Voorwoord. Medewerkers PIBO-Campus vzw. Voorjaarsvergadering 28 februari 2012, PIBO-Campus

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voorwoord. Medewerkers PIBO-Campus vzw. Voorjaarsvergadering 28 februari 2012, PIBO-Campus"

Transcriptie

1 Voorwoord Nu de resultatenvergaderingen van maïs, suikerbieten, cichorei, voedergewassen, granen en biologische teelten van het voorbije teeltjaar gepasseerd zijn en het einde van de winter nabij is, wordt het stilaan tijd het volgende groeiseizoen te gaan voorbereiden. In deze voorjaarsbrochure wordt daarom een woordje uitleg gegeven over herbiciden en fungiciden in granen. Daarnaast wordt kort iets verteld over bemesting in granen en wordt even stilgestaan bij het GLB na De olieprijzen flirten de voorbij weken alweer met recordhoogtes mede door de spanningen die er zijn met Iran. De nauwe band tussen olie en de graanprijzen blijkt ook nu weer, want de graanprijzen volgen de olieprijs op de voet. Naast de olieprijzen heeft de koudegolf ook gespeeld op de graanprijzen. De algemene opinie voor moment is dat de impact van de koudegolf relatief als beperkt kan beoordeeld worden. In Oekranië daarentegen verwacht men wel relatief lage opbrengsten door de combinatie van de droge herfst en koude winter. Tenslotte heeft de koers van de euro invloed gehad op de graanprijzen. Exporteurs maken volgens analisten gebruik van de lagere koers van de euro. De graanexport vanuit Europa naar landen zoals Japan (grootste graanimporteur ter wereld) is de voorbije maanden zelf verdubbeld. De graanprijzen zijn in tegenstelling tot vroeger momenteel niet langer stabiel en laag. De sterk wisselende prijzen die we vandaag de dag ervaren zijn als het ware een echte uitdaging voor de hele sector. Daarnaast speelt ook het feit dat markten mondialer worden, de kosten stijgen, schaalvergroting zich doorzet en het weer extremer aan het worden is. Riscomanagment is een mogelijkheid om in te spelen op de wereldwijde veranderingen en gebeurtenissen in de agrarische sector. Zich indekken via termijnmarkten is een mogelijkheid die vandaag door meer en meer landbouwers overwogen wordt. Echter voorzichtigheid bij het hanteren van dergelijke instrumenten is ten zeerste aangeraden. De individuele landbouwer heeft op de tarweprijs veelal geen invloed. Het is daarom van belang de overige factoren, die de landbouwer wel zelf kan sturen, optimaal in te zetten. Deze brochure kan hierbij een handleiding zijn om uw bedrijfsresultaten te optimaliseren. Medewerkers PIBO-Campus vzw

2 - 2 - Inhoud 1 Herbiciden in granen Voorjaarsbehandeling Grassenbestrijding Bestrijding van dicotyle onkruiden Bestrijding van sterk uitgestoelde grassen Distelbestrijding Bestrijding van aardappelopslag Bestrijding van cichoreiopslag Behandeling vóór de oogst Besluit Gevoeligheidstabel onkruiden Toepassingstijdstip Wintergerst Wintertarwe Spelt...21 Triticale 23 2 Fungiciden in granen Richtlijnen voor de ziektebestrijding in wintertarwe Fungiciden op basis van een strobilurine correct gebruiken Voetziektebestrijding Bladbehandeling Aarbehandeling Tijdstip aarbehandeling Fungicide aarbehandeling Bestrijding van aarfusarium LCG-waarschuwingsberichten ziekten en bladluizen in wintertarwe en Epipreadviessysteem ziekten en bladluizen in wintertarwe LCG-waarschuwingsberichten ziekten en bladluizen in wintertarwe Epipre-adviessysteem ziekten en bladluizen in wintertarwe (Bodemkundige Dienst van België) Mogelijke producten voor ziektebestrijding in granen Wintergerst Wintertarwe Fungicidenproef wintergerst PIBO-Campus Proefopzet Perceelsgegevens Proefobjecten Waarnemingen Proefresultaten Bespreking Fungicidenproef bladziekten wintertarwe PIBO-Campus oogst Proefopzet Perceelsgegevens Proefobjecten : Waarnemingen Proefresultaten Bespreking Fungicidenproef aarziekten wintertarwe LCG Proefopzet Perceelsgegevens...60

3 Proefobjecten Waarnemingen Proefresultaten Bespreking Zwavelbemesting in de graanteelt Situering Survey ter bepaling van de actuele zwavelsituatie op de Vlaamse tarwepercelen Zwavelbemestingsproefvelden Perceelsgegevens proefvelden Proefopzet Proefresultaten en bespreking Besluit Bemesting van wintertarwe Bekalking Basisbemesting Stikstofbemesting Graangewassen: hoge bemestingsadviezen volgens N-index Nieuwe, vervallen en ingetrokken erkenningen Vervallen/ingetrokken erkenningen Nieuwe erkenningen m.b.t. akkerbouw Hoe u informeren via het internet? Producten en actieve stoffen Herbiciden Fungiciden Insecticiden Varia... 95

4 Voorjaarsbehandeling 1 Herbiciden in granen Indien voorjaarstoepassingen onder schrale omstandigheden worden uitgevoerd, kan dit de werking vertragen en mogelijks wat gewasremming veroorzaken. Voorjaarsbehandelingen dienen daarom steeds te gebeuren op een gezond gewas en onder goede groeiomstandigheden; de weersomstandigheden tijdens de behandeling zijn immers belangrijker dan de behandelingsdatum op zich. In het voorjaar voert men de onkruidbestrijding overwegend uit met een combinatie van bladherbiciden en bodemherbiciden. Veel aangeboden commerciële middelen bevatten een combinatie van verschillende werkzame stoffen, zodat een brede werking tegen onkruiden wordt verkregen. De correctiebespuitingen gebeuren enkel met bladherbiciden en zijn gericht tegen een beperkt aantal onkruiden die ontsnapt zijn aan de vorige toepassingen. Samengevat kan gesteld worden dat voor de voorjaarsbespuitingen men beroep kan doen op herbiciden met 3 verschillende werkingswijzen: a. Bodemherbiciden worden via de (kiem)wortels opgenomen en kunnen al vroeg in het voorjaar bij lage temperaturen worden ingezet. Kiemende en jonge onkruiden worden bestreden. De bestrijding is vooral gericht op duist, windhalm en straatgras, maar neemt ook diverse dicotyle onkruiden mee. Sommige bodemherbiciden hebben ook een beperkte bladwerking. In combinatie met bladherbiciden verhinderen ze ook de kieming van nieuwe onkruiden. b. Bladherbiciden: - Herbiciden met contactwerking worden vooral ingezet tegen jonge dicotyle onkruiden tijdens de uitstoeling en het begin van de stengelstrekking. Er is nauwelijks nawerking, maar nieuwe kiemplanten krijgen in goed ontwikkelende gewasbestanden nauwelijks kans. Toch dient via bodemactiviteit nieuwe kieming tegengegaan te worden. Tot de groep van contactherbiciden behoren Bingo, Milan, en producten op basis van carfentrazone-ethyl (Aurora, Allié Express, Platform S, e.a.). Ze werken meestal de synthese van chlorofyl of caroteen tegen. Ze hebben gemiddeld genomen een zeer goede werking op kleefkruid, paarse dovenetel, ereprijs en akkerviooltje. - Herbiciden met systemische bladwerking worden door de bladeren opgenomen en doorheen de plant vervoerd zodat hun fytotoxische werking ook buiten de plaats van opname merkbaar is. Een groot aantal van deze herbiciden remmen de synthese van de aminozuren leucine, isoleucine en valine en aldus ook de eiwitsynthese, zelfs bij lage temperatuur. Dit zijn de ALS remmers. Tot deze groep behoren de sulfonylurea zoals Lexus Solo, Lexus XPE, Allié, Harmony M, Gratil, Biathlon, de sulfonamiden zoals Primus en MEXTRA., Deze herbiciden remmen het plantenenzym acetolactaat-synthase (ALS), wat de biosynthese van essentiële aminozuren in de planten verhindert. Het effect op de graangewassen wordt uitgeschakeld door een safener, cloquintocet-mexyl, aan de formulatie toe te voegen. De hierboven vermelde sulfonylurea en sulfonamiden hebben als nadeel de zeer zwakke werking op akkerviooltje, paarse dovenetel en ereprijs. Ook de groeistofherbiciden hebben een systemische bladwerking. Deze producten verstoren de hormoonhuishouding in de plant (o.a. Starane, Bofix, ) en stellen specifieke eisen voor een voldoende efficiëntie: groeizaam weer en voldoende bladoppervlakte voor penetratie. Voornamelijk dicotyle onkruiden zijn gevoelig. Het bestrijdende effect van grasachtigen is onbestaand, maar fors ontwikkelde dicotylen en wortelonkruiden kunnen goed worden bestreden. Om schade aan het tarwegewas te voorkomen moet de bespuiting met groeistoffen vóór het 2 de knoopstadium zijn uitgevoerd Grassenbestrijding ISOPROTURON (meerdere handelsbenamingen) was lange tijd wegens zijn gunstige prijs/kwaliteitsverhouding het enige basismiddel voor een goede grassenbestrijding. De laatste

5 - 5 - jaren komt dit middel echter in de verdrukking omdat het een werkzame stof is die niet gemakkelijk afbreekt en daardoor regelmatig teruggevonden wordt in het grond- en oppervlaktewater. Daarom wordt er naar gestreefd om het gebruik van isoproturon te beperken en te vervangen door alternatieven die de laatste jaren in een veelvoud op de markt zijn gekomen. Ook CHLOORTOLURON (meerdere handelsbenamingen) komt meer en meer onder druk te staan in de ons omringende landen omwille van de waterkwaliteit. Dit middel kan ook in na-opkomst van midden tot einde uitstoeling ingezet worden in laat gezaaide tarwe. In geval van chloortoluron moet men rekening houden met de gevoeligheid van wintertarwerassen voor chloortoluron (zie hiervoor verder in dit hoofdstuk: Gevoeligheid van wintertarwerassen aan chloortoluron ). AXIAL (cloquintocet-mexyl 12,5 g/l + pinoxaden 50 g/l) is zowel in najaarstoepassing (0,9 l/ha tegen duist, windhalm en wilde haver) als in voorjaarstoepassing (1,2 l/ha tegen duist en raaigras) inzetbaar in het stadium 3-blad tot eerste knoop. Wordt vooral gepositioneerd in wintergerst als grassenmiddel in voorjaarstoepassing. AZUR (isoproturon 400 g/l + diflufenican 20 g/l + ioxynil 100 g/l) aan 3 l/ha tot het stadium oprichten tegen grassen maar ook akkerviooltje, ereprijs, paarse dovenetel, kamille, vogelmuur, kleefkruid en veelknopigen zijn gevoelig. BACARA (diflufenican 100 g/l + flurtamone 250 g/l) in de lente van begin tot einde uitstoeling tegen windhalm, duist en éénjarige grasachtige onkruiden aan een dosering van 1 l/ha (in combinatie met isoproturon aan halve dosis geeft het een volledige bestrijding bij een klassieke flora) HERBAFLEX (beflubutamide 85 g/l + isoproturon 500 g/l) aan 2 l/ha zowel in najaars- als voorjaarstoepassing tot het stadium oprichten, tegen éénjarige grasachtigen en éénjarige dicotylen als kamille en vogelmuur. CAPRI (pyroxsulam 7,5% + (cloquintocet-mexyl 7,5%)) is een recenter herbicide voor de controle van een breed spectrum van grassen en éénjarige tweezaadlobbigen onkruiden in de teelt van graangewassen. Het behoort tot de sulfonamide herbiciden en wordt ingezet begin uitstoeling tot eerste knoop (BBCH 21-31) in de lente aan 0,25 kg/ha, en moet steeds toegepast worden in menging met een erkende geësterde koolzaadolie aan een dosis van 1 l/ha. CAPRI TWIN (pyroxsulam 6,8% + (cloquintocet-mexyl 6,8%) + florasulam 2,3%) is eveneens een recenter herbicide en bevat de werkzame stof pyroxsulam in combinatie met florasulam, de werkzame stof van Primus. Door de combinatie van beide werkzame stoffen bestrijdt Capri Twin de gangbare grassen en de breedbladige onkruidflora. Daarnaast worden ook moeilijke onkruiden als ereprijs, klein kruiskruid, akkerviooltje, ooievaarsbek en kleefkruid goed bestreden. Het toepassingstijdstip is vanaf begin uitstoeling tot eerste knoop (BBCH 21-31) in de lente aan de dosis van 220 g/ha, en moet eveneens toegepast worden in menging met een erkende geësterde koolzaadolie aan een dosis van 1 l/ha. Recent erkend is CAPRI DUO (pyroxsulam 7,1% + (cloquintocet-mexyl 7,1%) + florasulam 1,5%). Dit is een WG formulering gebruikt aan een dosis van 265 g/ha tegen grassen, en moet eveneens toegepast worden in menging met een erkende geësterde koolzaadolie aan een dosis van 1 l/ha. Op lichtere gronden, voornamelijk tegen windhalm, kan eventueel versterkt worden tegen dovenetel en duivekervel met vb. Allié, Biathlon,. Voor de zwaardere gronden met vooral duist en straatgras wordt er best versterkt met een grassenmiddel als Atlantis, Cossack,. Verder zijn er de gekende middelen als LEXUS SOLO. Dit bevat de werkzame stof flupyrsulfuronmethyl dat sterk werkzaam is op grassen als windhalm, duist (gevoelige) en iets minder op straatgras, maar heeft ook een aanvullende werking op enkele dicotylen als kamille en vogelmuur. De aanvulling met metsulfuron-methyl in LEXUS XPE verbreedt het werkingsspectrum op dicotylen naar akkerviooltje en dovenetel; de aanvulling met thifensulfuron-methyl in LEXUS MILLENIUM geeft extra mogelijkheden op ereprijs en akkerviooltje. Verder kan LEXUS SOLO ook zonder gevaar worden gemengd met verschillende dicotylenherbiciden.

6 - 6 - Daarnaast is er de sulfonylureumverbinding MONITOR (80% sulfosulfuron). MONITOR wordt gepositioneerd als windhalmmiddel aan 12,5 g/ha en tegen kweek aan 25 g/ha. Monitor is onvoldoende tegen duist, maar aan 15 tot 17 g in combinatie met een ander grassenmiddel kan het ook tegen duist een goede werking behalen. Het product geeft tevens een interessante nevenwerking op dicotylen. Het bestrijdt kamille, kleefkruid, vogelmuur, melkdistel, maar is onvoldoende op akkerviooltje, ereprijs en dovenetel. MONITOR kan eenmalig toegepast worden begin lente in combinatie met een uitvloeier bv. GAON (veresterde koolzaadolie) aan 1 liter per ha. De totale gebruiksdosis kan ook gefractioneerd worden in 2 halve dosissen met een interval van 3 tot 4 weken, telkens in combinatie met olie. De gefractioneerde toepassing is vooral interessant bij de kweekbestrijding waarbij de tweede toepassing de bladrijkere kweek vlot opruimt. ATTRIBUT kan ook ingezet worden in de grassenbestrijding. De actieve stof hierin is propoxycarbazon-natrium, met dezelfde werkingswijze (remming van ALS) als deze van de sulfonylureumverbindingen. Het middel is actief op niet-resistente duist (tegen ACCase remmers), windhalm en kweek, maar doet niets op straatgras. Ook op dravik is het uitstekend. Op dicotylen heeft het een beperkte werking, enkel kruisbloemigen worden deels bestreden. De aanvulling met een dicotylenmiddel is bijgevolg noodzakelijk. ATTRIBUT is erkend aan 60 g/ha in wintertarwe en triticale in het zeer vroege voorjaar op kleine onkruiden. CALIBAN DUO (propoxycarbazon-natrium 16,8% + iodosulfuron-methyl-na 1% + mefenpyr-diethyl 8%) is een nieuwe handelsformulering van de gekende middelen Attribut en Hussar aan een dosering van 60 g Attribut + 25 g Hussar. Het is een WG formulering met een erkenning in wintertarwe en triticale aan een dosis van 250 g/ha. Toe te passen in het voorjaar vanaf het stadium begin uitstoeling tot eerste knoop. CALIBAN TOP (propoxycarbazon-natrium 14% + iodosulfuron-methyl-na 0,83% + amidosulfuron 6% + mefenpyr-diethyl 6,67%) is een versterking van Caliban Duo met de actieve stof amidosulfuron uit het middel Gratil. Eveneens een WG formulering erkend in wintertarwe, winterrogge en triticale vanaf het stadium begin uitstoeling tot eerste knoop aan 300 g/ha. De toevoeging van amidosulfuron aan de formulering geeft een versterking op de bestrijding van kleefkruid. Om resistentie te voorkomen mag géén van beide middelen toegepast worden in combinatie met een FOP zoals Topik of Puma S. Verder is er de sulfonylureumverbinding HUSSAR (iodosulfuron-methyl-na + (mefenpyr-diethyl)) of HUSSAR ULTRA (zelfde werkzame stoffen als HUSSAR, maar OD formulering en dubbele concentratie), die geen zuivere grassenmiddelen zijn, maar aan een dosis van 200 g/ha (HUSSAR) of 100 ml/ha (HUSSAR ULTRA) windhalm en raaigras weet te bestrijden. Op straatgras werkt het onvoldoende, en duist laat het volkomen ongemoeid. Pluspunt van dit herbicide is zijn breed werkingsspectrum dat ook heel wat dicotylen (zie verder in deze tekst Bestrijding van dicotyle onkruiden ), ondermeer kleefkruid en kamille omvat; ereprijs is echter ongevoelig. Aan een lage dosis (50 g/ha voor HUSSAR; 25 ml/ha voor HUSSAR ULTRA) heeft het enkel een dicotylenwerking tegen kamille en herderstasje. Het kan flexibel gemengd worden. Het herbicide ATLANTIS is een combinatie van de sulfonylureum herbiciden mesosulfuron-methyl, iodosulfuron-methyl-natrium en de safener mefenpyr-diethyl. ATLANTIS werkt uitstekend tegen de meeste grassen (duist, windhalm, ) en beperkt tegen dicotylen (vogelmuur, herik, ). Een aanvulling tegen dicotylen is bijgevolg een noodzaak. Dit kan gebeuren met bv. HUSSAR (Ultra of Tandem), PRIMUS of Primstar, ALLIE (Express of Star), Accurate, (te kiezen in functie van onkruidflora). Als bladherbicide wordt ATLANTIS in het voorjaar gespoten. De normale dosis is 300 g/ha, doch bij voorkomen van resistente duist (tegen ACCase remmers) en raaigras moet de dosis opgetrokken worden tot 500 g/ha. ATLANTIS moet steeds in combinatie met een veresterde koolzaadolie 1 l/ha (ACTIROB B) gespoten worden. Afgeraden wordt de menging met o.a. contactgraminiciden, herbicidengroeistoffen, de halmverstevigers Moddus, Scitec of Medax Top, en vloeibare stikstof bij of kort vóór de toepassing; raadpleeg in elk geval het etiket op de verpakking (zie ook de toepassingsvoorwaarden vermeld bij 6.5 Bestrijding van resistente duist in de polders verder in dit hoofdstuk). ATLANTIS is erkend in wintertarwe, zomertarwe, rogge, triticale en spelt. Een nog breder werkend middel dan ATLANTIS is ALISTER, dat een combinatie is van verschillende werkzame stoffen:, iodosulfuron-methyl-natrium 3 g/l + mesosulfuron-methyl 9 g/l en

7 - 7 - diflufenican 150 g/l + mefenpyr-diethyl 27 g/l. Dit product wordt toegepast in de lente in het stadium begin uitstoeling tot eerste knoop aan maximum 1 l/ha tegen eenjarige grassen en eenjarige dicotylen. Ook OTHELLO (iodosulfuron-methyl-natrium 2,5 g/l + mesosulfuron-methyl 7,5 g/l + diflufenican 50 g/l + mefenpyr-diethyl 22,5 g/l), is een breedwerkend herbicide tegen gras- en dicotyle onkruiden. De dosering bij een normale flora is 1,2 l/ha en bij moeilijke duist of zwaardere gronden dient de dosis verhoogd te worden tot 2 l/ha. Othello kan best in het vroege segment, kort na de winter, ingezet worden om de dosis diflufenican optimaal te benutten, later dient mogelijk versterkt te worden tegen kleefkruid. Othello mag niet gemengd worden met graminiciden zoals Puma S, Topik, Axial of Traxos. Afgeraden wordt de menging met o.a. herbicidengroeistoffen, de halmverstevigers Moddus, Scitec of Medax Top, en vloeibare stikstof bij of kort vóór de toepassing. Raadpleeg in elk geval het etiket op de verpakking (zie ook de toepassingsvoorwaarden vermeld bij 6.5 Bestrijding van resistente duist in de polders verder in dit hoofdstuk). Verder nog de handelsproducten op basis van iodosulfuron zijnde PACIFICA en COSSACK, wel is waar onder verschillende formuleringen. PACIFICA is iodosulfuron-methyl 1% met mesosulfuronmethyl 3% inzetbaar van begin uitstoeling tot eerste knoop aan 0.5 kg/ha; COSSACK: iodosulfuron-methyl 1.25% met amidosulfuron-methyl 12.5% gebruikt aan 0.2kg/ha Bestrijding van dicotyle onkruiden Tegen dicotyle onkruiden kunnen verschillende middelen worden ingezet: STARANE, STARANE COMBI, VERIGAL D, ALLIE, ALLIE EXPRESS, HARMONY M, CAMEO, PLATFORM S, GRATIL, PRIMUS, PRIMSTAR, MILAN, BINGO, AURORA, CELTIC e.a.. Ze hebben elk hun specifiek werkingsspectrum en -snelheid. Breder spectrum geniet de combinatie clopyralid + florasulam + fluroxypyr (TREVISTAR) met een uitbreiding op schermbloemigen, korenbloem, melkdistel en kruiskruid. Mogelijkheden in dosering van 1l/ha tegen eenjarige onkruiden tot 1.5l/ha op meerjarige onkruiden. De eerder vermelde middelen Hussar en Hussar Ultra, met een sterke nevenwerking op windhalm, hebben in hoofdzaak een zeer goede werking op éénjarige tweezaadlobbige onkruiden. Deze sulfonylureumcombinaties hebben er een nieuwe combinatie bij gekregen namelijk HUSSAR TANDEM (iodosulfuron-methyl-na 10 g/l + diflufenican 150 g/l + safener (mefenpyr-diethyl); dit is een OD formulering aan 1 l/ha in de lente vanaf begin uitstoeling bij actieve groei te gebruiken vooral als versterking op ereprijs, akkerviooltje en paarse dovenetel. Diflufenican wordt zowel door kiemend als door bovenstaand jong onkruid opgenomen en laat deze door remming verbleken. Naast de ALLIE en de CAMEO is er nu de combinatie van beide onder de naam ALLIE STAR (metsulfuron-methyl 11,1% + tribenuron-methyl 22,2%). Allié Star is inzetbaar in het vroege voorjaar vanaf 2-3 blad aan 45 g/ha. Deze SX formulering geeft een betere opname van het product en heeft een veel eenvoudiger tankreiniging die nu met water alleen kan worden schoongemaakt. Het vroegere risico (Allië SG) op tankresidu s wordt hier voorkomen. BIATHLON (tritosulfuron) is een herbicide behorend tot de groep van sulfonylureum-herbiciden. Is inzetbaar in alle granen, met breed werkingsspectrum tegen breedbladige onkruiden (o.a. paarse dovenetel, kamille, kleefkruid, muur en ereprijs) en mengbaar met alle mogelijke combinaties in het voorjaar. De positionering is begin uitstoeling tot vlaggebladtongetje zichtbaar (BBCH 21-39), in de lente aan een dosis van 70 g/ha tegen éénjarige tweezaadlobbige onkruiden. Algemeen werken de sulfonylureumverbindingen traag, waarbij de zichtbare afsterving pas na 3 tot 4 weken op gang komt; andere herbiciden zoals de chlorofyl- of carotheen-remmers (bv. BINGO) werken zeer snel. De beste resultaten worden steeds bereikt op actief groeiende onkruiden, dit is bij gunstige weersomstandigheden (o.a. voldoende hoge temperaturen). Een dosisverlaging kan dan mogelijk zijn, aangepast aan de aanwezige onkruidflora en de grootte van de onkruiden. Mextra op basis van ioxynil en mecoprop-p verstoort de stofwisseling, werkt systemisch en zorgt voor een uitgesproken cel strekking en een ongecontroleerde groei. Reeds bij lage temperatuur, vanaf 5 C, wordt het snel opgenomen, blijft het weinig vluchtig en is het werkzaam tegen bijna alle éénjarige breedbladigen. Inzetbaar vanaf begin tot einde uitstoeling aan een dosis van 2 l/ha zowel in wintergerst als wintertarwe, te mengen met een grassenmiddel of inzetbaar als correctiebehandeling.

8 - 8 - Deze middelen kunnen worden aangewend al dan niet in combinatie met één van bovenstaande grassenmiddelen of met andere dicotyle middelen. Raadpleeg in elk geval het etiket of uw fytohandelaar. Bestrijding van specifieke dicotyle onkruiden - Kamille en vogelmuur worden perfect bestreden met herbiciden behorende tot de groep van de sulfonylurea (ALLIE, BIATHLON, HARMONY M, CAMEO, HUSSAR, PRIMUS, e.a.). Voor de groep van de hydroxybenzonitrillen (ioxynil) zijn de weersomstandigheden belangrijk: warm en groeizaam. - Kleefkruid is gevoelig aan HEROLD (najaarstoepassing), STARANE, MCPP, GRATIL, BIATHLON, PRIMUS en PRIMSTAR (florasulam 2,5 g/l + fluroxypyr 100 g/l). Primstar is erkend in gerst en tarwe tijdens de uitstoeling aan een dosis van 1 l/ha en heeft een extra werking op veelknopigen, paarse dovenetel, naast een goede werking op veenwortel bij toepassing in aprilmei. Er is geen werking op ereprijs, akkerviooltje, melde en duivenkervel. KART (florasulam 1 g/l + fluroxypyr 100 g/l) is het broertje van Primstar met een aangepaste formulering. CHEKKER is een combinatie van de werkzame stoffen van Gratil (amidosulfuron) en Hussar (iodosulfuron) dat inzetbaar is tegen de meeste dicotyle onkruiden (kleefkruid, kamille, ); amidosulfuron maakt dat het middel een goede kleefkruidbestrijding bezit. CHEKKER is erkend in tarwe, gerst (niet in brouwgerst), triticale, rogge en spelt. Middelen die ingezet worden ter bestrijding van ereprijs en dovenetel hebben algemeen een goede nevenwerking tegen kleefkruid. - Ereprijs spp., dovenetel en akkerviooltje Deze onkruiden behoren tot de groep van de ureumherbicide ongevoelige onkruiden. De werkzame bestanddelen bifenox (o.a. VERIGAL D), carfentrazone (AURORA, ALLIE EXPRESS, PLATFORM S), diflufenican (o.a. DIFLANIL 500 SC, LAGACY 500, TOUCAN, CAPTURE, JAVELIN, HEROLD), ioxynil en mecoprop-p (MEXTRA) en cinidon-ethyl (BINGO) zijn noodzakelijk voor de bestrijding van deze onkruiden. BIATHLON (tritosulfuron 71,4%) heeft een goede werking tegen ereprijs en paarse dovenetel aan een dosis van 70 g/ha. Verder kan ook CAPRI (pyroxsulam 7,5% + cloquintocet-mexyl 7,5%) of CAPRI TWIN (pyroxsulam 6,8% + cloquintocet-mexyl 6,8% + florasulam 2,3%) of CAPRI DUO (pyroxsulam 7,1% + cloquintocet-mexyl 7,1% + florasulam 1,5%), gebruikt worden maar steeds in combinatie met een veresterde koolzaadolie; het is ook niet toe te passen samen met vloeibare stikstof. Een interval van minstens 7 dagen moet in dit geval gerespecteerd worden tussen beide toepassingen. - Overige onkruiden Andere onkruiden zoals herik, wikke en klaproos komen heel regelmatig voor in wintergranen. Door het gebruik van middelen behorende tot de groep van de sulfonylurea, worden deze onkruiden bestreden. Akkerleeuweklauw dient op bepaalde percelen nauwlettend te worden opgevolgd. In laat gezaaide tarwe en zomergraan wordt de onkruidflora nog eens uitgebreid met voorjaarskiemers als zwaluwtong, perzikkruid, varkensgras en melganzenvoet Bestrijding van sterk uitgestoelde grassen Bij sterk uitgestoelde grassen en onder aanhoudend droge omstandigheden kan de aanvankelijke grassenbestrijding tegenvallen. In dergelijke gevallen kan men terugvallen op de systemische bladgraminiciden: - PUMA S voor de bestrijding van niet-resistente duist en windhalm: - alléén: 0,8-1,2 l/ha volgens de grootte van de onkruiden;

9 in menging met 1-3 l minerale olie/ha: 0,6-0,8 l/ha; - in menging met een product op basis van fluroxypyr of van een sulfonylureumverbinding (metsulfuron-methyl) aan hun gewone erkende dosis: 0,8-1,2 l/ha - FOXTROT (fenoxaprop-p-ethyl 69 g/l + safener cloquintocet-mexyl 34,5 g/l) heeft dezelfde actieve stof als Puma S, maar heeft een andere safener. Is erkend voor wintertarwe, rogge en triticale aan 1 l/ha met toevoeging van een erkende olie, ter bestrijding van éénjarige grassen vanaf het 3-blad tot het eerste knoop stadium in de lente. - TOPIK (clodinafop-propargyl 100 g/l + safener cloquintocet-mexyl 25 g/l) tegen niet-resistente duist, windhalm en wilde haver: - indien niet in menging met een ander herbicide: ml/ha of ml/ha in combinatie met 1-3 l minerale olie/ha. - indien in menging met andere herbiciden (geen olie toevoegen in dit geval): met isoproturon, amidosulfuron, metsulfuron-methyl, tribenuron-methyl, of met een menging isoproturon/diflufenican: ml/ha, met een menging van ioxynil en mecoprop-p: 420 ml/ha. De geviseerde onkruiden dienen in actieve groei te zijn Distelbestrijding Distels kunnen bestreden worden met de klassieke herbicide groeistoffen zoals clopyralid (MATRIGON, ) tot het 1 ste knoopstadium. De handelsformulering clopyralid + florasulam + fluroxypyr (TREVISTAR) aan een dosering van 1.5l/ha (= Matrigon 1.2l + Primstar 1.5l) heeft een zeer goede bestrijding van distels en opslag van cichorei. Tevens zijn de sulfonylurea metsulfuron-methyl (ACCURATE, ALLIE, DEFT, FINY of ISOMEXX aan 30 g/ha) en tribenuron-methyl (CAMEO aan 45 g/ha) efficiënte middelen om distels te bestrijden. Ze zijn inzetbaar van het 2-3 bladstadium tot het laatste bladstadium, doch ideaal worden ze rondom het 2 e knoopstadium gespoten. Op probleempercelen kan één van vorige toepassingen gevolgd worden door een vóóroogst- of stoppelbespuiting met glyfosaat (Roundup, ) Bestrijding van aardappelopslag Bij het mechanisch rooien van aardappelen blijven vaak een groot aantal knollen op het veld achter. Wanneer deze knollen niet bevriezen kunnen ze na de winter in het volggewas heel wat opslagplanten opleveren. De keuze van een goed sluitend volggewas is van groot belang om de opkomst van de achtergebleven aardappelen zo sterk mogelijk te onderdrukken. Men heeft vastgesteld dat in een wintergewas, zoals wintergraan, minder opslagaardappelen voorkomen dan bij in het voorjaar gezaaide gewassen, dankzij de grondverdichting en de geringe zuurstofvoorziening. In een droog voorjaar kan eveneens een vroeg gezaaid zomergraan de aardappelopslag afremmen dankzij de vochtconcurrentie. Aardappelopslag wordt best bestreden via minimale grondbewerking (inzaaien zonder ploegen). Bedoeling is om de oppervlakkig liggende knollen te laten bevriezen bij vorst, en de concurrentiekracht van de overlevende knollen te minimaliseren door voldoende dichte inzaai van het wintergraan. Vaak komt de aardappelopslag in graangewassen zo laat boven dat het normale stadium voor het spuiten met herbicidengroeistoffen reeds voorbij is. Mogelijkheden met herbicidengroeistoffen (tot 2 de knoop stadium) zijn: - 2,4-D, - en vooral fluroxypyr (Starane, ) en de mengsels ervan. Vanaf half uitstoeling tot het laatste bladstadium zullen ook enkele sulfonylurea een sterke remming van het aardappelloof veroorzaken: - metsulfuron-methyl (ALLIE, ) - tribenuron-methyl (CAMEO) - het mengsel met metsulfuron-methyl + tribenuron-methyl (ALLIE STAR)

10 of het mengsel met metsulfuron-methyl + thifensulfuron-methyl (HARMONY M) behoren tot de mogelijke middelen. Een combinatie van beide herbicidegroepen kan voor een goede bestrijding zorgen zoals bv. 30 g ALLIE + 1 l STARANE (of STARANE KOMBI)/ha Bestrijding van cichoreiopslag Cichoreiopslag wordt een steeds groter probleem. Dit kan aangepakt worden met ALLIE in te zetten aan 30 g/ha; spuiten rond het 2 de knoopstadium geeft de beste resultaten. Ook HARMONY M (metsulfuron-methyl 4% + thifensulfuron-methyl 40%) aan 100 g/ha schenkt voldoening tegen cichoreiopslag. Ook CAMEO (tribenuron-methyl 50%) kan ingezet worden vanaf 2-3 bladeren tot het laatste blad aan 45 g/ha. De handelsformulering clopyralid + florasulam + fluroxypyr (TREVISTAR) aan een dosering van 1.5l/ha (= Matrigon 1.2l + Primstar 1.5l) heeft een zeer goede bestrijding van distels en opslag van cichorei. 1.2 Behandeling vóór de oogst Kort vóór de oogst kunnen met succes overblijvende onkruiden (kweekgras, distels, veenwortel,...) worden bestreden. Hiervoor kan glyfosaat (ROUNDUP, TOUCHDOWN QUATTRO, e.a.), toegepast worden wanneer de tarwekorrels minder dan 30% vocht bevatten (deegrijpstadium). Een bespuiting mag worden uitgevoerd tot 7 dagen vóór de oogst. Het behandelde stro kan voor alle doeleinden worden gebruikt. 1.3 Besluit Om een rendabele onkruidbestrijding mogelijk te maken is de kennis van de onkruidsoorten, van de herbiciden en hun werking en van de productprijzen onontbeerlijk. De beste resultaten bekomt men steeds op velden waar men tijdig kan behandelen. Een tijdige behandeling in het najaar maakt in de meeste gevallen een dure correctiebehandeling in het voorjaar overbodig. Bij de voorjaarsbehandeling biedt snel ingrijpen op kleine onkruiden, vroeg in het voorjaar en bij gunstige weersomstandigheden, het meest kans op succes en laat extra kostenbesparing toe. Bij aanwezigheid van resistente duist is een najaarsbehandeling gevolgd door een voorjaarsbehandeling noodzakelijk wilt men een goed resultaat bekomen.

11 1.4 Gevoeligheidstabel onkruiden Zie pagina

12 Aangewezen herbiciden handelsnaam / actieve stof per ha Wilde haver Windhalm Straatgras Duist Akkerleeuwe klauw Herderstasje Melganzevoet Klaproos Duivekervel Kleefkruid Dovenetel Kamille Muur Akkerviooltje Boterbloem Zwaluwtong Varkensgras Duizendknoop Herik Kruiskruid Grote ereprijs Klimop-ereprijs Akkerdistel Melkdistel 1 - jarige grasachtige onkruiden Avadex 480 Triallaat 3 3,5 l Puma S fenoxaprop-p ethyl + safener 0,4 1,2 l Topik clodinafop + safener 0,4-0,5 l Axial pinoxaden + safener 0,9-1,2 l jarige grasachtige en 1 - jarige dicotylen Alister mesosulfuron + iodosulfuron + dff + safener 1 l Arelon L isoproturon ,5 l Atlantis mesosulfuron-meth + iodosulfuron-meth 300 g Attribut propoxycarbazone-natrium 60 g Azur IP + diflufenican + ioxynil 3 l Bacara flurtamone + diflufenican 1 l Bifenix N IP + bifenox 3,5-3,75 l Caliban Duo propoxycarb + iodosulf.+ saf 250 g Caliban Top propoycarb + iodosulf + amidosulf. + saf 300 g Capri pyroxsulam + safener 250 g Capri Duo pyroxsulam + florasulam + safener 265 g Capri Twin pyroxsulam + florasulam + safener 220 g Chloortoluron (500) 3,2 l Cossack mesosulfuron-meth + iodosulfuron-meth 300 g Defi prosulfocarb 4-5 l Herbaflex IP + beflubutamide 2l Herold flufenacet + diflufenican 600 g Hussar Ultra iodosulfuron + safener 100ml Hussar tandem diflufenican + iodosulfuron+ mefenpyr 1 l Isoproturon (500) 2-2,5 l Javelin IP + diflufenican 2,5-3 l Lentipur Chloortoluron 3-5 l Lexus solo flupyrsulfuron-me 20 g Lexus XPE flupyrsulfuron-me + metsulfuron-me 30 g Lexus Mill. flupyrsulfuron-me + thifensulfuron-me g Liberator flufenacet + diflufenican 0,6 l Malibu flufenacet + pendimethalin 3 l Monitor sulfosulfuron + uitvloeier 25 g Stomp aqua pendimethalin + bodemherbicide 1,5-2,5 l Othello Iodosulfuron + mefenpyr+ mesosulfuron+ dff 1,2 2 l Pacifica Iodosulfuron + mefenpyr+ mesosulfuron 500 g : goed 2: minder goed 3: minder resistent 4: resistent -: onbekend of geen werking

13 -13- Aangewezen herbiciden handelsnaam / actieve stof per ha Wilde haver Windhalm Straatgras Duist Akkerleeuweklauw Herderstasje Melganzevoet Klaproos Duivekervel Kleefkruid Dovenetel Kamille Muur Akkerviooltje Boterbloem Zwaluwtong Varkensgras Duizendknoop Herik Kruiskruid Grote ereprijs Klimop-ereprijs Akkerdistel Melkdistel 1 - jarige dicotylen Allié metsulfuron-methyl 30 g Allié Express metsulfuron-me + carfentrazone-et 50 g Aurora 40 WG carfentrazone-ethyl 50 g AZ 500 isoxaben 0,150 l Bingo cinidon-ethyl 0,25 l Biathlon tritosulfuron 70 gr Cameo tribenuron-methyl 45 gr Capture diflufenican + bromoxynil+ioxynil 1 l Celtic picolinafen + pendimethalin 2-2,5 l Chekker amidosulfuron + iodosulfuron + safener 0,2 kg Duplosan DP-P dichloorprop-p 2-2,4 l Duplosan KV-P mecoprop-p 2-2,4 l Duplosan Super dichloorprop+mcpa+mecoprop-p 2-2,5 l Foxpro D bifenox + mcpp-p + ioxynil 2,5 l Gratil amidosulfuron 40 g Harmony M metsulfuron-me + thifensulfuron 60 g Isomexx metsulfuron-methyl 0,03 kg Kart fluroxypyr + Florasulam 1,2 l Matrigon clopyralid 0,7/0,9 l MCPP-P 600g/l 2-2,4 l Mextra mecoprop-p + ioxynil 2 l Milan / Toucan pyraflufen-ethyl + bifenox 1 l Diflanil diflufenican 0,375 l Platform S carfentrazone-ethyl + MCPP-P 1 l Primstar fluroxypyr + Florasulam 0,5-1 l Primus Florasulam cc Starane/Tomahawk/Fluxyr200 ec fluroxypyr 1 l Trevistar fluroxypyr+ Florasulam +clopyralid 0,5 1 l U46 Combi MCPA+2,4-D 1,2-1,5 l U46 D500 2,4-D 1,2-1,6 l U46 M750 MCPA 1,3-2 l Verigal D bifenox + mcpp-p 2,2 2,5 l DP-P 2-2,4 l

14 1: goed 2: minder goed 3: minder resistent 4: resistent -: onbekend of geen werking jarige dicotylen en meerjarige onkruiden Bofix fluroxypyr + clopyralid + mcpa 4 l Glyfosaat (Round-up) 3-4 l

15 Toepassingstijdstip Toepassingstijdstip van verschillende producten in de teelt van granen Wintergerst Tabel 3: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip. Handelsnaam Actieve stof Voor de winter Na de winter DIVERSE ALLIE EXPRESS ALLIE STAR AURORA AVADEX 480 AXIAL/ AXEO AZ 500 metsulfuronmethyl metsulfuronmethyl + carfentrazoneethyl Metsulfuron-me +tribenuron-me carfentrazoneethyl tri-allaat pinoxaden + cloquintocetmexyl isoxaben Voorzaai Voorop- komst 1-2 blad Uitstoeling Begin Volle Einde Oprichten 1 e knoop AZUR IP+ Dff + Ioxynil BACARA BARCLAY HURLER BIATHLON BIFENIX N BINGO BOFIX BUTTRESS flurtamone + dff fluroxypyr tritosulfuron bifenox + isoproturon cinidon-ethyl fluroxypyr + clopyralid + MCPA 2,4 - DB CAMEO CAPTURE CELTIC CHEKKER DIVERSE tribenuron-methyl ioxinyl + bromoxinyl + Dff picolinafen + pendimethalin amidosulfuron + iodosulfuron + safener prosulfocarb DIVERSE MCPA DIVERSE chloortoluron DIVERSE isoproturon DIVERSE diflufenican DIVERSE MCPP-P Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

16 -16- Handelsnaam Actieve stof Voor de winter Na de winter DJINN isoproturon + fenoxaprop-ethyl + safener DUPLOSAN DP P dichloorprop-p 600 g/l Fluxyr 200 EC fluroxypyr FLUROX 180 EC FOXPRO D GRATIL HARMONY M/ CONNEX HERBAFLEX HEROLD INCENDIO Fluroxypyr bifenox + MCPP + ioxynil amidosulfuron Metsulfuron-me + thifensulfuron-me beflubutamide + isoproturon flufenacet + diflufenican Tritosulfuron Voorzaai Voorop- komst 1-2 blad Uitstoeling Begin Volle Einde Oprichten 1 e knoop JAVELIN KART/ ATACO LIBERATOR MALIBU MATRIGON MEXTRA MILAN DIVERSE PLATFORM S PRIMSTAR PRIMUS IP + diflufenican florasulam + fluroxypyr flufenacet + diflufenican flufenacet + pendimethalin clopyralid Ioxynil + mecoprop-p pyraflufen-ethyl + bifenox dichloor-p + MCPA + MCPP carfentrazoneethyl + MCPP-P fluroxypyr + florasulam florasulame SALVO 2,4 D DIVERSE STARANE COMBI fluroxypyr fluroxypyr + clopyralid + ioxynil STOMP AQUA pendimethalin STOMP TREVISTAR VERIGAL D pendimethalin Florasulam + fluroxypyr + Clopyralid bifenox + MCPP Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

17 Wintertarwe Tabel 4: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip. Voor de winter Na de winter Handelsnaam Actieve stof Vooropkomst 1-2 blad Uitstoeling Begin Volle Einde Uitstoeling 1 e knoop ALISTER diflufenican + iodosulfuron + meosulfuron + mefenpyr-diethyl ALLIE metsulfuron-methyl ALLIE EXPRESS ALLIE STAR ATLANTIS WG metsulfuron-methyl + carfentrazone-ethyl Metsulfuron-methyl +tribenuron-methyl mesosulfuron-methyl+ iodosulfuron-methyl + safener ATTRIBUT propoxycarbazone-na AURORA carfentrazone-ethyl AXIAL / AXEO pinoxaden + cloquintocet-mexyl AZ 500 isoxaben AZUR IP + diflufenican + ioxynil BACARA flurtamone + dff BIATHLON tritosulfuron BIFENIX N bifenox + isoproturon BINGO cinidon-ethyl BOFIX INTERFIX DIVERSE DUPLOSAN DP-P CALIBAN DUO CALIBAN TOP fluroxypyr + clopyralid + MCPA 2,4-D 275 g/l + MCPA 275 g/l dichloorprop-p 600 g/l Iodosulfuron-methylna + mefenpyr-diethyl + propoxycarbazonena Iodosulfuron-methylna + mefenpyr-diethyl + propoxycarbazonena + amidosulfuron CAMEO tribenuron-methyl Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

18 -18- Vervolg Tabel 4: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip. Voor de winter Na de winter Handelsnaam Actieve stof Vooropkomst 1-2 blad Uitstoeling Begin Volle Einde Uitstoeling 1 e knoop CAPRI CAPRI DUO CAPRI TWIN CAPTURE CELTIC CHEKKER CONNEX COSSACK cloquintacet-mexyl + pyroxsulam cloquintacet-mexyl + pyroxsulam + florasulfam cloquintacet-mexyl + florasulam + pyroxsulam ioxinyl + bromoxinyl + dff picolinafen + pendimethalin amidosulfuron + iodosulfuron + safener Metsulfuron-me + thifensulfuron-me mesosulfuron-methyl+ iodosulfuron-methyl + safener DEFI prosulfocarb DIFLANIL/TOU CAN diflufenican DIVERSE Isoproturon DIVERSE chloortoluron DIVERSE MCPA Fluxyr 200 E Fluroxypyr FLUROX 180 EC FOXPRO D Fluroxypyr bifenox + MCPP + ioxynil GRATIL amidosulfuron HARMONY M/ CONNEX HERBAFLEX HEROLD HUSSAR HUSSAR TANDEM HUSSAR ULTRA metsulfuron-ethyl + thifensulfuron-ethyl beflubutamide + isoproturon flufenacet + diflufenican iodosulfuron-me + mefenpyr-diethyl Diflufenican + iodosulfuron-me + mefenpyr-diethyl iodosulfuron-me + mefenpyr-diethyl Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

19 -19- Vervolg Tabel 4: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip. Voor de winter Na de winter Handelsnaam Actieve stof Vooropkomst 1-2 blad Uitstoeling Begin Volle Einde Uitstoeling 1 e knoop JAVELIN IP + dff KART LIBERATOR LEXUS Millenium florasulam + fluroxypyr flufenacet + diflufenican flupyrsulfuron-methyl + thifensulfuronmethyl LEXUS Solo flupyrsulfuron-methyl LEXUS XPE MALIBU flupyrsulfuron-ethyl + metsulfuron-methyl flufenacet + pendimethalin DIVERSE clopyralid MEXTRA MILAN MONITOR DIVERSE OTHELLO PACIFICA PLATFORM S PRIMSTAR PRIMUS PUMA S DIVERSE STARANE / TOMAHAWK STARANE COMBI Ionynil + mecoprop-p pyraflufen-ethyl + bifenox sulfosulfuron dichloor-p + MCPA + MCPP siflufenican + iodosulfuron-me-na + mefenpyr-diethyl + mesosulfuron-me iodosulfuron-me + mefenpyr-di + mesosulfuron-me carfentrazone-ethyl + MCPP-P fluroxypyr + florasulam florasulam fenoxaprop-ethyl + mefenpyr-diethyll 2,4 - D fluroxypyr fluroxypyr + clopyralid + ioxynil STOMP AQUA pendimethalin Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

20 -20- Vervolg Tabel 4: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip. Voor de winter Na de winter Handelsnaam Actieve stof Vooropkomst 1-2 blad Uitstoeling Begin Volle Einde Uitstoeling 1 e knoop TOPIK clodinafop TIMOK TREVISTAR clodinafop-propargyl 25 g/l + cloquintocet-mexyl 6,25 g/l +pinoxaden 25 g/l Clopyralid + florasulam + fluroxypyr VERIGAL D bifenox + MCPP Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

21 Spelt Tabel 5: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip. Voor de winter Na de winter Handelsnaam Actieve stof Vooropkomst 1-2 blad Begin Uitstoeling Volle Einde Oprichten 1 e knoop ALISTER ALLIE ALLIE EXPRESS ALLIE STAR ATLANTIS AURORA AXIAL / AXEO AZ 500 AZUR BACARA BIATHLON BOFIX CAMEO CAPRI CAPRI DUO CAPRI TWIN CAPTURE CELTIC CHEKKER CONNEX COSSACK diflufenican + iodosulfuron + meosulfuron + mefenpyr-diethyl metsulfuron-methyl metsulfuron-methyl + carfentrazone-ethyl Metsulfuron-me + tribenuron-me mesosulfuronmethyl+iodosulfuron -methyl + safener carfentrazone-ethyl pinoxaden + cloquintocet- mexyl isoxaben IP + diflufenican + ioxynil flurtamone + dff tritosulfuron fluroxypyr + clopyralid + MCPA tribenuron-methyl cloquintacet-mexyl + pyroxsulam cloquintacet-mexyl + pyroxsulam + florasulfam cloquintacet-mexyl + florasulam + pyroxsulam ioxinyl + bromoxynil + dff picolinafen + pendimethalin amidosulfuron + iodosulfuron + safener Metsulfuron-me + thifensulfuron-me mesosulfuronmethyl+ iodosulfuron-methyl + safener Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

22 -22- Vervolg Tabel 5: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip in spelt. Voor de winter Na de winter Handelsnaam Actieve stof Vooropkomst 1-2 blad Uitstoeling Begin Volle Einde Oprichten 1 e knoop FLUXYR 200 fluroxypyr DEFI DIFLANIL 500 SC/Toucan DIVERSE DIVERSE DIVERSE FOXPRO D GRATIL HARMONY M/ CONNEX prosulfocarb diflufenican chloortoluron isoproturon MCPA bifenox + MCPP + ioxynil amidosulfuron metsulfuron-methyl + thifensulfuron met HERBAFLEX IP + Beflubutamid HUSSAR TANDEM MATRIGON MONITOR OPTICA TRIO OTHELLO PACIFICA PLATFORM S PRIMSTAR PRIMUS SALVO Diflufenican + iodosulfuron-me + mefenpyr-diethyl clopyralid Sulfosulfuron dichloor-p + MCPA + MCPP siflufenican + iodosulfuron-me-na + mefenpyr-diethyl + mesosulfuron-me iodosulfuron-me + mefenpyr-di + mesosulfuron-me Carfentrazone-ethyl + MCPP -P Florasulam + fluroxypyr florasulame 2,4 - D STARANE / TOMAHAWK fluroxypyr STARANE COMBI fluroxypyr + clopyralid + ioxynil STOMP Aqua pendimethalin VERIGAL D TREVISTAR bifenox + MCPP Florasulam + fluroxypyr + clopyralid Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

23 -23- Triticale Tabel 6: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip. Voor de winter Na de winter Handelsnaam Actieve stof Vooropkomst 1-2 blad Uitstoeling Begin Volle Einde Uitstoeling 1 e knoop ALISTER diflufenican + iodosulfuron + meosulfuron + mefenpyr-diethyl ALLIE metsulfuron-methyl ALLIE EXPRESS ALLIE STAR ATLANTIS ATTRIBUT metsulfuron-methyl + carfentrazone-ethyl Metsulfuron-methyl +tribenuron-methyl mesosulfuronmethyl+ modosulfuron-methyl + safener propoxycarbazone- Na AURORA carfentrazone-ethyl AXIAL / AXEO pinoxaden + cloquintocet-mexyl AZ 500 isoxaben AZUR IP + diflufenican + ioxynil BACARA flurtamone + dff BIATHLON tritosulfuron BIFENIX N bifenox + isoproturon BOFIX CALIBAN DUO CALIBAN TOP fluroxypyr + clopyralid + MCPA Iodosulfuron-methylna + mefenpyr-diethyl + propoxycarbazonena Iodosulfuron-methylna + mefenpyr-diethyl + propoxycarbazonena + amidosulfuron CAMEO tribenuron-methyl CAPRI cloquintacet-mexyl + pyroxsulam Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

24 -24- Vervolg Tabel 6: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip in triticale. Voor de winter Na de winter Handelsnaam Actieve stof Vooropkomst 1-2 blad Uitstoeling Begin Volle Einde Uitstoeling 1 e knoop CAPRI DUO CAPRI TWIN CAPTURE CELTIC CHEKKER CONNEX COSSACK cloquintacet-mexyl + pyroxsulam + florasulfam cloquintacet-mexyl + florasulam + pyroxsulam ioxinyl + bromoxinyl + dff picolinafen + pendimethalin amidosulfuron + iodosulfuron + safener Metsulfuron-me + thifensulfuron-me mesosulfuronmethyl+ iodosulfuron-methyl + safener DEFI prosulfocarb DIFLANIL/ TOUCAN diflufenican DIVERSE Isoproturon DIVERSE chloortoluron DIVERSE MCPA DIVERSE 2,4 D Fluxyr 200 E Fluroxypyr FLUROX 180 EC Fluroxypyr GRATIL amidosulfuron HARMONY M/ CONNEX HERBAFLEX HUSSAR TANDEM HUSSAR ULTRA metsulfuron-ethyl + thifensulfuron-ethyl beflubutamide + isoproturon Diflufenican + iodosulfuron-me + mefenpyr-diethyl iodosulfuron-me + mefenpyr-diethyl Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

25 -25- Vervolg Tabel 6: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip in triticale. Voor de winter Na de winter Handelsnaam Actieve stof Vooropkomst 1-2 blad Uitstoeling Begin Volle Einde Uitstoeling 1 e knoop LEXUS Millenium flupyrsulfuron-methyl + thifensulfuronmethyl LEXUS Solo flupyrsulfuron-methyl LEXUS XPE flupyrsulfuron-ethyl + metsulfuron-methyl MONITOR sulfosulfuron OTHELLO PACIFICA PRIMSTAR siflufenican + iodosulfuron-me-na + mefenpyr-diethyl + mesosulfuron-me iodosulfuron-me + mefenpyr-di + mesosulfuron-me fluroxypyr + florasulam PRIMUS florasulam PUMA S STARANE / TOMAHAWK STARANE COMBI fenoxaprop-ethyl + mefenpyr-diethyll fluroxypyr fluroxypyr + clopyralid + ioxynil STOMP AQUA pendimethalin TOPIK TREVISTAR clodinafop Clopyralid + florasulam + fluroxypyr Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

26 -26-2 Fungiciden in granen 2.1 Richtlijnen voor de ziektebestrijding in wintertarwe D. Wittouck 1, L. Willaert 1, W. Odeurs 2, V. Derycke 3, G. Haesaert 3, Y. Lambrechts 4, J.L. Lamont 4, D. Cauffman 5, J. Fagard 5, J. Daniëls 5, K. Vrancken 5, P. Vermeulen 6, D. Goethals 6, S. Vandeputte 6, D. Martens 7, R. Van Avermaet 7 Het gamma wintertarwerassen dat wordt aangeboden, is zeer ruim. Eveneens blijkt dat er tussen de rassen opmerkelijke verschillen optreden inzake ziektegevoeligheid. Bij de rassenkeuze gaat daarom de voorkeur uit, om in een gegeven situatie bij vergelijkbare opbrengst, kwaliteit of andere kenmerken, deze rassen te kiezen die het minst gevoelig zijn ten aanzien van ziekten (voet-, blad- en aarziekten). Verder tonen de resultaten van de ziektebestrijdingsproeven aan dat dé behandelingsstrategie in wintertarwe niet bestaat. Het al dan niet rendabel zijn van de uitgevoerde ziektebestrijding hangt nauw samen met de specifieke ziektedruk op het perceel bij een bepaald ras. Een behandelingsstrategie dient met andere woorden per ras en per perceel benaderd te worden. Kennis van de ziektegevoeligheid van het ras, evenals het opvolgen van het aantastingstijdstip én de aantastingsgraad van de schimmelziekten op het veld blijven noodzakelijke vereisten wil een fungicide of fungicidemengsel financieel verantwoord ingezet worden: ziektegevoeligheid van het ras: - voetziekten: oogvlekkenziekte (Tapesia Yallunda anamorf Pseudocercosporella herpotrichoides) - bladziekten: meeldauw (Blumeria graminis synoniem Erysiphe graminis) gele roest (Puccinia striiformis) bruine roest (Puccinia recondita) bladvlekkenziekte (Mycosphaerella graminicola anamorf Septoria tritici) - aarziekten: aarfusarium (Fusarium spp. en Microdochium nivale) aarseptoria of kafjesbruin (Leptosphearia nodorum anamorf Septoria nodorum) Voor de gevoeligheid van de wintertarwerassen ten aanzien van de diverse blad- en aarziekten, zie het hoofdstuk Rassenonderzoek wintertarwe. schimmelziekten opvolgen in het veld (alsook de aantastingsgraad van de schimmelziekten): vanaf het voorjaar: oogvlekkenziekte bladvlekkenziekte gele roest meeldauw bruine roest Om rendabel te zijn dient de financiële meeropbrengst van de fungicidebehandeling groter te zijn dan de kostprijs van de fungicidebehandeling (fungicide, arbeids- en machinekost). Het blijkt dat een te vroege zaai bevorderlijk is voor de ontwikkeling van bepaalde ziekten zoals onder andere bladvlekkenziekte; dit komt ondermeer door de gevorderde vegetatieve groei tijdens de winterperiode. Verder bevordert een te hoge standdichtheid de vochtigheid in het gewas in het voorjaar, hetgeen eveneens bevorderlijk is voor de ontwikkeling van schimmelziekten. 1 Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem 2 Bodemkundige Dienst van België vzw, Leuven-Heverlee 3 Hogeschool Gent, Faculteit Toegepaste Bio-ingenieurswetenschappen, Gent 4 Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Granen, Merelbeke en Hasselt 5 vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren 6 Vrij Technisch Instituut, Land- en Tuinbouw, Poperinge 7 Land- en Tuinbouwcentrum Waasland (LTCW), Technisch Instituut Sint-Isidorus, Sint-Niklaas Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

27 -27- Het LCG biedt de LCG-leden de mogelijkheid om op basis van een veldobservatie een perceelsspecifiek ziektebestrijdingsadvies aan te vragen aan de hand van het Epipreadviessysteem (meer informatie zie 4.5 LCG-waarschuwingsberichten en Epipreadviessysteem ziekten en bladluizen in wintertarwe verder in dit hoofdstuk). Bij de fungicidenkeuze is het, naast de doeltreffendheid ten aanzien van de te behandelen ziekten, eveneens belangrijk de kostprijs/rentabiliteit niet uit het oog te verliezen. AANDACHT! - Indien meer dan één fungicidebehandeling uitgevoerd wordt is het, in het kader van een goed resistentiemanagement, aangewezen om bij het fungicidegebruik ervoor te zorgen dat er afgewisseld wordt tussen chemische groepen (verschillende werkingswijzen) en bij verstek tussen werkzame stoffen binnen eenzelfde chemische groep. Vermijden van tweemaal dezelfde werkzame stof te gebruiken. - Het is belangrijk de op de verpakking vermelde aanbevolen dosis te respecteren; een lagere dosis verhoogt het risico op enerzijds een lagere effectiviteit en anderzijds op resistentievorming Fungiciden op basis van een strobilurine correct gebruiken Reeds meerdere jaren wordt er bij veelvuldig gebruik van strobilurinen resistentie vastgesteld ten aanzien van meeldauw in West-Europa. Hierdoor hebben de strobilurinen hun werkzaamheid ten aanzien van meeldauw verloren. Daarom wordt voor de meeldauwbestrijding het gebruik van strobilurinen niet meer aanbevolen. De laatste jaren wordt er eveneens resistentie vastgesteld ten aanzien van bladvlekkenziekte. De eerste resistente stammen werden vastgesteld in 2001 in Ierland. In 2002 werden er vervolgens plaatselijk resistente stammen vastgesteld in Groot-Brittannië en Frankrijk, en zeer beperkt in België. Vanaf 2003 nam de resistentie verder uitbreiding in een groot deel van West-Europa, België inbegrepen. De verspreiding van resistente mutanten ten aanzien van strobilurinen kan sterk variëren van regio tot regio en van perceel tot perceel. Enkel aan de hand van een labo-analyse van de schimmel kan het resistentieniveau bepaald worden. Doch algemeen blijkt de resistentie in (zeer) belangrijke mate aanwezig te zijn en dient hiermee bij de aanpak van de bladvlekkenziektebestrijding rekening gehouden te worden! Immers het tweemaal toedienen van strobilurinen verhoogt in sterke mate de selectie naar resistente stammen. Maar dit betekent geenszins dat strobilurinen geen plaats meer hebben in de ziektebestrijding. Ze dienen wel correct gebruikt te worden! Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

28 -28- FUNGICIDEN OP BASIS VAN EEN STROBILURINE CORRECT GEBRUIKEN! Gezien de zwakkere werking van de strobilurinen (resistentieproblematiek) ten aanzien van meeldauw en bladvlekkenziekte in tarwe, is het noodzakelijk volgende aanbevelingen in verband met het gebruik van fungiciden op basis van een strobilurine in acht te nemen: 1. Strobilurinen (= preventieve werking) steeds gebruiken in combinatie met een curatief werkend fungicide, dit kan onder de vorm van een samengesteld handelsproduct of door menging. Inzake het curatief werkend fungicide het meest doeltreffende nemen én de dosis op een voldoende hoog niveau houden (m.a.w. een dosis waarbij de werking van het curatief fungicide alléén, voldoende is voor een effectieve bestrijding). Met welk fungicide het strobilurine dient gecombineerd te worden voor de bestrijding van meeldauw en bladvlekkenziekte wordt verwezen naar Bladbehandeling verder in dit hoofdstuk, waar de fungiciden vermeld worden die een goede werkzaamheid vertonen ten aanzien van respectievelijk meeldauw en bladvlekkenziekte. 2. De op de verpakking vermelde aanbevolen dosis respecteren; een lagere dosis verhoogt het risico op enerzijds een lagere effectiviteit en anderzijds op resistentievorming. Daarenboven is de aanbevolen dosis absoluut noodzakelijk in geval van een hoge bladvlekkenziektedruk en/of bij een zeer curatieve toepassing. 3. Indien mogelijk slechts 1 behandeling met een strobilurine-bevattend fungicide per teeltseizoen, maximaal 2 behandelingen. Bij 2 behandelingen met een strobilurine, kan de eerste strobilurinebehandeling de ontwikkeling van resistentieopbouw versnellen waardoor de effectiviteit van de tweede strobilurinebehandeling afneemt! 4. Strobilurinen preventief toepassen. 5. Een ziektebestrijdingsprogramma met opeenvolgende splitbehandelingen aan verlaagde dosis versnelt de ontwikkeling van resistentieopbouw en wordt daarom ten stelligste afgeraden. Strobilurinen kunnen onder bepaalde omstandigheden een groen-effect van de bladeren realiseren: - Naast hun fungicide- of ziektebestrijdingseffect (belangrijkste voordeel) kunnen strobilurinen onder bepaalde omstandigheden ook fysiologische effecten realiseren, waardoor onder andere de bladeren langer groen blijven, het zogenaamde groen-effect. Doch dit is geen garantie; dit groeneffect kan namelijk uitblijven wanneer de bladeren (geheel of gedeeltelijk) vroegtijdig afsterven door het optreden van droogteschade, te hoge temperaturen of een tegenvallende ziektebestrijding, enz. - Anderzijds is het moeilijk om dit groen-effect aan te tonen in graanopbrengst (meeropbrengst door het groen-effect ), gezien ook het fungicide-effect (meeropbrengst door de ziektebestrijding) meespeelt. Eveneens stelt zich de vraag welke het aandeel van het groen-effect is ten opzichte van het aandeel ziektebestrijding in de bekomen meeropbrengst door inzet van strobilurinen. - Hoe dan ook is het bij de inzet van strobilurinen zinvoller zich toe te spitsen op het voordeel voortkomend uit de ziektebestrijding dan op het eventuele groen-effect. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

29 Voetziektebestrijding Onder de voetziekten kan enkel de gewone oogvlekkenziekte (Pseudocercosporella herpotrichoides) via gewasbespuiting aangepakt worden. Bevorderlijke factoren voor het optreden van oogvlekkenziekte: - te geringe vruchtwisseling (zoals tarwe na tarwe of tarwe om de twee jaar verbouwen op hetzelfde perceel) - bovenliggende stro- en stoppelresten van tarwe - vroege zaai; hierdoor kunnen vroege en ernstige aantastingen optreden - hoge standdichtheid; gezien de sporen weinig mobiel zijn bevordert een hoge standdichtheid het uitbreiden van oogvlekkenziekte - voorvruchten die een hoge stikstofreserve nalaten (zoals vlinderbloemigen) - zachte en vochtige herfst bevordert de groei van de schimmel en sporenvorming - gevoelige rassen; in de aanpak van de gewone oogvlekkenziekte dient men de minst/weinig gevoelige rassen te telen VOETZIEKTEBESTRIJDING a. Behandelingstijdstip - Niet systematisch behandelen. - Oogvlekkenziekte moet bestreden worden indien 25 tot 35% van de hoofdhalmen een oogvlek vertonen, afhankelijk van de gevoeligheid van het ras. Om een gewasbeoordeling uit te voeren, moeten minstens 40 hoofdhalmen (bij voorkeur 100 hoofdhalmen) verspreid over het perceel beoordeeld worden op de aanwezigheid van oogvlekkenziekte op de hoofdhalm, na verwijderen van de buitenste bladschede. - De fungicidebehandeling dient uitgevoerd te worden in het stadium eerste knoop tot tweede knoop (bij voorkeur in het stadium eerste knoop ). Vanaf het stadium derde knoop is een behandeling nog weinig efficiënt. b. Fungicide Op basis van cyprodinil, prothioconazool, prochloraz, boscalid of metrafenone: - cyprodinil: Stereo 2 l/ha (cyprodinil 500 g/ha + propiconazool 125 g/ha) - prothioconazool: Input 1,25 l/ha (prothioconazool 200 g/ha + spiroxamin 375 g/ha) Prothioconazool is eveneens aanwezig in diverse andere samengestelde handelsproducten. - prochloraz: Mirage 45 EC 1 l/ha (prochloraz 450 g/ha) Sportak 1 l/ha (prochloraz 450 g/ha) Prochloraz is eveneens aanwezig in de samengestelde handelsproducten: - Flamenco Plus (prochloraz 174 g/l + fluquinconazool 54 g/l) - Bumper P (prochloraz 400 g/l + propiconazool 90 g/l); Bumper P is erkend tegen oogvlekkenziekte in het stadium laatste blad (BBCH 37) - boscalid: aanwezig in de samengestelde handelsproducten: - Venture 1,25 l tot 1,5 l/ha (boscalid 291,25 g/ha tot 349,50 g/ha + epoxiconazool 83,75 g/ha tot 100,50 g/ha) - Granovo 1,7 l/ha (boscalid 238 g/ha + epoxiconazool 85 g/ha) - metrafenone: Flexity 0,3 l tot 0,5 l/ha (metrafenone 90 g/ha tot 150 g/ha) Metrafenone is eveneens aanwezig in de samengestelde handelsproducten: - Palazzo en Capalo (beide bevatten metrafenone 75 g/l + fenpropimorf 200 g/l + epoxiconazool 62,5 g/l) - Ceando (metrafenone 100 g/l + epoxiconazool 83 g/l) Raadpleeg de LCG-website voor de actuele lijsten van de erkende gewasbeschermingsmiddelen in alle granen. Dit gedeelte van de LCG-website is voorbehouden voor de LCG-leden en enkel toegankelijk via een persoonlijke login. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

30 2.1.3 Bladbehandeling -30- Het al dan niet noodzakelijk zijn van een bladbehandeling is afhankelijk van: - de aantastingsgraad van de bladziekten (meeldauw, gele en bruine roest, bladvlekken- ziekte) - de aangetaste bladlagen (enkel de onderste bladlagen of ook de bovenliggende bladlagen) - de rasgevoeligheid - de weersomstandigheden bevorderlijk voor het ontwikkelen/uitbreiden van de bladziekten - de regio: kustpolder (doorgaans grotere kans op gele roest), westen van het land (doorgaans hogere ziektedruk), oosten van het land (doorgaans lagere ziektedruk). TIJDSTIP BLADBEHANDELING Het tijdstip van de bladbehandeling is afhankelijk van de ontwikkeling van de bladziekten op het individuele perceel en ras. Een opvolging van de ziektedruk is hierbij noodzakelijk. In functie van de ziektedruk en rasgevoeligheid kan de bladbehandeling uitgevoerd worden in het stadium voorlaatste tot laatste blad. Deze bladbehandeling gebeurt bij voorkeur in het stadium voorlaatste blad, punten van het laatste blad ; naargelang de zaaidatum, vroegheid van het ras, groeisnelheid van het gewas en het jaar, situeert deze bladbehandeling zich tussen eind april (kan eventueel iets vroeger zijn) en mei. Indien de ziektedruk in het ontwikkelingsstadium voorlaatste blad, punten van het laatste blad zeer beperkt is op de laatste drie bladlagen, kan de bladbehandeling uitgesteld worden (o.a. bij: gezondere rassen, lage ziektedruk, ). Wanneer het gewas nog steeds gezond blijft na het verschijnen van het laatste blad, kan de ziektebestrijding misschien beperkt blijven tot één enkele behandeling (rondom het aarstadium). Bij twijfel over het rendabel zijn van een bladbehandeling, kan de graanteler een ziektetelling uitvoeren volgens het Epipre-waarschuwingssysteem, zodat een afweging gemaakt kan worden van de opbrengstverliezen zonder bladbehandeling ten opzichte van wel inzetten van een fungicide als bladbehandeling (meer informatie zie 4.5 LCG-waarschuwingsberichten en Epipre-adviessysteem ziekten en bladluizen in wintertarwe verder in dit hoofdstuk). Gele roest! Men dient, ingeval van gevoelige rassen voor gele roest én vooral in de kustpolder, zeer waakzaam te zijn vanaf het vroege voorjaar én tijdens het verdere groeiseizoen naar het optreden van de eerste symptomen (sporen) van deze ziekte. Onmiddellijk ingrijpen met een fungicide op basis van een triazool kan hier van kapitaal belang zijn! In geval van een zeer vroege aantasting in het voorjaar (vóór het stadium 1 ste knoop ), dient op perceelsniveau beslist te worden of er al of niet een zeer vroege gele roestbehandeling dient uitgevoerd te worden, in functie van gewasstadium en ziektedruk. Indien een fungicidebehandeling dient uitgevoerd te worden, mag de werkingsduur van het toegepaste fungicide niet uit het oog verloren worden! Eens de werkingsduur van het toegepaste fungicide naar zijn einde loopt, dient de ziektedruk verder opgevolgd te worden! Het telen van de minst/weinig gevoelige rassen voor gele roest vormt de vertrekbasis in de aanpak van gele roest. Dit betekent evenwel niet dat deze rassen niet moeten opgevolgd worden voor wat de gele roestaantasting betreft! De gele roestschimmel omvat immers een grote verscheidenheid aan stammen, waarbij in de loop van de tijd nieuwe stammen (kunnen) voorkomen. Het optreden van nieuwe stammen kan er toe leiden dat de weerstand van de tarwerassen ten aanzien van gele roest kan afnemen. Sedert 2008 komt er immers in Groot-Brittanië een nieuwe gele roest stam voor die meerdere rassen wintertarwe aantast, welke voorheen resistent waren; diezelfde gele roest stam werd in 2010 eveneens opgemerkt op verschillende plaatsen in Frankrijk. In 2011 werd in Frankrijk opnieuw een nieuwe gele roeststam waargenomen. Waakzaamheid ten aanzien van gele roest is dus geboden voor alle rassen wintertarwe! TIJDSTIP BLADBEHANDELING (vervolg) Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

31 -31- Bruine roest! Bij zeer gevoelige rassen voor bruine roest en vroege zaai kan bij een zachte winter zeer vroeg bruine roest optreden. Dit was het geval in het voorjaar 2007, waarbij de eerste bruine roest reeds aanwezig was vanaf de tweede helft van februari. In deze vroege ontwikkelingsstadia van de tarwe is een behandeling van bruine roest echter vaak niet rendabel. In geval van een zware aantasting dient op perceelsniveau beslist te worden of er al dan niet een zeer vroege bruine roestbehandeling dient uitgevoerd te worden, in functie van gewasstadium en ziektedruk. Eens er bruine roest wordt vastgesteld op een perceel, is een regelmatige opvolging sterk aan te bevelen. Vooral bij de ontwikkeling van nieuwe bladlagen in de daaropvolgende weken, moet opgevolgd worden of de bruine roest zich ook ontwikkelt op deze nieuw gevormde bladlagen. Indien een fungicidebehandeling dient uitgevoerd te worden, mag de werkingsduur van het toegepaste fungicide niet uit het oog verloren worden! Eens de werkingsduur van het toegepaste fungicide naar zijn einde loopt, dient de ziektedruk verder opgevolgd te worden! Bij rassen die zeer gevoelig zijn voor bruine roest moet men zeer waakzaam zijn vanaf het verschijnen van het laatste blad op het optreden van bruine roest, want deze ziekte kan reeds vóór het aarstadium zeer snel ontwikkelen. Indien echter eerder al een bladbehandeling werd uitgevoerd, zal het toepassingstijdstip én de werkingsduur van het toegepaste fungicide bepalend zijn voor het tijdstip vanaf wanneer de bruine roest dient opgevolgd te worden na deze bladbehandeling. FUNGICIDE BLADBEHANDELING De keuze van het bladziektemiddel wordt bepaald door: - enerzijds de te behandelen bladziekten - maar anderzijds ook van het tijdstip van toepassing - rasgevoeligheid 1. De te behandelen bladziekten en fungicidekeuze a. Meeldauw Meest effectief zijn de werkzame stoffen cyflufenamid, metrafenone, fenpropidin, spiroxamin, quinoxyfen en fenpropimorf: - cyflufenamid: Nissodium (cyflufenamid 50 g/l) is een specifiek meeldauwfungicide - metrafenone: Flexity (metrafenone 300 g/l) is een specifiek meeldauwen voetziektefungicide Metrafenone is eveneens aanwezig in de samengestelde handelsproducten: - Palazzo en Capalo (beide handelsproducten bevatten metrafenone 75 g/l + fenpropimorf 200 g/l + epoxiconazool 62,5 g/l) - Ceando (metrafenone 100 g/l + epoxiconazool 83 g/l) - fenpropidin: Mildin (fenpropidin 750 g/l) is een specifiek meeldauwfungicide. Uiterste datum gebruik Mildin is 30 juni spiroxamin: Impulse (spiroxamin 500 g/l) is een specifiek meeldauwfungicide Spiroxamin is eveneens aanwezig in diverse samengestelde handelsproducten, o.a.: - Input (spiroxamin 300 g/l + prothioconazool 160 g/l) - Cello (spiroxamin 250 g/l + prothioconazool 100 g/l + tebuconazool 100 g/l) Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

32 -32- FUNGICIDE BLADBEHANDELING (vervolg) - quinoxyfen (preventief te gebruiken): Fortress (quinoxyfen 500 g/l) is een specifiek meeldauwfungicide - fenpropimorf: Corbel (fenpropimorf 750 g/l) Fenpropimorf is eveneens aanwezig in diverse samengestelde handelsproducten, o.a.: - Opus Team (fenpropimorf 250 g/l + expoxiconazool 84 g/l) - Palazzo en Capalo (beide bevatten fenpropimorf 200 g/l + metrafenone 75 g/l + epoxiconazool 62,5 g/l) Een aantal triazolen vertonen een nevenwerking ten aanzien van meeldauw. Het gebruik van strobilurinen wordt niet aanbevolen ten aanzien van de bestrijding van meeldauw wegens het voorkomen van resistente stammen! Indien meer dan één meeldauwbehandeling uitgevoerd wordt, is het aangewezen om bij het fungicidegebruik er voor te zorgen dat de werkzame stoffen afgewisseld worden (en bij voorkeur ook uit verschillende chemische groepen; verschillende werkingswijzen) in het kader van een goed resistentiemanagement. b. Bladvlekkenziekte Het meest effectief ten aanzien van bladvlekkenziekte zijn de triazolen epoxiconazool, prothioconazool, en epoxiconazool in combinatie met boscalid: epoxiconazool; is aanwezig in diverse enkelvoudige handelsproducten, o.a.: - Opus (epoxiconazool 125 g/l) - Opus Plus (epoxiconazool 83 g/l) - Rubric (epoxiconazool 125 g/l) en in diverse samengestelde handelsproducten, o.a.: - Opus Team (epoxiconazool 84 g/l + fenpropimorf 250 g/l) - Palazzo en Capalo (beide bevatten epoxiconazool 62,5 g/l + fenpropimorf 200 g/l + metrafenone 75 g/l) - Osiris (epoxiconazool 37,5 g/l + metconazool 27,5 g/l) - Ceando (epoxiconazool 83 g/l + metrafenone 100 g/l) epoxiconazool in combinatie met boscalid (boscalid is een carboxamide); is aanwezig in de handelsproducten: - Venture (epoxiconazool 67 g/l + boscalid 233 g/l) - Granovo (epoxiconazool 50 g/l + boscalid 140 g/l) prothioconazool; is aanwezig in de handelsproducten: - Input (prothioconazool 160 g/l + spiroxamin 300 g/l) - Cello (prothioconazool 100 g/l + tebuconazool 100 g/l + spiroxamin 250 g/l) Prothioconazool is eveneens aanwezig in diverse andere samengestelde handelsproducten. Hierbij bezit epoxiconazool voornamelijk een curatieve werking, terwijl dit bij prothioconazool en boscalid voornamelijk een preventieve werking is. Bovendien bezitten prothioconazool en boscalid een iets langere nawerking dan epoxiconazool. De effectiviteit naar bladvlekkenziektebestrijding komt des te meer tot uiting naarmate de bladvlekkenziektedruk belangrijker is. In situaties met zeer hoge ziektedruk gaat de absolute voorkeur naar de sterkste fungiciden ten aanzien van bladvlekkenziekte; dit is des te meer noodzakelijk bij zeer gevoelige rassen voor bladvlekkenziekte. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

33 -33- FUNGICIDE BLADBEHANDELING (vervolg) Weliswaar dient de op de verpakking vermelde aanbevolen dosis gerespecteerd te worden; een lagere dosis verhoogt het risico op enerzijds een lagere effectiviteit en anderzijds resistentievorming. Indien meer dan één fungicidebehandeling uitgevoerd wordt, is het aangewezen om fungiciden af te wisselen gedurende het teeltseizoen, dit in het kader van een goed resistentie management. Vermijden van tweemaal dezelfde werkzame stof te gebruiken. Opmerking: Indien strobilurinen ingezet worden dienen deze, gezien hun zwakke werking ten aanzien van bladvlekkenziekte, steeds gebruikt te worden in combinatie met een triazool met een goede werking tegen bladvlekkenziekte en dient de dosis triazool op een voldoende hoog niveau gehouden te worden; in situaties met zeer hoge bladvlekkenziektedruk genieten de sterkste triazolen absoluut de voorkeur voor de combinatie met het strobilurine. GEEFT DE TOEVOEGING VAN CHLOORTHALONIL (multi-site werking), PROCHLORAZ OF BOSCALID BIJ DE BLADBEHANDELING EEN SURPLUS TEN AANZIEN VAN DE BLADVLEKKENZIEKTEBESTRIJDING? - Toevoeging van chloorthalonil (500 g/ha werkzame stof) of prochloraz kan vooral van nut zijn wanneer gemengd wordt met fungiciden die een minder goede werkzaamheid vertonen ten aanzien van bladvlekkenziekte. - De combinatie van triazolen met chloorthalonil, prochloraz of boscalid laat toe technisch iets betere resultaten te bekomen. Deze combinaties bieden tevens het voordeel het risico op resistentie ten aanzien van triazolen te beperken (Bron: Livre Blanc Céréales ULg Gembloux Agro-Bio Tech et CRA-W Gembloux Février 2011). - Gezien de risico s met betrekking tot resistentievorming, dient het gebruik van prochloraz beperkt te worden tot één toepassing per seizoen (Bron: Livre Blanc Céréales ULg Gembloux Agro-Bio Tech et CRA-W Gembloux Février 2010; Arvalis Institut du végétal, Choisir Céréales 2, Octobre 2011). c. Gele roest Keuze uit: - een triazool (curatieve werking) Op zeer gevoelige rassen voor gele roest en/of in geval van een zeer zware druk van gele roest geniet epoxiconazool (*) de voorkeur (Bron: Livre Blanc Céréales ULg Gembloux Agro-Bio Tech et CRA-W Gembloux Février 2011). Ook Arvalis (Frankrijk) bevestigt de goede werking van epoxiconazool ten aanzien van gele roest. (Bron: Arvalis Institut du végétal, Choisir Céréales 2, Octobre 2011). (*) epoxiconazool: is aanwezig in diverse enkelvoudige handelsproducten, o.a.: - Opus (epoxiconazool 125 g/l) - Opus Plus (epoxiconazool 83 g/l) - Rubric (epoxiconazool 125 g/l) en in diverse samengestelde handelsproducten, o.a.: - Opus Team (epoxiconazool 84 g/l + fenpropimorf 250 g/l) - Venture (epoxiconazool 67 g/l + boscalid 233 g/l) - Granovo (epoxiconazool 50 g/l + boscalid 140 g/l) - Palazzo en Capalo (beide bevatten epoxiconazool 62,5 g/l + fenpropimorf 200 g/l + metrafenone 75 g/l) - Osiris (epoxiconazool 37,5 g/l + metconazool 27,5 g/l) - Ceando (epoxiconazool 83 g/l + metrafenone 100 g/l) - of een strobilurine (preventieve werking) in combinatie met een triazool. (Fungiciden op basis van een strobilurine zie Fungicide aarbehandeling verder in dit hoofdstuk) Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

34 -34- FUNGICIDE BLADBEHANDELING (vervolg) d. Bruine roest Indien bruine roest problemen stelt, kan bij de fungicidekeuze hiermee rekening gehouden worden. Keuze uit: - een triazool (curatieve werking) Binnen de triazolen zijn het meest effectief epoxiconazool en tebuconazool, gevolgd door cyproconazool (Bron: Livre Blanc Céréales ULg Gembloux Agro-Bio Tech et CRA-W Gembloux Février 2011). Deze rangorde wordt bevestigd door Arvalis (Frankrijk) (Bron: Arvalis Institut du végétal, Choisir Céréales 2, Octobre 2009). - epoxiconazool: is aanwezig in diverse enkelvoudige handelsproducten, o.a.: - Opus (epoxiconazool 125 g/l) - Opus Plus (epoxiconazool 83 g/l) - Rubric (epoxiconazool 125 g/l) en in diverse samengestelde handelsproducten, o.a.: - Opus Team (epoxiconazool 84 g/l + fenpropimorf 250 g/l) - Venture (epoxiconazool 67 g/l + boscalid 233 g/l) - Granovo (epoxiconazool 50 g/l + boscalid 140 g/l) - Palazzo en Capalo (beide bevatten epoxiconazool 62,5 g/l + fenpropimorf 200 g/l + metrafenone 75 g/l) - Osiris (epoxiconazool 37,5 g/l + metconazool 27,5 g/l) - Ceando (epoxiconazool 83 g/l + metrafenone 100 g/l) - tebuconazool: is aanwezig in diverse enkelvoudige handelsproducten o.a.: - Horizon EW (tebuconazool 250 g/l) - Fezan Top (tebuconazool 250 g/l) en in diverse samengestelde handelsproducten o.a.: - Cello (tebuconazool 100 g/l + prothioconazool 100 g/l + spiroxamin 250 g/l) - cyproconazool: is aanwezig in diverse samengestelde handelsproducten, o.a.: - Bravo Extra (cyproconazool 40 g/l + chloorthalonil 375 g/l) - Citadelle (cyproconazool 40 g/l + chloorthalonil 375 g/l) - Alto Extra (cyproconazool 160 g/l + propiconazool 250 g/l) - Cherokee (cyproconazool 50 g/l + chloorthalonil 375 g/l + propiconazool 62,5 g/l) - of een strobilurine (preventieve werking) in combinatie met een triazool. (Fungiciden op basis van een strobilurine zie Fungicide aarbehandeling verder in dit hoofdstuk) Deze combinatie laat een zeer doeltreffende bestrijding toe van bruine roest (Bron: Livre Blanc Céréales ULg Gembloux Agro-Bio Tech et CRA-W Gembloux Février 2011). Dit wordt eveneens bevestigd door Arvalis (France) (Bron: Arvalis - Institut du végétal, Choisir Céréales 2, Octobre 2011). 2. Het tijdstip van toepassing en fungicidekeuze Indien een bladbehandeling noodzakelijk is, dient er over gewaakt te worden dat de periode tussen de bladbehandeling en de aarbehandeling overeenstemt met de werkingsduur van de fungiciden gebruikt bij de bladbehandeling. In de optiek dat de aarbehandeling wordt uitgevoerd in het stadium alle aren uit/begin bloei ter bestrijding van o.a. aarfusarium (met het oog op een reductie van het mycotoxinegehalte in het graan) kan de periode tussen de blad- en de aarbehandeling variëren van een eerder korte (ongeveer 3 weken) tot een lange tussenperiode (ongeveer 4 weken). In functie van de lengte van deze tussenperiode zal bij de fungicidenkeuze ook rekening dienen gehouden te worden met de werkingsduur om deze tussenperiode te overbruggen; in functie van het fungicide bedraagt de werkingsduur ± 3 tot maximaal 4 weken. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

35 -35- SPECIFIEKE OMSTANDIGHEDEN BLADBEHANDELING Een vroege zaai en zachte winter, gevolgd door een regenrijk voorjaar is zeer bevorderlijk voor de ontwikkeling van bladvlekkenziekte! Waakzaamheid is dan vooral geboden bij de meest gevoelige rassen! - Behandelingstijdstip: In functie van de zaaidatum, vroegheid van het ras, groeisnelheid van het gewas en het jaar, kan de behandeling uitgevoerd worden rondom eind april (kan eventueel iets vroeger zijn) tot begin mei. - Fungicide: Bij de keuze gaat de absolute voorkeur naar de sterkste fungiciden ten aanzien van bladvlekkenziekte; dit is des te meer noodzakelijk bij zeer gevoelige rassen voor bladvlekkenziekte. Bij de fungicidekeuze dient tevens rekening gehouden te worden met een voldoende lange werkingsduur om de periode tussen de blad- en de aarbehandeling te overbruggen. Indien nodig ook rekening houden met de bestrijding van meeldauw, gele roest en bruine roest (middelen zie vorige bladzijden). AANDACHT! - Een bladbehandeling is niet altijd noodzakelijk (o.a. bij: gezondere rassen, lage ziektedruk, ). Indien de bovenste drie bladlagen gezond blijven na het verschijnen van het laatste blad, kan mits een regelmatige opvolging van het gewas, de bladbehandeling eventueel achterwege gelaten worden. - Indien een bladbehandeling noodzakelijk blijkt, is het belangrijk om andere werkzame stoffen te kiezen dan deze die gebruikt worden bij de aarbehandeling; dit in het kader van een goed resistentiemanagement. Indien gedurende het groeiseizoen meer dan één fungicidebehandeling uitgevoerd wordt, is het immers aangewezen om bij het fungicidegebruik ervoor te zorgen dat er afgewisseld wordt tussen chemische groepen (verschillende werkingswijzen) en bij verstek tussen werkzame stoffen binnen eenzelfde chemische groep. Vermijden van tweemaal dezelfde werkzame stof te gebruiken. - Bij gebruik van fungiciden op basis van een strobilurine dienen deze correct gebruikt te worden (zie Fungiciden op basis van een strobilurine correct gebruiken eerder in dit hoofdstuk). Raadpleeg de LCG-website voor de actuele lijsten van de erkende gewasbeschermingsmiddelen in alle granen. Dit gedeelte van de LCG-website is voorbehouden voor de LCG-leden en enkel toegankelijk via een persoonlijke login. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

36 Aarbehandeling Tijdstip aarbehandeling TIJDSTIP AARBEHANDELING Om een goede bestrijding van de aarziekten te bekomen dient de behandeling ingezet te worden in het stadium alle aren uit. Hierbij dient een polyvalente behandeling ingezet te worden tegen zowel blad- als aarziekten. Men moet er zich evenwel van bewust zijn dat een fungicidenbehandeling uitgevoerd vóór het stadium aren 100% uit geen afdoende bestrijding geeft van de aarziekten Fungicide aarbehandeling De aarbehandeling kan uitgevoerd worden met een fungicide op basis van een strobilurine of een carboxamide (bixafen, boscalid). Bij de fungicidekeuze kan ook rekening gehouden worden met de werkzaamheid van de werkzame stoffen ten aanzien van bladziekten (zie hiervoor Bladbehandeling eerder in dit hoofdstuk). FUNGICIDE AARBEHANDELING 1. KEUZEMOGELIJKHEDEN FUNGICIDEN a. FUNGICIDEN OP BASIS VAN EEN STROBILURINE (*) IN COMBINATIE MET EEN CURATIEF WERKEND FUNGICIDE Strobilurinen dienen steeds gebruikt te worden in combinatie met een curatief werkend fungicide (onder de vorm van een samengesteld handelsproduct of door menging). Eén van de eigenschappen van de strobilurinen is de preventieve werking. In combinatie met bijvoorbeeld een triazool wordt tevens een curatieve werking bekomen. Fungiciden op basis van een strobilurine dienen correct gebruikt te worden! Zie Fungiciden op basis van een strobilurine correct gebruiken eerder in dit hoofdstuk. - azoxystrobine (*): - Amistar 0,8 l/ha (azoxystrobine 200 g/ha) te gebruiken in menging met een curatief werkend fungicide. Amistar bezit enkel een preventieve werking! - Olympus 1,5 l tot 2 l/ha of Amistar Opti 1,8 l tot 2 l/ha (azoxystrobine 120 g tot 160 g/ha + chloorthalonil 600 g tot 800 g/ha) te gebruiken in menging met een triazool. - Priori Xtra 0,75 l/ha of Amistar Xtra 0,75 l/ha (azoxystrobine 150 g/ha + cyproconazool 60 g/ha) te gebruiken in menging met een triazool. - dimoxystrobine (*): - Swing Gold 1,25 l/ha (dimoxystrobine 166,25 g/ha + epoxiconazool 62,50 g/ha) in menging met Caramba 0,8 l/ha (metconazool 48 g/ha) of met Opus Plus 0,75 l/ha (epoxiconazool 62,25 g/ha) - fluoxastrobine (*): - Fandango 1,5 l/ha (fluoxastrobine 150 g/ha + prothioconazool 150 g/ha) - Fandango Pro 2 l/ha (fluoxastrobine 100 g/ha + prothioconazool 200 g/ha) Beide handelsproducten bezitten voornamelijk een preventieve werking! Prothioconazool bezit voornamelijk een preventieve werking, naast het strobilurine (fluoxastrobine) met enkel een preventieve werking. - kresoxim-methyl (*): - Allegro 1 l/ha (kresoxim-methyl 125 g/ha + epoxiconazool 125 g/ha). Uiterste Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

37 -37- datum gebruik Allegro is 31 oktober FUNGICIDE AARBEHANDELING (vervolg) - picoxystrobine (*): - Acanto 0,8 l/ha (picoxystrobine 200 g/ha) te gebruiken in menging met een curatief werkend fungicide. Acanto bezit enkel een preventieve werking! - Credo 1,5 l/ha (picoxystrobine 150 g/ha + chloorthalonil 750 g/ha) te gebruiken in menging met een triazool (bv. Opus 0,8 l/ha of Prosaro 0,8 l/ha). - pyraclostrobine (*): - Opera 1,5 l/ha (pyraclostrobine 199,5 g/ha + epoxiconazool 75 g/ha) Uiterste datum gebruik Opera is 8 februari Diamant 1,75 l/ha (pyraclostrobine 200 g/ha + epoxiconazool 75 g/ha + fenpropimorf 375 g/ha). Diamant aan 1,75 l/ha is equivalent met Opera 1,5 l + Corbel 0,5 l/ha. De fenpropimorf aanwezig in Diamant is bedoeld om meeldauw te bestrijden. Diamant is niet mengbaar met producten op basis van de halmversteviger ethefon (Ethefon, Terpal, ). - Comet (pyraclostrobine 250 g/l) te gebruiken in menging met een curatief werkend fungicide zoals Osiris, Granovo of Venture. Ter bestrijding van aarfusarium en de reductie van het mycotoxinegehalte aanvullen met Caramba 0,8 l/ha - trifloxystrobine (*): - Delaro 1 l/ha (trifloxystrobine 150 g/ha + prothioconazool 175 g/ha) - Twist 500 SC 0,35 l/ha (trifloxystrobine 175 g/ha) te gebruiken in menging met een curatief werkend fungicide. Twist 500 SC bezit enkel een preventieve werking! Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

38 FUNGICIDE AARBEHANDELING (vervolg) -38- b. FUNGICIDEN OP BASIS VAN EEN CARBOXAMIDE OF SDHI (bixafen, boscalid) IN COMBINATIE MET EEN TRIAZOOL: - bixafen (chemische groep: pyrazool-carboxamiden): Naast het fungicide-effect kunnen (onder normale groeiomstandigheden) bij het gebruik van bixafen de bladeren langer groen blijven, het zogenaamde groeneffect. pyrazoolcarboxamiden = nieuwe chemische groep - - Aviator Xpro 1,25 l/ha (bixafen 93,75 g/ha + prothioconazool 187,5 g/ha) - Evora Xpro 1,25 l/ha (bixafen 93,75 g/ha + prothioconazool 125 g/ha + tebuconazool 125 g/ha) - Skyway Xpro 1,25 l/ha (bixafen 93,75 g/ha + prothioconazool 125 g/ha + tebuconazool 125 g/ha) - boscalid (chemische groep:pyridine-carboxamiden): - ehandeling op basis van Venture (boscalid 233 g/l + epoxiconazool 67 g//l) (als versterker op septoria): Venture 1 l + Comet 0,4 l (strobilurine) + Caramba 0,8 l/ha - Behandeling op basis van Granovo (boscalid 140 g/l + epoxiconazool 50 g/l): Granovo 1,25 l + Comet 0,25 l (strobilurine) + Caramba 0,8 l/ha Aanbevolen toepassingsmodaliteiten carboxamiden (of SDHi) (Bron: Arvalis Institut du végétal, Choisir Céréales 2, Octobre 2011): - preventief toepassen (want carboxamiden bezitten een preventieve werking) - een ziektebestrijdingsprogramma met opéénvolgende splitbehandelingen aan verlaagde dosis kan een selectie naar resistente stammen veroorzaken en wordt daarom afgeraden - indien mogelijk/uit voorzorg slechts 1 behandeling met een carboxamide-bevattend fungicide per teeltseizoen, om het risico op het optreden van resistente stammen te beperken c. BEHANDELING OP BASIS VAN PROSARO (prothioconazool 125 g/l + tebuconazool 125 g/l): Prosaro 1 l/ha in menging met een strobilurine (bv. Twist 500 SC 0,25 l/ha) d. BEHANDELING OP BASIS VAN OSIRIS (epoxiconazool 37,5 g/l + metconazool 27,5 g/l); toepassingsmogelijkheden: - Osiris 2 l tot 2,5 l /ha in menging met een strobilurine (vb. Comet 0,4 l/ha) - Osiris 3 l/ha 2. BIJ DE FUNGICIDENKEUZE IS HET EVENEENS BELANGRIJK DE BESTRIJDING VAN AARFUSARIUM NIET UIT HET OOG TE VERLIEZEN. Zie hierna Bestrijding van aarfusarium. Raadpleeg de LCG-website voor de actuele lijsten van de erkende gewasbeschermingsmiddelen in alle granen. Dit gedeelte van de LCG-website is voorbehouden voor de LCG-leden en enkel toegankelijk via een persoonlijke login. Recent zijn er een aantal fungiciden op de markt met een nieuwe formuleringstechnologie met specifieke adjuventen, zoals Stick & Stay formuleringen (Granovo, Opus Plus, Osiris, Palazzo, Capalo) en Leafshield formuleringen (Aviator Xpro, Evora Xpro, Skyway Xpro). Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

39 Bestrijding van aarfusarium a. Inleiding G. Haesaert 1, S. Landschoot 1, V. Derycke 1, B. Heremans 1, K. Audenaert 1 D. Wittouck 2 Een aantasting van aarfusarium heeft niet alleen een negatieve impact op de opbrengst maar zorgt tevens voor de aanwezigheid van mycotoxinen in de tarwekorrel. Vooral DON (Deoxynivalenol) wordt na een Fusarium besmetting terug gevonden bij tarwe. De EU richtlijn slaat enkel op tarwe voor menselijke voeding, toch is het duidelijk dat met DON gecontamineerd voeder de zoötechnische prestaties bij varkens en pluimvee negatief beïnvloedt worden. Varkens zijn duidelijk gevoeliger dan pluimvee: een concentratie van 300 tot 500 µg/kg DON veroorzaakt bij vleesvarkens reeds groeiremmingen en werkt immunodepressief waardoor de dieren gevoeliger worden voor infectieziekten. Sinds 2006 de EU-richtlijn van kracht is die stelt dat tarwe met een DON-inhoud van 1250 µg/kg niet marktgeschikt is voor menselijke consumptie, wordt bij de ziektebestrijding in wintertarwe meer en meer rekening gehouden met aarfusarium. Naast DON kunnen de bij tarwe voorkomende Fusarium soorten nog andere mycotoxinen produceren o.a. Zearalenone (ZEN), Nivalenol (NIV), e.a. Voor een aantal zijn echter nog geen normen of richtlijnen opgesteld. b. Aarfusarium is een ziektecomplex waarbij verschillende Fusarium soorten betrokken zijn Aarfusarium wordt veroorzaakt door verschillende Fusarium schimmels. Ze kunnen afzonderlijk doch ook naast elkaar voorkomen. Populatieonderzoek gaf aan dat in NW Europa Fusarium graminearum, Fusarium culmorum, Fusarium avenaceum en Fusarium poae de meest voorkomende soorten zijn. Ook Microdochium nivale (vroegere benaming Fusarium nivale) komt voor in het Fusarium ziektecomplex. Visueel veroorzaakt deze schimmel dezelfde symptomen als Fusarium schimmels doch produceert geen mycotoxinen. De samenstelling van de Fusarium populatie varieert wel van jaar tot jaar en van locatie tot locatie. Weersomstandigheden tijdens en na de bloei, maar ook perceelskenmerken (vruchtwisseling, bodembewerkingen, ) zijn hiervan de oorzaak. Over de jaren heen kunnen bepaalde tendensen waar genomen worden waarbij bepaalde soorten (bv. F. poae) belangrijker worden terwijl andere op de achtergrond verdwijnen (bv. F.culmorum). Het geproduceerde mycotoxine patroon is soort afhankelijk. Zo zal bv. F. graminearum vooral DON produceren terwijl F. poae een T2/HT2 producent is. c. Preventie: een noodzaak voor het voorkomen van aarfusarium en DON Diverse factoren beïnvloeden het voorkomen van Fusarium spp. en DON. Regen vóór, tijdens en na de bloei is veruit de voornaamste factor maar uiteraard niet te sturen. Vaak wordt echter vergeten dat regen slechts zorgt voor de verspreiding en kieming van de aanwezige sporen; de beperking van inoculum (schimmeldraden en sporen) mag dan ook gezien worden als de voornaamste preventiemaatregel die kan worden genomen. - Vruchtwisseling Hoe wordt Fusarium inoculum opgebouwd? Fusarium schimmels zijn ten dele saprofystische schimmels en kunnen dus gemakkelijk overleven op gewasresten van geïnfecteerde waardplanten. Op deze gewasresten ontstaan geslachtelijke en ongeslachtelijke sporen die via regen en wind verspreid worden. Regendruppels kunnen de sporen tot meer dan 1 m hoogte laten opspatten. De wind zorgt voor een horizontale verplaatsing. Vruchtwisseling heeft dan ook een grote invloed op de aanwezigheid en de omvang van inoculum; gewasresten van maïs bieden Fusarium schimmels een uitstekende voedselbasis voor groei en sporulatie. Ook tarwe na tarwe verhoogt het risico op een groter inoculum. Fusarium schimmels hebben echter een groot aantal waardplanten. Ook de meeste grassen (windhalm, straatgras, duist, e.a.) zijn waardplanten en kunnen dus dienen als contaminatiebron. De Fusarium schimmels uit het aarziektecomplex kunnen ook voetziekten veroorzaken (dit kan zelfs door rechtstreeks contact met schimmeldraden). Op het aangetast stengelweefsel ontstaan na een 1 Hogeschool Gent, Faculteit Toegepaste Bio-ingenieurswetenschappen, Gent 2 Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

40 -40- tijdje sporen die wederom via opspattend water op de aar kunnen terecht komen. Vooral bij rotaties met veel tarwe en maïs treedt dit op. - Bodembewerking Een kerende grondbewerking verkleint in aanzienlijke mate de aanwezigheid van aarfusarium, zeker in combinatie met een gevoelige voorvrucht. Het onderwerken van gewasresten reduceert de sporenvorming; schimmels hebben immers zuurstof nodig om te groeien en te ontwikkelen. Het aantal gevormde sporen op gewasresten van maïs verkleint met circa 95% wanneer deze gedurende een jaar zijn ondergewerkt. Kuilmaïs is door de beperkte hoeveelheid gewasresten duidelijk minder risicovol dan korrelmaïs. Er dient wel op gewezen te worden dat Fusarium schimmels in staat zijn een soort duurspore te produceren (chlamydosporen) die kunnen achterblijven in de bodem en als nieuwe infectiebron dienen (bv. bij het opnieuw bovenploegen van eventuele gewasresten). Een gevoelige voorvrucht (bv. maïs) in combinatie met een niet kerende grondbewerking verhoogd aanzienlijk het risico op aarfusarium. Wanneer dus ploegloos geboerd wordt dient men te kiezen voor een niet Fusarium gevoelige voorvrucht! - Rassen Tussen de huidige tarwerassen bestaan aanzienlijke verschillen qua gevoeligheid voor aarfusarium. Geen enkel ras bezit echter een absolute resistentie. Dit bekent dat alle rassen kunnen aangetast worden en dat onder hoge ziektedruk en ideale weersomstandigheden voor de schimmel, zelfs tolerante rassen nog altijd kunnen worden geïnfecteerd. Tabel 4.1 klasseert de rassen die zijn uitgetest door het LCG vzw in vier klassen: gevoelig, matig gevoelig, matig tolerant en tolerant. De rassen werden geëvalueerd in speciaal daartoe aangelegde infectieproeven. Enkel de rassen die tenminste 2 jaar in proef werden opgenomen zijn weergegeven en getoetst aan buitenlandse referenties. Rassen uit de gevoelige of matig gevoelige groep worden best gemeden bij hoge risico s op aarfusarium (bv. korrelmaïs of tarwe als voorvrucht en gewasresten onvoldoende ingewerkt). Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

41 -41- Tabel 1: Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Gevoeligheid voor aarfusarium van wintertarwe rassen 1. Gevoelig Matig gevoelig Matig tolerant Tolerant Anthus Azzerti Altigo Akteur Alsace Belcast Altos Apache Caphorn Biscay Celebration Carenius Lexus Challenger Centenaire Koreli Nemocart Deben Contender Melkior Oakley Dekan Corvus Omart Robigus Einstein Hattrick Sahara Rosario Evasion Hourra Winnetou Toisondor Florett Impression Zohra Tuscan Homeros Julius Hyperion Kaspart Istabraq Limes Katart Lincoln Koreli Lion Manager Louisart Mulan Ortop Ozon Patrel Pepidor Pulsar Premio Tabasco Razzano Tulsa Rollex Scor Selekt Smuggler SW Tataros Vivant Waldorf 1 Enkel rassen die 2 jaar werden getest in speciaal daartoe aangelegde proeven zijn opgenomen d. Inzet van fungiciden: juiste productkeuze en tijdstip van behandeling. Bij verhoogd risico op Fusarium infectie (maïs of tarwe als voorvrucht, gevoelig ras, ) is het aan te raden een fungicidenbehandeling specifiek naar Fusarium toe uit te voeren. Hierbij dient men rekening te houden met het behandelingstijdstip en de fungicidenkeuze. Best is te spuiten 3 dagen vóór tot 3 dagen na de infectie. In de praktijk komt dit overeen met een behandeling juist vóór bloei. Microdochium nivale reageert gevoelig op strobilurinen. Vooral azoxystrobine (Amistar), pyraclostrobine (Opera, Diamant, Comet) en dimoxystrobine (Swing Gold) bestrijden goed Microdochium nivale. Strobilurinen hebben echter onvoldoende werking tegen de Fusarium groep. Wel werd de laatste groeiseizoenen zowat overal in Europa een verminderde werking van de strubilurinen t.a.v. Microdochium nivale vastgesteld. Prothioconazool werkt als triazole goed tegen Microdochium nivale en vormt een waardvol alternatief voor de strobilurinen. De Fusarium groep dient bestreden te worden met metconazool (Caramba), tebuconazool (o.a. Horizon EW), prothioconazool (Prosaro, Fandango, Fandango Pro) en dimoxystrobine (Swing Gold). In mindere mate zijn ook epoxiconazool + kresoxim-methyl (Allegro) en fluquinconazool (Flamenco) effectief, beide fungiciden vertonen een belangrijke nevenwerking. Gezien moeilijk kan voorspeld worden welke Fusarium soort aanwezig zal zijn en op het veld de soorten niet te onderscheiden zijn is het best om rond de bloei te spuiten met een mengsel van een Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

42 -42- triazool (Horizon EW of Caramba) met een strobilurine (Amistar, Opera of Diamant), hetzij met een mengsel van Swing Gold met Caramba, hetzij met een mengsel van Prosaro met een strobilurine, hetzij met Fandango of Fandango Pro, hetzij met een mengsel van Comet met Osiris; hierbij is het belangrijk de dosis van de fungiciden te respecteren, dit zowel voor de bestrijding van aarfusarium als voor de reductie van het DON-gehalte in het graan. Suboptimale doseringen (lagere doseringen) kunnen zelfs aanleiding geven tot een verhoging van het DON gehalte. Voor wat de nieuwe werkzame stof bixafen betreft heeft het LCG momenteel geen eigen informatie met betrekking tot de werking ten aanzien van Fusarium spp. of Michrodochium nivale. De inzet van de meest effectieve fungiciden op het ideale tijdstip zal nooit volledig aarfusarium bestrijden. Een efficiëntie van 80 tot 90% wordt als het best haalbare gezien voor wat betreft de schimmel. De DON-reductie is meestal nog iets geringer. Een combinatie van maatregelen blijft dus belangrijk. Op risicopercelen kan best van bij de start van de schimmelbestrijding rekening gehouden worden met de extra Fusarium bespuiting. Door o.a. een ziektetolerant ras te kiezen en de zaaidichtheid en stikstofbemesting te optimaliseren, kan een eerste bespuiting uitgesteld worden tot bijvoorbeeld het stadium voorlaatste laatste blad en kan de aarbespuiting uitgevoerd worden op een voor Fusarium optimaal tijdstip. e. Hoe DON detecteren? De standaard analysemethoden voor DON (HPLC en massaspectrometrie) zijn tijdrovend en vragen gesofistikeerde apparatuur. Derhalve zijn ze niet bruikbaar voor een routinecontrole bij de graanhandelaar. De ELISA kits werken specifiek en bepalen op een kwantitatieve en accurate wijze de hoeveelheid DON. Deze analysetechniek vereist echter nog steeds een laboratorium en gespecialiseerd personeel. Recent zijn echter sneltesten op de markt gekomen. Deze testen bepalen kwalitatief (al of niet boven een bepaalde grenswaarde) of kwantitatief het mycotoxine. Dit kan in een tijdsbestek van 15 à 20 minuten. De kwantitatieve bepaling vraagt echter wel het gebruik van een leestoestel. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

43 -43- SAMENGEVAT: BESTRIJDING VAN AARFUSARIUM Preventieve maatregelen bij de aanvang van de teelt Van bij de start van de wintertarweteelt is het belangrijk waakzaam te zijn ten aanzien van alle factoren die aanleiding kunnen geven tot het optreden van Fusarium soorten vanaf de aanvang van de teelt. Een aantal preventieve maatregelen kunnen aldus genomen worden: - ruime vruchtafwisseling en geen granen of maïs als voorvrucht - ploegen; zorgvuldig inwerken van stro en stoppelresten van graan en maïs; bij ploegloos boeren kiest men als voorvrucht vóór tarwe dus best geen Fusarium waardplant (met andere woorden geen maïs of tarwe als voorvrucht vóór de tarwe nemen). - vermijden van een overvloedige organische bemesting of minerale stikstofbemesting vóór het zaaien - een zo regelmatig mogelijke zaaizaadontsmetting; bovendien is een voorafgaande zorgvuldige triage noodzakelijk welke het klein graan, dat de grootste kans heeft op Fusarium contaminatie, verwijdert. - uitzaai van minder gevoelige rassen ten aanzien van aarfusarium (zie Tabel 4.1) Bevorderlijke factoren voor het optreden van aarfusarium - Klimaat: aanhoudende regen gedurende meerdere dagen of een langdurige regenachtige periode met hoge relatieve vochtigheid rond de aarvorming begin bloei van de tarwe - Voorvrucht maïs (toename van Fusarium graminearum, hierbij is korrelmaïs het meest bevorderlijk) en voorvrucht tarwe - Niet ploegen of slecht inwerken van gewas- en stoppelresten vóór de teelt van tarwe (vooral na maïs, toename van Fusarium graminearum; en ook na tarwe) - Tarweras gevoelig voor aarfusarium (zie Tabel 4.1: gevoelige en matig gevoelige rassen) Bestrijding van aarfusarium via gewasbespuiting - Tijdstip - Fungiciden Behandeling juist vóór de bloei Prosaro 1 l + strobilurine (b.v. Twist 500 SC 0,25 l/ha) of Fandango 1,5 l/ha of Fandango Pro 2 l/ha of Aviator Xpro 1,25 l of Evora Xpro 1,25 l of Skyway Xpro 1,25 l of Swing Gold 1,25 l + Caramba 0,8 l/ha of Swing Gold 1,25 l + Opus Plus 0,75 l/ha of Horizon EW 0,8 l (*) + Opera 1 l/ha of Caramba 0,8 l + Opera 1 l/ha of Horizon EW 0,8 l (*)+ Diamant 1,25 l/ha of Caramba 0,8 l + Diamant 1,25 l/ha of Osiris 2 l tot 2,5 l + Comet 0,4 l/ha of Horizon EW 0,8 l (*)+ Amistar 0,8 l/ha of Caramba 0,8 l tot 1 l + Amistar 0,8 l/ha (*) Er zijn diverse handelsproducten op de markt op basis van tebuconazool 250 g/l SAMENGEVAT: BESTRIJDING VAN AARFUSARIUM (vervolg) Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

44 -44- Indien de aarbehandeling uitgevoerd werd vóór het aarstadium (met andere woorden vóór het optimale tijdstip om aarfusarium te bestrijden) kan er in situaties met risico voor aarfusarium, juist vóór de bloei een behandeling uitgevoerd worden met: Caramba 1 l/ha of Prosaro 1 l/ha Bij deze toepassing dient de nawerking ten aanzien van bruine roest opgevolgd te worden, zeker bij hoge bruine roestdruk en bij rassen die zeer gevoelig zijn voor bruine roest. AANDACHT! Het verband tussen de aantastingsgraad van aarfusarium en het DON-gehalte in het graan is niet altijd duidelijk. Bij eenzelfde aantastingsgraad van aarfusarium kan een verschillend DON-gehalte vastgesteld worden naar gelang het ras. Ook bij de fungicidebehandeling in het aarstadium, kan bij eenzelfde aantastingsgraad van aarfusarium een verschillend DON-gehalte vastgesteld worden naar gelang het toegepaste fungicide op hetzelfde ras. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Granen Oogst 2011

45 LCG-waarschuwingsberichten ziekten en bladluizen in wintertarwe en Epipre-adviessysteem ziekten en bladluizen in wintertarwe Om fungiciden financieel verantwoord in te zetten is het noodzakelijk de ziektegevoeligheid van het ras te kennen (zie hoofdstuk Rassenonderzoek wintertarwe ) en de ziektedruk op het individuele perceel goed in te schatten om aldus, in functie van de ziektedruk, één of meerdere fungicidebehandelingen (met de gepaste fungicidekeuze) uit te voeren. Ook het opvolgen van de bladluisdruk tijdens de zomer op het individuele perceel is noodzakelijk om insecticiden rendabel in te zetten. De LCG-waarschuwingsberichten in verband met de ziekte- en bladluisdruk in wintertarwe, en het Epipre-adviessysteem ziekten en bladluizen in wintertarwe zijn hierbij een onmisbare hulp LCG-waarschuwingsberichten ziekten en bladluizen in wintertarwe Evolutie van de ziektedruk. Tijdens het groeiseizoen worden door het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vanaf het voorjaar wekelijks veldwaarnemingen uitgevoerd op een netwerk van waarnemingsvelden, verspreid over Vlaanderen, op de meest gangbare rassen met betrekking tot de ziektetoestand van de wintertarwe. Op basis van deze veldwaarnemingen en aan de hand van het Epipre-ziektebestrijdingsmodel worden waarschuwingen en aanbevelingen geformuleerd. Deze informatie wordt vanaf het voorjaar wekelijks via de LCG-akkerbouwberichten aan de LCG-leden bezorgd, zodat de tarweteler permanent de evolutie van de ziektedruk kan opvolgen. Evolutie van de bladluisdruk. Tevens wordt tijdens de zomerperiode door het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) aan de hand van een netwerk van waarnemingsvelden, verspreid over het Vlaamse landsgedeelte, de evolutie van de bladluisdruk in wintertarwe gevolgd. In deze waarnemingsvelden worden vanaf het stadium aarschuiven wekelijks bladluistellingen uitgevoerd. De evolutie van de bladluisdruk met de daaraan gekoppelde adviezen worden wekelijks bezorgd aan de LCG-leden, eveneens via de LCG-akkerbouwberichten. Het is belangrijk dat de graanteler de mededelingen van het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen verifieert met zijn eigen perceelsspecifieke waarnemingen, alsook rekening houdt met de fytotechnische toestand van het perceel, alvorens een bestrijding uit te voeren Epipre-adviessysteem ziekten en bladluizen in wintertarwe (Bodemkundige Dienst van België) Een opvolging van de ziektedruk op het individuele perceel vanaf het voorjaar en het opvolgen van de bladluisdruk, zijn noodzakelijk om de rendabiliteit van de uitgevoerde bestrijding te maximaliseren. Het LCG biedt de LCG-leden daarom de mogelijkheid om op basis van een veldobservatie een perceelsspecifiek bestrijdingsadvies (ziekten en bladluizen) aan te vragen aan de hand van het Epipreadviessysteem (Bodemkundige Dienst van België). Wat doen? - veldobservatie uitvoeren gebaseerd op ziekte- en bladluistellingen - via een invulformulier de veldobservatie sturen/faxen/mailen naar de Bodemkundige Dienst van België Wat ontvangt u de dag zelf per tel/fax/ ? Wat is de kostprijs? Eerste advies is gratis. - berekende schadeverwachting door niet te behandelen - een bestrijdingsadvies (ziekten en bladluizen) voor uw perceel Voor meer info: Wendy Odeurs tel.: 016/ wodeurs@bdb.be Daniël Wittouck tel.: 051/ fax: 051/ daniel.wittouck@inagro.be

46 Mogelijke producten voor ziektebestrijding in granen Wintergerst Tabel 10: geeft voor elk ziektebestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof,de dosis, het tijdstip en tegen welke ziekte het middel werkt Handelsproduct AMISTAR azoxystrobine 250g/l AMISTAR OPTI azoxystrobine 80 g/l + chloortalonil 400 g/l AMISTAR XTRA azoxystrobine 200 g/l + cyproconazool 80 g/l OLYMPUS azoxystrobin 80 g/l + chloorthalonil 400 g/l PRIORI XTRA azoxystrobin200 g/l + cyproconazool 80 g/l BRAVO / BRAVO 500 chloortalonil 500 g/l BRAVO PREMIUM / SEPTONIL 250 g/l cloortalonil + 62,5 g/l propiconazool CREDO chloortalonil 500 g/l+ picoxystrobine 100 g/l APACHE chloorthalonil 375 g/l + cyproconazool 50 g/l+ propiconazool 62,5 g/l CHEROKEE chloorthalonil 375 g/l+ cyproconazool 50 g/l+ propiconazool 62,5 g/l BUMPER 25 EC / BARCLAY BOLT/ PROPI 25 EC propiconazool 250 g/l BUMPER P propiconazool 90 g/l + prochloraz 400 g/l STEREO propiconazool 62,5 g/l cyprodinil 250 g/l AVIATOR XPRO Bixafen 75 g/l + prothioconazool 150 g/l Dosis / ha Stadium Voet ziekte Witziekte Blad vlekken Net vlekken Dwerg roest x x x 2, x x x (x) x x x 2, x x x (x) x x x 2 39 x x x 2 39 x x x x x x x x x (x) x 0, x 1-1, x (x) x x x (x) x x (x) x x x x

47 Handelsproduct EVORA XPRO / SKYWAY XPRO Bixafen 75 g/l + Prothioconazool 100 g/l + Tebuconazool 100 g/l INPUT PRO prothioconazool 250 g/l INPUT prothioconazool160 g/l + spyroxamine 300 g/l DELARO prothioconazool 175 g/l trifloxystrobine 150 g/l FANDANGO prothioconazool 100 g/l+ fluoxastrobine 100 g/l FANDANGO PRO prothioconazool 100 g/l + fluoxastrobine 50 g/l HELIX Protioconazool 160 g/l Spiroxamine 300 g/l PROLINE Proticonazool 250 g/l DITHANE M 45 INDOFIL M 45 PROZEB SPOUTNIK AGRO-MANCOZEB DEQIUMAN MZ WP MANFIL 80 WP PENNCOZEB PROZEB TRIMANGOL 80 mancozeb 80 % DITHANE WG MANCOPLUS 75 WG MANFIL 75 WG MILCOZEBE 75 WG DEQIUMAN MZ WG LIMAN 75 WG MANCOMIX WG PENNCOZEB WG TRIMANGOL WG mancozeb 75 % PROZEB WG mancozeb 70 % MASTANA SC Mancozeb 455 g/l OPUS RUBRIC epoxyconazol 125 g/l OPUS TEAM epoxyconazol 84 g/l+ fenpropimorf 250 g/l Dosis / ha Stadium Voet ziekte Witziekte Blad vlekken Net vlekken Dwerg roest x x x x 0,8 1, x x x x x x x x x x 0, x x x x 1,25 2 1,75 1, x x x x x x x x x x x x x x x 0, x x x x x , , , x x x x x 1,5 31 en/of 45 x x x x enkel gele roest enkel gele roest

48 Handelsproduct Dosis / ha Stadium Voet ziekte Witziekte Blad vlekken Net vlekken Dwerg roest OPUS PLUS 1, x x x x CEANDO epoxyconazol 83 g/l metrafenone 100 g/l GRANOVO epoxyconazol 50 g/l boscalid 140 g/l ALLEGRO SC epoxyconazol 125 g/l kresoxym-meth 125 g/l CAPALO epoxyconazol 62,5 g/l + fenpropimorf 200 g/l + metrafenone 75 g/l PALLAZZO epoxyconazol 62,5 g/l + fenpropimorf 200 g/l + metrafenone 75 g/l VENTURE epoxyconazol 67 g/l + boscalid 233 g/l COMET pyraclostrobine 250 g/l DIAMANT pyraclostrobine 114 g/l + epoxyconazol 43 g/l + fenpropimorf 214 g/l RETENGO PLUS pyraclostrobine 133 g/l + epoxyconazol 50 g/l CARAMBA 60 SL metconazol 60 g/l PUNCH SE carbendazim 125 g/l + flusilazool 250 g/l SPORTAK prochloraz 450 g/l SPORTAK EW prochloraz 450 g/l MIRAGE 45 EC prochloraz 450 g/l TOPSIN M 500 SC thiofanaat-methyl 500 g/l TOPSIN M 70 WG thiofanaat-methyl 70 % HORIZON EW MYSTIC FOLICUR FEZAN TOP RIZA tebuconazool 250 g/l 1, x x x x x 2, x x x x x x x x x x x x x x x 1, x x x (x) x x (x) 1, x x x x 1, x x x x x x x 0, x x (x) x x x x x x x x x 0,6-0,8 0,43-0, x x 1-1,5 31of45 x x x x

49 Handelsproduct Dosis / ha Stadium Voet ziekte Witziekte Blad vlekken Net vlekken ACANTO Picoxystrobine 250 g/l x x x x Dwerg roest CORBEL fenpropimorf 750 g/l COSAVET HERMOVIT KUMULUS WG MICROSULFO SPUITZWAVEL WG SULFOSTAR SULFOVIT SUPER THIOVIT JET Zwavel 80 % FORTRESS quinoxyfen 500 g/l IMPULSE spiroxamine 500 g/l MILDIN fenpropidin 750 g/l CAPITAN 25 EW flusilazol 250 g/l NISSODIUM cyflufenamid 50 g/l TWIST 500 DC trifloxystrobine 500 g/l 0, kg x 0, x 1, x (x) 0, x x 0, x x x (x) 0, x 0, x x x x x

50 Wintertarwe Tabel 11: geeft voor elk ziektebestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof,de dosis, het tijdstip en tegen welke ziekte het middel werkt. Handelsproduct AMISTAR azoxystrobine 250g/l AMISTAR OPTI azoxystrobine80g/l + chloortalonil 400 g/l AMISTAR XTRA azoxystrobine 200 g/l + cyproconazol 80 g/l OLYMPUS azoxystrobin 80 g/l + chloorthalonil 400 g/l PRIORI XTRA azoxystrobin 200 g/l + cyproconazool 80 g/l BRAVO/ BRAVO 500 chloortalonil 500 g/l BRAVO PREMIUM / SEPTONIL 250 g/l cloortalonil + 62,5 g/l propiconazool BRAVO XTRA 375 g/l cloortalonil + 40 g/l cyproconazool CREDO chloortalonil 500 g/l+ picoxystrobine 100 g/l APACHE chloorthalonil 375 g/l cyproconazool 50 g/l+ propiconazool 62,5 g/l CHEROKEE chloorthalonil 375 g/l+ cyproconazool 50 g/l+ propiconazool 62,5 g/l CITADELLE Chloortalonil 375 g/l + cyproconazool 40 g/l BUMPER 25 EC / BARCLAY BOLT / PROPI 25 EC propiconazool 250 g/l BUMPER P propiconazool 90 g/l + prochloraz 400 g/l STEREO propiconazool 62,5 g/l cyprodinil 250 g/l ALTO EXTRA propiconazool 250 g/l+ cyproconazol 160 g/l Dosis Stadium Voetziekte Witziekte Gele roest Bladziekte Bruine roest Aarziekt x x x x X 2, x x x x (x) x (x) x (x) 2, x x x x (x) x (x) x x x x x x x (x) x x x x x x x x x x x x (x) x x x 0, x x x 1-1, Fusarium x (x) x x x x x x (x) (x) (x) 0, X x x x x

51 Handelsproduct ARMURE propiconazool 150 g/l difenoconazool 150 g/ AVIATOR XPRO Bixafen 75 g/l + prothioconazool 150 g/l EVORA XPRO / SKYWAY XPRO Bixafen 75 g/l + Prothioconazool 100 g/l + Tebuconazool 100 g/l CELLO prothioconazool 100 g/l+ spiroxamine 250 g/l + tebuconazool 100 g/l INPUT PRO prothioconazool 250g/l INPUT prothioconazool160 g/l spyroxamine 300 g/l DELARO prothioconazool 175 g/l+ trifloxystrobine 150 g/l FANDANGO prothioconazool100 g/l+ fluoxastrobine 100 g/l FANDANGO PRO prothioconazool 100 g/l+ fluoxastrobine 50 g/l HELIX proticonazool 160 g/ + spiroxamine 300 g/l PROLINE Proticonazool 250 g/l PROSARO prothioconazool 125 g/l + tebuconazool 125 g/l DITHANE M 45 INDOFIL M 45 PROZEB SPOUTNIK AGRO-MANCOZEB DEQIUMAN MZ WP MANFIL 80 WP PENNCOZEB PROZEB mancozeb 80 % DITHANE WG MANCOPLUS MANFIL 75 WG MILCOZEBE 75 WG DEQIUMAN MZ WG LIMAN 75 WG MANCOMIX WG PENCOZEB WG mancozeb 75 % Dosis Stadium Voetziekte Witziekte Gele roest Bladziekte Bruine roest Aarziekt Fusarium 0, x x x x 1, x x x x x x x 1, x x x x x x x 1, x x x x x x 0,8 1,25 1 1, x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x 1, x x x x x x 0, x x x x x x x x x x x x x 2, x x

52 Handelsproduct PROZEB WG mancozeb 70 % MASTANA SC Mancozeb 455 g/l OPUS RUBRIC epoxyconazol 125 g/l OPUS TEAM epoxyconazol 84 g/l+ fenpropimorf 250 g/l OPUS PLUS epoxyconazol 83 g/l GRANOVO epoxyconazol 50 g/l boscalid 140 g/l CEANDO epoxyconazol 83 g/l metrafenone 100 g/l ALLEGRO SC epoxyconazol 125 g/l+ kresoxym-methyl 125 g/l CAPALO epoxyconazol 62,5 g/l + fenpropimorf 200 g/l + metrafenone 75 g/l PALAZZO epoxyconazol 62,5 g/l + fenpropimorf 200 g/l + metrafenone 75 g/l OSIRIS epoxyconazol 37,5 g/l metaconazool 27,5 g/l SWING GOLD SOLEEDA INTER SWING epoxyconazol 50 g/l dimoxystrobine 133 g/l VENTURE epoxyconazol 67 g/l + boscalid 233 g/l COMET pyraclostrobine 250 g/l DIAMANT pyraclostrobine 114 g/l+ epoxyconazol 43 g/l+ fenpropimorf 214 g/l RETENGO PLUS pyraclostrobine 133 g/l+ epoxyconazol 50 g/l CARAMBA 60 SL metconazool 60 g/l Dosis Stadium Voetziekte Witziekte Gele roest Bladziekte Bruine roest x x 3, x x 1-1, x (x) x x x 1, x x x x x 1, (x) x x x 2, x x x 1, x x x x x Aarziekt Fusarium x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x 1, x x 1, x x x x x x x (x) 1, x x x x x x 1, x x x x x x x x x x x

53 Handelsproduct Dosis Stadium Voetziekte Witziekte Gele roest Bladziekte Bruine roest Aarziekt Fusarium PUNCH SE 0, x (x) x x x SPORTAK prochloraz 450 g/l 1 SPORTAK EW prochloraz 450 g/l MIRAGE 45 EC prochloraz 450 g/l TOPSIN M 500 SC thiofanaat-methyl 500 g/l TOPSIN M 70 WG thiofanaat-methyl 70% HORIZON EW MYSTIC FOLICUR FEZAN TOP RIZA tebuconazol 250 g/l ACANTO picoxystrobine 250 g/l CAPITAN 25 EW flusilazole 250 g/l FORTRESS quinoxyfen 500 g/l IMPULSE spiroxamine 500 g/l MILDIN fenpropidin 750 g/l NISSODIUM cyflufenamid 50 g/l TWIST 500 DC trifloxystrobine 500 g/l FLAMENCO PLUS fluquinconazol 54g/l+ prochloraz 174 g/l FLEXITY metrafenone 300 g/l COSAVET HERMOVIT KUMULUS WG MICROSULFO SPUITZWAVEL WG SULFOSTAR SULFOVIT SUPER THIOVIT JET Zwavel 80 % CORBEL fenpropimorf 750 g/l BELROSE EMINENT Tetraconazol 125 g/l 1 1 0,6-0,8 0,43-0, x x x x x x x x x x x x x x x x x 0, x x x 0, x 1, , x 0, x 0, x x x x 2, , x x 4-5 kg x 0, x x x x x x x x x x x x x x (x)

54 Fungicidenproef wintergerst PIBO-Campus 2011 Proef in samenwerking met het Landbouwcentrum granen en de Vlaamse overheid-afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (Ir. J.L. Lamont en Y. Lambrechts) Proefopzet Vier verschillende fungicidenbehandelingen en één controle worden uitgetest op één ras (Shangrila), telkens één behandeling per object. De proef gebeurt in vier herhalingen Perceelsgegevens Zie perceelsgegevens rassenproef wintergerst Proefobjecten Tabel 1: geeft de verschillende beproefde fungiciden schema s weer, de datum van toepassing en een richtkostprijs voor de middelen per hectare. Object Behandeling Datum Richtprijs /ha 1 Onbehandeld 0 2 Fandango 1,25 l/ha 64 3 Credo 1.5 l/ha + Input 1 l/ha Venture 1,5 l/ha 66 5 Venture 1,33 l/ha + Comet 0,27 l/ha Waarnemingen Tabel 2: geeft de weerstand tegen bladvlekken, netvlekken en witziekte weer op Dwergroest werd niet waargenomen. (9 = geen aantasting; 1 = zeer zwaar aangetast). Object Bladvlekke n Netvlekke n Witziekte Dwergroest Onbehandeld 5,5 3,5 2,3 8,5 Fandango 1,25 l/ha 9 8,8 9 9 Credo 1.5 l/ha + Input 1 l/ha 8,4 7,5 9 9 Venture 1,5 l/ha 8,5 7,3 9 9 Venture 1,33 l/ha + Comet 0,27 l/ha

55 Proefresultaten Tabel 3 : geeft de opbrengstresultaten weer in kg/ha bij 15% vocht, het hl gewicht, het verschil in kg/ha ten opzichte van het onbehandelde object en de procenten t.o.v. het onbehandelde. Fungicidenbehandelingen bij het ras Shangrilla. Object kg/ha hl % vocht % t.o.v. onbeh. Onbehandeld 8528,68 58,81 13,15 100,00 Fandango 1,25 l/ha 9885,54 59,89 13,15 115,91 Credo 1.5 l/ha + Input 1 l/ha 9765,21 59,03 13,00 114,50 Venture 1,5 l/ha 9646,64 59,38 13,00 113,11 Venture 1,33 l/ha + Comet 0,27 l/ha 9917,68 58,80 12,93 116, Bespreking Uit de ziektewaarnemingen, uitgevoerd eind mei, stellen we vast dat de ziektedruk vrij laag was op het proefperceel. In het controleobject was er een zware aantasting van bladvlekken, netvlekken en witziekte. In de behandelde objecten was er enkel een zeer lichte aantasting van bladvlekken en netvlekken. Tussen de objecten was er bij de waarnemingen weinig verschil merkbaar. Dwergroest kwam niet voor in het proefperceel. Bij de objecten in de fungicidenproef waren vier objecten met één behandelingstijdstip. De hoogste meeropbrengst (1.389 kg) werd verkregen in het object met Venture 1.33 l/ha + Comet 0.27 l/ha. Ondanks de lage ziektedruk betekent dit toch een opbrengststijging van meer dan 10 procent. Ook wordt vastgesteld dat er nauwelijks verschillen zijn dit jaar tussen de verschillende schema s. Dit is waarschijnlijk het gevolg van de lage ziektedruk waardoor verschillen niet of nauwelijks tot uiting komen. Naast de gerealiseerde meeropbrengst van elk object is het minstens even belangrijk om de kostprijs per object (vermeld bij de perceelsgegevens) in rekening te brengen.

56 Fungicidenproef bladziekten wintertarwe PIBO-Campus oogst 2011 Proef in samenwerking met het Landbouwcentrum granen, de Vlaamse overheid Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (ir. Jean-Luc Lamont & Yvan Lambrechts) Proefopzet Zes verschillende fungicidenbehandelingen en twee controles worden uitgetest op het ras Oakley voor het onderzoek naar de doeltreffendheid van fungiciden ten aanzien van bladziekten. De proef gebeurt in vier herhalingen Perceelsgegevens a. Voorvrucht: cichorei b. Zaaidatum: c. Ras: Oakley d. Zaaidichtheid: 300 korrels per m² e. Opkomsttelling (2-3 bladstadium): 268 planten/m² f. Onkruidbestrijding: Naopkomst: Isoproturon 2,5 l/ha + Platform S 1l/ha g. Bemesting: Minerale stikstof: - stikstofindex: 149 (lager dan normaal) - stikstofbehoefte: 196 EN/ha - stikstofgift: 175 EN/ha (o.w.v. mestdecreet) 1 e fractie: 72 EN/ha bij de uitstoeling e fractie: 68 EN/ha bij de stengelstrekking e fractie: 56 EN/ha bij het laatste blad h. Halmverkorter: CCC 0,750 l/ha i. Fungicide: bladbehandeling: zie schema aarbehandeling: Swing gold 1.25 l/ha + Caramba 0.8 l/ha j. Bladluizen + graanhaantje: Patriot 0,2 l/ha k. Standaard grondontleding bodem : Bepaling Uitslag ontleding Streefzone Beoordeling Grondsoort 45 Zware leem ph-kcl 6,6 6,7-7,3 Tamelijk Laag C in % (humus) 0,7 1,2-1,6 Tamelijk Laag Fosfor (P) Normaal Kalium (potas) (K) Tamelijk hoog Magnesium (Mg) Normaal Calcium (Ca) Normaal Natrium (Na) 2,4 3,0 5,9 Tamelijk Laag l. Grootte van de oogstpercelen: 25 m x 3,20 m = 80 m² m. Gewashoogte ( strolengte ) : gemiddeld 67 cm n. Oogstdatum:

57 Proefobjecten : Tabel 1: Geeft de schema s weer die opgenomen waren in de proef voor het onderzoek naar de doeltreffendheid van het gebruik van fungiciden ten aanzien van bladziekten bij toepassing in het 2 e -3 e knoop stadium, samen met een richtprijs van de behandeling uitgedrukt in per ha. Object Behandeling 2 e 3 e knoopstadium Datum: /ha* (bladbehandeling) 1 Onbehandeld (geen blad-, wel aarbehandeling) 0 2 Venture 1,5 l/ha 66 3 Palazzo 1,6 l/ha 60 4 Input 1,25 l/ha 60 5 Cherokee 1,25 l/ha + Opus 0,7 l/ha 67 6 Bumper P 0.9 l/ha + Opus 0.7 l/ha 60 7 Venture 1,33 l/ha + Comet 0,27 l/ha Onbehandeld (geen blad- en aarbehandeling) 0 *De vermelde prijzen zijn richtprijzen voor de middelen van de bladbehandeling Waarnemingen Op 24 mei 2011 werd een ziektetelling uitgevoerd. Als gevolg van de weersomstandigheden was er gaan aantasting zichtbaar in het perceel. Zelfs het onbehandelde object werd gequoteerd als zeer gezond en dat voor witziekte, bladseptoria, gele/bruine roest. Op 15 juli werd een waarneming uitgevoerd op aarfusarium en aarseptoria. Visueel was er geen verschil zichtbaar tussen de verschillende objecten.

58 Proefresultaten Tabel 2: geeft per object de gemiddelde opbrengst in kg per ha, het hectoliter gewicht in kg, het procent t.o.v. de controle en de meeropbrengst in kg per ha. Object kg/ha hl % t.o.v. controle Verschil fun. controle (kg/ha) Bespreking Na de teelt van cichorei werd het ras Oakley op 17 oktober ingezaaid aan 300 korrels per m². De opkomst verliep snel en regelmatig wat resulteerde in een relatief homogene stand. In deze proef werd er gekeken naar de doeltreffendheid van verschillende fungicidenschema s ter bestrijding van bladziekten. De verschillende proefschema s zijn opgelegd door het landbouwcentrum granen, zodat op verschillende plaatsen in Vlaanderen dezelfde schema s uitgetest en vergeleken kunnen worden. Om het juiste tijdstip te bepalen om de bladbehandeling uit te voeren, werden wekelijks tellingen gedaan. Deze tellingen werden verwerkt via het EPIPRE systeem. Dit jaar was er, net zoals vorig jaar, geen vroege aantasting door gele roest zoals dit normaal het geval is, ook de aantasting door witziekte en bladseptoria was zeer mimiem. De bladbehandeling werd uitgevoerd volgens protocol op 06/05/2011 ( 2 e 3 e knoop). De ziektedruk bleef laag tijdens het verdere groeiseizoen. Er werd een aarbehandeling (Swing Gold 1,25 l/ha + Caramba 0,8 l/ha) toegepast op alle objecten op 28/05/2011. Zowel de aarbehandeling als de bladbehandeling vonden relatief vroeg plaats als gevolg van het zeer droge voorjaar dat we gekend hebben. We kunnen stellen dat 2011 een jaar was met zeer weinig ziektedruk in de wintertarwe en ook in de granen algemeen. Tijdens de waarnemingen was het in deze proef niet mogelijk, om verschillen in ziektedruk tussen de objecten onderling waar te nemen. Er was een gering verschil in ziektedruk (witziekte en bladseptoria) tussen het controle object (1) en de behandelde objecten. Het verschil tussen het controle object (1) en onbehandeld object (10) is zeer miniem wat aangeeft dat de ziektedruk van aarfusarium en aarseptoria zeer laag was op het proefperceel. Wanneer we naar de opbrengst resultaten kijken, worden de resultaten van de waarnemingen bevestigd. De opbrengstverschillen tussen de objecten onderling zijn klein, het verschil in opbrengst tussen het best scorend schema en het controle object (1) bedroeg dan ook maar 734 kg/ha. Tussen het minst scorend en het best scorend schema was dit 590 kg.

59 In jaren met een lage ziektedruk zoals we die dit jaar kenden, liggen de verschillen tussen de objecten dan ook te dicht bij elkaar om uitspraken te doen over werkingskwaliteit van de fungicidenschema s.

60 Fungicidenproef aarziekten wintertarwe LCG Proef in samenwerking met het Landbouwcentrum granen en de Vlaamse overheid Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (ir. Jean-Luc Lamont & Yvan Lambrechts) Proefopzet Zes verschillende fungicidenbehandelingen en één controle werden uitgetest op het ras Oakley voor het onderzoek naar de doeltreffendheid van fungiciden ten aanzien van aarziekten. De proef gebeurt in vier herhalingen Perceelsgegevens a. Voorvrucht: cichorei b. Zaaidatum: c. Ras: Oakley d. Zaaidichtheid: 300 korrels per m² e. Opkomsttelling ( 2-3 bladstadium ): 268 planten/m² f. Onkruidbestrijding: Naopkomst: Isoproturon 2,5 l/ha + Platform S 1l/ha g. Bemesting: Minerale stikstof: - stikstofindex: 149 (lager dan normaal) - stikstofbehoefte: 196 EN/ha - stikstofgift: 175 EN/ha (o.w.v. mestdecreet) 1 e fractie: 72 EN/ha bij de uitstoeling e fractie: 68 EN/ha bij de stengelstrekking e fractie: 56 EN/ha bij het laatste blad h. Halmverkorter: CCC 0,750 l/ha i. Fungicide: bladbehandeling: input 1,25 l/ha aarbehandeling: zie schema j. Bladluizen + graanhaantje: Patriot 0,2 l/ha k. Standaard grondontleding bodem: zie bladbehandeling l. Grootte van de oogstpercelen: 25 m x 3,20 m = 80 m² m. Gewashoogte ( strolengte ) : gemiddeld 67 cm n. Oogstdatum:

61 Proefobjecten Tabel 1: Geeft de schema s weer die opgenomen waren in de proef voor het onderzoek naar de doeltreffendheid van het gebruik van fungiciden ten aanzien van aarziekten bij toepassing in het stadium volle bloei, samen met een richtprijs van de behandeling uitgedrukt in per ha. Object Behandeling aarstadium Datum: Richtprijs /ha (aarbehandeling) 1 Onbehandeld (wel bladbehandeling) 0 2 Swing Gold 1,25 l/ha + Caramba 0,8 l/ha 76 3 Prosaro 1 l/ha + Twist 500 SC 0,25 l/ha 86 4 Fandango 1,5 l/ha 78 5 Osiris 2,5 l/ha + Comet 0,2 l/ha 90 6 Olympus 1,8 l/ha + Prosaro 0,8 l/ha 90 7 Venture 1 l/ha + Comet 0,2 l/ha + Caramba 0,8 l/ha 84 8 Onbehandeld (geen blad- en aarbehandeling) Waarnemingen *De vermelde prijzen zijn richtprijzen voor de middelen van de aarbehandeling Tabel 2: Geeft voor alle objecten de weerstand tegen aarziekten. De ziekteaantasting wordt weergegeven in een schaal van 1-9 (1 volledig aangetast, 9 niet aangetast). De aantastingen van aarfusarium en aarseptoria werden op geëvalueerd. Object Aarfusarium Aarseptoria 1 7,5 7,

62 Proefresultaten Tabel 3: geeft per object de gemiddelde opbrengst in kg per ha, het hectoliter gewicht in kg, het procent t.o.v. de controle en de meeropbrengst in kg per ha. Object kg/ha hl % t.o.v. controle Verschil fun. controle (kg/ha) Bespreking Na de teelt van cichorei werd het ras Oakley op 17 oktober ingezaaid aan 300 korrels per m². De opkomst verliep snel en regelmatig wat resulteerde in een homogene stand. In deze proef werd er gekeken naar de doeltreffendheid van verschillende fungicidenschema s ter bestrijding van aarziekten. De verschillende proefschema s zijn opgelegd door het landbouwcentrum granen, zodat op verschillende plaatsen in Vlaanderen dezelfde schema s uitgetest en vergeleken kunnen worden. Om het juiste tijdstip te bepalen om de aarbehandeling uit te voeren, werden wekelijks tellingen gedaan. Deze tellingen werden verwerkt via het EPIPRE systeem. Er werd eerst voor alle objecten een bladbehandeling uitgevoerd op 06/05/2011 ( 2 e 3 e knoop), met Input 1.25 l/ha. De aarbehandeling werd uitgevoerd in het stadium aren 100 % uit volgens het protocol van het LCG. We kunnen stellen dat 2011 een jaar was met zeer weinig ziektedruk in wintertarwe en ook algemeen in granen. Tijdens de waarnemingen werden enkel zeer kleine verschillen in ziektedruk vastgesteld tussen de schema s onderling. In het controle object kwam wel wat aarseptoria en aarfusarium voor, maar zelfs hier ging het om een lichte aantasting. Wanneer object 1 (alleen bladbehandeling) en object 8 (volledig onbehandeld) vergeleken worden dan blijkt dat het uitvoeren van een bladbehandeling ook in jaren met relatief weinig ziekte rendabel is geweest. De opbrengstverschillen tussen de objecten onderling relatief zijn klein, het verschil in opbrengst tussen het best scorend schema en het controle object bedroeg dan ook maar 935 kg/ha. In jaren met een lage ziektedruk zoals we die dit jaar kenden, liggen de verschillen tussen de objecten dan ook te dicht bij elkaar om uitspraken te doen over werkingskwaliteit van de fungicidenschema s.

63 Zwavelbemesting in de graanteelt 3.1 Situering W. Odeurs 1, J. Bries 1 G. Verlinden 2 D. Cauffman 3 Zwavel is een hoofdelement in de plantenvoeding. Tarwe heeft een grote behoefte aan zwavel vanaf het begin van de stengelstrekking tot de bloei en neemt in totaal gemiddeld 50 kg SO 3 /ha op. Bovendien resulteert een optimale zwavelvoorziening in een betere N-benutting door het tarwegewas, hierdoor kan een zwaveltekort dan ook resulteren in een belangrijke opbrengstdaling. Behalve op de korrelopbrengst heeft zwavelgebrek, via invloed op zwavelhoudende aminozuren, tevens een zeer ongunstig effect op de bakkwaliteit van tarwe. Om zwavelgebrek te detecteren bestaat dan ook een dubbele norm: enerzijds ligt het zwavelgehalte best hoger dan het kritische zwavelgehalte in de tarwe (1,2 mg S/g), anderzijds doet men er ook goed aan de N/S verhouding in de buurt van de kritische N/S verhouding (N/S = 17) te houden. De laatste 30 jaar zijn de twee belangrijkste externe zwavelbronnen enorm gedaald, met name de depositie van zwavel op landbouwpercelen en het gebruik van zwavelhoudende NPK-meststoffen. In bepaalde regio s in Europa met weinig depositie worden reeds meerdere jaren symptomen van zwavelgebrek (vrij sterk vergelijkbaar met stikstofgebrek) waargenomen. De interesse voor de zwaveldynamiek is ondertussen ook in België sterk gestegen, dezelfde zwavelgebreksverschijnselen kunnen zich ook op de Belgische bodems manifesteren. Een tiental jaar geleden bleek uit een doctoraatsonderzoek (G. Verlinden) op de Bodemkundige Dienst dat de zwavelstatus van Belgische akkerbouwpercelen op dat moment nog geen problemen opleverde voor de teelt van tarwe. Met de invoering van de NEC-richtlijn (NEC: National Emission Ceilings) op 27 november 2001 worden de lidstaten van de Europese Unie absolute emissieplafonds voor de NO x, SO 2, VOS (vluchtige organische stoffen exclusief methaan) en NH 3 opgelegd. Hierdoor werd de dalende trend in uitstoot van zwaveldioxide en het gebruik van zwavelhoudende NPK-meststoffen verder gezet, zodat een continue opvolging van de Belgische situatie essentieel is. In de praktijk worden de tarwetelers vanuit de handel benaderd om zwavelhoudende producten toe te passen op de tarwe met het oog op het verbeteren van de zwavelvoorziening. In deze optiek worden in het kader van het LCG-programma gedurende drie opeenvolgende jaren op drie zorgvuldig gekozen locaties in Vlaanderen tarwepercelen opgevolgd. In 2011 werden reeds drie proefvelden aangelegd om de effecten van zwavelbemesting op opbrengst, kwaliteit en N-benutting in kaart te brengen. In een eerste fase werd in 2010 door middel van een survey de actuele zwavelsituatie op de Vlaamse tarwepercelen in kaart gebracht. 3.2 Survey ter bepaling van de actuele zwavelsituatie op de Vlaamse tarwepercelen Op basis van landbouwstreek, bodemtextuur en organische stofgehalte werden in het voorjaar van percelen geselecteerd. Uiteindelijk werden van 67 percelen (1 kleibodem, 25 leembodems, 16 poldergronden, 12 zandgronden en 13 zandleemgronden) bodemstalen ontvangen. Op deze percelen werd naast de N-index ook de SO inhoud van de lagen 0-30 cm, cm en cm bepaald. Na de oogst werd het zwavel- en stikstofgehalte in de tarwekorrel bepaald. 1 Bodemkundige Dienst van België, Heverlee 2 Hogeschool Gent, Faculteit Toegepaste Bio-ingenieurswetenschappen, Gent 3 vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren

64 sulfaat in de bodem, kg S/ha In Figuur 2.1 wordt het zwavelgehalte per bodemlaag van 30 cm, per bodemtype en voor alle bodemtypes samen, weergegeven. Voor alle bodemtypes neemt het zwavelgehalte toe in functie van de diepte. Vergelijking van het gemiddeld sulfaatgehalte in de bodem van 2010 en 2000 (Verlinden, 2002) toont aan dat de zwaveltoestand gemiddeld over alle bodemtypes weinig veranderd is (Figuur 2.2). sulfaat in de bodem, kg S/ha cm cm cm alle bodemtypen leem klei zand zandleem Figuur 2.1: Gemiddele sulfaatgehalte (kg S/ha) geselecteerde percelen (2010) cm cm cm Figuur 2.2: Gemiddeld sulfaatgehalte (kg S/ha) van alle bodemtypen per bodemlaag in 2010 en 2000 Analyse van de tarwekorrels toonde nauwelijks verschillen op vlak van stikstof- en zwavelgehalte in functie van het bodemtype (Figuur 2.3). De N/S-verhouding was eveneens vrij constant en lag bij het gros van de opgevolgde percelen boven de kritische drempelwaarde 17 (Figuur 2.4). Dit betekent dat de tarwekorrels te weinig zwavel bevatten in functie van het stikstofgehalte.

65 N- en S-gehalte tarwe alle bodemtypes klei leem zand zandleem mg S/kg DS mg N/100 g DS Figuur 2.3: Gemiddeld stikstof- en zwavelgehalte in de tarwekorrels per bodemtype N/S 15.0 klei 10.0 leem polder 5.0 zand zandleem sulfaat in bodem, kg SO 4 -S/ha Figuur 2.4: N/S-verhouding tarwekorrels in functie van het zwavelgehalte in de bodem S-gehalte tarwe, mg S/kg DS sulfaat in bodem, kg SO 4 -S/ha klei leem polder zand zandleem Figuur 2.5: Zwavelgehalte tarwekorrels in functie van het zwavelgehalte in de bodem

66 Ook wanneer het zwavelgehalte in de tarwekorrel wordt geëvalueerd, werd, rekening houdende met het in de literatuur vermelde kritische zwavelgehalte van 1,2 mg S/g DS of 1200 mg S/kg DS, een nagenoeg algemeen zwaveltekort vastgesteld. 3.3 Zwavelbemestingsproefvelden Perceelsgegevens proefvelden 2011 Het proefveld te Tongeren had een lemige textuur, de proefvelden te Linter en Bottelare respectievelijk zandleem en lichte zandleem. In het voorjaar werd op elk perceel een mineraal stikstofonderzoek uitgevoerd. Op basis van de N-indexmethode van de Bodemkundige Dienst van België werd het stikstofbemestingsadvies berekend (Tabel 2.1). Voor alle percelen was de geadviseerde stikstofgift hoger dan normaal, het gemiddelde stikstofadvies bedroeg namelijk 201 kg N/ha.

67 Tabel 2.1: Proefomstandigheden op de zwavelbemestingsproefvelden Linter Bottelare Tongeren Proefveldgegevens Proefnemer (*) BDB 1 HoGent 3 PIBO 2 Grondsoort zandleem lichte zandleem leem % C Voorvrucht cichorei aardappelen silomaïs Zaaidatum 25 oktober oktober oktober 2010 Variëteit Limes Limes Hekto N-reserve (kg NO 3-N/ha) Staalnamedatum 11 februari maart februari cm cm , cm cm N-index zeer laag zeer laag zeer laag N-advies (kg N/ha) 200 ( ) 201 ( ) 206 ( ) Eerste fractie (F1) 11 maart maart maart 2011 Tweede fractie (F2) 18 april mei april 2011 Derde fractie (F3) 19 mei mei mei 2011 Toepassing zwavelhoudende middelen Eerste behandeling EPSO Top 18 april april april 2011 Tweede behandeling EPSO Top 17 mei mei mei 2011 Eerste behandeling Yara Sulfan 11 maart maart maart 2011 Tweede behandeling Yara Sulfan 19 mei mei mei 2011 (*) Proefnemer: 1 Bodemkundige Dienst van België, Heverlee 2 Hogeschool Gent, Faculteit Toegepaste Bio-ingenieurswetenschappen, Gent 3 vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren Op de proeflocatie Tongeren werd het N-advies niet volledig ingevuld. Rekening houdende met de nieuwe bemestingsnormen werd de totale minerale N-gift beperkt tot 195 kg/ha ( ) Proefopzet Op elk proefveld werden 10 objecten aangelegd (Tabel 2.2), een getuige zonder bemesting (behandeling 1), een getuige zonder zwavelbemesting (behandeling 2) en 8 objecten met zwavelbemesting. De zwavelbemesting gebeurt aan verschillende dosissen en al dan niet gefractioneerd. De fractionering is functie van de stikstoffractionering op basis van het N-indexsysteem van de Bodemkundige Dienst van België. Twee objecten werden bemest met 35 kg SO3 per ha bij de eerste fractie (behandeling 3) of tweede fractie (behandeling 5), drie objecten werden bemest met 70 kg SO3 per ha bij de eerste fractie (behandeling 4) of tweede fractie (behandeling 6) of gefractioneerd bij de eerste en tweede fractie (behandeling 7). Met de steun van K+S KALI Benelux en Yara Benelux werden drie bijkomende objecten aangelegd ter vergelijking van verschillende zwavelhoudende meststoffen, namelijk EPSO Top en Yara Sulfan. EPSO Top werd tweemaal toegepast, in het stadium einde uitstoeling en in het laatste bladstadium, telkens aan 15 kg per hectare (behandeling 8). Yara Sulfan werd bij één object éénmalig toegediend gelijktijdig met de eerste stikstoffractie (behandeling 9). Het tweede object behandeld met Yara Sulfan werd tweemaal behandeld, namelijk bij de eerste en de derde stikstoffractie (behandeling 10).

68 Proefresultaten en bespreking De opbrengst- en kwaliteitsresultaten worden per proefveld weergegeven in tabel 2.3 en 2.4. a. Opbrengstresultaten Het niet bemeste object, noch stikstofbemesting, noch zwavelbemesting onderscheidde zich op significante wijze van de overige objecten op alle proefvelden. De opbrengst zonder bemesting schommelde tussen 5,3 ton per hectare (proefveld Tongeren) en 7 ton per hectare (proefveld Linter). Te Linter en Bottelare werden tussen de overige objecten geen significante verschillen vastgesteld. In Bottelare was het object zonder zwavelbemesting (behandeling 2) zelfs het meest productief. In Linter daarentegen werd op basis van niet significante verschillen de eerste indruk bekomen dat de zwavelbemesting toegediend bij de tweede stikstoffractie en aan de hogere dosis (behandeling 6) een zeker effect had op de productie. Ook de toepassing van EPSO Top of Yara Sulfan bood op het proefveld te Linter in zekere mate een productievoordeel. De objecten behandeld met Yara Sulfan, éénof tweemaal (resp. behandeling 9 en 10), benaderden het productieresultaat van het bij fractie 2 aan hoge dosis met zwavel bemeste object (behandeling 6). Het met EPSO Top behandelde object produceerde het meest (behandeling 8). In Tongeren bood de zwavelbemesting ongeacht de toepassingswijze een zeker productievoordeel, weliswaar niet altijd significant. Bemesting met 70 kg SO 3 bij de tweede stikstofgift (behandeling 6) of gefractioneerd met de eerste en de tweede stikstofgift (behandeling 7) resulteerde in een significante meerproductie ten opzichte van behandeling 2. Yara Sulfan bood ook in Tongeren een zekere meerproductie, eenmalig toegepast bij de eerste fractie was het verschil zelfs significant (behandeling 9). EPSO Top (behandeling 8) bevestigde de waargenomen tendens van Linter en produceerde ook op dit proefveld het meest. b. Kwaliteitsanalyses Het effect van de zwavelbemesting op het zwavelgehalte was nergens significant. Op het proefveld te Linter vertoonde het object zonder zwavelbemesting (behandeling 2) zelfs het hoogste zwavelgehalte. In Bottelare steeg het zwavelgehalte wel na zwavelbemesting, het effect was het grootst wanneer 70 kg SO 3 per hectare werd toegediend bij de tweede stikstofgift (behandeling 6) of gefractioneerd bij de eerste en de tweede stikstofgift (behandeling 7). In Tongeren had de zwavelbemesting bij de eerste fractie geen effect op het zwavelgehalte. Zwavelbemesting bij de tweede fractie of toepassing van EPSO Top of Yara Sulfan leek in uiterst beperkte mate en niet significant wel een positieve invloed te hebben. Opmerkelijk was dat op de proefvelden te Linter en Tongeren goede productieresultaten werden behaald ondanks de lage zwavelgehaltes.

69 Tabel 2.2: Toegediende hoeveelheden N en SO 3 /ha Object Linter Bottelare Tongeren kg N/ha kg SO 3 /ha kg N/ha kg SO 3 /ha kg N/ha kg SO 3 /ha beh. omschrijving F1 F2 F3 F1 F2 F3 F1 F2 F3 F1 F2 F3 F1 F2 F3 F1 F2 F3 1 Nulbemesting, geen N, geen SO Geen SO 3, N volgens advies kg SO 3 /ha bij F1, N volgens advies kg SO 3 /ha bij F1, N volgens advies kg SO 3 /ha bij F2, N volgens advies kg SO 3 /ha bij F2, N volgens advies kg SO 3 /ha bij F1 en F2, N volgens advies EPSO Top, N volgens advies Yara Sulfan bij F1, N volgens advies Yara Sulfan bij F1 en F3, N volgens advies Cijfers in vet en schuin: N en SO 3 toegediend onder vorm van Yara Sulfan

70 Tabel 2.3: Opbrengstresultaten zwavelbemestingsproefvelden 2011 Linter Bottelare Tongeren korrelopbrengst hectolitergewicht korrelopbrengst hectolitergewicht korrelopbrengst hectolitergewicht bij 15% vocht bij 15% vocht bij 15% vocht Beh. (relatieven) (relatieven) (relatieven) (relatieven) (relatieven) (relatieven) 1 74,2 97,0 61,3 98,5 54,1 96, (= kg/ha) (= 77,8 kg/hl) (= kg/ha) (=78,4 kg/hl) (= kg/ha) (=78,2 kg/hl) 3 99,1 100,3 98,3 100,0 103,3 98,1 4 97,5 100,2 96,7 99,7 100,5 98, ,2 99,5 96,2 99,6 100,1 98, ,4 100,7 96,2 99,7 104,5 99, ,5 100,5 93,6 99,7 104,2 98, ,7 100,1 98,1 100,1 108,9 98, ,4 99,9 94,4 99,6 104,1 99, ,3 99,3 97,8 100,1 103,4 97,4

71 Tabel 2.4: Resultaten kwaliteitsanalyses zwavelbemestingsproefvelden 2011 Linter Bottelare Tongeren eiwitgehalte zwavelgehalte N/S-verhouding eiwitgehalte zwavelgehalte N/S-verhouding eiwitgehalte zwavelgehalte N/S-verhouding Beh. (%) (mg S/g) (%) (mg S/g) (%) (mg S/g) 1 9,7 a 0,88 a 19,6 a 10,9 a 1,02 a 18,6 a 9,8 a 0,93 a 18,7 a 2 12,7 c 1,18 b 19,0 a 13,3 b 1,15 ab 20,3 a 11,7 b 0,97 a 20,9 abc 3 12,5 bc 1,08 b 20,6 a 13,5 b 1,18 abc 20,0 a 11,7 b 0,97 a 21,7 bc 4 12,5 bc 1,13 b 19,8 a 13,1 b 1,20 bc 19,1 a 11,8 b 0,90 a 22,8 c 5 12,0 b 1,08 b 19,6 a 13,4 b 1,18 abc 20,1 a 11,8 b 1,05 a 19,6 ab 6 12,3 bc 1,10 b 19,7 a 13,3 b 1,33 c 17,6 a 11,7 b 1,03 a 19,9 ab 7 12,3 bc 1,15 b 18,7 a 13,2 b 1,30 bc 17,9 a 11,6 b 1,00 a 20,3 ab 8 12,1 bc 1,10 b 19,5 a 13,2 b 1,20 ab 19,6 a 11,6 b 1,02 a 19,8 ab 9 12,3 bc 1,13 b 19,0 a 13,3 b 1,23 ab 19,5 a 11,6 b 1,05 a 19,4 a 10 12,4 bc 1,10 b 20,0 a 13,4 b 1,23 bc 19,2 a 11,7 b 1,00 a 20,5 ab P-waarde < 0,001 0,007 0,86 < 0,001 0,02 0,37 < 0,001 0,19 0,008 Adjusted R² 0,80 0,35 0,86 0,29 0,47 0,34

72 Besluit Uit de survey van 2010 bleek de zwaveltoestand van de Vlaamse tarwepercelen weinig gewijzigd ten opzichte van Het gros van de tarwestalen bevatte minder dan 1,2 mg S/g DS en toonde een N/S-verhouding groter dan 17. In 2011 kon gemiddeld noch op vlak van productie noch op vlak van kwaliteit, een significante verbetering vastgesteld worden na zwavelbemesting. Op twee proefvelden bleek wel een positieve tendens bij een hogere zwavelgift bij de tweede fractie. Algemeen was de zwavelrespons zeer zwak. Dit ondanks het feit dat op twee van de drie proefvelden alle objecten zwavelgebrek (zwavelgehalte < 1,2 mg S/g) vertoonden. Wat de N/S-verhouding betreft werden op de drie proefpercelen waarden opgemeten die hoger lagen dan 17, de optimale N/Sverhouding.

73 -73-4 Bemesting van wintertarwe W. Odeurs en J. Bries Bodemkundige Dienst van België vzw Een beredeneerde bemesting is een belangrijke teelttechnische factor voor het bekomen van een rendabele en kwaliteitsvolle teelt van tarwe. Een beredeneerde bemesting houdt rekening met de specifieke omstandigheden van het perceel wat betreft algemene bodemvruchtbaarheid, bekalkingstoestand, minerale stikstofreserve, variëteit, Bekalking Tarwe is minder gevoelig dan gerst voor de zuurtegraad of de ph-toestand van de bodem, maar ook voor tarwe geldt dat een goede opname van de in de bodem beschikbare voedingsstoffen enkel kan plaatsvinden bij een optimale ph-toestand van de bodem. Een beredeneerde bemesting van tarwepercelen begint dus met een beredeneerde bekalking. De optimale zuurtegraad is afhankelijk van de bodemtextuur en van het humusgehalte van de bodem. Rekening houdend met deze parameters, wordt door de Bodemkundige Dienst van België een beoordeling gegeven aan de ph-metingen die uitgevoerd worden bij het analyseren van bodemstalen. Uit de statistieken van de standaardgrondontledingen uitgevoerd door de Bodemkundige Dienst in de periode blijkt dat in functie van de landbouwstreek 30% (leemstreek) tot 44% (zandleemstreek) van alle bemonsterde tarwepercelen een te lage ph had. De situatie in de polders is traditioneel beter, maar ook hier kan op 19% van de percelen de ph nog verbeterd worden. De polders (63,9%) en de leemstreek (51,2%) hebben het grootste aandeel tarwepercelen met een ph binnen de streefzone. De ph-toestand van de tarwepercelen bleek zoals in voorgaande statistieken in belangrijke mate te verschillen tussen de verschillende landbouwstreken De gedetailleerde gegevens zijn weergegeven in tabellen 1 tot 5. Op de percelen met een te lage ph is een herstelbekalking nodig om de ph terug binnen de streefzone te krijgen. Indien de ph opnieuw gunstig is, dient dit zo gehouden te worden door regelmatig een onderhoudsbekalking uit te voeren. Uit het voorgaande blijkt dat de nood aan bekalking perceelsafhankelijk is en niet uit het oog mag worden verloren. Een regelmatige controle van elk perceel is dus gewenst. Bij de standaardgrondontleding van de Bodemkundige Dienst worden bekalkingsadviezen geformuleerd voor de eerstvolgende drie jaren. Een driejaarlijkse controle van de kalktoestand van het perceel is een goede hulp voor een goede bekalkingsstrategie.

74 Basisbemesting Een beredeneerde basisbemesting van tarwe is een bemesting die afgestemd is op de behoefte van de tarwe en de actuele bodemvruchtbaarheidstoestand van het perceel. De bodemvruchtbaarheid van het perceel kan bepaald worden door een standaardgrondontleding. Hierbij wordt aangeduid welke reserves er in de bodem aanwezig zijn en welke tekorten eventueel dienen verholpen te worden om tot een normale bodemvruchtbaarheidtoestand te komen. In functie hiervan worden bemestingsadviezen berekend voor de eerstkomende drie jaren. De procentuele verdeling van de analyseresultaten van de standaardgrondontledingen uitgevoerd in de periode wordt weergegeven voor de verschillende landbouwstreken in tabellen 1 tot en met 5. Tabel 1: Bodemvruchtbaarheid wintertarwepercelen in de Polders. Dienst van België ) (Bron: Bodemkundige Thematische procentuele verdeling van de grondstalen in 7 bodemvruchtbaarheidklassen ph koolstof fosfor kalium magnesium calcium natrium zeer laag (* sterk zuur) 0,1 (*) 3,0 0,2 0,1 0,1 0,5 0,8 laag 2,3 10,5 0,6 2,2 0,6 6,2 5,4 tamelijk laag 17,1 20,0 0,7 4,0 1,5 12,6 14,3 normaal - streefzone 63,9 45,6 11,7 29,8 6,4 52,1 45,0 tamelijk hoog 8,9 18,6 41,5 50,3 12,5 18,8 21,6 hoog 5,1 2,3 37,9 13,5 23,1 4,3 11,9 zeer hoog (** veenachtig) 2,6 0,0 (**) 7,4 0,1 55,8 5,5 1,0 Tabel 2: Bodemvruchtbaarheid wintertarwepercelen in de Vlaamse Zandstreek. (Bron: Bodemkundige Dienst van België ) Thematische procentuele verdeling van de grondstalen in 7 bodemvruchtbaarheidklassen ph koolstof fosfor kalium magnesium calcium natrium zeer laag (* sterk zuur) 0,6 (*) 6,1 0,8 0,4 0,4 1,2 11,2 laag 8,0 11,9 0,4 6,9 2,5 9,6 55,4 tamelijk laag 27,9 17,1 1,6 13,5 6,8 26,9 18,2 normaal - streefzone 34,3 47,2 10,5 39,2 27,7 49,9 12,5 tamelijk hoog 19,3 16,8 40,2 35,4 26,7 5,4 2,3 hoog 7,1 0,8 39,0 4,5 25,2 2,5 0,4 zeer hoog (** veenachtig) 2,8 0,1 (**) 7,5 0,1 10,8 4,5 0,0 Tabel 3: Bodemvruchtbaarheid wintertarwepercelen in de Zandleemstreek. (Bron: Bodemkundige Dienst van België ) Thematische procentuele verdeling van de grondstalen in 7 bodemvruchtbaarheidklassen ph koolstof fosfor kalium magnesium calcium natrium zeer laag (* sterk zuur) 0,6 (*) 3,1 0,4 0,0 0,0 0,5 6,9 laag 11,4 9,1 2,1 2,0 0,6 8,9 52,5 tamelijk laag 32,0 21,2 3,9 6,3 4,6 29,4 23,7 normaal - streefzone 41,3 50,6 23,6 40,1 31,5 55,2 15,1 tamelijk hoog 10,1 15,4 41,3 48,3 25,9 4,0 1,4 hoog 3,7 0,6 23,9 3,3 32,5 1,2 0,4 zeer hoog (** veenachtig) 0,9 0,0 (**) 4,8 0,0 4,9 0,8 0,0

75 -75- Tabel 4: Bodemvruchtbaarheid wintertarwepercelen in de Leemstreek. (Bron: Bodemkundige Dienst van België ) Thematische procentuele verdeling van de grondstalen in 7 bodemvruchtbaarheidklassen ph koolstof fosfor kalium magnesium calcium natrium zeer laag (* sterk zuur) 0,3 (*) 1,6 0,7 0,0 0,0 0,0 5,6 laag 6,4 8,2 3,4 2,6 0,2 1,9 51,6 tamelijk laag 23,4 20,7 6,7 6,3 5,0 15,2 27,2 normaal - streefzone 51,2 54,0 37,8 42,1 43,2 71,3 14,3 tamelijk hoog 12,5 15,2 43,6 45,4 27,1 8,1 1,1 hoog 5,6 0,3 7,2 3,4 21,2 2,0 0,2 zeer hoog (** veenachtig) 0,6 0,0 (**) 0,6 0,2 3,3 1,5 0,0 Het humusgehalte, uitgedrukt in percentage koolstof, kende de laatste jaren een positieve evolutie. In de Vlaamse zandstreek en de zandleemstreek waar in de periode van respectievelijk 32,9 en 36,1 % van de tarwepercelen een koolstofgehalte binnen de streefzone had, bleek dit in de periode geëvolueerd te zijn naar respectievelijk 47,2 en 50,6 %. De fosfor-, kalium- en magnesiumvoorraden vormen doorgaans geen problemen op de tarwepercelen. Deze nutriënten zijn doorgaans in voldoende mate voorradig. Afhankelijk van de nutriëntenvoorraden op het perceel kan al dan niet bespaard worden op de basisbemesting, maar enkel via een bodemanalyse kan bepaald worden wat de optimale basisbemesting is voor de drie eerstvolgende teelten. Op deze manier kan de teelt van tarwe op een optimale manier bemest worden, maar misschien nog belangrijker is dat de algemene vruchtbaarheidstoestand van de percelen op deze manier op peil gebracht kan worden voor alle teelten in de rotatie Stikstofbemesting Voor een beredeneerde stikstofbemesting van tarwe is het belangrijk de minerale stikstofreserve in het profiel te kennen, alsook het stikstofleverend vermogen van het perceel. Hiervoor kan best beroep gedaan worden op een stikstofbemestingsadvies berekend volgens de N-indexmethode. Hiervoor wordt in het voorjaar (vanaf januari) een bodemanalyse uitgevoerd tot 90 cm diepte, in lagen van 30 cm, waarbij gemeten wordt wat de actuele stikstofreserve (nitrische en ammoniakale stikstof) is op dit specifieke perceel. Via de N-indexmethode wordt vervolgens berekend wat de stikstoflevering van het perceel zal zijn en hoe groot de stikstofbehoefte van het betreffende perceel is. De N-index van een perceel is de berekende maat voor de verwachte stikstoflevering van het perceel wat betekent dat de N-indexmethode ook rekening houdt met de stikstofmineralisatie uit de organische stof in de bodem tijdens het groeiseizoen. Via de N-indexmethode wordt niet alleen de totale stikstofbehoefte berekend, maar wordt ook berekend hoe de minerale stikstofbemesting best gefractioneerd kan worden. De fractionering van de stikstofbemesting wordt berekend op basis van de verdeling van de minerale stikstof in het bodemprofiel. De hoeveelheid stikstof in de bodemlagen 0-30 cm en cm bepaalt de hoeveelheid stikstof in de eerste fractie, de minerale stikstof in de bodemlaag cm beïnvloedt de tweede fractie. Ook de raskenmerken bepalen mee hoe de totale stikstofgift best verdeeld wordt over twee, drie of eventueel vier fracties. Figuur 6 toont de spreiding van de stikstofbemestingsadviezen voor wintertarwe in het voorjaar 2011 voor Vlaanderen. Op het merendeel van de percelen lag het totale stikstofadvies tussen 176 en 225 kg N/ha. Meer specifiek bedroeg het stikstofbemestingsadvies voor 34 % van de percelen 176 à 200 kg N/ha en voor 38 % van de

76 % percelen -76- percelen 201 tot 225 kg N/ha. Toch geeft Figuur 6 ook aan dat de stikstofbemestingsadviezen sterk kunnen variëren van perceel tot perceel. Het hoogste stikstofadvies was zelfs 3 maal hoger dan het laagste stikstofbemestingsadvies. De sterk variërende stikstofbehoefte is het resultaat van een verschillende minerale stikstofreserve in het voorjaar en een verschillend stikstofleverend vermogen van de percelen. Zowel de minerale stikstofreserve in het voorjaar als de stikstoflevering tijdens het groeiseizoen worden bepaald door de voorgeschiedenis (voorteelten, organische bemesting, groenbemester, ) en de bodemkarakteristieken (grondsoort, humusgehalte, ph, ) van het perceel. Percelen met een hogere nitraatvoorraad in het voorjaar of met een sterk stikstofleverend vermogen (bv. gescheurde weiden) zullen een lager stikstofbemestingsadvies krijgen dan percelen met een lage nitraatvoorraad of een lager humusgehalte Advies N-indexmethode (kg N/ha) Figuur 6: Stikstofbemestingsadviezen op basis van de N-indexmethode voor wintertarwe in 2011 in Vlaanderen (Bron: Bodemkundige Dienst van België) De tarwepercelen ingezaaid na aardappelen, erwten of bonen konden in 2011 rekenen op de hoogste minerale stikstofreserve in het voorjaar. Gemiddeld was de direct opneembare stikstofvoorraad echter beperkt wat resulteerde in algemeen hogere stikstofbemestingsadviezen. Omwille van de lage N-inhoud in de laag 0-30 cm was de eerste fractie gemiddeld hoog. Maar ook de ongunstige omstandigheden gedurende het najaar 2010 welke al te vaak resulteerden in een lager plantenaantal, beïnvloedden de hogere, eerste fractie. Figuur 7 toont de hogere adviezen voor de eerste fractie. De geadviseerde dosis voor de eerste fractionering varieerde van 27 tot 100 kg N/ha echter voor drie van de vier de percelen werd meer dan 70 kg N/ha geadviseerd voor de eerste fractie. De tweede fractie lag tamelijk geconcentreerd tussen 40 en 70 eenheden N/ha. Op 46% van de percelen dienden 50 tot 60 eenheden worden toegediend per hectare. Voor de meeste percelen, namelijk 79%, bedroeg het bemestingsadvies voor de derde fractie 50 tot 80 kg N/ha. Op ongeveer één derde van de percelen moest nog 60 à 70 kg N/ha toegediend worden en op een kwart van de percelen

77 % percelen -77- nog 70 à 80 kg N/ha bij de derde fractie. Bemestingsadviezen hoger dan 80 kg N/ha als derde stikstofgift zijn economisch en ecologisch niet verantwoord, zelfs niet voor het telen van kwaliteitstarwe. Een te hoge stikstofbemesting in ontwikkelingsstadium laatste blad kan immers niet meer door de tarwe worden opgenomen en blijft grotendeels als nitraatresidu achter in de bodem. Een kleine bijbemesting als vierde fractie kan het eiwitgehalte eventueel nog iets doen stijgen. Voor de enkele percelen waarvoor een vierde fractie werd geadviseerd, bedroeg de vierde stikstofgift 20 à 27 kg N/ha. F1 F2 F3 F F2 F3 F F1 N-advies per fractie op basis van N-indexmethode (kg N/ha) Figuur 7: Spreiding van de fractionering van de stikstofbemestingsadviezen op basis van de N- indexmethode voor wintertarwe in 2011 in Vlaanderen (Bron: Bodemkundige Dienst van België)

78 -78-5 Graangewassen: hoge bemestingsadviezen volgens N-index

79 -79-

80 -80-

81 -81-

Voorwoord. Medewerkers PIBO-Campus vzw. Voorjaarsvergadering 26 februari 2013, PIBO-Campus

Voorwoord. Medewerkers PIBO-Campus vzw. Voorjaarsvergadering 26 februari 2013, PIBO-Campus Voorwoord Nu de resultatenvergaderingen van maïs, suikerbieten, cichorei, voedergewassen, granen en biologische teelten van het voorbije teeltjaar gepasseerd zijn en het einde van de winter nabij is, wordt

Nadere informatie

Inhoud. 1 Herbiciden in granen... 3

Inhoud. 1 Herbiciden in granen... 3 Inhoud pagina 1 Herbiciden in granen... 3 1.1 Richtlijnen voor de onkruidbestrijding in wintergerst...3 1.1.1 Laat gezaaide wintergerst...3 1.1.2 Voorjaarsbehandeling...3 1.1.3 Overblijvende onkruiden...3

Nadere informatie

Gewasbescherming wintertarwe en wintergerst

Gewasbescherming wintertarwe en wintergerst Gewasbescherming wintertarwe en wintergerst Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Voorlichting Granen Versie 2009 Jean-Luc LAMONT Burg. Van Gansberghelaan 115a - 9820

Nadere informatie

Voorwoord. Medewerkers PIBO-Campus vzw. Voorjaarsvergadering 1 maart 2011, PIBO-Campus

Voorwoord. Medewerkers PIBO-Campus vzw. Voorjaarsvergadering 1 maart 2011, PIBO-Campus Voorwoord Nu de resultatenvergaderingen van maïs, suikerbieten, cichorei, voedergewassen, granen en biologische teelten van het voorbije teeltjaar gepasseerd zijn en het einde van de winter nabij is, wordt

Nadere informatie

1. ONKRUIDBESTRIJDING WINTERGERST Onkruidbestrijding in wintertarwe Gevoeligheidstabel onkruiden Toepassingstijdstip...

1. ONKRUIDBESTRIJDING WINTERGERST Onkruidbestrijding in wintertarwe Gevoeligheidstabel onkruiden Toepassingstijdstip... - 1 - Voorwoord Met het nieuwe GLB en MAP 5 in aantocht, de nakende afschaffing van het melkquotum en de strenger wordende erosiewetgeving staat de landbouwsector in 2015 en de komende jaren voor heel

Nadere informatie

- 1 - uitnodiging VOORJAARSVERGADERING. Dinsdag 17 februari 2009 om 19u30 vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren

- 1 - uitnodiging VOORJAARSVERGADERING. Dinsdag 17 februari 2009 om 19u30 vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren - 1 - uitnodiging VOORJAARSVERGADERING Dinsdag 17 februari 2009 om 19u30 vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren Programma: Inleiding: mevr. Elly Vanspauwen, directeur P.I.B.O. Onkruidbestrijding

Nadere informatie

- 1 - uitnodiging VOORJAARSVERGADERING. Dinsdag 27 februari 2007 om 19:30u. vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren

- 1 - uitnodiging VOORJAARSVERGADERING. Dinsdag 27 februari 2007 om 19:30u. vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren - 1 - uitnodiging VOORJAARSVERGADERING Dinsdag 27 februari 2007 om 19:30u. vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren Info: Jos Fagard: 012/39.80.46 Programma: Inleiding: mevr. Elly Vanspauwen,

Nadere informatie

- 1 - uitnodiging VOORJAARSVERGADERING. Dinsdag 26 februari 2008 om 19:30u. vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren

- 1 - uitnodiging VOORJAARSVERGADERING. Dinsdag 26 februari 2008 om 19:30u. vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren - 1 - uitnodiging VOORJAARSVERGADERING Dinsdag 26 februari 2008 om 19:30u. vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren Programma: Inleiding: mevr. Elly Vanspauwen, directeur P.I.B.O. Onkruidbestrijding

Nadere informatie

INNOVATIEF IN GRANEN

INNOVATIEF IN GRANEN INNOVATIEF IN GRANEN 1 ARYLEX UNIEKE WERKINGSWIJZE Arylex TM behoort tot een nieuwe chemische familie binnen de synthetische auxines Arylex TM of halauxifen-methyl behoort tot de familie van de Arylpicolinaten

Nadere informatie

Onkruidbestrijding wintergraan EDITIE 2019

Onkruidbestrijding wintergraan EDITIE 2019 Onkruidbestrijding wintergraan EDITIE 2019 INHOUD 1 Voorwoord Corteva Agriscience; een nieuwe naam in de agrarische wereld. 1 2 3 4 Voorwoord Onkruidbestrijding graan algemeen Indien breedbladige onkruiden

Nadere informatie

Groeistoffen in Weiland. Een onmisbare en betrouwbare partner! Basisonkruidbestrijding. goedkope en rendabele investering

Groeistoffen in Weiland. Een onmisbare en betrouwbare partner! Basisonkruidbestrijding. goedkope en rendabele investering Basisonkruidbestrijding = goedkope en rendabele investering Behandel elke weide minstens 1 keer om de 2 jaar Groeistoffen in Weiland Een onmisbare en betrouwbare partner! De onkruidbestrijding in grasland

Nadere informatie

INHOUD. Benut een goede gelegenheid in het voorjaar zodra die zich voordoet om effectief onkruid te bestrijden

INHOUD. Benut een goede gelegenheid in het voorjaar zodra die zich voordoet om effectief onkruid te bestrijden Onkruidbestrijding wintergraan 2018 INHOUD 1 Praktische aandachtspunten voorjaars onkruidbestrijding 2 Breedbladige onkruiden en onkruidgrassen 3 Breedbladige onkruiden 4 Klein kruiskruid in graan 100%

Nadere informatie

BEHaNDEl NU ONkRUIDEN IN WINTERTaRWE

BEHaNDEl NU ONkRUIDEN IN WINTERTaRWE DOSSIER Tarwe na de winter BEHaNDEl NU ONkRUIDEN IN WINTERTaRWE Weinig telers hadden in het najaar de mogelijkheid om te behandelen. Daardoor moet alle aandacht nu gaan naar een voorjaarsbehandeling. Geert

Nadere informatie

GBM granen Inhoud. Alles moet kloppen! Waar staan we met onze 15 ton tarwe? 15 ton tarwe Onkruidbeheersing Ziektebestrijding

GBM granen Inhoud. Alles moet kloppen! Waar staan we met onze 15 ton tarwe? 15 ton tarwe Onkruidbeheersing Ziektebestrijding GBM granen 2015 Inhoud 15 ton tarwe Onkruidbeheersing Ziektebestrijding De kunst van het verwonderen In een grote bak water van 4 0 C leg je een blok ijs. Wat gebeurt er met het waterniveau terwijl het

Nadere informatie

Een bodemherbicide met meerwaarde in diverse teelten

Een bodemherbicide met meerwaarde in diverse teelten Een bodemherbicide met meerwaarde in diverse teelten 1 Het nieuwe bodemherbicide AZ 500 electief & veilig terk tegen breedbladige onkruiden Uitstekende duurwerking 2 Inhoud AZ de toelating AZ eigenschappen

Nadere informatie

Onkruidbestrijding in grasland in het najaar

Onkruidbestrijding in grasland in het najaar Onkruidbestrijding in grasland in het najaar Inhoud Pag. 3 Pag. 10 Pag. 14 Pag. 15 Veel en goed ruwvoer Voordelen van een onkruidbestrijding in het najaar Middelen voor een onkruidbestrijding in het najaar

Nadere informatie

Gallant 2000TM. voor een betrouwbare bestrijding van grassen.

Gallant 2000TM. voor een betrouwbare bestrijding van grassen. Gallant 2000TM voor een betrouwbare bestrijding van grassen www.dowagro.nl INHOUD 1 - DE WERKINGSWIJZE VAN GALLANT Een sterk systemisch bladherbicide 2 - TOELATING VAN GALLANT Bij bieten, uien, wortelen,

Nadere informatie

EEN ADEQUATE ONKRUIDBESTRIJDING IN MAÏS VRAAGT DE NODIGE

EEN ADEQUATE ONKRUIDBESTRIJDING IN MAÏS VRAAGT DE NODIGE EEN ADEQUATE ONKRUIDBESTRIJDING IN MAÏS VRAAGT DE NODIGE AANDACHT! Geert Haesaert, Veerle Derycke en Joos Latré Hogeschool Gent, Departement voor Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur Dirk Martens

Nadere informatie

Bruikbare herbiciden in potchrysant

Bruikbare herbiciden in potchrysant Bruikbare herbiciden in potchrysant - Alle teelten 1, Sierplanten 1,1, sierbomen en -heesters 1,1,1, coniferen (sierbomen) open lucht incl. boom- en struikenkwekerijen Kerstsparren onder bescherming open

Nadere informatie

COSSACK SELECTIEF NA-OPKOMST HERBICIDE IN WINTERTARWE, ZOMERTARWE, ROGGE, TRITICALE EN SPELT TEGEN ÉÉNJARIGE GRASSEN EN TWEEZAADLOBBIGE ONKRUIDEN.

COSSACK SELECTIEF NA-OPKOMST HERBICIDE IN WINTERTARWE, ZOMERTARWE, ROGGE, TRITICALE EN SPELT TEGEN ÉÉNJARIGE GRASSEN EN TWEEZAADLOBBIGE ONKRUIDEN. COSSACK SELECTIEF NA-OPKOMST HERBICIDE IN WINTERTARWE, ZOMERTARWE, ROGGE, TRITICALE EN SPELT TEGEN ÉÉNJARIGE GRASSEN EN TWEEZAADLOBBIGE ONKRUIDEN. Toelatingsnummer: 9449P/B Water dispergeerbaar granulaat

Nadere informatie

Hoe de onkruiden aanpakken in de maïsteelt in 2013?

Hoe de onkruiden aanpakken in de maïsteelt in 2013? Hoe de onkruiden aanpakken in de maïsteelt in 2013? 1. Terugblik 2012: de onkruidbestrijding verliep meestal goed Na een droge en zachte maand maart was april zeer vochtig met 21 regendagen. Een tiental

Nadere informatie

Chemische onkruidbestrijding aardappelen

Chemische onkruidbestrijding aardappelen Chemische onkruidbestrijding aardappelen D. Martens (LTCW), P. Vermeulen (VTI) Samenvatting Voor een goede onkruidbestrijding wordt als basisbehandeling best een toepassing kort voor de opkomst uitgevoerd.

Nadere informatie

IBS Zaaien, poten en planten

IBS Zaaien, poten en planten IBS Zaaien, poten en planten Breed scala aan middelen toegelaten in snijmaïs Mogelijk wisselen ook als mais op mais wordt geteeld Voorzichtig met hoge doseringen 10-15% lagere opbrengsten Via internet

Nadere informatie

ONKRUIDBESTRIJDING IN MAÏS VRAAGT MAATWERK

ONKRUIDBESTRIJDING IN MAÏS VRAAGT MAATWERK ONKRUIDBESTRIJDING IN MAÏS VRAAGT MAATWERK Geert Haesaert Departement Biowetenschappen en Landschapsbeheer, Hogeschool Gent Dirk Martens Land- en Tuinbouwcentrum Waasland, Technisch Instituut Sint-Isidorus,

Nadere informatie

Reken af met duist in stappen

Reken af met duist in stappen Reken af met duist in stappen Zo blijft resistente duist beheersbaar Duist is een lastig onkruid in wintertarwe. Dat komt met name doordat het een directe concurrent is voor het gewas. Het ontneemt voedsel

Nadere informatie

INFO 151 SEPTEMBER Stomp 400 SC in granen, meer dan alleen resistente duist. Stomp 400 SC en effectieve duistbestrijding:

INFO 151 SEPTEMBER Stomp 400 SC in granen, meer dan alleen resistente duist. Stomp 400 SC en effectieve duistbestrijding: 151 SEPTEMBER 2009 2012 INFO Stomp 400 SC in granen, meer dan alleen resistente duist Duist (Alopecurus myosuroides) is één van de meest voorkomende onkruiden in een intensief graanbouwplan. Door de steeds

Nadere informatie

Het Product. De Werking

Het Product. De Werking Safari Dossier Het Product Safari is een herbicide voor gebruik in suikerbieten en voederbieten. Safari is een gebruiksvriendelijke dry flowable (spuitkorrel) en bevat 50% van de werkzame stof triflusulfuron-methyl.

Nadere informatie

INFO 152 MAART Dé herbiciden in bieten: Fiesta, Pyramin DF en Frontier Optima. Fiesta. Pyramin DF. Frontier Optima

INFO 152 MAART Dé herbiciden in bieten: Fiesta, Pyramin DF en Frontier Optima. Fiesta. Pyramin DF. Frontier Optima 152 MAART 2010 INFO MAART 2013 Dé herbiciden in bieten: Fiesta, Pyramin DF en Frontier Optima BASF biedt de bietenteler een breed scala aan middelen om het maximale uit de bietenteelt te halen. Naast fungiciden

Nadere informatie

Plantenteelt maïs. Docent: Muhtezan Brkić

Plantenteelt maïs. Docent: Muhtezan Brkić Plantenteelt maïs Docent: Muhtezan Brkić Programma Chemische onkruidbestrijding in snijmaïs Kahoot graan en onkruiden Werkopdracht PowerPoint presentatie snijmaïs werk in groepen. Ma. 13 maart 1 ste toets

Nadere informatie

open lucht 1,1,2, Loofbomen en-heesters (sierbomen) zaaizaden onder bescherming open lucht

open lucht 1,1,2, Loofbomen en-heesters (sierbomen) zaaizaden onder bescherming open lucht 1, Sierplanten 1,1, sierbomen en -heesters 1,1,1, coniferen (sierbomen) open lucht incl. boom- en struikenkwekerijen Kerstsparren onder bescherming open lucht 1,1,2, Loofbomen en-heesters (sierbomen) zaaizaden

Nadere informatie

Verigal D TEGEN ONKRUIDEN. inhoud: 5 L e. Batch nr:

Verigal D TEGEN ONKRUIDEN. inhoud: 5 L e. Batch nr: Verigal D TEGEN ONKRUIDEN werkzame stoffen: 308 g/l Mecoprop-p 250 g/l Bifenox formulering: suspensie concentraat (SC) toelatingsnummer: 10194 N W.3 nooit de verpakking open laten staan goed schudden voor

Nadere informatie

Boxer WG en aanbevelingen, 10701 N W.10 bij etiketinstructie versie 10

Boxer WG en aanbevelingen, 10701 N W.10 bij etiketinstructie versie 10 Boxer WG en aanbevelingen, 10701 N W.10 bij etiketinstructie versie 10 Wettelijk Gebruiksvoorschrift Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de volgende sgebieden

Nadere informatie

Onkruidbestrijding in weiland. in nazomer en herfst

Onkruidbestrijding in weiland. in nazomer en herfst Onkruidbestrijding in weiland in nazomer en herfst Inhoud Veel en goed ruwvoer Pag. 3 Pag. 10 Pag. 14 Pag. 15 Veel en goed ruwvoer Onkruidbestrijding in nazomer en najaar Middelen voor onkruidbestrijding

Nadere informatie

SPECIMEN ACTIVUS SUPER. Herbicide. Contactwerking èn lange nawerking op onkruiden. Werkzame stof: Gehalte: Pendimethalin 400 g/l (37,5 % w/w)

SPECIMEN ACTIVUS SUPER. Herbicide. Contactwerking èn lange nawerking op onkruiden. Werkzame stof: Gehalte: Pendimethalin 400 g/l (37,5 % w/w) ACTIVUS SUPER Herbicide Contactwerking èn lange nawerking op onkruiden Werkzame stof: Gehalte: Pendimethalin 400 g/l (37,5 % w/w) Diflufenican 40 g/l (3,7 % w/w) Aard van het preparaat: Suspensie concentraat

Nadere informatie

2017

2017 2017 Overzicht droogteproblematiek April-mei-juni April-mei-junijuli Bron: THRIPS 2018 Driftreductie Discussie 2018 Neonicotinoiden + fipronil (Regent,

Nadere informatie

Inhoudsopgave DEEL 1 :WINTERGERST

Inhoudsopgave DEEL 1 :WINTERGERST -1- Inhoudsopgave DEEL 1 :WINTERGERST 4 1 RASSENPROEF WINTERGERST... 4 1.1 Proefopzet... 4 1.2 Perceelsgegevens... 4 1.3 Waarnemingen... 5 1.4 Eigenschappen per ras... 7 1.5 Proefresultaten... 9 1.6 Gemiddelde

Nadere informatie

SUIKERBIETEN. Wereld productie suiker? Wereldproductie van suiker. Productie: ton 20% uit Riet 80% uit Suikerbieten

SUIKERBIETEN. Wereld productie suiker? Wereldproductie van suiker. Productie: ton 20% uit Riet 80% uit Suikerbieten SUIKERBIETEN Wereld productie suiker? Wereldproductie van suiker Productie: 180.000.000 ton 20% uit Riet 80% uit Suikerbieten 1 Waar komt de suiker vandaan? Arealen Europa Waar komt de suiker vandaan?

Nadere informatie

400 g/l pendimethalin

400 g/l pendimethalin Stomp 400 SC Toelatingsnummer 10766 N W.14 Productgroep: herbicide Formulering: suspensie concentraat Werkzame stof: 400 g/l pendimethalin N: Milieugevaarlijk Waarschuwingszinnen: 50/53 Zeer vergiftig

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6208 28 maart 2012 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 21 maart 2012, nr.

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 4

Inhoudsopgave. Voorwoord 4 - 1 - Inhoudsopgave Voorwoord 4 DEEL 1 :WINTERGERST 5 1. RASSENPROEF WINTERGERST... 5 1.1 Proefopzet... 5 1.2 Perceelsgegevens... 5 1.3 Waarnemingen... 7 1.4 Eigenschappen per ras... 9 1.5 Proefresultaten...

Nadere informatie

Tijdslijn terbuthylazine Historiek

Tijdslijn terbuthylazine Historiek Een blik op de onkruidbestrijding zonder terbuthylazine? Vandersmissen Andreas - Field Support Vlaanderen Bayer Crop Science 06-12-2016 Agenda Page 2 Tijdslijn: terbuthylazine verhaal - historiek 2016

Nadere informatie

Stomp 400 SC. BASF Nederland B. V., Divisie Agro WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT. Toelatingsnummer 10766 N W.22 Productgroep: herbicide Formulering:

Stomp 400 SC. BASF Nederland B. V., Divisie Agro WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT. Toelatingsnummer 10766 N W.22 Productgroep: herbicide Formulering: Stomp 400 SC Toelatingsnummer 10766 N W.22 Productgroep: herbicide Formulering: suspensie concentraat Werkzame stof: 400 g/l pendimethalin Verpakking: 10 x 1 l en 2 x 10 l Gevarenaanduidingen: WAARSCHUWING

Nadere informatie

Dow AgroSciences. Primstar 5 L PET IRRITEREND MILIEUGEVAARLIJK UN 3082

Dow AgroSciences. Primstar 5 L PET IRRITEREND MILIEUGEVAARLIJK UN 3082 Primstar HERBICIDE UN 3082 ONKRUIDBESTRIJDINGSMIDDEL IN DE TEELT VAN WINTER- EN ZOMERGRANEN, GRASZAADTEELT, GRASZODENTEELT, WEILANDEN, GAZONS EN SPORTVELDEN, GRASGROENBEMESTERS TOELATINGSNUMMER : 12585

Nadere informatie

kleding verwijderen; haar en huid onmiddellijk met zeep en overvloedig water wassen. Verontreinigde kleding wassen vooraleer opnieuw te gebruiken.

kleding verwijderen; haar en huid onmiddellijk met zeep en overvloedig water wassen. Verontreinigde kleding wassen vooraleer opnieuw te gebruiken. ARTUS Van DuPont Herbicide Herbicide voor de na-opkomstbestrijding van breedbladige onkruiden in winter- en zomertarwe, winteren zomergerst, triticale, rogge en haver. Water dispergeerbaar granulaat Werkzame

Nadere informatie

Cossack Star. Voorbeeld. 2 kg. Toelatingsnummer: 15420N. Herbicide NL A UN 3077

Cossack Star. Voorbeeld. 2 kg. Toelatingsnummer: 15420N. Herbicide NL A UN 3077 Cossack Star 2 kg Herbicide Toelatingsnummer: 15420N 9 UN 3077 NL85820419A ARTIKELNR.: 84474290 Produktnaam: Cossack Star Toelatingsnr.: 15420 N W1 Werkzame stoffen: Iodosulfuron-methyl-natrium, Mesosulfuron-methyl,

Nadere informatie

PISTOL FLEX. Wat is Pistol Flex? diflufenican. iodosulfuron. Bodem én contactherbicide. Pistol Flex is:

PISTOL FLEX. Wat is Pistol Flex? diflufenican. iodosulfuron. Bodem én contactherbicide. Pistol Flex is: 9-3-2016 Wat is Pistol Flex? Pistol Flex is: PISTOL FLEX Bodem én contactherbicide een breedwerkend herbicide met 4 maanden nawerking Uitsluitend beschikbaar voor professioneel gebruik Bevat: diflufenican

Nadere informatie

Inhoud. Algemeen Aardappelen Bieten Tarwe Uien

Inhoud. Algemeen Aardappelen Bieten Tarwe Uien Actualiteiten 2017 Inhoud Algemeen Aardappelen Bieten Tarwe Uien Highlights 2016 Waddentarwe Waddenbrood Proeven & onderzoek Pilot Bodemplan Akkerbouw demo 2016 Emissie proef GB-Monitor seizoen 2016 GB-plannen

Nadere informatie

Voorbeeld. 600 g WG. Herbicide. Gevaar UN 3077

Voorbeeld. 600 g WG. Herbicide. Gevaar UN 3077 Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen. 600 g WG Herbicide Toel.nr: 12517 N W1 ARTIKELNR: 79933290 Productnaam: Hussar Toelatingsnummer: 12517 N -

Nadere informatie

WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de volgende sgebieden (volgens Defi

WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de volgende sgebieden (volgens Defi AZ 500 HERBICIDE ONKRUIDBESTRIJDINGSMIDDEL TEGEN DICOTYLEN TOE TE PASSEN IN VOOROPKOMST OF VROEGE NAOPKOMST IN DIVERSE GEWASSEN Toelatingsnummer: 15264 N Bevat : SC - suspensieconcentraat op basis van

Nadere informatie

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) Let wel: de proeven aangelegd door het LCG in 2009 werden uitgevoerd conform de bemestingsnormen die van kracht waren in 2009. Deze bemestingsnormen

Nadere informatie

Een onkruidbestrijdingsmiddel in teelt van suiker- en voederbieten, graszaad- en graszodenteelt en cichorei : 500 G/L : HERBICIDE

Een onkruidbestrijdingsmiddel in teelt van suiker- en voederbieten, graszaad- en graszodenteelt en cichorei : 500 G/L : HERBICIDE Een onkruidbestrijdingsmiddel in teelt van suiker en voederbieten, graszaad en graszodenteelt en cichorei OBLIX 500 SC TOELATINGSNUMMER FORMULERING WERKZAME STOF GEHALTE AARD WERKING Professioneel gebruik.

Nadere informatie

RASSENPROEF WINTERGERST...

RASSENPROEF WINTERGERST... -1- Voorwoord Begin september is reeds jaar en dag de periode dat PIBO-campus een toelichting geeft over het voorbije graanseizoen. Wereldwijd is de voorbije tarweoogst goed geweest. Ondanks de positieve

Nadere informatie

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe EH 859 Door: ing.h.w.g.floot Inleiding In de tarweteelt is de bestrijding van blad- en aarziekten eigenlijk ieder jaar nodig om een maximale financiële

Nadere informatie

Frontier Optima. BASF Nederland B. V., Divisie Agro. Toelatingsnummer N W.3 Productgroep: herbicide Formulering:

Frontier Optima. BASF Nederland B. V., Divisie Agro. Toelatingsnummer N W.3 Productgroep: herbicide Formulering: Frontier Optima Toelatingsnummer 12283 N W.3 Productgroep: herbicide Formulering: emulgeerbaar concentraat Werkzame stof: 64% dimethenamide-p Waarschuwingszinnen: Xn: Schadelijk N: Milieugevaarlijk 22

Nadere informatie

De heerser van het veld

De heerser van het veld De heerser van het veld Krachtig! Regenvast! Compleet! Snel! ONGEËVENAARD STERK TEGEN ALLE ONKRUIDEN Kyleo is een combinatie van glyfosaat met 2,4-D en heeft door zijn unieke formulering een uitstekende

Nadere informatie

Fungicideproef wintertarwe Morgan Carlens Technisch onderzoeksmedewerker Pibo-Campus vzw

Fungicideproef wintertarwe Morgan Carlens Technisch onderzoeksmedewerker Pibo-Campus vzw Fungicideproef wintertarwe 2017-2018 Morgan Carlens Technisch onderzoeksmedewerker Pibo-Campus vzw Perceelsgegevens (pagina 30) Voorvrucht: Ras: Suikerbieten Anapolis 350 korrels/m² 30 oktober 2017 Onkruidbestrijding:

Nadere informatie

Dow AgroSciences. DowAgroSciences PRIMUS * UN L PET DEZE VERPAKKING IS BEDRIJFSAFVAL MILIEUGEVAARLIJK HERBICIDE P

Dow AgroSciences. DowAgroSciences PRIMUS * UN L PET DEZE VERPAKKING IS BEDRIJFSAFVAL MILIEUGEVAARLIJK HERBICIDE P DowAgroSciences PRIMUS * HERBICIDE ONKRUIDBESTRIJDINGSMIDDEL IN DE TEELT VAN WINTERGRANEN, ZOMERGRANEN, MAIS, GRASZAAD, WEILAND, GAZONS, SPORTVELDEN EN GRASGROENBEMESTERS TOELATINGSNUMMER : 12175 N W3

Nadere informatie

Herbicide voor de bestrijding van eenjarige breedbladige onkruiden, duist en windhalm in wintertarwe.

Herbicide voor de bestrijding van eenjarige breedbladige onkruiden, duist en windhalm in wintertarwe. 081526 K-36732 BKL_195x70_12 pages.qxp 18/08/15 15:32 Page1 K-36732/31508 - THE NETHERLANDS - (COVER) PAGE 1 WAARSCHUWING GEVARENAANDUIDINGEN H410 Zeer giftig voor in het water levende orga - nismen, met

Nadere informatie

Een onkruidbestrijdingsmiddel in de teelt van suiker- en voederbieten, graszaad, graszoden en cichorei. W10 : N

Een onkruidbestrijdingsmiddel in de teelt van suiker- en voederbieten, graszaad, graszoden en cichorei. W10 : N Een onkruidbestrijdingsmiddel in de teelt van suiker- en voederbieten, graszaad, graszoden en cichorei. OBLIX 200 EC TOELATINGSNUMMER AARD VAN HET PREPARAAT WERKZAME STOF GEHALTE BEVAT W0 : 0568 N : EMULGEERBAAR

Nadere informatie

Boxer, WG en aanbevelingen, N W.10

Boxer, WG en aanbevelingen, N W.10 Boxer, WG en aanbevelingen, 10701 N W.10 Wettelijk Gebruiksvoorschrift Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de volgende sgebieden (volgens Definitielijst

Nadere informatie

WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel door middel van een na opkomst in de v

WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel door middel van een na opkomst in de v AZ 500 HERBICIDE ONKRUIDBESTRIJDINGSMIDDEL TEGEN DICOTYLEN TOE TE PASSEN IN VOOROPKOMST OF VROEGE NAOPKOMST IN DIVERSE GEWASSEN Toelatingsnummer: 15264 N Bevat : SC - suspensieconcentraat op basis van

Nadere informatie

-2- Inhoudsopgave. Voorwoord 1

-2- Inhoudsopgave. Voorwoord 1 -1- Voorwoord Stilaan komt er een einde aan de mooie en lange zomeravonden. Jaarlijks is dit opnieuw een teken om het graanseizoen nog eens de revue te laten passeren. Verliepen de grondbewerkingen en

Nadere informatie

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Duistbestrijding

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Duistbestrijding Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw Duistbestrijding 2013-2014 Duistbestrijding 2013-2014 Opdrachtgevers: BASF Crop Protection Bayer Cropscience DOW Agrosciences ADAMA Syngenta Crop Protection

Nadere informatie

Opus Team. BASF Nederland B. V., Divisie Agro GEVAAR. Toelatingsnummer N W.8 Productgroep: fungicide Formulering:

Opus Team. BASF Nederland B. V., Divisie Agro GEVAAR. Toelatingsnummer N W.8 Productgroep: fungicide Formulering: Opus Team Toelatingsnummer 11407 N W.8 Productgroep: fungicide Formulering: Suspo-emulsie De identiteit van alle stoffen in het mengsel die bijdragen tot de indeling epoxiconazool, fenpropimorf van het

Nadere informatie

AKKERBOUW BASF gamma 2014

AKKERBOUW BASF gamma 2014 AKKERBOUW BASF gamma 2014 Fungiciden Herbiciden Insecticiden Adexar Osiris Aramo / Tanagra Springbok Fastac Acrobat Extra WG Palazzo / Capalo Akris Stomp Aqua Sumi Alpha Cabrio Duo Cantus Arietta Toki

Nadere informatie

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.04, 5 maart 2013

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.04, 5 maart 2013 Landbouwcentrum Granen, Eiwitrijke gewassen, Oliehoudende zaden en Kleine Industrieteelten Vlaanderen v.z.w. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr. 2013.G.04, 5 maart 2013 1 Situering

Nadere informatie

Superieur in graanziektebestrijding. De juiste chemie voor de hoogste opbrengst

Superieur in graanziektebestrijding. De juiste chemie voor de hoogste opbrengst Superieur in graanziektebestrijding De juiste chemie voor de hoogste opbrengst Nieuw fungicide beschikbaar in graan Graantelers staan ieder seizoen opnieuw voor de uitdaging om hun gewas vrij van schimmelziekten

Nadere informatie

Voorwoord 1. DEEL 1 :WINTERGERST 5 1. RASSENPROEF WINTERGERST Proefopzet Perceelsgegevens Waarnemingen...

Voorwoord 1. DEEL 1 :WINTERGERST 5 1. RASSENPROEF WINTERGERST Proefopzet Perceelsgegevens Waarnemingen... -1- Voorwoord Stilaan komt er een einde aan de mooie en lange zomeravonden. Jaarlijks is dit opnieuw een teken om het graanseizoen nog eens de revue te laten passeren. Verliepen de grondbewerkingen en

Nadere informatie

Doseringsadviezen diverse graanherbiciden in relatie tot onkruidstadium en gevoeligheid van soorten, met betekenis MLHD-meetwaarden

Doseringsadviezen diverse graanherbiciden in relatie tot onkruidstadium en gevoeligheid van soorten, met betekenis MLHD-meetwaarden Doseringsadviezen diverse graanherbiciden in relatie tot stadium en gevoeligheid van soorten, met betekenis MLHD-meetwaarden Versie december 2004 Disclaimer Het gebruik van informatie uit deze handleiding

Nadere informatie

Nieuwe onkruidgiersten & mogelijke bestrijdingsstrategie

Nieuwe onkruidgiersten & mogelijke bestrijdingsstrategie Nieuwe onkruidgiersten & mogelijke bestrijdingsstrategie Studiemoment AgriCamp 6/12/16 Onkruidgiersten: wat is wat? Gladvingergras, Panicum giersten & naaldaar 2 3 YDC 05/09/2011 Herkenning in generatieve

Nadere informatie

EC 200 UN 1993 TEGEN ONKRUIDEN

EC 200 UN 1993 TEGEN ONKRUIDEN EC 200 TEGEN ONKRUIDEN werkzame stof : fluroxypyr-meptyl formulering : emulgeerbaar concentraat (EC) gehalte : 288 g/l toelatingsnummer : 12059 N W.6 Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu

Nadere informatie

Voorwoord. Toki. Deze technische brochure bevat naast belangrijke algemene productinformatie ook handige tips voor een optimale toepassing van Toki.

Voorwoord. Toki. Deze technische brochure bevat naast belangrijke algemene productinformatie ook handige tips voor een optimale toepassing van Toki. Voorwoord Toki is hét bodemherbicide voor permanent onbeteelde terreinen. Daarnaast is het ook toegestaan op plaatsen onder vangrails, rondom verkeersborden en wegbebakingen waar plantengroei ongewenst

Nadere informatie

Omnera LQM HERBICIDE CYAN MAGENTA JAUNE NOIR WAARSCHUWING

Omnera LQM HERBICIDE CYAN MAGENTA JAUNE NOIR WAARSCHUWING K-42292/31701 - THE NETHERLANDS - PAGE 1 (COVER) K-42292/31701 - THE NETHERLANDS - PAGE 12 (GLUE PAGE) Omnera LQM HERBICIDE Herbicide voor de na-opkomstbestrijding van eenjarige breedbladige onkruiden

Nadere informatie

Proefresultaten suikerbieten en cichorei. Vzw PIBO campus Tongeren Morgan Carlens

Proefresultaten suikerbieten en cichorei. Vzw PIBO campus Tongeren Morgan Carlens Proefresultaten suikerbieten en cichorei Vzw PIBO campus Tongeren Morgan Carlens Cichoreiproeven vzw PIBO campus 2018 Chemische onkruidbestrijding 10 objecten en 1 controle Bemestingsvensters Nulbemesting

Nadere informatie

Voorbeeld. 3 kg. Herbicide. Toelatingsnr N NL

Voorbeeld. 3 kg. Herbicide. Toelatingsnr N NL NL 02-2016 3 kg Herbicide Toelatingsnr. 15062 N ARTIKELNR.: 84970735 Productnaam: Pacifica Plus Toelatingsnr.: 15062 N Aard van het preparaat: water dispergeerbaar granulaat Werkzame stof: Amidosulfuron,

Nadere informatie

250 g. Waarschuwing CYAN MAGENTA JAUNE NOIR K-37269/ THE NETHERLANDS

250 g. Waarschuwing CYAN MAGENTA JAUNE NOIR K-37269/ THE NETHERLANDS 101471 K-37269 (12 pages) 30/10/14 14:06 Page1 K-37269/31410 - THE NETHERLANDS - (COVER) - PAGE 1 OVERIGE VERMELDINGEN In noodgevallen kunt u contact opnemen met het DUCHEM HELP centrum in Dordrecht, telefoonnummer

Nadere informatie

WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de volgende toepassingsgebieden (vo

WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de volgende toepassingsgebieden (vo Primstar HERBICIDE ONKRUIDBESTRIJDINGSMIDDEL IN DE TEELT VAN WINTER- EN ZOMERGRANEN, GRASZAADTEELT, GRASZODENTEELT, WEILANDEN, GAZONS EN SPORTVELDEN, GRASGROENBEMESTERS TOELATINGSNUMMER : 12585 N W4 Bevat

Nadere informatie

Ally. herbicide UN Inhoud: 100 g CYAN MAGENTA JAUNE BLACK K (12 pages) 12/01/11 16:47 Page1 K-25874/ THE NETHERLANDS

Ally. herbicide UN Inhoud: 100 g CYAN MAGENTA JAUNE BLACK K (12 pages) 12/01/11 16:47 Page1 K-25874/ THE NETHERLANDS 011158 K-25874 (12 pages) 12/01/11 16:47 Page1 K-25874/31101 - THE NETHERLANDS - (COVER) PAGE 1 Wateroplosbaar granulaat Werkzame stof(fen): metsulfuron-methyl Gehalte(n): 20 % Toxicologische groep: sulfonyl

Nadere informatie

Nieuw Kyleo MaxCel Rizolex 500 SC

Nieuw Kyleo MaxCel Rizolex 500 SC Nieuw Kyleo MaxCel Rizolex 500 SC Producten 2015 Amid-Thin W Vruchtdunningsmiddel in fruit Spuitpoeder 8 % 1-naftylacetamide Erkenningsnummer: 6011P/B Verpakking: 12 x 1 kg > > In appelbomen. Beta-Sure

Nadere informatie

Herbicide voor de na-opkomstbestrijding van breedbladige onkruiden in tarwe, gerst, haver, rogge, triticale en spelt.

Herbicide voor de na-opkomstbestrijding van breedbladige onkruiden in tarwe, gerst, haver, rogge, triticale en spelt. K-42248/31701 - THE NETHERLANDS - (COVER) - PAGE 1 Waarschuwing OVERIGE VERMELDINGEN In noodgevallen kunt u contact opnemen met CHEMTREC, telefoonnummer 085-8880596. Voor algemene en/of productvragen kunt

Nadere informatie

ONKRUIDBESTRIJDING IN GRASLAND

ONKRUIDBESTRIJDING IN GRASLAND ONKRUIDBESTRIJDING IN GRASLAND Voorjaars- en Zomeronkruiden Solutions for the Growing World Inhoud P3 WAT LEVERT EEN ONKRUIDBESTRIJDING OP? P3 Significante toename van de opbrengst P4-5 Duidelij ke verbetering

Nadere informatie

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) - 1 - BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit ) Let wel: de proeven aangelegd door het LCG in 2009 werden uitgevoerd conform de bemestingsnormen die van kracht waren in 2009. Deze bemestingsnormen van 2009 zijn

Nadere informatie

herbicide met water mengbaar concentraat

herbicide met water mengbaar concentraat Basagran Toelatingsnummer 6034 N W.13 Productgroep: Formulering: De identiteit van alle stoffen in het mengsel die bijdragen tot de indeling van het mengsel: Werkzame stof: Verpakking: Gevarenaanduidingen:

Nadere informatie

Dash. Het UNIEKE ADJUVANT. Fungiciden en herbiciden beter doen werken

Dash. Het UNIEKE ADJUVANT. Fungiciden en herbiciden beter doen werken Dash Het UNIEKE ADJUVANT Fungiciden en herbiciden beter doen werken Aangepaste versie na bericht ivm Corum op Fytoweb op 9/1/2014 1 Evolutie van het aantal actieve stoffen in Europa ongeveer 1000 457 2014

Nadere informatie

Nieuwsbrief Akkerbouw Nr

Nieuwsbrief Akkerbouw Nr Nieuwsbrief Akkerbouw Nr. 6-2015 Actueel Na een droge, schrale en vooral koude periode heeft het afgelopen week geregend. Al variëren de hoeveelheden per gebied. Zo is er in het midden van de Betuwe amper

Nadere informatie

22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot

22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot 22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot Inleiding In de tarweteelt is de grondbewerking een belangrijke kostenpost. Vooral bij monocultuur wintertarwe komt

Nadere informatie

15 ton ds. 7,5 ton ds. Bron: Opbrengst in kg ds per ha. kg meetmelk per ha

15 ton ds. 7,5 ton ds. Bron: Opbrengst in kg ds per ha. kg meetmelk per ha 1 2 17500 Opbrengst in kg ds per ha 15000 12500 10000 7500 15 ton ds 7,5 ton ds 5000 0 5000 10000 15000 20000 25000 30000 35000 40000 kg meetmelk per ha Bron: 3 Onkruid Vers gras Verschil VEM (Voederwaarde)

Nadere informatie

WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de volgende toepassingsgebieden (vo

WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de volgende toepassingsgebieden (vo PrimstarTM HERBICIDE ONKRUIDBESTRIJDINGSMIDDEL IN DE TEELT VAN WINTER- (m.u.v. kanariezaad) EN ZOMERGRANEN, GRASZAADTEELT, GRASZODENTEELT, GRASACHTIGE GROENBEMESTERS, VOEDERGRASLAND en GRASVEGETATIE TOELATINGSNUMMER

Nadere informatie

Ally HERBICIDE CYAN MAGENTA JAUNE NOIR. Waarschuwing K-37088/ THE NETHERLANDS. Inhoud: 100 g K-37088/ THE NETHERLANDS - (COVER) PAGE 1

Ally HERBICIDE CYAN MAGENTA JAUNE NOIR. Waarschuwing K-37088/ THE NETHERLANDS. Inhoud: 100 g K-37088/ THE NETHERLANDS - (COVER) PAGE 1 ALLY 20SX NL 100g BKL k-37088 08/07/14 15:47 Page1 K-37088/31407 - THE NETHERLANDS - (COVER) PAGE 1 GEVARENAANDUIDINGEN Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen. Waarschuwing

Nadere informatie

Opus Team. BASF Nederland B.V., Agricultural Solutions

Opus Team. BASF Nederland B.V., Agricultural Solutions Opus Team Toelatingsnummer 11407 N Wnr W.9 Productgroep fungicide Aard van het preparaat Suspo-emulsie Werkzame stof(fen) en gehalte(n) epoxiconazool (84 g/l) en fenpropimorf (250 g/l) Classificatie De

Nadere informatie

Adexar. BASF Nederland B.V., Agricultural Solutions

Adexar. BASF Nederland B.V., Agricultural Solutions Adexar Toelatingsnummer 13978 N Wnr W.2 Productgroep Fungicide Aard van het preparaat Emulgeerbaar concentraat Werkzame stof(fen) en gehalte(n) epoxiconazool, (62,5 g/l) fluxapyroxad (62,5 g/l) Classificatie

Nadere informatie

Steward. Koolzaadglanskever 20/12/2013. Steward : advies bestrijding koolzaadglanskever

Steward. Koolzaadglanskever 20/12/2013. Steward : advies bestrijding koolzaadglanskever Steward Koolzaadglanskever Steward : advies bestrijding koolzaadglanskever - 1 toepassing per jaar in koolzaad - Dosering: 85 gram/ha - Toepassen voordat de bloemen open gaan - Veiligheidstermijn: 56 dagen

Nadere informatie

Hazerswoude

Hazerswoude Hazerswoude 8-2-2017 www.erkenningen.nl Emissie Agrarisch meetnet Waterschap 2009 2012 Roulerend meetnet. Elke teelt eens in de drie jaar gemeten. 2013 en verder Vast meetnet. Teelten worden elk

Nadere informatie

165 OKTOBER Wing P : bodemherbicide met brede werking en brede toelating. Wing P

165 OKTOBER Wing P : bodemherbicide met brede werking en brede toelating. Wing P 165 OKTOBER 2015 INFO Wing P : bodemherbicide met brede werking en brede toelating Het is algemeen bekend dat de basis voor de onkruidbestrijding wordt gelegd met bodemherbiciden. Omdat er geen middel

Nadere informatie

Programma voor vandaag: Bespreking toets Graanteelt deel 1 Ziekten in wintergranen Plagen en legering Werkopdracht Ziekten, plagen en legering

Programma voor vandaag: Bespreking toets Graanteelt deel 1 Ziekten in wintergranen Plagen en legering Werkopdracht Ziekten, plagen en legering Plantenteelt Graan Programma voor vandaag: Bespreking toets Graanteelt deel 1 Ziekten in wintergranen Plagen en legering Werkopdracht Ziekten, plagen en legering Huiswerk Werkopdracht Ziekten, plagen en

Nadere informatie

Stomp 400 SC. BASF Nederland B. V., Divisie Agro

Stomp 400 SC. BASF Nederland B. V., Divisie Agro Stomp 400 SC Toelatingsnummer 10766 N W.22 Productgroep: Formulering: herbicide suspensie concentraat Werkzame stof: 400 g/l pendimethalin WAARSCHUWING Gevarenaanduidingen: H410 Zeer giftig voor in het

Nadere informatie

Perceelsgegevens Pagina 9

Perceelsgegevens Pagina 9 Perceelsgegevens Pagina 9 Voorteelt: Suikerbieten Ploegen: 30 oktober 2017 Zaai: 30 oktober 2017 Droge omstandigheden 350 korrels per m² Opkomst: 5 februari 2018 Perceelsgegevens Pagina 9 N-Index : 14

Nadere informatie

Agenda Gewasbeschermingsplan - status. Rodenticiden - Status. Gewasbeschermingsmonitor. Deel 1

Agenda Gewasbeschermingsplan - status. Rodenticiden - Status. Gewasbeschermingsmonitor. Deel 1 Agenda GEWASBESCHERMING Akkerbouw Echteld 27 januari 2015 Deel 1 Wetgeving + Aardappelen Deel 2 Granen + Suikerbieten Deel 3 Uien Gewasbeschermingsplan - status Vinkjesschema in 2015 niet meer verplicht.

Nadere informatie

Goltix SC TEGEN ONKRUIDEN. inhoud: 5 L e

Goltix SC TEGEN ONKRUIDEN. inhoud: 5 L e TEGEN ONKRUIDEN werkzame stof : metamitron formulering : suspensie concentraat (SC) gehalte : 700 g/l toelatingsnummer : 12629 N nooit de verpakking open laten staan goed schudden voor gebruik vorstvrij

Nadere informatie

Zorg ervoor dat u met het product of zijn verpakking geen water verontreinigt.

Zorg ervoor dat u met het product of zijn verpakking geen water verontreinigt. Een systemisch bladherbicide tegen samengestelde. VIVENDI 100 TOELATINGSNUMMER AARD VAN HET PREPARAAT WERKZAME STOF GEHALTE W3 : 13531 N : MET WATER MENGBAAR CONCENTRAAT : CLOPYRALID : 100 G/L VOORZORGSMAATREGELEN

Nadere informatie