Nota BELEIDSINZET GEMEENTE UTRECHT

Transcriptie

1 Nota BELEIDSINZET GEMEENTE UTRECHT in het kader van de de Cultuurnota meerjarige subsidies Utrechtse instellingen voor kunst en cultuur Mei 2012

2 1.INLEIDING 2. NAAR MEERJARIGE AFSPRAKEN SUBSIDIERING Vernieuwd subsidiestelsel 3.CULTUURNOTA Uitgangspunten 4.SUBSIDIESYSTEMATIEK EN PROCEDURE Adviescommissie Cultuurnota Toetsingscriteria 5.BUDGETTAIR KADER UITGANGSPUNTEN BELEIDSINZET Aandachtpunten Planning Bijlage: Herijking subsidienotasystematiek Lijst subsidieadviezen

3 1. INLEIDING In de voor u liggende nota Beleidsinzet Gemeente Utrecht leest u hoe wij invulling zullen geven aan de adviezen van de gemeentelijke Commissie Cultuurnota 2013-, en indien van toepassing de adviezen van de Raad voor Cultuur en diverse andere Rijksfondsen met betrekking tot onze strategische inzet in de onderhandelingen voor meerjarige subsidies van Utrechtse kunstinstellingen. Deze nota geeft nader uitvoering aan de gemeentelijke beleidsprioriteiten zoals neergelegd in de Cultuurvisie "Open Ruimte". De bezuinigingen nopen tot inventiviteit, van ons én van de culturele sector. Twee uitgangspunten staan vast: de kaasschaaf laten wij zo veel mogelijk achterwege en het totaal van wegvallende bijdragen van het rijk en de provincie zullen wij niet (kunnen) compenseren. Een derde uitgangspunt raakt het hart van de stad: de vitaliteit van Utrecht hangt in hoge mate af van het creëren van onorthodoxe, slimme, constructieve verbindingen. De meerjarige financiële afspraken krijgen hun beslag bij de vaststelling van de Programmabegroting 2013 in november Een deel van de afspraken inzake de landelijke Basis Infra Structuur (BIS) instellingen zullen samen met het Rijk en de Provincie worden vastgelegd in het Cultuurconvenant Midden-Nederland De bijdragen van de landelijke Fondsen aan de Utrechtse instellingen zullen op 1 augustus 2012 bekend worden gemaakt. (zie ook bijlage planning) In een separate brief bij de programmabegroting 2013 zullen wij de raadscommissie Mens en Samenleving informeren over de subsidieverstrekking aan de betrokken instellingen.

4 2. NAAR MEERJARIGE AFSPRAKEN OVER SUBSIDIERING VERNIEUW NIEUWD SUBSIDIESTELSTEL In de cultuursector worden sinds het midden van de jaren negentig tussen rijk, provincies en gemeenten afspraken gemaakt over de gezamenlijke financiering van kunstinstellingen met een landelijke en regionale betekenis. Deze afspraken hebben telkens betrekking op een periode van vier jaar. Met ingang van de Cultuurnota is dit uitgangspunt geformaliseerd. In een convenant per landsdeel leggen rijk, provincie(s) en gemeente(n) afspraken vast over ieders financiële bijdragen aan culturele instellingen. De gemeentelijke procedure bood tot op heden alleen toegang aan instellingen die een landelijk belang meenden te hebben en ook bij het rijk of de landelijke fondsen en bij de provincie een meerjarige subsidieaanvraag indienden. De gemeente liet zich adviseren door een ad hoc adviescommissie en de afspraken werden vastgelegd in het Cultuurconvenant Midden Nederland. Naast de convenantinstellingen ondersteunt de stad natuurlijk ook instellingen met een voornamelijk lokaal belang. Ze doet dat met jaarsubsidies die vaak jarenlang worden verstrekt (vooral podia en amateurkunstverenigingen) of verstrekt worden voor een kortere periode omdat de financiële dekking tijdelijk is (zoals op dit moment de wijkcultuurhuizen). Eenmalige projectsubsidies en investeringen in accommodaties en werkruimtes completeren het huidige beeld van de gemeentelijke bijdragen aan het culturele leven. De gemeente Utrecht maakt deel uit van het Landsdeel Midden, waartoe behalve de stad en de provincie Utrecht ook de provincie Flevoland en de steden Almere en Amersfoort behoren. Het huidige Cultuurconvenant Midden-Nederland bevat afspraken gemaakt tussen het rijk, de gemeente Utrecht en de provincie Utrecht. In het huidige Cultuurconvenant zijn 26 Utrechtse instellingen (waarvan 10 instellingen in de BIS) op het gebied van podiumkunsten, beeldende kunst, film en cultuurparticipatie opgenomen voor een totale gemeentelijke bijdrage van zo n 6,4 miljoen. Vanaf 2009 is de landelijke subsidiesystematiek voor de culturele sector gewijzigd. Het rijk blijft onder andere verantwoordelijkheid dragen voor een landelijke basisinfrastructuur (BIS) op functieniveau die vanaf 2013 vanwege vergaande rijksbezuinigingen nog kleiner van omvang is. De landelijke convenantstructuur wordt wel gehandhaafd. Gezien de voorgestelde veranderingen in de basisinfrastructuur en de daarmee samenhangende bezuinigingen kan nu al wel geconcludeerd worden dat er vanaf 2013 beduidend minder Utrechtse instellingen voor directe rijksfinanciering in aanmerking komen. (maximaal 4) De druk op de landelijke Fondsen is toegenomen terwijl ook daar de beschikbare budgetten fors afnemen. Onze huidige convenantpartner de Provincie Utrecht stopt haar (meerjarige) bijdragen aan cultuur c.q. culturele instellingen per 2013 vrijwel in het geheel, met uitzondering van een substantiële subsidiering van een aantal grote festivals en een kleine bijdrage aan een aantal kleinere festivals. Een groot deel van de Utrechtse aanvragers die in aanmerking willen komen voor een rijkssubsidie valt buiten de landelijke basisinfrastructuur en is op de landelijke fondsen waaronder het Fonds Podiumkunsten en het Fonds Cultuurparticipatie aangewezen voor een meerjarige subsidie. Ook deze Fondsen zien hun budgetten voor de komende periode aanzienlijk dalen. In de toetsingskaders van het Fonds Podiumkunsten en Fonds Cultuurparticipatie is vastgelegd dat een gemeentelijke bijdrage een pre is voor verstrekking van een bijdrage vanuit deze fondsen. Visitatie In opmaat naar de herijking van onze subsidiestructuur zoals vastgelegd in de Cultuurvisie zijn de huidige convenantinstellingen in 2011 gevisiteerd. De gevisiteerde instellingen hebben een afschrift van het eigen visitatierapport ontvangen. De visitatierapporten zijn niet openbaar gemaakt. Naast de visitatierapporten heeft de commissie op basis

5 van het visitatieproces algemene observaties over het veld dat zij heeft gevisiteerd opgesteld. Zowel per discipline als sectorbreed heeft de commissie de belangrijkste thema's, kansen, zorgen en opvallende ontwikkelingen geformuleerd. Deze algemene observaties zijn wel openbaar gemaakt.

6 3 CULTUURNOTA uitgangspunten: Utrecht profileert zich als stad van kennis en cultuur en zet daarom met name in op een duurzame verbinding tussen deze sectoren en tussen de actoren die daarbij betrokken zijn. De kracht van het culturele aanbod kwaliteit, diversiteit en eigenzinnigheid, relatie met een groot en breed geschakeerd publiek, en (inter)nationale uitstraling - moet overeind blijven. De ketengedachte zoals hierboven omschreven (educatie talentontwikkeling innovatie productie presentatie) is uitgangspunt voor een integrale afweging. Het publiek moet ook in de toekomst kunnen rekenen op inspirerende concerten, voorstellingen en presentaties, met aanbod dat deels gemaakt is door Utrechtse kunstenaars en creatieven die zich nog steeds thuis voelen in onze stad. Zoveel mogelijk kinderen en jongeren maken intensief kennis met kunst en cultuur en talent krijgt de kans zich te ontwikkelen, om vervolgens Utrechtse, landelijke en internationale podia te veroveren. De culturele organisaties en initiatieven die we voor de ontwikkeling van de stad nodig hebben moeten enerzijds in staat zijn de stad in al haar poriën te voeden en anderzijds van dusdanig hoge kwaliteit zijn dat ze bijdragen aan de internationale profilering van Utrecht. Cultureel ondernemerschap dient hoog in het vaandel te staan. We hechten grote waarde aan innovatieve verbindingen tussen culturele organisaties, onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven in de vorm van creatieve partnerschappen, en tussen de werelden van de professionele kunst en amateurkunst. Ook vinden we het interessant als er samenwerking tot stand komt tussen initiatieven op het gebied van cultuur, sport en (vernieuwend) welzijn. Het aantal accommodaties gericht op programmering en productie dient in evenwicht te zijn met de omvang van het te verwachten aanbod inclusief publiek en het aantal culturele organisaties en initiatieven (festivals, gezelschappen, ensembles) dat zich de komende tijd in de stad manifesteert. Dat betekent in de praktijk dat we selectief moeten zijn in het aantal accommodaties dat we blijven ondersteunen. We houden desondanks speciale aandacht voor culturele voorzieningen in Leidsche Rijn. Onze langetermijnambities komen tot uitdrukking in de thematiek van Utrecht2018 en bepalen mede onze keuzes voor de door ons te subsidiëren instellingen. Deze organisaties zullen de dragende krachten zijn achter de voorbereiding en uitvoering van de 2018-plannen. Tot slot: verbinding en bundeling van krachten, daar ligt de sleutel voor borging van de creatieve en innovatie kracht van Utrecht in de komende jaren. Door massa te maken én de relaties tussen kunst, onderwijs en bedrijfsleven goed te exploreren en uit te bouwen kan de culturele sector ook in de komende jaren haar essentiële rol in de ontwikkeling van de stad blijven spelen. Toegespitst op de drie facetten van het stedelijke culturele leven vinden we het volgende van belang: de stad als podium podia en presentatieplekken Het breed geschakeerde podiumaanbod van Utrecht is een van de troeven van de stad. We houden vast aan ons uitgangspunt dat er naast grootschalige voorzieningen als het Muziekpaleis, Stadsschouwburg Utrecht en Centraal Museum ook plaats moet worden ingeruimd voor kleinschaliger podia en presentatieplekken. Daartoe behoren ook de binnenstadskerken.

7 Van onze cultuurdiensten Muziekcentrum Vredenburg/Muziekpaleis, Stadsschouwburg Utrecht en Centraal Museum, die in de komende jaren alle verzelfstandigd raken, verwachten wij dat zij actief zijn daar waar podium, creatieve ruimte en leeromgeving samenvallen. Hetzelfde geldt voor de combinatie Bibliotheek/Artplex. Deze grote instellingen zijn de pijlers onder het culturele leven van de stad, ze combineren de functie van publieke verzamelplek met denktank, aanjager van productie en internationale trekpleister en ze onderhouden uitstekende relaties met de onderwijs- en kennisinstellingen en het bedrijfsleven in de stad. festivals Utrecht is een bloeiende festivalstad en moet dat wat ons betreft ook blijven. We streven naar een goede mix van publieks- en vakfestivals in de diverse disciplines. Festivals kunnen voordelen op het gebied van effectiviteit en efficiency behalen door bijvoorbeeld de backoffice te delen, disciplines te bundelen en een gezamenlijke marketing- en pr-strategie te ontwikkelen. Wij dagen potentiële aanvragers uit de mogelijkheden tot verbinding en vernieuwing te onderzoeken en aan ons voor te leggen. De najaarsprogrammering is sterk; de programmering in het voorjaar willen we op een (nog) hoger en voor het publiek herkenbaar plan trekken. wijkcultuurhuizen We hebben de afgelopen periode geïnvesteerd in de totstandkoming van culturele accommodaties in verschillende wijken: Stefanus (Overvecht), Vorstelijk Complex (Zuilen) en nog in voorbereiding Cereol (Oog in Al) en het Cultuurhuis Leidsche Rijn. Deze accommodaties willen we de komende jaren uitbouwen tot bloeiende voorzieningen met een aantrekkingskracht voor de wijk én de stad als geheel. We onderzoeken de mogelijkheden voor voortzetting van Jongeren Cultuurhuis Kanaleneiland. Ook stedelijke makers treden op in de wijken. Voor de gehele stad zal een keuze in het aantal te behouden accommodaties onvermijdelijk zijn. de stad als creatieve ruimte makers Wij subsidiëren nu een bonte reeks van theater-, dans- en muziekgezelschappen. Voor de periode hebben we vooralsnog alleen zekerheid over een theater- en jeugdtheatergezelschap in de stad. Deze maken deel uit van de landelijke basisinfrastructuur en zullen moeten voldoen aan de door OCW geformuleerde eisen. Mogelijk volgen nog een plek voor het Nederlands Filmfestival en Basis voor Actuele Kunst (BAK).(Het Advies van de Raad cultuur over deze aanvragen is 22 mei 2012 bekend). Bij de verstrekking van subsidie geven wij voorrang aan deze voorzieningen. Bezien in relatie tot de Stadsschouwburg Utrecht, het Muziekpaleis en de dragende festivals in de stad onderzoeken wij de mogelijkheid tot ondersteuning van enkele kleinschaliger gezelschappen c.q. ensembles die ook landelijk en internationaal opereren. De basissubsidies aan amateurkunstverenigingen blijven gehandhaafd. De ontwikkelingen op het gebied van urban arts, nieuwe media en community art moeten naar onze mening een vertaling krijgen in facilitering van een of meerdere initiatieven op deze terreinen. Het begrip productiehuis heeft van rijkswege niet langer betekenis. Hoe het voortaan ook heet: wij vinden het belangrijk dat Utrecht blijft beschikken over voldoende faciliteiten (accommodatie, artistieke en organisatorische ondersteuning) om de groei en ontwikkeling van talent amateur en prof - te stimuleren. Wij kijken uit naar inspirerende initiatieven waarmee de huidige productiekracht van de stad op weg naar 2018 onderhouden en verder gevoed kan worden. Bundeling van krachten zal ook hier essentieel zijn. creatieve industrie

8 We zijn van plan de potentie van Utrecht voor (jonge) creatieven meer zichtbaar te maken in nauwe samenwerking met HKU en MKB en het gemeentelijk makelpunt. Laten zien wat deze stad te bieden heeft: dat is en blijft belangrijk. Onze inzet voor incubators als de Dutch Game Garden, Utrechtinc en het Designercafé wordt gecontinueerd; daar hebben startende creatieve bedrijfjes onderdak gevonden en worden ze begeleid in hun ondernemerschap. culturele hotspots We willen de mogelijkheden benutten die stedelijke transformatiegebieden aan cultuur bieden. In het Dynamisch Stedelijk Masterplan worden meerdere transformatielocaties genoemd. In Rotsoord, Carthesiusdriehoek, Werkspoorkwartier en Merwedekanaalzone zien wij kansen, al dan niet in tijdelijkheid, voor vestiging van kunstenaars en creatieve industrie. de stad als leeromgeving cultuureducatie Wij hechten grote waarde aan duurzame samenwerkingsverbanden tussen scholen en culturele instellingen ( creatief partnerschap ) om versnippering te voorkomen en doorlopende leerlijnen mogelijk te maken. Essentieel voor het ontwikkelen van cultuureducatiebeleid in onze stad is de landelijke afspraak om doorlopende leerlijnen te ontwikkelen en stimuleren, startend bij het primair onderwijs. Dit programma Cultuureducatie met Kwaliteit heeft tot doel de kwaliteit van cultuureducatie in het primair onderwijs door middel van een landelijk samenhangende aanpak te borgen. Het Rijk vraagt ons hierin te matchen. Wij zullen onze ambities tav. culturele partnerschappen tussen scholen en culturele instellingen gaan verbinden met dit programma. Het huidige landelijke programma Cultuurparticipatie waarin wij matchen komt per 2013 te vervallen

9 4. SUBSIDIESYSTEMATIEK EN PROCEDURE cultuurnota Specifiek voor de cultuurnotaperiode geldt het volgende: Aanvragen voor vierjarige subsidie in de periode moesten vóór 1 februari 2012 worden ingediend. Najaar 2011 is de ad hoc adviescommissie cultuurnota geïnstalleerd. De adviescommissie is gevraagd een advies uit te brengen over alle subsidieaanvragen afzonderlijk en te kijken naar de samenhang van initiatieven. De cultuurvisie 'Open ruimte' vormde het beleidsinhoudelijke kader voor advisering. Aan de adviescommissie is meegegeven dat Utrecht ondanks een grote terugval in beschikbaar cultuurbudget een sterke, diverse culturele infrastructuur wil behouden die goed in balans is en bijdraagt aan de profilering als stad van kennis en cultuur en de ambitie Europese Culturele Hoofdstad. Aanvullend verzoek aan de adviescommissie was om ons een voorstel te doen voor de inzet van incidenteel budget in de periode Het advies van de ad hoc commissie is samen met de inhoudelijke uitgangspunten uit de Cultuurvisie tevens vertrekpunt voor matchingafspraken met het rijk, de provincie en de landelijke fondsen en vervolgens concrete subsidieafspraken met de culturele instellingen voor de periode Het advies van de commissie in combinatie met onze beleidsmatige afwegingen kan leiden tot afwijzing van subsidieaanvragen en het stopzetten van jaarlijkse subsidies aan culturele instellingen. Herijking van de procedure betekent dat wij onze tot op heden langjarig gesubsidieerde culturele instellingen voor het eerst meenemen in de cultuurnota-afwegingen. Wij hebben de adviescommissie gevraagd over de beleidsplannen van deze instellingen een advies uit te brengen dat met name gericht is op de perspectieven op interessante programmering en een gezonde exploitatie in de komende periode, in samenhang met andere podia en musea in de stad. Gezien een aantal verwachte veranderingen bij de podia zoals de noodzakelijke aanpassing van programmering, samenvoeging, afnemend landelijk aanbod, bezettingsgraad en belastingwijzigingen, achten wij een visitatie en daaraan verbonden een nadere analyse van de sector halverwege de cultuurnotaperiode van groot belang. Deze zal duidelijk moeten maken hoe de gesubsidieerde podia en de culturele infrastructuur ervoor staan en wat hun toekomstperspectief is. De hieruit volgende afweging vormt een belangrijke bouwsteen voor de besluitvorming over continuering van de subsidie in de volgende cultuurnotaperiode. De beoordeling van nieuwe initiatieven op het gebied van musea en podia zijn beoordeeld zoals de overige aanvragen voor meerjarige subsidie Gemeentelijke diensten die in de komende cultuurnotaperiode worden verzelfstandigd zoals de Kunstuitleen, als onderdeel van de Gemeentebibliotheek, en het Centraal Museum is gevraagd hun beleidsplannen voor de periode voor te leggen. Aan de commissie is gevraagd over de plannen van deze instellingen een advies uit te brengen.

10 ADVIES COMMISSIE CULTUURNOTA TA TA Inrichting adviesprocedure Aanvragen zijn in samenhang beoordeeld door een onafhankelijke ad hoc Adviescommissie Cultuurnotaperiode De advisering is gedaan door een kerncommissie van 5 leden met uiteenlopende expertise die de gehele Utrechtse infrastructuur in ogenschouw kunnen nemen. Deze kerncommissie is aangevuld met verschillende adviseurs met expertise in één of meerdere kunstdisciplines die in werkgroep verband hebben geadviseerd. Deze werkgroepen hebben per instelling een pre-advies uitgebracht aan de kerncommissie. Voorzitter van de commissie is de heer Lennart van der Meulen, huidig directeur van de VPRO. De commissieleden zijn geselecteerd op basis van Utrechtse betrokkenheid; landelijke autoriteit; deskundigheid in één of meerdere disciplines inclusief ondernemerschap, educatie en participatie; ervaring met adviesorganen en/of besturen en kennis van kunstbeleid in brede zin. (zie bijlage Leden ad hoc commissie cultuurnota 2013-)) Taak ad hoc adviescommissie Deelcommissies: De deelcommissies hebben de voorgelegde subsidieaanvragen beoordeeld aan de hand van het toetsingskader dat de commissie heeft meegekregen en hebben desgevraagd op basis van inhoudelijke motivering een prioritering aangebracht in de categorieën subsidiabel met prioriteit, subsidiabel en niet subsidiabel. De deelcommissies hebben verslag uitgebracht aan de kerncommissie in de vorm van een preadvies waarin ook een beschouwing is opgenomen over de samenhang en keten in de besproken sector(en). Kerncommissie: De kerncommissie heeft aan de hand van de pre-adviezen van de werkgroepen beoordeeld of de subsidieaanvragen aantoonbaar gelijk behandeld zijn en adviezen voldoende zijn onderbouwd. De kerncommissie heeft aan de hand van de pre-adviezen van de werkgroepen een integrale afweging op basis van de uitgangspunten gemaakt zoals in het toetsingskader genoemd en heeft een prioritering aangebracht in de categorieën subsidiabel met prioriteit, subsidiabel en niet subsidiabel. De kerncommissie heeft tevens voorstellen gedaan voor de mogelijke inzet van incidenteel budget in de periode 2013-, op basis van haar integrale afweging van subsidieaanvragen en de uitgangspunten zoals genoemd in het toetsingskader. Het adviesrapport van de kerncommissie is op 16 mei 2012 aan B&W aangeboden.

11 Toetsingscriteria De ad hoc Adviescommissie Cultuurnotaperiode heeft alle aanvragen aan de volgende criteria getoetst. Internationale betekenis en Cultuureducatie zijn facultatieve en onderscheidende elementen in de aanvraag. Artistieke kwaliteit Kernbegrippen zijn vakmanschap, zeggingskracht en oorspronkelijkheid. Bij presentatieinstellingen gaat het om de kwaliteit en originaliteit van de artistieke programmering. Ondernemerschap Gekeken wordt naar de kwaliteit van de aanvrager op het gebied van bedrijfsvoering, publieksbereik, samenwerkingspartners, deelname aan relevante netwerken (in en buiten de stad en internationaal) en financieringsbronnen. Betekenis voor de stad Van belang is de visie op de betekenis van de instelling voor Utrecht, de beoogde positionering in de stedelijke culturele infrastructuur (op stads- en/of wijkniveau) en de bijdrage aan de pluriformiteit en kwaliteit van het culturele leven. Cultuureducatie Van belang zijn visie op cultuureducatie in relatie tot de algemene missie en visie van de instelling. Gekeken wordt naar doelstellingen, gehanteerde pedagogische en didactische aanpak in relatie tot de doelgroep(en) en het aantal deelnemers (binnen- en buitenschools) dat bij de cultuureducatieactiviteiten betrokken is. Het aangaan van een creatief partnerschap met een of meer onderwijsinstellingen geldt als een onderscheidend element in de aanvraag. Internationale betekenis Gekeken wordt naar de bijdrage aan de internationale betekenis en uitstraling van Utrecht als stad van kennis en cultuur en naar het bereiken van de wereld in de stad en in de wijk (culturele diversiteit). Van belang is ook de bijdrage die de instelling levert aan de viering van de Vrede van Utrecht in 2013 en de kandidatuur Europese Culturele Hoofdstad 2018.

12 5. BUDGETTAIR KADER CULTUURNOTA Basisjaar 2012 De basis voor het budgettaire kader voor de Cultuurnota ligt in de begroting Daarin is voor de instellingen van het lopende convenant een subsidievolume opgenomen van 6,4 mln. Daarvan is 4,4 mln structureel gedekt en 2 mln is per jaar onttrokken uit de daarvoor in 2008 gecreëerde bestemmingsreserve. Daarmee werd het mogelijk om vanaf 2009 jaarlijks 2 miljoen extra in te zetten voor de convenantjaren Met deze verhoogde inzet met bijna 50 % ten opzichte van het niveau 2008 zijn ambities verwezenlijkt met betrekking tot de landelijke basisinfrastructuur als het regiogezelschap (De Utrechtse Spelen), een landelijke jeugdtheatergezelschap (Het Filiaal) en een presentatieplek beeldende kunst (Basis voor Actuele Kunst). Tevens is met deze stijging geïnvesteerd in nieuwkomers en compensatie voor toegenomen kosten in de exploitatie en wensen van instellingen in het huidige convenant. Begrotingsjaar 2013 In de Cultuurvisie zijn de uitgangspunten geformuleerd voor afspraken over gemeentelijke bijdrage. "Stevig ingrijpen is door alle bezuinigingen onvermijdelijk. Dat vraagt om inventiviteit, van ons én van de culturele sector. Twee uitgangspunten staan vast: de kaasschaaf laten wij zo veel mogelijk achterwege en het totaal van wegvallende bijdragen van het rijk en de provincie zullen wij niet (kunnen) compenseren.de culturele instellingen die nu zijn opgenomen in het cultuurconvenant dienen er rekening mee te houden dat hun subsidie met ingang van 2013 niet wordt gecontinueerd." 1 In lijn met het budgettaire kader van 2012 hebben wij een verhoging van het budgettaire kader van 2 mln voor de periode opgenomen. Langjarige gesubsidieerde instellingen De tot op heden langjarig gesubsidieerde culturele instellingen zijn voor de komende periode voor het eerst meegenomen in de cultuurnota-afweging. De adviescommissie heeft, op ons verzoek, over de ondernemingsplannen van deze instellingen een ontwikkelingsgericht advies uitgebracht. De prioriteit ligt bij de tot op heden door ons ondersteunde instellingen die een positief oordeel krijgen. Voor de realisering zetten wij voor de komende periode in beginsel in op gelijkblijvend budget voor deze instellingen. Wanneer de geplande visitaties halverwege de Cultuurnotaperiode aanleiding geven tot een bijgesteld oordeel zullen wij ons opnieuw beraden over de hoogte van subsidiering per instelling. Huidige convenantinstellingen Voor de huidige convenantinstellingen betekent dit dat wij als inzet voor de matching met de landelijke fondsen in beginsel uitgaan van de huidige gemeentelijke bijdrage aan de instelling als het budget het toelaat. Nieuwe aanvragers Naast de instellingen met wie wij een langjarige en een meerjarige subsidierelatie (in Convenant verband) hebben, hebben zich nieuwe instellingen aangediend om in aanmerking te komen voor een meerjarige subsidie in het kader van de Cultuurnota Voor nieuwe instellingen geldt een bijdrage in redelijke afweging met (vergelijkbare) andere culturele instellingen in combinatie met de beschikbare budgettaire ruimte. 1 uit Open ruimte, Cultuurvisie

13 6.. BELE LEIDSINZET CULTUURNOTA UITGANGSPUNTEN De Cultuurvisie en het Advies van de Commissie Cultuurnota zijn basis voor onze onderhandelingen met de provincie, het rijk en de landelijke Fondsen. Wij hebben het advies aanvaard. De specifieke oordelen over de aanvragen van instellingen vormen de basis voor onze inzet met betrekking tot de toekomstige gemeentelijke subsidieverhouding met instellingen. Dit houdt het volgende in: Instellingen die door de Commissie Cultuurnota als niet subsidiabel zijn beoordeeld, zullen niet op ons aangeven voor meerjarige subsidie in aanmerking komen. Instellingen die van de Commissie Cultuurnota het oordeel niet subsidiabel hebben gekregen, maar waarover de Raad voor Cultuur dan wel een landelijk Fonds positief is, vormen een apart bespreekpunt in de onderhandelingen. De gemeentelijke inzet is om dergelijke instellingen op voorhand niet meerjarig uit gemeentelijke middelen te subsidiëren. Strategische overwegingen in het onderhandelingsproces kunnen mogelijk tot een bijstelling van deze inzet leiden. Voor instellingen die zowel door de Commissie Cultuurnota als door de Raad voor Cultuur, dan wel de rijksfondsen het oordeel subsidiabel met prioriteit dan wel subsidiabel hebben gekregen, geldt in beginsel als gemeentelijke inzet: opname in de Cultuurnota Voor die instellingen die al zijn opgenomen in het huidige cultuurconvenant, danwel een jaarsubsidie ontvangen, zetten wij - voor zover de budgettaire ruimte het toelaat in beginsel in op handhaving van het subsidie op het niveau 2012, in samenhang met een pleidooi voor voortzetting van de subsidie van rijk en provincie (voor zover het festivals betreft) op minimaal hetzelfde niveau. Voor instellingen die van de Commissie Cultuurnota het oordeel subsidiabel met prioriteit dan wel subsidiabel hebben gekregen, maar waarover de Raad voor Cultuur dan wel het Fonds Podiumkunsten dan wel het Fonds Cultuurparticipatie negatief is over meerjarige subsidiëring, onderzoeken wij de mogelijkheid van gemeentelijke meerjarige subsidie op basis van een nadere beoordeling van het stedelijke belang en de haalbaarheid van het activiteitenplan inclusief de begroting. Voor alle instellingen die door de gemeentelijke Commissie Cultuurnota 2013-, de Raad voor Cultuur, dan wel de rijksfondsen het oordeel subsidiabel met prioriteit dan wel subsidiabel hebben gekregen, geldt eveneens dat de ingediende subsidieaanvraag 2013 onder meer op doelmatigheid, haalbaarheid en code cultural governance wordt getoetst aan de hand van de verwachte subsidiebijdragen.

14 AANDACHTSPUNTEN Bij de hierboven geformuleerde beleidsinzet passen de volgende aandachtspunten. Het gemeentelijke cultuurbudget voor meerjarige subsidiering is overvraagd. Onder meer doordat instellingen die in het huidige cultuurconvenant zijn opgenomen toch aanzienlijk meer gemeentelijke subsidie vragen om de terugval in subsidies bij de Provincie en het Fonds Podiumkunsten te compenseren. Uitgangspunt is dat wij geen wegvallende bijdragen van andere overheden compenseren. Kenmerkend voor de vernieuwde subsidiesystematiek van het landelijke Fonds Podiumkunsten zijn de subsidieplafonds die op voorhand zijn bepaald voor de verschillende disciplines en activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd.

15 PLANNING Afstemming met rijk en rijksfondsen 22 mei Advies Raad voor Cultuur openbaar 21 juni Bestuurlijk overleg Midden Nederland 1 augustus Advies inclusief subsidieverstrekking Fonds Podiumkunsten en Fonds Cultuurparticipatie openbaar 1 oktober Lijst Subsidievoorstellen openbaar als onderdeel gemeentebegroting december Ondertekening Convenant Midden Nederland

16 Bijlage: : Herijking subsidienotasytematiek sytematiek Herijking houdt op hoofdlijnen het volgende in: jaarlijkse subsidies: vierjarig De jaarlijkse subsidies voor programmerende en producerende instellingen worden voortaan verstrekt in het kader van de cultuurnotaprocedure en voor een periode van maximaal vier jaar. Dit betekent dat alle Utrechtse culturele instellingen die op deze terreinen actief zijn en die in aanmerking willen komen voor een jaarlijkse subsidie eens per vier jaar een aanvraag kunnen indienen. Dit geldt ook voor de drie cultuurdiensten die in de periode verzelfstandigd worden. De eerstkomende cultuurnotaperiode loopt van 1 januari 2013 tot en met 31 december. Instellingen die minimaal drie jaar achtereen een jaarlijkse subsidie hebben ontvangen en waarmee de gemeente derhalve een subsidierelatie heeft, hebben in november 2011 een informatiebrief ontvangen over inhoud, procedure en planning. Via diverse media is de nieuwe regeling verder onder de aandacht gebracht. Aanvragen konden worden ingediend door rechtspersonen (stichtingen, verenigingen) die in Utrecht gevestigd zijn en die staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Midden Nederland. Elders gevestigd rechtspersonen dienen een aantoonbare intentie te hebben om zich in Utrecht te vestigen en actief bij te dragen aan het Utrechtse culturele klimaat. Er zijn alleen aanvragen voor een vierjarige subsidie in behandeling genomen van culturele instellingen die minimaal drie jaar activiteiten hebben ontplooid. Er is een uitzondering gemaakt voor nieuwe initiatieven die zijn ontstaan uit bestaande organisaties waarvan minimaal één organisatie al drie jaar actief is. jaarlijkse subsidies: overig Naast de jaarlijkse subsidies verstrekt in het kader van de cultuurnotaprocedure worden jaarsubsidies verstrekt aan culturele instellingen die geen programmerende en/of producerende rol hebben, maar op een andere wijze ondersteunend zijn aan het Utrechtse culturele klimaat. Denk met name aan Stichting Cultuurpromotie Utrecht en SWK Kunsthuisvesting. Conform de ASV wordt deze subsidie verstrekt op basis van een jaarlijks in te dienen activiteitenplan. We hebben gevraagd aan deze instellingen om, parallel aan de cultuurnotaprocedure, een vierjarig beleidsplan aan ons voor te leggen. eenmalige subsidies Naast jaarlijkse subsidies in het kader van de cultuurnota zijn er eenmalige subsidies. Deze worden niet langer vanuit een disciplinaire benadering (amateurkunst, podiumkunsten, etcetera) toegedeeld, maar vanuit een integrale doelstelling die eens in de vier jaar wordt bijgesteld. Met eenmalige subsidies willen wij nieuwe talenten en nieuwe ontwikkelingen blijven stimuleren, in goede samenhang met het palet aan meerjarig gesubsidieerde instellingen en de ambitie van de stad.

17 Bijlage: Lijst adviezen Commissie Cultuurnota De commissie heeft advies uitgebracht over 88 subsidie aanvragen. Subsidiabel Aluin BAK * Café Theater Festival Casco Click F1 Culturele Evenementen Nicolaïkerk Cultuur19 De Coöperatie De Dansers De Nederlandse Bachvereniging De Utrechtse Spelen * De Warme Winkel DOX * Dutch Harp Festival Fotodok Genootschap Kunstliefde Gaudeamus Het Filiaal * Het Literatuurhuis * Het NUT Het Wilde Westen Holland Animation Film Festival Holland Baroque Society Huis a/d Werf Impakt Insomnio Internationaal Franz Liszt Pianoconcours Internationaal Kamermuziek Festival * Jongerencultuurhuis Kanaleneiland * Kunstlicht op straat Le Guess Who? Nederlands Film Festival * Organisatie Oude Muziek * Pieterskerkconcerten Rosa Ensemble Rood Noot Room with a view Ruis SPRING Festival Utrecht Storm Stuim Stut Utrecht Manifest Utrechtse Klokkenspel Vereniging Utrecht String Quartet Via Vinex Zaterdagmiddagmuziek Domkerk ZIMIHC * subsidiabel met prioriteit

18 Niet subsidiabel 't Barre land Camerata Trajectina Cultuur in Oost DeBeschaving De Berenkuil De Dansvloer De Nieuwe Philharmonie Expodium Het Lab Kies KultuurLR Kosmopolis Latin American Film Festival Lucy LUCY/Casco/SETUP Moira Museum Maluku Muziekhuis Utrecht Ondersteuningsfonds St. Willibrordkerk PodiumWerkPlaats Vleuterweide ThEAter EA Theater van de Verbeelding The Lunatics Roots and Borders SETUP Stedelijke fotografie Thibaud Delpeut Utracks Utrechtse Bachcantatediensten PODIA/MUSEA De adviescommissie heeft over de ondernemingsplannen van de langjarig gesubsidieerde podia en musea een advies uitgebracht, dat met name is gericht op de perspectieven op interessante programmering en een gezonde exploitatie in de komende periode, in samenhang met andere podia en musea in de stad. Centraal Museum (gemeentelijke dienst) EKKO Het Nederlands Volksbuurtmuseum 't Hoogt Kunstuitleen Utrecht (gemeentelijke dienst) Museum Speelklok RASA Stadsschouwburg Utrecht Theater Kikker Tivoli De Helling Tivoli Oude Gracht Werftheater Groeneveld 18