- 1 - uitnodiging VOORJAARSVERGADERING. Dinsdag 17 februari 2009 om 19u30 vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "- 1 - uitnodiging VOORJAARSVERGADERING. Dinsdag 17 februari 2009 om 19u30 vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren"

Transcriptie

1 - 1 - uitnodiging VOORJAARSVERGADERING Dinsdag 17 februari 2009 om 19u30 vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren Programma: Inleiding: mevr. Elly Vanspauwen, directeur P.I.B.O. Onkruidbestrijding en gewasbescherming in granen Yvan Lambrechts, Vlaamse overheid Duurzame Landbouwontwikkeling Bemesting in de granen en hakvruchten, ervaringen met BDB-net Ir. Jan Bries en Ir. Piet Ver Elst, Bodemkundige Dienst van België Toekomst van gewasbescherming Ir. Annie Demeyere, Vlaamse overheid Duurzame Landbouwontwikkeling Slotwoord: Jos Fagard, teeltoverste P.I.B.O. Deze studie-avond is een organisatie van de vzw PIBO-campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs i.s.m. het Landbouwcentrum Granen, de Bodemkundige Dienst van België, de Vlaamse overheid Duurzame Landbouwontwikkeling en de Provincie Limburg Kenniscentrum land- en tuinbouw.

2 Inhoud pagina 1 HERBICIDEN IN GRANEN Richtlijnen voor de onkruidbestrijding in wintergerst Laat gezaaide wintergerst Voorjaarsbehandeling Overblijvende onkruiden Richtlijnen voor de onkruidbestrijding in wintertarwe Voorjaarsbehandeling Gevoeligheid van wintertarwerassen aan chloortoluron Mogelijke producten voor onkruidbestrijding in granen Gevoeligheidstabel onkruiden Toepassingstijdstip Wintergerst Wintertarwe Spelt Triticale Zomertarwe Zomergerst Zomerhaver Gewasbescherming in granen Fungicidenproef wintergerst PIBO-Campus Proefopzet Perceelsgegevens Ziektetellingen Proefresultaten Bespreking Fungicidenproef bladziekten wintertarwe PIBO-Campus Proefopzet Perceelsgegevens Schema s fungicidenbehandeling Ziektetellingen Proefresultaten Pepidor Bespreking Fungicidenproef aarziekten wintertarwe PIBO-Campus Proefopzet Perceelsgegevens Schema s fungicidenbehandeling Ziektetellingen Proefresultaten Rosario Bespreking Richtlijnen voor de ziektebestrijding in wintertarwe * Fungiciden op basis van een strobilurine correct gebruiken Voetziektebestrijding Bladbehandeling Aarbehandeling Tijdstip aarbehandeling Fungicide aarbehandeling Bestrijding van aarfusarium... 45

3 - 3-4 Nieuwe, vervallen en ingetrokken erkenningen Vervallen/ingetrokken erkenningen Nieuwe erkenningen m.b.t. akkerbouw Hoe u informeren via het internet? Toekomst van gewasbescherming MAATREGELEN TER BEPERKING VAN DE VERONTREINIGING VAN HET OPPERVLAKTEWATER DOOR GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN Inleiding Het in acht nemen van een bufferzone Het gebruik van aangepaste spuitapparatuur bij de toepassing van de producten die het gevaarlijkst zijn voor de waterorganismen Het aanplanten van hagen rond boomgaarden en in de hopteelt Het verhinderen van plaatselijke of accidentele verontreinigingen bij de bereiding van de spuitoplossingen en tijdens het onderhoud van het spuittoestel De goede praktijken tijdens de bespuiting BEMESTING IN GRANEN EN HAKVRUCHTEN N-bemesting en nitraatresiduproblematiek na granen Doel van de proeven Perceelsgegevens Proefopzet Proefresultaten en bespreking Besluiten Beheersing van nitraatresidu in de akkerbouw, een permanente uitdaging Groenbemester, en dan? Ontwerp van demonstratieopzet Bespreking van de resultaten Het effect van aanwenden van groenbemester Het effect van grondbewerking Het effect van mestgift Het effect van tijdstip van zaaien Het effect van soort en gewasconditie Besluit BDBnet : van bemestingsadvies naar effectieve bemesting Bemestingsplannen en het nieuwe mestdecreet BDBnet: de informatieweg van de BDB, nu ook via internet Praktisch PRODUCTEN EN ACTIEVE STOFFEN Herbiciden Fungiciden Insecticiden Varia...86

4 - 4-1 HERBICIDEN IN GRANEN Voor een succesvol gebruik van herbiciden is een juiste kennis van de specifieke onkruiden van groot belang. Daarbij is het van essentieel belang dat men onkruiden in een zeer vroeg stadium kan onderscheiden. Immers, een bestrijding van onkruiden is pas succesvol en vooral economisch interessant als dit gebeurt in een jong stadium. Houd tevens bij het gebruik van herbiciden rekening met de aanbevelingen op het etiket om de toediening te optimaliseren. 1.1 Richtlijnen voor de onkruidbestrijding in wintergerst Laat gezaaide wintergerst In het geval van later gezaaide wintergerst, kan de onkruidbestrijding eventueel volledig uitgesteld worden tot in het vroege voorjaar. Om goede resultaten te bekomen dient deze toepassing vroeg te gebeuren en moeten er na de toepassing enkele dagen groeizaam weer volgen. Sinds vorig seizoen is er het grassenmiddel AXIAL van een nieuwe chemische familie nl: pinoxaden met een safner cloquinotect. Hierdoor is het middel selectief in zowel winter- als zomergerst voor toepassingen in herfst of voorjaar. Is zeer selectief vanaf 3 e blad tot 1 e knoop en bestrijd duist, windhalm, raaigras en wilde haver. Als contactmiddel met systhemische werking geeft het een groeistop na 48 u en een vergeling van de onkruidgrassen na 1-2 weken afhankelijk van de groeiomstandigheden. Axial wordt ingezet aan 0,9 l/ha in herfsttoepassing in combinatie met een anti-dictylemiddel of in voorjaarstoepassing aan 1,2 l/ha met partner. Ter bestrijding van dicotylen onkruiden kunnen allerlei middelen toegevoegd worden, net als in het najaar. Axial 1,2 l/ha + Celtic 1,5 l/ha + Primstar 0,75 l/ha Hier kan in het 3-4 blad ter bestrijding van de éénjarige tweezaadlobbigen met CELTIC 2.5l/ha aan volle dosis ingezet worden versterkt met eventueel een Chloortoluron 2.5l/ha of Axial 0.6l/ha als versterking naar grassen Voorjaarsbehandeling Indien voorjaarstoepassingen onder schrale omstandigheden worden uitgevoerd, kan dit de werking vertragen en mogelijks wat gewasremming veroorzaken. In de meeste gevallen zal een voorjaarsbehandeling (vanaf hergroei bij goede klimatologische omstandigheden; men moet er rekening mee houden dat wintergerst in het voorjaar zeer snel en fors kan ontwikkelen) zich beperken tot een correctiebehandeling na een voorafgaande toepassing kort na zaaien of later in het najaar. De middelenkeuze is afhankelijk van de ontsnapte of nieuw gekiemde flora, en zal dus van jaar tot jaar en van perceel tot perceel verschillen. Tegen kleefkruid kan men dan bv. GRATIL, MILAN, AURORA, BINGO, PRIMUS of STARANE inzetten Overblijvende onkruiden Overblijvende onkruiden zoals kweekgras, distels, veenwortel, enz. kunnen succesvol bestreden worden kort vóór de oogst met middelen zoals glyfosaat (ROUND-UP e.a.) aan 3-4 l/ha in 200 l water/ha. Akker(melk)distel kan vanaf het stadium oprichten tot tweede knoop eveneens bestreden worden met o.a. ALLIE.

5 Richtlijnen voor de onkruidbestrijding in wintertarwe Voorjaarsbehandeling Indien voorjaarstoepassingen onder schrale omstandigheden worden uitgevoerd, kan dit de werking vertragen en mogelijks wat gewasremming veroorzaken. a. Grassenbestrijding ISOPROTURON was lange tijd het enige basismiddel voor een goede grassenbestrijding. De laatste jaren kwamen er echter enkele nieuwe graangraminiciden op de markt die ook mogelijkheden bieden. Deze middelen, op basis van isoproturon, eveneens in het najaar in te zetten zijn: GALIVOR WG (isoproturon 70% + picolinafen 3.5%) aan 1,8 kg/ha tegen éénjarige grassen en tweezaadlobbigen voor de voorjaarstoepassing op onkruiden van max. 3 bladeren. HERBAFLEX (beflubutamide 85g/l + isoproturon 500g/l) aan 2 l/ha zowel in najaars- als voorjaarstoepassing tot het stadium oprichten tegen éénjarige grasachtigen en éénjarige dicotylen kamille en vogelmuur. LEXUS SOLO bevat de actieve stof flupyrsulfuron-methyl die sterk werkzaam is op grassen als (straatgras), windhalm en (gevoelige) duist, maar ook een aanvullende werking heeft op enkele dicotylen als kamille en vogelmuur. De aanvulling met metsulfuron-methyl in LEXUS XPE verbreedt het werkingsspectrum op dicotylen naar akkerviooltje en dovenetels; de aanvulling met thifensulfuron in LEXUS MILLENIUM geeft extra mogelijkheden op ereprijs en akkerviooltje. Verder kan LEXUS SOLO ook zonder gevaar worden gemengd met heel wat dicotylenherbiciden. Een ander middel is de sulfonylureumverbinding MONITOR (80% sulfosulfuron). MONITOR wordt gepositioneerd als middel tegen kweek (25 g/ha) en windhalm (12,5 g/ha), en van 15 tot 17 g/ha in combinatie met een ander grassenmiddel tegen duist. De werking solo op duist is echter onvoldoende. Het product geeft tevens een interessante nevenwerking op dicotylen. Het bestrijdt kamille, kleefkruid, vogelmuur, melkdistel, maar is onvoldoende op akkerviooltje, ereprijs en dovenetel. MONITOR kan éénmalig toegepast worden begin lente in combinatie met de specifieke uitvloeier Moniplus aan 0,2%. De totale gebruiksdosis kan ook gefractioneerd worden in 2 halve dosissen met een interval van 3 tot 4 weken, telkens in combinatie met 0,2 % Moniplus. De gefractioneerde toepassing is vooral interessant bij de kweekbestrijding waarbij de tweede toepassing de bladrijkere kweek vlot opruimt. Voor de grassenbestrijding kan ook het middel ATTRIBUT worden ingezet. De actieve stof hierin is propoxycarbazon-natrium, met dezelfde werkingswijze (remming van acetolactaat synthase) als deze van de sulfonylureumverbindingen. Het middel is actief op niet-resistente duist, windhalm en kweek, maar doet niets op straatgras. Ook op dravik is het uitstekend. Op dicotylen heeft het geen werking, enkel kruisbloemigen worden deels bestreden. De aanvulling met een dicotylenmiddel is bijgevolg noodzakelijk. ATTRIBUT is erkend aan 60 g/ha in tarwe en triticale. Verder is er de sulfonylureumverbinding HUSSAR WG (iodosulfuron-methyl-na + mefenpyrdiethyl) of HUSSAR ULTRA* (dezelfde actievestof maar in OD formulering en dubbele concentratie), dat geen zuiver grassenmiddel is, maar aan een dosis van 200 g/ha (*100 ml/ha) windhalm en raaigras weet te bestrijden. Op straatgras werkt het onvoldoende, en duist laat het volkomen ongemoeid. Pluspunt van dit herbicide is zijn breed werkingsspectrum dat ook heel wat dicotylen, ondermeer kleefkruid en kamille omvat; ereprijs is echter ongevoelig. Aan lage dosis 50 g/ha (*25 ml/ha) heeft HUSSAR enkel een dicotylenwerking. Het kan flexibel gemengd worden. Tevens is er het herbicide ATLANTIS, dat een combinatie is van een nieuw sulfonylureum (mesosulfuron-methyl), iodosulfuron-methyl-natrium en mefenpyr-diethyl (Safener). ATLANTIS werkt uitstekend tegen de meeste grassen (duist, windhalm, ) en beperkt tegen dicotylen (vogelmuur, herik, ). Een aanvulling tegen dicotylen is bijgevolg een noodzaak. Dit kan gebeuren met bv. HUSSAR, PRIMUS, ALLIE, (te kiezen in functie van onkruidflora).

6 - 6 - Als bladherbicide wordt ATLANTIS in het voorjaar gespoten. De normale dosis is 300 g/ha, doch bij voorkomen van resistente duist en raaigras moet de dosis opgetrokken worden tot 500 g/ha. ATLANTIS moet steeds in combinatie met plantaardige olie 1 l/ha (ACTIROB B) gespoten worden. Af te raden is de menging met o.a. contactgraminiciden, herbicidengroeistoffen, de halmversteviger Moddus en vloeibare stikstof; raadpleeg in elk geval het etiket op de verpakking. ATLANTIS is erkend in wintertarwe, zomertarwe, rogge, triticale en spelt. b. Bestrijding van dicotyle onkruiden Tegen dicotyle onkruiden kunnen verschillende middelen worden ingezet: STARANE, STARANE KOMBI, VERIGAL D, ALLIE, ALLIE EXPRESS, HARMONY M, PLATFORM S, GRATIL, PRIMUS, PRIMSTAR, MILAN, BINGO, AURORA e.a. Ze hebben elk hun specifiek werkingsspectrum en werkingssnelheid. Deze middelen kunnen worden aangewend al dan niet in combinatie met één van bovenstaande grassenmiddelen of met andere dicotyle middelen. Raadpleeg in elk geval het etiket of uw fytohandelaar. Algemeen werken de sulfonylureumverbindingen (vb. ALLIE) traag, waarbij de afsterving pas na 3 tot 4 weken op gang komt; andere herbiciden zoals de protox-remmers (vb. BINGO) werken zeer snel. De beste resultaten worden steeds bereikt op actief groeiende onkruiden, dit is bij gunstige weersomstandigheden (voldoende hoge temperaturen). Een dosisverlaging kan dan mogelijk zijn, aangepast aan de aanwezige onkruidflora, en de grootte van de onkruiden. c. Bestrijding van specifieke dicotyle onkruiden - Kamille, vogelmuur en kleefkruid Kamille en vogelmuur worden perfect bestreden met herbiciden behorende tot de groep van de sulfonylurea (ALLIE, HARMONY, HUSSAR, PRIMUS, e.a.). Voor de groep van de hydroxybenzonitrillen (bentazon en ioxynil) zijn de weersomstandigheden belangrijk: warm en groeizaam. Kleefkruid is gevoelig aan HEROLD, STARANE, MCPP, GRATIL, PRIMUS en PRIMSTAR. PRIMSTAR is een vrij recent herbicide en bevat twee actieve stoffen: florasulam uit PRIMUS en fluroxypyr uit STARANE. PRIMSTAR is erkend in gerst en tarwe tijdens de uitstoeling aan een dosis van 1 l/ha. PRIMSTAR heeft een extra werking op veelknopigen en paarse dovenetel, naast een goede werking op veenwortel bij toepassing in april-mei. Er is geen werking op ereprijs, akkerviooltje, melde en duivenkervel. KART (florasulam 1 g/l + fluroxypyr 100 g/l) is het nieuwere broertje van Primstar (2,5 g/l florasulam g/l fluroxypyr) met een aangepaste formulering. CHEKKER is een combinatie van de actieve stoffen van Gratil (amidosulfuron) en Hussar (iodosulfuron) dat inzetbaar is tegen de meeste dicotyle onkruiden (kleefkruid, kamille, ); amidosulfuron maakt dat het middel een goede kleefkruidbestrijding bezit. CHEKKER is erkend in tarwe, gerst (niet in brouwgerst), triticale, rogge en spelt. Middelen die ingezet worden ter bestrijding van ereprijs en dovenetel hebben algemeen een goede nevenwerking tegen kleefkruid. - Ereprijs spp., dovenetel en akkerviooltje Deze onkruiden behoren tot de groep van de ureumherbicide ongevoelige onkruiden. De werkzame bestanddelen bifenox (o.a. VERIGAL D), carfentrazone (AURORA, ALLIE EXPRESS, PLATFORM S), diflufenican (JAVELIN, HEROLD) en cinidon-ethyl (BINGO) zijn noodzakelijk voor een bestrijding van deze onkruiden. Nieuw zijn hier Diflanil en Pelican die de zuivere actieve stof diflufenican bevatten en een uitgesproken werking hebben op boven genoemde onkruiden of kort weg tegen de VVL s

7 Overige onkruiden Andere onkruiden zoals herik, wikke en klaproos komen heel regelmatig voor in wintergranen. Door het gebruik van middelen behorende tot de groep van de sulfonylurea, worden deze onkruiden bestreden. Akkerleeuweklauw dient op bepaalde percelen nauwlettend te worden opgevolgd. In laat gezaaide tarwe en zomergraan wordt de onkruidflora nog eens uitgebreid met voorjaarskiemers als zwaluwtong, perzikkruid, varkensgras en melganzenvoet. d. Bestrijding van sterk uitgestoelde grassen Bij sterk uitgestoelde grassen en onder aanhoudend droge omstandigheden kan de aanvankelijke grassenbestrijding tegenvallen. In dergelijke gevallen kan men terugvallen op de systemische bladgraminiciden PUMA S en TOPIK tegen niet-resistente duist, windhalm en wilde haver. Deze middelen kunnen afzonderlijk worden ingezet maar ook aan verlaagde dosis in combinatie met ISOPROTURON of olie. De geviseerde onkruiden dienen in actieve groei te zijn. e. Distelbestrijding Distels kunnen bestreden worden met de klassieke herbicide groeistoffen zoals clopyralid (MATRIGON, ) tot het 1 ste knoopstadium. Het sulfonylureum ALLIE (30 g/ha) is tevens een efficiënt distelbestrijdingsmiddel dat tot het laatste bladstadium inzetbaar is, doch ideaal toegepast wordt rondom het 2 de knoopstadium. f. Bestrijding van aardappelopslag Bij het mechanisch rooien van aardappelen blijven vaak een groot aantal knollen op het veld achter. Wanneer deze knollen niet bevriezen kunnen na de winter in het volggewas heel wat opslagplanten worden aangetroffen. De keuze van een goed sluitend volggewas is van groot belang om de opkomst van de achtergebleven aardappelen zo sterk mogelijk te onderdrukken. Men heeft vastgesteld dat in een wintergewas, zoals wintergraan, minder opslagaardappelen voorkomen dan bij in het voorjaar gezaaide gewassen, dankzij de grondverdichting en de geringe zuurstofvoorziening. In een droog voorjaar kan eveneens een vroeg gezaaid zomergraan de aardappelopslag afremmen dankzij de vochtconcurrentie. Aardappelopslag wordt best bestreden via minimale grondbewerking (inzaaien zonder ploegen). Bedoeling is om de oppervlakkig liggende knollen te laten bevriezen bij vorst en de concurrentiekracht van de overlevende knollen te minimaliseren door voldoende dichte inzaai van het wintergraan. Vaak komt de aardappelopslag in graangewassen zo laat boven dat het normale stadium voor het spuiten met herbicidengroeistoffen reeds voorbij is. Mogelijkheden met herbicidengroeistoffen (tot 2 de knoop stadium) zijn: - 2,4-D, - en vooral fluroxypyr (Starane) en de mengsels ervan. Vanaf half uitstoeling tot het laatste bladstadium zullen ook enkele sulfonylurea een sterke remming van het aardappelloof veroorzaken: - metsulfuron-methyl (ALLIE), - of het mengsel met metsulfuron-methyl + thifensulfuron-methyl (HARMONY M) behoren tot de mogelijke middelen. Een combinatie van beide herbicidegroepen kan voor een goede bestrijding zorgen zoals bv. 30 g ALLIE + 1 l STARANE (of STARANE KOMBI).

8 g. Bestrijding van cichoreiopslag Cichoreiopslag wordt een steeds groter probleem. Dit kan aangepakt worden met ALLIE in te zetten aan 30 g/ha; spuiten rond het 2 de knoopstadium geeft de beste resultaten. Ook HARMONY M met een nieuwe formulering 4% metsulfuron-methyl + 40% thifensulfuron-methyl, nu aan 100g/ha, schenkt voldoening tegen cichoreiopslag. Behandeling vóór de oogst Kort vóór de oogst kunnen met succes overblijvende onkruiden (kweekgras, distels, veenwortel,...) worden bestreden. Hiervoor zijn totaalherbiciden geschikt zoals de middelen op basis van glyfosaat (ROUND-UP, e.a.) toegepast aan 3 tot 4 l/ha. Bestrijding van resistente duist in de kustpolder Om de bestrijding van resistente duist zo goed mogelijk aan te pakken zijn diverse maatregelen nodig om zowel op korte als op lange termijn te komen tot een goed resistentiemanagement: - onkruidbestrijdingsprogramma bestaande uit een najaarsbehandeling (= noodzakelijk) met een bodemherbicide (met andere werkingswijze) gevolgd door een voorjaarsbehandeling met: bij een probleem met duist: Atlantis 0,5 kg/ha + Actirob B 1 l/ha bij grote problemen met resistente duist: Atlantis 0,5 kg/ha + Lexus XPE 30 g/ha + Actirob B 1 l/ha of Atlantis 0,5 kg/ha + Stomp 400 SC 2 l/ha + Actirob B 1 l/ha of Atlantis 0,5 kg/ha + Lexus XPE 30 g/ha + Stomp 400 SC 2 l/ha + Actirob B 1 l/ha - de herbicidendosis én de toepassingsvoorwaarden respecteren om een zo volledig mogelijke bestrijding te garanderen, zoniet kunnen overblijvende planten resistentievorming veroorzaken! Toepassingsvoorwaarden Atlantis: de onkruiden moeten actief groeien (voldoende temperatuur) relatieve vochtigheid: minimum 60% afwezigheid van drogende lucht (zoniet onvoldoende bladopname) voldoende temperatuur tijdens de dag én s nachts; niet behandelen in perioden met nachtvorst (risico voor fytotoxiciteit) - vruchtwisseling met meerdere teelten, bij voorkeur ook met lentegewassen - ploegen; gereduceerde grondbewerkingen vermijden - vals zaaibed aanleggen vóór de teelt, ontstoppelen na de oogst; hierdoor kunnen de oppervlakkig liggende zaden kiemen en kunnen ze vervolgens mechanisch of chemisch bestreden worden. - gebruik Atlantis in afwisseling en/of in combinatie met producten met werkzame stoffen uit andere chemische groepen. Het is af te raden ATLANTIS te mengen met onder andere contactgraminiciden, herbicidengroeistoffen, de halmversteviger MODDUS en vloeibare stikstof; raadpleeg in elk geval het etiket op de verpakking.

9 - 9 - Besluit: Om een rendabele onkruidbestrijding mogelijk te maken is de kennis van de onkruidsoorten, van de herbiciden en hun werking, en van de productprijzen onontbeerlijk. De beste resultaten bekomt men steeds op velden waar men tijdig kan behandelen. Een tijdige behandeling maakt in de meeste gevallen een dure correctiebehandeling in het voorjaar overbodig. Snel ingrijpen op kleine onkruiden, vroeg in het voorjaar en bij gunstige weersomstandigheden, bieden het meest kans op succes en laten extra kostenbesparing toe. 1.3 Gevoeligheid van wintertarwerassen aan chloortoluron Tabel 1: geeft de gevoeligheid van wintertarwerassen weer voor chloortoluron Gevoelige rassen (1) Akteur* Allant Alsace* Altos Altria Apache Apollo Arche Aron Atoll Belcast Biscay Brando Bristol Buccaneer Cadenza Capnor Catalan Centenaire Cockpit Complet Corvus Cyrano Deben Dekan Einstein Enorm Equation Equinox Estica Folio Genghis* Harald Haussman Hastings Hereward Hussar Kaltop* Levis Maverick Melkior Mercury Meunier Minaret Monopol* Napier Perfector* Oracle Ortop Parador Perceval PR 22 R 28 Raspail Renan Robigus Rosario Savannah Solstice Sponsor Tilburi Tourmalin Tremie Triso Vigorio* Vivant Warlock 24 Winnetou Xi 19 Zohra (1) Gevoelige rassen niet behandelen met chloortoluron Tolerante (niet gevoelige) rassen Akratos Anthus Asketis* Baltimor Boston Bussard Camp Remy Campari Caphorn Capitaine Charger Claire Colbert Cubus Dinosor* Dream Drifter Elegant* Ephoros Equilibre Evasion* Florett Glasgow Hattrick* Hourra Hyno-Braba* Hynoesta Hynoprecia Incisif Isengrain Istabracq Kaspart Katart Kinto Koch Korelie Landrel* Legat Lexus Limes Nemocart* Oakley* Omart* Oratorio Ordeal Pajero Bron: Livre Blanc Céréales F.U.S.A. et CRA-W Gembloux Februari 2008 *Bron: Gegevens verstrekt door de zaaizaadbedrijven Patrel Pepidor* Pulsar Quebon Raglan* Record Rialto Ritmo Samurai Shango Sideral Skater* Sogood* Soissons Sokrates* Tapidor Toisondor Tommi Tuareg Tulsa Tybalt Versailles Voor de rassen die niet vermeld worden in bovenstaande tabellen, zijn geen gegevens bekend; bij deze rassen dient het gebruik van chloortoluron vermeden te worden.

10 Mogelijke producten voor onkruidbestrijding in granen Tabel 2: geeft de handelsnaam, de actieve stof, de normale dosis en toepassing Aangewezen herbiciden tegen: 1-jarige grasachtige onkruiden Actieve stof Normale dosis /ha Toepassing Avadex tri-allaat 3 3,5 l G (voorzaai) Puma S fenoxaprop-p ethyl + safener 0,6 0,8 l T-R-Tr Topik clodinafop + safener 0,4 0,5 l WT-R-Tr Axial / Axeo pinoxaden + safener 0,9 1,2 l T-WG-Tr-S Alister Atlantis Aangewezen herbiciden tegen: 1-jarige grasachtige en breedbladige Actieve stof Mesosulfuron + iodosulfuron + dff + safener iodosulfuron-m-n + mefenpyr-d + mesosulfuron-m Normale dosis Toepassing 1 l WT-Tr-S 300 g WT-ZT-Tr-S-R Attribut propoxycarbazone-natrium 60 g WT-T Azur IP + diflufenican + ioxynil 3 l WT-WG-Tr-S Bacara flurtamone + diflufenican 1 l WT-WG-Tr-S-R Bifenix N bifenox + isoproturon 3,5 4,5 l WT-WG-Tr R Cossack iodosulfuron-m-n + mefenpyr-d + mesosulfuron-m 300 g WT-ZT-Tr-S-R Defi prosulfocarb 4 5 l WT-WG-Tr-S-R Diversen chloortoluron (500) 3,2 l WT-WG-Tr Djinn IP + fenoxaprop-ethyl + safener 2 l G Herold flufenacet + dff 600 g WT-WG Hussar iodosulfuron + mefenpyr-diethyl 50/200 g WT Isoproturon (500) isoproturon 2 2,5 l WT-WG-Tr-S-R Javelin IP + diflufenican 2,5 3 l WT-WG Lexus Millenium flupyrsulfuron-me + thifensulfuron-me g WT-H-Tr Lexus solo flupyrsulfuron-me 20 g WT-H-Tr Lexus XPE flupyrsulfuron-me + metsulfuron 30 g WT-H-Tr Malibu flufenacet + pendimethalin 3 l WT-WG Monitor + Moniplus sulfosulfuron + uitvloeier 25 g WT-Tr-S Stomp pendimethalin (bodemherbicide) 1,5-2 l WT-WG

11 Vervolg tabel 2 Aangewezen herbiciden tegen: 1-jarige breedbladige onkruiden Actieve stof Normale dosis Toepassing Allié metsulfuron-methyl 30 g T-G-H-Tr-S-R Allié Express metsulfuron-me + carfentrazone-et 50 g T-G-H-Tr Aurora carfentrazone-ethyl 40 g T-G-H-Tr-S AZ 500 isoxaben 0,15 l WT-WG-Tr-S Bingo cinidon-ethyl 0,25 l WT-G-R Bofix fluroxypyr + clopyralid + mcpa 4 l T-G-H-Tr-S-R Cameo Tribenuron-methyl 45 gr T-G-H-Tr-S-R Capture diflufenican + bromoxynil + ioxynil 1 l T-G-Tr-S-R Celtic picolinafen + pendimethalin 2,5 l WT-WG-Tr-S-R Chekker amidosulfuron + iodosulfuron + safener 0,2 kg T-G-Tr-S-R Diverse MCPA 4 6 l T-G-H-Tr-S-R Diverse linuron 0,7 0,8 l ZT-ZG-H-R Foxpro D bifenox + MCPP-P + ioxynil 2,5 l T-G-H-S Gratil amidosulfuron 40 g T-G-H-Tr-S-R Harmony M metsulfuron-me + thifensulfuron-me 100 g T-G-H-Tr-S-R Kart florasulam + fluroxypyr 1,2 l T-G-H-M Matrigon clopyralid 0,7 0,9 l T-G-H-S-R Milan pyraflufen-ethyl + bifenox 1 l WT-WG Optica MCPP-P 600g/l mecoprop-p 2 2,4 l T-G-H-S Optica Trio dichloorprop-p + MCPA + MCPP 2 2,5 l T-G-H-S Pelican/Diflanil 500 sc diflufenican 0,375 l WT-WG-Tr-R-S Platform S carfentrazone-ethyl + MCPP-P 1 kg T-G-H-S Primstar florasulame + fluroxypyr 0,75 1 l T-G-H-Tr-S Primus florasulame ml T-G-H-Tr-S-R Starane / Tomahawk fluroxypyr 1 l T-G-H-Tr-S-R Starane Kombi fluroxypyr + clopyralid + ioxynil 1,5 2 l T-G-H-Tr-S-R Verigal D bifenox + MCPP-P 2,25 2,5 l T-G-H-S Touchdown Quattro trimesium-glyfosaat 3-4 l Roundup MAX glyfosaat, 450 g/l 2,5 l

12 Gevoeligheidstabel onkruiden Wilde haver Windhalm Straatgras Aangewezen herbiciden handelsnaam / actieve stof per ha Duist Akkerleeuweklauw Herderstasje Melganzevoet Klaproos Duivekervel Kleefkruid Dovenetel Kamille Muur Akkerviooltje Boterbloem Zwaluwtong Varkensgras Duizendknoop Herik Kruiskruid Grote ereprijs Klimop-ereprijs Akkerdistel Melkdistel 1 - jarige grasachtige onkruiden Avadex Triallaat 3 3,5 l Puma S fenoxaprop-p ethyl + safener 0,6-0,8 l Topik clodinafop + safener 0,4-0,5 l Axial pinoxaden + safener 0,9-1,2 l jarige grasachtige en 1 - jarige dicotylen Alister mesosulfuron + iodosulfuron + dff + safener 1 l Atlantis mesosulfuron-meth + iodosulfuron-meth 300 g Attribut propoxycarbazone-natrium 60 g Azur IP + diflufenican + ioxynil 3 l Bacara flurtamone + diflufenican 1 l Bifenix N IP + bifenox 3,5-3,75 l Chloortoluron (500) 3,2 l Cossack mesosulfuron-meth + iodosulfuron-meth 300 g Defi prosulfocarb 4-5 l Djinn IP + fenoxaprop-ethyl + safener 2,5-3 l Herold flufenacet + diflufenican 600 g Hussar iodosulfuron + safener 200 g of 100ml Isoproturon (500) 2-2,5 l Javelin IP + diflufenican 2,5-3 l Lexus solo flupyrsulfuron-me 20 g Lexus XPE flupyrsulfuron-me + metsulfuron-me 30 g Lexus Mill. flupyrsulfuron-me + thifensulfuron-me g Malibu flufenacet + pendimethalin 3 l Monitor + Moniplus sulfosulfuron + uitvloeier 25 g Stomp pendimethalin + bodemherbicide 1,5-2,5 l : goed 2: minder goed 3: minder resistent 4: resistent -: onbekend of geen werking

13 Wilde haver Aangewezen herbiciden handelsnaam / actieve stof per ha Windhalm Straatgras Duist Akkerleeuweklauw Herderstasje Melganzevoet Klaproos Duivekervel Kleefkruid Dovenetel Kamille Muur Akkerviooltje Boterbloem Zwaluwtong Varkensgras Duizendknoop Herik Kruiskruid Grote ereprijs Klimop-ereprijs Akkerdistel Melkdistel 1 - jarige dicotylen Allié metsulfuron-methyl 30 g Allié Express metsulfuron-me + carfentrazone-et 50 g Aurora carfentrazone-ethyl 50 g AZ 500 isoxaben 0,150 l Bingo cinidon-ethyl 0,25 l Cameo tribenuron-methyl 45 gr Capture diflufenican + bromoxynil+ioxynil 1 l Celtic picolinafen + pendimethalin 2,5 l Chekker amidosulfuron + iodosulfuron + safener 0,2 kg Foxpro D bifenox + mcpp-p + ioxynil 2,5 l Gratil amidosulfuron 40 g Harmony M metsulfuron-me + thifensulfuron 60 g Kart fluroxypyr + Florasulam 1,2 l Matrigon clopyralid 0,7/0,9 l MCPP-P 600g/l 2-2,4 l Milan pyraflufen-ethyl + bifenox 1 l Pelican / Diflanil diflufenican 0,375 l Platform S carfentrazone-ethyl + MCPP-P 1 l Primstar fluroxypyr + Florasulam 0,5-1 l Primus florasulam cc Starane/Tomahawk fluroxypyr 1 l Verigal D bifenox + mcpp-p 2,2 2,5 l DP-P 2-2,4 l jarige dicotylen en meerjarige onkruiden Bofix fluroxypyr + clopyralid + mcpa 4 l Glyfosaat (Round-up) 3-4 l Starane Kombi fluroxypyr + clopyralid + ioxyni 1,5-2 l : goed 2: minder goed 3: minder resistent 4: resistent -: onbekend of geen werking

14 1.6 Toepassingstijdstip Toepassingstijdstip van verschillende producten in de teelt van granen Wintergerst Tabel 3: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip. Handelsnaam ALLIE ALLIE EXPRESS AURORA AVADEX AXIAL AZ 500 AZUR BACARA BIFENIX N BINGO BOFIX CAMEO CAPTURE CELTIC CHEKKER DEFI DIFLANIL / PELICAN DIVERSE DIVERSE DIVERSE DIVERSE DJINN FOXPRO D GRATIL Actieve stof metsulfuronmethyl metsulfuronmethyl + carfentrazoneethyl carfentrazoneethyl tri-allaat pinoxaden + cloquintocet-mexyl isoxaben IP+ Dff + Ioxynil flurtamone + dff bifenox + isoproturon cinidon-ethyl fluroxypyr + clopyralid + MCPA tribenuron-methyl ioxinyl + bromoxinyl + Dff picolinafen + pendimethalin amidosulfuron + iodosulfuron + safener prosulfocarb diflufenican chloortoluron isoproturon MCPP MCPA isoproturon + fenoxaprop-ethyl + safener bifenox + MCPP + ioxynil amidosulfuron Voorzaai Voorop- komst Voor de winter Na de winter 1-2 Uitstoeling blad Begin Volle Einde Oprichten 1 e knoop

15 Vervolg Tabel 3: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip in winetrgerst. Handelsnaam HARMONY M HERBAFLEX HEROLD JAVELIN KART MALIBU MATRIGON MILAN OPTICA MCPP-P OPTICA TRIO PELICAN PLATFORM S PRIMSTAR PRIMUS STARANE STARANE COMBI STOMP TREFLAN VERIGAL D Actieve stof Metsulfuron-me + thifensulfuron-me beflubutamide + isoproturon flufenacet + diflufenican IP + Dff florasulam + fluroxypyr flufenacet + pendimethalin clopyralid pyraflufen-ethyl + bifenox mecoprop-p dichloor-p + MCPA + MCPP diflufenican carfentrazoneethyl + MCPP-P fluroxypyr + florasulam florasulame fluroxypyr fluroxypyr + clopyralid + ioxynil pendimethalin trifluralin bifenox + MCPP Voorzaai Voorop- komst Voor de winter 1-2 blad Na de winter Uitstoeling e Begin Volle Einde Oprichten 1 knoop

16 Wintertarwe Tabel 4: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip. Voor de winter Na de winter Handelsnaam Actieve stof Vooropkomst 1-2 blad Uitstoeling Begin Begin Begin Uitstoeling 1 e knoop ALISTER diflufenican + iodosulfuron + meosulfuron + mefenpyr-diethyl ALLIE metsulfuron-methyl ALLIE EXPRESS ATLANTIS ATTRIBUT metsulfuron-methyl + carfentrazone-ethyl mesosulfuronmethyl+ modosulfuron-methyl + safener propoxycarbazone- Na AURORA carfentrazone-ethyl AXIAL pinoxaden + cloquintocet-mexyl AZ 500 isoxaben AZUR IP + diflufenican + ioxynil BACARA flurtamone + dff BIFENIX N bifenox + isoproturon BINGO cinidon-ethyl BOFIX fluroxypyr + clopyralid + MCPA CAMEO tribenuron-methyl CAPTURE CELTIC CHEKKER COSSACK ioxinyl + bromoxinyl + dff picolinafen + pendimethalin amidosulfuron + iodosulfuron + safener mesosulfuronmethyl+ iodosulfuron-methyl + safener DEFI prosulfocarb DIFLANIL diflufenican

17 Vervolg Tabel 4: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip in wintertarwe. Handelsnaam DIVERSE DIVERSE DIVERSE DIVERSE FOXPRO D GRATIL HARMONY M HERBAFLEX HEROLD HUSSAR HUSSAR ULTRA JAVELIN KART LEXUS Millenium LEXUS Solo LEXUS XPE MALIBU MATRIGON MILAN MONITOR + MoniPlus OPTICA MCPP-P OPTICA TRIO PELICAN PLATFORM S Actieve stof Isoproturon chloortoluron MCPP MCPA bifenox + MCPP + ioxynil amidosulfuron metsulfuron-ethyl + thifensulfuron-ethyl beflubutamide + isoproturon flufenacet + diflufenican iodosulfuron-me + mefenpyr-diethyl iodosulfuron-me + mefenpyr-diethyl IP + dff florasulam + fluroxypyr flupyrsulfuron-methyl + thifensulfuronmethyl flupyrsulfuron-methyl flupyrsulfuron-ethyl + metsulfuron-methyl flufenacet + pendimethalin clopyralid pyraflufen-ethyl + bifenox sulfosulfuron mecoprop-p dichloor-p + MCPA + MCPP diflufenican carfentrazone-ethyl + MCPP-P Voor de winter Vooropkomst Na de winter 1-2 Uitstoeling blad Begin Volle Einde Uitstoeling 1 e knoop

18 Vervolg Tabel 4: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip in wintertarwe. Handelsnaam PRIMSTAR PRIMUS PUMA S STARANE STARANE COMBI STOMP TOPIK VERIGAL D Actieve stof fluroxypyr + florasulam florasulam fenoxaprop-ethyl + mefenpyr-diethyll fluroxypyr fluroxypyr + clopyralid + ioxynil pendimethalin clodinafop bifenox + MCPP Voor de winter Vooropkomst Na de winter 1-2 Uitstoeling blad Begin Volle Einde Uitstoeling 1 e knoop

19 Spelt Tabel 5: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip. Voor de winter Na de winter Handelsnaam Actieve stof Vooropkomst 1-2 blad Uitstoeling Begin Volle Einde Oprichten 1 e knoop ALISTER ALLIE ATLANTIS AURORA AXIAL AZ 500 AZUR BACARA BOFIX CAMEO CAPTURE CELTIC CHEKKER COSSACK DEFI diflufenican + iodosulfuron + meosulfuron + mefenpyr-diethyl metsulfuron-methyl mesosulfuronmethyl+iodosulfuron -methyl + safener carfentrazone-ethyl pinoxaden + cloquintocet- mexyl isoxaben IP + diflufenican + ioxynil flurtamone + dff fluroxypyr + clopyralid + MCPA tribenuron-methyl ioxinyl + bromoxynil + dff picolinafen + pendimethalin amidosulfuron + iodosulfuron + safener mesosulfuronmethyl+ iodosulfuron-methyl + safener prosulfocarb DIFLANIL diflufenican DIVERSE chloortoluron DIVERSE isoproturon DIVERSE MCPP DIVERSE FOXPRO D GRATIL MCPA bifenox + MCPP + ioxynil amidosulfuron HARMONY M metsulfuron-methyl + thifensulfuron met HUSSAR iodosulfuron-me + ULTRA mefenpyr-diethyl MATRIGON clopyralid

20 Vervolg Tabel 5: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip in spelt. Voor de winter Na de winter Handelsnaam Actieve stof Vooropkomst 1-2 blad Uitstoeling Begin Volle Einde Oprichten 1 e knoop MONITOR + MoniPlus Sulfosulfuron OPTICA mecoprop-p OPTICA TRIO dichloor-p + MCPA + MCPP PELICAN diflufenican PRIMUS florasulame STARANE fluroxypyr STARANE COMBI fluroxypyr + clopyralid + ioxynil VERIGAL D bifenox + MCPP

21 Triticale Tabel 6: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip. Voor de winter ALISTER ALLIE ALLIE EX ATLANTIS AURORA AXIAL AZ 500 AZUR BACARA BIFENIX N BOFIX CAMEO CAPTURE CAPTURE CELTIC CHEKKER COSSACK DEFI DIFLANIL DIVERSE DIVERSE GRATIL HARMONY M HERBAFLEX diflufenican + iodosulfuron + meosulfuron + mefenpyr-diethyl metsulfuron-methyl Handelsnaam Actieve stof Vooropkomst metsulfuron-methyl + carfentrazone-ethyl mesosulfuronmethyl+ Iodosulfuron-methyl + safener carfentrazone-ethyl pinoxaden + cloquintocet- mexyl isoxaben IP + dff + ioxynil flurtamone + dff bifenox + isoproturon fluroxypyr + clopyralid + MCPA tribenuron-methyl ioxinyl + bromoxynil + dff ioxinyl + bromoxynil + dff picolinafen + pendimethalin amidosulfuron +iodosulfuron + safner mesosulfuronmethyl+ Iodosulfuron-methyl + safener prosulfocarb diflufenican chloortoluron MCPA amidosulfuron metsulfuron-methyl + thifensulfuron met beflubutamide + isoproturon 1-2 blad Uitstoeling Na de winter Begin Volle Einde Oprichten 1e knoop

22 Vervolg Tabel 6: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip in triticale. Voor de winter HUSSAR ULTRA IP LEXUS Solo LEXUS Millenium LEXUS XPE MONITOR + MoniPlus PELICAN PRIMUS PUMA S STARANE STARANE COMBI iodosulfuron-me + mefenpyr-diethyl isoproturon Handelsnaam Actieve stof Vooropkomst flupyrsulfuronmethyl flupyrsulfuronmethyl + thifensulfuronmethyl flupyrsulfuron-ethyl + metsulfuron-methyl sulfosulfuron diflufenican florasulam fenoxaprop-ethyl fluroxypyr fluroxypyr + clopyralid + ioxynil 1-2 blad Uitstoeling Na de winter Begin Volle einde Oprichten 1e knoop

23 Zomertarwe Tabel 7: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip. Handelsnaam Actieve stof Vooropkomst 3e blad Uitstoeling Begin Volle Einde Oprichten 1 e knoop 2 e knooplaatste blad ALLIE ALLIE EX ATLANTIS AXIAL BOFIX CAMEO CAPTURE COSSACK DIVERSE DIVERSE DIVERSE FOXPRO D GRATIL metsulfuron-methyl metsulfuron-methyl + carfentrazone-ethyl mesosulfuronmethyl+ iodosulfuron-methyl + safener pinoxaden + cloquintocet- mexyl fluroxypyr + clopyralid + MCPA tribenuron-methyl ioxinyl + bromoxynil + dff mesosulfuronmethyl+ iodosulfuron-methyl + safener linuron MCPP MCPA bifenox + MCPP + ioxynil amidosulfuron HARMONY M metsulfuron-methyl + thifensulfuron-met carfentrazone-ethyl PLATFORM S + MCPP-P PUMA S STARANE STARANE COMBI VERIGAL D fenoxaprop-ethyl fluroxypyr fluroxypyr + clopyralid + ioxynil bifenox + MCPP

24 Zomergerst Tabel 8: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip. Handelsnaam Actieve stof Uitstoeling Vooropkomst Begin Volle Oprichten Einde 1 e knoop 2 e knoop laatste blad ALLIE ALLIE EX AURORA AXIAL BINGO BOFIX CAMEO CAPTURE DIFLANIL metsulfuron-methyl metsulfuron-methyl + carfentrazone-ethyl carfentrazone-ethyl pinoxaden + cloquintocet- mexyl cinidon_ethyl fluroxypyr + clopyralid + MCPA tribenuron-methyl ioxinyl + bromoxynil + dff diflufenican DIVERSE linuron DIVERSE MCPA DIVERSE FOXPRO D GRATIL HARMONY M PELICAN PLATFORM S PRIMUS MCPP bifenox + MCPP + ioxynil amidosulfuron metsulfuron-methyl + thifensulfuron-met diflufenican carfentrazone-ethyl + MCPP-P florasulame STARANE STARANE COMBI VERIGAL D fluroxypyr fluroxypyr + clopyralid + ioxynil bifenox + MCPP

25 Zomerhaver Tabel 9: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip. Handelsnaam Actieve stof Vooropkomst Begin Uitstoeling Volle Einde Oprichten 1 e knoop 2 e knoop - laatste blad AURORA BOFIX CAMEO DIVERSE carfentrazoneethyl fluroxypyr + clopyralid + MCPA tribenuronmethyl MCPA DIVERSE FOXPRO D GRATIL HARMONY M PRIMUS MCPP bifenox + MCPP + ioxynil amidosulfuron metsulfuron-me + thifensulfuronme florasulame STARANE STARANE COMBI VERIGAL D fluroxypyr fluroxypyr + clopyralid + ioxynil bifenox + MCPP

26 Gewasbescherming in granen 2.1 Fungicidenproef wintergerst PIBO-Campus 2008 Proef in samenwerking met het Landbouwcentrum granen en de Vlaamse overheid Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (ir. J.L. Lamont & Y. Lambrechts) Proefopzet Zeven verschillende fungicidenbehandelingen uitgetest op één ras (Cervin) en vergeleken met een onbehandeld object. De proef gebeurt in vier herhalingen Perceelsgegevens a Voorvrucht: wintertarwe b Zaaidatum: c Zaaidichtheid: 250 korrels per m² d Ras: Cervin e Onkruidbestrijding: vooropkomst: Chloortoluron 3 l/ha + stomp 2 l/ha f Bladluisbestrijding: zowel in herfst als voorjaar was een behandeling niet rendabel g Bemesting: organisch: varkensmengmest 20 ton/ha inzaai bladrammenas (goed ontwikkeld) chemische: stikstof: - stikstofindex: 158 (normaal) - stikstofbehoefte: 117 EN/ha De stikstof wordt gefractioneerd toegediend bij volgende ontwikkelingsstadia van de wintergerst: 1 e fractie: 65 EN/ha bij de uitstoeling e fractie: 52 EN/ha bij de stengelstrekking h Halmverkorter: Cerone 1 l/ha toepassen bij het laatste blad baardstadium i Opkomsttelling: 204 planten per m² j Grootte van de percelen: 25 m x 3,20 m = 80 m² k Fungicide: Object Behandeling Datum Richtprijs/ha 1 Onbehandeld 2 Fandango 1,25 l/ha ,75 3 Acanto 0,8 l/ha + Opus 0,8 l/ha ,30 4 Venture 1,5 l/ha ,25 5 Venture 1,25 l/ha + Comet 0,3 l/ha , e -2 e knoop: Stereo 2 l/ha Laatste blad: Fandango 1,25 l/ha 1 e -2 e knoop: Stereo 2 l/ha Laatste blad: Amistar 0,8/ha +Stereo 1 l/ha // // ,75 114,50 8 Amistar 0,8 l/ha + Stereo 1 l/ha ,50 l Oogstdatum:

27 Ziektetellingen Tabel 1: geeft de weerstand tegen bladvlekken, netvlekken, witziekte en dwergroest weer op (9 = geen aantasting; 1 = zeer zwaar aangetast). Object Bladvlekken Netvlekken Witziekte Dwergroest Onbehandeld Fandango 1,25 l/ha Acanto 0,8 l/ha + Opus 0,8 l/ha Venture 1,5 l/ha Venture 1,25 l/ha + Comet 0,3 l/ha e -2 e knoop: Stereo 2 l/ha Laatste blad: Fandango 1,25 l/ha 1 e -2 e knoop: Stereo 2 l/ha Laatste blad: Amistar 0,8/ha +Stereo 1 l/ha Amistar 0,8 l/ha + Stereo 1 l/ha Proefresultaten Tabel 2: geeft de opbrengstresultaten weer in kg/ha bij 15% vocht, het hl gewicht, het verschil in kg/ha ten opzichte van het onbehandelde object en de procenten t.o.v. het onbehandelde. Fungicidenbehandelingen bij het ras Cervin. Object kg/ha hl Verschil kg/ha % t.o.v. onbeh. Onbehandeld , ,0 Fandango 1,25 l/ha , ,4 Acanto 0,8 l/ha + Opus 0,8 l/ha , ,3 Venture 1,5 l/ha , ,3 Venture 1,25 l/ha + Comet 0,3 l/ha , ,1 1 e -2 e knoop: Stereo 2 l/ha Laatste blad: Fandango 1,25 l/ha 1 e -2 e knoop: Stereo 2 l/ha Laatste blad: Amistar 0,8/ha +Stereo 1 l/ha , , , ,2 Amistar 0,8 l/ha + Stereo 1 l/ha , ,6

28 Bespreking Uit de ziektewaarnemingen, uitgevoerd einde mei, stellen we vast dat er een matige ziektedruk was op het perceel. In de controle kwam bladvlekken en netvlekken het sterkst voor, dwergroest was in beperkte mate aanwezig. Het verschil in ziekteaantasting tussen de objecten was zeer klein. Bij de objecten in de fungicidenproef waren vijf objecten met één behandelingstijdstip, en twee schema s met twee behandelingstijdstippen. De hoogste meeropbrengst (2.038 kg) werd verkregen in het schema met twee behandelingstijdstippen namelijk het schema waar in 1 e -2 e knoop Stereo 2 l/ha en in het laatste blad Fandango 1,25 l/ha werd gespoten. Opvallend hierbij is dat wanneer we object 2 (Fandango 1,25 l/ha) vergelijken met object 6 (Stereo 2l/ha // Fandango 1,25 l/ha) waarbij de laatste blad behandeling gelijk was, er een meeropbrengst van 700 kg wordt behaald bij object 6 dat een extra behandeling met 2 l/ha Stereo kreeg in het 1 e -2 e knoop stadium. Gelijklopend hiermee kan de vergelijking gemaakt worden tussen object 8 en object 7. Ook hier zijn de behandelingen in stadium laatste blad gelijk en werd object 7 behandeld met Stereo 2 l/ha in het 1 e -2 e knoop stadium. Dit is zeer opmerkelijk aangezien op dat moment geen ziekte in het perceel werd waargenomen. De ziektedruk heeft zich op dit perceel slechts zeer laat geuit en in beperkte mate.

29 Fungicidenproef bladziekten wintertarwe PIBO-Campus 2008 Proef in samenwerking met het Landbouwcentrum granen, de Vlaamse overheid Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (ir. Jean-Luc Lamont & Yvan Lambrechts) Proefopzet Zes verschillende fungicidenbehandelingen worden uitgetest op het ras Pepidor voor het onderzoek naar de doeltreffendheid van fungiciden ten aanzien van bladziekten. De proef gebeurt in vier herhalingen Perceelsgegevens a Voorvrucht: suikerbieten b Zaaidatum: c Zaaidichtheid: 350 korrels per m² d Onkruidbestrijding: naopkomst: Javelin 2 l/ha + Puma S 0,5 l/ha e Ras: Pepidor f Opkomsttelling (2-3 bladstadium): 275 planten/m² g Bemesting: Minerale: stikstof: - stikstofindex: 126 (zeer laag) - stikstofbehoefte: 238 EN/ha (gift 175 EN owv mestdecreet) De stikstof wordt gefractioneerd toegediend bij volgende ontwikkelingsstadia van de wintertarwe: 1 e fractie: 70 EN/ha bij de uitstoeling e fractie: 50 EN/ha bij de stengelstrekking e fractie: 55 EN/ha bij het laatste blad h Halmverkorter: CCC 0,75 l/ha + Moddus 0,25 l/ha i Ontledingsuitslag bouwlaag : zie rassenproef baktarwe j Fungicide: bladbehandeling: zie schema aarbehandeling: Swing Gold 1,25 l/ha + Caramba 0,8 l/ha k Bladluizen: Decis Micro 80 gr/ha l Grootte van de oogstpercelen: 25 m x 3,20 m = 80 m² m Oogstdatum: Schema s fungicidenbehandeling Tabel 1: geeft de schema s weer die opgenomen waren in de proef voor het onderzoek naar de doeltreffendheid van het gebruik van fungiciden ten aanzien van bladziekten bij toepassing in het 2e -3e knoop stadium, samen met een richtprijs van de behandeling uitgedrukt in per ha. Object Behandeling voorlaatste blad Datum: Richtprijs/ha 1 Onbehandeld 2 Venture 1,5 l/ha 62,25 3 Opus Team 1,5 l/ha 52,97 4 Input Pro Set 0,8 l/ha + 0,8 l/ha 56,72 5 Alto Extra 0,5 l/ha + Bravo 1 l/ha 47,50 6 Opus Team 1,5 l/ha + Bravo 1 l/ha 65,97 7 Venture 1,25 l/ha + Comet 0,3 l/ha 66,58

30 Ziektetellingen Tabel 2: geeft voor alle objecten de weerstand tegen bladziekten. De aanwezigheid van bladziekten op de bovenste drie bladeren werd beoordeeld. De ziekteaantasting wordt weergegeven in een schaal van 1-9 (1 volledig aangetast, 9 niet aangetast). De aantasting door bladseptoria werd geëvalueerd op 20 mei. De aantasting door gele roest werd op 20 en op 28 mei geëvalueerd om de nawerking per object te kunnen beoordelen. Witziekte en bruine roest kwamen niet voor in de proef Object Bladseptoria Gele roest Gele roest Proefresultaten Pepidor Tabel 3: geeft per object de gemiddelde opbrengst in kg per ha, het hectoliter gewicht in kg, het procent t.o.v. de controle en de meeropbrengst in kg per ha. Object kg/ha hl % t.o.v. controle Verschil fun. - controle kg/ha ,2 100, ,2 130, ,9 132, ,2 136, ,7 131, ,5 133, ,7 135,

31 Bespreking Na de teelt van suikerbieten werd het ras Pepidor op 15 november ingezaaid aan 350 korrels per m². De opkomst verliep snel en regelmatig wat resulteerde in een homogene stand. In deze proef werd er gekeken naar de doeltreffendheid van verschillende fungicidenschema s ter bestrijding van bladziekten. De verschillende proefschema s zijn opgelegd door het landbouwcentrum granen, zodat op verschillende plaatsen in Vlaanderen dezelfde schema s uitgetest worden en vergeleken kunnen worden. Om het juiste tijdstip te bepalen om de bladbehandeling uit te voeren, werden wekelijks tellingen gedaan. Deze tellingen werden verwerkt via het EPIPRE systeem. Hieruit bleek dat er al vroeg moest ingegrepen worden, nl in het 2 e 3 e knoop stadium ( ) en dit omwille van de gele roest aantasting. De objecten werden wekelijks opgevolgd om ook een beeld te krijgen van de nawerking van de producten. Zo konden we vast stellen dat alle producten een nawerking vertoonden tot 20 mei voor gele roest. Bladseptoria was op dat moment echter wel al in beperkte mate aanwezig. Vanaf 28 mei vertoonden alle objecten opnieuw aantasting door gele roest en kunnen we dus stellen dat de nawerkingstermijn ongeveer 3 weken bedraagt (zie tabel 2). Er werd een aarbehandeling (Swing Gold 1,25 l/ha + Caramba 0,8 l/ha) toegepast op alle objecten op 1 juni Wanneer we naar de opbrengst resultaten kijken, merken we dat gele roest een grote opbrengstderving kan veroorzaken, deze kan gaan tot meer dan kg/ha bij sterke aantasting van gele roest. Tussen de verschillende fungiciden treden ook verschillen op. Zo kan men stellen dat een behandeling met Input Pro Set 0,8 l + 0,8 l/ha en Venture 1,25 l/ha + Comet 0,3 l/ha een meeropbrengst kunnen generen van om en de bij 35% ten opzichte van de onbehandelde.

32 Fungicidenproef aarziekten wintertarwe PIBO-Campus 2008 Proef in samenwerking met het Landbouwcentrum granen en de Vlaamse overheid Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (ir. Jean-Luc Lamont & Yvan Lambrechts) Proefopzet Zes verschillende fungicidenbehandelingen worden uitgetest op het ras Rosario voor het onderzoek naar de doeltreffendheid van fungiciden ten aanzien van aarziekten. De proef gebeurt in vier herhalingen Perceelsgegevens a Voorvrucht: suikerbieten b Zaaidatum: c Zaaidichtheid: 350 korrels per m² d Onkruidbestrijding: naopkomst: Javelin 2 l/ha + Puma S 0,5 l/ha e Ras: Rosario f Opkomsttelling (2-3 bladstadium): 275 planten/m² g Bemesting:Minerale: stikstof: - stikstofindex: 126 (zeer laag) - stikstofbehoefte: 238 EN/ha (gift 175 EN owv mestdecreet) De stikstof wordt gefractioneerd toegediend bij volgende ontwikkelingsstadia van de wintertarwe: 1 e fractie: 70 EN/ha bij de uitstoeling e fractie: 50 EN/ha bij de stengelstrekking e fractie: 55 EN/ha bij het laatste blad h Halmverkorter: CCC 0,75 l/ha + Moddus 0,25 l/ha i Ontledingsuitslag bouwlaag : zie rassenproef baktarwe j Fungicide: zie schema, een blad behandeling was niet nodig volgens EPIPRE-tellingen k Bladluizen: Decis Micro 80 gr/ha l Grootte van de oogstpercelen: 25 m x 3,20 m = 80 m² m Oogstdatum: Schema s fungicidenbehandeling Tabel 1: geeft de schema s weer die opgenomen waren in de proef voor het onderzoek naar de doeltreffendheid van het gebruik van fungiciden ten aanzien van aarziekten bij toepassing in het stadium volle bloei, samen met een richtprijs van de behandeling uitgedrukt in per ha. Object Behandeling aarstadium Datum: Richtprijs/ha 1 Onbehandeld 2 Swing Gold 1,25 l/ha + Caramba 0,8 l/ha 75,77 3 Prosaro 1 l/ha + Twist 500 SC 0,25 l/ha 77,63 4 Fandango 1,5 l/ha 70,50 5 Venture 1 l/ha + Comet 0,2 l/ha + Caramba 0,8 l/ha 77,58 6 Amistar Xtra 1 l/ha + Prosaro 0,6 l/ha 85,60 7 Opus 0,6 l/ha + Comet 0,3 l/ha + Caramba 0,8 l/ha 67,30

33 Ziektetellingen Tabel 2: geeft voor alle objecten de weerstand tegen aarziekten. De ziekteaantasting wordt weergegeven in een schaal van 1-9 (1 volledig aangetast, 9 niet aangetast). De aantasting door aarfusarium werd geëvalueerd op 2 juli. De aantasting van aarseptoria werd op geëvalueerd. Object Aarfusarium Aarseptoria 1 4 3, , , , , , , Proefresultaten Rosario Tabel 3: geeft per object de gemiddelde opbrengst in kg per ha, het hectoliter gewicht in kg, het procent t.o.v. de controle en de meeropbrengst in kg per ha. Object kg/ha hl % t.o.v. controle Verschil fun.- controle kg/ha ,3 100, ,5 117, ,6 125, ,1 123, ,7 120, ,1 122, ,5 122,

34 Bespreking Na de teelt van suikerbieten werd het ras Rosario op 15 november ingezaaid aan 350 korrels per m². De opkomst verliep snel en regelmatig wat resulteerde in een homogene stand. In deze proef werd er gekeken naar de doeltreffendheid van verschillende fungicidenschema s ter bestrijding van aarziekten. De verschillende proefschema s zijn opgelegd door het landbouwcentrum granen, zodat op verschillende plaatsen in Vlaanderen dezelfde schema s uitgetest worden en vergeleken kunnen worden. Om het juiste tijdstip te bepalen om de behandelingen uit te voeren, werden wekelijks tellingen gedaan. Deze tellingen werden verwerkt via het EPIPRE systeem. Hieruit bleek dat er geen bladbehandeling noodzakelijk was. De aarbehandeling werd uitgevoerd in het stadium aren 100% uit. De verschillende schema s werden in vier herhalingen toegepast op dezelfde dag. Na de behandeling werden de objecten geëvalueerd voor de aarziekten. Hieruit konden we afleiden dat er over het algemeen redelijk veel aantasting van aarfusarium was in de hele proef. Ook aarseptoria kwam veelvuldig voor in de proef. Wanneer we naar de opbrengstresultaten kijken, merken we dat de aarfusarium dit jaar minder schade heeft toegebracht aan de opbrengst dan andere jaren. Er werd een verschil waargenomen van kg/ha tot kg/ha ten opzichte van de onbehandelde. Tussen de verschillende fungiciden treden ook verschillen op. Deze verschillen zijn echter niet heel groot. Naast de keuze van welk fungicide gebruikt gaat worden, is het ook belangrijk de kostprijs van het schema in rekening te brengen, zodat men de totale som in overweging kan nemen.

35 Richtlijnen voor de ziektebestrijding in wintertarwe * D. Wittouck 1, P. Ver Elst 2, D. Cauffman 3, J. Fagard 3, G. Haesaert 4, F. Himpens 5, Y. Lambrechts 6, J.L. Lamont 6, D. Martens 7, R. Van Avermaet 7 en M. Van Eyck 3 Het gamma wintertarwerassen dat wordt aangeboden, is zeer ruim. Eveneens blijkt dat er tussen de rassen opmerkelijke verschillen optreden inzake ziektegevoeligheid. Bij de rassenkeuze gaat daarom de voorkeur uit, om in een gegeven situatie bij vergelijkbare opbrengst, kwaliteit of andere kenmerken, deze rassen te kiezen die het minst gevoelig zijn ten aanzien van ziekten (voet-, blad- en aarziekten). Verder tonen de resultaten van de ziektebestrijdingsproeven aan dat dé behandelingsstrategie in wintertarwe niet bestaat. Het al dan niet rendabel zijn van de uitgevoerde ziektebestrijding hangt nauw samen met de specifieke ziektedruk op het perceel bij een bepaald ras. Een behandelingsstrategie dient met andere woorden per ras en per perceel benaderd te worden. Kennis van de ziektegevoeligheid van het ras, evenals het opvolgen van het aantastingstijdstip én de aantastingsgraad van de schimmelziekten op het veld blijven noodzakelijke vereisten wil een fungicide of fungicidemengsel financieel verantwoord ingezet worden: ziektegevoeligheid van het ras: - voetziekten: oogvlekkenziekte (Pseudocercosporella herpotrichoides) - bladziekten: meeldauw (Blumeria graminis synoniem Erysiphe graminis) gele roest (Puccinia striiformis) bruine roest (Puccinia recondita) bladvlekkenziekte (Mycosphaerella graminicola anamorf Septoria tritici) - aarziekten: aarfusarium (Fusarium spp.) aarseptoria of kafjesbruin (Leptosphearia nodorum anamorf Septoria nodorum) Voor de gevoeligheid van de wintertarwerassen ten aanzien van de diverse bladziekten, zie de hoofdstukken Rassenonderzoek wintertarwe en Rassenonderzoek kwaliteitstarwe. schimmelziekten opvolgen in het veld (alsook de aantastingsgraad van de schimmelziekten): vanaf het voorjaar: oogvlekkenziekte bladvlekkenziekte gele roest meeldauw bruine roest Om rendabel te zijn dient de financiële meeropbrengst van de fungicidebehandeling groter te zijn dan de kostprijs van de fungicidebehandeling (fungicide, arbeids- en machinekost). Het LCG biedt de LCG-leden de mogelijkheid om op basis van een veldobservatie een perceelsspecifiek ziektebestrijdingsadvies aan te vragen aan de hand van het Epipre-adviessysteem. * Bron: LCG Brocure: Granen Provincie West-Vlaanderen, West-Vlaams Proefcentrum voor de Akkerbouw (WPA) vzw, Rumbeke-Beitem 2 Bodemkundige Dienst van België, Leuven-Heverlee 3 vzw PIBO Campus en Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren 4 Hogeschool Gent, Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur, Gent 5 Vrij Technisch Instituut, Land- en Tuinbouw, Poperinge 6 Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Granen, Brussel, Merelbeke en Hasselt 7 Land- en Tuinbouwcentrum Waasland, Technisch Instituut Sint-Isidorus, KaHo Sint-Lieven Campus Waas, Sint-Niklaas

36 Bij de fungicidenkeuze is het, naast de doeltreffendheid ten aanzien van de te behandelen ziekten, eveneens belangrijk de kostprijs niet uit het oog te verliezen. Indien meer dan één fungicidebehandeling uitgevoerd wordt, is het aangewezen om bij het fungicidegebruik er voor te zorgen dat de werkzame stoffen afgewisseld worden (en bij voorkeur ook uit verschillende chemische groepen) in het kader van een goed resistentiemanagement. AANDACHT! De op de verpakking vermelde aanbevolen dosis respecteren; een lagere dosis verhoogt het risico op enerzijds een lagere effectiviteit, en anderzijds resistentievorming. 3.1 Fungiciden op basis van een strobilurine correct gebruiken Reeds meerdere jaren wordt er bij veelvuldig gebruik van strobilurinen resistentie vastgesteld ten aanzien van meeldauw in West-Europa. Hierdoor hebben de strobilurinen hun werkzaamheid ten aanzien van meeldauw verloren. Daarom wordt voor de meeldauwbestrijding het gebruik van strobilurinen niet meer aanbevolen. De laatste jaren wordt er eveneens resistentie vastgesteld ten aanzien van bladvlekkenziekte. De eerste resistente stammen werden vastgesteld in 2001 in Ierland. In 2002 werden er vervolgens plaatselijk resistente stammen vastgesteld in Groot-Brittannië en Frankrijk, en zeer beperkt in België. Vanaf 2003 nam de resistentie verder uitbreiding in een groot deel van West-Europa, België inbegrepen. Het resistentieniveau ten aanzien van bladvlekkenziekte kan sterk variëren van regio tot regio en van perceel tot perceel. Enkel aan de hand van een labo-analyse van de schimmel kan het resistentieniveau bepaald worden. Doch algemeen blijkt de resistentie in (zeer) belangrijke mate aanwezig te zijn en dient er bij de aanpak van de bladvlekkenziektebestrijding hiermee rekening gehouden te worden! Immers het tweemaal toedienen van strobilurinen verhoogt in sterke mate de selectie naar resistente stammen. Doch dit betekent geenszins dat strobilurinen geen plaats meer hebben in de ziektebestrijding. Ze dienen wel correct gebruikt te worden!

37 FUNGICIDEN OP BASIS VAN EEN STROBILURINE CORRECT GEBRUIKEN! Gezien de zwakkere werking van de strobilurinen (resistentieproblematiek) ten aanzien van meeldauw en bladvlekkenziekte in tarwe, is het noodzakelijk volgende aanbevelingen in verband met het gebruik van fungiciden op basis van een strobilurine in acht te nemen: 1. Strobilurinen (= preventieve werking) steeds gebruiken in combinatie met een curatief werkend fungicide, dit kan onder de vorm van een samengesteld handelsproduct of door menging. Inzake het curatief werkend fungicide het meest doeltreffende nemen én de dosis op een voldoende hoog niveau houden (m.a.w. een dosis waarbij de werking van het curatief fungicide alléén, voldoende is voor een effectieve bestrijding). Met welk fungicide het strobilurine dient gecombineerd te worden voor de bestrijding van meeldauw en bladvlekkenziekte wordt verwezen naar 3.3 Bladbehandeling op blz. 39, waar de fungiciden vermeld worden die een goede werkzaamheid vertonen ten aanzien van respectievelijk meeldauw en bladvlekkenziekte. 2. De op de verpakking vermelde aanbevolen dosis respecteren; een lagere dosis verhoogt het risico op enerzijds een lagere effectiviteit, en anderzijds resistentievorming. Daarenboven is de aanbevolen dosis absoluut noodzakelijk in geval van een hoge bladvlekkenziektedruk en/of bij een zeer curatieve toepassing. 3. Indien mogelijk slechts 1 behandeling met een strobilurine-bevattend fungicide per teeltseizoen, maximaal 2 behandelingen. Bij 2 behandelingen met een strobilurine, kan de eerste strobilurinebehandeling de ontwikkeling van resistentieopbouw versnellen waardoor de effectiviteit van de tweede strobilurinebehandeling afneemt! 4. Strobilurinen zo preventief mogelijk toepassen 5. Een ziektebestrijdingsprogramma met opeenvolgende splitbehandelingen aan verlaagde dosis versnelt de ontwikkeling van resistentieopbouw en wordt daarom ten stelligste afgeraden. Strobilurinen kunnen onder bepaalde omstandigheden een groen-effect van de bladeren realiseren: - Naast hun fungicide- of ziektebestrijdingseffect (belangrijkste voordeel) kunnen strobilurinen onder bepaalde omstandigheden ook fysiologische effecten realiseren, waardoor onder andere de bladeren langer groen blijven, het zogenaamde groen-effect. Doch dit is geen garantie; dit groeneffect kan namelijk uitblijven wanneer de bladeren (geheel of gedeeltelijk) vroegtijdig afsterven door het optreden van droogteschade, te hoge temperaturen of een tegenvallende ziektebestrijding, enz. - Anderzijds is het moeilijk om dit groen-effect aan te tonen in graanopbrengst (meeropbrengst door het groen-effect ), gezien ook het fungicide-effect (meeropbrengst door de ziektebestrijding) meespeelt. Eveneens stelt zich de vraag welke het aandeel van het groen-effect is ten opzichte van het aandeel ziektebestrijding in de bekomen meeropbrengst door inzet van strobilurinen. - Hoe dan ook is het bij de inzet van strobilurinen meer zinvol zich toe te spitsen op het voordeel voortkomend uit de ziektebestrijding dan op het eventuele groen-effect.

38 Voetziektebestrijding Onder de voetziekten kan enkel oogvlekkenziekte (Pseudocercosporella herpotrichoides) via gewasbespuiting aangepakt worden. Bevorderlijke factoren voor het optreden van oogvlekkenziekte: - te geringe vruchtwisseling (zoals tarwe na tarwe of tarwe om de twee jaar verbouwen op hetzelfde perceel) - bovenliggende stro- en stoppelresten van tarwe - vroege zaai; hierdoor kunnen vroege en ernstige aantastingen optreden - hoge standdichtheid; gezien de sporen weinig mobiel zijn bevordert een hoge standdichtheid het uitbreiden van oogvlekkenziekte - voorvruchten die een hoge stikstofreserve nalaten (zoals vlinderbloemigen) - zachte en vochtige herfst bevordert de groei van de schimmel en sporenvorming - gevoelige rassen VOETZIEKTEBESTRIJDING Behandelingstijdstip - Niet systematisch behandelen. - Oogvlekkenziekte moet bestreden worden indien 25 tot 35% van de hoofdhalmen een oogvlek vertonen, afhankelijk van de gevoeligheid van het ras. Om een gewasbeoordeling uit te voeren, moeten minstens 40 hoofdhalmen (bij voorkeur 100 hoofdhalmen) verspreid over het perceel beoordeeld worden op de aanwezigheid van oogvlekkenziekte op de hoofdhalm, na verwijderen van de buitenste bladschede. - De fungicidebehandeling dient uitgevoerd te worden in het stadium eerste knoop (bij voorkeur) tot tweede knoop. Vanaf het stadium derde knoop is een behandeling nog weinig efficiënt. Fungicide Op basis van metrafenone, prochloraz, cyprodinil, boscalid, of prothioconazool: - metrafenone: Flexity 0,3 l tot 0,5 l/ha (metrafenone 90 g/ha tot 150 g/ha) - prochloraz: Mirage 45 EC 1 l/ha (prochloraz 450 g/ha) Sportak 1 l/ha (prochloraz 450 g/ha) - cyprodinil: Stereo 2 l/ha (cyprodinil 500 g/ha + propiconazool 125 g/ha) - boscalid: Venture 1,25 l tot 1,5 l/ha (boscalid 291,25 g/ha tot 349,50 g/ha + epoxiconazool 83,75 g/ha tot 100,50 g/ha) - prothioconazool: Input Pro Set 0,8 l/ha + 0,8 l/ha (prothioconazool 200 g/ha + spiroxamin 400 g/ha)

39 Bladbehandeling Het al dan niet noodzakelijk zijn van een bladbehandeling is afhankelijk van: - de aantastingsgraad van de bladziekten - de rasgevoeligheid - de weersomstandigheden bevorderlijk voor het ontwikkelen/uitbreiden van de bladziekten - de regio: kustpolder (doorgaans grotere kans op gele roest), westen van het land (doorgaans hogere ziektedruk), oosten van het land (grotere kans op lagere ziektedruk). TIJDSTIP BLADBEHANDELING Het tijdstip van de bladbehandeling is functie van de ontwikkeling van de bladziekten op het individuele perceel en ras. Een opvolging van de ziektedruk is hierbij noodzakelijk. In functie van de ziektedruk en rasgevoeligheid kan de bladbehandeling uitgevoerd worden in het stadium voorlaatste tot laatste blad. Deze bladbehandeling gebeurt bij voorkeur in het stadium voorlaatste blad, punten van het laatste blad ; naargelang de zaaidatum, vroegheid van het ras, groeisnelheid van het gewas en het jaar, situeert deze bladbehandeling zich tussen eind april (kan eventueel iets vroeger zijn) en mei. Indien de ziektedruk in het ontwikkelingsstadium voorlaatste blad, punten van het laatste blad zeer beperkt is op de laatste drie bladlagen, kan de bladbehandeling uitgesteld worden (o.a. bij: gezondere rassen, lage ziektedruk, ). Wanneer het gewas gezond blijft na het verschijnen van het laatste blad, kan misschien met één enkele aarbehandeling het gewas gezond worden gehouden. Bij twijfel over het rendabel zijn van een bladbehandeling, kan de graanteler een ziektetelling uitvoeren volgens het Epiprewaarschuwingssysteem, zodat een afweging gemaakt kan worden van de opbrengstverliezen zonder bladbehandeling ten opzichte van wel inzetten van een fungicide als bladbehandeling. Gele roest! Men dient, ingeval van gevoelige rassen én vooral in de kustpolder, zeer waakzaam te zijn vanaf het vroege voorjaar op het optreden van de eerste symptomen (sporen) van deze ziekte. Onmiddellijk ingrijpen met een fungicide op basis van een triazool kan hier van kapitaal belang zijn! In 2007 was de eerste gele roest in de kustpolder reeds aanwezig vanaf de laatste week van maart. In geval van een zeer vroege aantasting in het voorjaar (vóór het stadium 1 e knoop ), dient op perceelsniveau beslist te worden indien er al of niet een zeer vroege gele roestbehandeling dient uitgevoerd te worden, in functie van gewasstadium en ziektedruk. Indien een fungicidebehandeling dient ingezet te worden, mag de werkingsduur van het toegepaste fungicide niet uit het oog verloren worden! Eens de werkingsduur van het toegepaste fungicide naar zijn einde loopt, dient de ziektedruk verder opgevolgd te worden! Bruine roest! Bij zeer gevoelige rassen en vroege zaai kan bij een zachte winter zeer vroeg bruine roest optreden zoals dit het geval was in het voorjaar 2007 (de eerste bruine roest was reeds aanwezig vanaf de tweede helft van februari!). In deze vroege ontwikkelingsstadia van de tarwe is een behandeling van bruine roest echter niet vaak rendabel. In geval van een zware aantasting dient op perceelsniveau beslist te worden indien er al of niet een zeer vroege bruine roestbehandeling dient uitgevoerd te worden, in functie van gewasstadium en ziektedruk. Eens er bruine roest wordt vastgesteld op een perceel, is een regelmatige opvolging sterk aan te bevelen. Vooral bij de ontwikkeling van nieuwe bladlagen in de daaropvolgende weken, moet opgevolgd worden of de bruine roest zich ook ontwikkelt op deze nieuw gevormde bladlagen. Indien een fungicidebehandeling dient ingezet te worden, mag de werkingsduur van het toegepaste fungicide niet uit het oog verloren worden! Eens de werkingsduur van het toegepaste fungicide naar zijn einde loopt, dient de ziektedruk verder opgevolgd te worden!

40 FUNGICIDE BLADBEHANDELING De keuze van het bladziektemiddel wordt bepaald door: - enerzijds de te behandelen bladziekten - maar anderzijds ook van het tijdstip van toepassing - 1. De te behandelen bladziekten en fungicidekeuze a. Meeldauw Meest effectief zijn de werkzame stoffen: - cyflufenamid (Nissodium; is een specifiek meeldauwfungicide), - fenpropidin (Mildin 750 EC; is een specifiek meeldauwfungicide), - spiroxamin (Impulse; is een specifiek meeldauwfungicide), - quinoxyfen (preventief te gebruiken) (Fortress; is een specifiek meeldauwfungicide), - metrafenone (Flexity) - en fenpropimorf (o.a. Corbel); een aantal triazolen vertonen een nevenwerking. Het gebruik van strobilurinen wordt niet meer aanbevolen ten aanzien van de bestrijding van meeldauw wegens het voorkomen van resistente stammen! b. Bladvlekkenziekte Het meest effectief ten aanzien van bladvlekkenziekte zijn de triazolen: epoxiconazool aanwezig in o.a. de handelsproducten: Opus (bevat epoxiconazool 125 g/l) en Opus Team (bevat epoxiconazool 84 g/l + fenpropimorf 250 g/l) epoxiconazool in combinatie met boscalid (is een carboxamide) aanwezig in het handelsproduct Venture (bevat epoxiconazool 67 g/l + boscalid 233 g/l) prothioconazool aanwezig in het handelsproduct Input Pro Set (bevat prothioconazool 250 g/l + spiroxamin 500 g/l) Hierbij bezit epoxiconazool voornamelijk een curatieve werking, terwijl dit bij prothioconazool en boscalid voornamelijk een preventieve werking is. Bovendien bezitten prothioconazool en boscalid een iets langere nawerking dan epoxiconazool. De effectiviteit naar bladvlekkenziektebestrijding komt des te meer tot uiting naarmate de bladvlekkenziektedruk belangrijker is. In situaties met zeer hoge ziektedruk gaat de absolute voorkeur naar de sterkste fungiciden ten aanzien van bladvlekkenziekte; dit is des te meer noodzakelijk bij zeer gevoelige rassen voor bladvlekkenziekte. Weliswaar dient de op de verpakking vermelde aanbevolen dosis gerespecteerd te worden, een lagere dosis verhoogt het risico op een lagere effectiviteit. Opmerking: Indien strobilurinen ingezet worden dienen deze, gezien hun zwakkere werking ten aanzien van bladvlekkenziekte, steeds gebruikt te worden in combinatie met een triazool met een goede werking tegen bladvlekkenziekte en dient de dosis triazool op een voldoende hoog niveau gehouden te worden; in situaties met een hoog resistentieniveau genieten de sterkste triazolen absoluut de voorkeur voor de combinatie met het strobilurine

41 FUNGICIDE BLADBEHANDELING (vervolg) Geeft de TOEVOEGING VAN CHLOORTHALONIL OF PROCHLORAZ BIJ DE BLADBEHANDELING (rondom het stadium voorlaatste blad ) een surplus ten aanzien van de bladvlekkenziektebestrijding? Toevoeging van chloorthalonil (500 g/ha werkzame stof) of prochloraz kan van nut zijn wanneer gemengd wordt met fungiciden die een minder goede werkzaamheid vertonen ten aanzien van bladvlekkenziekte. In een LCG-proef in 2007 werd in een situatie met zeer hoge ziektedruk (o.a. zeer veel bladvlekkenziekte) zelfs door Opus Team (bevat o.a. epoxiconazool, zijnde één van de meest effectieve werkzame stoffen t.a.v. bladvlekkenziekte) te versterken met chloorthalonil, een significant beter resultaat bekomen zowel naar bruto-korrelopbrengst als naar bestrijding van bladvlekkenziekte. c. Gele roest Keuze uit: - triazool (curatieve werking) - of een strobilurine (preventieve werking) in combinatie met een triazool. d. Bruine roest Indien bruine roest problemen stelt, kan bij de fungicidekeuze hiermee rekening gehouden worden. Keuze uit: - een triazool (curatieve werking) Binnen de triazolen zijn het meest effectief (Bron: Livre Blanc Céréales F.U.S.A. et CRA-W Gembloux Februari 2007 ): - epoxiconazool (o.a. Opus) - tebuconazool (Horizon) - cyproconazool (o.a. Caddy) In een LCG-proef in 2007 met zeer hoge druk van bruine roest presteerde prothioconazool (Input Pro Set) significant minder goed ten aanzien van de bestrijding van bruine roest (bij een ietwat curatieve inzet). Dit is een bevestiging van de resultaten bekomen door Arvalis, Institut du végétal, in Frankrijk in of een strobilurine (preventieve werking) in combinatie met een triazool. In een LCG-proef met zeer hoge druk van bruine roest in 2007, scoorde Opera 1,5 l significant beter dan de overige strobilurinen ten aanzien van de bestrijding van bruine roest bij de aarbehandeling. Dit is een bevestiging van de resultaten bekomen door Arvalis, Institut du végétal, in Frankrijk in In geval van een zware bruine roestaanval laat de toevoeging van een strobilurine aan een triazool een betere bruine roestbestrijding toe (Arvalis, Institut du végétal, Choisir Céréales 2, Octobre 2007).

42 FUNGICIDE BLADBEHANDELING (vervolg) 2. Het tijdstip van toepassing en fungicidekeuze Er dient erover gewaakt te worden dat de periode tussen de bladbehandeling en de aarbehandeling overeenstemt met de werkingsduur van de fungiciden gebruikt bij de bladbehandeling. In de optiek dat de aarbehandeling wordt uitgevoerd in het stadium alle aren uit / begin bloei ter bestrijding van o.a. aarfusarium (met het oog op een reductie van het mycotoxinegehalte in het graan) kan de periode tussen de blad- en de aarbehandeling variëren van een eerder korte (ongeveer 3 weken) tot een lange tussenperiode (ongeveer 4 weken). In functie van de lengte van deze tussenperiode zal bij de fungicidenkeuze ook rekening dienen gehouden te worden met de werkingsduur om deze tussenperiode te overbruggen. 3. Specifieke omstandigheden bladbehandeling Een vroege zaai en zachte winter, gevolgd door een regenrijk voorjaar is zeer bevorderlijk voor de ontwikkeling van bladvlekkenziekte! Waakzaamheid is geboden bij de meest gevoelige rassen! - Behandelingstijdstip: In functie van de zaaidatum, vroegheid van het ras, groeisnelheid van het gewas en het jaar, kan de behandeling uitgevoerd worden rondom eind april (kan eventueel iets vroeger zijn) tot begin mei. - Fungicide: Bij de keuze gaat de absolute voorkeur naar de sterkste fungiciden ten aanzien van bladvlekkenziekte; dit is des te meer noodzakelijk bij zeer gevoelige rassen voor bladvlekkenziekte. Bij de fungicidekeuze dient tevens rekening gehouden te worden met een voldoende lange werkingsduur om de periode tussen de blad- en de aarbehandeling te overbruggen. Indien nodig ook rekening houden met de bestrijding van meeldauw (middelen zie blz. 40), gele roest en bruine roest (middelen zie blz. 41). AANDACHT! - Bij gebruik van fungiciden op basis van een strobilurine dienen deze correct gebruikt te worden. Zie blz Een bladbehandeling is niet altijd noodzakelijk (o.a. bij: gezondere rassen, lage ziektedruk, ). Indien de bovenste drie bladlagen gezond blijven na het verschijnen van het laatste blad, kan mits een regelmatige opvolging van het gewas de bladbehandeling achterwege gelaten worden.

43 Aarbehandeling Tijdstip aarbehandeling TIJDSTIP AARBEHANDELING Om een goede bestrijding van de aarziekten te bekomen dient de behandeling ingezet te worden in het stadium alle aren uit. Hierbij dient een polyvalente behandeling ingezet te worden tegen zowel blad- als aarziekten. Men moet er zich evenwel van bewust zijn dat een fungicidenbehandeling uitgevoerd vóór het stadium aren 100% uit geen afdoende bestrijding geeft van de aarziekten Fungicide aarbehandeling Fungiciden op basis van een strobilurine scoren doorgaans beter dan triazolen. Daarom kan geopteerd worden voor een ziektebestrijding op basis van een strobilurine (= preventieve werking) in combinatie met een curatief werkend fungicide (onder de vorm van een samengesteld handelsproduct of door menging). FUNGICIDE AARBEHANDELING 1. FUNGICIDEN OP BASIS VAN EEN STROBILURINE (*) IN COMBINATIE MET EEN CURATIEF WERKEND FUNGICIDE: - azoxystrobine (*): - Amistar 0,8 l/ha (azoxystrobine 200 g/ha) te gebruiken in menging met een curatief werkend fungicide. Amistar bezit enkel een preventieve werking! - Olympus 1,5 l tot 2 l/ha of Amistar Opti 1,8 l tot 2 l/ha (azoxystrobine 120 g tot 160 g/ha + chloorthalonil 600 g tot 800 g/ha) te gebruiken in menging met een triazool. - Priori Xtra 0,75 l/ha of Amistar Xtra 0,75 l/ha (azoxystrobine 150 g/ha + cyproconazool 60 g/ha) te gebruiken in menging met een triazool. - dimoxystrobine (*): - Swing Gold 1,25 l/ha (dimoxystrobine 166,25 g/ha + epoxiconazool 62,50 g/ha) in menging met Caramba 0,8 l/ha (metconazool 48 g/ha) - fluoxastrobine (*): - Fandango 1,5 l/ha (fluoxastrobine 150 g/ha + prothioconazool 150 g/ha) Fandango bezit voornamelijk een preventieve werking! Prothioconazool bezit immers voornamelijk een preventieve werking, naast het strobilurine (fluoxastrobine) met enkel een preventieve werking. - kresoxim-methyl (*): - Allegro 1 l/ha (kresoxim-methyl 125 g/ha + epoxiconazool 125 g/ha) - picoxystrobine (*): - Acanto 0,8 l/ha (picoxystrobine 200 g/ha) te gebruiken in menging met een curatief werkend fungicide. Acanto bezit enkel een preventieve werking!

44 FUNGICIDE AARBEHANDELING (vervolg) - pyraclostrobine (*): - Opera 1,5 l/ha (pyraclostrobine 199,5 g/ha + epoxiconazool 75 g/ha) - Diamant 1,75 l/ha (pyraclostrobine 200 g/ha + epoxiconazool 75 g/ha + fenpropimorf 375 g/ha). Diamant aan 1,75 l/ha is equivalent met Opera 1,5 l + Corbel 0,5 l/ha. De fenpropimorf aanwezig in Diamant is bedoeld om meeldauw te bestrijden. Diamant is niet mengbaar met producten op basis van de halmversteviger ethefon (Ethefon, Terpal, ). - trifloxystrobine (*): - Sphere 267,5 DC 1 l/ha (trifloxystrobine 187,5 g/ha + cyproconazool 80 g/ha) - Twist 500 SC 0,35 l/ha (trifloxystrobine 175 g/ha) te gebruiken in menging met een curatief werkend fungicide. Twist 500 SC bezit enkel een preventieve werking! BEHANDELING OP BASIS VAN PROSARO (prothioconazool 125 g/l + tebuconazool 125 g/l): Prosaro 1 l/ha in menging met een strobilurine (bv. Twist 500 SC 0,25 l/ha) BEHANDELING OP BASIS VAN VENTURE (boscalid 233 g/l + epoxiconazool 67 g/l) (als versterker op septoria); toepassingsmogelijkheden: - Venture 1,25 l + Caramba 0,8 l/ha - Venture 1,25 l + Opera 0,5 l/ha - Venture 1,25 l + Diamant 0,5 l/ha - Venture 1 l + Swing Gold 1 l/ha 2. FUNGICIDEN OP BASIS VAN EEN STROBILURINE DIENEN CORRECT GEBRUIKT TE WORDEN! 3. BIJ DE FUNGICIDENKEUZE IS HET EVENEENS BELANGRIJK DE BESTRIJDING VAN AARFUSARIUM NIET UIT HET OOG TE VERLIEZEN.

45 Bestrijding van aarfusarium G. Haesaert 1 Fusarium-schimmels komen algemeen voor in onze teeltsystemen. Het grote aandeel van grasachtige gewassen (granen, maïs en grassen zijn goede waardplanten!) en ons gematigd klimaat met gespreide neerslag en gepaste temperatuur zorgen immers voor een bijna optimale instandhouding. Tevens overleven en sporuleren Fusarium schimmels op dood waardweefsel wat hun overlevings- en uitbreidingskansen aanzienlijk vergroot. Verschillende Fusarium-soorten veroorzaken aarfusarium. Ze kunnen afzonderlijk doch ook naast elkaar voorkomen. Populatieonderzoek leerde ons dat Fusarium graminearum en Fusarium culmorum de twee meest voorkomende soorten zijn. Ook Microdochium nivale (syn. Fusarium nivale), Fusarium avenaceum en Fusarium poae komen in mindere mate voor. De samenstelling van de Fusarium populatie varieert wel van jaar tot jaar en van locatie tot locatie. Weersomstandigheden tijdens de bloei maar ook perceelskenmerken (vruchtwisseling, bodembewerkingen, ) zijn hiervan de oorzaak. Bij granen veroorzaken Fusarium schimmels stengelrot en voetziekten, doch het grootste probleem treedt op bij aaraantasting. Hierdoor worden aarpakjes aangetast waardoor minder en vooral vernepen korrels worden gevormd. Naast de derving van opbrengst en kwaliteit worden door de meeste Fusarium schimmels mycotoxinen afgezet. Deze stoffen zijn toxisch voor mens en dier. Bij tarwe wordt vooral deoxynivalenol (DON) maar ook zearalenone (ZEA) en nivalenol (NIV) gevormd. De teruggevonden mycotoxinen zijn functie van de aanwezige Fusarium soorten (Tabel 1). Fusarium graminearum, Fusarium culmorum en Fusarium avenaceum produceren ongeveer dezelfde mycotoxinen (DON, ZEA en NIV). Fusarium poae bezit een ander mycotoxinepatroon (met o.a. het voor de mens meer toxische T 2 toxine) terwijl Microdochium nivale geen mycotoxinen produceert. Tabel 1 : Overzicht van de voornaamste Fusarium-mycotoxinen F. graminearum 4-deoxynivalenon (DON, vomitoxin) zearalenone fusarin C Nivalenol F. poae T-2 15-deacetylneosolanil F. culmorum Culmorine Moniliformine Zearalenone 4-deoxynivalenon (DON, vomitoxin) Furasin C Nivalenol F. avenaceum Zearaleone, nivalenol, deoxynivalenol, fusarin C en moniliformine Vanaf de oogst 2006 zijn de nieuwe EU richtlijnen van kracht. Dit betekent dat maximaal 1,250 mg/kg DON en 0,1 mg/kg ZEA mag aanwezig zijn in baktarwe. Voor voedertarwe bestaan richtlijnen, doch er zijn voorlopig geen normen opgelegd. 1 Hogeschool Gent, Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur, Gent

46 Risicofactoren In volgorde van belang kunnen volgende risicofactoren op aarfusarium opgesomd worden: 1. Regen rond de bloei Tarwe blijkt vooral tijdens de bloei gevoelig voor aarfusarium. Regen vóór (vrijmaken van sporen) en tijdens de bloei (verspreiden van sporen) begunstigen in sterke mate een Fusarium infectie. Vooral wanneer de aren tijdens de bloei drie dagen nat staan verhoogt de kans op infectie aanzienlijk. 2. Voorvrucht Gewasresten van maïs en granen vormen het ideale voedingsubstraat voor Fusarium schimmels. Op deze gewasresten ontstaan honderden sporen die door regendruppels worden opgespat tot op het niveau van de aar. 3. Bodembewerkingen Fusariumschimmels hebben zuurstof nodig om te groeien. Wanneer gewasresten ondergeploegd worden valt de groei weg en worden geen sporen gevormd. Niet ondergewerkte maïsresten verhogen de kans op DON accumulatie met een factor 4 tot Rassen Er bestaan aanzienlijke verschillen tussen de rassen qua gevoeligheid voor Fusarium aantasting. Deze komen echter pas goed tot uiting wanneer de infectieomstandigheden optimaal zijn. Onderzoek in Vlaanderen (IWT-HOBU, Hogeschool Gent) gedurende 3 jaar ( ) wees uit dat de 3 gevoeligste rassen 7 maal meer DON bevatten dan de 3 minst gevoelige rassen. Een rassenclassificatie in functie van Fusarium gevoeligheid is niet eenvoudig te bekomen: het vereist artifiële infectie (natuurlijke infectie is zelden voldoende regelmatig over het veld aanwezig) en men dient rekening te houden met de verschillen in bloeidatum tussen de rassen. Een goede rasevaluatie kost snel twee jaar observatie. Sinds twee jaar startte het LCG vzw met een gerichte rassenevaluatie. Uit het onderzoek bleek dat nogal wat van de huidige rassen een tussenpositie innemen en er m.a.w. weinig verschillen konden worden aangetoond naar tolerantie t.a.v. Fusarium. Toch werd vastgesteld dat de rassen Lexus, Tuscan, Robigus, Rosario en Toisondor gemiddeld meer vatbaar zijn dan de andere rassen voor aarfusarium. Winnetou, Omart, Lion en Tulsa toonden zich meer resistent. Het gaat hierbij duidelijk om resistentie van het type II (tegen uitgroei vanuit het infectiepunt). Deze resistentievorm heeft echter bij een hoge infectiedruk slechts een matig effect. Bestrijding van aarfusarium De bestrijding van aarfusarium vereist een gecombineerde aanpak. Maïs of graan als voorvrucht verhoogt de kans op een aantasting en leidt tot hogere concentraties van o.a. DON. Een niet graangewas reduceert daarentegen aanzienlijk het inoculumpotentieel. Bij maïs of graan als voorvrucht dient de stoppel grondig ingewerkt te worden om sporulatie te vermijden. Uiteraard kiest men onder risico-omstandigheden best een tolerant ras. Bij verhoogd risico op Fusarium infectie (maïs of graan als voorvrucht, gevoelig ras, ) is het aan te raden een fungicidebehandeling specifiek naar Fusarium toe uit te voeren. Hierbij dient men rekening te houden met het behandelingstijdstip en de fungicidekeuze. Best is te spuiten 3 dagen vóór tot 3 dagen na de infectie. In praktijk komt dit overéén met een behandeling juist vóór bloei. Microdochium nivale reageert gevoelig op strobilurinen. Vooral azoxystrobine (Amistar), dimoxystrobine (Swing Gold), fluoxastrobine (Fandango), pyraclostrobine (Opera, Diamant) en trifloxystrobine (Twist) bestrijden goed Microdochium nivale. Gemiddeld genomen hebben de strobilurinen echter onvoldoende werking tegen Fusarium graminearum en Fusarium culmorum. Fusarium culmorum en Fusarium graminearum dienen bestreden te worden met metconazool (Caramba), tebuconazool (Horizon), prothioconazool (Prosaro, Fandango) en de combinatie dimoxystrobine + epoxiconazool (Swing Gold). In mindere mate zijn ook epoxiconazool + kresoxim-methyl (Allegro) en fluquinconazool (Flamenco) effectief, beide fungiciden vertonen een belangrijke nevenwerking.

47 Gezien moeilijk kan voorspeld worden welke Fusarium soort voor zal komen en op het veld de soorten niet te onderscheiden zijn is het best om rond de bloei te spuiten met een mengsel van een triazool (Horizon of Caramba) met een strobilurine (Amistar, Opera of Diamant), hetzij met een mengsel van Swing Gold met Caramba, hetzij met een mengsel van Prosaro met een strobilurine, hetzij met Fandango; hierbij is het belangrijk de dosis van de fungiciden te respecteren, dit zowel voor de bestrijding van aarfusarium als voor de reductie van het DON-gehalte in het graan. De inzet van de meest effectieve fungiciden op het ideale tijdstip zal nooit volledig aarfusarium bestrijden. Een efficiëntie van 80 tot 90% wordt als het best haalbare gezien voor wat betreft de schimmel. De DON-reductie is meestal nog iets geringer. Een combinatie van maatregelen blijft dus belangrijk. Op risicopercelen kan best van bij de start van de schimmelbestrijding rekening gehouden worden met de extra Fusarium bespuiting. Door o.a. een ziektetolerant ras te kiezen en de zaaidichtheid en stikstofbemesting te optimaliseren kan een eerste bespuiting uitgesteld worden tot bijvoorbeeld het stadium voorlaatste laatste blad en kan de aarbespuiting uitgevoerd worden op een voor Fusarium optimaal tijdstip. SAMENGEVAT: BESTRIJDING VAN AARFUSARIUM Preventieve maatregelen bij de aanvang van de teelt Van bij de start van de wintertarweteelt is het belangrijk waakzaam te zijn ten aanzien van alle factoren die aanleiding kunnen geven tot het optreden van Fusarium soorten vanaf de aanvang van de teelt. Een aantal preventieve maatregelen kunnen aldus genomen worden: - ruime vruchtafwisseling en geen granen of maïs als voorvrucht - ploegen; zorgvuldig inwerken van stro en stoppelresten van graan en maïs - vermijden van een overvloedige organische bemesting of minerale stikstofbemesting vóór het zaaien - een zo regelmatig mogelijke zaaizaadontsmetting; bovendien is een voorafgaande zorgvuldige triage noodzakelijk welke het klein graan, dat de grootste kans heeft op Fusarium contaminatie, verwijdert. - uitzaai van minder gevoelige rassen ten aanzien van aarfusarium Bevorderlijke factoren voor het optreden van aarfusarium - Klimaat: aanhoudende regen gedurende meerdere dagen of een langdurige regenachtige periode met hoge relatieve vochtigheid rond de aarvorming begin bloei van de tarwe - Voorvrucht maïs (toename van Fusarium graminearum); hierbij is korrelmaïs het meest bevorderlijk - Niet ploegen of slecht inwerken van gewas- en stoppelresten vóór de teelt van tarwe (vooral na maïs) (toename van Fusarium graminearum) - Tarweras gevoelig voor aarfusarium (o.a. Deben, Napier, Ordeal, Lexus, Tuscan, Robigus, Rosario en Toisondor)

48 Bestrijding van aarfusarium via gewasbespuiting - Tijdstip - Fungiciden Behandeling juist vóór of bij het begin van de bloei Prosaro 1 l + strobilurine (b.v. Twist 500 SC 0,25 l/ha) of Fandango 1,5 l/ha of Swing Gold 1,25 l + Caramba 0,8 l/ha of Horizon 0,8 l + Opera 1 l/ha of Caramba 0,8 l + Opera 1 l/ha of Horizon 0,8 l + Diamant 1,25 l/ha of Caramba 0,8 l + Diamant 1,25 l/ha of Horizon 0,8 l + Amistar 0,8 l/ha of Caramba 0,8 l tot 1 l + Amistar 0,8 l/ha Bestrijding van aarfusarium in situaties met hoog risico voor aarfusarium voorvrucht maïs (korrelmaïs = meest risico) + niet ploegen of slecht inwerken van gewas- en stoppelresten vóór de tarweteelt (vooral na maïs) + tarweras gevoelig voor aarfusarium Fungiciden: Horizon 1 l/ha of Caramba 1 l/ha Gezien de nawerking van deze fungiciden (Caramba, Horizon) minder lang is dan bij strobilurinen het geval is, dient de nawerking ten aanzien van bruine roest opgevolgd te worden, zeker bij hoge bruine roestdruk en bij rassen die zeer gevoelig zijn voor bruine roest. AANDACHT! Het verband tussen de aantastingsgraad van aarfusarium en het DON-gehalte in het graan is niet altijd duidelijk. Bij eenzelfde aantastingsgraad van aarfusarium kan een verschillend DON-gehalte vastgesteld worden naar gelang het ras. Ook bij de fungicidebehandeling in het aarstadium, kan bij eenzelfde aantastingsgraad van aarfusarium een verschillend DON-gehalte vastgesteld worden naar gelang het toegepaste fungicide op hetzelfde ras.

49 Nieuwe, vervallen en ingetrokken erkenningen 4.1 Vervallen/ingetrokken erkenningen Tabel 10: geeft de belangrijkste akkerbouwproducten waarvan de erkenning het voorwerp uitmaakt van een intrekkingsprocedure. De volledige lijst kunt u raadplegen op Herbiciden Handelsproduct Uiterste datum gebruik Buctril 01/03/2009 Caddy 26/09/2009 Inter-Clopyralid 30/04/2009 Lanxess Metribuzin 30/09/2009 Ormet 31/12/2009 Prolex 08/06/2009 Treflan 20/03/2009 Trilin 20/03/2009 Fluralex 20/03/2009 Tuberon 30/09/2009 Sniper 31/12/2009 Insecticiden Agrichim Pirimicarb 31/01/2009 D-D 95 20/03/2009 Oncol 5G Otuska 20/03/2009 Pyrethrum Gardiflor 10/04/2009 Telone II 20/03/2009 Vasco 30/06/2009 Fungiciden Mancoplus 75 WG 02/01/2009 Rombus 30/11/2009

50 Nieuwe erkenningen m.b.t. akkerbouw Tabel 11: geeft de handelsproducten, hun samenstelling en de voornaamste akkerbouwteelten waarvoor een erkenning werd afgeleverd tussen 20/02/2007 en 15/01/2008. De volledige lijst kunt u raadplegen op Herbiciden Handelsmiddel Samenstelling Teelten Akris Andes 280 g/l Dimethenamide-P 250 g/l Terbuthylazin 200 g/l Flufenacet 333 g/l Terbuthylazin Maïs (behalve suikermaïs) Maïs (behalve suikermaïs) Ariëtta 336 g/l Topramezone Maïs (behalve suikermaïs) Campus 336 g/l Topramezone Maïs (behalve suikermaïs) Clio Elite 538 g/l Dimethenamide-P 32 g/l Topramezone Maïs (behalve suikermaïs) Coyote 40 g/l Nicosulfuron Maïs (behalve suikermaïs) Enkor Plus Falcon 200 g/l Diquat 200 g/l Diquat G-H-Vlas-Aardappelen-Koolzaad- Drooggeoogste erwten en bonen G-H-Vlas-Aardappelen-Koolzaad- Drooggeoogste erwten en bonen Fidox 800 g/l Prosulfocarb WT-WG-R-Tr-S-Aardappelen Foxtrot 34,5 g/l Cloquintocet-mexyl 69 g/l Fenoxaprop-P-ethyl WT-R-Tr Kelvin 40 g/l Nicosulfuron Maïs (behalve suikermaïs) Liberator Mextra 100 g/l Diflufenican 400 g/l Flufenacet 180 g/l Ioxynil 290 g/l Mecoprop-P WT-WG WT-WG Murena 500 g/l Ethofumesaat Bieten Optica MCPP-P 600 g/l Mecoprop-P T-G-H-S-Gras-en Weiland Rapsan Turbo Ridal 375 g/l Metazachloor 125 g/l Quinmerac 360 g/l Glyfosaat Winterkoolzaad T-G-H-R-Tr-S-Grasland-Voedererwtendrooggeoogste bonen Roxy EC 800 g/l Prosulfocarb WT-WG-R-Tr-S-Aardappelen Tandus 200 g/l Fluroxypyr T-G-R-H-Tr-S-Maïs-Grasland Timok Traxos 25 g/l Clodinafop-propargyl 6,25 g/l Cloquintocet-mexyl 25 g/l Pinoxaden 25 g/l Clodinafop-propargyl 6,25 g/l Cloquintocet-mexyl 25 g/l Pinoxaden WT-Tr WT-Tr Victus 40 g/l Nicosulfuron Maïs (behalve suikermaïs)

51 Vervolg Tabel 11 Fungiciden Handelsmiddel Samenstelling Teelten Apache Cherokee Credo Cymax Cymozeb Delaro Infinito 375 g/l Chloorthalonil 50 g/l Cyproconazool 62,5 g/l Propiconazool 375 g/l Chloorthanlonil 50 g/l Cyproconazool 62,5 g/l Propiconazool 500 g/l Chloorthalonil 100 g/l Picoxystrobine 4,5 % Cymoxanil 65 % Mancozeb 4,5 % Cymoxanil 65 % Mancozeb 175 g/l Prothioconazool 150 g/l Trifloxystrobine 62,5 g/l Fluopicolide 625 g/l Propamocarb T-G-R-Tr-S T-G-R-Tr-S T-G Aardappelen Aardappelen T-G-Tr-S Aardappelen Zignal 500 g/l Fluazinam Aardappelen-Uien Insecticiden Handelsmiddel Samenstelling Teelten Ravane 50 g/l Lambda-cyhalothrin T-Bieten-Aardappelen-Winterkoolzaad- Erwten-Bonen Satel 100 g/l Zeracypermethrine T-G-R-H-Tr-S-Aardappelen-Koolzaad Varia Handelsmiddel Samenstelling Teelten Mondium 368 g/l Chloormequat 0,8 g/l Imazaquin WT 4.3 Hoe u informeren via het internet? via de website: klik vervolgens op Erkenningen raadplegen nu kan u ondermeer opzoeken welke producten erkend zijn, in welke teelten en aan welke dosis ze mogen worden toegepast, ter bestrijding van welke ziekte/plaag/onkruid ze kunnen worden ingezet, enz

52 Toekomst van gewasbescherming

53 - 53 -

54 - 54 -

55 - 55 -

56 - 56 -

57 - 57 -

58 MAATREGELEN TER BEPERKING VAN DE VERONTREINIGING VAN HET OPPERVLAKTEWATER DOOR GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN 6.1 Inleiding Landbouwers kunnen de verontreiniging van oppervlaktewater in de nabijheid van velden en boomgaarden beduidend verminderen door het nemen van verschillende voorzorgsmaatregelen. Op deze wijze leveren ze eveneens een bijdrage tot de bescherming van het watermilieu en de kwaliteit van het water en dit zonder dat de werkzaamheid van de gewasbeschermingmiddelen in het gedrang komt. Hieromtrent wordt een informatiecampagne gestart door de dienst Pesticiden en Meststoffen (Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu). Deze informatiecampagne kadert in het Federaal programma voor verminderd gebruik van gewasbeschermingmiddelen en biociden. De maatregelen die progressief in werking zullen treden, zijn de volgende: 1. het in acht nemen van bufferzones zoals aangeduid op het etiket 2. het gebruik van aangepaste spuittoestellen en antidriftdoppen, 3. het aanleggen van hagen en schermen in boomgaarden, 4. het voorkomen van plaatselijke verontreinigingen tijdens de bereiding van de spuitoplossing en het onderhoud, 5. het gebruik van goede landbouwpraktijken tijdens het uitvoeren van de bespuitingen, 6. het bepalen van het driftreductiepotentieel van het spuittoestel tijdens de technische controle, 7. de verbetering van de spuittechnieken, 8. het instellen van braakzones in akkerbouwteelten.

59 Het in acht nemen van een bufferzone Alle gebruikers (landbouwers, loonspuiters, ) zijn verplicht de gebruiksdosissen en de bufferzones vermeld op het etiket van gewasbeschermingsmiddelen na te leven. De bufferzone is een niet behandelde strook van een terrein in de nabijheid van een wateroppervlak (beek, vijver, plas, sloot met water, drainagekanalen, ). Het instellen van een dergelijke zone heeft als doel de bescherming van waterorganismen (vissen, zoetwaterinvertebraten, insecten die zich ontwikkelen in het sediment, algen en waterplanten) tegen gewasbeschermingsmiddelen aangevoerd door spuitnevels te verzekeren. De vegetatie van de bufferzone heeft geen belang. Ze kan bestaan uit een braakliggende strook of eender welk ander type vegetatie. De bufferzone kan eventueel een deel uitmaken van het veld en op dezelfde manier beteeld worden als de rest van het veld. De breedte van de bufferzone is de minimale afstand die moet in acht worden genomen tussen de laatste bespoten rij (tijdens de toepassing van een gegeven gewasbeschermingsmiddel) en de oever van het wateroppervlak (waar de helling overgaat in het maaiveld). In België zijn de bufferzones vastgelegd op 2 tot 200 meter volgens het risico van elk gewasbeschermingsmiddel voor de waterorganismen. Onder alle omstandigheden moet een niet behandelde zone van minimum 1 m (voor spuittoestellen voor veldgewassen) en minimum 3 meter (voor boomgaardspuittoestellen) in acht worden genomen ten opzichte van oppervlakken die niet moeten behandeld worden (naburig veld of perceel, sloot, haag, boord van de weg, voetpad). Dit is een maatregel die toelaat de volgende effecten te beperken: - De schade van fytotoxiciteit op naburige teelten en wilde flora - Toxische effecten op niet-doelorganismen (vogels, zoogdieren, honingbijen, ) aanwezig in de hagen en keerstroken, - De verontreiniging van oppervlaktewater via riolen en sloten Deze regel is niet van toepassing indien de beide eigenaars van twee aan elkaar grenzende percelen overeenkomen dat de drift van de spuitnevel die van hun buurman afkomstig is, niet hinderlijk is en dat ze de gevolgen daarvan aanvaarden (eventuele fytotoxiciteit, residu van het pesticide gebruikt in de aangrenzende teelt, ) De kantdoppen zorgen voor een driftreductie op zeer korte afstand. Het gebruik van deze spuitdoppen is aanbevolen om de schade aan aangrenzende teelten te beperken en aan hagen en keerstroken.

60 Tabel 12: Geeft de breedte van de bufferzone weer per handelsmiddel die moet gerespecteerd worden bij het toepassen van klassiek of driftreducerende technieken Respecteren van bufferzones - Herbiciden Handelsmiddel // active stoffen Dosis/ha klassiek 50% 75% 90% Driftreducerende techniek Atlantis mesosulfuron-meth + iodosulfuron-meth 300 g Attribut propoxycarbazone-natrium 60 g Axial pinoxadine 0,5 l Azur IP + diflufenican + ioxynil 3 l Aurora carfentrazone-ethyl 50 g Allië metsulfuron-methyl 30 g Allië Express metsulfuron-me + carfentrazone-et 50 g AZ 500 isoxaben 0,150 l Bingo cinidon-ethyl 0,25 l Bacara flurtamone + diflufenican 1 l Bifenix N IP + bifenox 3,5-3, Chekker amidosulfuron + iodosulfuron + safner 0,2 kg Capture diflufenican + bromoxynil+ioxynil 1 l Celtic picolinafen + pendimethalin 2,5 l Defi prosulfocarb 4-5 l Dicuran chloortoluron (500) 3,2 l Djinn IP + fenoxaprop-ethyl + safener 2,5-3 l Diflanil diflufenican 375 ml Foxpro D bifenox + mcpp-p + ioxynil 2,5 l Galivor picolinafen + isoproturon 1,4-1,8 kg Gratil amidosulfuron 40 g Harmony M metsulfuron-me + thifensulfuron 60 g Herold SC flufenacet + difflufenican 0,6 l Herold WG flufenacet + difflufenican 600 g Herbaflex beflubutamide + isoproturon 2 l Hussar iodosulfuron + mefenpyr-diethyl 50/200 g Hussar Ultra iodosulfuron + mefenpyr-diethyl 100 ml Isoproturon (500) 2-2,5 l Javelin IP + diflufenican 2,5-3 l Kart fluroxypyr + Florasulam 1,2 l Lexus solo flupyrsulfuron-me 20 g Lexus XPE flupyrsulfuron-me + metsulfuron-me 30 g Lexus Mill. flupyrsulfuron-me + thifensulfuron-me Matrigon clopyralid 0,7/0,9 l MCPP-P 600g/l 2-2,4 l Milan IP + pyraflufen-ethyl + bifenox 1 l Malibu flufenacet + pendimethalin 3 l Monitor + Moniplus sulfosulfuron + uitvloeier 25 g Ormet methabenzthiazuron 3-3,5 kg Puma S fenoxaprop-p ethyl + safener 0,4-0,6 l Pelican diflufenican Platform S carfentrazone-ethyl + MCPP-P 1 l Primstar fluroxypyr + Florasulam 0,75-1 l Primus florasulame Starane fluroxypyr 1 l Starane Kombi Stomp pendimethalin + bodemherbicide 1,5-2,5 l Trilin trifluralin + linuron 3-4 l Treflan trifluralin / bodemherbicide 2 + 3/4 l Topik clodinafop + safener 0,4-0,5 l Verigal D bifenox + mcpp-p 3-4 l DP-P 2-2,4 l Bofix clopyralid + fluroxypir 4 l Reglone diquat 3 l Basta S ammoniumglufosinnaat 3 l Glyfosaat 3-4 l

61 Vervolg Tabel 12 Respecteren van bufferzones - Fungiciden Handelsmiddel // active stoffen Dosis/ha klassiek 50% 75% 90% Driftreducerende techniek Acanto picoxystrobine 1 l Allegro kresoxyme-methyl + epoxy 1 l Alto Extra cyproconazool +propiconazool 0.5 l Amistar azoxystrobine 1 l Amistar Xtra azoxystrobine+ cyproconazool 1 l Amistar Opti azoxystrobine + chloortalonil 2.5 l Bravo chloortalonil 2 l Bravo Xtra chloortalonil + cyproconazool 2 l Bumper P propiconazool + prochloraz Bumper 25 EC propiconazool 0.5 l Caramba 60 SL metconazool 1 l Caddy 100 SL cyproconazool l Comet pyrachlostrobin 1 l Charisma famoxadone + flusilazole 1.5 l Corbel fenpropimorf l Diamant pyraclostrobine + epoxy + fenpropimorf 1.75 l Eminent tetraconazool 1 l Fandango fluoxastrobin + prothioconazool Flamenco fluquinconazool 1.5 l Flamenco Plus fluquinconazool+ prochloraz 2.3 l Flexity metrafenone 1 l Fortress quinoxafen l Horizon tebuconazool l Input pro prothioconazool Impact R carbendazime + flutriafol 1.25 l Impulse spiroxamine 1.5 l Mentor fenpropimorf +kresoxym 0.7 l Mirage prochloraz 1 l Nissodium cyflufenamid 0.5 l Opus epoxyconazool 1 l Opus team epoxyconazool + fenpropimorf 1.5 l Opera pyraclostrobine + epoxy 1.5 l Olympus chloortalonil + azoxystrobine 2.5 l Prosaro prothioconazool +tebuconazool 1l Punch SE flusilazol + carbendazime 0.8 l Sphère trifloxystrobine +cyproconazool 1 l Swing Gold epoxyconazool+ dimoxystrobine 1.5 l Stereo cypronil + propiconazool 2 l Sportak prochloraz 1 l Sportak prochloraz 1 l Tilt propiconazool 0.5 l Twist 500 trifloxystrobine 1.5 l Venture boscalid + epoxy 1.5 l Respecteren van bufferzones - Insecticiden Cymtop 0.2 l Decis EC l Decis Micro 0.08 kg Fastac 0.2 l Fury 100 EW 0.15 l Karate CS 0.05 l Mavrik 2F l Okapi 0.75 l Pirimor 0.25 kg Sumu Alpha 0.2 l Talstar 8SC l Teppeki kg

62 Het gebruik van aangepaste spuitapparatuur bij de toepassing van de producten die het gevaarlijkst zijn voor de waterorganismen De toepassing van bepaalde gewasbeschermingsmiddelen die gevaarlijk zijn voor waterorganismen is onderworpen aan het naleven van bijkomende maatregelen ter beperking van de drift van spuitnevels. Deze voorzorgsmaatregelen zijn bestemd voor toepassing in percelen dichtbij wateroppervlakken: 1 het in acht nemen van een niet behandelde bufferzone langs het wateroppervlak; 2 het gebruik van een bepaald spuittoestel; 3 het gebruik van driftreducerende doppen; 4 de eventuele installatie van een scherm of het planten van een haag voor de percelen dichtbij wateroppervlakken. De breedte van de bufferzone (2, 5, 10, 20, 30 meter) en het driftreducerend percentage (50, 75, 90%) die nageleefd moeten worden, zijn aangeduid op het etiket van het gewasbeschermingsmiddel. Tabel 13: is een omrekeningtabel wanneer u een ander driftreductiepercetage toepast dan vermeld op het etiket van het gewasbeschermingsmiddel. Bufferzone volgens etiket 2m Klassiek. 5m Klassiek. 10m Klassiek. 20m Klassiek. 20m Met 50% Reductie 20m Met 75% Reductie 20m Met 90% Reductie Klassieke techniek 2m 5m 10m 20m 30m 40m 200m Met 50% driftreductie Met 75% driftreductie Met 90% driftreductie 1m 2m 5m 10m 20m 30m 40m 1m 2m 2m 5m 10m 20m 30m 1m 1m 1m 1m 5m 10m 20m De lijst van driftreducerend materiaal wordt regelmatig aangepast door een technisch comité waaraan D. Nuyttens (Station voor landbouwtechniek te Gent), B. Huyghebaert (Station voor landbouwtechniek te Gembloux), P. Jaeken (Proefcentrum voor de fruitteelt te Gorsem) en de Dienst Pesticiden en Meststoffen deelnemen. Deze maatregelen zullen opgenomen worden in de lastenboeken van de producenten en gecontroleerd worden door een extern geaccrediteerd organisme.

63 Tabel 14: Geeft het percentage driftreductie weer per spuitdop en per type spuitoestel. Percentage driftreductie

64 Het aanplanten van hagen rond boomgaarden en in de hopteelt De landbouwer beslist over de aanplanting van een haag in functie van de nabijheid van de percelen tot wateroppervlakken en de antidriftmaatregelen die vereist zijn voor de gewasbeschermingsmiddelen die in het algemeen gebruikt worden op zijn bedrijf. Hij houdt rekening met andere geldende wetgeving (regionaal, ). Het aanplanten van een haag heeft als doel waterorganismen tegen gewasbeschermingmiddelen die aangevoerd worden door spuitnevels te beschermen. Het heeft eveneens als functie de invloed van het gewasbeschermingsmiddel op naburige percelen te beperken, nuttige insecten en predatoren van schadelijke insecten (roofmijten, sluipwespen, roofwantsen, ) te beschermen en een gunstig microklimaat in het perceel te creëren. De haag wordt beschouwd als deel van het beteelde perceel. * De haag moet bij voorkeur samengesteld zijn uit bomen of bladheesters en niet uit coniferen (deze kunnen de spuitnevels overdragen op het wateroppervlak); * De haag moet minstens even hoog zijn als de fruitbomen of de hopteelt; * De haag moet de volledige kant langs het wateroppervlak afboorden. De landbouwer is vrij om ook een haag te planten op de andere kanten van het perceel; * De haag mag geen enkele opening vertonen (bijvoorbeeld als gevolg van het opsnoeien van lage takken); * De bladeren moeten aanwezig zijn over heel de lengte van de haag; * De afstand tussen de haag en het wateroppervlak moet rekening houden met de geldende wetgeving. In het algemeen, is de haag minstens 5 m verwijderd van het wateroppervlak; * Het plaatsen van «muren» van pallox of schermen van riet kunnen een alternatief voor de hagen zijn. De wateroppervlakken zijn gedefinieerd als zijnde de beken, rivieren, drainagekanalen, plassen, vijvers en sloten die water bevatten. In de praktijk dient de bespuiting te gebeuren conform de driftbeperkende maatregelen (aangepaste spuitdoppen, bufferzones, ) wanneer het wateroppervlak water bevat op het moment van de bespuiting (bijvoorbeeld, een gracht die tijdelijk water bevat na regenbuien voert het water naar rivieren of vijvers waar aquatische organismen leven). De waterbekkens die zich op het bedrijf bevinden en gebruikt worden voor de vloeibare bemesting of het begieten zijn niet opgenomen in deze definitie. De grachten of kanalen die voornamelijk als riolen gebruikt worden, worden niet als wateroppervlakken beschouwd. De afstand tot het wateroppervlak wordt berekend vertrekkende vanaf de voet van de fruitbomen die zich het dichtst bij het oppervlaktewater bevinden. Als het perceel omringd is door een haag van appelbomen of perenbomen, dan wordt deze haag beschouwd als de laatste bomenrij voor de berekening van de bufferzone.

65 Het verhinderen van plaatselijke of accidentele verontreinigingen bij de bereiding van de spuitoplossingen en tijdens het onderhoud van het spuittoestel De volgende maatregelen laten toe plaatselijke verontreinigingen tijdens de bereiding van de spuitoplossing te beperken : * onderhoud van het spuittoestel : lekken herstellen, defecte doppen vervangen, de werking van de manometer nakijken, * het juiste volume van de oplossing bereiden dat nodig is voor de toepassing; * elke overstroming van de tanken voorkomen; * waters dichtbij de vulplaats beschermen tegen het accidenteel overlopen van de spuitoplossing of het product; * Het water voor het spuittoestel niet rechtstreeks uit een wateroppervlak of een put pompen. Het teruglopen van geconcentreerde oplossingen kan deze waters sterk verontreinigen; * De verpakkingen verschillende keren spoelen met proper water en het spoelwater in het spuittoestel gieten; * De goed gespoelde en propere verpakkingen en sluitdoppen op een correcte manier verwijderen. De V.Z.W. Phytofar Recover houdt zich bezig met de inzameling van verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen in België * De resten van de spuitoplossing verdunnen, ze verspuiten op het veld en het spuittoestel spoelen op het veld. De systemen van microbiële afbraak en adsorptie op organisch materiaal (stro, ) worden nog onderzocht en kunnen een efficiënte oplossing bieden voor de resten van spuitoplossing in de toekomst. 6.6 De goede praktijken tijdens de bespuiting De volgende factoren hebben een negatieve invloed op de regelmatigheid van de bespuiting waardoor een verhoogde dosis en een slechte efficiëntie ontstaat. Ze zorgen eveneens voor een verhoging van de drift en de verontreiniging van oppervlaktewater: * Hoge rijsnelheid; * De hoogte van de spuitboom; * De zijwaartse bewegingen van de spuitboom; * Het slecht afregelen van de druk en onaangepaste doppen. De bespuitingen moeten bij voorkeur uitgevoerd worden bij rustig weer (zwakke wind, s morgens of s avonds) Er wordt de landbouwers aangeraden de aanbevelingen van de fabrikant te volgen wat betreft het afstellen van het spuittoestel (optimale druk, rijsnelheid voor gekozen doppen, gepaste spuitboomhoogte). Daarenboven heeft de land- en tuinbouwer via de 3-jaarlijkse keuring van het spuittoestel heel wat praktische, technische informatie (slijtage spuitdoppen, drukval naar spuitboom toe, drukevenwicht, afstelling spuitcomputer en compensatieregeling, onderhoudstoestand filters en spuitbomen, werking luchtklok, ) ter beschikking om de spuitmachine op regelmatige basis optimaal te kunnen afstellen. Lage druk bespuitingen verminderen het driftrisico aanzienlijk. De technische controle van spuittoestellen Sinds 1995 hanteert België een verplichte en periodieke controle van spuittoestellen. Er werden technische verbeteringen en een positieve evolutie van de mentaliteit vastgesteld. Al de spuittoestellen die gebruikt worden op Belgisch grondgebied moeten gecontroleerd worden, met uitzondering van de ruggedragen spuittoestellen, de gieters en de kleine toestellen waarbij de te verspuiten oplossing onder druk wordt geplaatst met de hand of met behulp van een gas. (Koninklijk besluit van 10 augustus 2004 betreffende de uitvoering van de verplichte keuringen op spuittoestellen en de betaling ervan (MB ) en Ministerieel besluit van 25 augustus 2004 betreffende de verplichte controle van spuittoestellen (MB )).

66 Zeven mobiele controleploegen verplaatsen zich tot dichtbij de woonplaats van de gebruiker. De gebruikers worden persoonlijk opgeroepen. Als het spuittoestel wordt goedgekeurd, wordt een klever op het toestel geplakt, die geldig is voor 3 jaar. Voor nieuwe toestellen die verkocht zijn na de datum waarop dit huidige besluit in werking is getreden, moet de controle ten laatste 3 jaar na de verkoop plaatsvinden. De controles voor het Franstalig en Duitstalig gedeelte van het land worden georganiseerd door le Département du Génie Rural de Gembloux, de controles voor het Nederlandstalig gedeelte en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden georganiseerd door het Departement Mechanisatie, Arbeid, Gebouwen, Dierwelzijn en Milieubeveiliging te Merelbeke. De regionale keuringscentra zullen informatie verstrekken omtrent de mogelijkheden om de maximale bufferzones te reduceren door middel van aangepaste spuitapparatuur. Er is voorzien dat, na een uitgebreide en intensieve voorlichtingscampagne binnen de land- en tuinbouwsector omtrent deze regelgeving, het driftreductiepotentieel van een spuittoestel op het keuringscertificaat vermeld kan worden. De verbetering van de spuittechnieken Er wordt gewestelijke steun toegekend aan landbouwers die investeren in materiaal of uitrusting die bijdraagt tot de bescherming of verbetering van het leefmilieu. De steun slaat op de aankoop en het gebruik van: * spuittoestellen voor gewasbeschermingsmiddelen uitgerust met een systeem voor het spoelen van verpakkingen; * uitrustingen voor het spoelen van de verpakkingen,... Het instellen van braakzones in akkerbouwteelten Het instellen van braakzones langs wateroppervlakken (beek, vijver, plas, sloot, drainagekanaal, ) grenzend aan teelten, laat toe het watermilieu te beschermen tegen gewasbeschermingsmiddelen aangevoerd door drainage of uitspoelen van bodempartikels Deze zone heeft eveneens een gunstige invloed op het percentage pesticide dat aangevoerd wordt door spuitnevels. Deze zones verminderen eveneens het afvloeien van meststoffen naar het oppervlaktewater. Het in acht nemen van de gebruiksdosissen en de bufferzones bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen heeft geen enkel verband met de wetgeving omtrent de agro-leefmilieu maatregelen. De wetgeving over de agro-leefmilieu maatregelen valt onder gewestelijke bevoegdheid. Informatie over dit document kan verkregen worden bij : FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu Directie-generaal Dier, Plant en Voeding Dienst Pesticiden en Meststoffen Eurostation Blok II, 7 de verdieping Victor Hortaplein 40 bus Brussel Ilse Pittomvils Ilse.Pittomvils@health.fgov.be Ann Verstraete Ann.Verstraete@health.fgov.be Website :

67 BEMESTING IN GRANEN EN HAKVRUCHTEN Inge Hermans, J. Bries, Bodemkundige Dienst van België Reeds meerdere jaren informeert de Bodemkundige Dienst van België in deze graanbrochure over actualiteiten in de granen en hakvruchten. In deze bijdrage bespreken we vooreerst de resultaten van twee stikstofbemestingsproeven in tarwe. Vervolgens wordt in het kader van het ADLO-demonstratieproject: Beheersing van het nitraatresidu in de akkerbouw: een permanente uitdaging de mogelijkheden van groenbemesters voor het beheersen van het nitraatresidu besproken. Dit project geniet de financiële steun van de Vlaams Overheid Departement Landbouw en Visserij en de Europese Unie. Vervolgens worden de mogelijkheden van BDBnet besproken. BDBnet maakt het voor u mogelijk om een bemestingsplan op te maken en op te volgen via een gebruiksvriendelijke internettoepassing. Dit bemestingsplan is een belangrijke stap in de planning van een economische bedrijfsvoering. Door het optimaliseren van de bemesting vermindert ook het risico op het overschrijden van de nitraatresidunorm Demonstratie en sensibilisering rond de toepassing van de bemestingsmodule kadert in het hoger vermelde demonstratieproject Optimale bemesting in granen en hakvructen begint met een N-indexonderzoek op perceelsniveau. In het kader van een streven naar meer duurzame landbouw geeft in 2009 het provinciebestuur van Limburg aan de individuele landbouwers een korting van 10 euro per perceel op het N-indexonderzoek Voor een volledige mestanalyse met berekening van bemestingswaarde wordt ook een korting van 10 euro toegekend. Voor staalnameaanvraag kan u terecht bij uw regionale staalnemer of op de Bodemkundige Dienst van België, tel: 016/ , fax 016/ , info@bdb.be, website: N-bemesting en nitraatresiduproblematiek na granen Doel van de proeven Het afgelopen jaar werden in het kader van het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen op twee locaties in Vlaanderen (Pervijze en Tongeren) proeven aangelegd met een gefractioneerde stikstofbemesting in wintertarwe. Op beide proefpercelen werd de nitraatresidupoblematiek in detail opgevolgd. Vanuit het toegepast landbouwkundig onderzoek is de N-fractionering volgens de N-indexmethode ontwikkeld. Deze werkwijze leidt, gezien op een meerjarige basis, tot een optimale N-voorziening van het tarwegewas. In de praktijk leeft de vraag of de N-fractionering bij tarwe in het kader van de nitraatresiduproblematiek niet moet herbekeken worden. Vooral bij een uitgesproken vochttekort kan de benutting van de derde stikstoffractie op een lager niveau komen te liggen met een verhoogd residu tot gevolg.

68 Perceelsgegevens Tabel 2: Proefomstandigheden op de stikstofbemestingsproefvelden Pervijze Tongeren Proefnemer (*) 1 2 grondsoort polder leem %C 2,2 1,0 voorvrucht suikerbiet suikerbiet zaaidatum 06/11/07 10/10/07 variëteit Tuareg Toisondor N-reserve (kg N/ha) staalnamedatum 27/02/ /02/ cm 32,5 16, cm 31,7 14, cm 21,2 15, cm 85,4 46,0 N-index 155 normaal 155 lager dan normaal N-advies (kg N/ha) 186 ( ) 196 ( ) Minerale bemesting eerste fractie: 27/02/08 tweede fractie: 14/04/08 verlate tweede fractie: 03/05/08 derde fractie: 23/05/08 (*) Proefnemer: 1 Bodemkundige Dienst van België, te Heverlee. 2 PIBO Campus, te Tongeren. eerste fractie: 19/03/08 tweede fractie: 17/04/08 verlate tweede fractie: 29/04/08 derde fractie: 13/05/08 Het proefveld te Tongeren had een lemige textuur, het proefveld in Pervijze lag in de Polders. Beide proefvelden werden gezaaid na suikerbieten. In het voorjaar werd voor elk perceel een mineraal stikstofonderzoek uitgevoerd. Op basis van de N- indexmethode werd een stikstofbemestingsadvies berekend (Tabel 2). De minerale stikstofvoorraad op de proefvelden was vrij normaal. Dit was niet alleen het geval op de proefvelden, ook op praktijkpercelen was de gemiddelde voorraad minerale stikstof in het voorjaar 2008 relatief normaal. De N-index staat voor de hoeveelheid minerale stikstof die gedurende het groeiseizoen zal vrijkomen voor de teelt. Op het proefveld in Pervijze was de N-index normaal, in Tongeren lager dan normaal. Bij een kleinere N-index liggen de berekende N-adviezen op een hoger niveau Proefopzet In elke proef werden de objecten zodanig bepaald dat er verschillende combinaties tussen fractionering, toedieningstijdstip en dosis van minerale stikstofgift werden aangelegd. Naast de getuige werden er twee verschillende fractioneringen toegepast, namelijk twee fracties en drie fracties. De objecten met twee stikstofgiften werden verder gedifferentieerd in een normaal toedieningstijdstip van de tweede fractie en een verlate toediening van deze tweede fractie. De objecten met drie stikstofgiften werden dan weer verder onderverdeeld volgens de dosis van de minerale stikstofgift. Zo werd er bemest volgens het advies van de N-index, een verhoogd N-dosis, een verlaagd N-dosis, een verhoogde derde fractie, een verlaagde derde fractie en tot slot een sterk verlaagde derde fractie.

69 Tabel 3: Behandelingen op de verschillende proefvelden. Pervijze Tongeren object minerale N-bemesting (kg N/ha) object minerale N-bemesting (kg N/ha) 1 getuige getuige advies N-index advies N-index** verlaagde F verlaagde F sterk verlaagde F sterk verlaagde F twee fracties twee fracties verlaagde N-dosis verhoogde F twee fracties (verlaat) * 0 twee fracties (verlaat) * 0 8 verhoogde N-dosis verhoogde N-dosis * tweede fractie in object 7 werd later toegediend dan dezelfde fractie in de andere objecten. ** de dosis van de adviesbemesting werd aangepast omwille van de MAP-reglementering Proefresultaten en bespreking Op het proefperceel te Pervijze bedroeg de gemiddelde tarwe opbrengst bij een vochtgehalte van 15% (Tabel 4.) op de niet bemeste behandeling 7135 kg/ha. De toediening van een verlaagde stikstofdosis liet de opbrengst oplopen tot 9203 kg/ha. Bij bemesting volgens het advies van de N-index nam de opbrengst nog lichtjes toe (144 kg/ha) tot 9347 kg/ha. Het verlagen van de hoeveelheid stikstof die bij de derde fractie werd toegediend, leverde de hoogste opbrengst met 9377 kg/ha. Sterk verlagen van deze derde fractie zorgde echter voor een daling van de opbrengst tot 9299 kg/ha. Wanneer de totale hoeveelheid toegediende stikstof verhoogd werd, bleek dit geen forse stijging van de opbrengst te weeg te brengen, deze bedroeg immers 9078 kg/ha. De opdeling van de toe te dienen stikstof in twee fracties (in plaats van drie) leverde de hoogste opbrengst wanneer de tweede fractie verlaat werd toegediend, immers 9215 kg/ha ten opzichte van 8928 kg/ha. De gemiddelde tarwe opbrengst bij een vochtgehalte van 15% (Tabel 4.) op de niet bemeste behandeling bedroeg 5989 kg/ha op het proefperceel te Tongeren. Toediening van stikstof volgens het stikstofbemestingsadvies bracht een opbrengststijging tot 9020 kg/ha met zich mee, deze opbrengst lag echter lager dan deze van alle andere bemeste behandelingen. Het verhogen van de derde fractie leverde de hoogste opbrengst met 9466 kg/ha. Het verlagen en sterk verlagen van deze derde fractie bleek minder gunstig, gezien de opbrengsten die respectievelijk 9183 kg/ha en 9112 kg/ha bedroeg. Wanneer de totale hoeveelheid toegediende stikstof verhoogd werd, werd een opbrengst van 9331 kg/ha bekomen. De opdeling van de toe te dienen stikstof in twee fracties (in plaats van drie) leverde voor zowel normale toediening als verlaat toedienen een gelijkaardig resultaat op, namelijk 9160 kg/ha in vergelijking met 9144 kg/ha.

70 Tabel 4: Opbrengstresultaten en nitraatresidu s (kg N/ha van 0-90 cm) op de proefvelden te Pervijze en Tongeren Minerale stikstofbemesting Korrelopbrengst bij 15% vocht Hectolitergewicht Nitraatresidu (kg/ha) (kg/hl) (kg N/ha) Pervijze (Bodemkundige Dienst van België) F1 F2 F3 19/08/08 7/10/ ,0 49,3 75, ,2 78,0 72, ,9 67,2 121, ,0 69,0 115, ,5 65,3 85, ,0 60,4 91, ,9 76,5 119, ,2 105,0 125,6 Tongeren (PIBO Campus) F1 F2 F3 12/08/08 13/11/ ,8 17,6 22, ,1 5,8 39, ,4 18,0 46, ,7 14,2 53, ,4 27,6 65, ,3 47,0 37, ,3 84,4 46, ,4 63,0 49,8 De mineralisatie, die nog optreed na de oogst van wintertarwe, is veel omvangrijker op de humusrijke Poldergronden te Pervijze dan op de Tongerse leemgronden met een lager humusgehalte. Na de oogst van de wintertarwe namen de nitraatresidu s op het proefperceel te Pervijze dan ook nog aanzienlijk toe. Het proefperceel te Tongeren kende niet enkel een lager humusgehalte, begin oktober werd er bovendien weer wintergerst ingezaaid zodat de vrijgekomen stikstof nog nuttig gebruikt kon worden door het gewas Besluiten Uit de resultaten van beide proefvelden blijkt dat in jaren met een goede vochtvoorziening, zoals 2008, het toedieningstijdstip van de derde meststofgift geen prominente rol speelt in het beheersen van het nitraatresidu. Een aangepaste stikstofbemesting (berekend volgens N-index) is echter wel noodzakelijk om een behoorlijke graanopbrengst te bekomen.

71 Beheersing van nitraatresidu in de akkerbouw, een permanente uitdaging Met intrede van het mestactieplan stelde de Vlaamse Regering de nitraatresiduwaarde in het najaar vast op 90 kg NO 3 per hectare. Deze waarde wordt bepaald als de hoeveelheid nitraatstikstof (in kg N/ha) in het bodemprofiel tot 90 cm diepte, in de periode van 1 oktober tot 15 november. Heel wat factoren kunnen hun invloed uitoefenen op het nitraatresidu, zoals te zien is op Figuur 1. Tot de belangrijkste aanvoerposten (weergegeven in blauw) behoren minerale- en organische bemesting en stikstofmineralisatie uit bodemhumus of andere vormen van organische stikstof (oogstresten, organische meststoffen, groenbemester, ). De afvoer van stikstof gebeurt hoofdzakelijk via opname door het gewas. Daarnaast kan ook door uitspoeling bij hevige regenval, vervluchtiging of denitrificatie een gedeelte van de stikstofvoorraad uit het bodemprofiel verdwijnen. Figuur 1: Schematische weergave van de factoren die het nitraatresidu beïnvloeden (bron: BDB). Ter beperking van het nitraatresidu kan de landbouwer op diverse plaatsen ingrijpen. Hij kan hierbij zowel inspelen op de verschillende aan- als afvoerfactoren uit de stikstofcyclus. Zo moet bijvoorbeeld de bemesting erop gericht zijn om een zo hoog mogelijk rendement te halen uit elke kilo stikstof die op een perceel wordt aangevoerd (beredeneerd bemesten). Het nitraat dat niet opgenomen werd door de teelt zal bij de oogst immers als nitraat in de bodem achterblijven. Deze hoeveelheid kan nog toenemen afhankelijk van de parameters die na de oogst nog een rol spelen, zoals mineralisatie of een eventuele najaarsbemesting. Het gebruik van groenbemesters als stikstofvanggewas kan een mogelijke uitweg bieden. Op percelen waar de hoofdteelt wordt geoogst in de loop van de maanden juli of augustus, of zelfs september, kan het inzaaien van de groenbemester namelijk tot een wezenlijke daling van het nitraatresidu leiden Groenbemester, en dan? Wanneer de landbouwer beslist na de hoofdteelt nog een groenbemester aan te planten, heeft hij de keuze uit een ruim assortiment aan soorten binnen verschillende types (vlinderbloemige-, grasachtigeof bladrijke groenbemesters). Ter voorbereiding van de zaai kan het veld ondiep bewerkt worden door ontstoppeling, maar ook een diepe grondbewerking behoort tot de mogelijkheden. Het zaaitijdstip is onder meer afhankelijk van het moment waarop de teelt geoogst wordt. Bovendien heeft hij nog de mogelijkheid om de groenbemester bij te bemesten, om zo een vlotte startgroei te garanderen. Elk van deze elementen heeft zijn specifieke bijdrage tot het nitraatresidu dat in het najaar zal opgemeten worden. Om het effect, dat elk van deze elementen op het nitraatresidu uitoefent, te kwantificeren werden op drie verschillende locaties, gelegen in drie verschillende landbouwstreken door de Bodemkundige Dienst van België (BDB) in samenwerking met Pibo Campus demonstratievelden aangelegd.

Voorwoord. Medewerkers PIBO-Campus vzw. Voorjaarsvergadering 26 februari 2013, PIBO-Campus

Voorwoord. Medewerkers PIBO-Campus vzw. Voorjaarsvergadering 26 februari 2013, PIBO-Campus Voorwoord Nu de resultatenvergaderingen van maïs, suikerbieten, cichorei, voedergewassen, granen en biologische teelten van het voorbije teeltjaar gepasseerd zijn en het einde van de winter nabij is, wordt

Nadere informatie

Gewasbescherming wintertarwe en wintergerst

Gewasbescherming wintertarwe en wintergerst Gewasbescherming wintertarwe en wintergerst Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Voorlichting Granen Versie 2009 Jean-Luc LAMONT Burg. Van Gansberghelaan 115a - 9820

Nadere informatie

- 1 - uitnodiging VOORJAARSVERGADERING. Dinsdag 26 februari 2008 om 19:30u. vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren

- 1 - uitnodiging VOORJAARSVERGADERING. Dinsdag 26 februari 2008 om 19:30u. vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren - 1 - uitnodiging VOORJAARSVERGADERING Dinsdag 26 februari 2008 om 19:30u. vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren Programma: Inleiding: mevr. Elly Vanspauwen, directeur P.I.B.O. Onkruidbestrijding

Nadere informatie

- 1 - uitnodiging VOORJAARSVERGADERING. Dinsdag 27 februari 2007 om 19:30u. vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren

- 1 - uitnodiging VOORJAARSVERGADERING. Dinsdag 27 februari 2007 om 19:30u. vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren - 1 - uitnodiging VOORJAARSVERGADERING Dinsdag 27 februari 2007 om 19:30u. vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren Info: Jos Fagard: 012/39.80.46 Programma: Inleiding: mevr. Elly Vanspauwen,

Nadere informatie

Voorwoord. Medewerkers PIBO-Campus vzw. Voorjaarsvergadering 1 maart 2011, PIBO-Campus

Voorwoord. Medewerkers PIBO-Campus vzw. Voorjaarsvergadering 1 maart 2011, PIBO-Campus Voorwoord Nu de resultatenvergaderingen van maïs, suikerbieten, cichorei, voedergewassen, granen en biologische teelten van het voorbije teeltjaar gepasseerd zijn en het einde van de winter nabij is, wordt

Nadere informatie

Inhoud. 1 Herbiciden in granen... 3

Inhoud. 1 Herbiciden in granen... 3 Inhoud pagina 1 Herbiciden in granen... 3 1.1 Richtlijnen voor de onkruidbestrijding in wintergerst...3 1.1.1 Laat gezaaide wintergerst...3 1.1.2 Voorjaarsbehandeling...3 1.1.3 Overblijvende onkruiden...3

Nadere informatie

Voorwoord. Medewerkers PIBO-Campus vzw. Voorjaarsvergadering 28 februari 2012, PIBO-Campus

Voorwoord. Medewerkers PIBO-Campus vzw. Voorjaarsvergadering 28 februari 2012, PIBO-Campus Voorwoord Nu de resultatenvergaderingen van maïs, suikerbieten, cichorei, voedergewassen, granen en biologische teelten van het voorbije teeltjaar gepasseerd zijn en het einde van de winter nabij is, wordt

Nadere informatie

1. ONKRUIDBESTRIJDING WINTERGERST Onkruidbestrijding in wintertarwe Gevoeligheidstabel onkruiden Toepassingstijdstip...

1. ONKRUIDBESTRIJDING WINTERGERST Onkruidbestrijding in wintertarwe Gevoeligheidstabel onkruiden Toepassingstijdstip... - 1 - Voorwoord Met het nieuwe GLB en MAP 5 in aantocht, de nakende afschaffing van het melkquotum en de strenger wordende erosiewetgeving staat de landbouwsector in 2015 en de komende jaren voor heel

Nadere informatie

Inhoudsopgave DEEL 1 :WINTERGERST

Inhoudsopgave DEEL 1 :WINTERGERST -1- Inhoudsopgave DEEL 1 :WINTERGERST 4 1 RASSENPROEF WINTERGERST... 4 1.1 Proefopzet... 4 1.2 Perceelsgegevens... 4 1.3 Waarnemingen... 5 1.4 Eigenschappen per ras... 7 1.5 Proefresultaten... 9 1.6 Gemiddelde

Nadere informatie

INNOVATIEF IN GRANEN

INNOVATIEF IN GRANEN INNOVATIEF IN GRANEN 1 ARYLEX UNIEKE WERKINGSWIJZE Arylex TM behoort tot een nieuwe chemische familie binnen de synthetische auxines Arylex TM of halauxifen-methyl behoort tot de familie van de Arylpicolinaten

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 4

Inhoudsopgave. Voorwoord 4 - 1 - Inhoudsopgave Voorwoord 4 DEEL 1 :WINTERGERST 5 1. RASSENPROEF WINTERGERST... 5 1.1 Proefopzet... 5 1.2 Perceelsgegevens... 5 1.3 Waarnemingen... 7 1.4 Eigenschappen per ras... 9 1.5 Proefresultaten...

Nadere informatie

Bruikbare herbiciden in potchrysant

Bruikbare herbiciden in potchrysant Bruikbare herbiciden in potchrysant - Alle teelten 1, Sierplanten 1,1, sierbomen en -heesters 1,1,1, coniferen (sierbomen) open lucht incl. boom- en struikenkwekerijen Kerstsparren onder bescherming open

Nadere informatie

Onkruidbestrijding wintergraan EDITIE 2019

Onkruidbestrijding wintergraan EDITIE 2019 Onkruidbestrijding wintergraan EDITIE 2019 INHOUD 1 Voorwoord Corteva Agriscience; een nieuwe naam in de agrarische wereld. 1 2 3 4 Voorwoord Onkruidbestrijding graan algemeen Indien breedbladige onkruiden

Nadere informatie

INHOUD. Benut een goede gelegenheid in het voorjaar zodra die zich voordoet om effectief onkruid te bestrijden

INHOUD. Benut een goede gelegenheid in het voorjaar zodra die zich voordoet om effectief onkruid te bestrijden Onkruidbestrijding wintergraan 2018 INHOUD 1 Praktische aandachtspunten voorjaars onkruidbestrijding 2 Breedbladige onkruiden en onkruidgrassen 3 Breedbladige onkruiden 4 Klein kruiskruid in graan 100%

Nadere informatie

Isoproturon in de graanteelt

Isoproturon in de graanteelt Isoproturon is een stof die vaak in hoge concentraties wordt aangetroffen in oppervlaktewateren. Door waterschappen wordt deze stof aangemerkt als probleemstof. Om samen aan schoner water te werken, leest

Nadere informatie

Chemische onkruidbestrijding aardappelen

Chemische onkruidbestrijding aardappelen Chemische onkruidbestrijding aardappelen D. Martens (LTCW), P. Vermeulen (VTI) Samenvatting Voor een goede onkruidbestrijding wordt als basisbehandeling best een toepassing kort voor de opkomst uitgevoerd.

Nadere informatie

GBM granen Inhoud. Alles moet kloppen! Waar staan we met onze 15 ton tarwe? 15 ton tarwe Onkruidbeheersing Ziektebestrijding

GBM granen Inhoud. Alles moet kloppen! Waar staan we met onze 15 ton tarwe? 15 ton tarwe Onkruidbeheersing Ziektebestrijding GBM granen 2015 Inhoud 15 ton tarwe Onkruidbeheersing Ziektebestrijding De kunst van het verwonderen In een grote bak water van 4 0 C leg je een blok ijs. Wat gebeurt er met het waterniveau terwijl het

Nadere informatie

Voorwoord 1. DEEL 1 :WINTERGERST 5 1. RASSENPROEF WINTERGERST Proefopzet Perceelsgegevens Waarnemingen...

Voorwoord 1. DEEL 1 :WINTERGERST 5 1. RASSENPROEF WINTERGERST Proefopzet Perceelsgegevens Waarnemingen... -1- Voorwoord Stilaan komt er een einde aan de mooie en lange zomeravonden. Jaarlijks is dit opnieuw een teken om het graanseizoen nog eens de revue te laten passeren. Verliepen de grondbewerkingen en

Nadere informatie

Fungicideproef wintertarwe Morgan Carlens Technisch onderzoeksmedewerker Pibo-Campus vzw

Fungicideproef wintertarwe Morgan Carlens Technisch onderzoeksmedewerker Pibo-Campus vzw Fungicideproef wintertarwe 2017-2018 Morgan Carlens Technisch onderzoeksmedewerker Pibo-Campus vzw Perceelsgegevens (pagina 30) Voorvrucht: Ras: Suikerbieten Anapolis 350 korrels/m² 30 oktober 2017 Onkruidbestrijding:

Nadere informatie

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) Let wel: de proeven aangelegd door het LCG in 2009 werden uitgevoerd conform de bemestingsnormen die van kracht waren in 2009. Deze bemestingsnormen

Nadere informatie

- 1 - Inhoud. Blz. INHOUD... 1 DEEL 1: WINTERGERST... 4

- 1 - Inhoud. Blz. INHOUD... 1 DEEL 1: WINTERGERST... 4 - 1 - Inhoud Blz. INHOUD... 1 DEEL 1: WINTERGERST... 4 1. RASSENPROEF WINTERGERST... 4 1.1. Proefopzet... 4 1.2. Perceelsgegevens... 4 1.3. Waarnemingen... 5 1.3.1. Tellingen...5 1.3.2. Ziektetelling...6

Nadere informatie

Onkruidbestrijding in grasland in het najaar

Onkruidbestrijding in grasland in het najaar Onkruidbestrijding in grasland in het najaar Inhoud Pag. 3 Pag. 10 Pag. 14 Pag. 15 Veel en goed ruwvoer Voordelen van een onkruidbestrijding in het najaar Middelen voor een onkruidbestrijding in het najaar

Nadere informatie

RASSENPROEF WINTERGERST...

RASSENPROEF WINTERGERST... -1- Voorwoord Begin september is reeds jaar en dag de periode dat PIBO-campus een toelichting geeft over het voorbije graanseizoen. Wereldwijd is de voorbije tarweoogst goed geweest. Ondanks de positieve

Nadere informatie

-2- Inhoudsopgave. Voorwoord 1

-2- Inhoudsopgave. Voorwoord 1 -1- Voorwoord Stilaan komt er een einde aan de mooie en lange zomeravonden. Jaarlijks is dit opnieuw een teken om het graanseizoen nog eens de revue te laten passeren. Verliepen de grondbewerkingen en

Nadere informatie

BEHaNDEl NU ONkRUIDEN IN WINTERTaRWE

BEHaNDEl NU ONkRUIDEN IN WINTERTaRWE DOSSIER Tarwe na de winter BEHaNDEl NU ONkRUIDEN IN WINTERTaRWE Weinig telers hadden in het najaar de mogelijkheid om te behandelen. Daardoor moet alle aandacht nu gaan naar een voorjaarsbehandeling. Geert

Nadere informatie

DEEL 1: WINTERGERST...4

DEEL 1: WINTERGERST...4 - 1 - Inhoud Blz. INHOUD...1 DEEL 1: WINTERGERST...4 1. RASSENPROEF WINTERGERST...4 1.1. Proefopzet...4 1.2. Perceelsgegevens...4 1.3. Waarnemingen...6 1.3.1. Tellingen... 6 1.3.2. Ziektetelling... 7 1.4.

Nadere informatie

Groeistoffen in Weiland. Een onmisbare en betrouwbare partner! Basisonkruidbestrijding. goedkope en rendabele investering

Groeistoffen in Weiland. Een onmisbare en betrouwbare partner! Basisonkruidbestrijding. goedkope en rendabele investering Basisonkruidbestrijding = goedkope en rendabele investering Behandel elke weide minstens 1 keer om de 2 jaar Groeistoffen in Weiland Een onmisbare en betrouwbare partner! De onkruidbestrijding in grasland

Nadere informatie

Hoe de onkruiden aanpakken in de maïsteelt in 2013?

Hoe de onkruiden aanpakken in de maïsteelt in 2013? Hoe de onkruiden aanpakken in de maïsteelt in 2013? 1. Terugblik 2012: de onkruidbestrijding verliep meestal goed Na een droge en zachte maand maart was april zeer vochtig met 21 regendagen. Een tiental

Nadere informatie

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.02, 8 februari 2013

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.02, 8 februari 2013 Landbouwcentrum Granen, Eiwitrijke gewassen, Oliehoudende zaden en Kleine Industrieteelten Vlaanderen v.z.w. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr. 2013.G.02, 8 februari 2013 VOORJAARSZAAI

Nadere informatie

EEN ADEQUATE ONKRUIDBESTRIJDING IN MAÏS VRAAGT DE NODIGE

EEN ADEQUATE ONKRUIDBESTRIJDING IN MAÏS VRAAGT DE NODIGE EEN ADEQUATE ONKRUIDBESTRIJDING IN MAÏS VRAAGT DE NODIGE AANDACHT! Geert Haesaert, Veerle Derycke en Joos Latré Hogeschool Gent, Departement voor Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur Dirk Martens

Nadere informatie

Gallant 2000TM. voor een betrouwbare bestrijding van grassen.

Gallant 2000TM. voor een betrouwbare bestrijding van grassen. Gallant 2000TM voor een betrouwbare bestrijding van grassen www.dowagro.nl INHOUD 1 - DE WERKINGSWIJZE VAN GALLANT Een sterk systemisch bladherbicide 2 - TOELATING VAN GALLANT Bij bieten, uien, wortelen,

Nadere informatie

COSSACK SELECTIEF NA-OPKOMST HERBICIDE IN WINTERTARWE, ZOMERTARWE, ROGGE, TRITICALE EN SPELT TEGEN ÉÉNJARIGE GRASSEN EN TWEEZAADLOBBIGE ONKRUIDEN.

COSSACK SELECTIEF NA-OPKOMST HERBICIDE IN WINTERTARWE, ZOMERTARWE, ROGGE, TRITICALE EN SPELT TEGEN ÉÉNJARIGE GRASSEN EN TWEEZAADLOBBIGE ONKRUIDEN. COSSACK SELECTIEF NA-OPKOMST HERBICIDE IN WINTERTARWE, ZOMERTARWE, ROGGE, TRITICALE EN SPELT TEGEN ÉÉNJARIGE GRASSEN EN TWEEZAADLOBBIGE ONKRUIDEN. Toelatingsnummer: 9449P/B Water dispergeerbaar granulaat

Nadere informatie

Boxer WG en aanbevelingen, 10701 N W.10 bij etiketinstructie versie 10

Boxer WG en aanbevelingen, 10701 N W.10 bij etiketinstructie versie 10 Boxer WG en aanbevelingen, 10701 N W.10 bij etiketinstructie versie 10 Wettelijk Gebruiksvoorschrift Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de volgende sgebieden

Nadere informatie

22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot

22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot 22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot Inleiding In de tarweteelt is de grondbewerking een belangrijke kostenpost. Vooral bij monocultuur wintertarwe komt

Nadere informatie

INFO 151 SEPTEMBER Stomp 400 SC in granen, meer dan alleen resistente duist. Stomp 400 SC en effectieve duistbestrijding:

INFO 151 SEPTEMBER Stomp 400 SC in granen, meer dan alleen resistente duist. Stomp 400 SC en effectieve duistbestrijding: 151 SEPTEMBER 2009 2012 INFO Stomp 400 SC in granen, meer dan alleen resistente duist Duist (Alopecurus myosuroides) is één van de meest voorkomende onkruiden in een intensief graanbouwplan. Door de steeds

Nadere informatie

Reken af met duist in stappen

Reken af met duist in stappen Reken af met duist in stappen Zo blijft resistente duist beheersbaar Duist is een lastig onkruid in wintertarwe. Dat komt met name doordat het een directe concurrent is voor het gewas. Het ontneemt voedsel

Nadere informatie

open lucht 1,1,2, Loofbomen en-heesters (sierbomen) zaaizaden onder bescherming open lucht

open lucht 1,1,2, Loofbomen en-heesters (sierbomen) zaaizaden onder bescherming open lucht 1, Sierplanten 1,1, sierbomen en -heesters 1,1,1, coniferen (sierbomen) open lucht incl. boom- en struikenkwekerijen Kerstsparren onder bescherming open lucht 1,1,2, Loofbomen en-heesters (sierbomen) zaaizaden

Nadere informatie

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe EH 859 Door: ing.h.w.g.floot Inleiding In de tarweteelt is de bestrijding van blad- en aarziekten eigenlijk ieder jaar nodig om een maximale financiële

Nadere informatie

SUIKERBIETEN. Wereld productie suiker? Wereldproductie van suiker. Productie: ton 20% uit Riet 80% uit Suikerbieten

SUIKERBIETEN. Wereld productie suiker? Wereldproductie van suiker. Productie: ton 20% uit Riet 80% uit Suikerbieten SUIKERBIETEN Wereld productie suiker? Wereldproductie van suiker Productie: 180.000.000 ton 20% uit Riet 80% uit Suikerbieten 1 Waar komt de suiker vandaan? Arealen Europa Waar komt de suiker vandaan?

Nadere informatie

Een bodemherbicide met meerwaarde in diverse teelten

Een bodemherbicide met meerwaarde in diverse teelten Een bodemherbicide met meerwaarde in diverse teelten 1 Het nieuwe bodemherbicide AZ 500 electief & veilig terk tegen breedbladige onkruiden Uitstekende duurwerking 2 Inhoud AZ de toelating AZ eigenschappen

Nadere informatie

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) - 1 - BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit ) Let wel: de proeven aangelegd door het LCG in 2009 werden uitgevoerd conform de bemestingsnormen die van kracht waren in 2009. Deze bemestingsnormen van 2009 zijn

Nadere informatie

De heerser van het veld

De heerser van het veld De heerser van het veld Krachtig! Regenvast! Compleet! Snel! ONGEËVENAARD STERK TEGEN ALLE ONKRUIDEN Kyleo is een combinatie van glyfosaat met 2,4-D en heeft door zijn unieke formulering een uitstekende

Nadere informatie

An Van den Bossche Dirk Van Lierde

An Van den Bossche Dirk Van Lierde MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP CENTRUM VOOR LANDBOUWECONOMIE ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN IN WINTERGERST, CICHOREI VOOR INULINE PRODUCTIE, SIERTEELT ONDER GLAS EN APPEL

Nadere informatie

Verigal D TEGEN ONKRUIDEN. inhoud: 5 L e. Batch nr:

Verigal D TEGEN ONKRUIDEN. inhoud: 5 L e. Batch nr: Verigal D TEGEN ONKRUIDEN werkzame stoffen: 308 g/l Mecoprop-p 250 g/l Bifenox formulering: suspensie concentraat (SC) toelatingsnummer: 10194 N W.3 nooit de verpakking open laten staan goed schudden voor

Nadere informatie

Herbicide. Contactwerking én lange nawerking op onkruiden. Na opkomst bestrijding van breedbladigen, straatgras en windhalm

Herbicide. Contactwerking én lange nawerking op onkruiden. Na opkomst bestrijding van breedbladigen, straatgras en windhalm Activus Super Contactwerking én lange nawerking op onkruiden Herbicide Na opkomst bestrijding van breedbladigen, straatgras en windhalm Voor gebruik in wintergranen zoals gespecificeerd in de gebruiksaanwijzing.

Nadere informatie

Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0523 Door: ing.h.w.g. Floot

Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0523 Door: ing.h.w.g. Floot Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0523 Door: ing.h.w.g. Floot Inleiding In de tarweteelt is de grondbewerking een belangrijke kostenpost. Vooral bij monocultuur wintertarwe komt

Nadere informatie

2017

2017 2017 Overzicht droogteproblematiek April-mei-juni April-mei-junijuli Bron: THRIPS 2018 Driftreductie Discussie 2018 Neonicotinoiden + fipronil (Regent,

Nadere informatie

INFO 152 MAART Dé herbiciden in bieten: Fiesta, Pyramin DF en Frontier Optima. Fiesta. Pyramin DF. Frontier Optima

INFO 152 MAART Dé herbiciden in bieten: Fiesta, Pyramin DF en Frontier Optima. Fiesta. Pyramin DF. Frontier Optima 152 MAART 2010 INFO MAART 2013 Dé herbiciden in bieten: Fiesta, Pyramin DF en Frontier Optima BASF biedt de bietenteler een breed scala aan middelen om het maximale uit de bietenteelt te halen. Naast fungiciden

Nadere informatie

Proefresultaten suikerbieten en cichorei. Vzw PIBO campus Tongeren Morgan Carlens

Proefresultaten suikerbieten en cichorei. Vzw PIBO campus Tongeren Morgan Carlens Proefresultaten suikerbieten en cichorei Vzw PIBO campus Tongeren Morgan Carlens Cichoreiproeven vzw PIBO campus 2018 Chemische onkruidbestrijding 10 objecten en 1 controle Bemestingsvensters Nulbemesting

Nadere informatie

Dow AgroSciences. DowAgroSciences PRIMUS * UN L PET DEZE VERPAKKING IS BEDRIJFSAFVAL MILIEUGEVAARLIJK HERBICIDE P

Dow AgroSciences. DowAgroSciences PRIMUS * UN L PET DEZE VERPAKKING IS BEDRIJFSAFVAL MILIEUGEVAARLIJK HERBICIDE P DowAgroSciences PRIMUS * HERBICIDE ONKRUIDBESTRIJDINGSMIDDEL IN DE TEELT VAN WINTERGRANEN, ZOMERGRANEN, MAIS, GRASZAAD, WEILAND, GAZONS, SPORTVELDEN EN GRASGROENBEMESTERS TOELATINGSNUMMER : 12175 N W3

Nadere informatie

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse

Nadere informatie

IBS Zaaien, poten en planten

IBS Zaaien, poten en planten IBS Zaaien, poten en planten Breed scala aan middelen toegelaten in snijmaïs Mogelijk wisselen ook als mais op mais wordt geteeld Voorzichtig met hoge doseringen 10-15% lagere opbrengsten Via internet

Nadere informatie

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse

Nadere informatie

Voorbeeld. 600 g WG. Herbicide. Gevaar UN 3077

Voorbeeld. 600 g WG. Herbicide. Gevaar UN 3077 Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen. 600 g WG Herbicide Toel.nr: 12517 N W1 ARTIKELNR: 79933290 Productnaam: Hussar Toelatingsnummer: 12517 N -

Nadere informatie

Plantenteelt maïs. Docent: Muhtezan Brkić

Plantenteelt maïs. Docent: Muhtezan Brkić Plantenteelt maïs Docent: Muhtezan Brkić Programma Chemische onkruidbestrijding in snijmaïs Kahoot graan en onkruiden Werkopdracht PowerPoint presentatie snijmaïs werk in groepen. Ma. 13 maart 1 ste toets

Nadere informatie

Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO)

Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO) Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO) Inleiding Door de lage graanprijzen staat het rendement van de graanteelt onder druk. De aanzienlijke

Nadere informatie

Onkruidbestrijding in weiland. in nazomer en herfst

Onkruidbestrijding in weiland. in nazomer en herfst Onkruidbestrijding in weiland in nazomer en herfst Inhoud Veel en goed ruwvoer Pag. 3 Pag. 10 Pag. 14 Pag. 15 Veel en goed ruwvoer Onkruidbestrijding in nazomer en najaar Middelen voor onkruidbestrijding

Nadere informatie

- 1 - Inhoud DEEL 1: WINTERGERST... 4

- 1 - Inhoud DEEL 1: WINTERGERST... 4 - 1 - Inhoud DEEL 1: WINTERGERST... 4 1 RASSENPROEF WINTERGERST... 4 1.1 Proefopzet... 4 1.2 Perceelsgegevens... 4 1.3. Waarnemingen... 6 1.3.1. Tellingen...6 1.3.2. Ziektetelling...7 1.4. Eigenschappen

Nadere informatie

Stomp 400 SC. BASF Nederland B. V., Divisie Agro WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT. Toelatingsnummer 10766 N W.22 Productgroep: herbicide Formulering:

Stomp 400 SC. BASF Nederland B. V., Divisie Agro WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT. Toelatingsnummer 10766 N W.22 Productgroep: herbicide Formulering: Stomp 400 SC Toelatingsnummer 10766 N W.22 Productgroep: herbicide Formulering: suspensie concentraat Werkzame stof: 400 g/l pendimethalin Verpakking: 10 x 1 l en 2 x 10 l Gevarenaanduidingen: WAARSCHUWING

Nadere informatie

Perceelsgegevens Pagina 9

Perceelsgegevens Pagina 9 Perceelsgegevens Pagina 9 Voorteelt: Suikerbieten Ploegen: 30 oktober 2017 Zaai: 30 oktober 2017 Droge omstandigheden 350 korrels per m² Opkomst: 5 februari 2018 Perceelsgegevens Pagina 9 N-Index : 14

Nadere informatie

ONKRUIDBESTRIJDING IN MAÏS VRAAGT MAATWERK

ONKRUIDBESTRIJDING IN MAÏS VRAAGT MAATWERK ONKRUIDBESTRIJDING IN MAÏS VRAAGT MAATWERK Geert Haesaert Departement Biowetenschappen en Landschapsbeheer, Hogeschool Gent Dirk Martens Land- en Tuinbouwcentrum Waasland, Technisch Instituut Sint-Isidorus,

Nadere informatie

kleding verwijderen; haar en huid onmiddellijk met zeep en overvloedig water wassen. Verontreinigde kleding wassen vooraleer opnieuw te gebruiken.

kleding verwijderen; haar en huid onmiddellijk met zeep en overvloedig water wassen. Verontreinigde kleding wassen vooraleer opnieuw te gebruiken. ARTUS Van DuPont Herbicide Herbicide voor de na-opkomstbestrijding van breedbladige onkruiden in winter- en zomertarwe, winteren zomergerst, triticale, rogge en haver. Water dispergeerbaar granulaat Werkzame

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6208 28 maart 2012 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 21 maart 2012, nr.

Nadere informatie

Doseringsadviezen diverse graanherbiciden in relatie tot onkruidstadium en gevoeligheid van soorten, met betekenis MLHD-meetwaarden

Doseringsadviezen diverse graanherbiciden in relatie tot onkruidstadium en gevoeligheid van soorten, met betekenis MLHD-meetwaarden Doseringsadviezen diverse graanherbiciden in relatie tot stadium en gevoeligheid van soorten, met betekenis MLHD-meetwaarden Versie december 2004 Disclaimer Het gebruik van informatie uit deze handleiding

Nadere informatie

Het Product. De Werking

Het Product. De Werking Safari Dossier Het Product Safari is een herbicide voor gebruik in suikerbieten en voederbieten. Safari is een gebruiksvriendelijke dry flowable (spuitkorrel) en bevat 50% van de werkzame stof triflusulfuron-methyl.

Nadere informatie

Dow AgroSciences. Primstar 5 L PET IRRITEREND MILIEUGEVAARLIJK UN 3082

Dow AgroSciences. Primstar 5 L PET IRRITEREND MILIEUGEVAARLIJK UN 3082 Primstar HERBICIDE UN 3082 ONKRUIDBESTRIJDINGSMIDDEL IN DE TEELT VAN WINTER- EN ZOMERGRANEN, GRASZAADTEELT, GRASZODENTEELT, WEILANDEN, GAZONS EN SPORTVELDEN, GRASGROENBEMESTERS TOELATINGSNUMMER : 12585

Nadere informatie

WORTEL wortelvliegbestrijding 2015

WORTEL wortelvliegbestrijding 2015 WORTEL wortelvliegbestrijding 2015 1 Bestrijding van de wortelvlieg in wortel opstellen van drempels 1.1 Doel De economische schadedrempels voor de behandeling van wortelvlieg zijn gedurende enige tijd

Nadere informatie

Cossack Star. Voorbeeld. 2 kg. Toelatingsnummer: 15420N. Herbicide NL A UN 3077

Cossack Star. Voorbeeld. 2 kg. Toelatingsnummer: 15420N. Herbicide NL A UN 3077 Cossack Star 2 kg Herbicide Toelatingsnummer: 15420N 9 UN 3077 NL85820419A ARTIKELNR.: 84474290 Produktnaam: Cossack Star Toelatingsnr.: 15420 N W1 Werkzame stoffen: Iodosulfuron-methyl-natrium, Mesosulfuron-methyl,

Nadere informatie

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Onderzoek naar blad- en aarziektenbestrijding in wintertarwe 2010

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Onderzoek naar blad- en aarziektenbestrijding in wintertarwe 2010 Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw Onderzoek naar blad- en aarziektenbestrijding in wintertarwe 2010 Onderzoek naar blad- en aarziektenbestrijding in wintertarwe 2010 Opdrachtgevers: Auteur:

Nadere informatie

Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe biologische teelt

Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe biologische teelt Interprovinciaal Proefcentrum voor de Biologische Teelt (P.C.B.T.) v.z.w. Ieperseweg 87 8800 RUMBEKE Tel. : 051/26 14 00, Fax. : 051/24 00 20 Verslag BT03ZTA_RAS01 Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe

Nadere informatie

400 g/l pendimethalin

400 g/l pendimethalin Stomp 400 SC Toelatingsnummer 10766 N W.14 Productgroep: herbicide Formulering: suspensie concentraat Werkzame stof: 400 g/l pendimethalin N: Milieugevaarlijk Waarschuwingszinnen: 50/53 Zeer vergiftig

Nadere informatie

5 L. Herbicide. Toelatingsnr N W3 NL A

5 L. Herbicide. Toelatingsnr N W3 NL A NL84079227A 5 L Herbicide Toelatingsnr. 12379 N W3 Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen ARTIKELNR.: 80050631 Productnaam: Puma Extra EW Toelatingsnr.:

Nadere informatie

NIEUW! Flordimex 480

NIEUW! Flordimex 480 Flordimex 480 Producten 2013 Amid-Thin W Spuitpoeder 8 % 1-naftylacetamide Erkenningsnummer: 6011P/B Verpakking: 12 x 1 kg Vruchtdunningsmiddel in fruit n In appelbomen. Beta-Sure Emulgeerbaar concentraat

Nadere informatie

Onkruidbestrijding in de teelt van chrysant

Onkruidbestrijding in de teelt van chrysant Onkruidbestrijding in de teelt van chrysant Liesbet Blindeman 1 Onkruidbestrijding in de teelt van chrysant 2009: screening middelen op kleine schaal op containerveld 2010: Testen fytotoxiciteit en effectiviteit

Nadere informatie

SPECIMEN ACTIVUS SUPER. Herbicide. Contactwerking èn lange nawerking op onkruiden. Werkzame stof: Gehalte: Pendimethalin 400 g/l (37,5 % w/w)

SPECIMEN ACTIVUS SUPER. Herbicide. Contactwerking èn lange nawerking op onkruiden. Werkzame stof: Gehalte: Pendimethalin 400 g/l (37,5 % w/w) ACTIVUS SUPER Herbicide Contactwerking èn lange nawerking op onkruiden Werkzame stof: Gehalte: Pendimethalin 400 g/l (37,5 % w/w) Diflufenican 40 g/l (3,7 % w/w) Aard van het preparaat: Suspensie concentraat

Nadere informatie

- 1 - Inhoud DEEL 1: MAIS... 3

- 1 - Inhoud DEEL 1: MAIS... 3 - 1 - Inhoud DEEL 1: MAIS... 3 1 RASSENPROEF SILOMAÏS... 3 1.1 Proefopzet... 3 1.2 Perceelsgegevens... 3 1.3 Tellingen... 4 1.4 Proefplan... 5 2 RASSENPROEF KORRELMAÏS... 6 2.1 Proefopzet... 6 2.2 Perceelsgegevens...

Nadere informatie

PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIETENTEELT

PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIETENTEELT PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIETENTEELT Beredeneerde gewasbescherming vandaag en morgen 13 & 14 Juni 2017 te Ramillies Met ondersteuning van de Vlaamse en Waalse regio en ontvangst

Nadere informatie

An Van den Bossche Dirk Van Lierde

An Van den Bossche Dirk Van Lierde MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW BESTUUR VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING CENTRUM VOOR LANDBOUWECONOMIE TAPAS 2001 (Final Report) BELGIUM EN version will follow ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN

Nadere informatie

Boxer, WG en aanbevelingen, N W.10

Boxer, WG en aanbevelingen, N W.10 Boxer, WG en aanbevelingen, 10701 N W.10 Wettelijk Gebruiksvoorschrift Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de volgende sgebieden (volgens Definitielijst

Nadere informatie

Teelthandleiding. 6.3 invloed diverse herbiciden op bietenvervanggewassen

Teelthandleiding. 6.3 invloed diverse herbiciden op bietenvervanggewassen Teelthandleiding 6.3 invloed diverse herbiciden op 6.3 Invloed diverse herbiciden op bieten/vervanggewassen... 1 2 6.3 Invloed diverse herbiciden op bieten/vervanggewassen Versie: juni 2016 6.3.1 Vervangende

Nadere informatie

Herbicide voor de na-opkomstbestrijding van breedbladige onkruiden in tarwe, gerst, haver, rogge, triticale en spelt.

Herbicide voor de na-opkomstbestrijding van breedbladige onkruiden in tarwe, gerst, haver, rogge, triticale en spelt. K-42248/31701 - THE NETHERLANDS - (COVER) - PAGE 1 Waarschuwing OVERIGE VERMELDINGEN In noodgevallen kunt u contact opnemen met CHEMTREC, telefoonnummer 085-8880596. Voor algemene en/of productvragen kunt

Nadere informatie

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. SPNA ziektebestrijding in wintertarwe 2011

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. SPNA ziektebestrijding in wintertarwe 2011 Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw SPNA ziektebestrijding in wintertarwe 2011 SPNA ziektebestrijding in wintertarwe 2011 Opdrachtgevers: Bayer CropScience BASF WPA Robertus Agrifirm Team

Nadere informatie

Nieuwsbrief Akkerbouw Nr

Nieuwsbrief Akkerbouw Nr Nieuwsbrief Akkerbouw Nr. 6-2015 Actueel Na een droge, schrale en vooral koude periode heeft het afgelopen week geregend. Al variëren de hoeveelheden per gebied. Zo is er in het midden van de Betuwe amper

Nadere informatie

De bietenteelt heeft veel herbiciden nodig

De bietenteelt heeft veel herbiciden nodig PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIETENTEELT Beredeneerde gewasbescherming vandaag en morgen 13 & 14 Juni 2017 te Ramillies Met ondersteuning van de Vlaamse en Waalse regio en ontvangst

Nadere informatie

Herbicide voor de bestrijding van eenjarige breedbladige onkruiden, duist en windhalm in wintertarwe.

Herbicide voor de bestrijding van eenjarige breedbladige onkruiden, duist en windhalm in wintertarwe. 081526 K-36732 BKL_195x70_12 pages.qxp 18/08/15 15:32 Page1 K-36732/31508 - THE NETHERLANDS - (COVER) PAGE 1 WAARSCHUWING GEVARENAANDUIDINGEN H410 Zeer giftig voor in het water levende orga - nismen, met

Nadere informatie

Tijdslijn terbuthylazine Historiek

Tijdslijn terbuthylazine Historiek Een blik op de onkruidbestrijding zonder terbuthylazine? Vandersmissen Andreas - Field Support Vlaanderen Bayer Crop Science 06-12-2016 Agenda Page 2 Tijdslijn: terbuthylazine verhaal - historiek 2016

Nadere informatie

Chemische onkruidbestrijding asperge

Chemische onkruidbestrijding asperge Chemische onkruidbestrijding asperge Onderzoek naar chemische onkruidbestrijdingsmiddelen in een productieveld van asperge in het seizoen 2003-2004 J. Hoek Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business-unit

Nadere informatie

5 L. Herbicide. Voorbeeld

5 L. Herbicide. Voorbeeld 5 L Herbicide ARTIKELNR.: 80050631 Productnaam: Puma Extra EW Toelatingsnr.: 12379 N - W4 Aard van het preparaat: emulsie, olie in water Werkzame stof: fenoxaprop-p-ethyl Gehalte: 69 g/l Gevarenaanduidingen:

Nadere informatie

duurzame onkruidbestrijding

duurzame onkruidbestrijding Samen werken aan de toekomst van de graanteelt via duurzame onkruidbestrijding In onze buurlanden Engeland, Frankrijk en Duitsland worden we reeds gedurende enkele jaren geconfronteerd met resistentie

Nadere informatie

Nieuw Kyleo MaxCel Rizolex 500 SC

Nieuw Kyleo MaxCel Rizolex 500 SC Nieuw Kyleo MaxCel Rizolex 500 SC Producten 2015 Amid-Thin W Vruchtdunningsmiddel in fruit Spuitpoeder 8 % 1-naftylacetamide Erkenningsnummer: 6011P/B Verpakking: 12 x 1 kg > > In appelbomen. Beta-Sure

Nadere informatie

PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE CICHOREITEELT

PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE CICHOREITEELT PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE CICHOREITEELT Beredeneerde gewasbescherming vandaag en morgen Les 13 & 14 Juin 2017 à Ramillies Met ondersteuning van de Vlaamse en Waalse regio en ontvangst

Nadere informatie

Graanvergadering Wintergerst Rassenproef Algemeenheden van de rassen wintergerst Opbrengstresultaten vzw

Graanvergadering Wintergerst Rassenproef Algemeenheden van de rassen wintergerst Opbrengstresultaten vzw Graanvergadering 2016-2017 1 Wintergerst 2 1.1 Rassenproef 2 1.1.1 Algemeenheden van de rassen wintergerst 2 1.1.2 Opbrengstresultaten vzw PIBO-Campus 2017 4 1.1.3 Opbrengstresultaten LCG 2017 5 1.1.4

Nadere informatie

Studieavond GRAANTEELT 19 september 2018 VTI Poperinge

Studieavond GRAANTEELT 19 september 2018 VTI Poperinge Studieavond GRAANTEELT 19 september 2018 VTI Poperinge Programma : Resultaten LCG-praktijkproeven wintertarwe 2018. Patrick Vermeulen, VTI Poperinge Resultaten LCG-rassenproeven wintergerst, triticale

Nadere informatie

Bestrijding van slakken in graszaad, 2004

Bestrijding van slakken in graszaad, 2004 Bestrijding van slakken in graszaad, 2004 Zaadbehandeling van Engels raaigraszaad met pesticiden ter bescherming tegen slakken Albert Ester & Hilfred Huiting Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector

Nadere informatie

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2004

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2004 Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2004 Zaadbehandeling van wintertarwezaad met pesticiden ter bescherming tegen slakken Albert Ester & Hilfred Huiting Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector

Nadere informatie

Rassenproef wintergerst Nico Luyx Technisch onderzoeksmedewerker vzw-pibo Campus

Rassenproef wintergerst Nico Luyx Technisch onderzoeksmedewerker vzw-pibo Campus Rassenproef wintergerst 2017-2018 Nico Luyx Technisch onderzoeksmedewerker vzw-pibo Campus Overzicht teeltseizoen Wintergerst was heel de winter geel van kleur. Bevroren ondergrond niet bemesten gevaar

Nadere informatie

Inhoud. Algemeen Aardappelen Bieten Tarwe Uien

Inhoud. Algemeen Aardappelen Bieten Tarwe Uien Actualiteiten 2017 Inhoud Algemeen Aardappelen Bieten Tarwe Uien Highlights 2016 Waddentarwe Waddenbrood Proeven & onderzoek Pilot Bodemplan Akkerbouw demo 2016 Emissie proef GB-Monitor seizoen 2016 GB-plannen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8587 18 februari 2019 Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 11 februari 2019, nr. 19041871,

Nadere informatie

Bruikbare herbiciden met grassenwerking in de teelt van knolbegonia

Bruikbare herbiciden met grassenwerking in de teelt van knolbegonia Bruikbare herbiciden met grassenwerking in de teelt van knolbegonia 1, Sierplanten 1,1, sierbomen en -heesters 1,1,1, coniferen (sierbomen) open lucht incl. boom- en struikenkwekerijen Kerstsparren onder

Nadere informatie

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Vervolgonderzoek in 2005 P.J. van Leeuwen, A.Th.J. Koster en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen maart 2006 PPO

Nadere informatie