPMERKING U kunt profielen en materialen ook toewijzen door de.txt-bestanden in een willekeurige standaard teksteditor te wijzigen. De bestanden bevinden zich in de map attributes onder de modelmap. De wijzigingen treden in werking als u de IFCobjectconverter opnieuw start. MappedMaterials-default.txt wijst de materialen toe en MappedProfiles-default.txt wijst de profielen toe.de toewijzingen worden IFC 52 IFC importeren

53 in de conversie alleen gebruikt als de profielen niet in de Tekla Structures-databases worden gevonden. Eigenschappen van IFC-objecten naar de gebruikersattributen van geconverteerde objecten kopiëren U kunt eigenschappen van de eigenschapsets voor IFC-objecten kopiëren naar de gebruikersattributen van geconverteerde Tekla Structures-objecten. U kopieert eigenschappen van een eigenschapset voor IFC-objecten als volgt: 1. Ga naar Extra --> IFC-objecten converteren. 2. Klik op Instellingen. Het dialoogvenster Instellingen IFC-objecten converteren wordt geopend. 3. Klik op Toevoegen om rijen toe te voegen. 4. Voer de naam van de eigenschap in de kolom Eigenschap in. 5. Voer de naam van het gebruikersattribuut in de kolom UDA in. De maximale lengte van de naam van het gebruikersattribuut is 20 tekens. 6. Klik op Type om het formaat van het attribuut te selecteren. De mogelijke formaten zijn tekenreeks, geheel getal of dubbel. 7. Klik op OK om de instellingen op te slaan. Als u het selectievakje Lijst maken na conversie hebt ingeschakeld, wordt na de conversie een lijst gemaakt op basis van de geconverteerde objecten. OPMERKING Zorg ervoor dat de attribuutnaam uniek is, voordat u het gebruikersattribuut toevoegt aan het bestand objects.inp. Voer de oorspronkelijke naam van het gebruikersattribuut in, niet de vertaling. IFC 53 IFC importeren

54 Database- en toewijzingsbestanden van geconverteerde objecten weergeven U kunt de database- en toewijzingsbestanden van geconverteerde objecten weergeven in het formaat.txt. Als u dat doet, kunt u de.txt-bestanden wijzigen en indien nodig bijvoorbeeld meer profielen handmatig in de databases toevoegen. Ga als volgt te werk om de database- en toewijzingsbestanden van geconverteerde objecten weer te geven: Klik op Extra --> IFC-objecten converteren --> Instellingen --> Databases. Tekla Structures opent de profiel- en materiaaldatabases en de toewijzingsbestanden voor profielen en databases in het.txt-formaat. De bestanden zijn beschikbaar in de submap attributes van de modelmap. Lijsten maken van geconverteerde IFC-objecten U kunt lijsten maken van de IFC-objecten die naar oorspronkelijke Tekla Structures-objecten zijn geconverteerd. Als u een lijst met de geconverteerde IFC-objecten wilt maken, klikt u in het dialoogvenster IFC-objecten converteren op Lijst. TIP In Tekla Structures wordt automatisch na de conversie een lijst met de geconverteerde IFC-objecten gemaakt wanneer u het selectievakje naast de optie Lijst maken na conversie hebt ingeschakeld in het dialoogvenster Instellingen conversie IFCobjecten. Als u een item in de lijst selecteert, wordt het gerelateerde object in het model geselecteerd. De gemaakte lijsten bevinden zich in IFC-converted.txt in de map Report onder de modelmap. Als u de lijst moet wijzigen, wijzigt u IFC-converted.rpt in de map... \environments\common\system\mark. Beperkingen Soms zijn de invoergegevens in het IFC-model niet goed genoeg om het geconverteerde object met succes te maken. De status van het geconverteerde object wordt vermeld in het vak Info in de lijst met de waarde Klasse. IFC 54 IFC importeren

55 Klasse-waarde IFC-objectgegevens Geconverteerde objectbeschrijving 990 Parametrisch profiel met een naam 991 Parametrisch profiel zonder naam Er zitten voldoende gegevens in het IFCmodel om het object met goed gevolg te converteren. Tekla Structures bepaalt de naam van het object op basis van het objectprofiel. 992 Arbitrair profiel met een naam Het profiel van het geconverteerde object kan onjuist worden geroteerd omdat het IFCmodel geen parametrische profielgegevens bevat. 993 Arbitrair profiel zonder naam Het profiel van het geconverteerde object kan onjuist worden geroteerd omdat het IFCmodel geen parametrische profielgegevens bevat. De profielnaam wordt ingesteld op UNKNOWN. 994 Brep-stuk met een naam Het profiel kan een extremenvenster zijn doordat het IFC-model geen profielgegevens bevat. 995 Brep-stuk zonder naam Het profiel kan een extremenvenster zijn doordat het IFC-model geen profielgegevens bevat. De profielnaam wordt ingesteld op UNKNOWN. 996 Brep-stuk Het object is geconverteerd met de optie Brep-object converteren in de converteerinstellingen. Voorbeeld Hieronder vindt u een lijst met geconverteerde objecten. Het geconverteerd Brep-object is een item of een betonitem en wordt aan de vormendatabase toegevoegd. IFC 55 IFC importeren

56 Voorbeeld: IFC-objecten naar Tekla Structures-objecten converteren In dit voorbeeld gebruikt u een IFC-model als basis voor uw structurele model. U moet liggers en kolommen naar werkelijke Tekla Structures-objecten converteren. U converteert de liggers en kolommen van IFC-modellen als volgt naar werkelijke Tekla Structures-objecten: 1. Verberg irrelevante IFC layers. IFC 56 IFC importeren

57 a. Klik op het pictogram Referentiemodellen. b. Dubbelklik in de lijst Referentiemodellen op het referentiemodel om de details te openen. c. Open de lijst Layers door op de pijl omlaag aan de rechterkant te klikken. d. Verberg de benodigde layers door op het oogpictogram naast de layer te klikken. Tekla Structures toont alleen de layers die u hebt geselecteerd om weer te geven. 2. Selecteer alle zichtbare IFC-objecten. 3. Klik op Extra --> IFC-objecten converteren. Het dialoogvenster IFC-objecten converteren wordt geopend. 4. Controleer de profielen en het materiaal van de IFC-objecten. a. Klik op Instellingen. IFC 57 IFC importeren

58 b. Klik op Controleer. Tekla Structures geeft de ontbrekende profielen en materialen weer. c. Geef tabbladen Profielen ontbreken en Materiaal ontbreekt weer. Tekla Structures geeft ontbrekend materiaal voor een referentieonderdeel Betonblok weer. d. Selecteer CONCRETE_UNDEFINED in de lijst. e. Klik op Toewijzingsdatabases bijwerken en sluiten. a. Klik in het dialoogvenster Instellingen IFC-objecten converteren op OK. 5. Klik op Converteren. Tekla Structures converteert de objecten en opent de conversielijst. De Klasse voor alle geconverteerde objecten is 992. Dat betekent dat het profiel van het geconverteerde object onjuist kan worden geroteerd omdat het IFC-model geen parametrische profielgegevens bevat. 6. Controleer de conversieresultaten. Lees de conversielijst. Selecteer objecten in de conversielijst om ze in het model te markeren. Vergelijk de geconverteerde objecten met de IFC-objecten. Gebruik het commando Informatie -Object om gedetailleerde informatie over objecten weer te geven. IFC 58 IFC importeren

59 Hieronder ziet u een afbeelding van geconverteerde liggers en kolommen. IFC-objecten naar werkelijke Tekla Structures-objecten converteren op pagina IFC-export U kunt Tekla Structures-modellen als IFC-modellen exporteren. U kunt alle basisonderdelen in het Tekla Structures-model exporteren zoals liggers, kolommen, staven, platen, wanden, wapeningsstaven en bouten met moeren en ringen. De IFC-exportfunctionaliteit in Tekla Structures ondersteunt het IFC2X3-schema. De IFCcertificering voor de IFC-exportfunctionaliteit is door buildingsmart internationaal verleend. IFC 59 IFC-export

60 IFC- (.ifc) en ifcxml-formaten (.ifcxml) worden ondersteund. U kunt gecomprimeerde (.ifczip) of niet-gecomprimeerde importbestanden gebruiken. De IFC-entiteit voor de geëxporteerde modelobjecten definiëren op pagina 61 Een Tekla Structures-model exporteren naar een IFC-bestand op pagina 62 Het geëxporteerde IFC-model controleren op pagina 65 IFC-exporttype-instellingen op pagina 65 IFC-basishoeveelheden op pagina 66 Tekla Structures-modelobjecten en gerelateerde IFC-entiteiten op pagina 66 Kleur van de geëxporteerde IFC-objecten op pagina 67 Eigenschappensets in IFC-export op pagina 68 Extra eigenschappensets definiëren met de tool Definities eigenschappenset op pagina 69 Configuratie van eigenschappenset in XML op pagina 71 De IFC-gegevens voor het geëxporteerde model op een projectniveau definiëren Voordat u uw model exporteert, kunt u geografische coördinaten en standaard ruimtelijke hiërarchie voor het resulterende IFC-model definiëren. U definieert als volgt de IFC-gegevens voor het geëxporteerde model op een projectniveau: 1. Klik op Bestand --> Projecteigenschappen Voer indien nodig een naam voor het project in. De projectnaam is de IFC-projectnaam in het geëxporteerde IFC-model. 3. Klik op Gebruikersattributen in het dialoogvenster Projecteigenschappen. IFC 60 IFC-export

61 4. Voer op het tabblad IFC export de benodigde waarden voor ruimtelijke hiërarchie in IFC naam montage, IFC naam gebouw en IFC naam verdieping van gebouw in. De ruimtelijke hiërarchie die in de gebruikersattributen van het project wordt ingevoerd, is standaard voor modelobjecten in het project. U kunt specifieke waarden voor IFC naam gebouw en IFC naam verdieping van gebouw voor modelobjecten in de gebruikersattributen van het object. 5. Voer op het tabblad Geo-coördinaten de benodigde waarden voor de geografische coördinaten in. 6. Klik op OK. 7. Klik op OK. De IFC-entiteit voor de geëxporteerde modelobjecten definiëren op pagina 61 Een Tekla Structures-model exporteren naar een IFC-bestand op pagina 62 De IFC-entiteit voor de geëxporteerde modelobjecten definiëren Voordat u Tekla Structures -modelobjecten naar IFC exporteert, kunt u de resulterende IFCentiteiten voor de geëxporteerde modelobjecten definiëren met behulp van gebruikersattributen. U definieert IFC-entiteiten voor de geëxporteerde modelobjecten als volgt: 1. Dubbelklik op een object (bijvoorbeeld een kolom) om het dialoogvenster met onderdeeleigenschappen te openen en klik op de knop Gebruikersattributen. 2. Stel op het tabblad Parameters Momentlasten in op Ja als u het gebruikersattribuut LOAD_BEARING voor het geëxporteerde object wilt definiëren. Ja is de standaardwaarde. Stel deze optie voor alle niet-momentlastobjecten in op Nee. 3. Selecteer op het tabblad IFC export een optie in de lijst IFC entiteit om de IFC-entiteit voor het geëxporteerde modelobject te definiëren. IFC 61 IFC-export

62 Hieronder ziet u een voorbeeldlijst van entiteiten die voor een kolom beschikbaar zijn: 4. Selecteer Auto of Brep in de lijst IFC export type: De optie Auto selecteert het soort Swept Solid IFC-object dat een Tekla-object in IFC wordt. Als Auto om de een of andere reden mislukt (zoals bij een deformatie), wordt de export automatisch naar Brep teruggezet en wordt er een op een net gebaseerd IFCobject met minder intelligentie gemaakt. Deze objecten zijn zware gegevens maar geometrisch nog correct. Brep forceert het IFC-object om in ieder geval op een net gebaseerd te zijn. 5. Voer namen in de vakken IFC naam gebouw en IFC verdiepings naam gebouw in om indien nodig de ruimtelijke structuur in het IFC-model te definiëren. 6. Klik in het dialoogvenster met gebruikersattributen op OK. 7. Klik op OK in het dialoogvenster met tekeningeigenschappen. Tekla Structures-modelobjecten en gerelateerde IFC-entiteiten op pagina 66 De IFC-gegevens voor het geëxporteerde model op een projectniveau definiëren op pagina 60 Een Tekla Structures-model exporteren naar een IFC-bestand Voordat u begint: Definieer de IFC-entiteiten voor de Tekla Structures-modelobjecten. Raadpleeg voor meer informatie De IFC-entiteit voor de geëxporteerde modelobjecten definiëren op pagina 61. IFC 62 IFC-export

63 Zorg ervoor dat het werkvlak op de gewenste locatie ligt. Tekla Structures exporteert het IFC-bestand met de oorsprong van het werkvlak. Raadpleeg voor meer informatie Het coördinatensysteem van het geëxporteerde IFC-bestand wijzigen op pagina 64. Ga als volgt te werk om een Tekla Structures-model naar een IFC-bestand te exporteren: 1. Selecteer de modelobjecten die u wilt exporteren. Selecteer niets als u alles wilt exporteren. 2. Klik op Bestand > Exporteer > IFC. 3. Blader naar de locatie van het Uitvoerbestand en vervang de naam out door de gewenste bestandsnaam. De IFC-bestanden worden standaard naar de map \IFC onder de modelmap geëxporteerd. De lengte van het bestandspad is beperkt tot 80 tekens. U hoeft geen bestandsextensie in te voeren. Deze wordt automatisch toegevoegd op basis van de Bestandsindeling. 4. Selecteer de Bestandsindeling. De formaten zijn: IFC, IFC-XML, gezipte IFC en gezipte IFC-XML. 5. Selecteer het Exporttype. Surface geometry is ideaal voor ontwerpcoördinatie en het gebruik van een viewer. Coordination view 2.0 wordt aanbevolen voor software die het importcertificaat voor Coordination view 2.0 heeft en voor Tekla BIMsight als uw model wapening bevat. Staalfabricagevenster wordt aanbevolen voor het exporteren van gedetailleerde informatie over stalen objecten voor staalconstructies. Zie voor meer informatie over de exporttypen IFC-exporttype-instellingen op pagina U kunt extra eigenschappensets voor IFC-export definiëren: Als u een nieuwe eigenschappenset wilt definiëren, selecteert u <nieuw> en klikt u op Bewerken. Als u een eerder gemaakte extra eigenschappenset wilt gebruiken, selecteert u de eigenschappenset in de lijst Extra eigenschapsets. Zie voor meer informatie over de extra eigenschappensets Extra eigenschappensets definiëren met de tool Definities eigenschappenset op pagina Selecteer Geselecteerde objecten of Alle objecten om de objectselectie voor de export te definiëren. 8. Op het tabblad Geavanceerd selecteert u Merken, Bouten, Lassen, Stortobjecten, Wapeningsstaven, Oppervlakte en Stramienen in het gebied Objecttypen om de corresponderende objecten te exporteren. IFC 63 IFC-export

64 Als u Stortobjecten selecteert, worden insitu-betononderdelen als stortobjecten geëxporteerd. Als u Merken exporteert, kunt u onderdeelmerken uitsluiten door Onderdeelmerken uitsluiten te selecteren. 9. Selecteer Basishoeveelheden om in het geëxporteerde IFC-model een Quantity takeoff add-on view op te nemen die aanvullende gegevens over de entiteiten in het geëxporteerde IFC-model bevat. Zie voor meer informatie over de basishoeveelheden IFC-basishoeveelheden op pagina Selecteer Eigenschappensets: Standaard of Eigenschappensets: Minimum. De optie Minimum exporteert de minimumset met eigenschappen die door de IFCstandaard buildingsmart is vereist. U kunt de eigenschappensets weergeven door op Aanzicht te klikken. 11. Selecteer Layer-namen als onderdeelnamen om onderdeelnamen zoals KOLOM en LIGGER als layer-namen voor geëxporteerde objecten te gebruiken. In onderdeeleigenschappen kunt u onderdeelnamen definiëren. 12. Selecteer Platte en brede liggers als platen exporteren om platen die zijn gemodelleerd als ligger (met 2 punten) in het IFC bestand weg te schrijven als willekeurige plaat (met bijvoorbeeld 4 punten). Selecteer deze optie als u platen als liggers of kolommen als platen hebt gemodelleerd. Sommige systeemcomponenten gebruiken bijvoorbeeld liggers of kolommen in plaats van platen. 13. Selecteer Huidige weergavekleuren gebruiken om de objecten met de in Objectweergave gedefinieerde kleuren te exporteren en niet met de klassekleuren. 14. Klik op Exporteren. Het coördinatensysteem van het geëxporteerde IFC-bestand wijzigen Als u het IFC-bestand met een ander coördinatensysteem dan 0,0,0 in Tekla Structures wilt exporteren, kunt u het werkvlak verplaatsen en het IFC-bestand gebruikt dat als de 0,0,0 voor lokalisatie. 1. Stel het werkvlak in op de gewenste locatie. 2. Exporteer het IFC-bestand. 3. Klik op Toch exporteren in het waarschuwingsvak dat wordt weergegeven. Het geëxporteerde IFC-model heeft nu de oorsprong ingesteld volgens het werkvlak. Raadpleeg voor meer informatie IFC model naar projectcoördinaten exporteren. Een Tekla Structures-model exporteren naar een IFC-bestand op pagina 62 IFC 64 IFC-export

65 Het geëxporteerde IFC-model controleren Als u het geëxporteerde IFC-model wilt controleren, voegt u het model als een referentiemodel in het oorspronkelijke Tekla Structures-model in. Controleer het volgende: Controleer het IFC-model visueel. Gebruik verschillende kleuren voor het IFC-model en het oorspronkelijke model. Gebruik kijkvlakken om het model zorgvuldig te controleren. Vergelijk het aantal objecten. Als er verschillen zijn, controleert u het exportlogbestand. Controleer het modelleren van niet succesvol geëxporteerde objecten. Overbodige uitsnijdingen kunnen bijvoorbeeld tot een niet succesvolle export leiden. Overweeg het opnieuw modelleren van de onjuiste objecten of stel IFC export type voor de objecten in op Brep. TIP U kunt Tekla BIMsight gebruiken voor het weergeven en controleren van het IFC-model. De IFC-entiteit voor de geëxporteerde modelobjecten definiëren op pagina 61 Tekla BIMsight op pagina 265 IFC-exporttype-instellingen Zie het onderstaande Exporttype. De instellingen voor Volledige weergave 2.0 zijn de volgende: Wapeningsstaven als extrusie CSG-ondersteuning aan Gebogen elementen als RevolvedAreaSolid Bouten als B-rep De instellingen voor Oppervlaktegeometrie zijn de volgende: Wapeningsstaven als B-rep Geen CSG Gebogen elementen als B-rep Bouten als B-rep De instellingen voor Staalfabricagevenster zijn de volgende: Merkweergave en basishoeveelheden Lassen als IfcFastener Afwerking van het hele stuk als IfcCovering IFC 65 IFC-export

66 Verticale verbanden als IfcMember Boutgaten als werkelijke gaten IFC-basishoeveelheden Aanvullende Quantity takeoff add-on view wordt opgenomen in het geëxporteerde IFCmodel als u Basishoeveelheden instelt op Ja in het dialoogvenster Tekla Structures IFCexport. Quantity takeoff add-on view bevat de volgende informatie over de entiteiten in het geëxporteerde IFC-model: Ligger Kolom Plaat Wand Breedte X X Hoogte Lengte X X X Netto oppervlakte Oppervlakte buitenzijde X X Bruto-oppervlakte Nettovolume X X X X Nettogewicht X X X X X X X Tekla Structures-modelobjecten en gerelateerde IFC-entiteiten Tekla Structures wijst modelobjecten automatisch als IFC-entiteiten toe wanneer u een model naar een IFC-bestand exporteert. U kunt objecten ook handmatig in gebruikersattributen of objecten toewijzen. In de volgende tabel worden Tekla Structures-modelobjecten en de aanbevolen gerelateerde IFC-entiteiten weergegeven. Tekla Structures-object Ligger Kolom, paal Polyligger Getoogde ligger Betonblok, betonstrook Plaat Wand IFC-entiteit IfcBeam, IfcMember IfcColumn, IfcPile, IfcMember IfcBeam, IfcMember IfcBeam, IfcMember IfcFooting IfcSlab IfcWall of IfcWallStandardCase IFC 66 IFC-export

67 Tekla Structures-object Willekeurige plaat Bouten, moeren en ringen Boutgaten Verticale verbanden Leuning Merken, betonelementen Subonderdeelmerken Wapening Stortobjecten Oppervlakte Lassen IFC-entiteit IfcPlate, IfcDiscreteAccessory IfcMechanicalFastener IfcOpeningElement IfcMember IfcRailing IfcElementAssembly, IfcRailing, IfcRamp, IfcRoof, IfcStair IfcDiscreteAccessory IfcReinforcingBar IfcBuildingElementProxy IfcCovering IfcFastener OPMERKING De entiteit IfcBuildingElementPart kan ook worden gebruikt. IfcBuildingElement komt overeen met liggers, kolommen enzovoort maar niet met merken. Polyprofielen worden altijd als Brep geëxporteerd. De IFC-entiteit voor de geëxporteerde modelobjecten definiëren op pagina 61 Kleur van de geëxporteerde IFC-objecten De instelling Huidige weergavekleuren gebruiken op het tabblad Geavanceerd van het dialoogvenster Naar IFC exporteren definieert welke kleuren in de geëxporteerde IFCobjecten worden gebruikt: Als u Huidige weergavekleuren gebruiken selecteert, hebben de geëxporteerde objecten de kleuren die u met de kleur- en doorzichtigheidsinstellingen van Object groepen in het dialoogvenster Object weergave hebt gedefinieerd. Als u Huidige weergavekleuren gebruiken niet selecteert, gebruiken de geëxporteerde objecten de kleur van de klassen die voor de objecten in het dialoogvenster zijn ingesteld. De klassen hebben de volgende kleuren: Klasse Kleur 1 lichtgrijs 2 of 0 rood 3 groen IFC 67 IFC-export

68 Klasse Kleur 4 blauw 5 turkoois 6 geel 7 magenta 8 grijs 9 lichtrood 10 lichtgroen 11 zeeblauw 12 roze 13 oranje 14 lichtblauw Eigenschappensets in IFC-export Tekla Structures gebruikt configuratiebestanden om te definiëren welke gebruikers- en template-attributen als eigenschappensets naar IFC-modellen worden geëxporteerd. Als u naar IFC exporteert, selecteert u één vooraf gedefinieerd configuratiebestand als Exporttype dat u als hoofdeigenschappenset gebruikt. Daarnaast kunt u uw eigen eigenschappenset definiëren om extra informatie aan geëxporteerde IFC-modellen toe te voegen. De vooraf gedefinieerd configuratiebestanden zijn alleen-lezen en bevinden zich in.. \ProgramData\Tekla Structures\<version>\Environments\Common \inp. IfcPropertySetConfigurations_CV2.xml (eigenschappensets Standaard)/ IfcPropertySetConfigurations_CV2_1.xml (eigenschappensets Minimum) bevatten de eigenschappensets voor Export type Volledige weergave 2.0. IfcPropertySetConfigurations_SG.xml (eigenschappensets Standaard)/ IfcPropertySetConfigurations_CV2_1.xml (eigenschappensets Minimum) bevat de eigenschappensets voor Export type Oppervlaktegeometrie. IfcPropertySetConfigurations_AISC.xml (eigenschappensets Standaard)/ IfcPropertySetConfigurations_AISC_1.xml (eigenschappensets Minimum) bevat de eigenschappensets voor Export type Staalfabricagevenster. Het bestand IfcPropertySetConfigurations_CV1.xsd in dezelfde map is een schemabestand waarin de structuur van het XML-bestand wordt beschreven en dat wordt gebruikt om het XML-bestand te valideren. Dit bestand wordt gelezen wanneer de software wordt gestart. IFC 68 IFC-export

69 De extra eigenschappensets u met de tool Definities eigenschappenset maakt, worden standaard in de map \AdditionalPSets onder de modelmap opgeslagen. U kunt ook extra eigenschappensets uit de volgende mappen lezen: XS_SYSTEM XS_PROJECT XS_FIRM Als u de bovenstaande mappen gebruikt, moet u de bestanden in een map met de naam \AdditionalPSets onder de systeem-, project- of bedrijfsmap opslaan. Extra eigenschappensets definiëren met de tool Definities eigenschappenset op pagina 69 Configuratie van eigenschappenset in XML op pagina 71 Extra eigenschappensets definiëren met de tool Definities eigenschappenset U kunt extra eigenschappensets van template-attributen en gebruikersattributen maken, definities van eigenschappen opgeven voor de attributen en de eigenschappensets aan IFCentiteiten koppelen voor IFC-export met de tool Definities eigenschappensets. Tekla Structures slaat de extra eigenschappensets op in configuratiebestanden. U kunt meerdere configuratiebestanden op meerdere locaties bewaren. U maakt de eigenschappensets, eigenschappendefinities en -koppelingen als volgt: 1. Selecteer Bestand --> Exporteren --> IFC. 2. Selecteer <nieuw> in de lijst Extra eigenschapsets en klik op Bewerken. Het dialoogvenster Definities eigenschappenset wordt geopend. 3. Voer een naam voor het configuratiebestand in het vak Naam in. 4. Voer naast de knop Nieuw een naam voor de eigenschappenset in en klik op Nieuw. U kunt meerdere eigenschappensets in een configuratiebestand maken. 5. Selecteer het entiteittype dat u wilt gebruiken in de lijst Entiteittypen selecteren. De lijst Attributen selecteren bevat de attributen die kunnen worden gebruikt voor het geselecteerde entiteittype en die aan de huidige eigenschappenset kunnen worden toegevoegd. 6. Voeg de gewenste attributen toe door de selectievakjes naast de attribuutnamen in te schakelen. IFC 69 IFC-export

70 Het attribuut wordt aan de rechterzijde aan de lijst Lijst met alle geselecteerde eigenschappen toegevoegd. Deze lijst geeft weer welke attributen worden geëxporteerd en in welke indeling. U kunt nieuwe attributen toevoegen door een attribuutnaam in het vak Attribuut in het gebied Eigenschap maken/wijzigen in te voeren en op de knop Toevoegen te klikken. U kunt attributen in de lijst wijzigen en verwijderen door de attributen in de lijst te selecteren en op Wijzigen of Verwijderen te klikken. 7. In Eigenschap maken/wijzigen kunt u voor het geselecteerde attribuut Eigenschapstype selecteren. Selecteer Template-attribuut voor gebruikersattributen waarvan de naam meer dan 19 tekens bevat. Selecteer bijvoorbeeld Template-attribuut voor ASSEMBLY.USERDEFINED.PLANS_STATUS. 8. In Eigenschap maken/wijzigen kunt u een nieuw Naam aan het geselecteerde attribuut geven en het Type attribuut selecteren. Het Type kan een van de volgende zijn: Tekenreeks, Booleaans, Geheel getal, Meting, Werkelijk of Tijdstempel. 9. Als het type van het gebruikersattribuut Meting is, kunt u het Meettype selecteren: Lengte, Oppervlakte, Volume, Massa, Positieve lengte of Telling. 10. Als het type van het gebruikersattribuut Meting is, kunt u de factor Conversion en Accuracy selecteren. Met door de gebruiker gedefinieerde nauwkeurigheid kunt u de IFC-bestandsgrootte beter optimaliseren. 11. Klik op Opslaan om uw wijzigingen op te slaan. U kunt uw eigenschappenset later wijzigen door deze in de lijst Extra eigenschapsets in het dialoogvenster Naar IFC exporteren te selecteren en op Bewerken te klikken. Voorbeeld Hierna ziet u een voorbeeld van de inhoud van het dialoogvenster Definities eigenschappenset. IFC 70 IFC-export

71 Configuratie van eigenschappenset in XML op pagina 71 IFC 71 IFC-export

72 Configuratie van eigenschappenset in XML We raden u aan de tool Definitie eigenschappenset voor het maken van extra eigenschappensets te gebruiken om er zeker van te zijn dat de XML-configuratiebestanden geldig zijn. Een configuratiebestand Bevat de structuur van eigenschappensets en de gegevensdefinities voor de eigenschappen in de eigenschappensets: Template-attribuut of UDA-naam. Template-attributen worden gelezen uit content_attributes_global.lst en de gebruikersattributen uit de omgevingsdatabase. Het gegevenstype, zoals String, Integer, Float, Timestamp, Boolean, Logical of planeanglemeasure. Het type eenheid, zoals lengte, oppervlakte, volume of hoeveelheid. Verschaling van eenheidswaarden van UDA-waarden zonder eenheid. Er wordt een conversiefactor toegevoegd, zodat waarden zonder eenheid kunnen worden geconverteerd, om te corresponderen met de globale eenheden in de IFC-bestanden. Deze factoren zijn nodig voor gebieds- en volume-eenheden. De mogelijkheid om standaardwaarden te gebruiken. De mogelijkheid om de set die moet worden geëxporteerd te negeren als template- of gebruikersattributen geen waarde hebben. Bevat regels voor het koppelen van eigenschappensets aan IFC-entiteiten: Hiërarchietype voor de koppeling met IFC-entiteiten, met niet alleen ondersteuning voor gebouwelementen, maar ook voor bouten, wapeningsstaven en merken. De mogelijkheid om beperkende regels te gebruiken, zoals Equal, NotEqual, LessThan, GreaterThan, LessThanOrEqual en GreaterThanOrEqual voor getallen en Equal en NotEqual voor tekst. U moet het configuratiebestand van uw eigenschappenset met een geschikte editor wijzigen als u deze beperkende regels wilt toevoegen. Er kan een willekeurig aantal koppelingsregels voor een eigenschappenset bestaan, maar slechts één eigenschappensetdefinitie voor elk ReferenceId. U kunt verschillende eigenschappensets koppelen aan verschillende typen IFCentiteiten. Een plaat kan bijvoorbeeld een andere set met eigenschappen hebben dan een ligger. Als er geen waarde wordt gevonden voor een eigenschap in export, wordt de eigenschappenset in de export helemaal niet geschreven. Om dit te voorkomen voegt u optional=true voor die eigenschap in de eigenschappenset toe. Voorbeeld Hieronder ziet u een voorbeeld van de inhoud van het bestand IfcPropertySetConfigurations_CV2.xml. IFC 72 IFC-export

73 Extra eigenschappensets definiëren met de tool Definities eigenschappenset op pagina 69 IFC 73 IFC-export

74 9 SketchUp Trimble SketchUp is modelleersoftware die bijvoorbeeld wordt gebruikt in architectuur, constructie, engineering en landschapsarchitectuur. 3D Warehouse bevat veel SketchUpmodellen die u als referentiemodellen naar Tekla Structures kunt importeren. Zowel de export als de import van SketchUp ondersteunen SketchUp versie 2014 en eerder als referentiemodel. U kunt Tekla Structures-modellen als.skp-bestanden exporteren om in SketchUp te gebruiken. Een referentiemodel invoegen op pagina 33 Een model naar SketchUp exporteren op pagina Een model naar SketchUp exporteren U exporteert een Tekla Structures-model als volgt naar SketchUp in het.skp-formaat: 1. Selecteer de modelobjecten die u wilt exporteren. Selecteer niets als u alles wilt exporteren. We raden aan om grote modellen in delen te exporteren. 2. Klik op Bestand --> Exporteren --> SketchUp Blader naar de locatie van het uitvoerbestand en voer de bestandsnaam in. 4. Selecteer op het tabblad Geavanceerd de objecten die u wilt exporteren. 5. Klik op Maak geselecteerde. Klik op Maak alle als u alles wilt exporteren. SketchUp 74 Een model naar SketchUp exporteren

75 10 DWG en DXF DWG is het oorspronkelijke bestandsformaat van AutoCAD en het standaardbestandsformaat voor Autodesk-producten. DWG wordt gebruikt voor 2D en 3D CAD-gegevens dat wordt ondersteund door Tekla Structures. DXF (Drawing exchange Format) is ontwikkeld door Autodesk voor het mogelijk maken van de uitwisselbaarheid van data tussen AutoCAD en andere programma's. Omdat de bestandsindeling geen enkele vorm van een onderdeel-id bevat, is het niet mogelijk om wijzigingen, die in verschillende versies van een bestand zitten, van de verschillende fysieke objecten bij te houden. Er is in Tekla Structures geen clash check met een DXF-bestand mogelijk. Tekla Structures ondersteunt in de DWG-/DXF-import ACAD2012 of eerder. Als u de AutoCAD-versie van het DWG-bestand wilt bepalen, opent u het bestand in een teksteditor. U kunt de versiecode in de eerste zes bytes vinden: AC1027 = 2013 AC1024 = 2010, 2011, 2012 AC1021 = 2007, 2008, 2009 AC1018 = 2004, 2005, 2006 AC1015 = 2002, 2000i, 2000 AC1014 = 14 AC1012 = 13 AC1009 = 12, 11 AC1006 = 10 AC1004 = 9 AC1002 = 2 Een 2D- of 3D DWG- of DXF-bestand importeren op pagina 76 Een model naar een 3D DWG- of DXF-bestand exporteren op pagina 77 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren op pagina 78 DWG en DXF 75 Een model naar SketchUp exporteren

76 10.1 Een 2D- of 3D DWG- of DXF-bestand importeren De DWG/DXF-importtool importeert 2D- en 3D-modellen die een DXF- of DWG-indeling hebben. U kunt het bestand als onderdelen of referentielijnen importeren. U importeert DWG- en DXF-bestanden als volgt: 1. Selecteer Bestand --> Importeren --> DWG/DXF Voer de naam van het importbestand in. Klik op Bladeren om naar het bestand te bladeren. 3. Voer de offset vanaf X, Y en Z in. 4. Voer de schaal in. 5. Selecteer hoe de geïmporteerde onderdelen moeten worden weergegeven: Met Referentielijnen worden onderdelen in het model weergegeven met behulp van hun referentielijnen in het oorspronkelijke model. Met Onderdelen wordt het volledige profiel van onderdelen in het oorspronkelijke model weergegeven op basis van de profielgrootten die in de vakken Ligger profiel en Plaat profiel zijn gedefinieerd. U kunt alleen metrische profielen gebruiken met deze optie. 6. Selecteer Gebruik 2D import als u een tweedimensionale weergave van het oorspronkelijke model wilt importeren. Dit is handig wanneer u de optie Referentielijn hebt geselecteerd. Selecteer Gebruik 2D import niet als u het model in 3D wilt importeren. 7. Klik op Importeren. Tekla Structures importeert het bestand dat u hebt opgegeven. Beperkingen Houd rekening met het volgende als u DWG-profielen importeert: Het profiel moet het enige object in het DWG-bestand zijn. Het bestand mag geen titels, blokken of andere afbeeldingen bevatten. Het profiel moet een gesloten POLYLIJN zijn. Het genereren van de polylijnen vanuit een ADSK 3D-model vereist een aantal stappen om het profiel op te schonen. Het profiel moet worden vergroot. De DWG-/DXF-bestanden die met de DWG/DXF-tool zijn geïmporteerd, tonen niet de oppervlakken van de geïmporteerde objecten, alleen de constructielijnen of de naar onderdeelprofielen geconverteerde lijnen die kunnen worden gebruikt om een model te maken. Als u oppervlakken van de objecten wilt weergeven, importeert u DWG- en DXFbestanden door deze in een Tekla Structures-model als een referentiemodel in te voegen. DWG en DXF 76 Een 2D- of 3D DWG- of DXF-bestand importeren

77 10.2 Een model naar een 3D DWG- of DXF-bestand exporteren U kunt modellen naar 3D DWG- of 3D DXF-bestandstypen exporteren. In Tekla Structures wordt standaard een bestand model.dwg in de huidige modelmap gemaakt. U maakt een 3D DWG- of DXF-exportbestand als volgt: 1. Open een Tekla Structures-model. 2. Selecteer Bestand --> Exporteer --> 3D DWG/DXF... om het dialoogvenster 3D DWG/DXF exporteren te openen. 3. Accepteer de standaardnaam voor het exportbestand of voer een andere in. Als u een al bestaand exportbestand wilt vervangen, klikt u op de knop... en bladert u naar het bestand. 4. Selecteer of u de gegevens wilt exporteren als DWG of DXF. 5. In Exporteren als selecteert u de weergave voor de geëxporteerde objecten: Met Oppervlakten worden onderdelen als oppervlakten geëxporteerd. Als u 3D DWG- of DXF-bestanden exporteert als Oppervlakten, wordt meer geheugen gebruikt en kan het langer duren. Het eindresultaat is echter beter. Met Lijnen worden onderdelen geëxporteerd als lijnen die zich in het midden van de profieldoorsnede bevinden. Dit is zeer geschikt voor het exporteren naar rekenprogramma's. Met Hartlijnen worden onderdelen als hartlijnen van een onderdeel geëxporteerd. Met Referentielijnen worden onderdelen als referentielijnen geëxporteerd, die tussen de referentiepunten zijn getekend. Dit is zeer geschikt voor het exporteren naar rekenprogramma's. Als het model groot is of als u minder geheugen ter beschikking hebt, is de optie Referentielijnen sneller en krijgt u met deze optie een kleiner bestand. 6. Selecteer de Onderdeelnauwkeurigheid: De opties zijn Hoog en Normaal. Met Hoog worden ook afrondingen van profieldoorsneden geëxporteerd. 7. Selecteer de Boutnauwkeurigheid: Met Hoog worden hele boutsamenstellingen inclusief ringen geëxporteerd. Met Normaal wordt alleen de bout en de moer geëxporteerd. Met Geen bouten worden geen bouten geëxporteerd. 8. Selecteer of er Uitsnijdingen in de export moeten worden opgenomen. Met Ja worden uitsnijdingen geëxporteerd, met Nee niet. 9. Selecteer of Binnencontouren moeten worden opgenomen: Met Ja worden binnencontouren opgenomen, met Nee niet. DWG en DXF 77 Een model naar een 3D DWG- of DXF-bestand exporteren

78 10. Selecteer in de lijst Exporteren wat er moet worden geëxporteerd: Met Alle objecten wordt het gehele model geëxporteerd. Met Geselecteerde objecten worden geselecteerde onderdelen van het model geëxporteerd. 11. Klik op Maak. Tekla Structures maakt het exportbestand in de huidige modelmap. De ID van ieder onderdeel wordt als een attribuut geëxporteerd en voor ieder onderdeel in het exportbestand geschreven. Beperkingen Boutgaten worden niet geëxporteerd. Gebogen liggers en polyliggers worden als enkelvoudige, doorgaande liggers geëxporteerd. Het aantal segmenten in de gebogen liggers is zoals gedefinieerd voor de desbetreffende gebogen ligger. Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren op pagina Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren U kunt tekeningen naar 2D DWG- en DXF-bestanden exporteren vanuit de Tekeningenlijst via het commando Exporteer... in het contextmenu of via het menucommando Bestand --> Exporteer --> Tekeningen... en Tekeningbestand --> Exporteren... U exporteert Tekla Structures-tekeningen als volgt naar DXF- of DWG-formaat via de Tekeningenlijst: 1. Klik op Tekeningen & Lijsten --> Tekeningen Lijst Selecteer in de lijst de tekeningen die u wilt exporteren. 3. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Exporteer... in het contextmenu. Het dialoogvenster Exporteer tekeningen wordt weergegeven. 4. Voer de naam van het exportbestand op het tabblad Exporteer bestand in. Als u verschillende tekeningen exporteert, laat u het bestandsnaamvak leeg. De tekeningen worden standaard naar de map \PlotFiles in de huidige modelmap geëxporteerd. Als u een andere map wilt gebruiken, voert u het volledige pad in. Tekla Structures gebruikt een van de volgende variabelen om de namen van de exportbestanden te definiëren. XS_DRAWING_PLOT_FILE_NAME_A, XS_DRAWING_PLOT_FILE_NAME_C, XS_DRAWING_PLOT_FILE_NAME_G, DWG en DXF 78 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

79 XS_DRAWING_PLOT_FILE_NAME_W of XS_DRAWING_PLOT_FILE_NAME_M. Welke variabele wordt gebruikt, hangt af van het tekeningtype. 5. Selecteer het bestandstype: DXF of DWG. 6. Selecteer Inclusief revisiemerk in bestandsnaam als u een revisielabel in de bestandsnaam wilt opnemen. 7. Stel de layeropties op het tabblad Layer opties in: Selecteer het bestand met layervoorwaarden. Klik op Setup om layers toe te voegen of te wijzigen en objectgroepen aan verschillende layers toe te kennen. Selecteer Gebruik geavanceerde lijntype en layer conversie als u een geavanceerde conversie wilt gebruiken bij het converteren van het type, kleur en dikte van lijnen en layers. Voer in het vak Conversie bestand de naam van het bestand in, dat in de conversie moet worden gebruikt. Tekla Structures gebruikt standaard het bestand LineTypeMapping.xml in de map..\tekla Structures\<version>\environments\common \inp. Als u uw eigen lijntypetoewijzingen moet definiëren, kunt u het bestand LineTypeMapping.xml als template gebruiken, wanneer u voor uzelf een conversiebestand maakt. Selecteer Inclusief lege layers als u lege layers in de export wilt opnemen. Selecteer Kleur object volgens layer als u verschillende kleuren voor verschillende layers wilt. 8. Stel de overige exportopties voor tekeningen op het tabblad Opties in: Stel Schaal tekening en Lijntype schaal in. Als u de tekeningen wilt exporteren, zodat de DWG/DXF-inhoud wordt gegroepeerd op object, selecteert u Exporteer objecten als groep. Wanneer u dit doet, maakt Tekla Structures een nieuwe groep voor elk object (onderdeel, label, maatlijn enzovoort.). Selecteer Onderbreek lijnen met tekst als u geen doorgaande lijnen in geëxporteerde tekeningen wilt weergeven, bijvoorbeeld om de lijn door tekst of labels in tekeningen te laten lopen. Selecteer Gebruikerslijnen als gesplitste lijnen exporteren om ervoor te zorgen dat gebruikerslijntypen er hetzelfde uitzien in de software waarnaar u exporteert en wanneer ze worden afgedrukt. Als Gebruikerslijnen als gesplitste lijnen exporteren wordt geselecteerd, worden gebruikerslijntypen geëxporteerd als ononderbroken lijnen die zijn gesplitst in meerdere korte lijnen. Als Gebruikerslijnen als gesplitste lijnen exporteren niet wordt geselecteerd, worden gebruikerslijntypen geëxporteerd zoals gedefinieerd in TeklaStructures.lin. DWG en DXF 79 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

80 Selecteer Papierruimte gebruiken om naar zowel modelspace als paperspace te exporteren. De niet-verschaalde inhoud van de tekeningaanzichten wordt geëxporteerd naar modelspace. De tekeningopmaak wordt naar paperspace geëxporteerd. De opmaak bevat verschaalde viewports waarin een geschikte modelspace worden weergegeven. Zorg er bij het exporteren naar paperspace voor dat alle objecten in het aanzicht zich binnen het kader van het aanzicht bevinden. Objecten die zich gedeeltelijk buiten het kader van het tekeningaanzicht bevinden, worden niet geëxporteerd. 9. Klik op Exporteren. Standaardlijntypen in tekeningen op pagina 87 Definiëren van gebruikerslijntypetoewijzingen in de tekeningexport op pagina 84 Voorbeeld: Layers instellen en exporteren naar DWG op pagina 88 Layers in geëxporteerde tekeningen op pagina 80 Layers maken voor tekeningexport op pagina 81 Objecten aan exportlayers toevoegen op pagina 81 Export layerinstellingen kopiëren naar een ander project op pagina 84 Layers in geëxporteerde tekeningen In DWG-/DXF-exporttekeningen kunt u de layers definiëren waartoe verschillende tekeningobjecten behoren. Het voordeel van het gebruik van layers in export is dat als u een bepaalde layer niet wilt weergeven in de tekening, u deze kunt uitschakelen. U kunt de verschillende layers definiëren met Tekla Structures-selectiefilters. U kunt het bestand LineTypeMapping.xml gebruiken om het lijntype, de lijnvorm en de lijnkleur van objecten op verschillende layers te definiëren. U kunt ook gebruikerslijntypen in het bestand TeklaStructures.lin toevoegen en deze gebruiken bij het toewijzen van Tekla Structures lijntypen aan de lijntypen in de geëxporteerde DWG- en DXF-bestanden. U kunt alle objecttypen die in het dialoogvenster Tekening export layers worden weergegeven, exporteren naar eigen layers. De volgende objecten kunnen niet aan layers worden toegewezen in de export omdat deze niet kunnen worden geïdentificeerd als aparte objecten in selectiefilters: wolken, arceringen, aansluitende onderdelen, symbolen in tekeningen, labels van doorsneden, teksten van stramienlabels, maatlijnlabels, laslabels, aanhaallijnen van boutlabels en aanhaallijnen van onderdeellabels. Arceringen worden bijvoorbeeld geëxporteerd naar dezelfde layer als het onderdeel waar de arcering toe behoort. Voorbeeld: Layers instellen en exporteren naar DWG op pagina 88 DWG en DXF 80 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

81 Layers maken voor tekeningexport U moet de layers definiëren die zijn opgenomen in de geëxporteerde DWG- en DXFbestanden. OPMERKING Als u wilt bijhouden welke layers u hebt, maak dan in één keer alle layers die u nodig hebt voor de definitieve DWG-/DXF-tekeningen. U maakt een layer als volgt: 1. Klik in het model op Bestand --> Exporteer --> Tekeningen Ga in het dialoogvenster Exporteer tekeningen naar het tabblad Layer opties en klik op Setup... naast het vak Layer voorwaarden. 3. Klik in het dialoogvenster Tekening export layers op Wijzig lagen Klik op Toevoegen om een layer toe te voegen. U kunt zo veel layers toevoegen als nodig is. 5. Klik op de rij van de nieuwe layer in de kolom Naam en voer de naam voor de layer in. 6. Klik op de rij van de nieuwe layer in de kolom Kleur en selecteer de kleur voor de nieuwe layer. 7. Klik op OK. Vervolgens kunt u objecten aan de nieuwe layer toewijzen. Objecten aan exportlayers toevoegen op pagina 81 Database- en toewijzingsbestanden van geconverteerde objecten weergeven op pagina 53 Voorbeeld: Layers instellen en exporteren naar DWG op pagina 88 Objecten aan exportlayers toevoegen U moet definiëren welke objecten u in een bepaalde layer in het DWG-/DXF-bestand wilt exporteren. U kunt dat doen met behulp van een selectiefilter voor het identificeren van de DWG en DXF 81 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

82 gewenste objecten tussen alle objecten en door een voorwaarde te maken om deze objecten in een bepaalde layer te exporteren. U moet eerst het selectiefilter maken voordat u de voorwaarde maakt. Ga als volgt te werk om een layervoorwaarde te maken en objecten aan een exportlayer toe te wijzen: 1. Klik op Bestand --> Exporteer --> Tekeningen... om het dialoogvenster Exporteer tekeningen weer te geven en ga naar het tabblad Layer opties. 2. Klik op Setup Open een objectgroep door op het plusteken naast de groepsnaam te klikken. Klik bijvoorbeeld op het plusteken naast Model object. 4. Klik met de rechtermuisknop op een voorwaarde in de lijst en selecteer Voorwaarde toevoegen niveau dieper... Klik bijvoorbeeld met de rechtermuisknop op Onderdeel. 5. Voer een naam voor de voorwaarde in en selecteer het gerelateerde selectiefilter. 6. Klik op OK. 7. Dubbelklik op de rij onder de zojuist gemaakte voorwaarde en selecteer hier de gewenste layer voor in het dialoogvenster Selecteer layer. 8. Klik op OK. DWG en DXF 82 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

83 In Tekla Structures wordt de geselecteerde layer aan de voorwaarde toegewezen. 9. Sla de gemaakte layervoorwaarde-instellingen voor later gebruik op door naast de knop Opslaan als een naam in te voeren en op Opslaan als te klikken. OPMERKING De volgorde van voorwaarden is belangrijk. Deel de voorwaarden in door met de rechtermuisknop op de voorwaarde te klikken en Verplaats omhoog of Verplaats omlaag te gebruiken. De objecten worden naar de eerste overeenkomende layer geëxporteerd. Als er geen overeenkomende layer is, worden de objecten als Overige objecten geëxporteerd. Voorbeeld: Een voorwaarde maken voor het exporteren van liggerlabels naar hun eigen layer U kunt allerlei soorten tekeningobjecten naar eigen layers exporteren. Dit bijvoorbeeld toont hoe u dat voor labels van liggers kunt doen. Allerlei soorten labels kunnen apart naar hun eigen layers worden geëxporteerd: boutlabels, onderdeellabels, verbindingslabels, aansluitende onderdeellabels, wapeningslabels en componentlabel. U moet u eerst een selectiefilter maken die de liggers selecteert en vervolgens kunt u de layervoorwaarde definiëren. Noem het liggerselectiefilter Liggers. U exporteert als volgt labels van liggers naar eigen layers: 1. Selecteer Bestand --> Exporteer --> Tekeningen Ga naar het tabblad Layer opties van het dialoogvenster Exporteer tekeningen en klik op Setup... naast het vak Layer voorwaarden. 3. Selecteer onder Label in het dialoogvenster Tekening export layers de layervoorwaarde van het label dat u wilt definiëren voor uw eigen layer (onderdeellabel, boutlabel, verbindingslabel, aansluitend onderdeellabel en wapeningslabel). Selecteer Onderdeel label. 4. Klik met de rechtermuisknop op Onderdeellabel en selecteer in het contextmenu Voorwaarde toevoegen niveau dieper. Het dialoogvenster Layer manager voorwaarden wordt geopend. DWG en DXF 83 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

84 5. Voer een voorwaardenaam in (bijvoorbeeld Liggerlabel) en selecteer een filter dat u hebt gemaakt (Ligger). 6. Klik op OK. Tekla Structures maakt een nieuwe voorwaarde Liggerlabel. Nu kunt u de nieuwe voorwaarde verbinden met een ligger die u voor liggerlabels hebt gemaakt en deze gebruiken bij het exporteren van tekeningen. Objecten aan exportlayers toevoegen op pagina 81 Export layerinstellingen kopiëren naar een ander project Als u wilt dat uw layerinstellingen ook in andere projecten beschikbaar zijn, kunt u ze naar een bedrijfs- of projectmap kopiëren. U kopieert de layerinstellingen als volgt naar een ander project: 1. Definieer de vereiste voorwaarde en layerinstellingen in het dialoogvenster Tekening export layers (Bestand --> Exporteer --> Tekeningen... --> Layer opties --> Setup...). 2. Voer een naam in van het instellingenbestand voor de layervoorwaarde naast de knop Opslaan als en klik op Opslaan als. 3. Kopieer het bestand <your_layer_rule>.ldb uit de map \attributes onder de huidige modelmap naar de bedrijfs- of projectmap. Objecten aan exportlayers toevoegen op pagina 81 DWG en DXF 84 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

85 Definiëren van gebruikerslijntypetoewijzingen in de tekeningexport U kunt een geavanceerde conversie gebruiken om het type, de kleur en de dikte van lijnen en layers te gebruiken. Op deze manier krijgt u de lijntypen die u in bijvoorbeeld AutoCAD wilt gebruiken. Standaard gebruikt Tekla Structures het bestand LineTypeMapping.xml in de map.. \Tekla Structures\<version>\environments\common\inp voor de conversie. Als u uw eigen lijntypetoewijzingen moet definiëren, kunt u het bestand LineTypeMapping.xml als template gebruiken. OPMERKING Als u het lijntypetoewijzingsbestand moet wijzigen, moet u een editor te gebruiken die XML kan valideren, zodat een geldige documentstructuur kan worden behouden. Ga op een van de volgende manieren te werk om uw eigen lijntypetoewijzingen te definiëren: Taak Toewijzen alleen in overeenstemming met lijntypen Toewijzen in overeenstemming met lijntypen en layers Actie 1. Open het toewijzingsbestand in een XML-editor. 2. Voer alleen de informatie over het lijntype in. Alle lijnen in alle layers met lijntype XKITLINE01 worden bijvoorbeeld geëxporteerd naar DASHED. 3. Sla het toewijzingsbestand in de modelmap op. 1. Open het toewijzingsbestand in een XML-editor. 2. Voer het lijntype en de layernaam in. Definieer de layers waarop de toewijzing van toepassing is in het attribuut LayerName. Als u het attribuut LayerName weglaat, wordt in Tekla Structures de lijntypetoewijzing voor elke layer gebruikt. Als u het attribuut LayerName opneemt, wordt in Tekla Structures de lijntypetoewijzing alleen voor die layer gebruikt. Alle lijnen in de layer BEAM met lijntype XKITLINE01 worden bijvoorbeeld geëxporteerd naar DASHED. Tekla Structures zoekt standaard eerst naar deze soorten toewijzingen. 3. Definieer de kleur van de lijn in het attribuut Color. Voer de kleurwaarden in ACI-codes in (AutoCAD Color Index) (nummers 0 tot 255). 4. Definieer de dikte van de lijn in het attribuut Weight. Voer de waarden in honderden van millimeters in. 5. Sla het toewijzingsbestand in de modelmap op. DWG en DXF 85 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

86 Het bestand LineTypeMapping.xml is als volgt samengesteld: Het eerste gedeelte bestaat uit een XML- en documenttypedefinitie. Wijzig of verwijder dit gedeelte niet. De toewijzingen die beschikbaar zijn worden hier gedefinieerd. U kunt deze toewijzingen als template voor uw eigen toewijzingen gebruiken. DWG en DXF 86 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

87 Voorbeelden In het eerste voorbeeld wordt een nieuw Mapping-element toegevoegd, waarin XKITLINE00-lijnen in de Beam-layer worden geconverteerd naar lijntype BORDER, kleur wordt geconverteerd naar 10 en de dikte wordt geconverteerd naar 1.00 mm: In het tweede voorbeeld wordt een nieuw Mapping-element toegevoegd, waarin XKITLINE02-lijnen in de Part-layer worden geconverteerd naar lijntype HIDDEN2, de layernaam wordt geconverteerd naar Part_Hidden, de kleur wordt geconverteerd naar 8 en de dikte wordt geconverteerd naar 1.00 mm. U kunt het bestand LineTypeMapping.xml gebruiken om verborgen lijnen naar aparte layers te exporteren. De verborgen lijnen moeten vervolgens worden gedefinieerd in hun eigen layers (hier Part_Hidden). OPMERKING De export kan alleen slagen als de layer (hier Part_Hidden) bestaat in de lijst met beschikbare layers in het dialoogvenster Wijzig layers. Standaardlijntypen in tekeningen op pagina 87 Standaardlijntypen in tekeningen Standaard lijntypen zijn beschikbaar in Tekla Structures-tekeningen. U kunt standaardlijntypen toewijzen aan gebruikerslijntypen, die worden gedefinieerd in TeklaStructures.lin en verder geëxporteerd naar DWG/DXF-bestanden. De onderstaande tabel beschrijft welke lijntypenaam overeenkomt met welke lijntypeuiterlijk. XKITLINE00 XKITLINE01 XKITLINE02 XKITLINE03 XKITLINE04 XKITLINE05 Lijntypenaam Lijntype-uiterlijk DWG en DXF 87 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

88 XKITLINE06 Lijntypenaam Lijntype-uiterlijk Definiëren van gebruikerslijntypetoewijzingen in de tekeningexport op pagina 84 Voorbeeld: Layers instellen en exporteren naar DWG In dit voorbeeld wordt getoond hoe u layers kunt definiëren en lijntypen in een bepaalde layer naar hun eigen sublayers in DWG-export kunt exporteren. De workflow bestaat uit zes taken: 1. Voorbeeld: Een selectiefilter voor DWG-export maken op pagina Voorbeeld: Layers maken voor DWG-export op pagina Voorbeeld: Een voorwaarde voor de DWG-export maken op pagina Voorbeeld: Een aangepast lijntype voor de DWG-export definiëren op pagina Voorbeeld: Lijntypen en gewichten voor layers in de DWG-export definiëren op pagina Voorbeeld: De tekening exporteren op pagina 93 Voorbeeld: Een selectiefilter voor DWG-export maken Begin met het maken van een selectiefilter. Deze taak is fase 1 in de workflow Voorbeeld: Layers instellen en exporteren naar DWG op pagina 88. U maakt als volgt een selectiefilter: 1. Klik in het model op Bewerken --> Selectiefilter... om het dialoogvenster Object groep - selectiefilter te openen. 2. Klik op Nieuw filter. 3. Voeg nieuwe filtervoorwaarden toe. a. Maak een filtervoorwaarde die onderdelen selecteert volgens de naam LIGGER. b. Maak een filtervoorwaarde die onderdelen selecteert volgens de materiaal S* (zoals in staal). 4. Sla het filter op als staal-ligger. DWG en DXF 88 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

89 Voorbeeld: Layers maken voor DWG-export Na het maken van een selectiefilter, kunt u doorgaan met het maken van layers die u in de geëxporteerde DWG wilt hebben. Deze taak is fase 2 in de workflow Voorbeeld: Layers instellen en exporteren naar DWG op pagina 88. U maakt de gewenste layers in de geëxporteerde DWG als volgt: 1. Klik op Bestand --> Exporteer --> Tekeningen en ga naar het tabblad Layer opties. 2. Klik op Setup... en Wijzig layers. 3. Klik op Toevoegen om een nieuwe layer toe te voegen. Maak aparte layers voor ononderbroken lijnen (staal-ligger-layer) en verborgen lijnen (staal-ligger-layer-h) in stalen liggers. 4. Stel de kleur voor de layers in. Stel de ononderbroken lijnen op rood in en verborgen lijnen op blauw. 5. Klik op OK om de wijzigingen te accepteren. DWG en DXF 89 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

90 Voorbeeld: Een voorwaarde voor de DWG-export maken Na het maken van layers kunt u doorgaan met het maken van een voorwaarde om een objectgroep naar een layer te exporteren en de layer toe te wijzen aan de gemaakte voorwaarde. Deze taak is fase 3 in de workflow Voorbeeld: Layers instellen en exporteren naar DWG op pagina 88. U maakt als volgt een voorwaarde om een objectgroep naar een layer te exporteren en de layer toe te wijzen aan de gemaakte voorwaarde: 1. Klik met de rechtermuisknop op een onderdeelvoorwaarde van een modelobject en selecteer Voorwaarde toevoegen niveau dieper. 2. Voer een naam voor de voorwaarde in (steel-beam-rule) en selecteer het selectiefilter dat u voor stalen liggers hebt gemaakt (steel-beam). 3. Klik op OK. 4. Als u een layer aan een voorwaarde wilt toewijzen, dubbelklikt u op de rij onder de staal-ligger-voorwaarde en selecteert u een layer, in dit geval staalligger-layer. 5. Klik op OK. 6. Sla de layer voorwaarde-instellingen onder de naam voorbeeld1 met Bewaar als op. 7. Sluit het dialoogvenster door op OK te klikken. DWG en DXF 90 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

91 Voorbeeld: Een aangepast lijntype voor de DWG-export definiëren Na het maken van een voorwaarde kunt u doorgaan met het definiëren van een aangepast lijntype voor doorlopende lijnen in de geëxporteerde DWG. In dit voorbeeld hoeft u de bestaande lijntypen niet te verwijderen. Dit is fase 4 in de workflow Voorbeeld: Layers instellen en exporteren naar DWG op pagina 88. U definieert een aangepast lijntype als volgt: 1. Open het bestand TeklaStructures.lin in een teksteditor (..\ProgramData \Tekla Structures\<versie>\environments\common\inp ). 2. Voeg de volgende lijntype definitie in het bestand toe: 3. Sla het bestand op. Zorg ervoor dat de bestandsextensie niet wijzigt. Voorbeeld: Lijntypen en gewichten voor layers in de DWG-export definiëren Nadat u een aangepast lijntype hebt gedefinieerd, kun u doorgaan met het wijzigen van het bestand LineTypeMapping.xml en het definiëren van de lijntypen en gewichten.deze taak is fase 5 in de workflow Voorbeeld: Layers instellen en exporteren naar DWG op pagina 88. U definieert lijntypen en gewichten als volgt: 1. Open het bestand LineTypeMapping.xml (..\ProgramData\Tekla Structures\<versie>\environments\common\inp ) in een teksteditor. 2. Voeg de lijntypetoewijzingen voor de layers toe, zoals wordt weergegeven binnen het onderste blauwe kader in de onderstaande afbeelding. Raak de lijnen in het bovenste rode kader niet aan. 3. Sla het bestand op. Zorg ervoor dat de bestandsextensie niet wijzigt. DWG en DXF 91 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

92 De lijnen bevinden zich in de layer staal-ligger-layer. De lijnen worden getekend met XKITLINE00 (ononderbroken lijnen). De lijnen worden geëxporteerd naar CONTINUOUS lijnen in DWG. De lijnkleur in DWG is al gedefinieerd in de layereigenschappen (rood). Het lijngewicht in DWG is 35. De lijnen bevinden zich in de layer staal-ligger-layer. De lijnen worden getekend met XKITLINE02 (verborgen lijnen). De lijnen worden geëxporteerd als DASHED lijnen naar een aparte layer met de naam steel-beam-layer-h in DWG. De lijnkleur in DWG is al gedefinieerd in de layereigenschappen (blauw). Het lijngewicht in DWG is 35. DWG en DXF 92 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

93 Voorbeeld: De tekening exporteren Nadat u alle layerinstellingen hebt gedefinieerd, kunt u doorgaan met het exporteren van de tekening. Controleer of alle tekeningeigenschappen zijn zoals u wenst, voordat u de tekening exporteert. Deze taak is fase 6 in de workflow Voorbeeld: Layers instellen en exporteren naar DWG op pagina 88. U exporteert de tekening als volgt: 1. Open de tekening die u wilt exporteren. 2. Klik op Tekeningbestand --> Exporteer om het dialoogvenster Exporteer tekeningen te openen. 3. Voer een naam voor het bestand in. 4. Stel het Type op DWG in. 5. Ga naar het tabblad Layer opties en laad de layervoorwaarde-instellingen die u eerder onder de naam voorbeeld1 hebt opgeslagen. 6. Schakel de volgende selectievakjes in: Gebruik het geavanceerde lijntype en de layerconversie, Inclusief lege layers en Kleur object volgens layer. 7. Blader naar het bestand LineTypeMapping.xml. 8. Ga naar het tabblad Opties, stel de schaal voor de export in en schakel desgewenst het selectievakje Exporteer objecten als groep in om de optie Onderbreek lijnen met tekst en Gebruikerslijnen als gesplitste lijnen exporteren uit te voeren. 9. Klik op Exporteren. Open de geëxporteerde DWG met toepasselijke DWG-viewersoftware. U kunt zien dat de ononderbroken lijnen van de stalen ligger zich in één layer bevinden en de verborgen lijnen in een andere layer. Ook kunt u zien dat kolommen niet overeenkomen met de DWG en DXF 93 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

94 layervoorwaarden die u hebt gedefinieerd. Deze worden dus in overeenstemming met andere voorwaarden verwerkt. Hieronder vindt u voorbeelden van hoe het resultaat eruit ziet als u de optie Onderbreek lijnen met tekst selecteert en als u de optie niet selecteert. In het volgende voorbeeld is de optie Onderbreek lijnen met tekst geselecteerd. In het volgende voorbeeld is de optie Onderbreek lijnen met tekst niet geselecteerd. DWG en DXF 94 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

95 DWG en DXF 95 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

96 11 LandXML U kunt LandXML-referentiemodellen in Tekla Structures importeren. De ondersteunde inhoud van LandXML-bestanden zijn terreinmodellen, lijnuitlijningen van wegen en spoorwegen, en regenwatersystemen. U kunt bestanden in.xml-indeling exporteren vanuit applicaties als Bentley InRoads, Autodesk Civil en Trimble Business Center, en de.xml-bestanden in Tekla Structures als referentiemodellen importeren. Een voorbeeld van een geïmporteerd LandXML-referentiemodel: Een voorbeeld van layers in een LandXML-referentiemodel: LandXML 96 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

97 Een referentiemodel invoegen op pagina 33 LandXML 97 Een tekening naar een 2D DWG- of DXF-bestand exporteren

98 12 NC-bestanden NC (Numerical Control) verwijst naar een methode waarbij machinale bewerkingen met een computer worden uitgevoerd.de NC-gegevens bedienen de bewegingen van CNC-machines (computer numerical control).tijdens het fabricageproces boort, snijdt, stanst of vervormt een machine of een bewerkingscentrum het stuk materiaal. Nadat u het detailleren van een Tekla Structures-model hebt voltooid, kunt u de NCgegevens als NC-bestanden vanuit Tekla Structures exporteren om door de CNC-machine te worden gebruikt. In Tekla Structures worden de onderdeellengte, posities van de gaten, afschuining, ravelingen en uitsnijdingen getransformeerd naar reeksen coördinaten die de machine kan gebruiken om het onderdeel in een werkplaats te maken. Behalve voor de CNCmachines kunnen de NC-bestanden ook worden gebruikt door de software-oplossingen MIS en ERP. Tekla Structures produceert NC-bestanden in DSTV-formaat.Tekla Structures kan ook NCbestanden in DXF-formaat produceren door DSTV-bestanden naar DXF-bestanden te converteren. De gegevens voor de NC-bestanden zijn afkomstig uit het Tekla Structures-model. We raden u aan de detaillering te voltooien en tekeningen te maken voordat u de NC-bestanden produceert. NC-bestanden in DSTV-formaat maken op pagina 100 DSTV-bestandsbeschrijving op pagina 98 NC-bestanden in DXF-formaat maken op pagina 117 NC-bestandsinstellingen op pagina DSTV-bestandsbeschrijving In Tekla Structures produceert u NC-bestanden in DSTV-formaat. Het DSTV-formaat is een industrienorm die is gedefinieerd door de German Steel Construction Association (Deutsche Stahlbau-Verband). NC-bestanden 98 DSTV-bestandsbeschrijving

99 Een DSTV-bestand is een tekstbestand in ASCII-formaat. In de meeste gevallen heeft ieder onderdeel een eigen DSTV-bestand. Blokken Het DSTV-bestand wordt verdeeld in blokken die de inhoud van het bestand beschrijven. ST EN BO SI AK IK PU KO KA DSTV-blok Beschrijving Begin van het bestand Einde van het bestand Gat SI-blok Buitencontour Binnencontour Poederen Label Buiging Profieltypen Op basis van de DSTV-standaard wordt een naam aan profieltypen toegewezen. DSTV-profieltype I U L M R B CC T SO Beschrijving I-profielen U- en C-profielen L-profielen Kokerprofielen Ronde staven en buizen Plaatprofielen CC-profielen T-profielen Z-profielen en alle andere typen profielen Onderdeel vlakken De onderdeelvlakken worden in het DSTV-bestand door één enkele letter beschreven. v o u h Letter voor boven onder achter Onderdeelvlak NC-bestanden 99 DSTV-bestandsbeschrijving

100 NC-bestanden op pagina 98 NC-bestanden in DSTV-formaat maken op pagina NC-bestanden in DSTV-formaat maken Tekla Structures produceert NC-bestanden in een DSTV-indeling. U kunt de informatie selecteren die in NC-bestanden en in headers van NC-bestanden moeten worden opgenomen. U kunt ook de gewenste centerpunten en scribing-instellingen selecteren. U kunt ook MISlijstbestanden (Manufacturing Information System [systemen voor fabricagegegevens]) volgens de DSTV-standaard produceren. Tekla Structures maakt standaard de NC-bestanden in de huidige modelmap.in de meeste gevallen heeft ieder onderdeel een eigen NC-bestand. OPMERKING De DSTV-standaard ondersteunt geen getoogde liggers en daarom maakt Tekla Structures geen NC-bestanden voor getoogde liggers. U moet polyprofielen in plaats van getoogde liggers gebruiken. U maakt als volgt NC-bestanden in DSTV-formaat: 1. Klik op Bestand --> Exporteer --> Maak NC Bestanden om het dialoogvenster NC bestanden te openen. 2. Klik op een rij welke de NC-bestandsinstellingen bevat die u wilt gebruiken en schakel het corresponderende selectievakje in de kolom Maak in. De NC-bestanden worden in Tekla Structures gemaakt met de instellingen die u hebt geselecteerd. 3. Als u de geselecteerde NC-bestandsinstellingen wilt wijzigen, klikt u op Bewerken om het dialoogvenster NC bestand instellingen te openen. Als u nieuwe NC-bestandsinstellingen wilt toevoegen, klikt u op Toevoegen. 4. Wijzig de instellingen op de tabbladen Bestand en onderdeel selectie, Gaten en sparingen, Merknummer en Geavanceerde opties. U kunt selecteren of u alleen DSTV-bestanden, MIS-bestanden of beide wilt maken of DSTV-bestanden ingesloten in MIS-bestanden. SI blokken kunnen voor zowel het hoofdonderdeel als de aansluitende onderdelen worden gemaakt. Tekla Structures maakt standaard alleen SI blokken voor het hoofdonderdeel. Als u ook SI blokken voor aansluitende onderdelen wilt maken, stelt u de variabele XS_SECONDARY_PART_HARDSTAMP in op TRUE. Raadpleeg voor meer informatie over NC-bestandsinstellingen NC-bestandsinstellingen op pagina U kunt met Opslaan als een unieke naam voor de instellingen invoeren. Tekla Structures slaat de instellingen in de map..\attributes op onder de huidige modelmap. NC-bestanden 100 NC-bestanden in DSTV-formaat maken

101 6. Klik op OK om uw NC-bestandsinstellingen op te slaan en het dialoogvenster NC bestand instellingen te sluiten. 7. Als u de informatie wilt selecteren die in de header van het NC-bestand moet worden opgenomen, klikt u op Header, wijzigt u de gegevens en klikt u op OK. Raadpleeg voor meer informatie over NC-headerinformatie Header-informatie NCbestand aanpassen op pagina Als u de centerpuntinstellingen wilt wijzigen, klikt u op Centerpunten, wijzigt u de instellingen en klikt u op OK. Raadpleeg voor meer informatie over centerpunten het Centerpunten in NC-bestanden maken op pagina Als u de scribing-instellingen wilt wijzigen, klikt u op Scribing, wijzigt u de instellingen en klikt u op OK. Raadpleeg voor meer informatie over scribing Scribing in NC-bestanden maken op pagina 116 en het Helpdesk-artikel Hoe scribing voor stalen liggers moet worden gemaakt. 10. Gebruik in het dialoogvenster NC bestanden de opties Alle onderdelen of Geselecteerde onderdelen om te selecteren of de NC-bestanden voor alle onderdelen moeten worden gemaakt of alleen voor de geselecteerde onderdelen. Als u de optie Geselecteerde onderdelen gebruikt, moeten de onderdelen in het model worden geselecteerd. 11. Klik op Maak. Tekla Structures maakt.nc1-bestanden voor de onderdelen met de geselecteerde instellingen van het NC-bestand.De NC-bestanden worden standaard in de huidige modelmap gemaakt.de bestandsnaam bestaat uit een positienummer en de extensie.nc Als niet alle verwachte onderdelen worden geëxporteerd, moet u controleren of de onderdelen die niet zijn geëxporteerd, voorbij alle limieten voor profieltype, grootte, gat en andere limieten komen die in de NC-bestandsinstellingen zijn ingesteld. Centerpunten in NC-bestanden op pagina 111 Scribing in NC-bestanden op pagina NC-bestandsinstellingen U kunt het dialoogvenster NC bestand instellingen openen door in het dialoogvenster NC bestanden op Toevoegen of Bewerken te klikken. Hier kunt u instellingen voor NCbestanden, maplocaties, onderdeelselectie, SI blokken, gaten en uitsnijdingen, radiustekens van een AK- en IK-blokcurves definiëren. NC-bestanden 101 NC-bestandsinstellingen

102 Tabblad Bestand en onderdeel selectie Optie Bestandsindeling Bestand locatie Revisielabel opnemen Bestandsextensie Wat maken Beschrijving DSTV is de enige beschikbare waarde. Blader naar de locatie waarin u het NCbestand wilt opslaan. U kunt ook een mapnaam of een relatief pad rechtstreeks in het vak Bestand locatie invoeren. Als u het veld leeg laat, wordt het bestand in de huidige modelmap gemaakt. Als u.\ invoert, wordt het bestand in de huidige modelmap gemaakt. Als u.\mijnbestanden invoert, wordt het bestand in de huidige modelmap \MijnBestanden gemaakt. Als u C:\TEMP invoert, wordt het bestand in C:\TEMP gemaakt. Als u relatieve paden gebruikt, kunt u met de variabele XS_MIS_FILE_DIRECTORY definiëren waar de NC-bestanden en ook de MIS-bestanden worden gemaakt. Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van deze variabele en relatieve paden XS_MIS_FILE_DIRECTORY Voeg een revisielabel aan de NCbestandsnaam toe. De bestandsnaam bevat dan een nummer dat de revisie van het bestand aangeeft, bijvoorbeeld P176.nc1 wordt P176_1.nc1..nc1 is de standaardwaarde. Selecteer het type te maken bestanden NC-bestanden maakt alleen DSTVbestanden. Onderdeellijst maakt alleen een MISbestandlijst (.xsr). Als u een MISlijstbestand maakt, voert u een naam voor de lijst in het vak Onderdeellijst bestands naam in. U moet ook op de knop Bladeren naast het vak Onderdeel lijst bestand locatie klikken en naar de locatie bladeren waar u de lijst wilt opslaan. NC-bestanden 102 NC-bestandsinstellingen

103 Optie Beschrijving NC bestanden en lijst maakt zowel de DSTV-bestanden als een MIS-lijstbestand. Combineer NC bestanden en onderdelen lijst sluit DSTV-bestanden in een MISlijstbestand (.xsr) in. Maximum grootte De opties definiëren de maximumlengte, - breedte en -hoogte van de onderdelen die de machine kan verwerken. Grotere onderdelen worden naar andere machines verzonden. Profiel type Maximum gatdiameter Alle profielen die in de lijst Profiel type op Ja zijn ingesteld, worden door de machine worden verwerkt. Op basis van de DSTVstandaard wordt een naam aan profieltypen toegewezen. I: I-profielen U: U- en C-profielen L: L-profielen M: Kokers R: Ronde staven en buizen B: Plaatprofielen CC: CC-profielen T: T-profielen SO: Z-profielen en alle andere typen profielen Ronde buizen worden in Tekla Structures standaard uitgeslagen als plaatprofielen en wordt het plaatprofieltype B in de headergegevens van het NC-bestand gebruikt. Gebruik de variabele XS_TUBE_UNWRAP_USE_PLATE_PROFILE_TY PE_IN_NC om dit te wijzigen. De optie Maximum gatdiameter definieert hoe groot de machine gaten kan boren. Het NCbestand wordt niet gemaakt als een onderdeel grotere gaten bevat of het materiaal dikker is dan de waarden die zijn opgegeven. De gatdiameter wordt verbonden met de materiaaldikte of plaatdikte. Elke rij bevat de maximale gatdiameter en de materiaaldikte. Aan beide voorwaarden moet worden voldaan voordat het NC-bestand kan worden gemaakt. Een rij met de waarden houdt bijvoorbeeld in dat wanneer de materiaaldikte 45 mm of kleiner en de gatdiameter NC-bestanden 103 NC-bestandsinstellingen

104 60 mm of kleiner is, het NC-bestand wordt gemaakt. U kunt zo veel rijen toevoegen als nodig is. Voorbeeld In het volgende voorbeeld ziet u hoe Maximum gatdiameter kan worden gedefinieerd. In dit voorbeeld hebben we de volgende situatie: Drie platen met een verschillende dikte. Twee boutgroepen met gelijke groottes en één boutgroep met een groter formaat. Maximum gatdiameter wordt als volgt gedefinieerd: Test1 maakt een map onder de modelmap voor de platen die aan de volgende criteria voldoen: Gatdiameter: 22 Plaatdikte: 10 Test2 maakt een map onder de modelmap voor de platen die aan de volgende criteria voldoen: Gatdiameter: 22 Plaatdikte: 20 Wanneer u NC-bestanden voor de platen maakt, bevat de map Test1 de plaat PL350*10 en de map Test2 de plaat PL350*20. De plaat PL350*15 is in geen enkele map opgenomen, omdat niet aan het criterium van de gatdiameter is voldaan. OPMERKING De volgorde waarin u de criteria invoert, is van belang: voer de meest uitsluitende criteria eerst in. Als u de criteria in een andere volgorde definieert, zijn de resultaten ook verschillend. Tabblad Gaten en sparingen Vorm inwendige hoeken De optie Vorm inwendige hoeken definieert de vorm van bijvoorbeeld lijfravelingen of flensuitsnijdingen aan het liggeruiteinde. De voorbeelden in de onderstaande tabel geven aan hoe de verschillende opties voor de vorm van de inwendige hoek van invloed zijn op het onderdeel in het NC-bestand. Het NC-bestanden 104 NC-bestandsinstellingen

105 oorspronkelijke onderdeel in het model heeft volledig uitgesneden flenzen en het lijf wordt geraveld: Optie Voorbeeld Beschrijving 0 Radius 1 Tangentieel De vorm van de inwendige hoeken lijkt op gaten met een bepaalde radius. Er wordt geen apart BO-blok naar het NC-bestand geschreven. De inwendige hoek wordt afgerond op basis van de waarde in het vak Radius. 2 Recht De hoek is zoals in het model. 3 Geboord gat Er wordt een geboord gat aan de inwendige hoek toegevoegd. De gatradius is hetzelfde als de waarde in het vak Radius. Gaten worden als een apart BOblok naar het NC-bestand geschreven. NC-bestanden 105 NC-bestandsinstellingen

106 Optie Voorbeeld Beschrijving 4 Tangentieel geboord gat Er wordt een geboord gat tangentieel aan de inwendige hoek toegevoegd. De gatradius is hetzelfde als de waarde in het vak Radius. Gaten worden als een apart BO-blok naar het NCbestand geschreven. De vormopties van de inwendige hoek zijn ook van invloed op de flensuitsnijdingen. OPMERKING De vormopties voor de inwendige hoek worden niet toegepast op rechthoekige openingen die zich in het midden van een onderdeel bevinden: De vormopties van een inwendige hoek zijn niet van toepassing op binnencontouren die al in het model zijn afgerond. De modelwaarden blijven intact. Benodigde ruimte voor gereedschap De optie Benodigde ruimte voor gereedschap definieert de hoogte van het spelingsgebied van de flens. De controle op speling is alleen van invloed op de typen DSTV-profielen I, U, C en L. Als een uitsnijding in een onderdeel zich dichter bij de flens bevindt dan de speling in het model, worden de snijpunten in die speling verplaatst naar de rand van het spelingsgebied wanneer het NC-bestand wordt geschreven. NC-bestanden 106 NC-bestandsinstellingen

107 Model NC-bestand Het onderdeel hoe het is gemodelleerd. De uitsnijding komt dichter bij de bovenflens dan de gedefinieerde speling voor de flens in de instellingen van het NC-bestand. Het onderdeel hoe het in de NC-bestanden wordt geschreven. De maatlijn geeft de speling weer. Het bovenste deel van de originele uitsnijding wordt verplaatst zodat het spelingsgebied vrij wordt gehouden. Het onderste deel van de uitsnijding wordt niet verplaatst. Maak slobgaten als De opties Maak slobgaten als definiëren hoe de slobgaten worden gemaakt. Negeer slobgaten Optie Eén enkel gat in het hart van het slobgat Beschrijving Slobgaten worden niet in het NC-bestand gemaakt. Boort één enkel gat in het hart van het slobgat. Coördinaten gaten is hart buitenste cirkels Boort vier kleinere gaten, één in elke hoek. Binnencontouren Slobgaten Maximum te boren gatdiameter Hiermee worden de slobgaten uitgesneden als binnencontouren. Hiermee blijven slobgaten ongewijzigd. De optie Maximum te boren gatdiameter definieert de maximale gatdiameter. Gaten en de slobgaten die groter dan de maximale gatdiameter zijn, worden als binnencontouren gemaakt. Tabblad Merknummer SI blok bevat De lijst Elementen definieert welke elementen in SI blokken worden opgenomen en de volgorde waarin de elementen in het SI blok worden weergegeven. U kunt ook de Teksthoogte en Initialen definiëren. NC-bestanden 107 NC-bestandsinstellingen

108 Element Project nummer Vrachtnummer Fase Posnummer Merknummer Materiaal Afwerking Gebruikersattribuut Tekst Beschrijving Voegt het projectnummer aan de het SI blok toe. Voegt het vrachtnummer aan de het SI blok toe. Voegt het fasenummer aan de het SI blok toe. Voegt prefix en positienummer van het onderdeel toe. Voegt prefix en positienummer van het merk toe. Het materiaal van het onderdeel. Het type afwerking. Voegt een gebruikersattribuut (gebruikersvelden 1-4) aan het label toe. Opent een dialoogvenster waarin u gebruikersteksten aan het SI blok kunt toevoegen. Als u een posnummer en/of merknummer in het SI blok opneemt, zijn deze van invloed op de NC-bestandsnaam: Posnummer: P1.nc1, P2.nc1 Merknummmer: A1.nc1, A2.nc1 Merk- en posnummer: A1-P1.nc1, A2-P2.nc1 Het volgende voorbeeld toont een SI blok met de elementen Fase, Posnummer, Materiaal en Tekst. SI blok plaatsing De optie Zijde definieert de zijde van het onderdeel waarop de het SI blok wordt geplaatst. De opties Positie van het onderdeel en Positie in diepte van onderdeel definiëren de positie van SI blokken op onderdelen. Met deze opties kan het SI-blok op dezelfde zijde als waar het is gemaakt worden verplaatst, maar kan het niet naar een andere zijde worden verplaatst. Als de zijde bijvoorbeeld de onderflens is, kunt u het blok naar een andere plek op de onderflens verplaatsen, maar niet naar de bovenflens. Als u de optie Op oriëntatielabel op een willekeurige waarde instelt, wordt de standaardzijde voor L-profielen, kokers en ronde staven gewijzigd van onder (u) in boven (o). NC-bestanden 108 NC-bestandsinstellingen

109 Profiel Standaardzijde I-profiel Onderflens (u) U- en C-profielen Achterzijde van lijf (h) L-profielen Achter (h) of Onder (u) Kokers Onderflens (u) Ronde staven Onderflens (u) Ronde buizen Voor (v) T-profielen Achterzijde van lijf (h) Plaatprofielen Voor (v) Voor meer informatie over SI-blokken: XS_SECONDARY_PART_HARDSTAMP Tabblad Geavanceerde opties Aantal decimalen Optie Het radiusteken van de buitencontour (AK-blok) wijzigen Het radiusteken van de binnencontour (IKblok) wijzigen Curvedetectie Koordetolerantie Beschrijving Definieer het aantal decimalen dat in NCbestanden worden weergegeven. Wijzig de radiustekens van de AK-blokcurve op boven- (o) en achtervlakken (h). Wijzig de radiustekens van de IK-blokcurve voor boven- (o) en achtervlakken (h). Als Curvedetectie op Ja is ingesteld, controleert Tekla Structures de randen om te zien of ze gebogen of recht zijn op basis van de waarde Koordetolerantie. De curvedetectie is standaard ingeschakeld. Hieronder ziet u een voorbeeld waarbij Het radiusteken van de buitencontour (AK-blok) wijzigen niet is ingeschakeld. Hieronder ziet u een voorbeeld waarbij Het radiusteken van de buitencontour (AK-blok) wijzigen is ingeschakeld. NC-bestanden 109 NC-bestandsinstellingen

110 NC-bestanden in DSTV-formaat maken op pagina Header-informatie NC-bestand aanpassen U kunt de volgorde waarin de informatie in een NC-bestand wordt weergegeven aanpassen en aanvullende informatie over individuele onderdelen toevoegen in de header van het NCbestand. Zo past u header-informatie van NC-bestanden aan: 1. Klik op Bestand --> Exporteer --> Maak NC Bestanden Klik op de knop Header... in het dialoogvenster NC bestanden. 3. Rangschik in het dialoogvenster Headerinformatie NC-bestand de bestandsopties van de header-informatie in de gewenste volgorde door de optie te selecteren en de knoppen Verplaats omhoog en Verplaats omlaag te gebruiken. 4. Voeg indien nodig extra informatie toe bij individuele onderdelen. NC-bestanden 110 Header-informatie NC-bestand aanpassen

111 U kunt tekst invoeren in de vensters Tekstinfo over onderdeel 1-4 en gewenste template-attributen zoals bijvoorbeeld <<WEIGHT>> tussen dubbele punthaken invoeren om het gewicht van het onderdeel weer te geven. 5. Klik op OK. 6. Maak de NC-bestanden. 7. Als u de standaard header-informatie van het bestand wilt herstellen, klikt u op de knop Default in het dialoogvenster Headerinformatie NC-bestand. NC-bestanden in DSTV-formaat maken op pagina 100 NC-bestanden 111 Centerpunten in NC-bestanden

112 12.5 Centerpunten in NC-bestanden Centerpunten zijn referentiepunten waarmee de afzonderlijke onderdelen in de werkplaats tot een geheel worden geassembleerd. In Tekla Structures kunnen gegevens over centerpunten in NC-bestanden worden geschreven zodat onderdelen die handmatig aan het hoofdonderdeel worden gelast, beter kunnen worden gepositioneerd. Centerpunten zijn meestal gemaakt met een boormachine die een klein gaatje in het oppervlak van het materiaal boort. Centerpunten in Tekla Structures werken niet op polyprofielen. Met Tekla Structures kunnen alleen centerpunten worden gemaakt voor onderdelen waarvoor u centerpuntinstellingen hebt gedefinieerd. U kunt de centerpuntinstellingen opslaan in een.ncp-bestand dat Tekla Structures standaard in de map..\attributes onder de huidige modelmap opslaat. OPMERKING Centerpunten beïnvloeden de nummering. Als bijvoorbeeld twee onderdelen verschillende centerpunten hebben of als het ene onderdeel centerpunten bevat en het andere niet, worden in Tekla Structures verschillende nummers toegewezen aan de onderdelen. In Tekla Structures worden dikke rode lijnen weergegeven voor elke combinatie van centerpunten in het modelvenster als het is bijgewerkt. Centerpunten kunnen indien nodig ook in tekeningen worden weergegeven. Selecteer in tekeningen het selectievakje aan/uit in de onderdeeleigenschappen om de centerpunten weer te geven. Centerpunten in NC-bestanden maken op pagina 113 NC-bestanden 112 Centerpunten in NC-bestanden

113 Centerpunten in NC-bestanden maken U maakt centerpunten als volgt in NC-bestanden: 1. Klik op Bestand --> Exporteer --> Maak NC Bestanden. 2. In het dialoogvenster NC Bestanden selecteert u de onderdelen waarvoor u de centerpunten wilt maken door de overeenkomstige selectievakjes in de kolom Centerpunten te selecteren. 3. Klik op de knop Centerpunten in het dialoogvenster NC bestanden. Het dialoogvenster Instelling centerpunten verschijnt. 4. Klik op Toevoegen om een nieuwe regel toe te voegen. 5. Klik op elk item in een rij om te definiëren aan welk onderdeel een centerpunt wordt toegewezen en waar de centerpunten worden gemaakt. De volgorde van de regels in het dialoogvenster Instelling centerpunten is belangrijk. Voer de meest belangrijke definitie als eerste in en de meest algemene als laatste. a. Selecteer in de lijst Hoofdonderdeel profiel type het profieltype van het hoofdonderdeel dat centerpunten moet krijgen. De lijst bevat profielen die overeenkomen met de DSTV-standaard. b. Voer in de kolom Naam hoofdonderdeel de naam van de hoofdonderdelen in.u kunt verschillende onderdeelnamen gescheiden door komma's invoeren, bijvoorbeeld KOLOM, LIGGER. U kunt wildcards (*? gebruiken. [ ] ). HE* komt bijvoorbeeld overeen met alle onderdelen die een profielnaam hebben die begint met de tekens HE. c. Selecteer in de lijst Aangelast onderd. profiel type het profieltype van het aangelaste onderdeel. d. Voer in de kolom Naam aangelaste onderdelen de naam van de profielen van het aangelaste onderdeel in.u kunt verschillende onderdeelnamen, gescheiden door komma's, invoeren. U kunt wildcards (*? gebruiken. [ ] ). e. Selecteer in de lijst Centerpunten locatie hoe het aangelaste onderdeel op het hoofdonderdeel wordt geprojecteerd. Linkerzijde: De linkerzijde van het aangelaste onderdeel wordt gemarkeerd op het hoofdonderdeel. De linkerzijde is de zijde van het aangelaste onderdeel dat zich het dichtst bij het beginpunt van het hoofdonderdeel bevindt. Rechterzijde: de rechterzijde van het aangelaste onderdeel wordt gemarkeerd op het hoofdonderdeel. Beide zijden: hiermee worden Linkerzijde en Rechterzijde gecombineerd. Midden: het midden van het aangelaste onderdeel. NC-bestanden 113 Centerpunten in NC-bestanden

114 Gaten linkerzijde: Hiermee wordt het hoofdonderdeel voorzien van centerpunten op de posities van gaten aan de linkerzijde van het aangelaste onderdeel. Gaten rechterzijde: Hiermee wordt het hoofdonderdeel voorzien van centerpunten op de posities van gaten aan de rechterzijde van het aangelaste onderdeel. Gaten beide zijden: hiermee worden Gaten linkerzijde en Gaten rechterzijde gecombineerd. Hartlijn: hiermee worden twee punten op de hartlijn van de X-as van het aangelaste onderdeel gemarkeerd. f. Selecteer in de lijst Verplaats naar flens naar welk deel van de flens van het hoofdonderdeel de centerpunten worden verplaatst. g. Voer in de kolom Randafstand de minimumafstand van een centerpunt tot aan de rand van het hoofdonderdeel in.tekla Structures maakt geen centerpunt binnen deze afstand. Als een centerpunt zich binnen de gedefinieerde randafstand bevindt, wordt deze in Tekla Structures verwijderd, tenzij u Centerpunten locatie hebt ingesteld op Midden. h. Selecteer in de lijst Centerpunten aangelaste onderdelen of centerpunten aan de aangelaste onderdelen worden gemaakt. 6. Als er op de achterzijde centerpunten staan, gaat u naar het tabblad Centerpunt opties, selecteert u een van de volgende opties en definieert u de Gatdiameter: Roteer het onderdeel als er geen centerpunten of items zijn, bijvoorbeeld gaten vooraan maar enkele in de achterkant. Roteer het onderdeel en boor door de centerpunten als er geen andere items in de voorzijde zijn maar enkele in de achterzijde of meer centerpunten in de achterzijde dan in de voorzijde. Boor door de centerpunten in de achterzijde als er geen andere items in de achterzijde zijn. 7. Als u geen centerpunten op overlappende gaten wilt hebben, selecteert u Geen centerpunten op overlappende gaten. 8. Als u centerpunten in de middelpunt van de deuvels wilt hebben, selecteert u Centerpunt hart deuvels. 9. Als u centerpunten in het model wilt weergeven, selecteert u Toon centerpunten in het model. 10. Klik op OK. 11. Selecteer de onderdelen in het model. NC-bestanden 114 Centerpunten in NC-bestanden

115 12. Klik op Maak in het dialoogvenster NC bestanden. Centerpunten worden in het BO-blok van het DSTV-bestand als gaten van 0 mm diameter geschreven. Voorbeelden In Tekla Structures wordt het middenpunt van alle ronde aangelaste profielen voor een hoofdonderdeel gemarkeerd en er worden geen centerpunten dichter dan 10 mm bij de rand van het hoofdonderdeel gemaakt. In Tekla Structures wordt de positie van de gaten in de aangelaste platen op het hoofdonderdeel geprojecteerd. Centerpunten in NC-bestanden op pagina 111 Centerpunten in NC-bestanden op pagina Scribing in NC-bestanden In Tekla Structures kan scribing in NC-bestanden worden gegenereerd. Dit betekent dat informatie over de contour van aangelaste onderdelen aan NC-bestanden kan worden toegevoegd voor machinaal gebruik. Scribing in Tekla Structures werkt niet op polyprofielen. Met Tekla Structures kan alleen scribing worden gemaakt voor onderdelen waarvoor u scribing-instellingen hebt gedefinieerd. U kunt de scribing-instellingen opslaan in een.ncsbestand dat Tekla Structures standaard in de map..\attributes onder de huidige modelmap opslaat. U kunt scribing aan zowel het hoofdonderdeel als de aansluitende onderdelen toevoegen. OPMERKING Scribing beïnvloedt de nummering. Als twee onderdelen bijvoorbeeld verschillende scribing hebben of als het ene onderdeel scribing bevat en het andere niet, worden in Tekla Structures verschillende nummers aan de onderdelen toegewezen. Scribing in NC-bestanden maken op pagina 116 NC-bestanden 115 Scribing in NC-bestanden

116 Scribing in NC-bestanden maken U maakt scribing in NC-bestanden als volgt: 1. Klik op Bestand --> Exporteer --> Maak NC Bestanden. 2. In het dialoogvenster NC bestanden selecteert u de onderdelen waarvoor u de scribing wilt maken door de corresponderende selectievakjes in de kolom Scribing in te schakelen. 3. Klik op de knop Scribing in het dialoogvenster NC bestanden. Het dialoogvenster Scribing instellingen verschijnt. 4. Klik op Toevoegen om een nieuwe regel toe te voegen. 5. Als u wilt definiëren op welke onderdelen scribing wordt toegepast en hoe dat gebeurt, klikt u op elk item op een regel. a. Selecteer in de lijst Hoofdonderdeel profiel type het profieltype van het hoofdonderdeel waarop scribing moet worden toegepast. De lijst bevat profielen die overeenkomen met de DSTV-standaard. b. Voer in de kolom Naam hoofdonderdeel de naam voor de hoofdonderdeelprofielen in. U kunt verschillende onderdeelnamen invoeren die door een komma worden gescheiden, bijvoorbeeld KOLOM, LIGGER. U kunt wildcards (*? gebruiken. [ ] ). HE* komt bijvoorbeeld overeen met alle onderdelen die een profielnaam hebben die begint met de tekens HE. c. Selecteer in de lijst Aangelast onderd. profiel type het profieltype van het aangelaste onderdeel. d. Voer in de kolom Naam aangelaste onderdelen de naam voor de profielen van het aangelast onderdeel in. U kunt verschillende onderdeelnamen, gescheiden door komma's, invoeren. U kunt wildcards (*? gebruiken. [ ] ). e. Selecteer in de lijst Scribing van aansluitende onderdelen of op de aansluitende onderdelen scribing wordt toegepast. f. Selecteer in de lijst Stansen of poederen hoe scribing op een onderdeel wordt toegepast. Stansen: het onderdeel wordt gestanst. Poederen: het onderdeel wordt met poeder gemarkeerd. Beide: beide methoden worden gebruikt. g. Selecteer in de lijst Merknummer of een SI-blok moet worden gemaakt. h. Selecteer of u onderdelen die op de montageplaats in Op locatie gelaste onderdelen markeren zijn gelast wilt labelen. NC-bestanden 116 Scribing in NC-bestanden

117 6. Definieert de minimale afstand van scribing tot de rand van het hoofdonderdeel in Randafstand. Tekla Structures past binnen deze afstand geen scribing toe. 7. Klik op OK. 8. Selecteer of u bestanden voor alle onderdelen of voor geselecteerde onderdelen wilt maken. 9. Klik op Maak in het dialoogvenster NC bestanden. Scribing wordt in de PU- en KO-blokken van het DSTV-bestand geschreven. Tekla Structures geeft scribing als dikke magenta lijnen in het modelvenster weer. Scribing in NC-bestanden op pagina 115 NC-bestanden in DSTV-formaat maken op pagina NC-bestanden in DXF-formaat maken U kunt NC-bestanden ook in een DXF-formaat maken door DSTV-bestanden naar DXFbestanden te converteren. Voordat u een DXF-conversie uitvoert, moet u eerst de NCbestanden in een DSTV-formaat maken. U converteert DSTV-bestanden als volgt naar DXF-bestanden: 1. Maak de NC-bestanden in het DSTV-formaat. 2. Klik op de knop Applicaties en componenten in de rechterbovenhoek van het Tekla Structures-hoofdvenster om de database Applicaties en componenten te openen. NC-bestanden 117 NC-bestanden in DXF-formaat maken

118 3. Klik op de pijl naast Applicaties om de lijst met applicaties te openen. 4. Dubbelklik op Convert_DSTV2DXF om het dialoogvenster Convert DSTV files to DXF te openen. 5. Blader naar de map die de naar DXF-bestanden te converteren NC-bestanden bevat. 6. Selecteer de NC-bestanden en klik op Openen. In Tekla Structures wordt automatisch een map NC_dxf in de modelmap gemaakt en de DXF-bestanden worden daar gemaakt. Als u de geconverteerde DXF-bestanden wilt controleren, selecteert u Ja in het dialoogvenster dat na het maken van de DXF-bestanden verschijnt. De DXF-bestanden worden in de Tekla DWG Viewer geopend. ATTENTIE De macro is gemaakt voor eenvoudige platen. Het is daarom mogelijk dat deze geen correcte conversieresultaten geeft voor liggers, kolommen en gebogen polyprofielen. NC-bestanden maken met het programma dstv2dxf.exe U kunt ook een apart Tekla Structures-programma dstv2dxf.exe gebruiken om de DSTVbestanden naar een DXF-formaat te converteren. Het programma bevindt zich in de map.. \Tekla Structures\<version>\nt\dstv2dxf. Slechts één zijde van een onderdeel (voorzijde, bovenzijde, achterzijde of onderzijde) wordt naar een bestand geschreven en daarom is dit exportformaat het meest geschikt voor platen. U start de conversie als volgt: 1. Maak een map voor de NC-bestanden, bijvoorbeeld c:\ dstv2dxf. Gebruik geen spaties in het pad van de map. U moet de bestanden bijvoorbeeld niet in de Tekla Structures-map onder de map Program Files opslaan, omdat het pad van de map spaties bevat. 2. Kopieer alle bestanden uit C:\Program Files\Tekla Structures \<version>\nt\dstv2dxf naar de door u gemaakte map (C:\dstv2dxf). 3. Sla de NC-bestanden in de door u gemaakte map (C:\dstv2dxf) op. 4. Dubbelklik op een geschikt dstv2dxf_conversion.bat-bestand. Het programma converteert de bestanden in dezelfde map naar DXF-formaat. Als u de conversie-instellingen moet aanpassen, wijzigt u de instellingen in een juist dstv2dxf.def-bestand en start u de conversie opnieuw. Zie voor meer informatie over instellingen het document DEF File Description.pdf in dezelfde map. NC-bestanden in DSTV-formaat maken op pagina 100 NC-bestanden 118 NC-bestanden in DXF-formaat maken

119 12.8 Fittingen en trimlijnen in NC-bestanden Als u NC-bestanden in een DSTV-formaat maakt, beïnvloedt de methode die u kiest om een ligger in te korten de lengte van de ligger in het NC-bestand. Fittingen beïnvloeden de lengte van de ligger in het NC-bestand. Trimlijnen beïnvloeden de lengte van de ligger in het NC-bestand niet. Als u een ligger inkort, moet u fitten gebruiken om er zeker van te zijn dat de lengte van de ligger in het NC-bestand juist is. De algehele lengte van een ligger is de gefitte nettolengte van de ligger. Dit betekent dat in Tekla Structures altijd rekening wordt gehouden met de fitting wanneer de lengte van de ligger wordt berekend. Voor lijnen, polygonen of onderdeeluitsnijdingen is de snede niet van invloed op de lengte van de ligger, maar de totale lengte in het NC-bestand is de brutolengte (oorspronkelijk gemodelleerd) van de ligger. 1. Fitting 2. Trimlijn 3. Polygoon of een trimlijn 4. Fitting Kortste lengte Als u de kortst mogelijke lengte in een NC-bestand wilt gebruiken, doet u dat met de variabele XS_DSTV_NET_LENGTH. Netto- en brutolengte Als u zowel de netto- als de brutolengte in de header van het NC-bestand wilt opnemen, gebruikt u de variabele XS_DSTV_PRINT_NET_AND_GROSS_LENGTH. NC-bestanden 119 Fittingen en trimlijnen in NC-bestanden

120 NC-bestanden in DSTV-formaat maken op pagina 100 XS_DSTV_NET_LENGTH XS_DSTV_PRINT_NET_AND_GROSS_LENGTH 12.9 Buis-NC-bestanden maken Om NC-bestanden voor buizen te maken, moet u eerst de specifieke buiscomponenten gebruiken om de buis-buis-verbindingen en de buis-plaat-verbindingen te maken. Buis-Lasvoorbewerking (1) Buis-kruisende buizen (1) Buis-Aansluiting in buis (1) Buis-Aansluiting tegen buis (1) Buis-Aangelaste plaat (1) Nadat u de componenten hebt gebruikt, kunt u een NC-bestand voor gegevensexport maken. Als een NC-bestand van een buis is gemaakt, resulteert dat in een XML-bestand dat de modelgegevens bevat. U maakt als volgt NC-bestanden van buizen: 1. Klik op Bestand --> Exporteer --> Buis-NC-bestanden maken... om het dialoogvenster Buis-NC-bestanden te openen. 2. Voer een naam voor het exportbestand in en blader naar de locatie waar u het bestand wilt opslaan. 3. Geef aan of u het bestand wilt maken voor geselecteerde onderdelen of voor alle onderdelen. 4. Klik op Maken. In Tekla Structures worden een XML-bestand en een logbestand gemaakt op de locatie die u hebt opgegeven. ATTENTIE Als u de juiste exportresultaten van het NC-bestand van de buis wilt verkrijgen, moet u op de volgende beperkingen letten: Onderdeeluitsnijdingen en polygoonuitsnijdingen worden niet ondersteund en ook niet geëxporteerd. Fit- en trimlijnen, die handmatig of door andere componenten zijn gemaakt, worden geëxporteerd als eenvoudige afwerkingen. Gaten die door bouten worden gemaakt, worden niet ondersteund en worden niet geëxporteerd. NC-bestanden 120 Buis-NC-bestanden maken

121 Tube-Chamfer (1) Tube-CrossingSaddle (1) Tube-MitreSaddle+Hole (1) Tube-Saddle+Hole (1) Tube-SlottedHole (1) NC-bestanden 121 Buis-NC-bestanden maken

122 13 PDF U kunt een PDF als een referentie model in uw model invoegen. Tijdens het invoegen, converteert Tekla Structures de PDF naar het DXF-formaat. Alleen vectorafbeeldingen worden geconverteerd. Een PDF in een model invoegen op pagina Een PDF in een model invoegen U voegt een PDF als een referentie model als volgt in: 1. Klik op Bestand --> PDF-document invoegen... Het dialoogvenster PDF-referentiemodel invoegen wordt geopend. 2. Klik op Bladeren Blader naar de PDF en klik op Openen. 4. Stel de schaal voor het referentie model in. 5. Voer het nummer in van de pagina die u wilt invoegen. 6. Klik op OK. 7. Selecteer een punt om het referentie model te plaatsen. Tekla Structures converteert de PDF naar DXF-formaat. De conversie maakt een DXFbestand voor iedere geïmporteerde pagina. Tekla Structures slaat de DXF-bestanden op in dezelfde map waar de PDF zich bevindt. Beperkingen Alleen vectorafbeeldingen worden geconverteerd, rasterafbeeldingen niet. PDF 122 Een PDF in een model invoegen

123 14 DGN Het DGN-formaat is speciaal gebruikt voor de gegevensoverdracht tussen programma's die worden gebruikt voor het ontwerpen van fabrieken. Het is ontwikkeld door MicroStation. Het is vergelijkbaar met DWG wat alleen een grafisch gegevensformaat is. Het bevat unieke onderdeel-id s in het opgegeven model. Het is mogelijk om de clashes tussen het Tekla Structures-model en een DGN-referentiemodel te controleren. Dit formaat heeft de volgende beperkingen: GUID wordt niet ondersteund. Change management is niet mogelijk met een DGN-bestand. Referentie modellen op pagina 32 Een referentiemodel invoegen op pagina 33 Exporteren naar 3D DGN-bestanden op pagina DGN importeren U kunt DGN-modellen als referentiemodellen in Tekla Structures importeren. U kunt DGNmodelobjecten in verschillende referentiemodellayers volgens de niveau-instellingen in het DGN-bestand weergeven. U kunt DGN-modellen voor de clash check gebruiken. Het importeren van referentiemodellen in Tekla Structures ondersteunt de DGN-indelingen V7 en V8. Een DGN-bestand kan één of meer DGN-modellen bevatten. Een DGN-model kan één van de drie typen zijn: een rekenmodel, een extrusiemodel of een bladmodel. Rekenmodellen zijn erg bruikbaar in Tekla Structures omdat ze geschikte structurele gegevens bevatten. Als er veel modeltypen in een DGN-bestand beschikbaar zijn, selecteert Tekla Structures het geïmporteerde modeltype in de onderstaande volgorde: 1. Een actief model wordt geïmporteerd als het een rekenmodel is. 2. Een standaardmodel wordt geïmporteerd als het een rekenmodel is. 3. Als DGN-bestanden rekenmodellen bevatten, wordt de eerste geïmporteerd. DGN 123 DGN importeren

124 4. Als er zich geen rekenmodellen in het DGN-bestand bevinden, wordt ongeacht het modeltype het eerste model geïmporteerd. U kunt een logbestand over de DGN-import op het tabblad Log bestand in MessageDialog ( Extra --> Werkbalken --> Meldingsscherm ) weergeven. Een referentiemodel invoegen op pagina 33 Ondersteunde DGN-objecten op pagina 124 Ondersteunde DGN-objecten In Tekla Structures kunnen de volgende DGN-objecten in referentie modellen worden weergegeven: Object Typenr. Beschrijving Cel 2 Een verzameling gegroepeerde entiteiten met een gemeenschappelijk(e) invoegpunt/oorsprong, schaal en oriëntatie in 2D/3D-ruimte. Lijn 3 Lijnenreeks 4 Een reeks onderling verbonden lijnen. Vorm 6 Zoals een lijnenreeks maar gesloten (eerste punt = laatste punt). Tekstknooppunt 7 Een paragraaf/tekstblok met meerdere lijnen. Bocht 11 Een parametrische spline curve. Complexe keten 12 Een ketenverzameling van andere entiteiten (lijnen, lijnenreeksen, bogen, curven of b-spline curven). Complexe vorm 14 Zoals een complexe keten maar gesloten (eerste punt = laatste punt). Ellips 15 Boog 16 Tekst 17 Ondersteunt TrueType-lettertypen en tekststijlen (vet, onderstreept, cursief, enzovoort). 3D-oppervlakte 18 Zoals een 3D-solid maar niet aan de uiteinden afgedopt. 3D-solid 19 De solid die is gemaakt door uit een grensentiteit te projecteren of te roteren (lijn, lijnenreeks, curve, boog of ellips). Kegel 23 Feitelijk een afgekapte kegel die door twee parallelle cirkels zijn beschreven. Als de radius DGN 124 DGN importeren

125 Object Typenr. Beschrijving van beide cirkels hetzelfde is, wordt er een cilinder gemaakt. B-spline oppervlakten 24 Zie de beschrijving van b-spline curven die ook hier van toepassing is. Er worden extra gegevens geleverd door oppervlaktegrensentiteiten (type 25). B-spline curve 27 Kan rationeel/niet-rationeel, uniform/nietuniform of open/gesloten zijn. Entiteittype 27 levert header-gegevens en extra gegevens worden geleverd door paalentiteiten (type 21), knoopentiteiten (type 26) en wegingsfactorentiteiten (type 28). Gedeelde-celdefinitie 34 Vergelijkbaar met een DWG-blokdefinitie. Definieert in feite een set gegroepeerde entiteiten. Gedeelde-celexemplaar 35 Vergelijkbaar met een DWG-blokexemplaar. Er kunnen talloze celexemplaren op/in verschillende locaties, schalen en oriëntaties worden gemaakt op basis van de bepaalde celdefinitie. Meerdere lijnen 36 Een set parallelle lijnen die kunnen worden verbonden (met of zonder zichtbare naden op de verbindingen) en meerdere typen einddoppen (rond, vierkant enzovoort). Net 105 Ondersteunt netten met geïndexeerde 'face loops', vierhoekige lijst, vierhoekig stramien, driehoekig stramien en driehoekige lijst. Smart solid - Smart solids (solids die zijn gemaakt van opgenomen Parasolid/ACIS-gegevens) kunnen in Tekla Structures worden geïmporteerd als draadvensteromtrekken. Beperkingen De volgende objecten hebben specifieke beperkingen: Object Typenr. Beschrijving Puntenreeks 22 Niet ondersteund. (Een puntenreeks is een serie punten met gekoppelde oriëntaties. Puntenreeksen zijn vooral bedoeld voor het definiëren van overzichtspaden). Maatvoering 33 Niet ondersteund. Net 105 Het type 'point cloud'-net wordt momenteel niet ondersteund. Smart solid - Smart solids (solids die zijn gemaakt van opgenomen Parasolid/ACIS-gegevens) worden DGN 125 DGN importeren

126 Object Typenr. Beschrijving momenteel alleen als draadvensteromtrekken ondersteund. Daarom doen smart solids momenteel niet mee bij de clash checkbewerkingen. Een referentiemodel invoegen op pagina 33 DGN importeren op pagina Exporteren naar 3D DGN-bestanden U kunt geselecteerde onderdelen of het hele model naar 3D DGN exporteren. U exporteert een 3D DGN-bestand als volgt: 1. Open een Tekla Structures-model. 2. Klik op Bestand --> Exporteren --> 3D DGN... om het dialoogvenster Exporteer 3D DGN te openen. 3. Voer de naam van het exportbestand in het vak Uitvoerbestand in. Als u een bestaand bestand wilt vervangen, klikt u op de knop... en bladert u naar het bestand. 4. Selecteer in de lijst Exporteren Alle objecten of Geselecteerde objecten en selecteer de te exporteren onderdelen. 5. Klik op Maak. In Tekla Structures wordt het bestand <name>.dgn in de huidige modelmap gemaakt. Als het model buisvormige onderdelen bevat en u de grootte van de DGN-bestanden of de complexe weergave in de gerenderde aanzichten wilt verminderen, kunt u dit instellen met de volgende variabelen: U kunt ook de volgende variabelen gebruiken om een DGN-export in te stellen: DGN 126 Exporteren naar 3D DGN-bestanden

127 15 CAD Computer-aided design (CAD) betekent dat u met software een ontwerp kunt maken, wijzigen, analyseren en optimaliseren. CAD-softwareapplicaties zijn beschikbaar voor algemeen ontwerp of gespecialiseerd gebruik, zoals voor een architectonisch ontwerp of het ontwerp van een fabriek. Meer complexere CAD toepassingen zijn solid modelleren en parametrisch modelleren, waarmee objecten met realistische kenmerken kunnen worden gemaakt. In parametrische modellen zijn de objecten aan elkaar gerelateerd. De CAD-importtool ondersteunt in Tekla Structures diverse formaten voor het importeren van modellen en kan maximaal onderdelen importeren. Bij een groter aantal onderdelen wordt in Tekla Structures een waarschuwing weergegeven en wordt het model niet geïmporteerd. Conversiebestanden op pagina 28 importinstellingen CAD-model op pagina 133 exportinstellingen CAD-model op pagina CAD-import- en exportformaten Met de CAD-importtool kunt u de volgende bestandstypen importeren naar en exporteren van Tekla Structures. Optie Importere n Exportere n Importeren vanuit/exporteren naar SDNF X X SDNF (Steel Detailing Neutral File) wordt gebruikt bij het importeren en het exporteren van diverse CADsystemen. HLI X X HLI (High Level Interface). IEZ AG Speedikon-software Plantview X Plantview-ontwerpsysteem CAD 127 CAD-import- en exportformaten

128 Optie Importere n Exportere n Importeren vanuit/exporteren naar SDNF (PDMS) X X Plant Design Management System. Cadcentre 3D-software voor het ontwerpen van fabrieken. De gegevens worden naar PDMS geëxporteerd via een SDNF-koppeling. In Tekla Structures worden de gegevens over de afwerking in het klasseattribuut van het onderdeel geschreven, terwijl in een SDNF-export de klassegegevens worden weggelaten. XML X X ArchiCAD-modelleersysteem. De export is aan enkele beperkingen gebonden: Conversiebestanden worden niet gebruikt. Gaten, bouten en lassen worden niet geëxporteerd. PDMS X Verouderd formaat. We raden u niet aan deze optie te gebruiken. SCIA X SCIA wordt gebruikt voor de SteelFabinterface Een SDNF-model importeren U importeer een SDNF-bestand als volgt: 1. Selecteer Bestand --> Importeer --> Meer / CAD.... Het dialoogvenster Nieuw import model wordt weergegeven. 2. Selecteer CAD Import in de lijst Type. 3. Gebruik de standaardnaam import model of voer een nieuwe naam in. 4. Klik op OK. 5. Selecteer het model in de lijst. 6. Klik op Eigenschappen om een dialoogvenster te openen waarin u de instellingen voor het importbestand kunt definiëren. U kunt de standaardparameters voor PDS en PDMS SDNF-bestanden laden met de optie Laad. CAD 128 Een SDNF-model importeren

129 Voer op het tabblad Conversie de naam van het conversiebestand in of blader naar het conversiebestand. Voer op het tabblad Parameters de naam van het SDNF-bestand dat u wilt importeren in het vak Invoer bestand in of gebruik de standaardnaam. SDNF-bestanden hebben meestal een extensie *.dat. U vindt het versienummer voor SDNF 3.0-bestanden vindt u in de header als u het bestand opent met een teksteditor. Stel op het tabblad Parameters het bestand Type in op SDNF en stel de coördinaten voor de oorsprong in de vakken Oorsprong in als u het bestand op een specifieke locatie wilt. Stel de SDNF-opties in op de pagina SDNF: In het gebied Onderdeel Pos.-nr. een prefix en een startnummer. Dit houdt verband met de instelling Type positie nummer. Selecteer in SDNF versie nummer het SDNF-formaattype (2.0 of 3.0). SDNF 3.0 is meestal het te selecteren formaat. Met StruCAD is het echter beter om SDNF 2.0-bestanden uit te wisselen. Stel Fittingen en zaagsnedes meenemen in op Ja (standaard) om zaagsnedes en fittingen mee te nemen in de import. Deze worden alleen opgenomen als ze zich in het SDNF-bestand bevinden. Stel Offsets meenemen in op Ja om offsets te maken. In de meeste gevallen moet u Ja selecteren. No (standaard) positioneert handles van onderdelen op eindpunten van onderdelen. U kunt een logbestand maken. Als de import mislukt, kunt u in het logbestand de reden onderzoeken. Controleer het logbestand zelfs wanneer de import gelukt lijkt te zijn. In het bestand Maak logbestand kunt u Maken selecteren om een nieuw logbestand te maken en telkens het vorige logbestand te verwijderen wanneer u het model importeert. Als u Toevoegen selecteert (standaard), worden de logbestandsgegevens aan het einde van het bestaande logbestand toegevoegd. U kunt ook selecteren hoe het logbestand wordt weergegeven, waarbij de opties Met een externe viewer (zoals Microsoft Kladblok), Nee en In dialoog zijn. Er wordt een aparte dialoogvensterlijst gemaakt waarin het bestand alleen kan worden weergegeven. Voer de naam van het logbestand in of blader naar een bestaand logbestand. Het SDNF-bestand bevat ID's die kunnen worden opgenomen in gebruikersattributen van onderdelen of worden gebruikt als positienummers. In Type positie nummer selecteert u Posnummer als u wilt dat de ID het positienummer van het onderdeel wordt. Gebruik de velden Onderdeel Pos_No met deze optie. Selecteer Universele ID nummers als u wilt dat de ID een gebruikersattribuut voor het onderdeel wordt. In de meeste gevallen selecteert u Universele ID nummers. Als u gebruikersattributen zichtbaar wilt maken, moet u deze toevoegen aan het bestand objects.inp. Voor bestandsimport vanuit PDS of PDMS is Universele ID nummers de gebruikelijke optie. CAD 129 Een SDNF-model importeren

130 Als u een lijst wilt maken van de import, voert u de gewenste gegevens in op het tabblad Lijst. Op het tabblad Geavanceerd kunt u enkele variabelen instellen. Normaalgesproken hoeft u de standaardwaarden niet te wijzigen. 7. Klik op OK om naar het dialoogvenster Nieuw import model te gaan. 8. Selecteer de importmodelnaam in de lijst en klik op Importeren. U kunt ook op de knoppen Nieuw of Eigenschappen klikken als u enkele wijzigingen wilt uitvoeren. In Tekla Structures wordt het dialoogvenster Importmodel info weergegeven. 9. Selecteer welke versie van onderdelen die u wilt importeren. 10. Klik op Alles accepteren. De optie Alles accepteren wordt meestal gebruikt bij het importeren van een nieuw model over een bestaande heen. Als u het model hebt gewijzigd en het opnieuw wilt importeren, kunt u ook alle wijzigingen weigeren door op Weiger alles te klikken of individuele wijzigingen accepteren of weigeren door op Selecteer individueel... te klikken. 11. Tekla Structures geeft het bericht Wilt u het importmodel voor latere imports opslaan? weer Klik op Ja. Het importmodel wordt weergegeven in een modelvenster van Tekla Structures. 12. Klik met de rechtermuisknop op het modelvenster en selecteer Pas werkgebied aan, aan complete model om er zeker van te zijn dat het geïmporteerde model volledig zichtbaar is. CAD 130 Een SDNF-model importeren

131 13. Als er onderdelen ontbreken, controleert u de waarden Vensterdiepte Boven en Onder in het dialoogvenster Venster eigenschappen en wijzigt u deze indien nodig. OPMERKING Als u gegevens wilt importeren die in onderdelen van Tekla Structures ontbreken, kunt u de SDNF-lijnverlenging gebruiken in het SDNF-bestand dat moet worden geïmporteerd, en het REVISION_NUMBER gebruikersattribuut in Tekla Structures. importinstellingen CAD-model op pagina Een Plantview-model importeren U importeert een Plantview-model als volgt: 1. Selecteer Bestand --> Importeer --> Meer / CAD... Het dialoogvenster Nieuw import model wordt weergegeven. 2. Selecteer CAD Import. 3. Gebruik de standaardnaam import model of voer een nieuwe naam in. 4. Klik op OK. 5. Selecteer het model in de lijst. 6. Klik op Eigenschappen... om een dialoogvenster te openen waarin u de instellingen voor het geselecteerde type importbestand kunt definiëren: Voer op het tabblad Conversie de naam van het conversiebestand in of blader naar het conversiebestand. Voer op het tabblad Parameters de naam van het Plantview-bestand dat u wilt importeren in het vak Invoer bestand in of klik op Bladeren om het bestand op te zoeken. Stel het bestandstype in op Plantview in het vak Type en stel de coördinaten voor de oorsprong in de vakken Oorsprong in als u het bestand op een specifieke locatie wilt. Stel de materiaalkwaliteit in het vak Materiaal op het tabblad SDNF in. U kunt ook op... naast het vak klikken en in het dialoogvenster Selecteer materiaal naar de materiaalkwaliteit bladeren. Als u een lijst wilt maken van de import, voert u de gewenste gegevens in op het tabblad Lijst. Als u een model voor het eerst importeert, hoeft u de standaardwaarden op het tabblad Geavanceerd niet te wijzigen. 7. Klik op OK om naar het dialoogvenster Importeer modellen te gaan. CAD 131 Een Plantview-model importeren

132 8. Klik op Importeren. In Tekla Structures wordt het dialoogvenster Importmodel info weergegeven. 9. Selecteer welke versie van onderdelen die u wilt importeren. 10. Klik op Alles accepteren. Als u het model hebt gewijzigd en het opnieuw wilt importeren, kunt u ook alle wijzigingen weigeren door op Weiger alles te klikken of individuele wijzigingen accepteren of weigeren door op Selecteer individueel... te klikken. 11. Tekla Structures geeft de melding Wilt u het geïmporteerde model bewaren voor latere import? weer. Klik op Ja. Het geïmporteerde model wordt weergegeven in een modelvenster van Tekla Structures. 12. Klik met de rechtermuisknop op het modelvenster en selecteer Pas werkgebied aan, aan complete model om er zeker van te zijn dat het geïmporteerde model volledig zichtbaar is. 13. Als er onderdelen ontbreken, controleert u de waarden Vensterdiepte Boven en Onder in het dialoogvenster Venster eigenschappen en wijzigt u deze indien nodig. importinstellingen CAD-model op pagina Een SteelFab/SCIA-model importeren U importeert een SteelFab/SCIA-model als volgt: 1. Selecteer Bestand --> Importeer --> Meer / CAD... Het dialoogvenster Importeer modellen wordt weergegeven. 2. Selecteer SteelFab/SCIA Import in de lijst Type. 3. Gebruik de standaardnaam import model of voer een nieuwe naam in. 4. Klik op OK. 5. Selecteer het model in de lijst. 6. Klik op Eigenschappen... om een dialoogvenster te openen waarin u de instellingen voor het importbestand kunt definiëren: Voer de naam van het invoerbestand in. Voer de naam van het conversiebestand in. Stel de coördinaten voor de oorsprong in de vakken Oorsprong in als u het bestand op een specifieke locatie wilt. Stel Importeer lassen in op Ja als u lassen wilt opnemen in het model. Stel Importeer boutgaten in op Ja als u gaten wilt opnemen in het model. CAD 132 Een SteelFab/SCIA-model importeren

133 7. Klik op OK. 8. Klik op Importeren. 9. Selecteer welke versie van onderdelen die u wilt importeren. 10. Klik op Alles accepteren. 11. Als u het model hebt gewijzigd en het opnieuw wilt importeren, kunt u ook alle wijzigingen weigeren door op Weiger alles te klikken of individuele wijzigingen accepteren of weigeren door op Selecteer individueel... te klikken. 12. Tekla Structures geeft de melding Wilt u het geïmporteerde model bewaren voor latere import? weer. Klik op Ja. Het importmodel wordt weergegeven in een modelvenster van Tekla Structures. 13. Klik met de rechtermuisknop op het modelvenster en selecteer Pas werkgebied aan, aan complete model om er zeker van te zijn dat het geïmporteerde model volledig zichtbaar is. 14. Als er onderdelen ontbreken, controleert u de waarden Vensterdiepte Boven en Onder in het dialoogvenster Venster eigenschappen en wijzigt u deze indien nodig. importinstellingen CAD-model op pagina importinstellingen CAD-model Hieronder worden de instellingen met betrekking tot het importeren van verschillende typen modellen via het dialoogvenster Nieuw import model weergegeven. Niet alle tabbladen en instellingen zijn beschikbaar voor alle importtypen. De importtypen worden naast de instellingen weergegeven, zodat u kunt zien bij welk importtype de instellingen horen. Het dialoogvenster Importeer Model wordt weergegeven als u op Eigenschappen klikt in het dialoogvenster Importeer modellen of Nieuw import model. Tabblad Conversie Profiel conversie bestand Optie Beschrijving Importtype Materiaal conversie bestand Dubbel profiel conversie bestand Tabblad Geavanceerd Stel de conversiebestanden in die u wilt gebruiken. Met conversiebestanden worden profiel- en materiaalnamen van Tekla Structures toegewezen aan namen die in andere software worden gebruikt. Voor SteelFab/SCIA bevinden deze opties zich op het tabblad Parameters. CAD FEM CIS-model/ CIMSteel Eureka LMP MicasPlus SteelFab/SCIA CAD 133 importinstellingen CAD-model

134 Actie wanneer objectstatus is (vergeleken met) Optie Beschrijving Importtype Tabblad Onderdelen Vorig plan geeft de objecten in uw model weer, vergeleken met de objecten in het bestand dat moet worden geïmporteerd. Mogelijke toestanden zijn Nieuw, Gewijzigd, Verwijderd of Gelijk. In Tekla Structures wordt de toestand van de geïmporteerde objecten vergeleken met die in uw model. De toestanden kunnen Niet in model, Verschillend of Gelijk zijn. Gebruik de opties onder Niet in model, Verschillend en Gelijk om de acties op te geven wanneer u gewijzigde objecten importeert. Deze opties zijn Niets doen, Kopieer, Wijzig of Verwijder. CAD FEM MicasPlus Eureka LMP CIS-model/ CIMSteel Optie Beschrijving Importtype Onderdeel Pos.-nr. Merk Pos.-nr. Tabblad Parameters Voer een prefix en een startnummer in. Voor SDNF bevindt deze optie zich op het tabblad SDNF. FEM Optie Beschrijving Importtype Invoerbestand of ASCIIbestandsnaam Type of Model type CIS-versie Invoer bereik Het bestand dat u wilt importeren. U kunt ook naar het bestand bladeren. U stelt het invoerbestand of modeltype als volgt in: CAD: SDNF, Calma, HLI, Plantview, SDNF (PDMS), XML FEM: DSTV, SACS, Monorail, Staad, Stan 3d, Bus CIS Model/CIMSteel: Design, Analysis, SP3D. Selecteer CIS/1 of CIS/2: Met CIS/1 worden bestanden geïmporteerd die compatibel zijn met de schemadeclaratie CIMsteel LPM4DEP1. Met CIS/2 worden bestanden geïmporteerd die compatibel zijn met de schemadefinitie CIMsteel CIS/2 (STRUCTURAL_FRAME_SCHEMA). Alles CAD FEM CIS-model/ CIMSteel CIS-model/ CIMSteel Importeer het Complete model of Alleen selectie. CIS2-status CAD 134 importinstellingen CAD-model

135 Optie Beschrijving Importtype Onderdeel rotatie Selecteer Voor of Boven. MicasPlus Oorsprong X, Y, Z Standaard vloeigrens limiet Standaardmateriaal als vloeigrens groter of gelijk is aan limiet Standaardmateriaal als vloeigrens kleiner is dan limiet Combineer onderdelen Max te combineren lengte Negeer offsets Stel de coördinaten voor de oorsprong in om het bestand op een specifieke locatie te plaatsen. De instelling Standaard materiaal als vloeigrens kleiner is dan limiet wordt gebruikt voor het SACS-importbestand. Definieer het materiaal dat moet worden gebruikt als de vloeispanning kleiner is dan de limiet. De instelling Standaard materiaal als vloeigrens groter (of gelijk) is dan limiet wordt gebruikt voor het SACS- of DSTV-importbestanden. Voor SACS wordt met dit veld het materiaal gedefinieerd dat moet worden gebruikt als de vloeigrens groter dan of gelijk is aan de limiet. Voor DSTV kunt u de materiaalkwaliteit hier invoeren, als het niet in het importbestand is opgenomen. Als u diverse elementen in het FEM- of CIS-model wilt combineren tot één onderdeel in Tekla Structures, stelt u Combineer onderdelen in op Ja. Als bijvoorbeeld een ligger in een bestand uit meer dan één element bestaat en u Ja selecteert, worden de elementen gecombineerd tot één ligger in het Tekla Structures-model. Als u de waarde Nee gebruikt, wordt in Tekla Structures een ligger gemaakt voor elk element in het FEM- of CIS-model. Max te combineren lengte wordt alleen toegepast als u Combineer onderdelen instelt op Ja. Gebruik deze instelling om de maximumlengte voor het combineren van onderdelen te definiëren. In Tekla Structures worden elementen alleen tot één onderdeel samengevoegd, als hun gezamenlijke lengte minder is dan de waarde die u hier invoert. De rekenmodellen CIS/1 en CIS/2 kunnen offsets van onderdelen bevatten, wat inhoudt dat CAD FEM CIS-model Eureka LPM MicasPlus SteelFab/SCIA FEM FEM CIS-model/ CIMSteel CIS/CIMSteel CAD 135 importinstellingen CAD-model

136 Negeer krachten Importeer GUID (rekenmodel) Maak logbestand Optie Beschrijving Importtype knooppunten zich niet precies op de eindpunten van de ligger bevinden. Met de standaardoptie Ja, Tekla Structures worden deze offsets gebruikt om de aanwezige onderdelen te zoeken. Met Nee, Tekla Structures wordt de locatie bepaald met behulp van de locaties van knooppunten. Logbestand bekijken Gebruik deze optie als u wilt definiëren hoe krachten worden geïmporteerd. Met Nee worden in Tekla Structures absolute waarden van maximumkrachten geïmporteerd in de gebruikersattributen Afschuifkracht, Trekkracht en Moment van onderdelen. Met Ja, Tekla Structures worden krachten niet geïmporteerd. De onderdeel-guid wordt nu opgenomen in de import. Selecteer Maken om een nieuw logbestand te schrijven en telkens het vorige logbestand te verwijderen wanneer u het model importeert. Selecteer Toevoegen (standaard) om de logbestandsgegevens aan het einde van het bestaande logbestand toe te voegen. Als u geen logbestand nodig hebt, selecteert u Nee. In SDNF bevindt deze optie zich op het tabblad SDNF. Selecteer Met externe viewer om het logbestand weer te geven in een externe viewer zoals Microsoft Kladblok. Als u het bestand niet wilt weergeven, selecteert u Nee. Selecteer In dialoog om een aparte dialoogvensterlijst te maken waarin het bestand alleen kan worden weergegeven. In SDNF bevindt deze optie zich op het tabblad SDNF. CIS/CIMSteel CIS/CIMSteel CAD (SDNF) CIS2-status CAD (SDNF) CIS2-status Importeer lassen Neem lassen op in het geïmporteerde model. SteelFab/SCIA Importeer boutgaten Neem boutgaten op in het geïmporteerde model. SteelFab/SCIA CAD 136 importinstellingen CAD-model

137 Tabblad Lijst Optie Beschrijving Importtype Maak lijst Stel in op Ja om een lijst te maken. CAD FEM Lijst bekijken Stel in op Ja om de lijst weer te geven. CAD FEM Lijst template Hiermee selecteert u de lijsttemplate. CAD Lijst naam Tabblad SDNF Voer de naam van het logbestand in of blader naar een lijstbestand. FEM CAD FEM Optie Beschrijving Importtype Onderdeel Pos.-nr. Voer een prefix en een beginpositienummer in. Deze instelling houdt verband met de instelling Type positie nummer. CAD (SDNF) SDNF versie nummer Stel het SDNF-formaattype in op 2.0 of 3.0. CAD (SDNF) Fittingen en zaagsnedes meenemen Offsets meenemen Naam logbestand Type positie nummer Stel in op Ja (standaard) om uitsnijdingen en fittingen in de import mee te nemen. Stel in op Ja om offsets te maken. In de meeste gevallen moet u Ja selecteren. No (standaard) positioneert handles van onderdelen op eindpunten van onderdelen. Voer de naam van het logbestand in of blader naar een bestaand logbestand. Het SDNF-bestand bevat ID's die kunnen worden opgenomen in gebruikersattributen van onderdelen of worden gebruikt als positienummers van onderdelen. Selecteer Posnummer als u wilt dat de ID het positienummer van het onderdeel wordt. Gebruik de optie Pos.-nr. niet met deze optie. Selecteer Universele ID nummers als u wilt dat de ID een gebruikersattribuut voor het onderdeel wordt. CAD (SDNF) CAD (SDNF) CAD (SDNF) CAD (SDNF) CAD 137 importinstellingen CAD-model

138 Tabblad Plantview Optie Beschrijving Importtype Voor bestandsimport vanuit PDS of PDMS is Universele ID nummers de gebruikelijke optie. Als u gebruikersattributen in dialoogvensters zichtbaar wilt maken, moet u deze toevoegen aan het bestand objects.inp. Optie Beschrijving Importtype Materiaal Selecteer de materiaalkwaliteit. CAD (Plantview) Tabblad DSTV FEM (Staad) Optie Beschrijving Importtype Versie Hiermee selecteert u de DSTV-versie. FEM (DSTV) Importeer statische elementen Import overige elementen Stan 3d Schaal Materiaal Tabblad Bus Als het te importeren DSTV-bestand een statisch en een CAD-model bevat, kunt u kiezen welke u wilt importeren. Als u Ja antwoordt bij Importeer statische elementen, wordt het statische model geïmporteerd. Als u Ja antwoordt bij Import overige elementen, wordt het CAD-model geïmporteerd. FEM (DSTV) Optie Beschrijving Importtype Geef de schaal van het importmodel in. U kunt Stan 3d importeren zonder de schaal op te geven, zolang het Tekla Structures-model en het importmodel in millimeters zijn. Als het Stan 3dbestand in millimeters is, gebruikt u de schaal van 1. Als het Stan 3d-bestand in meters is, gebruikt u de schaal van Voer het materiaal in voor de te importeren onderdelen. FEM (Stan 3d) FEM (Stan 3d) Pos.-nr. Optie Beschrijving Importtype Geef de Pos.-nr. aan van de kokers, kolommen, windverbanden en consoles die u importeert. FEM (Bus) CAD 138 importinstellingen CAD-model

139 Materiaal Optie Beschrijving Importtype Voer het materiaal in voor de te importeren onderdelen. FEM (Bus) Naam Voer de naam in van de te importeren onderdelen. FEM (Bus) Klasse Balken buiten zicht Tabblad Geavanceerd Actie wanneer objectstatus is (vergeleken met) Voer de klasse in van de te importeren onderdelen. FEM (Bus) Met de waarde Ja worden de bovenzijden van alle liggers op vloerniveau uitgelijnd. FEM (Bus) Optie Beschrijving Importtype Een SDNF-model importeren op pagina 128 Een Plantview-model importeren op pagina 131 Vorig plan geeft de objecten in uw model weer, vergeleken met de objecten in het bestand dat moet worden geïmporteerd. Mogelijke toestanden zijn Nieuw, Gewijzigd, Verwijderd of Gelijk. In Tekla Structures wordt de toestand van de geïmporteerde objecten vergeleken met die in uw model. De toestanden kunnen Niet in model, Verschillend of Gelijk zijn. Gebruik de opties onder Niet in model, Verschillend en Gelijk om de acties op te geven wanneer u gewijzigde objecten importeert. Deze opties zijn Niets doen, Kopieer, Wijzig of Verwijder. Een SteelFab/SCIA-model importeren op pagina 132 CAD FEM MicasPlus Eureka LMP CIS-model/ CIMSteel 15.6 Exporteren naar CAD U kunt een CAD-model in diverse formaten exporteren. OPMERKING Voordat u een SDNF-export start, moet u controleren of de variabele XS_SDNF_CONVERT_PL_PROFILE_TO_PLATE niet op de pagina Exporteren van het dialoogvenster Geavanceerde opties is ingesteld. U exporteert een CAD-model als volgt: 1. Open een Tekla Structures-model. CAD 139 Exporteren naar CAD

140 2. Klik op Bestand --> Exporteer --> Meer / CAD... om het dialoogvenster CAD Export te openen. 3. Voer de paden naar de vereiste conversiebestanden in op het tabblad Conversie. 4. Ga naar het tabblad Parameters en geef het exportbestand in het vak Uitvoer bestand een naam. U kunt ook naar het bestand bladeren. 5. Selecteer het exportformaat in de lijst Type. 6. Gebruik de vakken Oorsprong X, Y en Z om de oorsprong van het geëxporteerde model op te geven. 7. Definieer PML-specifieke gegevens in de PML-export op het tabblad PML. 8. Ga in SDNF, SDNF (PDMS)- en PDMS-export naar het tabblad SDNF en definieer de benodigde gegevens. 9. Selecteer in het model de onderdelen die u wilt exporteren. 10. Klik op Toepassen en Maak. In Tekla Structures wordt het exportbestand in de huidige modelmap gemaakt. exportinstellingen CAD-model op pagina 140 CAD-import- en exportformaten op pagina exportinstellingen CAD-model Hieronder worden de instellingen met betrekking tot het exporteren van verschillende typen modellen via het dialoogvenster CAD Export weergegeven. De instellingen voor de FEMexport worden ook beschreven. Niet alle tabbladen en instellingen zijn beschikbaar voor alle exporttypen. De exporttypen worden naast de instellingen weergegeven, zodat u kunt zien bij welk exporttype de instelling hoort. Het dialoogvenster CAD Export wordt weergegeven als u Bestand --> Exporteer --> Meer / CAD... selecteert. Tabblad Conversie Profiel conversie bestand Optie Beschrijving Export type Materiaal conversie bestand Dubbel profiel conversie bestand Stel de conversiebestanden in die u wilt gebruiken. Met conversiebestanden worden profiel- en materiaalnamen van Tekla Structures toegewezen aan namen die in andere software worden gebruikt. Alle CAD 140 exportinstellingen CAD-model

141 Tabblad Parameters Uitvoerbestand Optie Beschrijving Export type De bestandsnaam van het geëxporteerde bestand. U kunt ook naar het bestand bladeren. Type Hiermee selecteert u het exportformaat. Alle Oorsprong X, Y, Z Onderdelen splitsen Combineer gesegmenteerde delen (MicroSAS) Tabblad PML Stel de coördinaten voor de oorsprong in om het geëxporteerde model op een specifieke locatie te plaatsen. Splits in een onderdeel in het Tekla Structuresmodel in verschillende elementen in het STAADof DSTV-model. Hiermee kunt u meerdere onderdelen combineren tot één onderdeel in het geëxporteerde model. Als u bijvoorbeeld een ligger in diverse elementen hebt verdeeld en de optie Ja hebt geselecteerd, worden in Tekla Structures de elementen samengevoegd zodat ze één ligger in het geëxporteerde model vormen. Met de optie Nee vormt elk element van de ligger in het model een individuele ligger. Alle PML, SDNF, XML FEM FEM (MicroSAS) Optie Beschrijving Export type Eenheden (alleen voor PML) Exporteer negatieve volumes Tabblad SDNF Selecteer de eenheden voor het exportmodel. Hiermee bepaalt u of negatieve volumes in de export worden opgenomen. Ja exporteer negatieve volumes. Als u PML gebruikt, voert u profielnamen van Tekla Structures in het conversiebestand in. Hierdoor worden in de andere software onderdelen als liggers en kolommen beschouwd, niet als platen en wordt het exportbestand kleiner. PML PML Optie Beschrijving Export type SDNF versie nummer Selecteer de SDNF-versie die in de export moet worden gebruikt. Gebruik SDNF-versie 2.0. voor StruCAD. SDNF SDNF (PDMS) PDMS CAD 141 exportinstellingen CAD-model

142 Fittingen en zaagsnedes meenemen Optie Beschrijving Export type Type positienummer Offsets meenemen PDMS fase Engineering firma Met Ja (standaard) worden uitsnijdingen en fittingen meegenomen in de export. Het SDNF-bestand bevat ID's die kunnen worden opgenomen in gebruikersattributen van onderdelen of worden gebruikt als positienummers. U beschikt over de volgende opties: Posnummer De ID wordt het positienummer van het onderdeel. Gebruik de velden Onderdeel Pos_No met deze optie. Merknummer De ID wordt het positienummer van het merk. Universele ID nummers De ID wordt een gebruikersattribuut voor het onderdeel. Als u gebruikersattributen zichtbaar wilt maken, moet u deze toevoegen aan het bestand objects.inp. Als u de offset tijdens de export wilt negeren, selecteert u Nee. Als u wel hiermee rekening wilt houden, selecteert u Ja. Deze instelling is niet van invloed op de werkelijke start- en eindpuntgegevens, alleen op de offset. In Tekla Structures worden het start- en eindpunt geschreven op basis van het werkelijke solide object, niet de referentielijn. Met PDMS fase wordt de beginfase voor geëxporteerde onderdelen gedefinieerd. Als de eerste fase in het Tekla Structures-model bijvoorbeeld 1 is en u 10 invoert voor de beginfase, krijgen de Tekla Structures -onderdelen in andere software de fase vanaf 11 en hoger. Voer de naam in van het bedrijf dat de engineering doet. SDNF SDNF (PDMS) PDMS SDNF SDNF (PDMS) PDMS SDNF SDNF (PDMS) PDMS SDNF SDNF (PDMS) PDMS SDNF SDNF (PDMS) PDMS CAD 142 exportinstellingen CAD-model

143 Optie Beschrijving Export type Klant Voer de naam van de klant in. SDNF Structuur ID Project ID Revisienummer Issue Code Ontwerp code Tabblad XML Eenheden Voer een unieke ID voor het geëxporteerde model in. Voer een unieke ID voor het geëxporteerde project in. Voer een optioneel revisienummer in. In Tekla Structures wordt het revisienummer opgehaald uit het gebruikersattribuut (REVISION_NUMBER) van het model. Als dit veld leeg is, wordt in Tekla Structures een revisienummer gebruikt uit het dialoogvenster CAD export (Revisie Nummer). In Tekla Structures wordt een issuecode in het header-gedeelte van het uitvoerbestand geschreven. Voor PDMS moet deze waarde altijd Tekla Structures zijn. Definieer de ontwerpcode die moet worden gebruikt in het structurele ontwerp. SDNF (PDMS) PDMS SDNF SDNF (PDMS) PDMS SDNF SDNF (PDMS) PDMS SDNF SDNF (PDMS) PDMS SDNF SDNF (PDMS) PDMS SDNF SDNF (PDMS) PDMS Optie Beschrijving Export type XML structuur ID Geef de eenheid voor de conversie op (MM, M, IN, FT). Voor bijvoorbeeld een Tekla Structures-model dat is gemaakt met millimeters, selecteert u IN als u alle afmetingen van onderdelen in het uitvoerbestand naar inches wilt converteren. Een unieke ID voor het geëxporteerde model. U moet altijd het ID-nummer invoeren. In Tekla Structures wordt deze waarde gebruikt om het model te identificeren als u dit opnieuw exporteert. XML XML XML structuur naam Een unieke naam van het geëxporteerde model. XML CAD 143 exportinstellingen CAD-model

144 Tabblad Staad Optie Beschrijving Export type Profiel tabel Selecteert het profieltype. FEM (STAAD) Parametrische vormen indien mogelijk Tabblad DSTV Wordt gebruikt om te definiëren hoe Tekla Structures de profielen PL, P, D, PD en SPD naar Staad worden geëxporteerd. Met Ja worden de profielen geëxporteerd als parametrische vormen zodat deze juist kunnen worden geïdentificeerd in STAAD. Met Nee worden alle profielen als STAADstandaardvormen geëxporteerd. FEM (STAAD) Optie Beschrijving Exporttype Versie Selecteert de DSTV-versie om te exporteren. FEM (DSTV) Referentie element met Selecteert CROSS-SECTION om een statisch model te exporteren of MEMBER_LOCATION om een CAD-model te exporteren. FEM (DSTV) Exporteren naar CAD op pagina 139 Exporteren naar een CIMSteel-rekenmodel op pagina 169 Naar een CIMSteel-ontwerp-/fabricagemodel exporteren op pagina 170 Exporteren naar STAAD op pagina 154 Exporteren naar DSTV op pagina Een CAD-model opnieuw importeren Soms hebt u al een model geïmporteerd, maar door enkele wijzigingen moet u het opnieuw importeren. De profiel- en materiaalconversiebestanden moeten hetzelfde zijn zoals gebruikt in de oorspronkelijke modelimport. U importeert als volgt een model opnieuw: U importeert als volgt een model opnieuw: 1. Open Tekla Structures en een model waarin u al een bestaand CAD-model hebt geïmporteerd. CAD 144 Een CAD-model opnieuw importeren

145 2. Klik op Bestand --> Importeer --> Meer/CAD. 3. Selecteer het importtype in de lijst Type. Dit geldt bij CAD-modellen meestal alleen voor bestanden met een SDNF-indeling. 4. Voer in het vak Naam een nieuwe naam voor het geïmporteerde model in. De naam van het pad en het bestand kan in totaal niet langer zijn dan 80 tekens. Als de naam van het pad in totaal te lang is, wordt er een melding weergegeven waarin staat "De naam van het bestand en het pad is te lang. Plaats het bestand in een andere map.". Als u dezelfde naam als bij de oorspronkelijke import gebruikt, geeft Tekla Structures de waarschuwing "Ongeldige naam voor importmodel." weer. 5. Klik op de knop Eigenschappen en zorg ervoor dat de bestanden voor het Profiel van de materiaalconversie op het tabblad Conversie dezelfde zijn als die in de oorspronkelijke modelimport. 6. Ga naar het tabblad Geavanceerd en definieer de acties die Tekla Structures bij het importeren van gewijzigde objecten moet ondernemen: De linkerkolom Vorige plan bevat de toestand van de objecten in uw model in vergelijking met de toestand van objecten in het bestand dat moet worden geïmporteerd. Dit kunnen zijn Nieuw, Gewijzigd, Verwijderd of Gelijk. De objecten kunnen Niet in model, Verschillend of Gelijk zijn. Gebruik de keuzelijsten in de rijen onder Niet in model, Verschillend of Gelijk om op te geven welke acties moeten worden uitgevoerd wanneer u gewijzigde objecten importeert. Deze opties zijn Niets doen, Kopieer, Wijzig of Verwijder. U kunt Verwijder alleen selecteren voor objecten die Verwijderd zijn. U kunt Verwijder alleen gebruiken om objecten te verwijderen die uit uw model zijn verwijderd, niet uit het geïmporteerde model. Meestal worden de standaardinstellingen door de meeste gebruikers gebruikt. 7. Klik op OK of Toepassen. 8. Klik op OK in het dialoogvenster Importeer modellen om het bijgewerkte model te importeren. 9. Maak lijsten op het tabblad Lijst om de verschillende imports te kunnen vergelijken. importinstellingen CAD-model op pagina 133 Importlijsten maken op pagina 145 CAD 145 Importlijsten maken

146 15.9 Importlijsten maken Met sommige importtools kunt u een lijst van de import maken. Standaard worden in Tekla Structures geen lijsten gemaakt wanneer u bestanden importeert. Met deze importlijst kunt u verschillende revisies van vorige imports vergelijken. U kunt bijvoorbeeld de verschillen in profielen, materiaal, onderdeelrotatie, onderdeelpositie, verf, begin van de verbindingscodes, einde van de verbindingscodes en fase weergeven. U maakt een importlijst als volgt: 1. Open de importtool, bijvoorbeeld CAD (Bestand --> Importeer --> Meer / CAD...). 2. Ga naar het tabblad Lijst van het importdialoogvenster. 3. Selecteer in Maak lijst de optie Ja. 4. Selecteer in Lijst bekijken de optie Ja om het lijstbestand weer te geven. 5. Voer in Lijst template het pad voor de lijsttemplate in of gebruik de bladerknop om ernaar te zoeken. U kunt ook de templatenaam weglaten waardoor het standaard importtemplate wordt gebruikt. 6. Voer in Lijst naam het pad voor het lijst bestand in of gebruik de bladerknop om ernaar te zoeken. U kunt ook de lijstbestandsnaam weglaten waardoor het standaard importlijstbestand wordt gebruikt. 7. Importeer het model. Het model wordt geïmporteerd en de lijst wordt op het scherm weergegeven. Als u de lijst geen andere naam hebt gegeven, wordt de lijst met de naam import_revision_report.rpt in de modelmap opgeslagen. CAD 146 Importlijsten maken

147 16 FEM FEM (Finite Element Method) is een analyse- en berekeningsmethode die wordt gebruikt in structurele engineering. In deze elementenmethode wordt de structuur opgedeeld in geschikte eindige elementen die via knopen verbonden zijn. De FEM-import- en exporttool van Tekla Structures ondersteunt diverse formaten en biedt meerdere opties voor het importeren en exporteren van modellen. FEM-import- en exportbestandstypen op pagina FEM-import- en exportbestandstypen Met de FEM-importtool kunt u de volgende bestandstypen in Tekla Structures importeren. DSTV SACS S-Frame Monorail STAAD Stan 3d Bus Optie Software DSTV-formaatgegevens (Deutsche Stahlbau-Verband). Diverse systemen, bijvoorbeeld RSTAB statische software en Masterseries Analysis & Design-systeem. SACS-modelleer- en analysesoftware Analysesoftware, bijvoorbeeld FASTSOLVE. Monorail-systeem STAAD-formaatgegevens (Structural Analysis And Design). STAAD-modelleer- en analysesysteem. Stan 3d-analysesoftware BUS 2.5-analysesoftware U kunt naar de volgende formaten exporteren: DSTV, MicroSAS en STAAD. FEM 147 FEM-import- en exportbestandstypen

148 16.2 DSTV Het fabricage-formaat DSTV (Deutscher STahlbau-Verband) is het standaardformaat dat wordt gebruikt voor de fabricage van stalen onderdelen op numeriek gestuurde (NC) machines. Het beschikt ook over een Analysis & Design-formaat dat wordt gebruikt voor het overbrengen van Analysis & Design-modellen naar het fysieke 3D-model. Verschillende programma's produceren verschillende DSTV-bestanden. Het DSTV-bestand wat wordt geproduceerd door RSTAB statische software bevat bijvoorbeeld alleen een statisch model. In Tekla Structures wordt het statische model (CROSS_SECTION) of het CAD-model (MEMBER_LOCATION) geëxporteerd. Een DSTV-model importeren op pagina Een DSTV-model importeren U importeert een DSTV-model als volgt: 1. Selecteer Bestand --> Importeer --> FEM... Het dialoogvenster Nieuw import model wordt weergegeven. 2. Selecteer FEM Import. 3. Selecteer in de lijst import model (standaard) of voer een nieuwe naam in. 4. Klik op OK. 5. Klik op Eigenschappen... om een dialoogvenster te openen waarin u de instellingen voor het importbestand kunt definiëren: Voer op het tabblad Conversie de naam van het conversiebestand in of blader naar het bestand. Voer op het tabblad Onderdelen een prefix en een startnummer voor de geïmporteerde onderdelen in de vakken Onderdeel Pos.-nr. en Merk Pos.-nr. in. Voer op het tabblad Parameters de naam van het DSTV-bestand dat u wilt importeren in het vak Invoer bestand in of gebruik de standaardnaam. Stel op het tabblad Parameters het bestandstype DSTV in het vak Type in en stel de coördinatenvoor de oorsprong in de vakken Oorsprong in als u het bestand op een specifieke locatie wilt. Als u een lijst wilt maken van de import, voert u de gewenste gegevens in op het tabblad Lijst. Selecteer op het tabblad DSTV de DSTV-versie. Voor Masterseries moet het DSTV99-formaat worden geselecteerd. FEM 148 DSTV

149 Stel ook op het tabblad DSTV de optie Importeer statische elementen in op Ja om een statisch model te importeren. Als u Import overige elementen instelt op Ja wordt er een CAD-model geïmporteerd. 6. Klik op OK om naar het dialoogvenster Importeer modellen te gaan. 7. Selecteer het model dat u wilt importeren. 8. Klik op Importeren. In Tekla Structures wordt het dialoogvenster Importmodel info weergegeven. 9. Selecteer welke versie van onderdelen die u wilt importeren. 10. Klik op Alles accepteren. Als u het model hebt gewijzigd en het opnieuw wilt importeren, kunt u ook alle wijzigingen weigeren door op Weiger alles te klikken of individuele wijzigingen accepteren of weigeren door op Selecteer individueel... te klikken. 11. Tekla Structures geeft de melding Wilt u het geïmporteerde model bewaren voor latere import? weer. Klik op Ja. Het importmodel wordt weergegeven in een modelvenster van Tekla Structures. 12. Klik met de rechtermuisknop op het modelvenster en selecteer Pas werkgebied aan, aan complete model om er zeker van te zijn dat het geïmporteerde model volledig zichtbaar is. 13. Als er onderdelen ontbreken, controleert u de waarden Vensterdiepte Boven en Onder in het dialoogvenster Venster eigenschappen en wijzigt u deze indien nodig. importinstellingen CAD-model op pagina Een STAAD-model importeren Met deze FEM-importtool worden stalen structuren geïmporteerd uit het STAAD-modelleeren analysesysteem. OPMERKING Als u een STAAD-invoerbestand maakt dat compatibel is met de STAADimport van Tekla Structures, gebruikt u de optie Macro coördinatenindeling (Enkel) om het invoerbestand in STAAD op te slaan. Hiermee wordt een regel gemaakt voor elke coördinaat in het invoerbestand. U importeert een STAAD-model als volgt: 1. Selecteer Bestand --> Importeer --> FEM... Het dialoogvenster Nieuw import model wordt weergegeven. 2. Selecteer FEM Import. FEM 149 Een STAAD-model importeren

150 3. Gebruik de standaardnaam import model of voer een naam voor het importmodel in. 4. Klik op OK. 5. Selecteer het model. 6. Klik op Eigenschappen... om een dialoogvenster te openen waarin u de instellingen voor het geselecteerde type importbestand kunt definiëren: Voer op het tabblad Conversie de naam van het conversiebestand in of blader naar het conversiebestand. Voer op het tabblad Parameters de naam van het STAAD-bestand dat u wilt importeren in het vak Invoer bestand in. Stel het bestandstype in op STAAD in het vak Type en stel de coördinaten voor de oorsprong in de vakken Oorsprong in als u het bestand op een specifieke locatie wilt. Stel de materiaalkwaliteit in het vak Materiaal op het tabblad Staad in. U kunt ook op... naast het vak klikken en in het dialoogvenster Selecteer materiaal naar de materiaalkwaliteit bladeren. Als u een lijst wilt maken van de import, voert u de gewenste gegevens in op het tabblad Lijst. Als u een model voor het eerst importeert, hoeft u de standaardwaarden op het tabblad Geavanceerd niet te wijzigen. 7. Klik op OK om naar het dialoogvenster Importeer modellen te gaan. 8. Klik op Importeren. In Tekla Structures wordt het dialoogvenster Importmodel info weergegeven. 9. Selecteer welke versie van onderdelen die u wilt importeren. 10. Klik op Alles accepteren. Als u het model hebt gewijzigd en het opnieuw wilt importeren, kunt u ook alle wijzigingen weigeren door op Weiger alles te klikken of individuele wijzigingen accepteren of weigeren door op Selecteer individueel... te klikken. 11. Tekla Structures geeft de melding Wilt u het geïmporteerde model bewaren voor latere import? weer. Klik op Ja. Het importmodel wordt weergegeven in een modelvenster van Tekla Structures. 12. Klik met de rechtermuisknop op het modelvenster en selecteer Pas werkgebied aan, aan complete model om er zeker van te zijn dat het geïmporteerde model volledig zichtbaar is. 13. Als er onderdelen ontbreken, controleert u de waarden Vensterdiepte Boven en Onder in het dialoogvenster Venster eigenschappen en wijzigt u deze indien nodig. OPMERKING FEM-import is één manier om STAAD-gegevens te importeren. Een rechtstreekse link naar de berekenings- en toetsingsapplicatie STAAD.Pro is een andere, uitgebreidere manier om te importeren. FEM 150 Een STAAD-model importeren

151 Specificaties voor STAAD-tabeltypen op pagina 151 importinstellingen CAD-model op pagina 133 STAAD.Pro op pagina 280 Specificaties voor STAAD-tabeltypen In Tekla Structures worden de volgende specificaties voor STAAD-tabeltypen ondersteund: ST (enkel gedeelte van de standaard ingebouwde tabellen) ST PIPE (parametrisch) ST TUBE (parametrisch) RA (enkele hoek met omgekeerde Y_Z-assen) D (dubbel kanaal) LD (lange staaf, dubbele hoek) SD (korte staaf, dubbele hoek) TC (liggers met afdekplaten boven) BC (liggers met afdekplaat onder) TB (liggers met afdekplaten boven en onder) U kunt de typen CM en T, door de gebruiker opgegeven typen staaltabellen (UPT) en andere afwijkende profielen importeren als u deze hebt gedefinieerd in het profielconversiebestand. U moet gebruikmaken van het underscore-teken in de STAAD-naam, bijvoorbeeld UPT_1_W10X49. In Tekla Structures worden dubbele profielen automatisch geconverteerd in deze importroutine. Een STAAD-model importeren op pagina Een Stan 3d-model importeren U importeert een Stan 3d-model als volgt: 1. Selecteer Bestand --> Importeer --> FEM... Het dialoogvenster Importeer modellen wordt weergegeven. 2. Selecteer FEM Import. 3. Gebruik de standaard importbestandsnaam import model of voer een andere naam in. FEM 151 Een Stan 3d-model importeren

152 4. Klik op OK. 5. Selecteer het model dat u wilt importeren. 6. Klik op Eigenschappen... om een dialoogvenster te openen waarin u de instellingen voor het geselecteerde type importbestand kunt definiëren: Voer op het tabblad Conversie de naam van het conversiebestand in of blader naar het conversiebestand. Voer op het tabblad Parameters de naam van het bestand dat u wilt importeren in het vak Invoer bestand in. Stel het bestandstype in op Stan 3d in het vak Type en stel de coördinaten voor de oorsprong in de vakken Oorsprong in als u het bestand op een specifieke locatie wilt. Als u een lijst wilt maken van de import, voert u de gewenste gegevens in op het tabblad Lijst. Als u een model voor het eerst importeert, hoeft u de standaardwaarden op het tabblad Geavanceerd niet te wijzigen. 7. Klik op OK om naar het dialoogvenster Importeer modellen te gaan. 8. Klik op Importeren. In Tekla Structures wordt het dialoogvenster Importmodel info weergegeven. 9. Selecteer welke versie van onderdelen die u wilt importeren. 10. Klik op Alles accepteren. Als u het model hebt gewijzigd en het opnieuw wilt importeren, kunt u ook alle wijzigingen weigeren door op Weiger alles te klikken of individuele wijzigingen accepteren of weigeren door op Selecteer individueel... te klikken. 11. Tekla Structures geeft de melding Wilt u het geïmporteerde model bewaren voor latere import? weer. Klik op Ja. Het importmodel wordt weergegeven in een modelvenster van Tekla Structures. 12. Klik met de rechtermuisknop op het modelvenster en selecteer Pas werkgebied aan, aan complete model om er zeker van te zijn dat het geïmporteerde model volledig zichtbaar is. 13. Als er onderdelen ontbreken, controleert u de waarden Vensterdiepte Boven en Onder in het dialoogvenster Venster eigenschappen en wijzigt u deze indien nodig. importinstellingen CAD-model op pagina 133 FEM 152 Een Bus-model importeren

153 16.6 Een Bus-model importeren Met deze Bus-importtool worden stalen basisstructuren geïmporteerd uit het invoerbestand van de BUS 2.5-analysesoftware. U importeert een Bus-model als volgt: 1. Selecteer Bestand --> Importeer --> FEM... Het dialoogvenster Importeer modellen wordt weergegeven. 2. Selecteer FEM Import. 3. Gebruik de standaardnaam import model of voer een andere naam in. 4. Klik op OK. 5. Selecteer het model. 6. Klik op Eigenschappen... om een dialoogvenster te openen waarin u de instellingen voor het geselecteerde type importbestand kunt definiëren: Voer op het tabblad Conversie de naam van het conversiebestand in of blader naar het conversiebestand. Voer op het tabblad Parameters de naam van het Bus-bestand dat u wilt importeren in het vak Invoer bestand in. Stel het bestandstype in op Bus in het vak Type en stel de coördinaten voor de oorsprong in de vakken Oorsprong in als u het bestand op een specifieke locatie wilt. Voer op het tabblad Bus het positienummer, het materiaal, de naam en de klasse in voor de onderdelen die u wilt importeren. Gebruik Liggers achter vlak om de positie van kokers en consoles aan te geven. Met de optie Ja worden de bovenzijden van alle liggers op vloerniveau uitgelijnd. Als u een lijst wilt maken van de import, voert u de gewenste gegevens in op het tabblad Lijst. Als u een model voor het eerst importeert, hoeft u de standaardwaarden op het tabblad Geavanceerd niet te wijzigen. 7. Klik op OK om naar het dialoogvenster Importeer model te gaan. 8. Klik op Importeren. In Tekla Structures wordt het dialoogvenster Importmodel info weergegeven. 9. Selecteer welke versie van onderdelen die u wilt importeren. 10. Klik op Alles accepteren. Als u het model hebt gewijzigd en het opnieuw wilt importeren, kunt u ook alle wijzigingen weigeren door op Weiger alles te klikken of individuele wijzigingen accepteren of weigeren door op Selecteer individueel... te klikken. FEM 153 Een Bus-model importeren

154 11. Tekla Structures geeft de melding Wilt u het geïmporteerde model bewaren voor latere import? weer. Klik op Ja. Het importmodel wordt weergegeven in een modelvenster van Tekla Structures. 12. Klik met de rechtermuisknop op het modelvenster en selecteer Pas werkgebied aan, aan complete model om er zeker van te zijn dat het geïmporteerde model volledig zichtbaar is. 13. Als er onderdelen ontbreken, controleert u de waarden Vensterdiepte Boven en Onder in het dialoogvenster Venster eigenschappen en wijzigt u deze indien nodig. importinstellingen CAD-model op pagina Exporteren naar STAAD U exporteert als volgt naar STAAD: 1. Open een Tekla Structures-model. 2. Klik op Bestand --> Exporteer --> FEM... Het dialoogvenster FEM export wordt weergegeven. 3. Ga naar het tabblad Conversie en voer de namen van de conversiebestanden in of blader naar de bestanden. 4. Ga naar het tabblad Parameters en voer de naam van het uitvoerbestand in of blader naar het bestand. 5. Selecteer Staad in de lijst Type. 6. Stel Onderdelen splitsen in op Ja om een onderdeel in het Tekla Structures-model in verschillende elementen in het STAAD-model te splitsen. 7. Ga naar het tabblad Staad en selecteer een optie uit de lijst Profiel tabel. 8. Gebruik de instelling Parametrische vormen indien mogelijk om te definiëren hoe in Tekla Structures de profielen PL, P, D, PD en SPD naar Staad worden geëxporteerd. Met Ja worden de profielen geëxporteerd als parametrische vormen zodat deze juist kunnen worden geïdentificeerd in STAAD. Met Nee worden alle profielen als STAAD-standaardvormen geëxporteerd. In Tekla Structures wordt het exportbestand gemaakt in de huidige modelmap. Voorbeeld Een voorbeeld van een plaat PL10*200 wanneer deze als parametrische vorm wordt geëxporteerd (Ja): 13 PRI YD ZD FEM 154 Exporteren naar STAAD

155 Een voorbeeld van dezelfde plaat wanneer deze als een standaard vorm wordt geëxporteerd (Nee): 13 TABLE ST PL10*200 OPMERKING FEM-export is één manier om STAAD-gegevens te exporteren. Een rechtstreekse link naar de berekenings- en toetsingsapplicatie STAAD.Pro is een andere, uitgebreidere manier om te exporteren. STAAD.Pro op pagina Exporteren naar DSTV OPMERKING De FEM DSTV-export is niet hetzelfde als de DSTV-export ( Bestand --> Exporteer --> Maak NC Bestanden ) welke DSTV-bestanden produceert die als instructiebestanden voor NC-machines worden gebruikt. De FEM DSTVexport is bedoeld om het model in de DSTV-indeling over te brengen. Het DSTV-bestand (*.stp) slaat de gegevenselementen (eindpunten, materialen, doorsneden, referenties) als een standaard DSTV-bestand op voor het importeren en exporteren van modellen. Raadpleeg voor meer informatie over het maken van NC-bestanden in een DSTV-indeling NC-bestanden in DSTVformaat maken op pagina 100. U exporteert als volgt naar DSTV: 1. Open een Tekla Structures-model. 2. Klik op Bestand --> Exporteer --> FEM. Het dialoogvenster FEM export wordt weergegeven. 3. Ga naar het tabblad Conversie en voer de namen van de conversiebestanden in of blader naar de bestanden. 4. Ga naar het tabblad Parameters en voer de naam van het uitvoerbestand in of blader naar het bestand. 5. Selecteer DSTV in de lijst Type. 6. Stel Onderdelen splitsen in op Ja om een onderdeel in het Tekla Structures-model in verschillende elementen in het DSTV-model te splitsen. 7. Ga naar het tabblad DSTV en selecteer de DSTV-versie uit de lijst Versie. 8. Selecteer in Referentie element met of u naar een statische model CROSS_SECTION wilt exporteren of naar een CAD-model MEMBER_LOCATION. FEM 155 Exporteren naar DSTV

156 Ondersteunde DSTV-entiteiten op pagina 156 Ondersteunde DSTV-entiteiten De DSTV-entiteiten worden hieronder weergegeven. Tekla Structures ondersteunt degene met een asterisk (*) is gemarkeerd. Zie de DSTV-standaard "Stahlbau - Teil 1. März 2000" voor meer informatie. Statistische gegevens: hoekpunt (*) polylijn substructuur (*) punt (*) element (*) elementexcentriciteit (*) raster omkaderingvoorwaarde elastische ondersteuning puntreactie elementreactie Algemene gegevens: materiaal (*) doorsnede (*) CAD-gegevens: onderdeel (*) onderdeellocatie (*) constructiegegevens uitsnijding gat Exporteren naar DSTV op pagina 155 FEM 156 Exporteren naar DSTV

157 17 ASCII ASCII staat voor American Standard Code for Information Interchange. In sommige systemen voor het ontwerpen van fabrieken worden ASCII-bestanden geëxporteerd, bijvoorbeeld ModelDraft, PDS en PDMS. Met het ASCII-formaat kunt u profielen en als liggers gemaakte platen importeren en exporteren. Importeren in het ASCII-formaat op pagina 157 Exporteren naar het ASCII-formaat op pagina 158 Beschrijving van ASCII-bestand op pagina Importeren in het ASCII-formaat U importeert een Tekla Structures-model als volgt in een ASCII-formaat: 1. Maak een nieuw model in Tekla Structures. 2. Maak een nieuw 3D-venster. 3. Kopieer het ASCII-bestand naar de modelmap. 4. Wijs de naam import.asc toe aan het bestand. 5. Klik op Bestand --> Importeer --> ASCII. In Tekla Structures worden de hoofdonderdelen weergegeven die op basis van het ASCIIbestand in het model zijn gemaakt. ASCII op pagina 157 Exporteren naar het ASCII-formaat op pagina 158 Beschrijving van ASCII-bestand op pagina 158 ASCII 157 Importeren in het ASCII-formaat

158 17.2 Exporteren naar het ASCII-formaat U exporteert een Tekla Structures-model als volgt naar het ASCII-formaat: 1. Open het Tekla Structures-model dat u wilt exporteren. 2. Selecteer de onderdelen in het model die u wilt exporteren. 3. Klik op Bestand --> Exporteer --> ASCII. In Tekla Structures wordt een bestand model.asc in de huidige modelmap gemaakt. ASCII op pagina 157 Importeren in het ASCII-formaat op pagina 157 Beschrijving van ASCII-bestand op pagina Beschrijving van ASCII-bestand In een import.asc-bestand wordt ieder onderdeel door 8 regels beschreven. Deze regels worden herhaald voor ieder onderdeel dat wordt overgebracht. De eenheden zijn altijd in millimeters en spaties worden gebruikt als scheidingstekens. Hieronder ziet u een voorbeeld van een beschrijving van een ligger: Lijn Regel HEA300 1 = ID profieltype ID 4169: uniek ID (integer) Beschrijving PROFILE HEA300: profielnaam (string). TYPE 1: profieltype (integer) De beschikbare profieltypen zijn: 0 = vrije doorsnede (kan worden gebruikt voor speciale profielen die zich niet in de database bevinden) ASCII 158 Exporteren naar het ASCII-formaat

159 Lijn Regel 2 1 = I-profielen 2 = gelaste kokerprofielen (HK, HQ) 3 = U-profielen 4 = L-profielen 5 = ronde staven 6 = ronde buizen Beschrijving 7 = rechthoekige kokerdoorsneden (RHS, P) 8 = T-profielen 9 = rechthoekige staven (FL, PL) 10 = Z-profielen 11 = C-profielen 12 = Omega-profielen 13 = SIGMA-profielen 14 = railprofiel 16 = wapeningsstaven (DH) De inhoud van regel 2 hangt af van het profiel van het onderdeel. Polygoonplaten: N_POINTS COORDINATES N_POINTS: Voor profielen van type 0. COORDINATES: het aantal hoekpunten (integer). De X- en Y-coördinaten van de hoeken van platen (zwevend). De rotatierichting is met de klok mee. De coördinaten volgen het globale coördinatensysteem. De Z-coördinaten worden genomen vanaf de hartlijn in de richting van de plaatdikte. Let erop dat regel 2 kan worden verdeeld in meerdere regels in het bestand. Profielen: Voor de profieltypen 1-16 bevat de regel de fysieke afmeting van de doorsnede. HEIGHT S W1 T1 W2 T2: HEIGHT : hoogte van de doorsnede S : lijfdikte. W : breedte van de bovenflens. T : dikte van de bovenflens. W : breedte van de onderflens. ASCII 159 Beschrijving van ASCII-bestand

160 Lijn Regel 3 Regel 4 Regel 5 Regel 6 Regel 7 Regel 8 Beschrijving T : dikte van de onderflens. A/6 BEAM = merknaam MARK A/6: het merklabel van het onderdeel (string). NAME BEAM: onderdeelnaam (string) S235JR S235JR = materiaal materiaal van het onderdeel (string) = rotatie de rotatiehoek (in graden) rond de lokale x-as van de ligger = X1 Y1 Z1 Coördinaten van het startpunt van de ligger. Z-coördinaten zijn hartlijncoördinaten = X2 Y2 Z2 Coördinaten van het eindpunt van de ligger. Z-coördinaten zijn hartlijncoördinaten = X3 Y3 Z3 richtingvector die richting van de lokale z-as weergeeft. ASCII op pagina 157 Importeren in het ASCII-formaat op pagina 157 Exporteren naar het ASCII-formaat op pagina 158 ASCII 160 Beschrijving van ASCII-bestand

161 18 Attribuut importeren U kunt waarden van een gebruikersattribuut (UDA) vanuit een tekstbestand in een model importeren. U kunt bijvoorbeeld een lijst van gefabriceerde of gecontroleerde merken importeren. U kunt de attribuutwaarden in Tekla Structures-modelobjecten, tekeningen of sommige referentie modelobjecten importeren door een gebied in het model of het hele model te selecteren. Het geïmporteerde bestand kan het volgende zijn: Geëxporteerd uit andere software. Handmatig gemaakt in een willekeurige standaard teksteditor, bijvoorbeeld Microsoft Kladblok. Een eenvoudige Tekla Structures-lijst met de onderdeel-id's en gebruikersattributen. Attributen importeren op pagina 161 Invoerbestanden bij attribuutimport op pagina 162 Voorbeelden van invoerbestanden die bij attribuutimport worden gebruikt op pagina 163 Gegevensbestand dat bij attribuutimport worden gebruikt op pagina 165 Instellingen attribuutimport op pagina Attributen importeren U kunt waarden van een gebruikersattribuut (UDA) als volgt vanuit een tekstbestand importeren: 1. Kopieer het tekstbestand dat u wilt importeren naar de huidige modelmap. 2. Als u alleen gebruikersattributen naar een geselecteerd gebied in het Tekla Structuresmodel wilt importeren, selecteert u een gebied in het model. Attribuut importeren 161 Attributen importeren

162 3. Klik op Bestand --> Importeer --> Attributen... om het dialoogvenster Importeer attribuut te openen. 4. Klik op de bladerknop naast het vak Invoer bestand om het bestand dat u wilt importeren te zoeken. 5. Selecteer het scheidingsteken dat in het tekstbestand wordt gebruikt. 6. Selecteer een optie in de vakken Invoer bereik, Maak logbestand en Logbestand bekijken. 7. Klik op Maak om het bestand te importeren. Attribuut importeren op pagina 161 Invoerbestanden bij attribuutimport op pagina 162 Voorbeelden van invoerbestanden die bij attribuutimport worden gebruikt op pagina 163 Gegevensbestand dat bij attribuutimport worden gebruikt op pagina 165 Instellingen attribuutimport op pagina Invoerbestanden bij attribuutimport Invoerbestanden die bij de import van gebruikersattribuutwaarden (UDA) worden gebruikt, zijn tekstbestanden waarin informatie wordt gescheiden door een komma, tab, puntkomma, spatie of een door de gebruiker gedefinieerd scheidingsteken. De invoerbestanden bevatten de namen en waarden van de gebruikersattributen die in het Tekla Structures-model moeten worden geïmporteerd. In het invoerbestand moeten de koppen van de kolommen de namen van eigenschappen en gebruikersattributen in modelobjecten en tekeningen bevatten. De resterende regels bevatten de waarden van de eigenschappen en gebruikersattributen. U moet minimaal één sleutelveld opnemen als kolomkop. Sleutelvelden zijn tekening- of modelobjecteigenschappen. In Tekla Structures wordt op basis van de sleutelvelden bepaald aan welke modelobjecten of tekeningen de gebruikersattributen worden toegewezen. De sleutelvelden voor modelobjecten zijn: GUID Sleutelveld Voorbeeld Actie ID4FEAFC In Tekla Structures worden de gebruikersattributen op deze regel in het invoerbestand toegewezen aan het modelobject met een GUID-waarde ID4FEAFC Attribuut importeren 162 Invoerbestanden bij attribuutimport

163 Sleutelveld Voorbeeld Actie ASSEMBLY_PO S of MARK A3 In Tekla Structures worden de gebruikersattributen op deze regel in het invoerbestand toegewezen aan het merk met een ASSEMBLY_POS-waarde A3. Herhaal deze regel voor ieder merk dat u wilt opnemen. PHASE 2 In Tekla Structures worden de gebruikersattributen op deze regel in het invoerbestand toegewezen aan het merk met een PHASE-waarde 2. De sleutelvelden voor tekeningobjecten zijn: U moet ook ASSEMBLY_POS als sleutelveld bij deze optie gebruiken. Sleutelveld Voorbeeld Actie TYPE NAME A D4 In Tekla Structures worden de gebruikersattributen op deze regel in het invoerbestand toegewezen aan de tekening met een TYPEwaarde A en een MARK-waarde D4. Gebruik beide sleutelvelden in het invoerbestand. ID 134 Tekla Structures wijst de gebruikersattributen in deze regel in het invoerbestand toe aan het tekeningobject met een ID-waarde 134. Als u gebruikersattributen van andere waardetypen dan de tekenreeks in het invoerbestand wilt gebruiken, moet u deze definiëren in het bestand import_macro_data_types.dat dat zich in de map..\tekla Structures \<version>\environments\common\system bevindt. TIP Als u het invoerbestand met Microsoft Excel maakt, slaat u het bestand op met het commando Opslaan als naar Tekst (door tabs gescheiden) (*.txt)-formaat. Attribuut importeren op pagina 161 Attributen importeren op pagina 161 Voorbeelden van invoerbestanden die bij attribuutimport worden gebruikt op pagina 163 Gegevensbestand dat bij attribuutimport worden gebruikt op pagina 165 Instellingen attribuutimport op pagina 166 Attribuut importeren 163 Invoerbestanden bij attribuutimport

164 Voorbeelden van invoerbestanden die bij attribuutimport worden gebruikt Voorbeeld van invoerbestanden voor onderdelen ASSEMBLY_POS en PHASE zijn de sleutelvelden. In Tekla Structures worden verschillende gebruikersattributen toegevoegd aan merken met waarden die overeenkomen met de waarden in de kolommen ASSEMBLY_POS en PHASE. Voor een merk met ASSEMBLY_POS (merknummer) van B5 in fase 1 worden bijvoorbeeld de volgende gebruikersattributen opgehaald: STATUS: 3 USER_PHASE: 6 USER_ISSUE: 3/25/2012 Het invoerbestand bevat meerdere items voor B1. In dit geval wordt in Tekla Structures het bericht Dubbel item in invoerbestand geschreven in het logbestand en worden de gebruikersattributen, die eerder werden weergegeven, niet overschreven door attributen die later worden weergegeven. Aan het einde van de import van attributen heeft B1 de volgende gebruikersattributen: STATUS: 7 USER_PHASE: 3 USER_ISSUE: 3/25/2012 In dit invoerbestand wordt informatie door tabs gescheiden. U kunt ook een komma, puntkomma, spatie of een door de gebruiker gedefinieerd scheidingsteken gebruiken. Voorbeeld van invoerbestanden voor tekeningen TYPE en NAME zijn de sleutelvelden. In Tekla Structures voegt een waarde voor het gebruikersattribuut User field 4 toe voor tekeningen met waarden die overeenkomen met de waarden in de kolommen TYPE en NAME. Voor een tekening met TYPE A (merktekening) en NAME B.2 krijgt bijvoorbeeld de waarde 4 in het veld User field 4. Attribuut importeren 164 Invoerbestanden bij attribuutimport

165 Attribuut importeren op pagina 161 Attributen importeren op pagina 161 Invoerbestanden bij attribuutimport op pagina 162 Gegevensbestand dat bij attribuutimport worden gebruikt op pagina 165 Instellingen attribuutimport op pagina 166 Gegevensbestand dat bij attribuutimport worden gebruikt Als u behalve gebruikersattributen van andere waardetypen de tekenreeks ook in het invoerbestand bij attribuutimport wilt gebruiken, moet u deze definiëren in het bestand import_macro_data_types.dat dat zich in de map..\tekla Structures \<version>\environments\common\system bevindt. Het bestand import_macro_data_types.dat is een eenvoudig tekstbestand met de gebruikersattributen die u kunt opnemen in een invoerbestand. U kunt het bestand bewerken in elke standaard teksteditor, bijvoorbeeld Microsoft Kladblok. U kunt: Willekeurige gebruikersattributen wijzigen die geen sleutelvelden zijn. Gebruikersattributen als waardetypen INT, STRING, FLOAT of DATE toevoegen. Het bestand bevat de volgende kolommen: VARIABLE_NAME, VARIABLE_TYPE, CONVERSION_FACTOR, COMMENT OPMERKING In Tekla Structures wordt CONVERSION_FACTOR gebruikt om Engelse waarden te converteren naar metrische waarden. In Tekla Structures wordt deze waarde alleen gebruikt in omgevingen met Engelse eenheden. Het wordt aanbevolen de FLOATwaarden te controleren om fouten in conversiefactoren te voorkomen. In Tekla Structures worden regels die beginnen met twee slashes // als commentaar gezien en worden ze genegeerd bij het inlezen van het bestand. Attribuut importeren op pagina 161 Attributen importeren op pagina 161 Attribuut importeren 165 Invoerbestanden bij attribuutimport

166 Invoerbestanden bij attribuutimport op pagina 162 Voorbeelden van invoerbestanden die bij attribuutimport worden gebruikt op pagina 163 Instellingen attribuutimport op pagina Instellingen attribuutimport Gebruik de opties in het dialoogvenster Importeer attribuut om het invoerbereik en de eigenschappen van het logbestand te definiëren wanneer waarden van gebruikersattributen (UDA) vanuit een tekstbestand in een model worden geïmporteerd. Optie Scheidingstekens inputbestand Beschrijving Selecteer het scheidingsteken dat in het invoerbestand wordt gebruikt. Invoer bereik Standaard, gehele model In Tekla Structures worden de gebruikersattribuutwaarden van objecten in het invoerbestand toegewezen aan overeenkomende objecten in het model. Alleen selectie Maak log file Creëer In Tekla Structures worden alleen de gebruikersattribuutwaarden van objecten in het invoerbestand toegewezen aan overeenkomende objecten in het geselecteerde gebied van het model. Gebruik deze optie om gebruikersattributen in modellen te importeren. Gebruik het niet voor tekeningen. Referentie modellen Tekla Structures wijst de gebruikersattribuutwaarden van objecten in het invoerbestand aan overeenkomende objecten in referentie modellen toe. Hiermee wordt telkens in de huidige modelmap een nieuw logbestand met de naam attribute_import.log gemaakt wanneer u de gebruikersattributen importeert. Voorgaande logbestanden van attribuutimports worden overschreven. Toevoegen Hiermee worden telkens in de huidige modelmap loggegevens toegevoegd aan het bestand attribute_import.log wanneer u de gebruikersattributen importeert. Als het logbestand niet bestaat, wordt dit in Tekla Structures gemaakt. Nee Er wordt geen logbestand gemaakt. Attribuut importeren 166 Instellingen attribuutimport

167 Optie Log file bekijken Nee Beschrijving Het logbestand wordt niet weergegeven. In dialoog Attribuut importeren op pagina 161 Attributen importeren op pagina 161 Invoerbestanden bij attribuutimport op pagina 162 Hiermee geeft Tekla Structures het logbestand in een apart venster weer. Klik op een object-id in het logbestand om het onderdeel in het model te markeren. Voorbeelden van invoerbestanden die bij attribuutimport worden gebruikt op pagina 163 Gegevensbestand dat bij attribuutimport worden gebruikt op pagina 165 Attribuut importeren 167 Instellingen attribuutimport

168 19 CIS en CIMSteel Het CIS (CIMsteel Integration Standards) is een van de resultaten van het Eureka CIMsteelproject. De huidige versie CIS/2 is een uitgebreide en verbeterde tweede generatie release van de CIS. Het is ontwikkeld om een meer geïntegreerde werkmethode mogelijk te maken via het delen en beheren van gegevens binnen en tussen bedrijven die betrokken zijn bij planning, ontwerp, analyse en constructie van gebouwen en structuren. Er is één beperking: objecten met meerdere materialen kunnen niet worden gedefinieerd, omdat de standaard zich beperkt tot stalen objecten. importinstellingen CAD-model op pagina Een CIMSteel-model importeren U importeert een CIS (CIMSteel)-model als volgt: 1. Selecteer Bestand --> Importeer --> CIMSteel... Het dialoogvenster Importeer modellen wordt weergegeven. 2. Selecteer CIS-importmodel in de lijst Type. 3. Gebruik de standaardnaam import model of voer een nieuwe naam in. 4. Klik op OK. 5. Selecteer het model in de lijst. 6. Klik op Eigenschappen... om een dialoogvenster te openen waarin u de instellingen voor het geselecteerde type importbestand kunt definiëren. 7. Voer op het tabblad Parameters de volgende gegevens in: Selecteer het Model type wat Analysis, Design of SP3D kan zijn. Selecteer CIS/1 of CIS/2 in de lijst CIS versie. Voer de naam van het modelbestand in het vak Invoer bestand in. U kunt ook naar het bestand bladeren. CIS en CIMSteel 168 Een CIMSteel-model importeren

169 Stel de coördinaten voor de oorsprong in om het bestand op een specifieke locatie te plaatsen. Als u diverse elementen in het CIS-model wilt combineren tot één onderdeel in Tekla Structures, stelt u Combineer onderdelen in op Ja. Gebruik Max te combineren lengte om de maximumlengte voor het combineren van onderdelen te definiëren (de maximumlengte van de gecombineerde onderdelen samen). Stel Negeer offset in op Ja als u wilt dat Tekla Structures offsets van onderdelen gebruikt om fysieke onderdelen te lokaliseren. Geef in Negeer krachten aan hoe krachten worden geïmporteerd. Als u ook onderdeel-guid's wilt importeren, stelt u Importeer GUID (reken model) in op Ja. 8. Voer op het tabblad Conversie de naam van het conversiebestand in of blader naar het conversiebestand. 9. Klik op OK om naar het dialoogvenster Importeer model te gaan. 10. Klik op Importeren. In Tekla Structures wordt het dialoogvenster Importmodel info weergegeven. 11. Selecteer welke versie van onderdelen die u wilt importeren. 12. Klik op Alles accepteren. Als u het model hebt gewijzigd en het opnieuw wilt importeren, kunt u ook alle wijzigingen weigeren door op Weiger alles te klikken of individuele wijzigingen accepteren of weigeren door op Selecteer individueel... te klikken. 13. Tekla Structures geeft de melding Wilt u het geïmporteerde model bewaren voor latere import? weer. Klik op Ja. Het importmodel wordt weergegeven in een modelvenster van Tekla Structures. 14. Klik met de rechtermuisknop op het modelvenster en selecteer Pas werkgebied aan, aan complete model om er zeker van te zijn dat het geïmporteerde model volledig zichtbaar is. 15. Als er onderdelen ontbreken, controleert u de waarden Vensterdiepte Boven en Onder in het dialoogvenster Venster eigenschappen en wijzigt u deze indien nodig. importinstellingen CAD-model op pagina 133 CIS en CIMSteel 169 Exporteren naar een CIMSteel-rekenmodel

170 19.2 Exporteren naar een CIMSteel-rekenmodel U exporteert een CIMsteel-rekenmodel als volgt: 1. Open een Tekla Structures-model wat u wilt exporteren. 2. Selecteer de te exporteren objecten door de juiste selectieknoppen of -filters te gebruiken. 3. Klik op Bestand --> Exporteer --> CIMSteel --> Rekenmodel Selecteer de CIS-versie in de lijst CIS versie. Met CIS/1 wordt een bestand gegenereerd dat compatibel is met de schemadefinitie CIMsteel LPM4DEP1. Met CIS/2 wordt een bestand gegenereerd dat compatibel is met de schemadefinitie CIMSteel CIS/2 (STRUCTURAL_FRAME_SCHEMA). 5. Voer in het vak Step bestand een naam voor het exportbestand in of accepteer de standaard. U kunt het pad invoeren of ernaartoe bladeren. Als u geen pad invoert, wordt in Tekla Structures het exportbestand gemaakt in de huidige modelmap. 6. Voer indien nodig een naam en organisatie in om te identificeren wie het exportbestand heeft gemaakt. 7. Selecteer in de lijst Voorkeur een van de volgende standaarden die u wilt toepassen op de export: UK, EUROPEAN of US. 8. Stel in het vak Lineaire eenheden (alleen CIS/2) de eenheden in op Metrisch of Engels. Imperial is alleen beschikbaar voor CIS/2. CIS/1 wordt altijd geëxporteerd in metrische eenheden. 9. Voer in de velden Oorsprong X, Y en Z de waarden van de coördinaten in als u het model naar een specifieke locatie wilt exporteren. De oorsprong is afkomstig uit de oorsprong in Tekla Structures. 10. Als u een onderdeel in het Tekla Structures-model in verschillende elementen in het CIMsteel-model wilt splitsen, stelt u Onderdelen splitsen in op Ja. Drie kolommen zijn bijvoorbeeld mogelijk verbonden met een ligger in een model, zodat één kolom zich in het midden bevindt en de andere twee aan het uiteinde van de ligger. Met de optie Ja wordt de ligger gesplitst in twee gelijke elementen in het CIMsteelmodel. Met de optie Nee bevat het CIMsteel-model één ligger, één lineair element en twee knooppunten (een knooppunt aan beide einden). 11. Klik op Toepassen en op Maak. In Tekla Structures wordt het CIMSteel-rekenmodel naar de huidige modelmap geëxporteerd of naar een andere gedefinieerde map met de naam die u hebt opgegeven. CIS en CIMSteel 170 Naar een CIMSteel-ontwerp-/fabricagemodel exporteren

171 19.3 Naar een CIMSteel-ontwerp-/fabricagemodel exporteren U exporteert als volgt naar een CIS/2 CIMsteel-ontwerp-/fabricagemodel: 1. Open een Tekla Structures-model wat u wilt exporteren. 2. Selecteer de onderdelen die u wilt exporteren. 3. Klik op Bestand --> Exporteer --> CIMSteel --> Ontwerp/fabricagemodel Ga naar het tabblad Parameters en geef de vereiste gegevens op: Selecteer de LPM versie: LPM5 of LPM6. Voer in het vak Uitvoerbestand een naam voor het exportbestand in of accepteer de standaard. U kunt het pad invoeren of ernaartoe bladeren. Als u geen pad invoert, wordt in Tekla Structures het exportbestand gemaakt in de huidige modelmap. Selecteer het modeltype in de lijst CIS/2-modeltype. De opties zijn Fabricage, Ontwerp en SP3D. Stel in het vak Lineaire eenheden (alleen CIS/2) de eenheden in op Metrisch of Engels. Tekla Structures schrijft alle aanduiding voor moeren, bouten en ringen in breuken van inches. Voer een naam in voor de structuur in het veld Naam model. Voer het pad naar de profiel- en materiaalconversiebestanden in of blader ernaartoe. Als u de paden naar het profiel- en materiaalconversiebestand leeg laat, worden in Tekla Structures de conversiebestanden in de huidige profielmap gebruikt voor de conversie. Als u globale unieke ID's in plaats van interne ID-nummers wilt gebruiken, stelt u Exporteer Globally Unique ID's in op Ja. Als u betonnen onderdelen wilt exporteren, stelt u Beton exporteren in op Ja. 5. Ga naar het tabblad Standaard en selecteer de juiste profiel-, materiaal- en boutstandaardorganisatie, naam en jaar. Als u de standaard van de organisatie of de naam niet invoert, plaatst Tekla Structures een lege invoer ("") in het exportbestand. Als u het jaar niet opgeeft, gebruikt Tekla Structures 1999 als de standaardwaarde. 6. Als u naar een fabricagemodel exporteert, gaat u naar het tabblad Fabricagemodel en specificeert u de vereiste gegevens: Stel Inclusief NC bestanden in op Ja om gegevens over NC-bestanden in de export op te nemen. Geef in NC bestanden map een pad (ten opzichte van de huidige modelmap) op naar de map waar de NC-bestanden zich bevinden. CIS en CIMSteel 171 Naar een CIMSteel-ontwerp-/fabricagemodel exporteren

172 7. Als u naar een ontwerpmodel exporteert, gaat u naar het tabblad Ontwerpmodel en stelt u Exporteer ontwerpverbindingen in op Ja om de ontwerpverbindingen te exporteren. 8. Klik op Toepassen en op Maak. In Tekla Structures wordt het CIMSteel-ontwerp- of fabricagemodel naar de huidige modelmap geëxporteerd of naar een andere gedefinieerde map met de naam die u hebt opgegeven. CIMSteel-conversiebestanden op pagina 172 CIMSteel-conversiebestanden Hier volgen voorbeelden van de inhoud van conversiebestanden die in een CIMSteelconversie worden gebruikt. Voorbeeld 1 In dit voorbeeld ziet u een deel van het profielconversiebestand prfexp_cis.cnv:! US Imperial Flavor! Profile name conversion Tekla Structures -> CIS!! If Converted-name does not exist, it will be! the same as Tekla Structures-name.! Tekla Structures-name Converted-name!!American Sections - Imperial!W - Wide Flange Beams W44X335 S\SECT\US\W44X335\ASTM_A6\1994 W44X290 S\SECT\US\W44X290\ASTM_A6\1994 W44X262 S\SECT\US\W44X262\ASTM_A6\1994 Geconverteerde-naam bevat de volgende gegevens en items worden gescheiden door een backslash (\): S (vaste waarde) SECT (vaste waarde) Naam van de standaardisatie-organisatie Standaardnaam van de profielvorm Naam van de standaard CIS en CIMSteel 172 Naar een CIMSteel-ontwerp-/fabricagemodel exporteren

173 Jaar van de standaard Als het conversiebestand niet het relevante profieltype bevat, wordt de Tekla Structuresnaam van het profiel gebruikt. In Tekla Structures worden ook de standaardisatie-organisatie, de standaardnaam en het jaar van de standaard gebruikt, die op het tabblad Standaard zijn opgegeven. Voorbeeld 2 In dit voorbeeld ziet u een deel van het materiaalconversiebestand matexp_cis.cnv:! US Imperial Flavor! Material name conversion Tekla Structures -> CIS!! If Converted-name does not exist, it will be! the same as Tekla Structures-name.! Tekla Structures-name Converted-name # Carbon Structural Steel (ASTM_A36\1994) GRADE32 S\MAT\US\GRADE32\ASTM_A36-94\1994 GRADE36 S\MAT\US\GRADE36\ASTM_A36-94\1994 #High Strength Carbon Manganese Steel (ASTM_A529\1994 GRADE42 S\MAT\US\GRADE42\ASTM_A529-94A\1994) Geconverteerde-naam bevat de volgende gegevens en items worden gescheiden door een backslash (\): S (vaste waarde) MAT (vaste waarde) Naam van de standaardisatie-organisatie Standaardnaam van het materiaal Naam van de standaard Jaar van de standaard Geconverteerde-naam bevat de volgende gegevens over bouten, moeren en ringen, gescheiden door twee dubbelepunten (::): Naam van de standaardenorganisatie Naam van de standaard Jaar van de standaard Standaardnaam van de bout, ring of schroef CIS en CIMSteel 173 Naar een CIMSteel-ontwerp-/fabricagemodel exporteren

174 Tekla Structures-namen voor bouten, ringen en moeren worden samengesteld op basis van hun bevestigingsstandaard, bevestigingstype en grootte. Als het conversiebestand geen equivalente profielnaam bevat, wordt in Tekla Structures de naam van het materiaal gebruikt. Naar een CIMSteel-ontwerp-/fabricagemodel exporteren op pagina 170 Conversiebestanden op pagina 28 CIS en CIMSteel 174 Naar een CIMSteel-ontwerp-/fabricagemodel exporteren

175 20 MIS U kunt modelgegevens naar Manufacturing Information Systems (MIS) exporteren. De MISexport ondersteunt de volgende formaten: DSTV FabTrol/KISS EJE EPC Steel 2000 OPMERKING We raden uw aan de FabTrol-lijsten in plaats van de MIS-export voor het exporteren van FabTrol-gegevens te gebruiken. De FabTrol-lijsten zijn beschikbaar voor de Steel Detailing-rol in US de imperial en US metric omgevingen. Als u geen geschikte omgeving gebruikt, kunt u ook met uw lokale ondersteuning contact opnemen voor de FabTrol-bestanden. Een MIS-lijst exporteren op pagina 175 Informatie over MIS-bestandstypen op pagina Een MIS-lijst exporteren U exporteert een MIS-lijst als volgt naar een bestand: 1. Klik op Bestand --> Exporteer --> MIS.... Het dialoogvenster Export MIS wordt geopend. 2. Selecteer het bestandstype in de lijst MIS type. 3. Als u Fabtrol/KISS of Steel 2000 hebt geselecteerd, definieert u de extra opties: MIS 175 Een MIS-lijst exporteren

176 Fabtrol/KISS Voer de klantnaam in het vak Klantnaam in. Schakel het selectievakje Complete materiaallijst in om werkgerelateerde informatie aan de lijst toe te voegen (bijvoorbeeld gaten, lassen, afwerkingen en voorlopige nummers). Steel 2000 Schakel het selectievakje Export alleen werkplaatsbouten in om alleen werkplaatsbouten in het lijstbestand op te nemen. 4. Voer een naam voor het lijstbestand in het vak MIS list bestand in. Het lijstbestand wordt standaard in de modelmap opgeslagen. U kunt de map selecteren waar u het lijstbestand wilt opslaan door op Bladeren te klikken. 5. Zorg dat de selectieknop Selecteer object hebt ingeschakeld. Als u de knop Selecteer merk hebt ingeschakeld, maakt Tekla Structures lege bestanden 6. Klik op Maak alle of Maak geselecteerde om het MIS-lijstbestand te exporteren. Informatie over MIS-bestandstypen op pagina Informatie over MIS-bestandstypen Zie hieronder voor informatie over MIS-bestandstypen. DSTV Het geëxporteerde bestand bevat de MIS-informatie die in het DSTV-formaat is geschreven. EJE Alleen in de US Imperial-versie. Structural Material Manager slaat intern alle maatlijnen in zestienden op. Het External Data Interface schrijft alle maatlijnen, zoals breedtes en lengtes, behalve voor ligger- en kanaalbeschrijvingen in zestienden van een inch. De lengte 12'-8 7/8 is bijvoorbeeld equivalent aan 2446 zestienden, wat wordt berekend als (voet * 192) + (inches * 16) + (achtsten * 2) = (12 * * *2). EPC Voor de EPC-module (Estimating and Production Control) van SDS/2 moet multinummering actief zijn. MIS 176 Informatie over MIS-bestandstypen

177 21 FabTrol XML U kunt de gegevens over de fabricagestatus voor onderdelen in een Tekla Structures-model importeren vanuit een XML-bestand dat door FabTrol is geschreven. FabTrol is een Material Resource and Planning (MRP)-systeem dat over het algemeen door staalfabrikanten wordt gebruikt voor de calculatie, de voorraad en de productie te beheren. De gegevens kunnen via een export met een KISS-indeling of rechtstreeks via de op tekst gebaseerde lijsten van Tekla Structures naar FabTrol worden geschreven voor het bekijken van de merkstatus via de projectlevenscyclus. De volggegevens die in FabTrol worden ingevoerd kunnen dan weer in Tekla Structures via de FabTrol XML-import voor inkleuring van het model worden geïmporteerd. Dit wordt uitgevoerd door de gegevens in een vooraf ingestelde verzameling van gebruikersattributen (UDA s) op te slaan. Importeren van de FabTrol XML is in alle configuraties van Tekla Structures mogelijk (inclusief Projectviewer) maar de gegevens kunnen alleen in de UDA s in modelleer- of beheerconfiguraties worden opgeslagen. Het bestand XMLTrans.trn moet zich in de map..\programdata\tekla Structures\<versie>\environments\<environment>\system bevinden. Dit bestand wijst de namen van FabTrol XML aan de UDA-namen van Tekla Structures toe. Een FabTrol XML-bestand importeren op pagina Een FabTrol XML-bestand importeren U importeert een FabTrol XML-bestand als volgt: 1. Klik op Bestand --> Importeer --> FabTrol XML Klik op de bladerknop naast het vak Invoer bestand om naar het XML-bestand te zoeken. 3. Selecteer een geschikte optie in de lijst Maak log file. Selecteer Maken om een nieuw logbestand te schrijven en telkens het vorige logbestand te verwijderen wanneer u het XML-bestand importeert. Selecteer Toevoegen om de logbestandsgegevens aan het einde van het bestaande logbestand toe te voegen. FabTrol XML 177 Een FabTrol XML-bestand importeren

178 Als u geen logbestand nodig hebt, selecteert u Nee. 4. Selecteer een geschikte optie in de lijst Toon Logbestand. Als u het logbestand niet wilt weergeven, selecteert u Nee. Als u het logbestand wilt weergeven, selecteert u Aan in het dialoogvenster. 5. Klik op Maak om de statusgegevens te importeren. FabTrol XML op pagina 177 FabTrol XML 178 Een FabTrol XML-bestand importeren

179 22 HMS HMS staat voor Hollowcore Manufacturing System en is in Nederland ontwikkeld. U kunt gegevens van kanaalplaten vanuit Tekla Structures naar HMS exporteren. HMS gebruikt de gegevens in fabricageprocessen. Exporteren naar het HMS-formaat op pagina 179 HMS-export: Tabblad Projectgegevens op pagina 180 HMS-export: Tabblad Bereik betonplaat op pagina 181 HMS-export: Tabblad Plaatgegevens op pagina Exporteren naar het HMS-formaat U kunt modelgegevens van kanaalplaten exporteren naar een HMS-formaat. Het resultaat is een.sot-bestand. U exporteert als volgt naar het HMS-formaat: 1. Selecteer de modelobjecten die u in de export wilt opnemen. 2. Klik op Bestand --> Exporteer --> HMS... Het dialoogvenster HMS Export wordt geopend. 3. Definieer indien nodig de exporteigenschappen. 4. Klik op de bladerknop. 5. Blader naar de map waarin u het bestand wilt opslaan. 6. Voer een naam voor het bestand in. 7. Klik op Opslaan. 8. Schakel het selectievakje Voeg revisie aan bestandsnaam toe en selecteer indien nodig het revisienummer. HMS 179 Exporteren naar het HMS-formaat

180 Het revisienummer wordt als volgt aan het exportbestand toegevoegd: hms_export_file{revision}.sot 9. Schakel het selectievakje Logbestand openen na exporteren in als u de log na het exporteren wilt bekijken. In HMS Export wordt het logbestand in de exportmap van het bestand gemaakt. 10. Klik op Exporteer om het HMS-bestand te maken. HMS-export: Tabblad Projectgegevens op pagina 180 HMS-export: Tabblad Bereik betonplaat op pagina 181 HMS-export: Tabblad Plaatgegevens op pagina HMS-export: Tabblad Projectgegevens U kunt projectgegevens, zoals klantnaam en siteadres, in het HMS-exportbestand opnemen. Het tabblad Projectgegevens bevat de volgende opties waarmee u kunt bepalen hoe projectgegevens worden geëxporteerd: Leeg Het item wordt niet opgenomen in het HMS-exportbestand. Tekst Typ de tekst in het vak naast het item. Project-UDA De gegevens zijn afkomstig uit de gebruikersattributen van het project. Projectobject, Projectadres, Projectinfo De gegevens zijn afkomstig uit de projectinformatie. Exporteren naar het HMS-formaat op pagina HMS-export: Tabblad Plaatgegevens U kunt informatie over platen in het HMS-exportbestand opnemen. De volgende opties zijn beschikbaar op het tabblad Plaatgegevens: HMS 180 HMS-export: Tabblad Projectgegevens

181 Positienummer Optie Plaatopmerkingen, Elementtype & Eindlabel Naam van de plaat Plaatlabel Eenheid gewicht plaat Veranderlijk/eigen gewicht Beschrijving Toegewezen controlenummer (ACN) is de enige optie. De opties zijn: Leeg Het item wordt niet opgenomen in het HMS-exportbestand. Tekst Typ de tekst in het vak naast het item. UDA De gegevens zijn afkomstig uit de gebruikersattributen van het project. De opties zijn: Profiel Selecteer deze optie om de hele profielnaam te exporteren. Dikte Selecteer deze optie om alleen de profielhoogte te exporteren. De opties zijn: Merknummer Selecteer deze optie om de hele betonelementpositie te exporteren. Merk serie nummer Selecteer deze optie om het serienummer van het betonelement te exporteren. Selecteer de gewichteenheid. Voer het standaard veranderlijke/eigen gewicht in dat moet worden geëxporteerd. Voor de berekening van de kanaalplaat, kunt u een standaard veranderlijk gewicht/eigen gewicht (KN/m2) voor platen definiëren. Als u deze gegevens niet hier definieert, moet u de standaardwaarden voor elke plaat later in de HMS-software invoeren. Exporteren naar het HMS-formaat op pagina 179 HMS 181 HMS-export: Tabblad Bereik betonplaat

182 22.4 HMS-export: Tabblad Bereik betonplaat U kunt informatie over stalen onderdelen in het HMS-exportbestand opnemen. De volgende opties zijn beschikbaar op het tabblad Stalen onderdelen: Optie Onderdelen uitsluiten Hijspunten, Elektradozen, Lasplaat en Massieve vulling Gevuld gebied Hijsprofiel exporteren Strengen van export uitsluiten Binnenkernen exporteren Inclusief volledige uitsnijding naar contour HP-naam exporteren Beschrijving Voer de klasse van het modelobject in het vak Klasselijst in om de gegevens uit te sluiten. Voer de klasse van het modelobject in het vak Klasselijst in om de gegevens op te nemen. Voer de klasse van het modelobject in Klasselijst in om als gevuld gebied te exporteren. Selecteer deze optie om haakgegevens op te nemen. Selecteer deze optie om strengen van export uit te sluiten. Selecteer deze optie om gedetailleerde informatie over kanaalplaten op te nemen. Selecteer deze optie om volledige uitsnijding in het contourblok (CO) op te nemen. Als deze optie niet is geselecteerd, wordt de volledige uitsnijding als een afzonderlijke uitsnijding (SP) geschreven. Selecteer om de namen van het haakpunt te exporteren.als u deze optie niet selecteert, worden alleen de XY-coördinaten geëxporteerd. Voorbeeld De kanaalplaat in het model.deze wordt naar HMS geëxporteerd. HMS 182 HMS-export: Tabblad Bereik betonplaat

183 Het selectievakje Inclusief volledige uitsnijding naar contour wordt geselecteerd: Het selectievakje Inclusief volledige uitsnijding naar contour wordt niet geselecteerd: HMS 183 HMS-export: Tabblad Bereik betonplaat

184 Exporteren naar het HMS-formaat op pagina 179 HMS 184 HMS-export: Tabblad Bereik betonplaat

185 23 ELiPLAN Elematic ELiPLAN is software voor resourceplanning, planning en beheer van fabrikanten van prefab-beton. Met de ELiPLAN-import en -export worden de gegevens tussen Tekla Structures en ELiPLAN geautomatiseerd. De gegevensoverdracht bestaat uit vier delen: 1. ELiPLAN-gegevensbestand exporteren uit Tekla Structures. 2. ELiPLAN-gegevensbestand importeren in ELiPLAN. 3. ELiPLAN-statusgegevensbestand exporteren uit ELiPLAN. 4. ELiPLAN-statusgegevensbestand importeren in Tekla Structures. Het importeren van een ELiPLAN-gegevensbestand in ELiPLAN ondersteunt de incrementele werkwijze. Dit betekent dat met ELiPLAN onderdelen in de database kunnen worden gemaakt, bijgewerkt en verwijderd. Dit betekent dat detailhandelaren van prefab-beton de meest recente gegevensbestanden kunnen exporteren zodra het Tekla Structures-model is gewijzigd. Soortgelijke incrementele ondersteuning is opgenomen in de import van een ELiPLANstatusgegevensbestand naar Tekla Structures. Als u de status- en schemagegevens in een Tekla Structures-model up-to-date wilt houden, raden we u aan de statusgegevens regelmatig bij te werken. OPMERKING Het formaat en inhoud van het ELiPLAN-statusgegevensbestand dat in Tekla Structures wordt geïmporteerd, verschilt van het gegevensbestand dat vanuit Tekla Structures naar ELiPLAN wordt geëxporteerd. Een ELiPLAN-statusgegevensbestand importeren op pagina 185 Een ELiPLAN-gegevensbestand exporteren op pagina 186 ELiPLAN 185 Een ELiPLAN-statusgegevensbestand importeren

186 23.1 Een ELiPLAN-statusgegevensbestand importeren Als u een bestand met statusgegevens hebt dat in ELiPLAN is gemaakt, kunt u het naar uw Tekla Structures-model importeren. Ga als volgt te werk als u de status en planningsgegevens wilt importeren vanuit ELiPLAN in Tekla Structures: 1. Klik op Bestand --> Importeren --> EliPlan... om het dialoogvenster Import Eliplan status data te openen. 2. Klik op de bladerknop naast het vak Import bestandsnaam om het bestand dat u wilt importeren te zoeken. 3. Klik op Maak. Tekla Structures werkt de status en de planningsgegevens voor de onderdelen in het Tekla Structures-model bij. Wanneer de gegevens worden gelezen, wordt een logbestand weergegeven. Het logbestand geeft de onderdelen weer, waarvan de gegevens correct zijn bijgewerkt. Het biedt ook informatie over mogelijke problemen die zijn opgetreden. Als u een rij in het logbestand selecteert, wordt in Tekla Structures automatisch het bijbehorende onderdeel in het model geselecteerd. De totale statusinformatie wordt aan het einde van het logbestand weergegeven. In Tekla Structures worden de werkelijke statusgegevens in de gebruikersattributen van de onderdelen opgeslagen. Als u de gegevens wilt weergeven, opent u het dialoogvenster met de onderdeeleigenschappen, klikt u op de knop Gebruikersattributen en gaat u naar het tabblad EliPlan. ELiPLAN op pagina 185 Een ELiPLAN-gegevensbestand exporteren op pagina Een ELiPLAN-gegevensbestand exporteren U exporteert ELiPLAN-gegevens als volgt uit Tekla Structures: 1. Voeg indien nodig ELiPLAN-informatie aan de ELiPLAN-gebruikersattributen van het onderdeel toe. 2. Klik op Bestand --> Exporteren --> EliPlan... om het dialoogvenster Export EliPlan file te openen. 3. Definieer de ELiPLAN-exporteigenschappen op de tabbladen Parameters, Plottergegevens en Data inhoud. 4. Stel Scope of export in op Alle. ELiPLAN 186 Een ELiPLAN-gegevensbestand exporteren

187 5. Klik op Maak. Er wordt standaard een bestand eliplan.eli in de huidige modelmap in een submap.\ep_files gemaakt. ELiPLAN gebruikersattributen op pagina 187 ELiPLAN-export: Tabblad Parameters op pagina 189 ELiPLAN-export: Tabblad Plottergegevens op pagina 190 ELiPLAN-export: Tabblad Data-inhoud op pagina 191 ELiPLAN gebruikersattributen Behalve normale modelgegevens kunt u aanvullende informatie in de gebruikersattributen van de onderdelen toevoegen. De aanvullende informatie kan vanuit Tekla Structures worden overgebracht en in ELiPLAN worden gebruikt. Product type Het producttype beïnvloedt hoe ELiPLAN de lengte, lengte2, deltal, breedte, hoogte en dikte voor onderdeelafmetingen enigszins bekijkt. Selecteer een geschikte optie voor het producttype in de lijst om het producttype in te stellen. U kunt indien nodig de waarde voor het producttype in het dialoogvenster als volgt wijzigen: U kunt een waarde voor het gebruikersattribuut EP_TYPE invoeren in het bestand objects.inp. ELiPLAN 187 Een ELiPLAN-gegevensbestand exporteren

188 U kunt een waarde voor het gebruikersattribuut EP_TYPE invoeren in de Profielendatabase. In de Profielendatabase wordt de attribuutwaarde als een getal opgegeven. De waarden zijn als volgt: Plaat = 1 Ligger = 2 Kolom = 3 Wand = 4 Sandwichpaneel = 5 Trap = 6 Product code U hebt alternatieve manieren om de productcode op te geven. Met de ELiPLAN-export wordt getracht de productcode in de volgende volgorde te definiëren: 1. U kunt een waarde voor de productcode invoeren in het dialoogvenster met gebruikersattributen voor ELiPLAN. 2. U kunt een waarde voor het gebruikersattribuut EP_CODE van het hoofdonderdeel van het betonelement in het bestand objects.inp invoeren. 3. U kunt een waarde voor het gebruikersattribuut EP_CODE in de Profielendatabase invoeren. 4. U kunt het dataconversiebestand gebruiken om parametrische profielnamen naar een productcode te converteren. 5. U kunt de hoofdonderdeelnaam als een productcode gebruiken. Montage volgorde Prefab-onderdelen worden in een bepaalde volgorde gemonteerd. Gebruik de volgorde bij het plannen van de productie in ELiPLAN. U kunt de geschatte montagevolgorde opgeven door het volgnummer van onderdelen op te geven. Klaar voor productie Stel deze optie in op Ja wanneer de ontwerper of de detailtekenaar het onderdeel heeft voltooid en het klaar is voor productie. De standaard is Nee, wat betekent dat de gegevens alleen voor een voorlopige planning naar ELiPLAN worden overgebracht en het onderdeel niet naar productie wordt gezonden voordat het attribuut op Ja is ingesteld en er een nieuw bestand naar ELiPLAN wordt overgebracht. ELiPLAN 188 Een ELiPLAN-gegevensbestand exporteren

189 Eliplan-statusgegevens De Eliplan-statusgegevens behoren alleen-lezeninformatie te zijn en te worden gebuikt om de gegevens in een Tekla Structures-model te visualiseren. Een ELiPLAN-gegevensbestand exporteren op pagina 186 ELiPLAN-export: Tabblad Parameters op pagina 189 ELiPLAN-export: Tabblad Plottergegevens op pagina 190 ELiPLAN-export: Tabblad Data-inhoud op pagina 191 ELiPLAN-export: Tabblad Parameters Met het tabblad Parameters kunt u de ELiPLAN-exporteigenschappen bepalen. Optie Scope of export Exportversienummer Uitvoernaam bestand Beschrijving Selecteer of alle onderdelen of slechts geselecteerde onderdelen worden geëxporteerd. Vanwege de incrementele import van ELiPLAN moet u dezelfde onderdelen en indien nodig bepaalde aanvullende onderdelen nogmaals selecteren bij de volgende export. Anders neemt ELiPLAN aan dat de onderdelen die in het volgende bestand ontbreken, in het Tekla Structures-model zijn verwijderd. Het wordt aangeraden de optie Alle altijd te gebruiken. Gebruik de optie Geselecteerd alleen in speciale gevallen of wanneer u onderdelen voor de eerste keer exporteert. Selecteer of ID's of GUID's worden gebruikt in de export. Het gebruik van GUID is afhankelijk van de ELiPLAN-versie. U moet bij Elematic controleren of u de laatste versie van ELiPLAN in gebruik hebt om te profiteren van de GUIDoverdrachtsmogelijkheden. De standaardinstelling is ID. Alle versies van ELiPLAN ondersteunen het gebruik van ID. De naam en locatie van het gemaakte exportbestand. De standaardnaam is eliplan.eli. U kunt dit bestand importeren in ELiPLAN. Het bestand eliplan.eli bevat onder andere materiaalinformatie. De accessory code, die de materiaalbeschrijving is, staat in het gedeelte #Materials. De accessory code is als volgt op het materiaaltype gebaseerd: Voor betonmateriaal is de standaard accessory code hetzelfde als de materiaalnaam. ELiPLAN 189 Een ELiPLAN-gegevensbestand exporteren

190 Optie Data conversie bestand Beschrijving Voor netten, wapeningsstaven of strengen is de standaard accessory code grade size. Voor instortvoorzieningsmateriaal is de standaard accessory code name size material. Met dit bestand kunt u de namen van parametrische profielen converteren naar de ELiPLAN-productcodes, en de materiaalbeschrijvingen naar de accessory codes van ELiPLAN. De standaardnaam van het bestand is eliplan_export.dat en dit bestand bevindt zich in de modelmap XS_FIRM of XS_PROJECT. Het dataconversiebestand eliplan_export.dat bevat tekenreeksparen die door een of meer tabs worden gescheiden. De tekenreeks aan de linkerzijde is de profielnaam of Tekla Structures-materiaalbeschrijving en de tekenreeks aan de rechterzijde bestaat uit de overeenkomstige ELiPLAN-gegevens. Let erop dat de ELiPLAN-codes afhankelijk zijn van de fabrikant en de codes die geldig voor de ene fabrikant zijn, waarschijnlijk niet geldig zijn voor andere fabrikanten. Lijst met te negeren klassen Een lijst met klassen die van de export moeten worden uitgesloten. Deze lijst bevat de klassenummers die worden gebruikt voor betonnen onderdelen. Scheid de klassen met een spatie. Lijst met te negeren klassen (materiaal) Lijst met te negeren klassen (Beton) Maak log file Naam logbestand Een lijst met klassen die van de export moeten worden uitgesloten. Deze lijst bevat de klassenummers die voor materialen worden gebruikt. Scheid de klassen met een spatie. Een lijst met klassen die van de export moeten worden uitgesloten. Deze lijst bevat de klassenummers die worden gebruikt voor aansluitende betonnen onderdelen. Scheid de klassen met een spatie. Selecteer of er een log file wordt gemaakt. Een ELiPLAN-gegevensbestand exporteren op pagina 186 ELiPLAN gebruikersattributen op pagina 187 ELiPLAN-export: Tabblad Plottergegevens op pagina 190 ELiPLAN-export: Tabblad Data-inhoud op pagina 191 De naam en locatie van het gemaakte logbestand. ELiPLAN-export: Tabblad Plottergegevens Met het tabblad Plottergegevens kunt u de ELiPLAN-exporteigenschappen bepalen. ELiPLAN 190 Een ELiPLAN-gegevensbestand exporteren

191 Optie Exporteren van gegevens van uitsparingen Exporteren van gegevens van instortvoorzieningen Sluit onderbrekingen uit op basis van Beschrijving Selecteer hoe gegevens van sparingen worden geëxporteerd. De opties zijn: Alle: Hiermee worden alle gegevens geëxporteerd. Alleen uitsparingen die zijn gemaakt over de volledige diepte: Hiermee worden alleen gegevens geëxporteerd over de uitsparingen die door het hele onderdeel gaan. Geen: Hiermee worden geen uitsparingsgegevens geëxporteerd. Overlappende uitsparingen worden in het exportbestand gecombineerd. Selecteer hoe gegevens van instortvoorzieningen worden geëxporteerd. De opties zijn: Ja: hiermee worden gegevens over instortvoorzieningen geëxporteerd. Nee: hiermee worden geen gegevens over instortvoorzieningen geëxporteerd. Gebruik om onderbrekingen uit te sluiten voor de export op basis van de eigenschappen van onderbrekingen. U kunt één of meerdere waarden definiëren voor de geselecteerde eigenschap. Een ELiPLAN-gegevensbestand exporteren op pagina 186 ELiPLAN gebruikersattributen op pagina 187 ELiPLAN-export: Tabblad Parameters op pagina 189 ELiPLAN-export: Tabblad Data-inhoud op pagina 191 ELiPLAN-export: Tabblad Data-inhoud Met het tabblad Data inhoud kunt u de ELiPLAN-exporteigenschappen bepalen. Optie Export material data Beschrijving Selecteer of de gedetailleerde materiaalgegevens (ontvangst) van onderdelen moeten worden opgenomen of uitgesloten. Als u materiaalgegevens niet kunt gebruiken in ELiPLAN (u hebt geen module voor materiaalverwerking in ELiPLAN), ELiPLAN 191 Een ELiPLAN-gegevensbestand exporteren

192 Optie Export rebar bending data Eenheid voor staaflengte Aantal cijfers achter de komma Tag voor hijsogen Type positienummer Verwijder nummeringsscheidingsteken Beschrijving selecteert u Nee om de gegevens uit te sluiten van het bestand en om de bestandsgrootte te reduceren. Zodra u het bestand met de materiaalgegevens hebt overgebracht (Ja), moet u de export van materiaalgegevens in volgende exporten nooit uitschakelen (Nee). Als u dat doet, wordt de ontvangst ook gewist in de ELiPLAN-database en gaan alle wijzigingen verloren. Selecteer of de gedetailleerde buiggegevens van staven moeten worden opgenomen of uitgesloten. Als u deze gegevens niet nodig hebt in ELiPLAN, selecteert u Nee om de gegevens uit te sluiten van het bestand en om de bestandsgrootte te reduceren. Zodra u het bestand met de materiaalgegevens hebt overgebracht (Ja), moet u de export van buiggegevens van staven in volgende exporten nooit uitschakelen (Nee). Selecteer de eenheid voor de lengte van wapeningsstaven. Selecteer het aantal cijfers achter de komma. De standaard is 2 cijfers achter de komma. Hiermee identificeert u hijslussen op basis van hun naam. Voer de naam van de hijslus in. Wanneer hijslussen worden geïdentificeerd, wordt het plotterinstructietype veranderd van WPL in LL. Selecteer of het positienummer van het betonelement of het toegewezen controlenummer (ACN) moet worden geëxporteerd. Selecteer of een scheidingsteken voor het positienummer wordt gebruikt in de nummering. De standaardinstelling is Nee. Een ELiPLAN-gegevensbestand exporteren op pagina 186 ELiPLAN gebruikersattributen op pagina 187 ELiPLAN-export: Tabblad Parameters op pagina 189 ELiPLAN-export: Tabblad Plottergegevens op pagina 190 ELiPLAN 192 Een ELiPLAN-gegevensbestand exporteren

193 24 BVBS U kunt wapeningsgeometrie naar BVBS-formaat (Bundesvereinigung Bausoftware) exporteren.het resultaat is een tekstbestand in ASCII-formaat.De ondersteunde versie van de BVBS-formaat is 2.0, jaar You can export bent reinforcing bars, reinforcing bar groups and reinforcement meshes, which can be rectangular, polygonal, non-bent or bent, and may include cuts. The export of hooks is also supported. Wapeningsstaven die buigingen met twee of meer variabele radiuswaarden hebben, worden volledig conform de BVBS-specificatie geëxporteerd zodat van het radiuselement en de beenelementen apart worden weggeschreven. Als dit compatibiliteitsproblemen binnen uw eigen omgeving en andere tools die de BVBS-bestanden gebruiken veroorzaakt, kunt u nog terug naar de oudere manier van exporteren door de variabele XS_BVBS_EXPORT_ARC_COMPATIBLE_TO_OLDER_METHOD in te stellen op TRUE. Exporteren naar het BVBS-formaat op pagina Exporteren naar het BVBS-formaat U kunt wapeningsgeometrie naar het BVBS-formaat exporteren. Het resultaat is een ASCIIbestand. OPMERKING Zorg dat de nummering is bijgewerkt voordat u begint. U exporteert wapening naar BVBS-formaat als volgt: 1. Klik op Bestand --> Exporteer --> BVBS Op het tabblad Parameters: a. Selecteer in de lijst Te exporteren modelobjecten welke wapening u wilt exporteren. b. Selecteer hoe tekeninggegevens moeten worden geëxporteerd. Selecteer in Bron tekeningnaam een bron voor de tekeningnaam. BVBS 193 Exporteren naar het BVBS-formaat

194 Selecteer Vaste tekst in Bron tekeningnaam en voer de gewenste naam in het vak Vaste tekeningnaam in om een vaste tekeningnaam in de export te gebruiken. Voer het revisienummer van de tekening in het vak Rev. in. c. Selecteer hoe de wapening wordt geëxporteerd. Als u informatie over alle wapening in één bestand wilt exporteren, selecteert u Eén bestand. Klik op de knop om naar het bestand te bladeren. Als u informatie over wapening in elk betonelement in een apart bestand wilt exporteren, selecteert u Eén bestand per betonelement. d. Geef aan welke BVBS-elementen moeten worden geëxporteerd door de juiste selectievakjes in te schakelen in Te exporteren BVBS-elementen. 3. Op het tabblad Geavanceerd: a. Selecteer een optie in de lijst Probeer netten van staven te maken om te bepalen of in de export automatisch wordt getracht netten te maken van losse wapeningsstaven of een wapeningsstaafgroep en deze als een net in plaats van afzonderlijke 2D-staven te exporteren. Om een net te kunnen vormen moeten de wapeningsstaven tot hetzelfde onderdeel behoren, recht zijn, zich in hetzelfde vlak bevinden en dezelfde filterattribuutwaarden hebben. b. Als u Ja, groepeer staven op UDA hebt geselecteerd, voert u UDA-naam voor groeperen in. c. Selecteer in Exporteren van gegevens vlechtstaaf (@X..@Y..) een optie om te bepalen of de gedetailleerde gegevens van vlechtstaven in de geëxporteerde gegevens van het net worden opgenomen. d. Als u Ja selecteert bij de optie Getrapte staven exporteren als afzonderlijke items, worden alle taps toelopende wapeningsstaafgroepen geëxporteerd als meerdere afzonderlijke staven, zelfs als ze een regelmatige afstand hebben en ook als één getrapte staaf kunnen worden geëxporteerd. e. Gebruik Items sorteren om de volgorde van de items in het uitvoerbestand te definiëren. f. Bij Persoonlijk gegevensblok kunt u bepalen of het persoonlijk gegevensblok wordt geëxporteerd en de gegevensitems voor dit extra blok selecteren. Gegevensvelden kunnen lijsteigenschappen, gebruikersattributen of objecteigenschappen zijn. Klik op de knop Nieuw om nieuwe vooraf gedefinieerde items aan de lijst toe te voegen. Voer informatie over het gegevensitem in. 4. Op het tabblad Controleren: a. Selecteer of u de vereiste minimale en maximale snijlengte van de wapeningsstaven wilt invoeren. 5. Klik op Exporteren. BVBS 194 Exporteren naar het BVBS-formaat

195 BVBS-export: Tabblad Parameters op pagina 197 BVBS-export: Tabblad Geavanceerd op pagina 196 BVBS-export: Tabblad Controleren op pagina 199 Berekening van de lengte van wapeningsstaven in BVBS De lengte van de wapeningsstaaf wordt berekend volgens de BVBS-specificatie. De lengte hangt ook af van de buighoek. De lengtes L1 en L2 worden geëxporteerd. Als u de variabele XS_USE_USER_DEFINED_REBAR_LENGTH_AND_WEIGHT op TRUE instelt, wordt de door de gebruiker gedefinieerde lengtewaarde geëxporteerd als de totale lengte voor de wapeningsstaaf. Let erop dat in de specificatie van het BVBS-formaat is gedefinieerd dat de totale lengte van de staaf wordt genegeerd als de gegevens werkelijke geometrische gegevens bevatten. Sommige andere softwareapplicaties kunnen de waarden voor de totale lengte in het BVBSbestand nog gebruiken voor het berekenen van hoeveelheden. De geëxporteerde totale lengte in Tekla Structures is nu dezelfde lengte als in lijsten wordt weergegeven. BVBS op pagina 193 BVBS 195 Exporteren naar het BVBS-formaat

196 Exporteren naar het BVBS-formaat op pagina BVBS-export: Tabblad Geavanceerd In het tabblad Geavanceerd kunt u de BVBS-exporteigenschappen bepalen. Optie Probeer netten van staven te maken UDA-naam voor groeperen Exporteren van gegevens vlechtstaaf (@X..@Y..) Getrapte staven exporteren als afzonderlijke items Beschrijving Selecteer of in de export automatisch wordt getracht netten te maken van één enkele wapeningsstaaf of een groep wapeningsstaven en deze als een net in plaats van afzonderlijke 2D-staven te exporteren. Om een net te kunnen vormen moeten de wapeningsstaven tot hetzelfde onderdeel behoren, recht zijn, zich in hetzelfde vlak bevinden en dezelfde filterattribuutwaarden hebben. Als u Ja, groepeer staven op UDA hebt geselecteerd, voert u de UDA-naam voor groeperen in. Met deze optie kunt u bepalen of de gedetailleerde gegevens van vlechtstaven in de geëxporteerde gegevens van het net worden opgenomen. De juiste optie is afhankelijk van de behoeften en mogelijkheden van het systeem waarin de gegevens moeten worden ingelezen. De gegevens zijn nodig als deze bijvoorbeeld worden gebruikt voor de fabricage van netten. Alleen zelfdefinieerbare en uitgesneden netten uit de database Gedetailleerde staafgegevens worden alleen opgenomen voor zelfdefinieerbare en uitgesneden netten die aanvullende uitsnijdingen, openingen of schuine randen hebben. Alle netten Gedetailleerde staafgegevens worden voor alle netten geschreven. Geen netten Gedetailleerde staafgegevens worden niet voor netten geschreven. Als u Ja selecteert, worden alle taps toelopende wapeningsstaafgroepen als meerdere afzonderlijke staven geëxporteerd, zelfs als ze een regelmatige afstand hebben en ook als één enkele getrapte wapeningsstaaf kunnen worden geëxporteerd. BVBS 196 BVBS-export: Tabblad Geavanceerd

197 Items sorteren Optie Persoonlijk gegevensblok Beschrijving Gebruik deze optie om de volgorde van de items in het (de) uitvoerbestand(en) te definiëren. Bij Persoonlijk gegevensblok kunt u bepalen of het persoonlijk gegevensblok wordt geëxporteerd en de gegevensitems voor dit extra blok selecteren. Gegevensvelden kunnen lijsteigenschappen, gebruikersattributen of objecteigenschappen zijn. Klik op de knop Nieuw om nieuwe vooraf gedefinieerde items aan de lijst toe te voegen. Voer informatie over het gegevensitem in. Naam in lijst De tekst die in de lijst Persoonlijk gegevensblok wordt weergegeven. Veld-ID (één kleine letter) De veldcode die de afzonderlijke gegevensvelden in het persoonlijk gegevensblok scheidt. Dit kan elke kleine letter zijn. Doorgaans is het handig om voor elk gegevensitem een andere waarde te gebruiken, maar dit is niet verplicht. Het ontvangende systeem kan mogelijk ook alleen bepaalde gegevensvelden lezen. Naam eigenschap of UDA De waarde bepaalt welke gegevens uit het wapeningsobject worden opgevraagd. Let erop dat een niet-bestaande eigenschap niet wordt geëxporteerd. Gegevenstype eigenschap De waarde moet overeenkomen met de werkelijk geselecteerde eigenschap. Exporteren naar het BVBS-formaat op pagina 193 BVBS-export: Tabblad Parameters op pagina 197 BVBS-export: Tabblad Controleren op pagina BVBS-export: Tabblad Parameters Met het tabblad Parameters kunt u de BVBS-exporteigenschappen bepalen. BVBS 197 BVBS-export: Tabblad Parameters

198 Optie Te exporteren modelobjecten Wapening op basis van filter uitsluiten Bron tekeningnaam Vaste tekeningnaam Rev Beschrijving Selecteer welke wapeningsstaven of netten worden geëxporteerd. Wapening van alle betonelementen in het model Hiermee worden wapeningstaven of netten van alle betonelementen in het model geëxporteerd. Als er betonelementen zijn die geen wapeningstaven of netten hebben, worden geen lege bestanden gemaakt. Wapening van geselecteerde betonelementen Hiermee worden wapeningstaven of netten geëxporteerd van de betonelementen die u in het model hebt geselecteerd. Alleen geselecteerde wapening Hiermee worden de wapeningstaven of netten geëxporteerd die u in het model hebt geselecteerd. Wanneer u deze optie selecteert, kunt u slechts naar één bestand exporteren. Wapening van alle betonelementen in het model (totalen van alle posities) Hiermee worden wapeningstaven of netten geëxporteerd van alle betonelementen die dezelfde betonelementpositie hebben als één van de geselecteerde posities van het betonelement. Als bijvoorbeeld een betonelement met de betonelementpositie W-120 wordt geselecteerd, worden wapeningstaven of netten geëxporteerd van alle betonelementen die de positie W-120 hebben, ook al waren ze niet allemaal geselecteerd. Hiermee worden wapeningstaven of netten uitgesloten door één van de filters te selecteren. Wapeningstaven of netten die met het filter overeenkomen worden uitgesloten. Hiermee definieert u de tekeningnaam die in de export wordt gebruikt. Voer een naam in die voor de tekening in de export moet worden gebruikt. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer u de optie Vaste tekst in Bron tekeningnaam hebt geselecteerd. Tekeningrevisie (index). Deze optie is alleen beschikbaar wanneer u de optie Vaste tekst in Bron tekeningnaam hebt geselecteerd. BVBS 198 BVBS-export: Tabblad Parameters

199 Eén bestand Optie Beschrijving Exporteer alle BVBS-informatie naar één bestand. Voer de bestandsnaam in het vak in of klik op de knop... om naar het bestand te bladeren. Eén bestand per betonelement Exporteer elk betonelement naar een eigen bestand. Te exporteren BVBSelementen Exporteren naar het BVBS-formaat op pagina 193 BVBS-export: Tabblad Geavanceerd op pagina 196 BVBS-export: Tabblad Controleren op pagina 199 De bestanden worden gemaakt onder de map die u definieert in het veld Mapnaam of u kunt met de knop... naar de map bladeren. In de lijst Template voor naamgeving bestand kunt u selecteren hoe de gemaakte bestanden moeten worden genoemd. Selecteer welke itemtypen wordt geëxporteerd. Als u Tralieliggers (BFGT) selecteert, voert u de klassenummers in die in het model worden gebruikt voor de tralieliggers in het vak Klassenummers voor liggers. De tralieligger kan twee of drie koordestaven en een of twee diagonale zigzagstaven bevatten. De tralieligger wordt als één item in het BVBSbestand geëxporteerd BVBS-export: Tabblad Controleren Met het tabblad Controleren kunt u de BVBS-exporteigenschappen te bepalen. Optie Controleer snijlengte Beschrijving Selecteer of u een extra controle op de minimale en maximale snijlengte van de wapeningsstaven wilt uitvoeren. Als u het selectievakje Controleer snijlengte inschakelt en de snijlengte van de geëxporteerde wapeningsstaaf minder dan de minimale snijlengte of groter dan de maximale snijlengte is, wordt er een waarschuwing in het exportlogbestand geschreven. Het item van het logbestand bevat het ID-nummer van de wapeningsstaaf. U kunt de wapeningsstaaf in het model zoeken door de juiste rij in het logbestand te selecteren. Let erop dat de wapeningsstaaf nog steeds normaal wordt BVBS 199 BVBS-export: Tabblad Controleren

200 Optie Beschrijving geëxporteerd en alleen de extra waarschuwing wordt gegeven. Exporteren naar het BVBS-formaat op pagina 193 BVBS-export: Tabblad Parameters op pagina 197 BVBS-export: Tabblad Geavanceerd op pagina 196 BVBS 200 BVBS-export: Tabblad Controleren

201 25 Unitechnik U kunt de 3D-geometrie van de betonelementen naar het Unitechnik-formaat exporteren. Het resultaat is een tekstbestand in ASCII-formaat. Ondersteunde versies van het Unitechnikformaat zijn: beta b c U kunt betonelementen exporteren die bestaan uit beton, staal en oppervlakten. Het exporteren van (gebogen en niet-gebogen) wapeningsstaven, wapeningsstaafgroepen en matten met haken wordt ook ondersteund. U kunt ook supportliggers, massieve wanden, sandwichpanelen en dubbele wanden exporteren. Voorbeeld Geëxporteerd betonelement: Unitechnik 201 BVBS-export: Tabblad Controleren

202 Gat Stalen instortvoorziening Wapeningsstaven Isolatie (groen) Exporteren naar het Unitechnik-formaat op pagina 203 Unitechnik-export: Tabblad Hoofd op pagina 204 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie op pagina 208 Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen op pagina 218 Unitechnik-export: Tabblad Wapening op pagina 224 Unitechnik-export:Tabblad Wapening controleren op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Dataspecificatie wapening op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Data specificatie op pagina 234 Unitechnik-export: Tabblad Lijnattributen op pagina 236 Unitechnik 202 BVBS-export: Tabblad Controleren

203 Unitechnik-export: Tabblad Pallet op pagina 239 Unitechnik-export: Tabblad Logbestanden op pagina Exporteren naar het Unitechnik-formaat U kunt de 3D-geometrie van de betonelementen naar het Unitechnik-formaat exporteren. Het resultaat is een tekstbestand in ASCII-formaat. U exporteert als volgt naar het Unitechnik-formaat: 1. Werk de nummering bij. Export Unitechnik leest en exporteert gegevens van de nummerreeks van onderdelen. Het is belangrijk dat alle geëxporteerde onderdelen correct genummerd zijn. Foutief genummerde onderdelen worden niet geëxporteerd. 2. Klik op Bestand --> Exporteer --> Unitechnik... om het dialoogvenster Export Unitechnik te openen. 3. Definieer de Unitechnik-exporteigenschappen op de verschillende tabbladen. 4. Klik op Maak. De uitvoerbestanden worden standaard in de huidige modelmap gemaakt. Het aantal uitvoerbestanden hangt af van de opties die zijn geselecteerd in de lijst Maken van op het tabblad Onderdelen en het totale aantal geselecteerde onderdelen, betonelementen of merken. Beperkingen Betonelementen waarvan de stortmethode insitu is, worden niet geëxporteerd. Unitechnik op pagina 201 Unitechnik-export: Tabblad Hoofd op pagina 204 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie op pagina 208 Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen op pagina 218 Unitechnik-export: Tabblad Wapening op pagina 224 Unitechnik-export:Tabblad Wapening controleren op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Dataspecificatie wapening op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Data specificatie op pagina 234 Unitechnik-export: Tabblad Lijnattributen op pagina 236 Unitechnik-export: Tabblad Pallet op pagina 239 Unitechnik-export: Tabblad Logbestanden op pagina 241 Unitechnik 203 Exporteren naar het Unitechnik-formaat

204 25.2 Unitechnik-export: Tabblad Hoofd Met het tabblad Onderdelen kunt u de Unitechnik-exporteigenschappen instellen. Optie Unitechnik-versie Maken van Onderdelen uitgesloten van export (klassen) Beschrijving Hiermee selecteert u de Unitechnik-versie. Selecteer welke onderdelen of betonelementen worden geëxporteerd. Geselecteerde betonelementen Alleen betonelementen, waarvan één of meer onderdelen in het model zijn geselecteerd, worden geëxporteerd. Elk betonelement heeft één uitvoerbestand. Alle betonelementen Alle betonelementen worden geëxporteerd. Elk betonelement heeft één uitvoerbestand. Geselecteerde onderdelen (afzonderlijk) Alleen de geselecteerde betonnen onderdelen (ook instortvoorzieningen en isolatie die bij het geselecteerde onderdeel horen) worden geëxporteerd. Elk onderdeel heeft één uitvoerbestand. Geselecteerde betonelementen verenigd Geselecteerde onderdelen die tot één betonelement behoren, worden samen in één uitvoerbestand gegroepeerd en geëxporteerd. Geselecteerde elementen Alle geselecteerde elementen worden geëxporteerd. Eén element is gelijk aan één betonelement en heeft één uitvoerbestand. Selectie van submerken is ook toegestaan. Betonelementen in de lijst Selecteer de te exporteren betonelementen in Betonelementen in de lijst. Op basis van ID Elk betonelement heeft een eigen uitvoerbestand. Op basis van pos-nummer Identieke betonelementen delen een uitvoerbestand. Als u sommige onderdelen niet wilt exporteren, voert u de klassen van de onderdelen in. Onderdelen met klassen in deze lijst worden niet geëxporteerd. Unitechnik 204 Unitechnik-export: Tabblad Hoofd

205 Optie Pad naar map Bestandsnaam Extensie Bestandsindeling Map openen na export Structuur uitvoerbestand Beschrijving Definieer waar de exportbestanden worden opgeslagen. De standaardmap is.\ut_files in de huidige modelmap. Selecteer de naam van het uitvoerbestand en de bestandsextensie in de lijsten. Proj.nr. is het nummer van het project. Proj.naam is de naam van het project. CU-nr. is het merkpositienummer van het hoofdonderdeel van het betonelement. Fase is de huidige fase. CU-pos. is de merkpositie van het hoofdonderdeel van het betonelement. ACN is het merkcontrolenummer. Klik op Tekeningen & Lijsten --> Nummering --> Toewijzen controle Nummers als u merkcontrolenummers wilt genereren. Onderdeel-ID is het ID-nummer dat tien tekens lang is. Als het ID-nummer geen tien tekens lang is, worden nullen vóór het ID-nummer geplaatst zodat het tien tekens lang is. IDnummer wordt bijvoorbeeld Counter is het aantal tekens dat de eigenschap kan bevatten. (5) betekent bijvoorbeeld dat de eigenschap slechts 5 tekens kan bevatten. Als er minder dan 5 tekens zijn, worden er nullen vóór de eigenschap toegevoegd. Als er meer dan 5 tekens zijn, worden de tekens aan het begin van de nummerreeks verwijderd. Andere opties zijn Datum, Tijd, Datum-Tijd, UDA, Tekst, Template en Project-UDA. De bestandsextensie. Standaard is het Tekst en uni. U kunt een andere optie in de lijst selecteren. Hiermee wordt het formaat (lengte) van de naam en extensie van het uitvoerbestand opgegeven. Nummers geven de lengte van de uitvoertekst aan. Als de naam langer is dan de geselecteerde optie, wordt deze afgebroken. Hiermee selecteert u of de map, waarin het uitvoerbestand is opgeslagen, na de export wordt geopend. Hiermee wordt de structuur van het geëxporteerde bestand (plaatdatum en laagonderdeel) gedefinieerd. Meerdere lagen Eén SLABDATE-blok met N layers. Elk betonelement heeft een eigen LAYER-blok. Instortvoorzieningen, wapening en Unitechnik 205 Unitechnik-export: Tabblad Hoofd

206 Optie Beschrijving isolatie horen bij één betonnen onderdeel en worden geëxporteerd naar het gerelateerde LAYER-blok. Enkele layer, 1 slabdate, 1 onderdeel Elk betonelement heeft een eigen SLABDATE-blok, geen LAYER-blokken. Enkele layer, n slabdate, n onderdelen Betonelementen met een gelijke geometrie worden verzameld in één SLABDATE-blok. Er worden geen LAYERof LOT-blokken gedefinieerd. Instortvoorzieningen, wapening en isolatie die bij een betonnen onderdeel met dezelfde geometrie horen, worden verzameld en in één SLABDATE-blok geëxporteerd. Unitechnik 206 Unitechnik-export: Tabblad Hoofd

207 Optie Eerste geëxporteerde laag Rekening houden met splitsdikte laag Leeg symbool in geëxporteerd bestand Beschrijving Enkele layer, 1 slabdate, n onderdelen Alle gelijksoortige sandwichpanelen worden gedefinieerd binnen één SLABDATE-blok in plaats van te worden gedefinieerd in een apart SLABDATE-blok per sandwichpaneel. De optie is handig wanneer u speciale instortvoorzieningen exporteert. Gecombineerd, n slabdate, 1 onderdeel Een gecombineerde export kan meer dan één betonelement bevatten. Hiermee selecteert u welk onderdeel in de eerste LAYER wordt geëxporteerd. Met deze optie kunt u definiëren welke wandschaal het eerst op de pallet wordt geplaatst. De opties zijn: Hoofdonderdeel (van betonelement) Grootste onderdeel Zwaarste onderdeel Hiermee selecteert u hoe de lagen van het betonelement worden geëxporteerd. Deze opties zijn beschikbaar wanneer u Structuur uitvoerbestand hebt ingesteld op Meerdere lagen. Nee Ja Het betonelement wordt als één volume geëxporteerd. Er wordt rekening gehouden met de verschillende lagen die in de Unitechnik-gebruikersattributen van een onderdeel zijn ingesteld en het betonelement wordt in twee of drie lagen geëxporteerd. Hiermee selecteert u het scheidingsteken dat in het uitvoerbestand moet worden gebruikt. Een voorbeeld met een "_"-symbool: Een voorbeeld met een " "-symbool: Unitechnik 207 Unitechnik-export: Tabblad Hoofd

208 Optie Beschrijving Unitechnik op pagina 201 Exporteren naar het Unitechnik-formaat op pagina 203 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie op pagina 208 Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen op pagina 218 Unitechnik-export: Tabblad Wapening op pagina 224 Unitechnik-export:Tabblad Wapening controleren op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Dataspecificatie wapening op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Data specificatie op pagina 234 Unitechnik-export: Tabblad Lijnattributen op pagina 236 Unitechnik-export: Tabblad Pallet op pagina 239 Unitechnik-export: Tabblad Logbestanden op pagina Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie Met het tabblad TS configuratie kunt u de Unitechnik-exporteigenschappen te bepalen. Rotatie Optie Beschrijving Hiermee selecteer u de scanrichting. Unitechnik-export gebruikt scanlagen om de geometrie van alle onderdelen in een betonelement te verkrijgen. De scanrichting is afhankelijk van het vlak van het hoofdonderdeel van het betonelement. Een vloerpaneel wordt van beneden naar boven gescand. Een muurpaneel en een kolom worden van de ene naar de andere zijde gescand. De positie en richting van een basisvorm van het geëxporteerde betonelement zijn afhankelijk van de rotatie. Nee Vloer: Onder naar boven Wand: Voor- naar achterzijde Kolom: Zijde naar zijde Unitechnik 208 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie

209 Optie Beschrijving 180 Vloer: Boven naar onder Wand: Achter- naar voorzijde Kolom: Van de ene zijde naar de tegenoverliggende zijde +90 rondom X Vloer: Van links naar rechts Wand: Van boven naar beneden Kolom: Van de ene naar de andere zijde -90 rondom X Vloer: Rechter- naar linkerzijde Wand: Onder naar boven Kolom: Van de ene zijde naar de tegenoverliggende zijde Unitechnik 209 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie

210 Optie Beschrijving -90 rondom Y Vloer: Achter- naar voorzijde Wand: Rechter- naar linkerzijde Kolom: Boven naar onder Unitechnik 210 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie

211 Optie Voorbeelden van rotatie: Beschrijving Verkeerd scanvlak (van de linkerzijde naar de rechterzijde): Unitechnik 211 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie

212 Optie Beschrijving Juiste scanvlak (van achteren naar voren): Extra rotatie Hiermee selecteert u de rotatie rond de z-coördinaat. De z-coördinaat heeft dezelfde richting, maar de x- en y-richtingen zijn gewijzigd. Stel Teken palletas in op Ja op het tabblad Pallet om het werkelijke coördinatensysteem weer te geven. Nee Geen extra rotatie. X Y omdraaien De x- en y-as omdraaien. X=max(X_dim,Y_dim) hoofdonderdeel De X-as gaat door de langere zijde van het hoofdonderdeel. X=min(X_dim,Y_dim) hoofdonderdeel De X-as gaat door de kortere zijde van het hoofdonderdeel. X=max(X_dim,Y_dim) betonelement De X-as gaat door de langere zijde van het betonelement. Unitechnik 212 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie

213 Optie Beschrijving X=min(X_dim,Y_dim) betonelement De X-as gaat door de kortere zijde van het betonelement. +90 rondom Z Roteert de x- en y-as rondom de z-as met 90 graden rondom Z Roteert de x- en y-as rondom de z-as met -90 graden. 180 rondom Z Roteert de x- en y-as rondom de z-as met 180 graden. Het volgende voorbeeld geeft het coördinatensysteem zonder rotatie en zonder extra rotatie-instellingen weer. Bij plaat 1 is de z-as parallel aan de kortere zijde ingesteld. Dit is niet correct in het Unitechnik-formaat, dus moet het coördinatensysteem worden geroteerd. Plaat 2 toont een rotatie van 90 graden rondom de z-as. Scan positie Het aantal scanlagen is afhankelijk van de geselecteerde scanpositie. Elk object van het betonelement wordt in één richting gescand. Hiermee selecteert u de positie waarin alle onderdelen worden gescand. Elk onderdeel wordt apart gescand. Het scanvlak is parallel aan het vlak van de basisvorm. Unitechnik 213 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie

214 Optie Boven en onder Beschrijving Twee scanvlakken aan het begin en eind van de omtrek van het scanonderdeel. Alleen onderkant Eén scanvlak aan het begin van de omtrek van het scanonderdeel. Alleen bovenkant Eén scanvlak aan het eind van de omtrek van het scanonderdeel. Alleen midden Eén scanvlak in het midden van de omtrek van het scanonderdeel. Als u de positie van het exacte scanvlak wilt verplaatsen, gebruikt u hieronder de vakken Offset scanpositie om de begin- en eindoffset te definiëren. Unitechnik 214 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie

215 Optie Voeg CONTOURlayers samen Beschrijving U kunt slechts één scanlaag exporteren. Met twee gescande layers moeten ze opnieuw worden samengevoegd tot één layer. Snijpunt Hiermee maakt u polygoonsnijpunten van twee contourgeometrieën. a. Eerste gescand layer b. Tweede gescand layer c. Layer Union Hiermee maakt u polygoonverbindingen van twee contourgeometrieën. Voeg CUTOUTlayers samen Breid contour uit en voeg bekisting toe Naam voor aanvullende bekisting (instortvoorzieni ng) Exporteer geometrie Hetzelfde als Exporteer contour, maar alleen voor gaten. Hiermee selecteert u of de contour met instortvoorzieningen, die zich buiten het element bevindt, moet worden uitgebreid. Hiermee definieert u een naam voor de instortvoorziening. Hiermee selecteert u of de geometrie van het geëxporteerde onderdeel wordt weergegeven als polygonen of lijnen. Polygonen geëxporteerd: Unitechnik 215 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie

216 Optie Beschrijving Unitechnik 216 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie

217 Optie Lijnen geëxporteerd: Beschrijving Ronde gaten als cirkel exporteren (K) Projectcoördinat en exporteren Teken gescande geometrie Selecteer of u ronde gaten als cirkel (K) of polygonen/lijnen wilt exporteren. Selecteer of u X- en Y-as van de geëxporteerde projectcoördinaten wilt verwisselen. De geëxporteerde geometrie kan worden weergegeven met Teken gescande geometrie. Met deze eigenschap worden de binnenste lijnen van de geëxporteerde wapeningsstaven weergegeven. Hiermee selecteert u of u wilt controleren of de geometrie van het geëxporteerde onderdeel correct is. Het geeft lijnen weer die de geëxporteerde rechthoek van de basisvorm, de geëxporteerde geometrie van onderdelen, uitsnijdingen, instortvoorzieningen en wapening voorstellen. Instortvoorzieningen worden geprojecteerd op het vlak van de basisvorm. De wapeningslijnen worden binnen elke wapeningsstaaf geplaatst. Unitechnik 217 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie

218 Optie Beschrijving Dubbele wand gedraaid 1. Basisvorm 2. Geometrie van het hoofdelement 3. Uitsparingsgeometrie 4. Instortvoorzieningsgeometrie Hiermee selecteert u of de eerste schaal van een dubbele wand op een pallet wordt gedraaid. Unitechnik op pagina 201 Exporteren naar het Unitechnik-formaat op pagina 203 Unitechnik-export: Tabblad Hoofd op pagina 204 Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen op pagina 218 Unitechnik-export: Tabblad Wapening op pagina 224 Unitechnik-export:Tabblad Wapening controleren op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Dataspecificatie wapening op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Data specificatie op pagina 234 Unitechnik-export: Tabblad Lijnattributen op pagina 236 Unitechnik-export: Tabblad Pallet op pagina 239 Unitechnik-export: Tabblad Logbestanden op pagina 241 Unitechnik 218 Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen

219 25.4 Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen Met het tabblad Instortvoorzieningen kunt u de Unitechnik-exporteigenschappen te bepalen. Optie Normale instortvoorzieningen Klasse instortvoorzieningen Exporteer elementen Beschrijving Hiermee selecteert u welke onderdelen als instortvoorzieningen worden beschouwd. Instortvoorzieningen worden in het MOUNPART-blok geëxporteerd. Wanneer het blok met instortvoorzieningen uit verschillende onderdelen bestaat, is het nuttig om alle instortvoorzieningen in één blok te lassen en vervolgens het gemaakte blok met een betononderdeel aan een betonelement te koppelen. Submerken worden ook ondersteund. Geselecteerde + staal Hiermee worden alle klassen die in het vak Klasse instortvoorzieningen worden weergegeven, beschouwd als instortvoorzieningen. Alle stalen onderdelen worden ook als instortvoorzieningen beschouwd. Geselecteerd Hiermee worden klassen die in het vak Klasse instortvoorzieningen worden weergegeven, alleen beschouwd als instortvoorzieningen. Geen export Hiermee wordt het vak Klasse instortvoorzieningen genegeerd en worden alle stalen onderdelen als standaardonderdelen geëxporteerd. Hiermee worden de klassen voor instortvoorzieningen ingevoerd. Hiermee selecteert u hoe instortvoorzieningen en stalen blokken worden geëxporteerd. Instortvoorzieningen worden als onderdelen geëxporteerd. Alle lassen in instortvoorzieningen en relaties tussen elementen worden genegeerd. Unitechnik 219 Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen

220 Optie Beschrijving Gelaste instortvoorzieningen en het elementblok worden als één onderdeel geëxporteerd. Alleen het hoofdonderdeel van het instortvoorzieningsblok of het instortvoorzieningselement wordt geëxporteerd. Het hoofdonderdeel van het instortvoorzieningsblok wordt geëxporteerd, terwijl het is verlengd in de x-richting zodat alle onderdelen van het instortvoorzieningsblok worden opgenomen. Def-exportcode Snijd buitenste merken Alleen de omtrek van het vak rondom het hoofdonderdeel van het instortvoorzieningsblok of het instortvoorzieningselement wordt geëxporteerd. Hiermee wordt gedefinieerd hoe het invoegpunt en de richting voor instortvoorzieningen wordt berekend. Mogelijke waarden zijn 1, 2, 3, 11, 12, 21, 22, 23, 31 en 32. Hiermee selecteert u hoe de instortvoorzieningen, die zich buiten het betonelement bevinden, worden geëxporteerd. Hiermee worden alle onderdelen in de instortvoorziening geëxporteerd. Unitechnik 220 Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen

221 Optie Beschrijving Hiermee worden alleen de instortvoorzieningen geëxporteerd die zich binnen het betonelement bevinden. Instortvoorzieningen die zich buiten het betonelement bevinden, worden genegeerd. Als een instortvoorziening zich gedeeltelijk binnen een betonelement bevindt, wordt de geëxporteerde geometrie van de instortvoorziening gewijzigd om te snijden. Snijd alleen buitenste klassen Exporteer speciale elementen/bestandsnaam exporteer speciale elementen Hetzelfde als de vorige optie, maar alleen instortvoorzieningen waarvan de klasse is gedefinieerd in Snijd alleen buitenste klassen worden meegenomen. Hiermee worden de klassen van onderdelen ingevoerd, waarvan de geometrie is gewijzigd om te snijden als u de laatste optie in de lijst Snijd buitenste merken hebt geselecteerd. Deze opties zijn van invloed op de geëxporteerde geometrie van de instortvoorzieningen. De werkelijke geometrie wordt vervangen door de geometrie die is gedefinieerd in tekstbestanden. De standaardnaam van het tekstbestand is spec_assemblies_def.txt en wordt gezocht in de modelmap. Gebruik Bestandsnaam exporteer speciale elementen om de naam en de locaties van het tekstbestand te definiëren. De vereiste structuur van het tekstbestand is: Name(text) Number_of_lines_defined(number) S(representing single line) Start_coors(number number) End_coors(number number) S(representing single line) Start_coors(number number) End_coors(number number) Een voorbeeld van het bestand: Unitechnik 221 Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen

222 Optie Beschrijving De geometrie van alle instortvoorzieningen (vanuit het voorbeeld met de namen Quicky, QuickyS, E-Doze) wordt vervangen door geometrie die in het tekstbestand is gedefinieerd. In het volgende voorbeeld werd het onderdeelnummer 1 (de naam is Ligger) niet in het tekstbestand gevonden, dus de geometrie is exact. Aan de tegenoverliggende zijde werd het onderdeelnummer 2 (de naam is Quicky) wel gevonden, dus de geometrie is vervangen. Z-positie instortvoorziening Selecteer de z-positie van de instortvoorziening. De opties zijn Minimum tot pallet of Beginpunt. U kunt ook het bestand spec_assemblies_def.txt gebruiken om de positie van de instortvoorzieningen in te instellen. Bijvoorbeeld: Klasse isolatie Hiermee definieert u de isolatieklasse. Onderdelen met klassen in deze lijst worden als isolatieonderdelen geëxporteerd. Alle Unitechnik 222 Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen

223 Optie Klassen elektrische buizen Openen instortvoorzieningklassen Openen sparingklassen Type instortvoorziening Referentienummer Exporteer isolatie Exporteer oppervlak Naam instortvoorziening Installeer identificatie Beschrijving onderdelen die als isolatie worden beschouwd, worden in het MOUNPART-blok geëxporteerd. Hiermee definieert u de klassen van de elektrische buizen. Onderdelen met klassen in deze lijst worden geëxporteerd als MOUNPART-geometrie met lijnen. Definieer de openen instortvoorzieningklassen. Onderdelen met klassen in deze lijst worden als normale instortvoorzieningen naar het MOUNPART-blok geëxporteerd. De geometrie wordt in de blokken CONTOUR en CUTOUT van het betonnen onderdeel niet in aanmerking genomen. Hiermee definieert Openen sparingklassen. Onderdelen met klassen in deze lijst worden alleen geëxporteerd met betrekking tot de geometrie ervan in het CUTOUT-blok van het betonnen onderdeel. Ze worden niet in het MOUNPART-blok geëxporteerd. U kunt het type instortvoorziening met een gebruikersattribuut in het MOUNPART-blok definiëren. U kunt het referentienummer van een instortvoorziening met een gebruikersattribuut in het blok MOUNPART definiëren. Hiermee selecteer u of isolatie in het MOUNPART-blok als instortvoorzieningen of in het SLABDATE-blok als betonwanden worden geëxporteerd. Hiermee selecteer u of oppervlakken in het MOUNPART-blok als instortvoorzieningen of in het SLABDATE-blok als betonwanden worden geëxporteerd. Voer de MOUNPART-naam in. Selecteer de identificatie van de installatie voor het blok MOUNPART. De opties zijn Geïnstalleerd (0), Alleen geplot (1), Alleen geïnstalleerd (2), Niet geïnstalleerd, niet geplot (3), Geïnstalleerd in wapening (4), Automatisch geïnstalleerd (5). Unitechnik op pagina 201 Exporteren naar het Unitechnik-formaat op pagina 203 Unitechnik-export: Tabblad Hoofd op pagina 204 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie op pagina 208 Unitechnik-export: Tabblad Wapening op pagina 224 Unitechnik-export:Tabblad Wapening controleren op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Dataspecificatie wapening op pagina 233 Unitechnik 223 Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen

224 Unitechnik-export: Tabblad Data specificatie op pagina 234 Unitechnik-export: Tabblad Lijnattributen op pagina 236 Unitechnik-export: Tabblad Pallet op pagina 239 Unitechnik-export: Tabblad Logbestanden op pagina Unitechnik-export: Tabblad Wapening Met het tabblad Wapening kunt u de Unitechnik-exporteigenschappen te bepalen. U kunt enkelvoudige wapeningsstaven, groepen van rechte en gebogen wapeningsstaven en rechthoekige, polygone of gebogen netten exporteren. De wapeningsstaafgroep, of het rechthoekige of polygone net is verdeeld in verschillende enkelvoudige wapeningsstaven. Alle wapeningsstaven worden in het RODSTOCK-blok geëxporteerd. Optie Staven exporteren Gebogen staven exporteren Exporteer netten Gebogen netten exporteren Gebogen wapening als niet uitgeslagen Netten als instortvoorzieningen exporteren Exporteer supportligger Klasses supportliggers Beschrijving Wanneer deze optie op Ja is ingesteld, kunnen rechte wapeningsstaven worden geëxporteerd. Haken worden ondersteund. Wanneer deze optie op Ja is ingesteld, kunnen gebogen wapeningsstaven worden geëxporteerd. Haken worden ondersteund. Wanneer deze optie op Ja is ingesteld, kunnen polygonale of rechthoekige netten worden geëxporteerd. Haken worden ondersteund. Wanneer deze optie op Ja is ingesteld, worden gebogen netten geëxporteerd. Wanneer deze optie op Ja is ingesteld, wordt gebogen wapening als niet-uitgeslagen geëxporteerd. Wanneer deze optie op Ja is ingesteld, worden netten als instortvoorzieningen geëxporteerd. Wanneer deze optie op Ja is ingesteld, worden wapeningsstaven of stalen staven die supportliggers vertegenwoordigen, afzonderlijk in het BRGIRDER-blok geëxporteerd. Wanneer deze optie op Nee en Staven exporteren op Ja is ingesteld, worden rechte wapeningsstaven die supportliggers vertegenwoordigen normaal als staven en stalen staven als instortvoorzieningen geëxporteerd. Hiermee voert u de klasse van wapeningenstaven, stalen staven of profielen die supportliggers vertegenwoordigen in. De waarde betekent bijvoorbeeld dat onderdelen met klasse 15, 17 of 5 als supportliggers worden beschouwd. Wanneer de vakken Exporteer supportligger en Klasses supportliggers niet worden Unitechnik 224 Unitechnik-export: Tabblad Wapening

225 Optie Type supportligger Exporttype wapening Beschrijving gebruikt, worden de supportliggers onjuist geëxporteerd als wapeningen of instortvoorzieningen. Hiermee selecteert u de tekenreekswaarde van het veld van het type supportligger in het BRGIRDER-blok van het geëxporteerde bestand. Leeg er wordt geen string geëxporteerd. Naam de naam van het type supportligger wordt geëxporteerd. Als de naam van het bovenste deel van de supportligger leeg is, worden de namen van de stangen gecontroleerd. UDA U kunt de gebruikersattribuutwaarden voor het type supportligger (type), het artikelnummer van de supportligger (art_number) of de fabrikant van de supportligger (fabricator) exporteren. De UDA's kunnen aan de supportligger worden toegevoegd als de onderdelen met het systeemcomponent Supportligger (88) of Supportligger (89) zijn gemaakt en u de benodigde waarden in het dialoogvenster van de componenten hebt ingevoerd. Gebruikergedefinieerde tekst de waarde die u in het vak naast deze optie invoert, wordt geëxporteerd. Hiermee wordt de structuur van het geëxporteerde bestand voor wapening gedefinieerd. Plant with lying robot only Alle instortvoorzieningen worden zonder wijzigingen geëxporteerd. Fabricage van gelaste staven Als Exporttype op Fabricage van gelaste staven is ingesteld, wordt een enkele wapeningsstaaf in één STEELMAT-blok geëxporteerd, worden alle wapeningsstaven van één groep samen in één Unitechnik 225 Unitechnik-export: Tabblad Wapening

226 Optie Beschrijving STEELMAT-blok geëxporteerd en worden alle wapeningsstaven van één net ook samen in één STEELMAT-blok geëxporteerd. De structuur van het uitvoerbestand (er wordt slechts één SLABDATE weergegeven) is als volgt: Verzamel wapening De structuur van het uitvoerbestand is dezelfde als voor Fabricage van gelaste staven. Met deze optie kunt u netten, enkelvoudige wapeningsstaven en wapeningsstaafgroepen verzamelen in groepen die in één STEELMAT-blok worden geëxporteerd. De groepen worden verzameld op basis van het veld Verzamel op basis van. U kunt ook netten verzamelen die bij verschillende betonelementen horen. Unitechnik 226 Unitechnik-export: Tabblad Wapening

227 Optie Beschrijving 1 (oranje kleur): Het net hoort bij de onderkant van het paneel van het betonelement, de naam van het net is MESH1. 2 (blauwe kleur): Twee enkele staven, de naam is MESH1. 3 (groene kleur): Eén wapeningsstaafgroep hoort bij de bovenkant van het paneel, de naam is MESH1. Verzamel op basis van Als Exporttype wapening op Verzamel wapening en Verzamel op basis van op Naam is ingesteld, worden alle drie verschillende wapeningstypes verzameld in één net dat in één STEELMAT-blok wordt geëxporteerd. Netten als MOUNPART Netten worden in het MOUNPART-blok geëxporteerd. Hiermee selecteer u hoe de netten worden verzameld. Netten met één staaf worden als een enkelvoudige wapeningsstaaf geëxporteerd. Naam Netten, enkelvoudige wapeningsstaven en wapeningsstaafgroepen met dezelfde naam worden in netten verzameld. Netten, enkelvoudige wapeningsstaven en wapeningsstaafgroepen met dezelfde naam zijn gelijk aan één net in het geëxporteerde bestand. Unitechnik 227 Unitechnik-export: Tabblad Wapening

228 Optie Verzamelen indien afstand minder is dan Klasse Beschrijving Netten, enkelvoudige wapeningsstaven en wapeningsstaafgroepen met hetzelfde klassenummer worden in netten verzameld. Netten, enkelvoudige wapeningsstaven en wapeningsstaafgroepen met één klassenummer zijn gelijk aan één net in het geëxporteerde bestand. Kwaliteit Netten, enkelvoudige wapeningsstaven en wapeningsstaafgroepen met dezelfde kwaliteit worden in netten verzameld. UDA Netten, enkelvoudige wapeningsstaven en wapeningsstaafgroepen met hetzelfde gebruikersattribuut worden in netten verzameld. De waarde die u in het vak naast deze optie invoert, is de UDAwaarde. Bepaal de maximumafstand tussen de te verzamelen netten. Unitechnik 228 Unitechnik-export: Tabblad Wapening

229 Optie Lengte wapeningsstaven Beschrijving Hiermee selecteert u hoe de lengte van de wapeningsstaaf wordt berekend. Lijnen in het midden Unitechnik 229 Unitechnik-export: Tabblad Wapening

230 Optie Lijnen aan de rand Beschrijving Unitechnik 230 Unitechnik-export: Tabblad Wapening

231 Optie GetValue(Length) Beschrijving Diameter stekken Wapeningstypen Klassen voor losse staven van type 8 Klassen voor nietgeautomatiseerde staven Hiermee selecteert u hoe de diameter van de wapeningsstaaf wordt geëxporteerd. Deze selectie heeft invloed op de resultaten van de optie Staaflengte. Hiermee selecteer u het type van de wapeningsstaaf in een net die moet worden geëxporteerd. De waarden 1 en 2 zijn voor de staven in de onderlaag. De waarden 5 en 6 zijn voor de staven in de bovenlaag. De waarde 4 is voor andere hellende staven. De waarde 8 is voor losse staven. Hiermee voert u de klassen in van de losse wapeningsstaven die moeten worden verzameld. De staven maken onderdeel uit van een net en worden geëxporteerd als een wapeningsstaaf van type 8. Voer de klassen van te verzamelen niet-automatische wapeningsstaven in. Unitechnik 231 Unitechnik-export: Tabblad Wapening

232 Optie Hoeklimiet wapeningsrichting Verstevigingsstaven net toevoegen Max. h.o.h.-maat verstevigingsstaven Sortering netten Offset netten Beschrijving HIermee selecteert u of de wapeningsstaven op basis van de richting van de hoek worden gesorteerd. Nee de wapeningsstaven worden niet gesorteerd. Van 0 tot 180 De wapeningsstaven worden geëxporteerd wanneer ze uit Tekla Structures worden gelezen en op basis van hun x- en y-positie worden gesorteerd. Van 0 tot 180 geordend De wapeningsstaven worden op basis van de richting van de hoek van de wapeningsstaaf gesorteerd, de wapeningsstaven met lagere hoeken zijn eerst. Van 180 tot 0 geordend De wapeningsstaven worden op basis van de richting van de hoek van de wapeningsstaaf gesorteerd, de wapeningsstaven met hogere hoeken zijn eerst. Hiermee selecteert u of er staven aan het wapeningsnet moeten worden toegevoegd om het net te verstevigen. Gebruik dit voor netten met grote openingen. Hier voert u een waarde in waarmee de maximale h.o.h.-maat voor de verstevigingsstaven van het wapeningsnet worden gedefinieerd. Hiermee selecteer u of de netten worden gesorteerd. Hiermee selecteert u of het net een offset heeft in het blok STEELMAT. Als de optie op Ja is ingesteld, wordt de waarde voor de X- en Y-richting ingesteld op nul. Als de optie op Nee is ingesteld, worden de waarden geëxporteerd volgens de gemodelleerde situatie. Unitechnik op pagina 201 Exporteren naar het Unitechnik-formaat op pagina 203 Unitechnik-export: Tabblad Hoofd op pagina 204 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie op pagina 208 Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen op pagina 218 Unitechnik-export:Tabblad Wapening controleren op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Dataspecificatie wapening op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Data specificatie op pagina 234 Unitechnik-export: Tabblad Lijnattributen op pagina 236 Unitechnik 232 Unitechnik-export: Tabblad Wapening

233 Unitechnik-export: Tabblad Pallet op pagina 239 Unitechnik-export: Tabblad Logbestanden op pagina Unitechnik-export:Tabblad Wapening controleren Met het tabblad Wapening controleren kunt u de Unitechnik-exporteigenschappen bepalen. Optie Beperking staafdiameter Beperking staaflengte Beperking staaflengte (lengterichting) Beperking staaflengte (dwars) Andere exporteren Beschrijving Hier geeft u de minimum en maximum diameter op van de wapeningsstaaf die moet worden geëxporteerd. Hier geeft u de minimum en maximum lengte op van de wapeningsstaaf die moet worden geëxporteerd. Minimum- en maximumdiameter voor de in de lengterichting te exporteren wapeningsstaven. Minimum- en maximumlengte van de te exporteren dwarse wapeningsstaven. Selecteer of de wapeningsstaven die niet aan de bovenstaande beperkingen voldoen wel worden geëxporteerd (Nee), zoals losse wapeningsstaven van type 4 of 8 of selecteer of de diameter- en lengtebeperkingen worden genegeerd. Unitechnik op pagina 201 Exporteren naar het Unitechnik-formaat op pagina 203 Unitechnik-export: Tabblad Hoofd op pagina 204 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie op pagina 208 Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen op pagina 218 Unitechnik-export: Tabblad Wapening op pagina 224 Unitechnik-export: Tabblad Data specificatie op pagina 234 Unitechnik-export: Tabblad Lijnattributen op pagina 236 Unitechnik-export: Tabblad Pallet op pagina 239 Unitechnik-export: Tabblad Logbestanden op pagina Unitechnik-export: Tabblad Dataspecificatie wapening Met het tabblad Dataspecificatie wapening kunt u de Unitechnik-exporteigenschappen te bepalen. Unitechnik 233 Unitechnik-export:Tabblad Wapening controleren

234 Optie Staven: artikelnummer staaf Staven: Artikelnummer net Netten: artikelnummer staaf Netten: Artikelnummer net Aanduiding netten Info tekst (60) Info tekst (61) Beschrijving Selecteer welke eigenschap u als wapeningsstaafartikelnummer voor staven in het blok STEELMAT wilt exporteren. Selecteer welke eigenschap u als netartikelnummer voor staven in het blok STEELMAT wilt exporteren. Selecteer welke eigenschap u als wapeningsstaafartikelnummer voor netten in het blok STEELMAT wilt exporteren. Selecteer welke eigenschap u als netartikelnummer voor netten in het blok STEELMAT wilt exporteren. Hiermee selecteert u welke gegevens u over de netten in het STEELMAT-blok wilt exporteren. Selecteer de gegevens die worden geëxporteerd voor netten die als instortvoorzieningen zijn geëxporteerd. De gegevensvelden (1-2) in het nettenblok worden opgevuld met de geselecteerde gegevens. De gegevensvelden (1-2) in het blok CAGE worden opgevuld met de geselecteerde gegevens. Unitechnik op pagina 201 Exporteren naar het Unitechnik-formaat op pagina 203 Unitechnik-export: Tabblad Hoofd op pagina 204 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie op pagina 208 Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen op pagina 218 Unitechnik-export: Tabblad Wapening op pagina 224 Unitechnik-export:Tabblad Wapening controleren op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Data specificatie op pagina 234 Unitechnik-export: Tabblad Lijnattributen op pagina 236 Unitechnik-export: Tabblad Pallet op pagina 239 Unitechnik-export: Tabblad Logbestanden op pagina Unitechnik-export: Tabblad Data specificatie Met het tabblad Data specificatie kunt u de Unitechnik-exporteigenschappen te bepalen. Optie Naam volgorde Beschrijving Hier worden de volgordevelden in het HEADER-blok met de geselecteerde gegevens gevuld. Unitechnik 234 Unitechnik-export: Tabblad Data specificatie

235 Optie Naam component Tekeningnummer Product code Project, tekst lijn3 Project, tekst lijn4 Bestandsmaker (UT 6.0) Vrij veld (UT 5.2) Plaatnummer Eenheidsnummer transport, Reeksnummer transport Productiedikte Infotekst 1 (60) - Infotekst 4 (60) Beschrijving Hier worden de componentvelden in het HEADER-blok met de geselecteerde gegevens gevuld. Hier worden de tekeningnummervelden in het HEADER-blok met de geselecteerde gegevens gevuld. Hier worden de productcodevelden in het HEADER-blok met de geselecteerde gegevens gevuld. Hier worden de projectinformatievelden (derde regel) in het HEADER-blok met de geselecteerde gegevens gevuld. Hier worden de projectinformatievelden (vierde regel) in het HEADER-blok met de geselecteerde gegevens gevuld. U kunt selecteren of u de versie-informatie, gebruikersnaam of gebruikerstekst van Tekla Structures in het blok HEADER wilt exporteren. Alleen voor Unitechnik 5.2. U kunt selecteren of u de volgende gegevens naar het blok HEADER wilt exporteren: gebruikersnaam, gebruikerstekst, bestandsnaam met extensie, bestandsnaam zonder extensie of modelnaam. Hier worden het plaatnummerveld in de SLABDATE-blokken met de geselecteerde gegevens gevuld. Hiermee wordt een waarde voor het eenheids- en het reeksnummer van het transport in de SLABDATE-blokken gedefinieerd. Berekent de productiedikte in blok SLABDATE op basis van de breedte van een betonelement of een betonnen onderdeel. De informatievelden (1-4) in de blokken SLABDATE en MOUNPART worden met deze geselecteerde gegevens gevuld. Unitechnik op pagina 201 Exporteren naar het Unitechnik-formaat op pagina 203 Unitechnik-export: Tabblad Hoofd op pagina 204 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie op pagina 208 Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen op pagina 218 Unitechnik-export: Tabblad Wapening op pagina 224 Unitechnik-export:Tabblad Wapening controleren op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Dataspecificatie wapening op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Lijnattributen op pagina 236 Unitechnik-export: Tabblad Pallet op pagina 239 Unitechnik-export: Tabblad Logbestanden op pagina 241 Unitechnik 235 Unitechnik-export: Tabblad Data specificatie

236 25.9 Unitechnik-export: Tabblad Lijnattributen Met het tabblad Lijnattributen kunt u de Unitechnik-exporteigenschappen te bepalen. Soms zijn de lijnattribuutwaarden die in de Unitechnik-bestanden worden geëxporteerd niet geschikt voor die bepaalde situatie. Om bijvoorbeeld helderheid in het model te behouden hebt u wellicht minder afschuiningen in het model dan er in de werkelijke structuur zijn. Om deze reden kunt u bepaalde lijnattributen in de export overschrijven zodat het model licht blijft, maar de geëxporteerde Unitechnik-bestanden correct zijn. U kunt dit doen met de opties op het tabblad Lijnattributen. Optie Exporteer lijnen voor contour Beschrijving Hiermee selecteer u of in de export de lijnattribuutwaarden worden gebruikt voor contouren (Exporteer lijnen voor contour) of voor gaten (Exporteer lijnen voor sparingen). Geen Er worden geen lijnattribuutwaarden gebruikt. Alle lijnen Lijnattribuutwaarden worden voor alle lijnen gebruikt. Alleen buitenste lijnen Lijnattribuutwaarden worden alleen gebruikt voor de buitenste lijnen in het onderdeel: Overschrijven van randlijnen Deze optie is alleen beschikbaar voor contouren. U kunt maximaal zes overschrijvingen voor randlijnwijzigingen in de lijnattribuutexport invoeren. Er worden geen randlijnen overschreven. De verticale buitenste randlijnen aan het begin worden overschreven. Unitechnik 236 Unitechnik-export: Tabblad Lijnattributen

237 Optie Beschrijving De horizontale buitenste randlijnen onderaan worden overschreven. De verticale buitenste randlijnen aan het einde worden overschreven. De horizontale buitenste randlijnen bovenaan worden overschreven. De verticale buitenste randlijnen worden overschreven. De horizontale buitenste randlijnen worden overschreven. De horizontale en verticale buitenste randlijnen worden overschreven. Alle hellende buitenste randlijnen worden overschreven. Unitechnik 237 Unitechnik-export: Tabblad Lijnattributen

238 Optie Beschrijving Alle buitenste randlijnen worden overschreven. Alle verticale randlijnen, behalve de buitenste randlijnen, worden overschreven. Alle horizontale randlijnen, behalve de buitenste randlijnen, worden overschreven. Alle verticale en horizontale randlijnen, behalve de buitenste randlijnen, worden overschreven. Alle randlijnen, behalve de buitenste randlijnen, worden overschreven. Alle randlijnen, behalve de verticale en horizontale buitenste randlijnen, worden overschreven. Alle randlijnen worden overschreven. Unitechnik 238 Unitechnik-export: Tabblad Lijnattributen

239 Optie Orig. attr., Nieuw attr. Beschrijving Definieer het originele attribuut (Orig. attr.) en het attribuut dat in de export wordt gebruikt (Nieuw attr.). In het onderstaande voorbeeld zou de horizontale buitenste randlijn bovenaan oorspronkelijk de lijnattribuutwaarde 0033 krijgen, maar de waarde wordt overschreven en de lijnattribuutwaarde in het Unitechnik-bestand wordt Exporteer lijnen voor sparingen De hoek van eerste en laatste verticale rand exporteren Selecteer of alle lijnattributen voor gaten worden geëxporteerd. Selecteer of u de zaaghoek van de eerste en laatste verticale rand wilt exporteren. Unitechnik op pagina 201 Exporteren naar het Unitechnik-formaat op pagina 203 Unitechnik-export: Tabblad Hoofd op pagina 204 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie op pagina 208 Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen op pagina 218 Unitechnik-export: Tabblad Wapening op pagina 224 Unitechnik-export:Tabblad Wapening controleren op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Dataspecificatie wapening op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Data specificatie op pagina 234 Unitechnik-export: Tabblad Pallet op pagina 239 Unitechnik-export: Tabblad Logbestanden op pagina Unitechnik-export: Tabblad Pallet Met het tabblad Pallet kunt u de Unitechnik-exporteigenschappen te bepalen. Unitechnik 239 Unitechnik-export: Tabblad Pallet

240 Optie Teken palletas Controle wand naar pallet Palletbreedte Palletlengte Max. dikte betonelement Op pallet plaatsen Beschrijving Selecteer of het coördinatensysteem moet worden weergegeven. De assen worden met gestippelde lijnen weergegeven. Selecteer of de export de wandgrootte met de palletgrootte vergelijkt. Als u de optie Ja, exporteer niet indien overschreden selecteert, mogen de opties Palletbreedte, Palletlengte en Max. dikte betonelement niet leeg zijn. Definieer de palletbreedte. Met de palletbreedte en -length kan de optie Controle wand naar pallet controleren of een wandelement te groot is en niet op een pallet past. Als het wandelement niet op een pallet past, wordt het element gedraaid. Definieer de palletlengte. Definieer de maximale betonelementdikte. De maximale dikte van het betonelement moet kleiner zijn dan de maximale opening van de droogkamer om te voorkomen dat deze elkaar raken. Selecteer of het plaatsen aan het begin of einde van de pallet wordt gecontroleerd. Offset aan begin of einde Definieer de offset aan begin of einde van de pallet die bij het controleren wordt gebruikt. Speling tussen betonelementen Dezelfde betonelementdikte nodig Unitechnik op pagina 201 Exporteren naar het Unitechnik-formaat op pagina 203 Unitechnik-export: Tabblad Hoofd op pagina 204 Definieer de speling tussen de betonelementen die bij het controleren worden gebruikt. Selecteer of de betonelementdikte wordt gecontroleerd. Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie op pagina 208 Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen op pagina 218 Unitechnik-export: Tabblad Wapening op pagina 224 Unitechnik-export:Tabblad Wapening controleren op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Dataspecificatie wapening op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Data specificatie op pagina 234 Unitechnik-export: Tabblad Lijnattributen op pagina 236 Unitechnik-export: Tabblad Logbestanden op pagina 241 Unitechnik 240 Unitechnik-export: Tabblad Pallet

241 25.11 Unitechnik-export: Tabblad Logbestanden Met het tabblad Logbestanden kunt u de Unitechnik-exporteigenschappen te bepalen. Optie Padnaam logbestand Maak hoofdlogbestand Maak logbestand voor elk bestand Geschiedenis naar logbestand en UDA schrijven Toon foutmeldingen Beschrijving Hiermee bepaalt u het pad voor een logbestand. Als de pad leeg is, wordt het logbestand op dezelfde locatie als de exportbestanden opgeslagen. Hiermee selecteert u of er één hoofdlogbestand moet worden gemaakt. Hiermee selecteert u of er voor ieder exportbestand apart een logbestand wordt gemaakt. Maak een logbestand dat de historie van de geëxporteerde onderdelen bevat. De gegevens worden ook naar de UDA UT_export_history van het hoofdonderdeel geschreven. De volgende gegevens worden verzameld: exporttijd, onderdeelgegevens, exportpad en -bestand, en wie de export heeft uitgevoerd. Hiermee selecteert u of een foutmelding wordt weergegeven wanneer geëxporteerde onderdelen niet juist worden genummerd of als de instortvoorzieningen geen bovenliggende onderdelen hebben. Unitechnik op pagina 201 Exporteren naar het Unitechnik-formaat op pagina 203 Unitechnik-export: Tabblad Hoofd op pagina 204 Unitechnik-export: Tabblad TS-configuratie op pagina 208 Unitechnik-export: Tabblad Instortvoorzieningen op pagina 218 Unitechnik-export: Tabblad Wapening op pagina 224 Unitechnik-export:Tabblad Wapening controleren op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Dataspecificatie wapening op pagina 233 Unitechnik-export: Tabblad Data specificatie op pagina 234 Unitechnik-export: Tabblad Lijnattributen op pagina 236 Unitechnik-export: Tabblad Pallet op pagina 239 Unitechnik 241 Unitechnik-export: Tabblad Logbestanden

242 26 Layout Manager Gebruik de Layout Manager om opmaakgegevens tussen Tekla Structures en een veldmeetinstrument te importeren en exporteren. Met de Layout Manager kunt u nauwkeurige modelgegevens op de bouwplaats gebruiken. De onderstaande afbeelding toont de fases in de veldopmaakworkflow. Definieer eerst layout-punten en layout-lijnen in uw model en organiseer ze in geschikte groepen in de Layout Manager. We raden u aan om eerst de groepen in de Layout Manager in te stellen en vervolgens de punten en lijnen, en deze te organiseren in de groepen. De punten en lijnen worden in een meetinstrument op de bouwplaats gebruikt om de onderdelen correct te positioneren. Als u de opmaakgegevens eenmaal hebt gedefinieerd, kunt u de gegevens uit de Layout Manager naar een veldmeetinstrument exporteren in drie verschillende exportformaten: puntbestand (.txt), taakbestand (.cnx) en veldkoppelingsbestand (.tfl). U kunt de posities van de geëxporteerde layout-punten (ontwerppunten) op de bouwplaats controleren en meten met Layout Manager 242 Unitechnik-export: Tabblad Logbestanden

243 een veldmeetinstrument. Met het meetinstrument kunt u de onderdelen op de bouwplaats correct positioneren, omdat de punten langs de onderdeelgrenzen op de juiste locaties kunnen worden geplaatst. Als u de onderdeelgrenzen correct wilt plaatsen, moet u de 'as built'-posities van de onderdelen op de bouwplaats meten en gemeten punten langs de onderdeelgrenzen maken. Als u de 'as built'-posities hebt gemeten en gemeten punten hebt gemaakt, kunt u de punten in Tekla Structures importeren. U kunt eerst een voorbeeld van de punten bekijken in de Layout Manager. Ten slotte kunt u de gemeten punten weergeven in het model. Als u rechtstreeks met een mobiel handapparaat zoals de Trimble LM80 wilt importeren en exporteren, moet u uw computer op het apparaat aansluiten. Uw computer moet over software beschikken om met een mobiel apparaat te kunnen communiceren. Raadpleeg de instructies op de website van Trimble voor informatie over hoe u uw computer met Trimblemeetinstrumenten kunt verbinden. Een groep maken in de Layout Manager op pagina 243 Een layout-punt maken op pagina 245 Een layout-lijn maken op pagina 246 Groepen weergeven, layout-punten en layout-lijnen op pagina 247 Exporteren vanuit de Layout Manager op pagina 248 Importeren in de Layout Manager op pagina Een groep maken in de Layout Manager U kunt groepen maken in de Layout Manager om layout-punten en -lijnen op een geschikte manier te organiseren. U maakt als volgt een groep in de Layout Manager: 1. Klik op Extra --> Layout Manager Klik met de rechtermuisknop op Layout Manager objectgroep en selecteer Groep toevoegen. U wilt mogelijk meerdere groepen instellen zodat u de punten en lijnen in groepen kunt organiseren wanneer ze worden gemodelleerd. 3. Klik indien nodig op de groep om de naam te wijzigen. Een groepsnaam kan 18 tekens bevatten. Layout Manager 243 Een groep maken in de Layout Manager

244 OPMERKING De Layout Manager geeft mogelijk een Niet toegewezen groep in de boomstructuur aan. De Niet toegewezen groep geeft layout-punten en layout-lijnen weer die onvoldoende groepsinformatie hebben. Zulke punten en lijnen zijn meestal gemaakt in een eerdere versie van de Layout Manager. Nummeringsinstellingen voor groepen definiëren in de Layout Manager op pagina 244 Een lokaal coördinatensysteem voor een groep in de Layout Manager definiëren op pagina 245 Nummeringsinstellingen voor groepen definiëren in de Layout Manager U kunt definiëren dat alle groepen in de Layout Manager dezelfde nummeringsinstellingen hebben. Als u de instelling wijzigt, worden de gewijzigde instellingen gebruikt in alle groepen die u na de wijziging maakt. De instellingen in de bestaande groepen worden niet gewijzigd. U definieert de nummeringsinstellingen voor groepen als volgt: 1. Klik op Extra --> Layout Manager Klik op Instellingen > Groep. 3. Definieer de nummeringsinstellingen. a. Voer de prefix in het vak Prefix in. b. Voer in het vak Startnummer het startnummer in. c. Voer de maximumlengte van het nummer in het vak Max. lengte nummer in. d. Voer in het vak Scheidingsteken een scheidingsteken in om de prefix en het nummer te scheiden: een verbindingsstreepje of een lege ruimte. e. Selecteer in de lijst Voorloopspaties vullen of een voorloopspatie vóór het nummer wordt opgevuld met nullen of niet, bijvoorbeeld PFX of PFX Klik op OK. 5. Als u de nummeringsinstellingen wilt toepassen op de punten en lijnen in een groep, klikt u met de rechtermuisknop op de groep en selecteert u Automatisch benoemen. OPMERKING U kunt de nummeringsinstellingen van een afzonderlijke groep wijzigen, als u de standaardinstellingen niet wilt gebruiken. Selecteer de groep en wijzig de instellingen in het eigenschappenpaneel. Klik op Resetten als u de standaardinstellingen wilt herstellen. Een groep maken in de Layout Manager op pagina 243 Layout Manager 244 Een groep maken in de Layout Manager

245 Een lokaal coördinatensysteem voor een groep in de Layout Manager definiëren U kunt een lokaal coördinatensysteem voor iedere groep definiëren. Lokale coördinatensystemen kunnen relatief zijn ten opzichte van een stedelijk monument of het nulpunt van de lokale bouwplaats. In veel gevallen zijn modellen mogelijk al correct geplaatst zodat er geen lokaal coördinatensysteem hoeft te worden gedefinieerd. U definieert als volgt een lokaal coördinatensysteem voor een groep: 1. Klik op Extra --> Layout Manager Selecteer een groep. 3. Definieer de coördinaten met de optie Lokaal coördinatensysteem groeperen in het eigenschappenpaneel. a. Klik op de knop Wijs aan naast het vak Locatie en wijs de oorsprong in het model aan. b. Klik op de knop Wijs aan naast het vak X-as en stel de x-richting in het model in. c. Klik op de knop Wijs aan naast het vak Y-as en stel de y-richting in het model in. 4. Klik op Instellen. OPMERKING U kunt het werkvlak met een commando in Venster --> Definieer Werkvlak instellen. Als u het werkvlak hebt ingesteld, selecteert u een groep in de Layout Manager. Klik op de knop Wijs aan naast de optie Huidige werkvlak gebruiken onder Lokaal coördinatensysteem groeperen en klik op Instellen. Een groep maken in de Layout Manager op pagina Een layout-punt maken Gebruik de tool Layout-punt in de Componenten database om layout-punten te maken. De layout-punten die u in het model maakt, zijn ontwerppunten die u kunt exporteren naar een meetinstrument. Zorg dat de selectieknop Selecteer componenten U maakt een layout-punt als volgt: is geactiveerd voordat u begint. 1. Dubbelklik op de tool Layout-punt in de lijst met componenten in de Componenten database. 2. Definieer de eigenschappen van het layout-punt op het tabblad Parameters. a. Voer een naam en een omschrijving voor het layout-punt in. Layout Manager 245 Een layout-punt maken

246 De volgende speciale tekens zijn toegestaan in layoutpuntnamen:_ ~ # &. = + - en spatie. De maximumlengte van de naam 16 tekens is als u opmaakgegevens in.cnxen.tfl-formaat exporteert.als u naar een tekstbestand exporteert, is er geen beperking aan het aantal tekens in de naam.de maximumlengte van de beschrijving is 24 tekens. b. Voer de diameter van het layout-punt in. De Layout Manager gebruikt de variabele XS_IMPERIAL om de eenheden te bepalen. Stel XS_IMPERIAL in op TRUE om inches weer te geven. c. Selecteer of het punt een referentiepunt is of niet. Een referentiepunt is een punt dat verwijst naar een ander coördinatensysteem zoals een geospatiaal coördinatensysteem of een stedelijk monument. d. Selecteer een kleur voor het layout-punt. e. Selecteer een vorm voor het layout-punt. f. Selecteer een groep in de lijst of maak een nieuwe groep door een naam in te voeren. 3. Selecteer een locatie voor de layout-punten in het model. Het layout-punt wordt gemaakt wanneer u de locatie selecteert. 4. Klik op Extra --> Layout Manager Klik op Verversen om het toegevoegde punt weer te geven. OPMERKING U kunt in de Layout Manager ook een layout-punt aan een groep toevoegen. Selecteer eerst een groep en selecteer vervolgens het punt in het model. Klik met de rechtermuisknop op de groep en selecteer Selectie toevoegen in het contextmenu. Klik op de knop Verversen om het punt weer te geven. Een groep maken in de Layout Manager op pagina 243 Gemeten punten in de Layout Manager op pagina Een layout-lijn maken Gebruik de tool Layout-lijn in de Componenten database om layout-lijnen te maken. Zorg dat de selectieknop Selecteer componenten is geactiveerd voordat u begint. Maak layout-punten in uw model. Een layout-lijn wordt tussen twee layout-punten gemaakt. U maakt een layout-lijn als volgt: Layout Manager 246 Een layout-lijn maken

247 1. Dubbelklik op de tool Layout-lijn in de lijst met componenten in de Componenten database. 2. Definieer de eigenschappen van de layout-lijn. a. Voer een naam en een omschrijving voor de layout-lijn in. b. Voer de diameter van de layout-lijn in. De Layout Manager gebruikt de variabele XS_IMPERIAL om de eenheden te bepalen. Stel XS_IMPERIAL in op TRUE om inches weer te geven. c. Selecteer een kleur voor de layout-lijn. d. Selecteer een groep in de lijst of maak een nieuwe groep door een naam in te voeren. 3. Wijs het eerste layout-punt aan. 4. Wijs het tweede layout-punt aan. Het begin- en eindpunt kunnen zich niet op dezelfde locatie bevinden. De opmaaklijn wordt gemaakt. 5. Klik op Extra --> Layout Manager Klik op Verversen om de toegevoegde lijn weer te geven. OPMERKING U kunt in de Layout Manager ook een layout-lijn aan een groep toevoegen. Selecteer eerst een groep en selecteer vervolgens de lijn in het model. Klik met de rechtermuisknop op de groep en selecteer Selectie toevoegen in het contextmenu. Klik op de knop Verversen om de lijn weer te geven. Een groep maken in de Layout Manager op pagina 243 Een layout-punt maken op pagina Groepen weergeven, layout-punten en layout-lijnen De eigenschappen van groepen, layout-punten en layout-lijnen worden weergegeven in het eigenschappenpaneel in de Layout Manager. U kunt zoomen naar geselecteerde layoutpunten en layout-lijnen en deze markeren in het model en in de Layout Manager. Klik op Extra --> Layout Manager... en doe het volgende: Aan De eigenschappen van groepen, layout-punten en layout-lijnen in de Layout Manager zichtbaar maken of verbergen Actie Klik op de knop Toon eigenschappenpaneel in de Layout Manager. Het eigenschappenpaneel is standaard zichtbaar. Layout Manager 247 Groepen weergeven, layout-punten en layout-lijnen

248 Aan Inzoomen op een punt of een lijn in het model Een punt of een lijn in de Layout Manager markeren Actie 1. Selecteer het punt of de lijn in de Layout Manager. 2. Klik met de rechtermuisknop op het punt of de lijn. 3. Selecteer Zoom selectie in het contextmenu. 1. Selecteer het punt of de lijn in het model. 2. Klik op in de Layout Manager. 3. Selecteer Geselecteerd modelpunt laten oplichten. Selecteer Regenereer om de markering te verwijderen. Layout Manager op pagina Exporteren vanuit de Layout Manager U kunt opmaakgegevens vanuit uw model naar een meetinstrument exporteren. U kunt opmaakgegevens vanuit de Layout Manager naar een bestand exporteren en het bestand later naar het meetinstrument verplaatsen. U kunt een bestand ook rechtstreeks naar een meetinstrument exporteren als u het meetinstrument via USB op uw computer aansluit of via Bluetooth met uw computer verbindt. Naast de Trimble-apparaten kunnen ook andere meetinstrumenten in de bestandstypen.txt en.cnx lezen. U kunt de opmaakgegevens als volgt vanuit de Layout Manager exporteren: 1. Click Tools --> Layout Manager Klik op Instellingen om te controleren of u de benodigde exportinstellingen hebt gedefinieerd. 3. Select the group that you want to export. Als u een lokaal coördinatensysteem voor een groep hebt gedefinieerd, worden de punten in zo'n groep geëxporteerd volgens het lokale coördinatensysteem. De lokale coördinaten van de punten worden weergegeven in het exportdialoogvenster. De tijdelijke werkvlaklocatie is niet van invloed op de coördinaten van de geëxporteerde punten. Als u meer dan één groep selecteert, moet u ervoor zorgen dat de groepen hetzelfde lokale coördinatensysteem hebben. Als de groepen verschillende lokale coördinatensystemen hebben, wordt er een waarschuwing weergegeven en kunt u niet doorgaan met het exporteren. 4. Klik op Exporteer. 5. Select an export option: Met Puntbestand (.txt) exporteren exporteert u layout-punten. Layout Manager 248 Exporteren vanuit de Layout Manager

249 Met Taakbestand (.cnx) exporteren exporteert u alle opmaakgegevens die zich in het model bevinden naar Trimble LM80. Met Veldkoppelingsbestand (.tfl) exporteren exporteert u alle opmaakgegevens die zich in het model bevinden naar een meetinstrument. Met Taakbestand exporteren (x86) exporteert u alle opmaakgegevens die zich in het model bevinden naar Trimble LM80. Deze optie kan alleen worden gebruikt op 32-bits-computers. De layout-punten die u in het model maakt, zijn ontwerppunten die u kunt exporteren naar een meetinstrument. Note that the maximum length of the layout point name is 16 characters if you export layout data to.cnx and.tfl formats. When exporting to a text file, there is no limitation to the number of characters in the name. The maximum length of the description is 24 characters. 6. Voer een naam voor het exportbestand in. 7. Definieer de doelmap. 8. Klik op Opslaan. 9. If needed, select a drawing in Map file. U kunt een opmaaktekening toevoegen bij het exporteren van een taakbestand (.cnx) en een veldkoppelingsbestand (.tfl). U kunt de opmaaktekening gebruiken met de layout-puntgegevens in het meetinstrument. 10. Klik op OK. Layout Manager op pagina 242 Standaard exportinstellingen definiëren in de Layout Manager op pagina 249 De tekeningschaal definiëren in de Layout Manager op pagina 250 Standaard exportinstellingen definiëren in de Layout Manager U kunt de standaardexportinstellingen voor ieder exportbestandstype definiëren: puntbestand (.txt), Trimble LM80-taakbestand (.cnx) en Trimble-veldkoppeling (.tfl). De eenheden hangen af van de instellingen in Extra --> Opties --> Opties --> Eenheden en decimalen. U definieert standaardexportinstellingen als volgt: 1. Klik op Extra --> Layout Manager Klik op Instellingen. 3. Klik op Puntbestand om de exportinstellingen voor puntbestanden (.txt) te definiëren. a. Selecteer de eenheid. Layout Manager 249 Exporteren vanuit de Layout Manager

250 b. Selecteer het scheidingsteken. c. Definieer de volgorde van kolomkoppen in puntbestanden. Klik met de rechtermuisknop op een header in de lijst en selecteer Omhoog verplaatsen of Omlaag verplaatsen. 4. Klik op Trimble-LM80 om de exportinstellingen voor Trimble LM80-taakbestanden (.cnx) te definiëren. a. Selecteer de Standaardmap. b. Selecteer de standaard Lengte-eenheid. U kunt selecteren of u wilt exporteren in meters, feet-inches of survey feet. c. Selecteer het vlak Hoekeenheid. De standaardhoekeenheid is Graden. d. Selecteer de Versie van het Trimble LM80-apparaat. De standaardversie is V4. Zorg ervoor dat de instelling overeenkomt met de versie van uw meetinstrument. 5. Klik op Trimble-veldkoppeling om de standaardmap van het Trimbleveldkoppelingsbestand voor veldkoppelingsbestanden (.tfl) te definiëren. 6. Klik op OK. Exporteren vanuit de Layout Manager op pagina 248 De tekeningschaal definiëren in de Layout Manager U kunt een tekening opnemen wanneer u alle opmaakgegevens in een taakbestand of een veldkoppelingsbestand vanuit de Layout Manager exporteert. U moet de tekeningschaal definiëren om er zeker van te zijn dat de tekening correct is geëxporteerd. U definieert de tekeningschaal als volgt: 1. Maak een tekening van uw model. We raden u aan de tekening zo eenvoudig mogelijk te maken en alleen onderdelen en stramienen op te nemen om de tekening correct in een meetinstrument weer te geven. U kunt bijvoorbeeld een tekeningtemplate maken om te gebruiken voor een export vanuit de Layout Manager. 2. Dubbelklik op het vensterkader en open Venster eigenschappen. 3. Kopieer de tekeningschaal. 4. Klik op Extra --> Layout Manager Klik op Tekeningschaalcalculator in de Layout Manager. 6. Voer de tekeningschaal in het vak Noemer van schaal in. Layout Manager 250 Exporteren vanuit de Layout Manager

251 7. Klik op Berekenen. De tekeningschaal wordt weergegeven in het vak Schaal. 8. Kopieer de tekeningschaal uit het vak Schaal en sluit het dialoogvenster Tekeningschaalcalculator. 9. Klik in de tekening op Tekeningbestand --> Exporteren Definieer de naam van het exportbestand op het tabblad Exporteer bestand. 11. Ga naar het tabblad Opties. 12. Plak de gekopieerde tekeningschaal in het vak Schaal tekening. 13. Klik op Exporteren. U kunt nu het taakbestand of het veldkoppelingsbestand en de tekening vanuit de Layout Manager exporteren. Exporteren vanuit de Layout Manager op pagina Importeren in de Layout Manager U kunt opmaakgegevens van een meetinstrument in uw model importeren om de 'as-built'- condities te controleren. U kunt het bestand dat de opmaakgegevens bevat vanaf het meetinstrument naar uw computer kopiëren en het bestand later via de Layout Manager importeren. U kunt een bestand ook rechtstreeks via de Layout Manager importeren als u het meetinstrument via USB op uw computer aansluit of via Bluetooth met uw computer verbindt. U importeert de opmaakgegevens in de Layout Manager als volgt: 1. Klik op Extra --> Layout Manager Stel het werkvlak in op de modeloorsprong of op de locatie die u als oorsprong wilt gebruiken bij het importeren van punten en lijnen. 3. Klik op Importeren 4. Selecteer een importoptie. Met Puntbestand (.txt) importeren importeert u layout-punten. Puntbestanden (.txt) worden altijd geïmporteerd naar het tabblad Ontwerppunten, ongeacht of ze op de locatie zijn gemeten of niet. Met Taakbestand (.cnx) importeren importeert u alle opmaakgegevens in een Trimble LM80-taakbestand. Taakbestanden (.cnx) worden geïmporteerd naar het tabblad Gemeten punten. Layout Manager 251 Importeren in de Layout Manager

252 Met Veldkoppelingsbestand (.tfl) importeren importeert u alle opmaakgegevens in een veldkoppelingsbestand. Veldkoppelingsbestanden (.tfl) importeren ontwerppunten die oorspronkelijk uit Tekla Structures zijn geëxporteerd en gemeten punten die op de locatie zijn gemeten. In het importdialoogvenster wordt een ontwerppunt gemarkeerd als de puntnaam en daarom het punt al bestaat. Het wordt niet aangeraden een bestaand ontwerppunt te importeren. Schakel het selectievakje naast de markering uit om een bestaand punt van de import uit te sluiten. Met Taakbestand (.cnx) (alleen 32-bits) importeren importeert u alle opmaakgegevens in een Trimble LM80-taakbetand naar een 32-bits computer. U moet uw computer rechtstreeks op het Trimble LM80-apparaat aansluiten om deze optie te kunnen gebruiken. 5. Selecteer het bestand dat u wilt importeren. 6. Klik op Laden om de inhoud van het bestand weer te geven. 7. Definieer indien nodig de puntbestandkolommen in het dialoogvenster Tekstbestand - Toewijzing kolomkoppen. 8. Definieer de importlocatie in uw model met de opties Coördinatensysteem invoegen. U kunt de optie Invoegen in standaardcoördinatensysteem selecteren of de locatie definiëren. U definieert de locatie als volgt: Klik op de knop Wijs aan naast het vak Locatie en wijs de oorsprong in het model aan. Klik op de knop Wijs aan naast het vak X-as en stel de x-richting in het model in. Klik op de knop Wijs aan naast het vak Y-as en stel de y-richting in het model in. Klik op Instellen. 9. Selecteer de groep waarin de opmaakgegevens worden geïmporteerd. Als u geen bestaande groep selecteert of nieuwe groep maakt, worden de layout-punten met hun bestaande Trimble-layer-categorieën geïmporteerd. 10. Klik op OK. OPMERKING Ontwerppunten zijn layout-punten die in het Tekla Structures-model zijn gemaakt. Gemeten punten zijn layout-punten die op de bouwplaats gemeten zijn. Layout Manager op pagina 242 Puntbestandkolommen in de Layout Manager definiëren op pagina 252 Gemeten punten in de Layout Manager op pagina 254 Layout Manager 252 Importeren in de Layout Manager

253 Puntbestandkolommen in de Layout Manager definiëren U kunt layout-punten in een puntbestand in uw model importeren. Het puntbestand geeft de namen van de layout-punten en de coördinaten weer. Als het puntbestand geen header heeft of als de Layout Manager de header niet herkent, wordt het dialoogvenster Tekstbestand - Toewijzing kolomkoppen weergegeven. U definieert de headerkolommen van het puntbestand als volgt: 1. Controleer of de inhoud van het puntbestand overeenkomt met de kolommen. De inhoud van het puntbestand wordt in de tabel in het onderste gedeelte van het dialoogvenster weergegeven. U moet controleren of de inhoud in de juiste kolommen wordt weergegeven. De kolommen worden aan de bovenkant van het dialoogvenster weergegeven. Een voorbeeld van een puntbestand: 2. Wijzig indien nodig de kolommen aan de bovenkant van het dialoogvenster. 3. Selecteer een maateenheid. Layout Manager 253 Importeren in de Layout Manager

254 4. Selecteer in de optie Eerste lijn verwerken of de eerste regel in het puntbestand al dan niet een koprij is. Ja betekent dat de eerste regel layout-puntgegevens bevat en dat het geen regel van de header is. Nee betekent dat de eerste regel een regel van de header is. 5. Klik op OK. Importeren in de Layout Manager op pagina 251 Gemeten punten in de Layout Manager Gemeten punten zijn punten die op de bouwplaats met een meetinstrument worden gemeten en naar Tekla Structures worden geïmporteerd. U kunt de eigenschappen van de gemeten punten in het eigenschappenpaneel in de Layout Manager of in het dialoogvenster van de Layout Punt-tool weergeven. Naast de algemene punteigenschappen zoals naam, diameter en vorm hebben gemeten punten eigenschappen voor gemeten punten die niet kunnen worden gewijzigd in Tekla Structures. Als u de eigenschappen wilt weergeven, selecteert u het punt in de Layout Manager of dubbelklikt u op het punt in het model. De eigenschappen voor gemeten punten zijn als volgt: Eigenschap Is markeringspunt Is veldpunt HR Beschrijving U kunt een gemeten punt bestempelen als gemarkeerd in het Trimble LM80- apparaat als het afwijkt van de overeenkomstige layout-punten die in het model zijn gemaakt. De eigenschap wordt weergegeven in het dialoogvenster van de Layout Punt-tool. Een veldpunt is gemeten op de bouwplaats en naar Tekla Structures geïmporteerd. Is veldlijn is de overeenkomstige eigenschap voor layout-lijnen. De eigenschap wordt weergegeven in het dialoogvenster van de Layout Punt-tool. De hoogte van de staaf is de hoogte van het prisma op de paal. Het wordt gebruikt om de instrumenthoogte en daarmee de werkelijke hoogte van het gemeten punt te bepalen. Layout Manager 254 Importeren in de Layout Manager

255 Eigenschap HA VA SD PPM Benchmark-offset Beschrijving De horizontale hoek is de hoek die is gemeten vanaf het vizier of de 0-hoek. De verticale hoek is het verschil in hoekmeting vanaf de horizontale positie van het bereik van het instrument. Hellingafstand is de werkelijke afstand ongeacht hoogtewijzigingen. Horizontale hoek is de afstand langs een horizontaal vlak. Onderdelen per miljoen is een factor die wordt gebruikt om metingen te bepalen die rekening houden met de luchtcondities en hoe die van invloed zijn op de mogelijkheid van het licht om door de lucht een afstand af te leggen. Deze eigenschap is belangrijk bij de metingsberekeningen en nauwkeurigheid. De benchmark-offset is een meting die wordt uitgevoerd om een benchmark te definiëren van waaruit hoogtemetingen worden berekend. Importeren in de Layout Manager op pagina 251 Een layout-punt maken op pagina 245 Layout Manager 255 Importeren in de Layout Manager

256 27 Tekla Web Viewer U kunt uw Tekla Structures-modellen tonen als webpagina's die u met Internet Explorer kunt bekijken. Een model als een webpagina tonen op pagina 256 Tooltips in de Web Viewer aanpassen op pagina 257 Webtemplates op pagina 258 Web Viewer-modellen en op pagina 259 Web Viewer-modellen ontvangen op pagina 259 Web Viewer-links verzenden op pagina 259 Met een niet zichtbaar venster werken in Web Viewer op pagina 260 Een kijkvlak in Web Viewer maken op pagina 261 Een object weergeven en verbergen in Web Viewer op pagina 262 Een groot model in Web Viewer gebruiken op pagina 263 Navigeren en in- en uitzoomen in Web Viewer op pagina Een model als een webpagina tonen U publiceert een Tekla Structures-model als volgt als een webpagina: 1. Klik op Bestand --> Toon als Web pagina Selecteer Toon als Web pagina. 3. Selecteer of het hele model of de geselecteerde objecten moeten worden gepubliceerd. Als u geselecteerde objecten publiceert, moet u de juiste selectieknop gebruiken om te bepalen of onderdelen, of onderdelen in merken of betonelementen worden gepubliceerd. 4. Selecteer het bestandstype. Tekla Web Viewer 256 Een model als een webpagina tonen

257 5. Definieer een titel voor de getoonde webpagina. 6. Selecteer een Web Viewer-template. 7. Definieer de doelmap en de bestandsnaam. U kunt de locatie en de naam van de gepubliceerde modelmap definiëren. U kunt ook de naam van het gepubliceerde bestand wijzigen, maar de bestandsextensie (*.xml) mag niet worden gewijzigd. Standaard wordt in Tekla Structures een PublicWeb-map met submappen in de huidige modelmap gemaakt en wordt het gepubliceerde model daar als een index.html-bestand geplaatst. 8. Selecteer de template voor tooltips. U kunt ook uw eigen templates voor tooltips in de Template Editor maken. Het voorbeeld geeft weer hoe de tooltip in Web Viewer wordt weergegeven. 9. Klik op Toon. De webbrowser bevat meerdere commando's om het model te bekijken. U kunt in de browser met de rechtermuisknop op het model klikken om het contextmenu met daarin deze commando's te openen. Tooltips in de Web Viewer aanpassen op pagina 257 Webtemplates op pagina Tooltips in de Web Viewer aanpassen U kunt definiëren wat in de tooltips wordt weergegeven in een getoond Web Viewer-model. Gebruik de Template Editor om een tooltips template te maken. U kunt tooltips in Web Viewer als volgt aanpassen: 1. Klik op Tekeningen & Lijsten --> Template Editor Maak een nieuwe template. 3. Sla de template in het formaat *.rpt in de map..\tekla Structures \<version>\environments\<environment>\template\tooltips op. 4. Klik op Bestand --> Toon als Web pagina Selecteer in de lijst Tooltip in Web Viewer een aangepaste template voor tooltips. Het voorbeeld geeft weer hoe de tooltip in Web Viewer wordt weergegeven. 6. Klik op Toon. OPMERKING Voeg de template toe aan het WebViewerTooltips.ini-bestand als u de naam van de template niet als bestandsnaam in de tooltip van de lijst met templates wilt weergeven. Het bestand bevindt zich in dezelfde map als de templates voor tooltips. Tekla Web Viewer 257 Tooltips in de Web Viewer aanpassen

258 Als u bijvoorbeeld MyPartInformation.rpt wilt weergeven als My Part Information voegt u het volgende toe: albl_mypartinformation=mypartinformation.rpt Een model als een webpagina tonen op pagina Webtemplates De submappen onder..\ Tekla Structures\<version>\nt\WebTemplates \TeklaWebViewer bevatten alle specifieke Web Viewer-zaken, bijvoorbeeld een tool (*.dll) om het model en de templates voor HTML-bestanden weer te geven. Wanneer u een model als webpagina toont, kopieert Tekla Structures de tool en de bestanden naar de map die u hebt opgegeven in het veld Bestandsnaam in het dialoogvenster Toon als Web pagina. U kunt de tool niet wijzigen, maar u kunt de HTML-bestanden wijzigen zodat deze gegevens bevatten die relevant zijn voor uw bedrijf en het project. Projectspecifieke velden moeten in de HTML-bestanden binnen %-tekens staan. Tekla Structures gebruikt informatie van het model dat u in deze velden publiceert. Voeg Tekla Web Viewer 258 Webtemplates

Tekla Structures 2016. Uitwisselbaarheid. april 2016. 2016 Trimble Solutions Corporation

Tekla Structures 2016. Uitwisselbaarheid. april 2016. 2016 Trimble Solutions Corporation Tekla Structures 2016 Uitwisselbaarheid april 2016 2016 Trimble Solutions Corporation Inhoudsopgave 1 Wat is uitwisselbaarheid?...9 2 Industrienormen... 10 3 Compatibele formaten...11 4 Compatibele software...13

Nadere informatie

Tekla Structures Handleiding Uitwisselbaarheid. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation

Tekla Structures Handleiding Uitwisselbaarheid. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation Tekla Structures Handleiding Uitwisselbaarheid Productversie 21.0 maart 2015 2015 Tekla Corporation Inhoudsopgave 1 Wat is uitwisselbaarheid?...9 2 Industrienormen...10 3 Compatibele formaten... 11 4 Compatibele

Nadere informatie

Tekla Structures 2016i. Uitwisselbaarheid. september Trimble Solutions Corporation

Tekla Structures 2016i. Uitwisselbaarheid. september Trimble Solutions Corporation Tekla Structures 2016i Uitwisselbaarheid september 2016 2016 Trimble Solutions Corporation Inhoudsopgave 1 Wat is uitwisselbaarheid?...9 2 Industrienormen... 10 3 Compatibele formaten...11 4 Compatibele

Nadere informatie

Tekla Structures Uitwisselbaarheid. maart Trimble Solutions Corporation

Tekla Structures Uitwisselbaarheid. maart Trimble Solutions Corporation Tekla Structures 2017 Uitwisselbaarheid maart 2017 2017 Trimble Solutions Corporation Inhoudsopgave 1 Wat is uitwisselbaarheid?...9 2 Industrienormen... 10 3 Compatibele formaten...11 4 Compatibele software...14

Nadere informatie

Tekla Structures 2017i. Uitwisselbaarheid. september Trimble Solutions Corporation

Tekla Structures 2017i. Uitwisselbaarheid. september Trimble Solutions Corporation Tekla Structures 2017i Uitwisselbaarheid september 2017 2017 Trimble Solutions Corporation Inhoudsopgave 1 Wat is uitwisselbaarheid?...9 2 Industrienormen... 10 3 Compatibele formaten...11 4 Compatibele

Nadere informatie

Calculatie tool. Handleiding. Datum Versie applicatie 01 Versie document

Calculatie tool. Handleiding. Datum Versie applicatie 01 Versie document Calculatie tool Handleiding Auteur Bas Meijerink Datum 01-09-2016 Versie applicatie 01 Versie document 03D00 Inhoudsopgave 1. Een calculatie maken - 3-1.1 Start een nieuwe calculatie... - 3-1.2 Algemene

Nadere informatie

Memo gebruik BCF t.b.v. "Communicatie BIM

Memo gebruik BCF t.b.v. Communicatie BIM Memo gebruik BCF t.b.v. "Communicatie BIM Toelichting openbim samenwerking In ieder BIM project is het van groot belang om de werkvoorbereiding en uitvoering gezamenlijk af te stemmen. Calduran, Dycore

Nadere informatie

Handleiding uitwisseling Tekla Structures RFEM versie: Dlubal RFEM 5.02 - Tekla Structures 19.1

Handleiding uitwisseling Tekla Structures RFEM versie: Dlubal RFEM 5.02 - Tekla Structures 19.1 Handleiding uitwisseling Tekla Structures RFEM versie: Dlubal RFEM 5.02 - Tekla Structures 19.1 1 Inhoudsopgave: 1 Rekenmodel maken... 3 2 Import in RFEM... 10 3 Export naar Tekla Structures... 15 2 Rekenmodel

Nadere informatie

I N H O U D S O P G A V E

I N H O U D S O P G A V E Rev 02 I N H O U D S O P G A V E 1 INLEIDING... 1 2 INSTELLINGEN DEFINIËREN... 1 2.1 Instellingen voor de export definiëren... 1 2.2 Instellingen voor de import definieren... 2 2.3 Layers toekennen...

Nadere informatie

Serienummer en Productkey

Serienummer en Productkey Serienummer en Productkey Cadac Group Nieuw Eyckholt 282 6419DJ Heerlen Nederland Tel. +31 88 9322301 Fax +31 45 4001001 Create, manage & share digital design information. Inhoudsopgave 1 Serienummer zoeken...

Nadere informatie

Novell Vibe-invoegtoepassing

Novell Vibe-invoegtoepassing Novell Vibe-invoegtoepassing 5 juni 2012 Novell Snel aan de slag Met behulp van de Novell Vibe-invoegtoepassing voor Microsoft Office kunt u werken met documenten op de Vibe-site zonder dat u Microsoft

Nadere informatie

Algemene wijzigingen in de functies van DesignCAD 3D Max 25:

Algemene wijzigingen in de functies van DesignCAD 3D Max 25: Algemene wijzigingen in de functies van DesignCAD 3D Max 25: Huidige lijst van ondersteunde bestandsformaten: JPG, BMP, TGA, TIF, PCX, PNG, en GIF. Huidige lijst van ondersteunde export formaten: DWG,

Nadere informatie

BIM modelleer richtlijn, deel 3

BIM modelleer richtlijn, deel 3 1 / 34 BIM modelleer richtlijn, deel 3 Verificatie van het IFC model 2 / 34 Inhoudsopgave: Inhoudsopgave:... 2 Indeling BIM modelleer richtlijn... 4 Verificatie van geometrische modelgegevens... 5 1. Tekla

Nadere informatie

Tekla Structures Handleiding Detailleren. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation

Tekla Structures Handleiding Detailleren. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation Tekla Structures Handleiding Detailleren Productversie 21.0 maart 2015 2015 Tekla Corporation Inhoudsopgave 1 Componenten... 5 1.1 Componentconcepten...6 1.2 Componentendatabase... 8 1.3 Componenteigenschappen...9

Nadere informatie

A TRIMBLE COMPANY. Tekla BIMsight

A TRIMBLE COMPANY. Tekla BIMsight A TRIMBLE COMPANY Tekla BIMsight Download Combine Check Communicate Aan de inhoud van dit document kunnen geen rechten worden ontleend. Aan de weergave van de afbeeldingen kunnen geen conclusies worden

Nadere informatie

1 van 8 22-2-2012 20:43

1 van 8 22-2-2012 20:43 1 van 8 22-2-2012 20:43 Garmin Basecamp is een gratis software programma van Garmin. Het vergelijkbaar met mapsource, echter met de nieuwe toestellen (oregon, dakota en gpsmap 62) heeft het een aantal

Nadere informatie

Migreren naar Access 2010

Migreren naar Access 2010 In deze handleiding Het uiterlijk van Microsoft Access 2010 verschilt aanzienlijk van Access 2003. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u niet te veel tijd hoeft te besteden aan het leren werken

Nadere informatie

SMART DESIGN OF SUSTAINABLE BUILDINGS WITH BIM

SMART DESIGN OF SUSTAINABLE BUILDINGS WITH BIM SMART DESIGN OF SUSTAINABLE BUILDINGS WITH BIM 06/07/2018 Pedro Pattijn Ingenium experts in sustainable buildings INGENIUM GROUP Experts in sustainable buildings Experts in sustainable industry Experts

Nadere informatie

Afbeeldingen Module 11

Afbeeldingen Module 11 11. Afbeeldingen Er zijn veel manieren waarop u een afbeelding in kunt voegen in een tekst. U kunt bijvoorbeeld plaatjes die met een ander programma zijn gemaakt in uw documenten opnemen. Zo kunt u met

Nadere informatie

SketchUp L. 5.2 Scenes en Animaties

SketchUp L. 5.2 Scenes en Animaties 5.2 Scenes en Animaties Uw SketchUp-bestand kan één of meer scènes bevatten. Een scène bestaat uit uw model en een reeks scènespecifieke instellingen, zoals specifieke gezichtspunten, schaduwen, weergave-instellingen

Nadere informatie

Tekla Structures Tekla Structures 21.1 Release Notes voor de beheerder. Productversie 21.1 augustus 2015. 2015 Tekla Corporation

Tekla Structures Tekla Structures 21.1 Release Notes voor de beheerder. Productversie 21.1 augustus 2015. 2015 Tekla Corporation Tekla Structures Tekla Structures 21.1 Release Notes voor de beheerder Productversie 21.1 augustus 2015 2015 Tekla Corporation Inhoudsopgave 1 Tekla Structures Release Notes voor de beheerder...3 1.1 Beheerdershandleiding:

Nadere informatie

5FLFOJOH BBO[JDIUFO EFmOJÑSFO

5FLFOJOH BBO[JDIUFO EFmOJÑSFO 5FLFOJOH BBO[JDIUFO EFmOJÑSFO WWW.CONSTRUSOFT.COM Aan de inhoud van dit document kunnen geen rechten worden ontleend. Aan de weergave van de afbeeldingen kunnen geen conclusies worden verbonden met betrekking

Nadere informatie

De knoppen op het lint verkennen Elk tabblad op het lint bevat groepen en elke groep bevat een reeks gerelateerde opdrachten.

De knoppen op het lint verkennen Elk tabblad op het lint bevat groepen en elke groep bevat een reeks gerelateerde opdrachten. Beknopte handleiding Microsoft Excel 2013 ziet er anders uit dan de vorige versies. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u sneller vertrouwd raakt met het programma. Opdrachten toevoegen aan

Nadere informatie

MEEST GESTELDE VRAGEN

MEEST GESTELDE VRAGEN MEEST GESTELDE VRAGEN MC Start software Versie 13.0 Juni 2019 Kantoor MOUS Software B.V. Postbus 42 7040 AA s-heerenberg Tel: 0314 665385 www.moussoftware.com Meest Gestelde Vragen 2 Inhoudsopgave Meest

Nadere informatie

De knoppen op het lint verkennen Elk tabblad op het lint bevat groepen en elke groep bevat een reeks gerelateerde opdrachten.

De knoppen op het lint verkennen Elk tabblad op het lint bevat groepen en elke groep bevat een reeks gerelateerde opdrachten. Beknopte handleiding Microsoft Excel 2013 ziet er anders uit dan de vorige versis. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u sneller vertrouwd raakt met het programma. Opdrachten toevoegen aan

Nadere informatie

Tekla Structures Naslaggids FlexNetlicentiëring. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation

Tekla Structures Naslaggids FlexNetlicentiëring. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation Tekla Structures Naslaggids FlexNetlicentiëring Productversie 21.0 maart 2015 2015 Tekla Corporation Inhoudsopgave 1 FlexNet-licentiesysteem...3 2 De licentieserver in gebruik nemen... 5 2.1 De licentieserver

Nadere informatie

NACSPORT TAG&GO HANDLEIDING. 3.2.1. Eigenschappen knop

NACSPORT TAG&GO HANDLEIDING. 3.2.1. Eigenschappen knop Handleiding NACSPORT TAG&GO HANDLEIDING 1. Introductie 2. Configureren en bestellen 3. Sjabloon (categorieën en descriptors) 3.1 Lijst sjablonen 3.2 Sjablonen bewerken 3.2.1. Eigenschappen knop 4. Analyseren

Nadere informatie

Tekla Structures Modellen en bestanden delen. april Trimble Solutions Corporation

Tekla Structures Modellen en bestanden delen. april Trimble Solutions Corporation Tekla Structures 2019 Modellen en bestanden delen april 2019 2019 Trimble Solutions Corporation Inhoudsopgave 1 Samenwerken binnen een Tekla Structures-model... 9 1.1 Wat is Tekla Model Sharing... 10 Vereisten

Nadere informatie

Tekla Structures Modellen en bestanden delen. april Trimble Solutions Corporation

Tekla Structures Modellen en bestanden delen. april Trimble Solutions Corporation Tekla Structures 2019 Modellen en bestanden delen april 2019 2019 Trimble Solutions Corporation Inhoudsopgave 1 Samenwerken binnen een Tekla Structures-model... 9 1.1 Wat is Tekla Model Sharing... 10 Vereisten

Nadere informatie

Handleiding 103: Collecte Database (CDB) voor Wijkhoofden

Handleiding 103: Collecte Database (CDB) voor Wijkhoofden Handleiding 103: Collecte Database (CDB) voor Wijkhoofden Gebruik handleiding 103: Deze handleiding is bestemd voor wijkhoofden en Vrienden die gegevens gaan verwerken en bewerken in een wijk binnen een

Nadere informatie

Opstarten van de GRATIS facturatiemodule

Opstarten van de GRATIS facturatiemodule Opstarten van de GRATIS facturatiemodule 1 Welkom in het gratis facturatieprogramma van WinBooks on Web Het gratis facturatieprogramma is ontworpen om u kennis te laten maken met de interessante functionaliteiten

Nadere informatie

Information mobility - BGT/BOR data in het civiele ontwerpproces

Information mobility - BGT/BOR data in het civiele ontwerpproces 2014 Bentley Systems, Incorporated Information mobility - BGT/BOR data in het civiele ontwerpproces Ernst van Baar & Marc Rietman, Application Engineers Bentley Systems Agenda Information mobility Gebruikte

Nadere informatie

Snel aan de slag met Cisco Unity Connection Postvak IN Web (versie 9.x)

Snel aan de slag met Cisco Unity Connection Postvak IN Web (versie 9.x) Snel aan de slag Snel aan de slag met Cisco Unity Connection Postvak IN Web (versie 9.x) Cisco Unity Connection Postvak IN Web (versie 9.x) 2 Cisco Unity Connection Postvak IN Web 2 Opties in Postvak IN

Nadere informatie

Tips & Trucs ARCHICAD : Bestaande ARCHICAD 21 projecten omzetten naar ARCHICAD 22

Tips & Trucs ARCHICAD : Bestaande ARCHICAD 21 projecten omzetten naar ARCHICAD 22 Tips & Trucs ARCHICAD 22 001: Bestaande ARCHICAD 21 projecten omzetten naar ARCHICAD 22 In deze Tip & Truc wordt beschreven hoe ARCHICAD 21 projecten omgezet kunnen worden naar ARCHICAD 22. Maak eerst

Nadere informatie

PC Software Point Creator for AutoCAD

PC Software Point Creator for AutoCAD PC Software Point Creator for AutoCAD Korte handleiding Introductie in de Hilti Point Creator voor AutoCAD De Hilti Point Creator wordt gebruikt om puntcoördinaten uit 2D of 3D BIM/CAD tekeningen te extraheren.

Nadere informatie

MADASTER PLATFORM. IFC export in BIM software. Archicad 21 & Revit 2019

MADASTER PLATFORM. IFC export in BIM software. Archicad 21 & Revit 2019 MADASTER PLATFORM IFC export in BIM software Archicad 21 & Revit 2019 Juni 2018 Inleiding Deze handleiding dient ter ondersteuning van het importeren van uw gebouw naar het Madaster platform. Om u bestand

Nadere informatie

PC Software Point Creator for Revit

PC Software Point Creator for Revit PC Software Point Creator for Revit Korte handleiding Introductie in de Hilti Point Creator voor Revit De Hilti Point Creator wordt gebruikt om puntcoördinaten uit 2D of 3D BIM/CAD tekeningen te extraheren.

Nadere informatie

5FLFOJOH BBO[JDIUFO EFmOJÑSFO

5FLFOJOH BBO[JDIUFO EFmOJÑSFO 5FLFOJOH BBO[JDIUFO EFmOJÑSFO WWW.CONSTRUSOFT.COM Aan de inhoud van dit document kunnen geen rechten worden ontleend. Aan de weergave van de afbeeldingen kunnen geen conclusies worden verbonden met betrekking

Nadere informatie

3D Tools voor SMART Notebook 11.1

3D Tools voor SMART Notebook 11.1 3D Tools voor SMART Notebook 11.1 Gebruiksaanwijzing Uw aansluiting op het bijzondere Productregistratie Als u uw SMART-product registreert, stellen wij u op de hoogte van nieuwe functies en softwareupgrades.

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Training MANUAL DE USUARIO NAC SPORT ELITE Version 1.3.400 Nacsport Training wwww.nacsport.com 1 Index 1- AFBEELDINGEN 2- OEFENINGEN 3- TRAINING 4- KALENDER Nacsport Training wwww.nacsport.com

Nadere informatie

Tekla Structures Release Notes. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation

Tekla Structures Release Notes. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation Tekla Structures Release Notes Productversie 21.0 maart 2015 2015 Tekla Corporation Inhoudsopgave 1 Tekla Structures 21.0 Release Notes...5 1.1 Uw project instellen...6 1.2 Tekla Model Sharing...7 1.3

Nadere informatie

Selenium IDE Webdriver. Introductie

Selenium IDE Webdriver. Introductie Selenium IDE Webdriver Het Wielsem 10, 5231 BW s- Hertogenbosch, telefoon 073-6409311 e- mail info@testwork.nl internet http://www.testwork.nl 1 Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave... 2 2 Selenium IDE... 3 3

Nadere informatie

MEEST GESTELDE VRAGEN

MEEST GESTELDE VRAGEN MEEST GESTELDE VRAGEN MC Next software Versie 9.00 September 2015 Kantoor MOUS Software b.v. De Zaale 11 5612 AJ Eindhoven Tel: +31 (0) 40 2851888 www.moussoftware.com Meest Gestelde Vragen 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

VERZENDLIJSTEN HANDLEIDING. OTYS Recruiting Technology

VERZENDLIJSTEN HANDLEIDING. OTYS Recruiting Technology VERZENDLIJSTEN HANDLEIDING OTYS Recruiting Technology OTYS RECRUITING TECHNOLOGY WWW.OTYS.NL 29-8-2017 Versie 1.0 2 INHOUD 1 Introductie... 4 1.1 Over verzendlijsten... 4 1.2 Doel van deze instructie...

Nadere informatie

Kalender tool. Handleiding. Datum Versie applicatie 01 Versie document

Kalender tool. Handleiding. Datum Versie applicatie 01 Versie document Kalender tool Handleiding Auteur Bas Meijerink Datum 01-09-2016 Versie applicatie 01 Versie document 01D00 Inhoudsopgave 1. Doel van de tool - 3-2. Weergave van de kalender - 4-2.1 Standaard weergave...

Nadere informatie

Fiery Driver Configurator

Fiery Driver Configurator 2015 Electronics For Imaging, Inc. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. 16 november 2015 Inhoud 3 Inhoud Fiery Driver Configurator...5 Systeemvereisten...5

Nadere informatie

Gebruik van het Brother SmartUI Control Center op basis van Windows voor PaperPort 8.0 en Windows XP

Gebruik van het Brother SmartUI Control Center op basis van Windows voor PaperPort 8.0 en Windows XP Gebruik van het Brother SmartUI Control Center op basis van Windows voor PaperPort 8.0 en Windows XP Brother SmartUI Control Center Het Control Center van Brother is een hulpprogramma waarmee u gemakkelijk

Nadere informatie

Tekla Structures Handleiding Geavanceerd Modelleren. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation

Tekla Structures Handleiding Geavanceerd Modelleren. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation Tekla Structures Handleiding Geavanceerd Modelleren Productversie 21.0 maart 2015 2015 Tekla Corporation Inhoudsopgave 1 Stortbeheer...9 1.1 De stortfunctionaliteit inschakelen... 10 De stortfunctionaliteit

Nadere informatie

Badge it. Inhoudsopgave. 1. Installatie... 3

Badge it. Inhoudsopgave. 1. Installatie... 3 Badge it voor Windows 95/98/NT/2000/XP Inhoudsopgave 1. Installatie... 3 2. Start... 4 2.1. Nieuwe database maken... 5 2.2. De geselecteerde database openen... 5 2.3. De naam van de geselecteerde database

Nadere informatie

Automating Map Creation with Print Composer Atlas

Automating Map Creation with Print Composer Atlas Automating Map Creation with Print Composer Atlas QGIS Tutorials and Tips Author Ujaval Gandhi http://google.com/+ujavalgandhi Translations by Dick Groskamp This work is licensed under a Creative Commons

Nadere informatie

Excel 2013 Snelstartgids

Excel 2013 Snelstartgids Beknopte handleiding Microsoft Excel 2013 ziet er anders uit dan de vorige versies. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u sneller vertrouwd raakt met het programma. Pagina 1 van 6 Aan de slag

Nadere informatie

Tips & Trucs KUBUS Spexx 001: Koppeling van BIM model naar KUBUS Spexx

Tips & Trucs KUBUS Spexx 001: Koppeling van BIM model naar KUBUS Spexx Tips & Trucs KUBUS Spexx 001: Koppeling van BIM model naar KUBUS Spexx Verschillende BIM-pakketten zoals Solibri Model Checker, ArchiCAD en REVIT, zijn in staat een export bestand te genereren, waarin

Nadere informatie

Choose a building block. Kleos Knowledge Center 06/06/2019. Kleos 6.6 (Juni 2019) Release Guide

Choose a building block. Kleos Knowledge Center 06/06/2019. Kleos 6.6 (Juni 2019) Release Guide Choose a building block. Kleos Knowledge Center 06/06/2019 Kleos 6.6 (Juni 2019) Release Guide 1 EMAILS : verbeteringen aan Kleos voor Outlook 3 2 EMAIL : verbeteringen bij het gebruik van Outlook als

Nadere informatie

Workshop Van vlakgerichte BGT en BRK uit PDOK naar een lijngericht CAD-bestand in MicroStation

Workshop Van vlakgerichte BGT en BRK uit PDOK naar een lijngericht CAD-bestand in MicroStation Workshop Van vlakgerichte BGT en BRK uit PDOK naar een lijngericht CAD-bestand in MicroStation Rico van Driel Rico@giskit.nl Downloaden van BGT bestand van PDOK BGT bestanden van heel Nederland kunnen

Nadere informatie

Het maken, plaatsen en beheren van symbolen (blocks) In deze beschrijving zijn de afbeeldingen uit de windows versie van AutoCad 2013

Het maken, plaatsen en beheren van symbolen (blocks) In deze beschrijving zijn de afbeeldingen uit de windows versie van AutoCad 2013 Symbolen in AutoCad Het maken, plaatsen en beheren van symbolen (blocks) In deze beschrijving zijn de afbeeldingen uit de windows versie van AutoCad 2013 Introductie In AutoCad is het mogelijk om veelgebruikte

Nadere informatie

Gebruikershandleiding People Inc. en Microloon

Gebruikershandleiding People Inc. en Microloon Gebruikershandleiding People Inc. en Microloon I Gebruikershandleiding People Inc. en Microloon Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 People Inc.& Microloon 2... 2 1.1 Inleiding... 2 1.2 Exporteren vanuit People Inc....

Nadere informatie

U ziet de progressie van de download aan de groene blokjes in het balkje helemaal onder aan de pagina.

U ziet de progressie van de download aan de groene blokjes in het balkje helemaal onder aan de pagina. Gegevens exporteren en bewerken vanuit GRIEL Stap 1. Selecteer de juiste gegevens en download deze 1. Stel het datumfilter in op de gewenste periode. Druk op ververs. 2. Maak met behulp van het filter

Nadere informatie

Introductie Rekensoftware RFEM

Introductie Rekensoftware RFEM KOPPELING Integratie TUSSEN Rekenen RFEM en EN Tekenen AUTOCAD Introductie Rekensoftware RFEM RFEM Nederland, verdeler van Dlubal Software GmbH Ing. Emiel Peltenburg MSEng, RC Een van de grootste leveranciers

Nadere informatie

Automating Complex Workflows using Processing Modeler

Automating Complex Workflows using Processing Modeler Automating Complex Workflows using Processing Modeler QGIS Tutorials and Tips Author Ujaval Gandhi http://google.com/+ujavalgandhi Translations by Dick Groskamp This work is licensed under a Creative Commons

Nadere informatie

Heroglyph 4.0 Het maken van een route met een object op de eigen kaart

Heroglyph 4.0 Het maken van een route met een object op de eigen kaart Heroglyph 4.0 Het maken van een route met een object op de eigen kaart In deze workshop leggen we uit hoe je een route-animatie maakt met twee routes, inclusief een object op een door ons gekozen kaart.

Nadere informatie

Tekla Structures Handleiding Licenties lenen. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation

Tekla Structures Handleiding Licenties lenen. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation Tekla Structures Handleiding Licenties lenen Productversie 21.0 maart 2015 2015 Tekla Corporation Inhoudsopgave 1 Over deze handleiding... 3 2 Licenties lenen... 4 2.1 De Tekla Structures License Borrow

Nadere informatie

Leaflet Web Maps with qgis2leaf

Leaflet Web Maps with qgis2leaf Leaflet Web Maps with qgis2leaf QGIS Tutorials and Tips Author Ujaval Gandhi http://google.com/+ujavalgandhi Translations by Dick Groskamp This work is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0

Nadere informatie

Installatiehandleiding EndNote Hogeschool Rotterdam Mediatheek

Installatiehandleiding EndNote Hogeschool Rotterdam Mediatheek Installatiehandleiding EndNote Hogeschool Rotterdam Mediatheek Auteur: Brenda Lems Datum: januari 2017 Inleiding EndNote is bibliografische software die je kunt gebruiken voor het opbouwen, beheren en

Nadere informatie

Handleiding Afdrukken samenvoegen

Handleiding Afdrukken samenvoegen Handleiding Afdrukken samenvoegen Versie: 1.0 Afdrukken Samenvoegen Datum: 17-07-2013 Brieven afdrukken met afdruk samenvoegen U gebruikt Afdruk samenvoegen wanneer u een reeks documenten maakt, bijvoorbeeld

Nadere informatie

Tekla Structures Handboek Licenties lenen. Productversie 21.1 augustus 2015. 2015 Tekla Corporation

Tekla Structures Handboek Licenties lenen. Productversie 21.1 augustus 2015. 2015 Tekla Corporation Tekla Structures Handboek Licenties lenen Productversie 21.1 augustus 2015 2015 Tekla Corporation Inhoudsopgave 1 Tekla Structures-licenties lenen voor offline gebruik... 3 2 Stel de Tekla Structures License

Nadere informatie

Instructie Abonnementsgebied in Bravo SVB-BGT Bravo

Instructie Abonnementsgebied in Bravo SVB-BGT Bravo Instructie Abonnementsgebied in Bravo SVB-BGT Bravo Martijn Luking 26 februari 2016 Versie: 1.2 WWW.TRANSFER-SOLUTIONS.COM Documentbeheer Versiebeheer Nr Datum Opgesteld door Omschrijving 1.0 04-02-2016

Nadere informatie

Stappenplan Infographic maken

Stappenplan Infographic maken WAT IS EASELLY? Er zijn verschillende mogelijkheden om een infographic te maken, zoals met behulp van de tool Easel.ly. Met Easel.ly kun je eenvoudig visueel aantrekkelijke infographics maken. Het systeem

Nadere informatie

Installatie Handleiding Alimentatie Rekendisk. 2011 Sdu Uitgeverij / A. Koppenaal

Installatie Handleiding Alimentatie Rekendisk. 2011 Sdu Uitgeverij / A. Koppenaal Installatie Handleiding Alimentatie Rekendisk / A. Koppenaal I Installatie Handleiding Alimentatie Rekendisk Inhoudsopgave A Inleiding 1 B Installatie 2 C Troubleshoot 4 1 Melding:... Kan database niet

Nadere informatie

Tips & Trucs KUBUS Spexx 001: Koppeling van BIM model naar KUBUS Spexx

Tips & Trucs KUBUS Spexx 001: Koppeling van BIM model naar KUBUS Spexx Tips & Trucs KUBUS Spexx 001: Koppeling van BIM model naar KUBUS Spexx Verschillende BIM-pakketten zoals Solibri Model Checker, ArchiCAD en REVIT, zijn in staat een export bestand te genereren, waarin

Nadere informatie

Bestanden ordenen in Windows 10

Bestanden ordenen in Windows 10 Bestanden ordenen in Windows 10 Waar heb ik dat bestand ook al weer opgeslagen? Vraagt je jezelf dat ook regelmatig af, dan is het tijd om je bestanden te ordenen. Sla bestanden op in een map met een logische

Nadere informatie

Bijlage Inlezen nieuwe tarieven per verzekeraar

Bijlage Inlezen nieuwe tarieven per verzekeraar ! Bijlage inlezen nieuwe tarieven (vanaf 3.2) Bijlage Inlezen nieuwe tarieven per verzekeraar Scipio 3.303 biedt ondersteuning om gebruikers alle tarieven van de verschillende verzekeraars in één keer

Nadere informatie

Microsoft Offi ce OneNote 2003: een korte zelfstudie

Microsoft Offi ce OneNote 2003: een korte zelfstudie Microsoft Offi ce OneNote 2003: een korte zelfstudie Werken met OneNote: zelfstudie 1 MICROSOFT OFFICE ONENOTE 2003 ZORGT VOOR OPTIMALE PRODUCTIVITEIT DOOR EENVOUDIGE VASTLEGGING, EFFICIËNTE ORGANISATIE

Nadere informatie

Globale kennismaking

Globale kennismaking Globale kennismaking Kennismaking Tesla CMS 1. Dashboard 2. pagina beheer - pagina aanmaken - pagina aanpassen - pagina verwijderen - pagina seo opties - zichtbaarheid pagina 3. subpagina beheer - subpagina

Nadere informatie

Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan.

Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan. Een mailing verzorgen Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan. Voor deze techniek zijn twee bestanden

Nadere informatie

Sn el aan d e s l ag. Stap een: Uw foto's openen in Corel AfterShot Pro. Door uw foto's navigeren

Sn el aan d e s l ag. Stap een: Uw foto's openen in Corel AfterShot Pro. Door uw foto's navigeren Snel aan de slag In deze sectie maakt u kennis met een aantal basistaken die u in Corel AfterShot Pro kunt uitvoeren. Neem een aantal minuten de tijd om de onderstaande stappen door te nemen als u op zoek

Nadere informatie

Basiskennis van PowerPoint

Basiskennis van PowerPoint Basiskennis van PowerPoint Pow erpoint is een krachtige toepassing voor presentaties. Om Pow erpoint echter zo doeltreffend mogelijk te kunnen gebruiken, hebt u eerst enige basiskennis nodig. In deze zelfstudie

Nadere informatie

Willems Anker. Installatie

Willems Anker. Installatie Willems Anker In samenwerking met Willems Anker heeft Construsoft componenten, instellingen en een lijst ontwikkeld voor Tekla Structures 17.0. Door gebruik te maken van deze, door Willems Anker goedgekeurde

Nadere informatie

ONLINEADVISEREN.NL ONLINEADVISEREN.NL. Handleiding interactief websysteem ter ondersteuning van online adviseren

ONLINEADVISEREN.NL ONLINEADVISEREN.NL. Handleiding interactief websysteem ter ondersteuning van online adviseren ONLINEADVISEREN.NL Handleiding interactief websysteem ter ondersteuning van online adviseren Handleiding onlineadviseren 120815 Blz. 1 van 17 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Aanmelden... 3 3 Algemene functionaliteit...

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2

Welkom bij de Picture Package Producer 2 Handleiding voor Picture Package Producer2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap

Nadere informatie

OneNote 2013 Snelstartgids

OneNote 2013 Snelstartgids Aan de slag Microsoft OneNote 2013 ziet er anders uit dan eerdere versies. Daarom hebben we deze handleiding samengesteld om de leercurve zo kort mogelijk te maken. Uw notities in de cloud houden Als u

Nadere informatie

In de tabel hieronder vindt u een beschrijving van de verschillende velden die kunnen voorkomen in uw import-bestand.

In de tabel hieronder vindt u een beschrijving van de verschillende velden die kunnen voorkomen in uw import-bestand. Algemeen Met behulp van deze handleiding zal u leren hoe u een bestand in het juiste formaat kan aanmaken en importeren naar uw winkelwagen. U zal merken dat dit zeer weinig moeite vergt en u op die manier

Nadere informatie

Aan de slag met AdminView

Aan de slag met AdminView Aan de slag met AdminView uitgebreide handleiding S for Software B.V. Gildeweg 6 3771 NB Barneveld tel 0342 820 996 fax 0342 820 997 e-mail info@sforsoftware.nl web www.sforsoftware.nl Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

E-MAILS VERZENDEN MET AFDRUK SAMENVOEGEN

E-MAILS VERZENDEN MET AFDRUK SAMENVOEGEN E-MAILS VERZENDEN MET AFDRUK SAMENVOEGEN Met E-mail samenvoegen voor Word en Outlook kunt u o.a. een brochure of nieuwsbrief maken en deze per e-mail verzenden naar uw Outlook-lijst met contactpersonen

Nadere informatie

Inhoud. Endnote X7 Handleiding Mediacentrum maart 2015 Page 2

Inhoud. Endnote X7 Handleiding Mediacentrum maart 2015 Page 2 Inhoud Over Endnote... 3 Endnote installeren... 4 Een library aanmaken... 5 Voordat je begint!... 6 Tussenvoegsels in namen... 6 Referenties invoegen in een Worddocument/Cite while you write... 7 Handmatig

Nadere informatie

AFO 133 - Invoer /output profielen

AFO 133 - Invoer /output profielen AFO 133 - Invoer /output profielen Het startpunt voor alle conversies is AFO 133. In deze AFO dient u aan te geven wat de structuur is van het bestand dat u wenst in te lezen of uit te schrijven. Hiervoor

Nadere informatie

Beschrijvings SW gebruikers handleiding (V1.1) Voor Apple Macintosh computers Voor Macintosh Computer

Beschrijvings SW gebruikers handleiding (V1.1) Voor Apple Macintosh computers Voor Macintosh Computer Annotation SW User s Guide Beschrijvings SW gebruikers handleiding (V1.1) Voor Apple Macintosh computers Voor Macintosh Computer 2011. 5 PenAndFree Co.,Ltd 0 Deze handleiding beschrijft alle functies die

Nadere informatie

Downloaden beveiligingscertificaat BRON Voor Windows versies vanaf Windows Vista

Downloaden beveiligingscertificaat BRON Voor Windows versies vanaf Windows Vista BRON Voor Windows versies vanaf Windows Vista DUO 137a/Versie 0.6 26 juni 2014 Inhoud 1. INLEIDING 3 2. VOORBEREIDING 4 3. DOWNLOADEN VAN HET BEVEILIGINGSCERTIFICAAT 5 3.1 TOEVOEGEN WEBSITE IB-GROEP.NL

Nadere informatie

Projecten geautomatiseerd updaten EPLAN Platform Version 2.5 Status: 08/2015

Projecten geautomatiseerd updaten EPLAN Platform Version 2.5 Status: 08/2015 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG Technical Information Copyright 2015 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische

Nadere informatie

7 stramienen. maken en gebruiken. Stramienen maken. Wat ken je na dit hoofdstuk? Tips en richtlijnen voor werken met stramienen

7 stramienen. maken en gebruiken. Stramienen maken. Wat ken je na dit hoofdstuk? Tips en richtlijnen voor werken met stramienen 7 stramienen maken en gebruiken Een stramien is te vergelijken met een achtergrond die je snel op een reeks pagina s kunt toepassen. Objecten in een stramien staan op alle pagina s Wat ken je na dit hoofdstuk?

Nadere informatie

Handleiding DAM Edit Design

Handleiding DAM Edit Design Handleiding DAM Edit Design Datum: 7 augustus 2012 1/9 Inleiding Voordat dwarsprofielen door DAM gebruikt kunnen worden, dienen ze gecontroleerd te worden en dienen de karakteristieke punten te worden

Nadere informatie

EEN VIDEO INSLUITEN OF EEN KOPPELING NAAR EEN VIDEO OPNEMEN IN UW PRESENTATIE

EEN VIDEO INSLUITEN OF EEN KOPPELING NAAR EEN VIDEO OPNEMEN IN UW PRESENTATIE EEN VIDEO INSLUITEN OF EEN KOPPELING NAAR EEN VIDEO OPNEMEN IN UW PRESENTATIE In uw PowerPoint-presentatie kunt u een video insluiten of een koppeling naar een video opnemen. Wanneer u uw video insluit,

Nadere informatie

Handleiding bij de Booktest Generator

Handleiding bij de Booktest Generator Handleiding bij de Booktest Generator Het programma voor het maken van toetsen bij boeken. (c) 2005/2009 Visiria Uitgeversmaatschappij Twisk Inleiding Onze dank voor het aanvragen van de Booktest Generator.

Nadere informatie

Instructie Abonnementsgebied in Bravo

Instructie Abonnementsgebied in Bravo Instructie Abonnementsgebied in Bravo Martijn Luking (Transfer Solutions) André Boom (SVB-BGT) 10-aug-2018 Versie: 1.7 Documentbeheer Versiebeheer Nr Datum Opgesteld door Omschrijving 1.0 04-02-2016 Martijn

Nadere informatie

Handleiding inlezen Obsurv WFS / WMS in QGIS

Handleiding inlezen Obsurv WFS / WMS in QGIS Handleiding inlezen Obsurv WFS / WMS in QGIS Definitief Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 20 oktober 2015 Verantwoording Titel : Handleiding inlezen Obsurv WFS / WMS in QGIS Subtitel : Projectnummer : Referentienummer

Nadere informatie

2. Panorama Maker 3. Funhouse 139

2. Panorama Maker 3. Funhouse 139 Inhoudsopgave Voorwoord... 11 Nieuwsbrief... 11 Introductie Visual Steps... 12 Wat heeft u nodig?... 13 De website bij dit boek... 14 De cd-rom... 14 Uw voorkennis... 14 Hoe werkt u met dit boek?... 15

Nadere informatie

HRM-Reviews in the Cloud Handleiding voor PZ

HRM-Reviews in the Cloud Handleiding voor PZ HRM-Reviews in the Cloud Handleiding voor PZ In deze uitgebreide handleiding vindt u instructies om met Reviews in the Cloud aan de slag te gaan. U kunt deze handleiding ook downloaden (PDF). TIP: De navigatie

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Revit Architecture 2013 Basis Training

Inhoudsopgave. Revit Architecture 2013 Basis Training Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 5 Na deze cursus kunt u... 5 De cursus is bestemd voor de personen die nog niet met Revit Architecture gewerkt hebben... 5 Hoofdstuk 1: Revit Architecture

Nadere informatie

3. Diavoorstelling maken met Windows Live Movie Maker

3. Diavoorstelling maken met Windows Live Movie Maker 37 3. Diavoorstelling maken met Windows Live Movie Maker Met het programma Windows Live Movie Maker kunt u mooie diavoorstellingen maken van uw foto s. Het programma is eigenlijk een videobewerkingsprogramma

Nadere informatie

Studio Visual Steps Een formulier maken

Studio Visual Steps Een formulier maken Studio Visual Steps Een formulier maken Aanvullend PDF-bestand bij het boek Websites bouwen met Web Easy Een formulier maken 2 Een formulier maken Een bijzonder onderdeel van een website is het formulier.

Nadere informatie