showroommodellen zijn geen bodemzaken

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "showroommodellen zijn geen bodemzaken"

Transcriptie

1 EEns winkelvoorraad, altijd voorraad showroommodellen zijn geen bodemzaken Mr. r.m. vermaire En Mr. ing. H.j. damkot Zijn showroommodellen bodemzaken in de zin van de invorderingswet 1990? 1 de lagere rechtspraak is verdeeld op dit punt. Zo komen de rechtbank Zutphen en het Hof amsterdam met een beroep op (nagenoeg) dezelfde passage uit de wetsgeschiedenis ieder tot een volstrekt ander oordeel. Het wachten was op een beslissing van de Hoge raad die helderheid zou brengen in deze voor de financiering- en zekerhedenpraktijk belangrijke kwestie. de Hoge raad besliste op 9 december 2011 dat showroommodellen geen bodemzaken zijn. 2 Voor de financiering- en zekerhedenpraktijk is de vraag of een zaak heeft te gelden als bodemzaak uitermate relevant. Immers, indien een zaak inderdaad kwalificeert als bodemzaak, is deze zaak ingevolge art. 21 lid 1 IW respectievelijk art. 22 IW vatbaar voor het bodem(voor) recht van de fiscus. Het gevolg hiervan is dat de eigenaar of pandhouder van deze (bodem)zaak in voorkomend geval geconfronteerd kan worden met de fiscus die zich bij voorrang verhaalt op de betreffende bodemzaak. In de lagere rechtspraak 3 leek lange tijd consensus te bestaan over het feit dat showroommodellen kwalificeerden als bodemzaken in de zin van art. 21 jo. 22 lid 3 IW. Dat daarover ook anders gedacht kon worden bleek uit het arrest van het Hof Amsterdam van 14 juli De Rechtbank Zutphen oordeelt in lijn met de eerdere (lagere) rechtspraak dat bubbelbaden die als showroommodellen staan opgesteld bodemzaken zijn. Het Hof Am- 1 Deze bijdrage is een vervolg op R.M. Vermaire, Zijn showroommodellen bodemzaken in de zin van de Invorderingswet?, FIP 2011, afl HR 9 december 2011, LJN BT2700, «JOR» 2012/33 Bodemvoorrecht fiscus, Showroommodellen zijn geen zaken tot stoffering ex art. 22 lid 3 IW 1990, vervolg op Rb. Amsterdam 27 augustus 2008, «JOR» 2009/114 en Hof Amsterdam 14 juli 2009 en 2 maart 2010, «JOR» 2010/251 m.nt. Tekstra. 3 Rb. Utrecht 6 oktober 2004, «JOR» 2004/317 (Rabobank/Van As q.q.), waarbij showroomkeukens volgens de rechtbank hadden te gelden als bodemzaken; Rb. Amsterdam 27 augustus 2008, «JOR» 2009/114 (ING/ Quint q.q.), waarbij slaapkamermeubels in een showroom kwalificeerden als bodemzaken; «JOR» 2010/252 m.nt. A.J. Tekstra (Wilco Engineering/ Van Zeijl q.q.), waarin de rechtbank oordeelde dat bubbelbaden werden aangemerkt als bodemzaken. 4 «JOR» 2010/251 (ING/Quint q.q.) m.nt. A.J. Tekstra onder «JOR» 2010/252. sterdam komt op grond van nagenoeg dezelfde passage uit de wetsgeschiedenis waarop de rechter in Zutphen zich baseert, tot een geheel ander oordeel; slaapkamermeubilair in een showroom heeft niet als een bodemzaak te gelden. Het lag dan ook voor de hand gelet op de eerdere uitspraken van rechtbanken dat de curator (mogelijk gesteund door de belastingdienst) in cassatie ging van het arrest van het Hof Amsterdam. De rechtspraktijk heeft met belangstelling deze procedure tot en met de Hoge Raad gevolgd. Naast lezenswaardige noten onder de uitspraken en een artikel in dit tijdschrift 5 bestond er ook binnen de bancaire wereld en de Vereniging Insolad veel belangstelling voor de vraag of showroommeubelen nu wel of niet als bodemzaken dienen te worden gekwalificeerd. 6 De echt geïnteresseerde in dit onderwerp zal het niet ontgaan zijn dat het Hof Arnhem in hoger beroep van de Zutphense zaak in september 2011 ook na een analyse van de betreffende passage in de wetsgeschiedenis tot de conclusie was gekomen dat bubbelbaden in het onderhavige geval geen bodemzaken waren. 7 Het wachten was dan ook op het verlossende oordeel van de Hoge Raad. 5 R.M. Vermaire, Zijn showroommodellen bodemzaken in de zin van de Invorderingswet?, FIP 2011, afl Tijdens een workshop van Insolad op 8 februari 2011 over vraagstukken rondom het bodemrecht waren ca. 430 (aspirant)leden aanwezig. 7 Hof Arnhem 6 september 2011, LJN BT6754 (Wilco Engineering/Van Zeijl q.q.); hoger beroep van de zaak zoals gepubliceerd in «JOR» 2010/ SDU UitgeverS / nummer 3, april 2012 TIJDSCHRIFT FINANCIERING, ZEKERHEDEN EN INSOLVENTIERECHTPRAKTIJK

2 Showroommodellen zijn geen bodemzaken Bodem(voor)recht fiscus Alvorens nader in te gaan op de ontwikkelingen in de jurisprudentie en het arrest van de Hoge Raad inzake showroommodellen, zal kort worden stilgestaan bij het bodem(voor)recht en het begrip bodemzaken in het algemeen. Immers, een goed begrip van het bodem(voor)recht en het begrip bodemzaken is van belang om de impact van de beslissing van de Hoge Raad in zijn arrest van 9 december 2011 te kunnen doorgronden. Het bodem(voor)recht van de fiscus is een bijzonder verhaalsrecht dat aan de fiscus is toegekend in art. 21 en 22 IW. Op grond van art. 21 lid 1 IW heeft de fiscus een recht van voorrang ter zake het verhaal van belastingschulden op de opbrengst van alle goederen van de belastingschuldige, het zogenaamde fiscaal voorrecht. Het fiscaal voorrecht van de fiscus gaat in rang boven vrijwel alle andere voorrechten van (overige) schuldeisers. 8 Het voorrecht van de fiscus gaat tevens in rang boven een stil pandrecht, indien dat stil pandrecht rust op bodemzaken (het fiscaal bodemvoorrecht). 9 Op het begrip bodemzaken wordt hieronder nader ingegaan. De fiscus heeft op grond van art. 22 lid 3 IW tevens de bevoegdheid om bodemzaken die in eigendom toebehoren aan derden uit te winnen en zijn vorderingen daarop te verhalen. Deze bevoegdheid van de fiscus betreft het bodemrecht. 10 De fiscus kan enkel ten aanzien van bepaalde belastingschulden 11 een beroep doen op het bodem(voor)recht, waarbij uiteraard geldt dat de betreffende zaak waarop de fiscus zich wenst te verhalen moet kwalificeren als een bodemzaak. Een zaak wordt aangemerkt als bodemzaak, indien het een roerende zaak is die zich bevindt op de bodem van de belastingschuldige. Het begrip bodem van de belastingschuldige wordt daarbij ruim uitgelegd en betreft een feitelijk begrip. De bodem van de belastingschuldige is ieder perceel of een gedeelte van een perceel waarover de belastingschuldige onafhankelijk van anderen de vrije beschikkingsmacht heeft, 12 derhalve waar de belastingschuldige toegang toe heeft zonder toestemming of hulp van derden. Het doet daarbij niet ter zake of de belastingschuldige eigenaar is van de bodem. Bepalend is of de belastingschuldige feitelijk toegang heeft tot de bodem. Om te kunnen worden aangemerkt als bodemzaak dient de betreffende roerende zaak zich niet alleen te bevinden op de bodem van de belastingschuldige, maar dient zij tevens te behoren tot een van de drie categorieën (bodem)zaken 8 Uitgezonderd zijn art. 3:287, 3:288 sub a en 3:284 BW voor zover de kosten zijn gemaakt na dagtekening van het aanslagbiljet. 9 Leidraad Invordering 2008, toelichting art. 21 en 22 Invorderingswet, p Uitzonderingen op het bodemrecht dat de fiscus ook ten aanzien van zaken van derden op de bodem van de belastingschuldige kan doen gelden, worden genoemd in de Leidraad Invordering De fiscus respecteert bij het uitoefenen van het bodemrecht de zogenaamde reële eigendom van derde(n). 11 A. van Eijsden, M. Hagendoorn en P. Koedood, Invordering van belastingschulden, Deventer: Kluwer 2006, p HR 18 oktober 1991, NJ 1992, 298 m.nt. H.J. Snijders. Hof Amsterdam: Showroom slaapkamermeubelen geen bodemzaken die art. 22 lid 3 IW noemt, te weten: (i) geoogste of nog niet ingeoogste vruchten, (ii) roerende zaken ter bebouwing of gebruik van het land, dan wel (iii) roerende zaken tot stoffering van een huis of landhoef. Met name deze laatste categorie is relevant in het licht van het arrest van de Hoge Raad van 9 december De overige twee categorieën zullen in dit artikel dan ook onbesproken blijven. Het begrip huis of landhoef wordt in de jurisprudentie ruim uitgelegd en omvat ieder willekeurig gebouw, alsmede een eventueel daarbij behorend bedrijventerrein. 13 Het begrip tot stoffering wordt door de Hoge Raad uitgelegd als al hetgeen strekt tot een enigszins duurzaam gebruik van het gebouw overeenkomstig zijn bestemming, waardoor het gebouw tevens beter aan die bestemming beantwoordt. 14 De bestemming van het gebouw wordt daarbij bepaald door het feitelijk gebruik dat ervan wordt gemaakt. 15 Enkele voorbeelden van roerende zaken die dienen ter stoffering van de bodem van de belastingschuldige zijn roerende machines, 16 meubilair van een winkel 17 en de inventaris van een café. 18 Roerende zaken die niet strekken tot een blijvend gebruik van de bodem van de belastingschuldige worden daarentegen niet aangemerkt als bodemzaak. Dit zijn volgens de wetsgeschiedenis onder andere winkel(handels)voorraden, voorraad halffabricaten, voorraad grondstoffen en tentoongestelde zaken. 19 Deze zaken dienen aldus de wetgeschiedenis niet tot het gebruik van het vertrek waarin zij zijn geplaatst. Kortom, kwalificeert de zaak als bodemzaak en bevindt deze bodemzaak zich op de bodem van een belastingplichtige, dan bestaat het risico voor de derde die eigenaar is van deze bodemzaak of voor de pandhouder van deze bodemzaak dat hij zijn rechten teloor ziet gaan omdat de fiscus zich met voorrang kan verhalen op deze bodemzaak. de zaak die uiteindelijk leidde tot het arrest Hoge raad 9 december 2011 Mr. Quint is in de op 13 oktober 2006 uitgesproken faillissementen van Royal Sleeptrend BV en Solatido BV (de schuldenaren) tot curator benoemd. De schuldenaren hielden zich beide bezig met (onder andere) de verkoop van slaapkamerinrichtingen. Daartoe maakten zij ten tijde van hun faillietverklaring gebruik van 23 winkels, waarin slaapkamerameublementen als showroommodellen wer- 13 Rb. Haarlem 18 februari 1964, NJ 1965, 402; Hof Den Bosch 28 februari 2006, LJN AW HR 26 januari 1981, NJ 1981, Kamerstukken II , , nr. 3. p Kamerstukken II , , nr. 3. p. 65; Hof s-hertogenbosch 28 februari 2006, LJN AW Kamerstukken II , , nr. 3. p HR 8 maart 1929, NJ 1929, Kamerstukken II , , nr. 3. p. 65. TIJDSCHRIFT FINANCIERING, ZEKERHEDEN EN INSOLVENTIERECHTPRAKTIJK nummer 3, april 2012 / SDU UitgeverS 87

3 Hof Arnhem: Showroom bubbelbaden geen bodemzaken den tentoongesteld. Die showroommodellen waren tot zekerheid voor de nakoming van haar vorderingen op de schuldenaren stil verpand aan ING Bank NV (ING). De belastingdienst had op het moment van faillietverklaring eveneens een aantal vorderingen op de schuldenaren. De curator en de belastingdienst enerzijds verschillen met ING anderzijds van mening over de vraag of de showroommodellen moeten worden beschouwd als zaken ten aanzien waarvan het fiscale verhaalsrecht van art. 22 lid 3 IW geldt (bodemzaken). Als die vraag bevestigend wordt beantwoord heeft de belastingdienst op grond van art. 21 lid 2 IW voorrang boven ING bij het verhaal op de opbrengst daarvan. De curator heeft in overleg met ING en de belastingdienst de activa van de schuldenaren, waaronder de showroommodellen, verkocht. De koopprijs van de voorraden met inbegrip van de showroommodellen is betaald aan ING als pandhouder. ING heeft zich jegens de curator, die in deze op de voet van art. 57 lid 3 Fw de belangen van de belastingdienst behartigt, verbonden om de opbrengst van de showroommodellen aan de boedels te betalen, indien in rechte komt vast te staan dat de showroommodellen als bodemzaken moeten worden aangemerkt. De curator heeft in de procedure aangevoerd kort gezegd dat de showroommodellen ten tijde van de faillietverklaring van de schuldenaren zaken waren die vallen onder de categorie zaken tot stoffering van een huis of landhoef als bedoeld in art. 22 lid 3 IW Nu de showroommodellen in de visie van de curator kwalificeren als bodemzaken heeft hij veroordeling van ING gevorderd tot betaling aan de boedels van de koopprijs deze bodemzaken te vermeerderen met rente en kosten. De rechtbank heeft die vordering toegewezen. Het hof heeft in zijn arrest van 14 juli 2009 het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vordering van de curator alsnog afgewezen. Het hof oordeelde daarbij dat de rechtbank een onjuiste uitleg gaf aan het begrip stoffering van art. 22 lid 3 IW en dat de slaapkamerameublementen, met inbegrip van toebehoren zoals matrassen, die in de winkels van de schuldenaren waren opgesteld om aan potentiële kopers te worden getoond, geen zaken zijn als in art. 22 lid 3 IW bedoeld. oordeel Hof amsterdam op grond van wetsgeschiedenis nader belicht Het Amsterdamse Hof vernietigt het vonnis van de Rechtbank Amsterdam met een verwijzing naar de wetsgeschiedenis van de Invorderingswet Opmerkelijk in dit verband is dat het Hof Amsterdam op basis van deze passage uit de wetsgeschiedenis tot een tegenovergesteld oordeel komt over de vraag of showroommeubelen wel of geen bodemzaken zijn dan de Rechtbank Zutphen in haar vonnis van 17 maart De vindplaats waar beide rechterlijke instanties naar verwijzen is de Memorie van Toelichting bij de Invorderingswet De Zutphense Rechtbank citeert hieruit (in r.o. 7.4), maar stopt met het citaat op het moment dat de wetgever enkele voorbeelden geeft. Bij die voorbeelden bevinden zich tentoongestelde goederen. Die vallen volgens de wetgever niet onder de categorie roerende goederen (lees: zaken) tot stoffering. Dit is niet het geval omdat de tentoongestelde zaken niet dienen tot gebruik van het vertrek waarin zij zijn geplaatst. Het standpunt van de wetgever lijkt op zichzelf genomen duidelijk: tentoongestelde zaken dus showroommodellen zijn geen bodemzaken, want zij dienen niet ter stoffering van de bodem. Het betreffende citaat luidt: Het begrip «stoffering» omvat al die roerende goederen, welke gebezigd worden om een huis geschikt te doen zijn voor het gebruik waartoe het bestemd is (HR 12 december 1929, B.4632). Bij arrest van 26 januari 1981, NJ 1981, 656, overwoog de Hoge Raad dat onder «roerende goederen tot stoffering van een huis» is te verstaan: al hetgeen strekt tot een enigszins duurzaam gebruik van het gebouw overeenkomstig zijn bestemming, waardoor het gebouw tevens beter aan die bestemming beantwoordt. De bestemming van een gebouw wordt bepaald door het feitelijke gebruik dat ervan wordt gemaakt. Hieruit volgt dat een gebouw meer dan één bestemming kan hebben. Die bestemming kan een andere zijn dan die waartoe het gebouw is gesticht. Roerende goederen tot stoffering zijn onder andere: losse kasten, toonbanken en etalages in een winkel, een filmtoestel in een bioscoop, roerende machines in een fabriek. Niet onder deze categorie vallen onder meer: een winkelvoorraad, rijwielen, bromfietsen, auto s, kleding, tentoongestelde goederen, aangezien die goederen niet dienen tot gebruik van het vertrek waarin zij zijn geplaatst. (...) [curs. RV/HD]. Het Amsterdamse Hof overweegt vervolgens dan ook in r.o. 2.9: Aangezien de parlementaire geschiedenis van art. 22, derde lid Inv duidelijk laat zien dat (en waarom) [curs. RV/HD] tentoongestelde goederen niet tot stoffering van een gebouw kunnen dienen, moet worden vastgesteld dat het in de winkels van Royal Sleeptrend BV en Solatido BV tentoongestelde slaapkamermeubilair buiten bereik van art. 22, derde lid Inv 1990 blijft. In de door Quint qq aangevoerde omstandigheden, er samengevat op neerkomend dat alleen al de opstelling in de winkels meebracht dat de slaapkamermeubels hun verkoopwaarde grotendeels verloren, met het opstellen van die meubels met toebehoren tijd en kosten gemoeid waren, en het bedrijfsproces was ingesteld op aflevering vanuit het centrale magazijn zodat ook het vervoer van de in de winkels opgestelde exemplaren naar eventuele kopers tot extra kosten voerde, welke omstandigheden meebrachten dat de desbetreffende (onderdelen van) slaapkamermeubels niet of niet substantieel meer aan de omzet konden bijdragen, ziet het hof geen aanleiding om van het tijdens de wetsgeschiedenis geformuleerde standpunt af te wijken. Het Amsterdamse Hof doet met dit deel van het citaat de 20 «JOR» 2010/ Kamerstukken II , , nr. 3, p SDU UitgeverS / nummer 3, april 2012 TIJDSCHRIFT FINANCIERING, ZEKERHEDEN EN INSOLVENTIERECHTPRAKTIJK

4 Showroommodellen zijn geen bodemzaken zaak af. voorraad transformeert niet tot inventaris Het Hof Arnhem formuleert in het appel van de Zutphense (bubbelbaden)zaak zeer treffend dat voorraad niet zomaar transformeert tot inventaris (en dus bodemzaak) door in r.o 4.4 te overwegen: Zo maakt juist de aanwezigheid van voorraad een bepaalde ruimte tot magazijn, maar algemeen wordt erkend dat de voorraad doorgaans niet tot de bodemzaken behoort (zo ook reeds: HR 11 maart 1927, NJ 1927, 494). Ook de zaken bestemd voor de verkoop die zich in een winkel of een verkoopruimte bevinden, dienen wel het gebruik van die ruimte maar dat gebruik is doorgaans niet zodanig duurzaam dat zij daarmee van voorraad tot inventaris transformeren. In dat licht dienen naar s hofs oordeel ook de in de toelichting genoemde zaken te worden gezien als voorbeelden van zaken die doorgaans (uitzonderingen daargelaten) niet dienen tot het gebruik van het vertrek, waarmee als gezegd wordt bedoeld dat zij zijn bestemd het vertrek enigszins duurzaam te dienen. Het hof is van oordeel dat de enkele omstandigheid dat de bubbelbaden werden tentoongesteld in een showroom onvoldoende reden is om hen van de voorraad te onderscheiden en ze als bodemzaken te kwalificeren. Kan voorraad dan toch transformeren naar inventaris en dus naar bodemzaken? Daarvan zou aldus het Hof sprake kunnen zijn wanneer de zaken op zodanige wijze in de showroom zouden zijn bevestigd of verwerkt dat ze niet, of niet zonder gedaanteverwisseling of ernstige beschadiging, weer kunnen worden verwijderd. Een andere aanwijzing kan zijn dat de zaken uitsluitend voor demonstratiedoeleinden zijn bestemd en dat zij normaal gesproken niet meer (of hooguit tegen een sterk gereduceerd showmodeltarief) worden verkocht. In casu is echter gesteld dat de zaken ook de zwaardere zaken zoals de ligbaden eenvoudig konden worden verwijderd en dat dit (althans voor een deel van de zaken) ook gebeurde wanneer het desbetreffende artikel werd besteld en het niet in het magazijn voorradig was. Voorts was niet in geschil dat de tentoongestelde zaken na vervanging hetgeen in verband met de wisseling van collecties met een zekere regelmaat gebeurde tegen betaling van ten minste de inkoopprijs werden verkocht. Het Hof Arnhem is dan ook van oordeel dat in het onderhavige geval niet van bodemzaken kan worden gesproken. 22 Het oordeel van de Hoge raad over showroommodellen De curator van de Amsterdamse zaak klaagt bij de Hoge Raad dat in een winkel tentoongestelde slaapkamermeubels showroommodellen zijn, die wel degelijk moeten worden aangemerkt als zaken tot stoffering als in art. 22 lid 22 Zie r.o. 4.5 van Hof Arnhem 6 september 2011, LJN BT6754 (Wilco Engineering/Van Zeijl q.q.); hoger beroep van de zaak zoals gepubliceerd in «JOR» 2010/ IW bedoeld. Zodoende is de curator van mening dat het andersluidende oordeel van het Hof Amsterdam onjuist is. De Hoge Raad oordeelt in r.o. 3.4 echter: De klacht faalt. Het hof heeft kennelijk, en terecht, onder roerende zaken die dienen tot stoffering van huis of landhoef in de zin van art. 22 lid 3, in overeenstemming met de door het hof in rov. 2.8 van zijn arrest, en door de Advocaat-Generaal in nr. 2.4 van zijn conclusie, geciteerde passage uit de parlementaire geschiedenis van de Invorderingswet 1990, verstaan roerende zaken die strekken tot een enigszins duurzaam gebruik van het gebouw overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming, waardoor dat gebouw tevens beter aan die bestemming beantwoordt. Showroommodellen of zij nu ooit verkocht worden of niet behoren tot de handelswaar voor de verhandeling waarvan het gebouw juist dient. Zij plegen bovendien met zekere regelmaat te worden vervangen door aan de mode van het moment of aan de eisen des tijds beantwoordende nieuwe modellen. Daarom strekken zij niet [curs. RV/ HD] tot een enigszins duurzaam gebruik van de winkel of showroom waarin zij zijn opgesteld. Zij dienen derhalve niet tot stoffering als in art. 22 lid 3 bedoeld. Op basis van de hiervoor geciteerde rechtsoverweging komt de Hoge Raad tot het oordeel dat het tentoongestelde slaapkamermeubilair geen bodemzaken zijn in de zin van de Invorderingswet De curator heeft ook nog enkele motiveringsklachten tegen Hoge Raad hakt knoop door: showroommodel transformeert niet tot inventaris en is derhalve geen bodemzaak het oordeel van het Hof aangevoerd. De Hoge Raad maakt daar in r.o korte metten mee, door onder verwijzing naar zijn r.o. 3.4 te overwegen: Het onderdeel wijst op drie door de curator aangevoerde omstandigheden, die kort gezegd erop neerkomen dat de showroommodellen niet bestemd waren, en dat de waterbedden die tot die modellen behoorden ook niet geschikt waren, voor verkoop aan het winkelend publiek, en klaagt dat het hof bij zijn beoordeling van de stelling van de curator dat de showroommodellen tot stoffering dienden aan die omstandigheden is voorbijgegaan. Het onderdeel kan niet tot cassatie leiden omdat, zoals volgt uit hetgeen hiervoor in 3.4 is overwogen, omstandigheden als in het onderdeel vermeld niet kunnen meebrengen dat showroommodellen moeten worden aangemerkt als dienende tot stoffering van de winkel waarin zij zijn opgesteld. Het cassatieberoep wordt dan ook (integraal) verworpen. Daarmee is na vele jaren eindelijk duidelijkheid verkregen over de vraag of showroommodellen kwalificeren als bodemzaken. De Hoge Raad heeft met zijn arrest het begrip bodemzaak verder ingekaderd. Echter, zoals vaker het geval is, blijft er ook nu weer een aantal randgevallen te bedenken. TIJDSCHRIFT FINANCIERING, ZEKERHEDEN EN INSOLVENTIERECHTPRAKTIJK nummer 3, april 2012 / SDU UitgeverS 89

5 randgevallen van tentoongestelde goederen Hoewel de Hoge Raad het arrest van het Hof Amsterdam in stand gelaten heeft gelaten, lijkt de Hoge Raad wel te kiezen voor een andere motivering dan het Hof Amsterdam. Daar waar het Hof Amsterdam nog expliciet verwees naar de parlementaire geschiedenis en met name naar de daarin opgesomde voorbeelden, waarbij tentoongestelde zaken uitgezonderd worden van zaken die tot stoffering kunnen dienen, kiest de Hoge Raad een andere weg. De Hoge Raad komt tot de conclusie dat showroommodellen geen bodemzaken zijn, met als motivering dat zij behoren tot de handelswaar van het bedrijf en regelmatig plegen te worden vervangen (zelfs indien deze zaken nooit verkocht blijken te worden). Dergelijke zaken dienen niet tot een enigszins duurzaam gebruik van de winkel of showroom waarin zij zijn opgesteld, aldus de Hoge Raad. Deze overweging laat in het midden of de Hoge Raad zich kan vinden in het oordeel van het Hof Amsterdam dat tentoongestelde zaken Randgevallen: Museaal tentoongestelde goederen toch bodemzaken? per definitie niet onder bodemzaken vallen nu dit volgt uit de opsomming in de Memorie van Toelichting. In de literatuur wordt dan ook wel betoogd dat de Hoge Raad anders dan het Hof Amsterdam ten aanzien van de showroommodellen alsnog een materiële toets heeft aangelegd voor de bepaling of deze zaken tot stoffering dienen. 23 Volgens Nijkamp zou dit impliceren dat voorbeelden in de parlementaire geschiedenis als uitgangspunt genomen kunnen worden, maar niet doorslaggevend zijn. Indien het inderdaad juist is dat de Hoge Raad alsnog een materiële toets heeft aangelegd voor de bepaling of deze zaken tot stoffering dienen, dan blijft er nog een categorie goederen over waarover inderdaad gedebatteerd kan worden. Tekstra en Nijkamp gaan beiden nader in op de tentoongestelde oldtimer en de tentoongestelde schilderijen. 24 Tekstra is van mening dat op basis van het arrest van de Hoge Raad kan worden gesteld dat de oldtimer in een garageshowroom, als tentoongestelde zaak, inderdaad geen bodemzaak is en het ook niet zal worden. Tekstra legt hierbij als mogelijke maatstaf aan of de oldtimer zou blijven staan wanneer de showroom wordt omgebouwd tot een keukenzaak. Wanneer de oldtimer niet zou blijven staan, vormt dat een aanwijzing dat het geen bodemzaak is. Nijkamp is daar niet van overtuigd en betoogt dat er een onderscheid gemaakt moet worden tussen een oldtimer in een showroom met alleen maar oldtimers voor de verkoop en een oldtimer in een showroom met nieuwe auto s. Is de oldtimer geplaatst in een showroom vol met oldtimers, dan is ook in onze 23 D.D. Nijkamp, Dienen showroommodellen tot stoffering in de zin van art. 22 lid 3 Invorderingswet 1990?, Maandblad voor Vermogensrecht 2012, afl. 3, p Noot A.J. Tekstra onder «JOR» 2012/33 en het artikel van Nijkamp in noot 23. visie aannemelijk dat deze oldtimer bedoeld is voor de verkoop (ongeacht de vraag of deze oldtimer ooit verkocht wordt of niet). Daarmee kwalificeert de oldtimer dus niet als bodemzaak. Is de oldtimer geplaatst in een showroom met nieuwe auto s, dan is het de vraag of deze oldtimer ook bedoeld is voor de verkoop of dat deze bedoeld is om bijvoorbeeld de historie van het merk te laten zien en de verkoop te bevorderen. In dat geval meent Nijkamp dat de oldtimer wel als bodemzaak zou kwalificeren. Wij zijn minder stellig dan Nijkamp die de oldtimer in de laatste situatie zonder meer kwalificeert als bodemzaak. Het is zeer de vraag of de oldtimer in deze laatste situatie een zaak is die dient tot een enigszins duurzaam gebruik in overeenstemming met zijn bestemming. De in de Memorie van Toelichting genoemde zaken (losse kasten, toonbanken en etalages in een winkel, een filmtoestel in een bioscoop, roerende machines in een fabriek) zijn allen noodzakelijk voor de betreffende ondernemingsactiviteit en staan uit de aard van de zaak de ondernemingsactiviteit ten dienste. De oldtimer kan er ook tijdelijk staan en is in onze visie overigens ook niet nodig voor de ondernemingsactiviteit als zodanig. Een andere voorbeeld betreft de schilderijen. Met Tekstra zijn wij van mening dat wanneer de schilderijen zich bevinden in een galerie om te worden verkocht, deze schilderijen de facto handelswaar en daarmee voorraad vormen. Zijn de schilderijen opgehangen in een museum, dan is het ons inziens gelet op de Memorie van Toelichting de vraag of het verschil maakt of sprake is van een permanente of van een tijdelijke tentoonstelling. In beide gevallen is er sprake van tentoongestelde schilderijen. Maar het is ons inziens de vraag of de schilderijen moeten worden vergeleken met de (tentoongestelde) voorraad van een winkel of een productiebedrijf. Zijn de schilderijen in de zin van het duurzaam dienen ter stoffering te vergelijken met bijvoorbeeld de machines in een fabriek. Het lijkt vreemd om tot de conclusie te komen dat tijdelijk tentoongestelde schilderijen geen bodemzaak vormen en permanent tentoongestelde schilderijen wel bodemzaken zijn. Want wanneer is dan het omslagpunt? Zou het dan zo kunnen zijn dat schilderijen op een langdurige tijdelijke expositie geen bodemzaken zijn, terwijl de vaste collectie van het museum altijd als bodemzaak kwalificeert. De schilderijen die behoren tot de vaste collectie van een museum lijken te zijn bestemd tot duurzame stoffering en zijn daarmee bodemzaken. De schilderijen van een tijdelijke expositie in het eerder genoemde museum lijken niet bestemd tot duurzame stoffering, zodat deze schilderijen niet als bodemzaken zijn aan te merken (aldus ook Tekstra). Met Tekstra zijn wij van mening dat de passage uit de parlementaire geschiedenis over tentoongestelde goederen niet lijkt te doelen op (blijvend) in een museum tentoongestelde kunstvoorwerpen, oldtimers en welke museaal tentoongestelde goederen dan ook. Het is dan ook niet onaannemelijk dat de rechter in dit soort gevallen er nog eens aan te pas moet komen om rekening houdend met de specifieke omstandigheden van het betreffende geval een beslissing te nemen. 90 SDU UitgeverS / nummer 3, april 2012 TIJDSCHRIFT FINANCIERING, ZEKERHEDEN EN INSOLVENTIERECHTPRAKTIJK

6 Showroommodellen zijn geen bodemzaken Conclusies voor de rechtspraktijk De beslissing van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk. Geconcludeerd kan worden dat de Hoge Raad in lijn met het oordeel van het Hof Amsterdam, maar ook dat van Hof Arnhem van oordeel is dat showroommodellen geen bodemzaken zijn omdat deze zaken: (i) tot de voorraad behoren; en (ii) regelmatig worden vervangen en niet dienen tot stoffering van de winkel waarin zij zijn opgesteld. Nu de Hoge Raad heeft geoordeeld dat tentoongestelde slaapkamermeubelen geen bodemzaken zijn, lijkt het zeer aannemelijk dat ook bubbelbaden en keukeninrichting en meer in het algemeen gezegd alle tentoongestelde zaken bedoeld voor de verkoop geen bodemzaken zijn. Dit laatste overigens ongeacht de vraag of zij ooit verkocht worden of niet. Het maakt daarbij niet uit of de zaak zich bevindt in de showroom of elders in het gebouw als voorraad aanwezig is. Zoals al aangegeven, verwachten wij dat met dit arrest een belangrijk deel van de discussie ten aanzien van de status van tentoongestelde zaken ten einde is. Immers, met betrekking tot showroommodellen is het arrest van de Hoge Raad van 9 december 2011 duidelijk. Ten aanzien van de randgevallen van tentoongestelde goederen zoals hiervoor beschreven, verwachten wij dat hierover de komende jaren nog wel eens geprocedeerd zal gaan worden totdat ook hier de Hoge Raad de knoop definitief doorhakt. Maar zolang er geen duidelijkheid is ten aanzien van dit soort randgevallen, zal de praktijk waar mogelijk het zekere voor het onzekere nemen door of een bodemverhuurconstructie toe te passen of de tentoongestelde zaken af te voeren. over de auteurs Mr. R.M Vermaire is advocaat bij Wijn & Stael Advocaten NV te Utrecht; mr. ing. H.J. Damkot is werkzaam bij het Directoraat Bijzonder Beheer Rabobankgroep en redacteur van dit tijdschrift. De Praktijk van Ferry, Erik, Laurien, Mark, Mieke, Jolling, Rieme-Jan, Rik en Toon DE PRAKTIJKBLADEN VAN SDU Met de Praktijkbladen (gedrukt of digitaal) van Sdu leest u op een ontspannen wijze over alle ontwikkelingen binnen uw vakgebied. Zo bent u altijd op de hoogte om uw cliënten op de juiste wijze te kunnen adviseren. De deskundige redactie volgt jurisprudentie, rechtspraak en literatuur op de voet en vertaalt inzichten naar leesbare, verdiepende en praktijkgerichte artikelen. Voor bijna ieder juridisch vakgebied is er een Praktijkblad. Kijk op en ontvang gratis uw eerste exemplaar. SDU PRAKTIJKBLADEN: RECHT IN DE PRAKTIJK TIJDSCHRIFT FINANCIERING, ZEKERHEDEN EN INSOLVENTIERECHTPRAKTIJK nummer 3, april 2012 / SDU UitgeverS 91

Dienen showroommodellen tot stoffering in de zin van art. 22 lid 3 Invorderingswet 1990?

Dienen showroommodellen tot stoffering in de zin van art. 22 lid 3 Invorderingswet 1990? Dienen showroommodellen tot stoffering in de zin van art. 22 lid 3 Invorderingswet 1990? HR 9 december 2011, LJN BT2700 (ING/Quint q.q.) M r. D. D. N i j k a m p * 1 Inleiding Na wisselende uitkomsten

Nadere informatie

REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI)

REACTIE OP HET FISCALE BODEMRECHT VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) mr. R.M. Bottse* I n AJV-Nieuwsbrief no.1, 2016 (januari) verscheen een bijdrage van de hand van mr. R. Rosaria

Nadere informatie

pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:1019 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29012014 Datum publicatie 12022014 Zaaknummer C09445041 HA ZA 13691 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Bodem(voor)recht fiscus. De inhoud van artikel 22bis IW 1990

Bodem(voor)recht fiscus. De inhoud van artikel 22bis IW 1990 Bodem(voor)recht fiscus De inhoud van artikel 22bis IW 1990 Bodemvoorrecht art. 21 lid 1 IW 1990: s Rijks schatkist heeft een voorrecht op alle goederen van de belastingschuldige art. 3:279 BW: pand en

Nadere informatie

De ingrijpende wijziging van het fiscale bodem(voor)recht per 1 januari 2013

De ingrijpende wijziging van het fiscale bodem(voor)recht per 1 januari 2013 De ingrijpende wijziging van het fiscale bodem(voor)recht per 1 januari 2013 Per 1 januari 2013 is een wetsvoorstel, afkomstig uit het Belastingplan 2013 met daarin een vergaande wijziging van het fiscale

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

Artikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen

Artikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen Artikel 24 Lid 1 Lid 2 Pandrecht Pandrecht Verkoop van verpande goederen Artikel 24 lid 1 Pandrecht Algemeen Het verschil tussen pand en retentie Het pandrecht in de AVC 2002 is nieuw ten opzichte van

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

De bodemverhuurconstructie: ook anno 2012 nog een geoorloofde oorzaak?

De bodemverhuurconstructie: ook anno 2012 nog een geoorloofde oorzaak? De bodemverhuurconstructie: ook anno 2012 nog een geoorloofde oorzaak? Scriptie Rechten (Recht en bedrijfsleven) S.A. Roodhof Studentnummer: 834958135 Scriptiebegeleider: mr. dr. M.L.H. Reumers Examinator:

Nadere informatie

Een onderzoek naar de beslissing op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling.

Een onderzoek naar de beslissing op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling. Rapport Een onderzoek naar de beslissing op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de directeur Belastingen

Nadere informatie

http://legalintelligence.com/frontend/doc.aspx?docid=8305225& sr...

http://legalintelligence.com/frontend/doc.aspx?docid=8305225& sr... pagina 1 van 5 JOR 2013/87 Gerechtshof Arnhem, 18-12-2012, 200.099.939, LJN BY7149 Processuele gevolgen faillietverklaring voor aanhangige rechtsvorderingen, Schorsing van geding in conventie ex art. 29

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid.

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. Annotatie bij HR 27-02-2009, C07/168HR, LJN BG6445 Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. [BW art. 6:162] Een gefailleerde natuurlijke persoon heeft de eigendom

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Juridisch informatieportaal Document

Juridisch informatieportaal Document pagina 1 van 7 JutD 2008/09 Bodemverhuurconstructie JutD 2008/09 Bodemverhuurconstructie JutD 2008/09 d.d. 08 05 2008 Auteur(s): mr. F.F.A. Smetsers, Van Iersel Luchtman NV, Breda. Inleiding De Commissie

Nadere informatie

De bodemverhuurconstructie onder vuur

De bodemverhuurconstructie onder vuur De bodemverhuurconstructie onder vuur Sinds het arrestvan de Hoge Raad inzake Ontvanger/NMB (HR 12 april 1985, NJ 1986/808), waarin werd geoordeeld dat in dat geval de bodemverhuurconstructie een geoorloofde

Nadere informatie

Financiering van de productieketen

Financiering van de productieketen Financiering van de productieketen De leverancier en de fiscus: naar een fiscale blockchain? Ton Tekstra 3 april 2019 1 1 Inleiding De financiering van de productieketen is een boeiend onderwerp Op de

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG LISSEMENTSVERSLAG (EX ART. 73A FW)

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG LISSEMENTSVERSLAG (EX ART. 73A FW) OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG LISSEMENTSVERSLAG (EX ART. 73A FW) F In het faillissement van : Bouwbehoud B.V. Faillissementsnummer : Verslagnummer : 2 Datum uitspraak : 26 juni 2012 Curator Rechter Commissaris

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

pagina 1 van 5 Jutd 2012/21 Het nieuwe bodem(voor)recht: oplossing of lapmiddel? Jutd 2012/21 d.d. 22 11 2012 Auteur(s): mw. mr. dr. F.A. van Tilburg, Van Iersel Luchtman N.V., Breda. Inleiding Dit artikel

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak ECLI:NL:HR:2014:1405 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 13-06-2014 Zaaknummer 13/05858 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:289 Civiel recht Bijzondere

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 2 Datum: 8 augustus 2012

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 2 Datum: 8 augustus 2012 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 2 Datum: 8 augustus 2012 Gegevens onderneming : Bohema B.V., tevens h.o.d.n. Hubo Haarlem Faillissementsnummer : F12/147 Datum uitspraak : 20 maart 2012 Curator : mr. R. Mulder

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Turbo-liquidatie en de bestuurder

Turbo-liquidatie en de bestuurder Turbo-liquidatie en de bestuurder Juni 2012 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel is noch de auteur noch Boers Advocaten

Nadere informatie

Jurisprudentie Ondernemingsrecht

Jurisprudentie Ondernemingsrecht Jurisprudentie Ondernemingsrecht 3 februari 2015 Mr. P.J. Peters 1 HR 23 mei 2014, JOR 2014, 229 Kok/Maas q.q. Bestuurdersaansprakelijkheid/selectieve betaling Casus P. Kok ( Kok ) 100% bestuurder Kok

Nadere informatie

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

Workshop Insolventierecht FR&R. Deel 2: Tijdens faillissement

Workshop Insolventierecht FR&R. Deel 2: Tijdens faillissement Workshop Insolventierecht FR&R Deel 2: Tijdens faillissement Rolf Verhoeven / Johan Jol 3 september 2009 Onderwerpen Mogelijke procedures en hun gevolgen Spelers en hun bevoegdheden Verhaalsmogelijkheden

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598 ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 27-06-2007 Datum publicatie 13-08-2007 Zaaknummer 153406 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Vastgoed-nieuws 21 november 2013 Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Essentie Verhuurders proberen vaak op creatieve manier onder dwingendrechtelijke huur(prijs)beschermingsbepalingen uit te

Nadere informatie

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk:

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk: Den Haag, 3 SFR. 20«Kenmerk: 2018-0000147519 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/03132) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 8 juni 2018, nr. X Z 17/00004,

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823 JIN 2013/174 JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6823, 200.090.368, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Personenvennootschappen, Ontvankelijkheid maatschap GA DIRECT NAAR GEGEVENS

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 6 maart 1998 Eerste Kamer Nr. 16.561 (C97/040 HR) AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: Karl Heinz HILLE, wonende te Haarlem, EISER tot cassatie, advocaat : mr E. Grabandt, t e g e n 1. de

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

280. De curator en verzet ex artikel 10 Fw: een bruikbaar instrument?

280. De curator en verzet ex artikel 10 Fw: een bruikbaar instrument? JURISPRUDENTIE 280. De curator en verzet ex artikel 10 Fw: een bruikbaar instrument? MR. S. JANSEN EN MR. M.W.M. NIJLAND- VAN OORSOUW In dit artikel wordt de positie van de curator nader in kaart gebracht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2011 Datum publicatie 10-02-2011 Zaaknummer 332164 / HA ZA 09-1605 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

TWEEDE FAILLISSEMENTSVERSLAG. in het faillissement van. Datum faillissement: 8 oktober faillissementsnummer: 557/2003

TWEEDE FAILLISSEMENTSVERSLAG. in het faillissement van. Datum faillissement: 8 oktober faillissementsnummer: 557/2003 TWEEDE FAILLISSEMENTSVERSLAG in het faillissement van de besloten vennootschap AARDSE HITEC BV te Tiel Datum faillissement: 8 oktober 2003 faillissementsnummer: 557/2003 rechter-commissaris: mr. B.J. Engberts

Nadere informatie

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig. Uitspraak Commissie van Beroep 2013-15 d.d. 24 mei 2013 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F. Peijster en mr. A. Rutten-Roos, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 : * fc. Raad * vanstate 201100831/1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen?

Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen? Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen? De Hoge Raad oordeelde op 7 oktober jl. dat gelden die door belastingontduiking zijn verkregen, kunnen worden aangemerkt

Nadere informatie

NEGENDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN BORDEAUX ADVISORY B.V.

NEGENDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN BORDEAUX ADVISORY B.V. NEGENDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN BORDEAUX ADVISORY B.V. Gegevens onderneming: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bordeaux Advisory

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken: Uitspraak 6 februari 2015 Eerste Kamer 14/03627 LH/EE Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [eiser], wonende te [woonplaats], EISER tot cassatie, advocaat: mr. R.J. van Galen, t e g e n BEPRO

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 10 september 2013

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 10 september 2013 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 10 september 2013 Gegevens failliet : de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Walraven Groep B.V., tevens handelend onder de namen Walraven, Walraven

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

De papieren versie van het verslag is identiek aan de digitale versie van het verslag.

De papieren versie van het verslag is identiek aan de digitale versie van het verslag. De papieren versie van het verslag is identiek aan de digitale versie van het verslag. 2Se OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG Faillissement Faillissementsnummer Surseancedatum : Faillissementsdatum Rechter

Nadere informatie

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.) Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.) Betreft Verslagnummer Datum verslag 27--208 Insolventienummer F.7/8/76 Toezichtzaaknummer NL:TZ:000007689:F00 Datum uitspraak 03-0-208 R-C

Nadere informatie

Een analyse van het bodem(voor)recht van de fiscus anno 2013

Een analyse van het bodem(voor)recht van de fiscus anno 2013 Een analyse van het bodem(voor)recht van de fiscus anno 2013 Door: Ashley van der Vlugt Studentnummer: 5875536 Begeleider: dr. L.F.A. Welling-Steffens Datum: juli 2013 Plaats: Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Bepaaldheidsvereiste. Over het bepaaldheidsvereiste is veel geprocedeerd. Hieronder citeren wij uit enkele van de belangrijkste uitspraken:

Bepaaldheidsvereiste. Over het bepaaldheidsvereiste is veel geprocedeerd. Hieronder citeren wij uit enkele van de belangrijkste uitspraken: Bepaaldheidsvereiste De gecedeerde vordering (of het gecedeerde recht) moet in voldoende mate door de cessieakte worden bepaald (art. 3:84 lid 2 BW). De akte van cessie moet daarom zodanige gegevens bevatten

Nadere informatie

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000. C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012 LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1 Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 05-09-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing handhavingsverzoek

Nadere informatie

De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht

De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht Hof Arnhem 13 januari 2009, zaaknummer 200.005.438 I. van

Nadere informatie

Terughoudendheid gepast bij openen kwaliteitsrekening

Terughoudendheid gepast bij openen kwaliteitsrekening Dit artikel uit is gepubliceerd door Boom Juridische uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker Terughoudendheid gepast bij openen kwaliteitsrekening Inleiding De kwaliteitsrekening is voorwerp geweest

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 25-09-2006 Datum publicatie 26-09-2006 Zaaknummer 58445 - KG ZA 06-182 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

faillissement 18 Rechtspraak 28

faillissement 18 Rechtspraak 28 28 - De looptijd van de schuldsaneringsregeling na voorafgaand faillissement Eva Timmermans Rechtbank Den Haag 27 mei 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:7671 1. Inleiding In de wet staat dat de termijn van de schuldsaneringsregeling

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-374 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 4 januari 2016 Ingesteld door : Consument Tegen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-069 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris) Klacht ontvangen op : 13 januari 2017 Ingediend door : Consument Tegen Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak. ECLI:NL:HR:2013:1157 Uitspraak 12 november 2013 Strafkamer nr. 11/04366 P Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

RBC Failliet, wat gebeurt er met het veld? Nationaal Sportvelden Congres 24 november 2011 Ralf van der Pas advocaat / curator

RBC Failliet, wat gebeurt er met het veld? Nationaal Sportvelden Congres 24 november 2011 Ralf van der Pas advocaat / curator RBC Failliet, wat gebeurt er met het veld? Nationaal Sportvelden Congres 24 november 2011 Ralf van der Pas advocaat / curator Wat is een faillissement? Art. 20 Faillissementswet (FW): 2 Het faillissement

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond.

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond. Rapport Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de klachten gegrond. Datum: 12 januari 2015 Rapportnummer: 2015/007 2 SAMENVATTING Verzoekster, een

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBNHO:2015:6063 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 26-08-2015 Rechtbank Noord-Holland

Nadere informatie

De papieren versie van het verslag is identiek aan de digitale versie van het verslag. FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 1 Datum: 11 januari 2013

De papieren versie van het verslag is identiek aan de digitale versie van het verslag. FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 1 Datum: 11 januari 2013 De papieren versie van het verslag is identiek aan de digitale versie van het verslag. FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 1 Datum: 11 januari 2013 Gegevens onderneming Naam Fokuswonen B.V. Adres Revital B.V.

Nadere informatie

CENTRALE RAAD VAN BEROEP

CENTRALE RAAD VAN BEROEP CENTRALE RAAD VAN BEROEP KBW 1994/1 U I T S P R A A K in het geding tussen: het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, appellant, en A., wonende te B., gedaagde. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Onder

Nadere informatie

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht '141 AN SEP 201 de Rechtspraak Gerechtshof Amsterdam mr. L.C.J. Sprengers Postbus 14067 3508 SC Utrecht datum 27 september 2016 contactpersoon rolnummer 200.187.985/ 01 inzake Federatie Nederlandse Vakbeweging,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Verzet schorst! Een analyse van enkele knelpunten bij verzetsacties. Arie van Eijsden

Verzet schorst! Een analyse van enkele knelpunten bij verzetsacties. Arie van Eijsden ! Een analyse van enkele knelpunten bij verzetsacties Arie van Eijsden Traineren loont? 18 juni 2015 Roma locuta causa finita est! Advocaat ontmoet ontvanger HR 1 mei 2015 Van As q.q. ontvanger Inhoud

Nadere informatie

Actio Pauliana en onrechtmatige daadvordering. Mr. drs. KP. van Koppen

Actio Pauliana en onrechtmatige daadvordering. Mr. drs. KP. van Koppen Actio Pauliana en onrechtmatige daadvordering Mr. drs. KP. van Koppen Kluwer - Deventer - 1998 Voorwoord V Gebruikte afkortingen XV Algemene inleiding en verantwoording 1 Verantwoording 1 2 Een körte schets

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-106 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris) Klacht ontvangen op : 6 januari 2015 Ingesteld door : Consument Tegen

Nadere informatie

JA 2017/99 met annotatie van mr. L. Boersma

JA 2017/99 met annotatie van mr. L. Boersma ECLI:NL:PHR:2017:47 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 03-02-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Zaaknummer 16/01604 Formele relaties Rechtsgebieden Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:757, Gevolgd

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2003:AF2831

ECLI:NL:HR:2003:AF2831 ECLI:NL:HR:2003:AF2831 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 04-04-2003 Datum publicatie 04-04-2003 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C01/186HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2003:AF2831

Nadere informatie