Dienen showroommodellen tot stoffering in de zin van art. 22 lid 3 Invorderingswet 1990?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Dienen showroommodellen tot stoffering in de zin van art. 22 lid 3 Invorderingswet 1990?"

Transcriptie

1 Dienen showroommodellen tot stoffering in de zin van art. 22 lid 3 Invorderingswet 1990? HR 9 december 2011, LJN BT2700 (ING/Quint q.q.) M r. D. D. N i j k a m p * 1 Inleiding Na wisselende uitkomsten in uitspraken van rechtbanken en hoven heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 9 december 2011 uitsluitsel gegeven over de vraag of showroommodellen (in casu slaapkamer- en badkamermeubilair) bodemzaken zijn in de zin van art. 22 lid 3 Invorderingswet 1990 (hierna: Invorderingswet). 1 Met dit arrest geeft de Hoge Raad meer duidelijkheid over de invulling van het begrip bodemzaken. Voor de praktijk is de vraag of showroommodellen bodemzaken zijn van belang in verband met het voorrecht van de Belastingdienst op grond van art. 21 lid 1 Invorderingswet. Dit artikel bepaalt dat de Belastingdienst een voorrecht heeft op alle goederen van de belastingschuldenaar. Voor zover er sprake is van bodemzaken in de zin van art. 22 lid 3 Invorderingswet, gaat het voorrecht zelfs boven het stille pandrecht dat rust op deze bodemzaken. Op grond van art. 22 lid 3 Invorderingswet zijn bodemzaken te onderscheiden in drie categorieën, namelijk (1) de ingeoogste of nog niet ingeoogste vruchten, (2) roerende zaken tot stoffering van een huis of landhoef en (3) roerende zaken tot bebouwing of gebruik van het land. De tweede categorie, zaken tot stoffering van een huis of landhoef, heeft met name geleid tot onduidelijkheid in de praktijk. Vaststaat dat het begrip huis of landhoef ruim uitgelegd moet worden. Onder een huis of landhoef moet ook worden begrepen een fabriek of kantoor. 2 Het begrip roerende zaken tot * Mr. D.D. Nijkamp is advocaat bij Stibbe. Zie ook NJ 2011, 600, JOR 2012, 33 m.nt. A.J. Tekstra en BNB 2012, 32 m.nt. J.H.P.M. Raaijmakers. 1. In eerste aanleg zijn de Rechtbank Amsterdam en de Rechtbank Zutphen tot het oordeel gekomen dat tentoongesteld slaapkamermeubilair respectievelijk badkamermeubilair kwalificeert als bodemzaken (Rb. Amsterdam 27 augustus 2008, JOR 2009, 114 en Rb. Zutphen 17 maart 2010, LJN BL7599). In hoger beroep zijn Hof Amsterdam en Hof Arnhem daarentegen ten aanzien van de hiervoor genoemde goederen tot het oordeel gekomen dat zij niet kwalificeerden als bodemzaken (Hof Amsterdam 2 maart 2010, JOR 2010, 251 en Hof Arnhem 6 september 2011, LJN BT6754). 2. Kamerstukken II 1987/88, , nr. 3, p. 65. stoffering omvat volgens de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat tot de Invorderingswet heeft geleid, het volgende: Het begrip stoffering omvat al die roerende goederen, welke gebezigd worden om een huis geschikt te doen zijn voor het gebruik waartoe het bestemd is (HR 12 december 1929, B.4632). Bij arrest van 26 januari 1981, NJ 1981, 656, overwoog de Hoge Raad dat onder roerende goederen tot stofferingen van een huis is te verstaan: al hetgeen strekt tot een enigszins duurzaam gebruik van het gebouw overeenkomstig zijn bestemming, waardoor het gebouw beter aan die bestemming beantwoordt. (...) Roerende goederen tot stoffering zijn onder andere: losse kasten, toonbanken en etalages in een winkel, een filmtoestel in een bioscoop, roerende machines in een fabriek. Niet onder deze categorie vallen onder meer: een winkelvoorraad, rijwielen, bromfietsen, auto s, kleding, tentoongestelde goederen, aangezien die goederen niet dienen tot gebruik van het vertrek waarin zij zijn geplaatst. 3 In de literatuur wordt aangenomen dat zaken die bestemd zijn voor de omzet geen bodemzaken zijn, alle soorten voorraden vallen dus buiten het begrip. 4 Ten aanzien van showroommodellen bestaat onduidelijkheid of zij bedoeld zijn voor de omzet of vallen onder de categorie roerende zaken tot stoffering. Het is immers verdedigbaar dat showroommodellen strekken tot een enigszins duurzaam gebruik van het gebouw waarin zij zijn geplaatst overeenkomstig de bestemming van dat gebouw. Deze vraag is onderwerp van het geschil in de onderhavige casus. In deze bijdrage zal ik beginnen met een bespreking van het procedureverloop in deze zaak. Ik zal daarbij met name aan- 3. Kamerstukken II 1987/88, , nr. 3, p J.J. Vetter, P.J. Wattel & M.H.M. van Oers, Invordering van belastingen, Deventer: Kluwer 2009, p M v V , n u m m e r 3 79

2 dacht besteden aan de overwegingen van de Hoge Raad en de conclusie van de A-G. Vervolgens zal ik ingaan op enkele vragen die onbeantwoord blijven in dit arrest. 2 Procedureverloop 2.1 De feiten Op 13 oktober 2006 worden Royal Sleeptrend B.V. (hierna: Royal Sleeptrend) en Solatido B.V. (hierna: Solatido) failliet verklaard met aanstelling van mr. Quint als curator. Beide bedrijven houden zich bezig met handel in goederen op het gebied van slaapkamerinrichtingen. De bedrijven maken gebruik van een magazijn waar de voorraad slaapinrichtingen werd opgeslagen. Daarnaast beschikken ze over 23 winkels waarin de slaapkamermeubels werden tentoongesteld. ING Bank N.V. (hierna: ING) financiert de vennootschappen. Royal Sleeptrend en Solatido hebben ten behoeve van ING een vuistloos pandrecht op alle voorraden, waaronder de slaapkamermeubels die in de winkels tentoongesteld werden, gevestigd voor de vorderingen die ING op Royal Sleeptrend en Solatido heeft. Ten tijde van de faillietverklaring heeft ook de Belastingdienst een vordering op de beide vennootschappen. De activa van de failliete vennootschappen worden door de curator in samenspraak met ING en de Belastingdienst verkocht. In samenspraak wordt de waarde van de voorraden vastgesteld op Vervolgens ontstaat over de opbrengst van het slaapkamermeubilair dat in de winkels stond opgesteld, de showroommodellen, een geschil tussen ING enerzijds en de curator en de Belastingdienst anderzijds. De Belastingdienst en de curator stellen zich op het standpunt dat de showroommodellen bodemzaken zijn, waardoor de opbrengst van die goederen aan de boedel ten goede komt in plaats van aan ING als pandhouder. ING stelt zich echter op het standpunt dat de showroommodellen helemaal geen bodemzaken zijn en dat de opbrengst dus aan haar als pandhouder dient toe te komen. Tussen partijen staat vast dat de waarde van de showroommodellen is. De koopprijs voor de voorraden wordt aan ING betaald. ING verklaart echter dat zij het bedrag aan de boedelrekening zal betalen indien de uitkomst van een gerechtelijke procedure leidt tot de conclusie dat de showroommodellen bodemzaken zijn. 2.2 Oordeel rechtbank en hof 5 De curator heeft in een procedure bij de Rechtbank Amsterdam gevorderd dat ING veroordeeld wordt tot betaling van , te vermeerderen met rente en kosten aan de boedel, 5. Voor een bespreking van de aan dit arrest voorafgaande uitspraken van Rb. Amsterdam 27 augustus 2008, JOR 2009, 114 en Hof Amsterdam 14 juli 2010, JOR 2010, 251 verwijs ik naar de annotaties van A.J. Tekstra in JOR 2009, 114 en JOR 2010, 252. omdat de showroommodellen zijns inziens als bodemzaken kwalificeren. 6 De vordering wordt door de rechtbank toegewezen. Volgens de rechtbank vallen showroommodellen onder het begrip stoffering als bedoeld in art. 22 lid 3 Invorderingswet. 7 Ook al zijn de goederen in eerst instantie als voorraad de winkel binnengekomen, ze zijn vervolgens in elkaar gezet om als voorbeeld te dienen. Dit heeft ertoe geleid dat de showroommodellen dienstbaar zijn geworden aan het gebruik van de winkelpanden in overeenstemming met de bestemming daarvan. Zij waren immers niet meer direct bestemd voor de omzet. Dit oordeel verandert volgens de rechtbank niet door het feit dat de showroommodellen af en toe wel verkocht werden. Ook het feit dat de winkel jaarlijks opnieuw werd ingericht met nieuwe modellen doet volgens de rechtbank niet aan dit oordeel af. 8 In hoger beroep heeft Hof Amsterdam het vonnis van de rechtbank vernietigd. 9 De vordering van de curator wordt alsnog afgewezen. Het hof oordeelt dat tentoongestelde goederen niet tot stoffering van een gebouw kunnen dienen. Het hof komt tot dit oordeel onder verwijzing naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat geleid heeft tot de Invorderingswet. 10 Aangezien het slaapkamermeubilair valt onder de categorie tentoongestelde goederen en de parlementaire geschiedenis duidelijk laat zien dat tentoongestelde goederen niet tot stoffering van een gebouw kunnen dienen, vallen de showroommodellen volgens het hof buiten de reikwijdte van het begrip bodemzaken. 11 De curator voert tevergeefs aan dat de tentoongestelde meubels wegens de kosten van het opstellen in de winkels en van transport naar de afnemer na verkoop niet of weinig substantieel meer aan de omzet konden bijdragen. In dat argument ziet het hof geen aanleiding om van het in de wetsgeschiedenis geformuleerde standpunt dat tentoongestelde goederen niet tot stoffering kunnen dienen, af te wijken Conclusie advocaat-generaal De curator voert vervolgens in cassatie aan dat het hof van een onjuiste rechtsopvatting is uitgegaan door ten aanzien van tentoongestelde zaken in het algemeen te oordelen dat zij geen roerende zaken tot stoffering van een huis of landhoef zijn. 13 Volgens de curator zijn er tentoongestelde zaken die wel degelijk tot stoffering in de zin van art. 22 lid 3 Invorderingswet kunnen worden aangemerkt. 6. Rb. Amsterdam 27 augustus 2008, JOR 2009, Rb. Amsterdam 27 augustus 2008, JOR 2009, 114, r.o Rb. Amsterdam 27 augustus 2008, JOR 2009, 114, r.o Hof Amsterdam 14 juli 2009, JOR 2010, Hof Amsterdam 14 juli 2009, JOR 2010, 251, r.o Hof Amsterdam 14 juli 2009, JOR 2010, 251, r.o Hof Amsterdam 14 juli 2009, JOR 2010, 251, r.o Zie overweging 2.1 van de conclusie van de A-G bij dit arrest. 80 M v V , n u m m e r 3

3 In zijn conclusie concludeert A-G Wuisman tot vernietiging van het bestreden arrest. Volgens de A-G is het hof van een onjuiste rechtsopvatting uitgegaan door in het algemeen aan te nemen dat tentoongestelde zaken niet als stoffering kunnen worden aangemerkt. 14 Het hof hecht volgens de A-G ten onrechte veel waarde aan de in de parlementaire geschiedenis opgenomen voorbeelden van zaken die niet dienen tot stoffering. Deze voorbeelden dienen volgens de A-G in de context te worden geplaatst van de toelichting die in de parlementaire geschiedenis wordt gegeven na de voorbeelden. Daar wordt namelijk opgemerkt dat de goederen niet dienen tot stoffering, aangezien die goederen niet dienen tot gebruik van het vertrek waarin zij zijn geplaatst. 15 Volgens de A-G moeten de voorbeelden dan ook enkel worden gezien als goederen die in de regel door de wetgever als goederen gezien worden die dienen tot stoffering. Dit hoeft echter niet noodzakelijk het geval te zijn. 16 Aan de voorbeelden zelf kan geen doorslaggevende betekenis worden toegekend, aldus de A-G. 17 Volgens de A-G moet er nog een materiële beoordeling plaatsvinden, waarbij gekeken kan worden naar de vraag of de tentoongestelde goederen een dubbelfunctie vervullen. Als een goed naast stoffering een andere functie vervult, dan staat die omstandigheid eraan in de weg om de zaak als zaak tot stoffering op te vatten. Aangezien het gaat om reële functies, rijst volgens de A-G de vraag in hoeverre de prijs van invloed is bij de beoordeling of een zaak als stoffering valt aan te merken. Wanneer de prijs niet noemenswaardig aan de omzet bijdraagt, dan zou daarin aanleiding kunnen worden gevonden de voorraadfunctie buiten beschouwing te laten en alleen het tentoonstellen in aanmerking te nemen Hoge Raad De Hoge Raad komt tot een ander oordeel dan de A-G en oordeelt als volgt ten aanzien van de hoofdklacht (r.o. 3.4): 3.4. De klacht faalt. Het hof heeft kennelijk, en terecht, onder roerende zaken die dienen tot stoffering van huis of landhoef in de zin van art. 22 lid 3, in overeenstemming met de door het hof in rov. 2.8 van zijn arrest, en door de Advocaat-Generaal in nr. 2.4 van zijn conclusie, geciteerde passage uit de parlementaire geschiedenis van de Invorderingswet 1990, verstaan roerende zaken die strekken tot een enigszins duurzaam gebruik van het gebouw overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming, waardoor dat gebouw tevens beter aan die bestemming beantwoordt. Showroommodellen of zij nu ooit verkocht worden of 14. Zie overweging 2.11 van de conclusie van de A-G bij dit arrest. 15. Kamerstukken II 1987/88, , nr. 3, p Zie overweging 2.6 van de conclusie van de A-G bij dit arrest. 17. Zie overweging 2.7 van de conclusie van de A-G bij dit arrest. 18. Zie overweging 2.8 van de conclusie van de A-G bij dit arrest. niet behoren tot de handelswaar voor de verhandeling waarvan het gebouw juist dient. Zij plegen bovendien met zekere regelmaat te worden vervangen door aan de mode van het moment of aan de eisen des tijds beantwoordende nieuwe modellen. Daarom strekken zij niet tot een enigszins duurzaam gebruik van de winkel of showroom waarin zij zijn opgesteld. Zij dienen derhalve niet tot stoffering als in art. 22 lid 3 bedoeld. Verder oordeelt de Hoge Raad dat ook onderdeel b van de klacht niet kan slagen, waarbij de curator had aangevoerd dat het hof zijn oordeel onvoldoende had gemotiveerd (r.o. 3.5): 3.5. Onderdeel (b) klaagt dat het oordeel van het hof dat de onderhavige showroommodellen ten tijde van de faillietverklaring van de schuldenaren niet dienden tot stoffering van de winkels van de schuldenaren onvoldoende is gemotiveerd. Het onderdeel wijst op drie door de curator aangevoerde omstandigheden, die kort gezegd erop neerkomen dat de showroommodellen niet bestemd waren, en dat de waterbedden die tot die modellen behoorden ook niet geschikt waren, voor verkoop aan het winkelend publiek, en klaagt dat het hof bij zijn beoordeling van de stelling van de curator dat de showroommodellen tot stoffering dienden aan die omstandigheden is voorbijgegaan. Het onderdeel kan niet tot cassatie leiden omdat, zoals volgt uit hetgeen hiervoor in 3.4 is overwogen, omstandigheden als in het onderdeel vermeld niet kunnen meebrengen dat showroommodellen moeten worden aangemerkt als dienende tot stoffering van de winkel waarin zij zijn opgesteld. De Hoge Raad is duidelijk: showroommodellen zijn geen bodemzaken, omdat zij (1) tot de handelswaar behoren voor de verhandeling waarvan het gebouw juist dient en (2) regelmatig plegen te worden vervangen en aldus niet strekken tot een duurzaam gebruik. Het cassatieberoep wordt dan ook verworpen. 3 Commentaar 3.1 Betekenis van de voorbeelden uit de parlementaire geschiedenis De Hoge Raad heeft het arrest van het hof in stand gelaten. Zoals hierboven aangegeven, heeft het hof zijn beslissing dat showroommodellen geen bodemzaken zijn, gemotiveerd onder verwijzing naar de parlementaire geschiedenis en met name de opsomming van voorbeelden in deze parlementaire geschiedenis, waarbij tentoongestelde zaken uitgezonderd worden van zaken die tot stoffering kunnen dienen. De Hoge Raad verwijst in zijn arrest echter niet naar de opsomming van voorbeelden in de parlementaire geschiedenis, maar komt tot de conclusie dat showroommodellen geen bodemzaken zijn, omdat zij behoren tot de handelswaar van M v V , n u m m e r 3 81

4 het bedrijf en regelmatig plegen te worden vervangen. Dergelijke zaken dienen niet tot een enigszins duurzaam gebruik van de winkel of showroom waarin zij zijn opgesteld. Onduidelijk is of de Hoge Raad het eens is met het oordeel van het hof dat tentoongestelde zaken per definitie niet onder bodemzaken vallen. De Hoge Raad verwijst immers niet expliciet, zoals het hof deed, naar de voorbeelden die genoemd worden in de parlementaire geschiedenis. Daarnaast beperkt de Hoge Raad zijn oordeel tot showroommodellen. De Hoge Raad lijkt het hof aan de ene kant te volgen door te oordelen dat showroommodellen per definitie tot de handelswaar behoren en omstandigheden zoals aangedragen door de curator dit oordeel niet kunnen veranderen. Echter, aan de andere kant hanteert de Hoge Raad alsnog een materiële toets voor de bepaling of zaken tot stoffering dienen. De vraag die beantwoord moet worden, is namelijk: strekken de zaken tot een enigszins duurzaam gebruik van de winkel of showroom waarin zij zijn opgesteld? Dit uitgangspunt impliceert dat de voorbeelden in de parlementaire geschiedenis als uitgangspunt genomen kunnen worden, maar niet doorslaggevend zijn. Helemaal duidelijk wordt dit echter niet in het arrest. 3.2 Bedoelt de Hoge Raad alle soorten tentoongestelde zaken? Nu de Hoge Raad een uitzondering maakt voor showroommodellen in het algemeen en niet verwijst naar tentoongestelde zaken zoals genoemd in de opsomming in de parlementaire geschiedenis, blijft de vraag bestaan of alle categorieën tentoongestelde zaken of enkel showroommodellen volgens de Hoge Raad uitgezonderd zijn van de categorie bodemzaken. 19 Een in de literatuur vaker aangehaald voorbeeld van tentoongestelde zaken, niet zijnde showroommodellen, zijn schilderijen die tentoongesteld worden in een museum. 20 Vaststaat dat het gaat om tentoongestelde zaken, niet zijnde showroommodellen. De schilderijen worden immers niet tentoongesteld met het oog op verkoop van gelijke schilderijen uit een magazijn, maar zijn opgehangen met als enig doel om bekeken te worden. Het zijn dan ook bij uitstek zaken die dienen tot stoffering. Tekstra merkt in zijn annotatie bij het onderliggende arrest, mijns inziens terecht, op dat de passage over tentoongestelde zaken niet lijkt te doelen op in een museum tentoongestelde kunstvoorwerpen. 21 In de parlementaire geschiedenis wordt immers een uitzondering gemaakt voor bepaalde categorieën zaken, aangezien die goederen niet dienen tot gebruik van het vertrek waarin zij zijn geplaatst Raaijmakers stelt in zijn annotatie onder dit arrest in BNB 2012, 32 dat de Hoge Raad duidelijk is: 'geen bodemrecht voor showroommodellen of in welke vorm dan ook tentoongestelde zaken'. 20. Zie de annotatie van A.J. Tekstra onder het arrest in JOR 2012, 33 en M.R. Vermaire, Tijdschrift Financiering, Zekerheden en Insolventiepraktijk 2011/4, p Zie par. 2 van de annotatie van Tekstra onder dit arrest. 22. Kamerstukken II 1987/88, , nr. 3, p. 65. Tentoongestelde schilderijen in een museum kwalificeren ook na de uitspraak van de Hoge Raad als bodemzaken. De Hoge Raad motiveert zijn oordeel immers door te verwijzen naar de toets of een goed dient tot een enigszins duurzaam gebruik van de winkel of showroom. Daaronder vallen niet goederen die als voorraad de winkel zijn binnengekomen en vervolgens tentoongesteld worden. Tentoongestelde schilderijen zijn geen voorraad. 23 Het gaat mijns inziens dan ook te ver om aan onderliggende uitspraak de conclusie te verbinden dat tentoongestelde zaken per definitie geen bodemzaken zijn. In zoverre ben ik het ook eens met het oordeel van de A-G dat aan de opsomming van voorbeelden in de memorie van toelichting geen doorslaggevende betekenis valt toe te kennen. 24 Voor zover de Hoge Raad wel de bedoeling heeft gehad om alle tentoongestelde zaken in zijn algemeenheid uit te sluiten van zaken tot stoffering, rijst de vraag hoe het zit met andere categorieën zaken die als voorbeeld worden genoemd in de parlementaire geschiedenis bij het wetsvoorstel van de Invorderingswet. Behalve tentoongestelde zaken worden in de memorie van toelichting immers ook auto s, rijwielen en bromfietsen uitgesloten van zaken die dienen tot stoffering. 25 Ten aanzien van auto s wordt in bepaalde gevallen betoogd dat zij desondanks kwalificeren als bodemzaak. Gedacht kan worden aan de bedrijfsauto die alleen gebruikt wordt voor het zich verplaatsen op een groot bedrijventerrein. 26 Ook kan worden gedacht aan een vorkheftruck of een oldtimer die zich in de showroom van een autohandelaar bevindt. 27 Wanneer aan de opsomming in de parlementaire geschiedenis wel doorslaggevende betekenis moet worden toegekend, betekent dit dat de vorkheftruck en oldtimer niet langer kunnen kwalificeren als bodemzaken. Tekstra is van mening dat op basis van het arrest van de Hoge Raad kan worden gesteld dat de oldtimer, als tentoongestelde zaak, inderdaad geen bodemzaak is en het ook niet zal worden. Een toets hierbij zou volgens Tekstra kunnen zijn te bekijken of de oldtimer zou blijven bestaan wanneer de showroom wordt omgebouwd tot een keukenzaak. Wanneer de oldtimer niet zou blijven staan, vormt dat een aanwijzing dat het geen bodemzaak is In andere situaties zullen tentoongestelde schilderijen wellicht juist wel kwalificeren als voorraad. Ik denk daarbij aan de situatie dat schilderijen zijn opgehangen in een galerie met het oogmerk om te worden verkocht. In dat geval zal geen sprake zijn van bodemzaken, nu deze zaken niet dienen tot een enigszins duurzaam gebruik van het gebouw overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming. 24. HR 9 december 2011, RvdW 2011, 1548, conclusie A-G onder Kamerstukken II 1987/88, , nr. 3, p Zie ook de conclusie van A-G Wuisman onder 2.6. bij dit arrest. 27. Volgens de Belastingdienst vallen de genoemde vorkheftruck en oldtimer wel onder goederen die dienen tot stoffering, zie Instructie Invordering en Belastingdeurwaarders, versie 1, supplement 34, 30 januari 2012, nr Zie par. 2 van de annotatie. 82 M v V , n u m m e r 3

5 Dit lijkt mij niet de bedoeling van de Hoge Raad. Naar mijn mening moet worden gekeken naar de functie van de oldtimer of vorkheftruck. Is de oldtimer geplaatst in een showroom vol met oldtimers, dan is aannemelijk dat deze oldtimer bedoeld is voor de verkoop (ongeacht de vraag of deze oldtimer ooit verkocht wordt of niet) en dus geen bodemzaak. Is de oldtimer geplaatst in een showroom met nieuwe auto s, dan zal deze oldtimer niet bedoeld zijn voor de verkoop en wel kwalificeren als bodemzaak. Het gaat dan immers om een zaak die dient tot een enigszins duurzaam gebruik in overeenstemming met zijn bestemming. Ten aanzien van de vorkheftruck geldt hetzelfde. Er dient te worden beoordeeld of de vorkheftruck in het betreffende geval strekt tot duurzaam gebruik van het gebouw overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming, waardoor het gebouw beter aan die bestemming beantwoordt. Wordt deze vraag met ja beantwoord, dan gaat het om een bodemzaak. 3.3 Wat zijn showroommodellen? Ervan uitgaande dat de Hoge Raad enkel een oordeel heeft willen vormen over showroommodellen en dus niet over de ruimere categorie tentoongestelde zaken, kan de vraag rijzen wanneer een goed kwalificeert als showroommodel. Naar mijn mening is de Hoge Raad hier duidelijk over. 29 Het gaat om zaken die ooit als voorraad in de winkel zijn gekomen en aldus geschikt waren om verkocht te worden, maar die vervolgens in de winkel tentoongesteld worden voor een kortere of langere duur. Zoals Tekstra zegt, het credo van de Hoge Raad lijkt te zijn eens (winkel)voorraad, is altijd voorraad. 30 Zaken die als voorraad zijn binnengekomen, kunnen dus niet verkleuren tot zaken die dienen tot stoffering. De Hoge Raad heeft hier nog aan toegevoegd dat het feit dat zaken niet bestemd of geschikt zijn voor verkoop er niet toe doet. Overigens zal in dat geval hoogstwaarschijnlijk geen sprake meer zijn van een roerende zaak. Aannemelijk is dat de keuken in dat geval bestanddeel is geworden van het gebouw waarin deze geplaatst is op grond van art. 3:4 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW). 32 Hetzelfde geldt naar mijn mening wanneer de keuken niet gebruikt wordt door het personeel, maar de keuken gebruikt wordt voor kookworkshops die georganiseerd worden om de keukens te promoten. Ook in dat geval is aannemelijk dat de keuken bestanddeel is geworden. 4 Conclusie Met zijn uitspraak heeft de Hoge Raad ten aanzien van showroommodellen een einde gemaakt aan de onzekerheid die bestond. Pandhouders kunnen opgelucht ademhalen. De Belastingdienst zal zijn voorrecht niet tegen de stille pandhouder kunnen uitoefenen voor zover het gaat om showroommodellen. Daarbij doet het er niet toe of deze goederen ooit verkocht gaan worden of dat ze geschikt zijn om verkocht te worden. Eens als voorraad binnengekomen betekent blijvend voorraad. Het door de Hoge Raad gegeven oordeel sluit naar mijn mening goed aan bij de parlementaire geschiedenis. Tentoongestelde voorraad dient immers niet tot een enigszins duurzaam gebruik van het gebouw in overeenstemming met de bestemming daarvan. Nu de Hoge Raad niet heeft geoordeeld over de vraag in hoeverre waarde moet worden gehecht aan de opsomming van voorbeelden uit de parlementaire geschiedenis, blijft er vooralsnog wel enige onduidelijkheid bestaan ten aanzien van de vraag of (1) alle soorten tentoongestelde goederen zijn uitgezonderd van goederen die dienen tot stoffering en (2) de Hoge Raad bedoeld heeft doorslaggevende betekenis toe te kennen aan de opsomming van voorbeelden in de parlementaire geschiedenis in bredere zin. Dit lijkt mij voor de praktijk een duidelijk uitgangspunt waarmee discussies worden voorkomen. In veel gevallen zal relatief eenvoudig vast te stellen zijn of de tentoongestelde zaken zaken zijn die in eerste instantie als voorraad het bedrijf zijn binnengekomen. Zoals Tekstra in zijn annotatie opmerkt, is de vraag nog wel wat er gebeurt als een keuken in een keukenshowroom op een gegeven moment door het personeel gebruikt gaat worden als keuken. 31 In een dergelijk geval kan toch niet anders dan worden geconcludeerd dat het een zaak betreft die dienstbaar is aan het gebruik van de ruimte en dus kwalificeert als bodemzaak. 29. Zie ook de annotatie van Raaijmakers in BNB 2012, 33. Volgens hem is duidelijk dat showroommodellen of in welke vorm dan ook tentoongestelde zaken niet onder het bodemrecht vallen. 30. Zie par. 2 van de annotatie van Tekstra onder dit arrest. 31. Zie par. 2 van de annotatie van Tekstra onder dit arrest. 32. Zie ook Tekstra in zijn annotatie: JOR 2012, 33, onder 2. Wanneer de keuken gebruikt wordt, zal deze immers op grond van de verkeersopvatting onderdeel uitmaken van het gebouw. M v V , n u m m e r 3 83

6 MvV

showroommodellen zijn geen bodemzaken

showroommodellen zijn geen bodemzaken EEns winkelvoorraad, altijd voorraad showroommodellen zijn geen bodemzaken Mr. r.m. vermaire En Mr. ing. H.j. damkot Zijn showroommodellen bodemzaken in de zin van de invorderingswet 1990? 1 de lagere

Nadere informatie

REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI)

REACTIE OP HET FISCALE BODEMRECHT VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) mr. R.M. Bottse* I n AJV-Nieuwsbrief no.1, 2016 (januari) verscheen een bijdrage van de hand van mr. R. Rosaria

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk:

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk: Den Haag, 3 SFR. 20«Kenmerk: 2018-0000147519 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/03132) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 8 juni 2018, nr. X Z 17/00004,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000. C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid.

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. Annotatie bij HR 27-02-2009, C07/168HR, LJN BG6445 Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. [BW art. 6:162] Een gefailleerde natuurlijke persoon heeft de eigendom

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918

ECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918 ECLI:NL:HR:2016:24 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 15-01-2016 Datum publicatie 15-01-2016 Zaaknummer 14/03918 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1701,

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:1019 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29012014 Datum publicatie 12022014 Zaaknummer C09445041 HA ZA 13691 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2007:BA6231

ECLI:NL:HR:2007:BA6231 ECLI:NL:HR:2007:BA6231 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-07-2007 Datum publicatie 13-07-2007 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C05/331HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BA6231

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

Jurisprudentie Ondernemingsrecht

Jurisprudentie Ondernemingsrecht Jurisprudentie Ondernemingsrecht 3 februari 2015 Mr. P.J. Peters 1 HR 23 mei 2014, JOR 2014, 229 Kok/Maas q.q. Bestuurdersaansprakelijkheid/selectieve betaling Casus P. Kok ( Kok ) 100% bestuurder Kok

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 DECEMBER 2012 C.11.0654.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0654.F A. V., advocaat, handelend in de hoedanigheid van curator van het faillissement van de coöperatieve vennootschap met onbeperkte

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:BZ5048

ECLI:NL:HR:2013:BZ5048 ECLI:NL:HR:2013:BZ5048 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 22-03-2013 Datum publicatie 22-03-2013 Zaaknummer 11/05644 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2011 Datum publicatie 10-02-2011 Zaaknummer 332164 / HA ZA 09-1605 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak ECLI:NL:HR:2014:1405 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 13-06-2014 Zaaknummer 13/05858 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:289 Civiel recht Bijzondere

Nadere informatie

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

Een onderzoek naar de beslissing op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling.

Een onderzoek naar de beslissing op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling. Rapport Een onderzoek naar de beslissing op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de directeur Belastingen

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2003:AF2831

ECLI:NL:HR:2003:AF2831 ECLI:NL:HR:2003:AF2831 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 04-04-2003 Datum publicatie 04-04-2003 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C01/186HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2003:AF2831

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Brondatum: 07-07-2015 Een bestuurder is aansprakelijk gesteld voor de niet afgedragen loonheffingen van een

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JUNI 2015 C.14.0463.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0463.N M.M., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen F.D., verweerder, vertegenwoordigd

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd ECLI:NL:HR:2015:1871 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-07-2015 Datum publicatie 10-07-2015 Zaaknummer 14/04610 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589,

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. S. van Rijn, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. S. van Rijn, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-569 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. S. van Rijn, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 september 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823 JIN 2013/174 JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6823, 200.090.368, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Personenvennootschappen, Ontvankelijkheid maatschap GA DIRECT NAAR GEGEVENS

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MAART 2015 C.13.0358.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0358.F MAATSCHAPPIJ VOOR HET INTERCOMMUNAAL VERVOER TE BRUSSEL, Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. S.,

Nadere informatie

Aansprakelijkheid van rechtspersoon-bestuurders en feitelijk beleidsbepalers

Aansprakelijkheid van rechtspersoon-bestuurders en feitelijk beleidsbepalers Dit artikel is gepubliceerd in het tijdschrift Juridisch up to Date, september 2008 Aansprakelijkheid van rechtspersoon-bestuurders en feitelijk beleidsbepalers Mr. dr. S. Parijs, CMS Derks Star Busmann

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2012:BT8778

ECLI:NL:HR:2012:BT8778 ECLI:NL:HR:2012:BT8778 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-01-2012 Datum publicatie 10-01-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/02260 P Conclusie:

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 MAART 2010 C.08.0324.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0324.N ALGEMENE ONDERNEMINGEN AERTS, naamloze vennootschap, met zetel te 2500 Lier, Paaiestraat 9, eiseres, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 42 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof.mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Autoverzekering. Verzwijging

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende

Nadere informatie

Hierbij ontvangt u de beslissing op het bezwaarschrift.

Hierbij ontvangt u de beslissing op het bezwaarschrift. Bij faxbericht van 7 februari jl. (kenmerk JZ/CdM) heeft u namens KPN Telecom B.V. (hierna: KPN) bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:HR:2015:2191 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2015:2191 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-08-2015 Datum

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

http://legalintelligence.com/frontend/doc.aspx?docid=8305225& sr...

http://legalintelligence.com/frontend/doc.aspx?docid=8305225& sr... pagina 1 van 5 JOR 2013/87 Gerechtshof Arnhem, 18-12-2012, 200.099.939, LJN BY7149 Processuele gevolgen faillietverklaring voor aanhangige rechtsvorderingen, Schorsing van geding in conventie ex art. 29

Nadere informatie

LJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak. Datum uitspraak: 10-10-2008. Datum publicatie: 10-10-2008. Soort procedure: Cassatie

LJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak. Datum uitspraak: 10-10-2008. Datum publicatie: 10-10-2008. Soort procedure: Cassatie LJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak Datum uitspraak: 10-10-2008 Datum publicatie: 10-10-2008 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Verkoop van (gebruikte) goederen

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 NOVEMBER 2017 C.17.0389.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.17.0389.N 1. VAN OECKEL, landbouwvennootschap, met zetel te 2460 Kasterlee, Grootrees 60, 2. P. V. O., 3. H. V. D. B., eisers, vertegenwoordigd

Nadere informatie

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig. Uitspraak Commissie van Beroep 2013-15 d.d. 24 mei 2013 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F. Peijster en mr. A. Rutten-Roos, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 JUNI 2011 P.11.0494.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.0494.N I A. O. B. C., beklaagde, eiser. II CONSULTING & PROSPECTION INTERNATIONAL nv, met zetel te 2000 Antwerpen, Tabaksvest 95/5,

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Artikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen

Artikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen Artikel 24 Lid 1 Lid 2 Pandrecht Pandrecht Verkoop van verpande goederen Artikel 24 lid 1 Pandrecht Algemeen Het verschil tussen pand en retentie Het pandrecht in de AVC 2002 is nieuw ten opzichte van

Nadere informatie

Zaaknummer : S21-75 Datum uitspraak : 16 maart 2017 Plaats uitspraak : Zeist

Zaaknummer : S21-75 Datum uitspraak : 16 maart 2017 Plaats uitspraak : Zeist Zaaknummer : S21-75 Datum uitspraak : 16 maart 2017 Plaats uitspraak : Zeist Bindend Advies in het geschil tussen: W. Kumutat en E. Kumutat-Dam wonende te Nieuw-Vossemeer verder te noemen: Kumutat c.s.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272 ECLI:NL:RBNNE:2013:6272 Instantie Datum uitspraak 22-10-2013 Datum publicatie 20-11-2013 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 429507 - CV EXPL 13-2675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease)

ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease) ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease) Inleiding In het hierna te bespreken arrest heeft de Hoge Raad beslist

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid arrest GERECHTSHOF ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer gerechtshof 104.001.423 (zaaknummer rechtbank 91282 / HA ZA 03-1198) arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 inzake de besloten vennootschap

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak. ECLI:NL:HR:2013:1157 Uitspraak 12 november 2013 Strafkamer nr. 11/04366 P Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

1.2 De vermogensbeheerder heeft op het beroepschrift en genoemde brief gereageerd bij brieven van 5 februari onderscheidenlijk 1 april 2014.

1.2 De vermogensbeheerder heeft op het beroepschrift en genoemde brief gereageerd bij brieven van 5 februari onderscheidenlijk 1 april 2014. Uitspraak Commissie van Beroep 2014-026 d.d. 3 september 2014 (mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, mr. F.P. Peijster en mr. J.B.B.M. Wuisman, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- TWEEDE FAILLISSEMENTSVERSLAG TEVENS EINDVERSLAG Inzake : VAN DIJK HOLDING B.V. Faillissementsnummer : C/05/13/255 F Datum faillissement : 16 april 2013 Rechter-Commissaris : Mr. P.F.A. Bierbooms Curator

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 102 d.d. 2 november 2009 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 6 maart 1998 Eerste Kamer Nr. 16.561 (C97/040 HR) AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: Karl Heinz HILLE, wonende te Haarlem, EISER tot cassatie, advocaat : mr E. Grabandt, t e g e n 1. de

Nadere informatie

Bodem(voor)recht fiscus. De inhoud van artikel 22bis IW 1990

Bodem(voor)recht fiscus. De inhoud van artikel 22bis IW 1990 Bodem(voor)recht fiscus De inhoud van artikel 22bis IW 1990 Bodemvoorrecht art. 21 lid 1 IW 1990: s Rijks schatkist heeft een voorrecht op alle goederen van de belastingschuldige art. 3:279 BW: pand en

Nadere informatie

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Feiten In 2007 vindt een ongeval plaats tussen twee auto s. De ene wordt

Nadere informatie

LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak

LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak Datum uitspraak: 06-07-2007 Datum publicatie: 06-07-2007 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: Eiseres

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 17-05-2011 Datum publicatie 09-06-2011 Zaaknummer 302487 CV EXPL 10-8041 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

ECLI:NL:RBROT:2015:5262 Rechtspraak.nl Print uitspraak pagina 1 van 5 2772015 ECLI:NL:RBROT:2015:5262 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24072015 Datum publicatie 25072015 Zaaknummer 3437926 cv expl 1445430 Rechtsgebieden

Nadere informatie

Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder

Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder De Hoge Raad schept duidelijkheid over verhaal van kosten voor opruimwerkzaamheden na een ongeval Hoge Raad van 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3594

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:4335 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2015:4335 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2015:4335 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-10-2015 Datum publicatie 04-07-2016 Zaaknummer 200.159.592/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 APRIL 2016 P.15.0005.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0005.N C G P P, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Koenraad Compernolle, advocaat bij de balie te Brugge, met kantoor te 8340

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting Inboedelverzekering. Uitleg van verzekeringsvoorwaarden.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 09-02-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 75196 / HA ZA 10-466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10052017 Datum publicatie 12052017 Zaaknummer C/09/504538 / HA ZA 16112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ondernemingsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.0156 (004.05) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBAMS:2014:6139 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 19-09-2014 Zaaknummer HA ZA 14-295 Rechtsgebieden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

De Hoge Raad der Nederlanden,

De Hoge Raad der Nederlanden, 2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

Bepaaldheidsvereiste. Over het bepaaldheidsvereiste is veel geprocedeerd. Hieronder citeren wij uit enkele van de belangrijkste uitspraken:

Bepaaldheidsvereiste. Over het bepaaldheidsvereiste is veel geprocedeerd. Hieronder citeren wij uit enkele van de belangrijkste uitspraken: Bepaaldheidsvereiste De gecedeerde vordering (of het gecedeerde recht) moet in voldoende mate door de cessieakte worden bepaald (art. 3:84 lid 2 BW). De akte van cessie moet daarom zodanige gegevens bevatten

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 NOVEMBER 2013 P.12.1683.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1683.N 1. L C J D R, beklaagde, eiser, 2. VAN GANSEWINKEL nv, met zetel te 2400 Mol, Berkebossenlaan 7, beklaagde, burgerrechtelijk

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-567 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S. Rutten, secretaris) Klacht ontvangen op : 15 januari 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie