c) Nat weer Temps humide
|
|
- Lodewijk Boer
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Beperkte woordenschat (vocabulaire limité) Professeur : Monsieur J. Piens 1. Het weer a)de seizoenen Les saisons de zomer Het weer is in de zomer mooi. Le temps est beau en été. de lente De vogels zingen in de lente. Les oiseaux chantent au printemps. de winter Het sneeuwt in de winter. Il neige en hiver. de herfst In de herfst is het weer slecht. En automne, le temps est mauvais. b) Warm weer Temps chaud de zon De zon schijnt en het is warm. Le soleil brille et il fait chaud warm Het is heel warm. Il fait très chaud. zonnig Zonnig in het noorden. Ensoleillé au nord. het weer Prachtig weer aan zee. Temps magnifique à la mer. de temperatuur Temperaturen tot 25 graden Températures jusqu à 25 C bewolkt Het is licht bewolkt in de Ardennen Il fait légèrement nuageux dans les Ardennes opklaringen éclaircies wisselvallig weer temps variable c) Nat weer Temps humide de regen la pluie regenen Het regent in Nederland. Il pleut au Pays-Bas bliksemen Het bliksemt in het binnenland. Il y a de la foudre à l intérieur du pays. onweren Het onweert in Zweden. Il y a des orages en Suède. nat Ik ben helemaal nat. Je suis tout à fait trempé. pijpenstelen regenen pleuvoir des cordes d) Koud weer Temps froid vriezen Morgen zal het vriezen. Demain, il va geler. sneeuwen Het sneeuwt vandaag aan zee. Il neige aujourd hui à la mer. koud Het is koud op de speelplaats. Il fait froid sur la cours de récré. bibberen Ik bibber van de kou. Je tremble de froid. e) Mist brouillard de mist s Morgens mist, s middags opklaringen. brouillard le matin, éclaircies l après-midi. f) Wind noord oost zuid west ten noorden/zuiden/oosten/westen in het noorden/zuiden/oosten/westen nord est sud ouest au nord, sud, est, ouest (dans un autre pays) au nord, sud, est, ouest (dans un même pays) Questions en rapport avec le temps: Hoe is het weer vandaag? Hoeveel graden was het gisteren? Comment est le temps aujourd hui? Quel était la température hier? 1
2 2. Landen, nationaliteiten en talen Attention : Les noms de langues, pays, nationalités prennent une majuscule. Les noms de langues sont toujours neutres. Land Nationaliteit Taal/talen meisje jongen België de Belgische de Belg Het Frans Het Nederlands Het Duits Frankrijk de Franse de Fransman Het Frans Duitsland de Duitse de Duitser Het Duits Engeland de Engelse de Engelsman Het Engels Italië de Italiaanse de Italiaan Het Italiaans Spanje de Spaanse de Spanjaard Het Spaans Marokko de Marokkaanse de Marokkaan Het Marokkaans Het Arabisch Zweden de Zweedse de Zweedser Het Zweeds Turkije de Turk de Turkse Het Turks 3. Kleuren zwart, roze, geel, groen, rood, paars, wit, zwart, oranje, bruin, blauw, grijs. Pas besoin de vous les traduires. ;-) lichtblauw : bleu clair donkerblauw : bleiu foncé 4. Kennismaking Wie Wie is dat meisje? Qui est cette fille? Welk(e) Aan welke sport doet ze graag? Quel sport aime-t-elle pratiquer? Wat Wat is de nationaliteit van Samira? Quel est la nationalité de Samira? Heeft ze broers of zussen? As-t-elle des frères ou sœurs? hoe Hoe oud is Joke? Hoe heet ze? Quel âge a Joke? Comment s appelle-t-elle? Wanneer Wanneer ben je jarig? Quand es-tu né? Welke kleur hebben de ogen van Bart? Quelle est la couleur des yeux de Bart? Welke kleur heeft het haar van dit meisje? Quelle est la couleur des cheveux de cette fille? Wat is je sterrenbeeld? Quel est ton signe astrologique? Wat verzamelt Ludo? Que collectionne Ludo? Wat eet/drinkt Lisa graag? Qu aime manger/boire Lisa volontiers? 5. Het uur, de tijd 11uOO : elf uur 11u05 : vijf over elf 11u10 : tien over elf 11u15 : kwart over elf 11u30 : half twaalf 11u45 : kwart voor twaalf 11u50 : tien voor twaalf 00u00 : middernacht 16uOO : vier uur 16u05 : vijf over vier etc Hoe laat is het? Quelle heure est-il? Het is middernacht. Il est minuit. Hoe laat begint het feestje? A quelle heure commence la fête? Om acht uur. A huit heures. Op 1 april. Le premier avril. 2
3 Op zondag. Le dimanche. gisteren, vandaag, morgen hier, aujourd hui, demain vroeg><laat tôt><tard s Morgens sta ik vroeg op. le matin, je me lève tôt. s Middags eet ik een frikadel. Le midi, je mange une frikadel. s Namiddags eet ik mijn vieruurtje. L après-midi, je mange mon 4 heures. s Avonds kijk ik naar de TV. Le soir, je regarde la TV. s Nachts slapen de mensen. La nuit les Hommes dorment. 6. Kleren (AB page 8 et 9) 7. Sport Ik doe aan sport. Je fais du sport. Ik tennis graag. J aime jouer au tennis. Welke sport beoefen je? Quel sport pratiques-tu? Ik speel graag rugby. J aime jouer au rugby. Apprenez les différents noms de sports à la page 10 et 11 in AB. 8. Hobby s Ik kijk naar tv. Ik luister naar muziek. Ik ga naar de bioscoop. Ik surf op internet. Ik chat op msn. Ik werk in de tuin. Ik lees een boek. Ik telefoneer naar vrienden. Ik kook. Ik doe aan toneel. Ik speel PlayStation. Ik reis. Ik bezoek een museum. Je regarde la TV. J écoute de la musique. Je vais au ciné Je surf sur le net. Je chat sur msn. Je travaille dans le jardin. Je lis un livre. Je téléphone à des amis. Je cuisine. Je fais du théâtre. Je joue à la Play. Je voyage. Je visite un musée. Wat zijn je hobby s? Quels sont tes hobbys? 9. De trein Wanneer vertrekt de trein? Quand démarre le train? De trein vertrekt om halfzes van spoor 6. Le train part à 18h30 de la voie 6. Waar moeten we gaan? Où devons nous aller? Wat wil je bezoeken? Que veux-tu visiter? 10 Cadeaus en winkels Koen moet nog cadeaus kopen. Bloemen kan je bij een bloemiste kopen. De bakker verkoopt gebak. Kleren kan je in een klerenwinkel kopen. In een parfumerie koop je een flesje parfum. in de schoenenwinkel in de sportwinkel de mooie plant de horloge de mp3-speler Koen doit encore acheter de cadeaus Tu peux acheter des fleurs chez une fleuriste. Le boulanger vend des pâtisseries. Tu peux acheter des vêtements dans un magasin de vêtements Dans une parfumerie, tu achètes du parfum. dans le magasin de chaussures dans le magasin de sport une belle plante une montre le mp3 3
4 Expressions page 25 AB qui sont importantes : Ik wens je een gelukkige verjaardag! Je te souhaite un joyeux anniversaire! Wat een verrassing! Fantastisch! Quelle surprise! Fantastique! Waar is je beste vriendin? Où est ta meilleure amie? Wat een prachtig boek! Quel livre magnifique! Kom binnen! Entre! / Entrez! Wil je frisdrank of fruitsap drinken? Veux-tu boire une boisson fraîche ou du jus de fruits? En ik heb ook toffe muziek! Et j ai aussi de la chouette musique! Mogen we allemaal hier logeren? Pouvons-nous tous loger à la maison? 11.Het verkeer (la circulation) Je mag niet rechts afslaan. Je moet links afslaan. Je moet stoppen. Je mag de straat oversteken. Je moet rechtdoor gaan (rijden, fietsen...) Je moet oppassen. Tu ne peux pas tourner à droite. Tu dois tourner à gauche. Tu dois t arrêter. Tu peux traverser la rue. Tu dois aller, rouler tout droit Tu dois faire attention. 12.Het huis (la maison) + les objets de la chambre voir AB de zolder de badkamer de slaapkamer de garage de keuken de eetkamer de woonkamer de ingang de biblioheek de kelder het terras de tuin 13.Een gewone dag (une journée normale) le grenier la salle de bain la salle de bain le garage la cuisine la salle à manger le séjour l entrée la bibliothèque la cave la terrasse le jardin Om zeven uur sta ik op. A 7 h, je me lève. Om vijf over zeven neem ik een douche. A 7h05, je prends une douche. Ik ontbijt met mijn ouders om kwart over 7. Je déjeûne avec mes parents à 7h15. Dan vertrek ik naar school. Ensuite, je pars à l école. Om vijf voor acht ga ik te voet naar school. A 7h55, je vais à pied à l école. Om 8 uur kom ik op school aan. A 8h, j arrive à l école. Om half vier ga ik naar vrienden met de bus A 15h30, je vais chez des amis en bus. Om kwart over vijf chat ik op msn. A 17h15, je chat sur msn. Later maak ik mijn huiswerk. Plus tard, je fais mes devoirs. s Avonds eet ik om half zes. Le soir, je mange à 18h30. Ik ga naar bed om kwart voor tien. Je vais au lit à 9h Mots interrogatifs Hoe laat? Hoe laat is het? Quelle heure est-il? Wanneer? Wanneer komt de trein? Quand arrive le train? Waar? Waar is het feestje? Où est la fête? 4
5 Hoe? Hoe gaat het? Comment ça va? Hoelang? Hoelang zijn jullie samen? Depuis combien de temps êtes vous ensemble? Waarom? Waarom kom je niet? Pourquoi ne viens-tu pas? 15. Zijn mening geven (donner son avis) Positief Negatief Dat was leuk/super/prettig/plezierig/tof Dat was saai/lastig/vervelend les adjectifs attributs sont plus ou moins des synonymes 16. Wat heb ik gisteren gedaan? Wat heb je gisteren (niet) gedaan? Qu as-tu (pas) fais hier? Wat heb je tijdens het weekend gedaan? Qu as-tu fais pendant le weekend? Wat heb je s middags gedaan? Qu as-tu fais à midi? Wat heb je allemaal gedaan? Qu as-tu fais de bon? Ik heb mijn lessen geleerd. J ai appris mes leçons. Ik heb geen chips gegeten Je n ai pas mangé de chips. Ik heb me niet goed geamuseerd. Je ne me suis pas bien amusé. Ik heb met papa in de tuin gewerkt. J ai travaillé avec papa dans le jardin. Ik heb met een meisje kennisgemaakt. J ai fait connaissance avec une fille. Mijn broer heeft naar muziek geluisterd. Mon frère a écouté de la musique. Mijn zus heeft op het strand gebruind. Ma sœur a bronzé sur la plage. Mijn oom heeft veel gefietst. Mon oncle a beaucoup roulé à vélo. Ik ben op reis met mijn ouders gegaan. Je suis allé en vacances avec mes parents. Ik heb vrienden uitgenodigd. J ai invité des amis. Ik heb aan een stage meegedaan. J ai participé à un stage. Je hebt met vrienden gelachen. J ai ris avec des amis. Ze heb veel geslapen. J ai beaucoup dormi. Ik ben thuis gebleven. Je suis resté à la maison. Ik heb aan sport gedaan. J ai fait du sport. Ik heb een boek gelezen. J ai lu un livre. Ik ben naar een feest gegaan. Je suis allé à une fête. Ik heb een cadeau gekocht. J ai acheté un cadeau. Ik heb naar een film gekeken. J ai regardé un film. Ik heb een brief geschreven. J ai écrit une lettre. Ik ben laat opgestaan. Je me suis réveillé tard. Ik heb een bezoek aan de familie gebracht J ai rendu visite à la famille. Ik heb spaghetti gegeten. J ai mangé des spaghettis. 5
U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon.
U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon. Je m appelle Ric. / Mon nom est Verdonk. Quel est ton
Nadere informatieUNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté!
UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté! Oefening 1: Cherchez les phrases dans le texte. Ecrivez les phrases sans fautes. Zoek volgende zinnen in de tekst. Schrijf ze correct over. - In de namiddag,
Nadere informatieQuel travail font tes parents? Ma mère travaille à la maison et mon père travaille dans une office. Welk
Boekverslag door A. 1461 woorden 16 mei 2005 6.1 445 keer beoordeeld Vak Frans Frans Proefwerk hoofdstuk 12-13-14: Taalvaardigheid: Comment tu t appelles? Comment t appelles tu? Je m appelle Henrike. Wat
Nadere informatie6,2. Samenvatting door Jens 368 woorden 10 februari keer beoordeeld. 1.-Woorden SO en GP Frans (15/ )
Samenvatting door Jens 368 woorden 10 februari 2015 6,2 11 keer beoordeeld Vak Methode Frans D'accord! 1.-Woorden SO en GP Frans (15/20-01-15) https://www.scholieren.com/verslag/84625 Pagina 1 van 5 Frans
Nadere informatieEen ideale school. Tijd voor een toets! Luister en vul aan of teken Naam:... Voornaam:... Klas:... Datum:...
Luister en vul aan of teken. Hoeveel leerlingen zitten er in de klas? Een ideale school Emma, Ruben et Shun imaginent leur école idéale! Emma Ruben Shun 31-36......... Welk uniform dragen ze? Hoe gaan
Nadere informatieTalenquest Frans 2thv: Grammatica
Talenquest Frans 2thv: Grammatica Épisode 1: Onregelmatige werkwoorden Er zijn in het Frans naast regelmatige werkwoorden ook onregelmatige werkwoorden. Het is lastig om van onregelmatige werkwoorden de
Nadere informatieEn action 6. Woordtrainer. Salut! Ga naar voor meer informatie.
Salut! Voor het tweede jaar op rij leer je Frans. Misschien heb je intussen ook al Frans kunnen spreken met Franstaligen. Lukte dat al? Of vond je het nog moeilijk? Bedenk dan dat je vorig jaar nog helemaal
Nadere informatie6,6. Begrippenlijst door Jessy 1095 woorden 25 juni keer beoordeeld. Grandes Lignes Phrases Clés. Hoofdstuk 1. Ça va? = Hoe gaat het?
Begrippenlijst door Jessy 1095 woorden 25 juni 2017 6,6 19 keer beoordeeld Vak Methode Frans Grandes Lignes Grandes Lignes Phrases Clés Hoofdstuk 1 Ça va? = Hoe gaat het? Comment tu t'appelles? = Hoe heet
Nadere informatieExercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. II Noteer het juiste woord en vertaal het in het Nederlands.
Libre Service Junior 1 HV Kennistoets versie A Unité 4 Toets Exercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. 5 points / R 1 Dans ma rue, il y a beaucoup de magasins. 2 L
Nadere informatieVoudriez-vous me faire savoir si vous pouvez nous recevoir dans votre hôtel le 16 août dans l après-midi?
Hilversum, le 15 janvier 2012 Monsieur, J ai l intention de passer mes vacances à Nice pendant la seconde moitié du mois d août. Je ferai le voyage en auto avec ma femme et mes deux fils de 12 et de 15
Nadere informatienaam :.. nr. : klas :.. computer :..
Je hebt het in de vorige module flink gewerkt. Nu kan je zelfstandig verder werken aan module 12. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je een dialoog of een oefening moet
Nadere informatiel'argent Donne. L'argent! pris J'ai pris mon suppositoire. Dépêche-toi! sûr - T'es sûr? Je connais quelqu'un qui peut. Merci Merci. Au revoir.
bon anniversaire Bon anniversaire, mon petit. l'argent Donne. L'argent! le quartier Tu habites dans le quartier? le ticket T'as le ticket? pris J'ai pris mon suppositoire. Dépêche-toi! donne Donne. L'argent!
Nadere informatieChapitre 4, Ensemble!
ntwoorden 47 Chapitre 4, Ensemble! Orientation Exercice 1a 1 Grégoire 2 Julia 3 Julia 4 Camille 5 Romain 6 Hugo Exercice 1b B Exercice 1c 1 B 3 4 C 5 6 B 7 B Exercice 2 près le bac, je vais faire des études
Nadere informatieVocabulaire September - december Vijfde leerjaar klas Birgit
Vocabulaire September - december Vijfde leerjaar klas Birgit 1. Kopieer de Franse woorden in de tweede kolom. Let op de accentjes en de hoofdletters! 2. Markeer de mannelijke woorden in het blauw en de
Nadere informatieIII. L adjectif. III. L adjectif. 1. Accord de l adjectif 1.1 L adjectif prend s 1.2 L adjectif + E 1.3 L adjectif substantivé
III. 1. Accord de l adjectif 1.1 prend s 1.2 + E 1.3 substantivé 2. Les degrés de comparaison 2.1 Les comparatifs 2.2 Les superlatifs 2.3 Les irréguliers 1 III. 1. Accord de l adjectif 1.1. prend S Quand
Nadere informatiek ga naar school e vais à l ecole
Nederlandstalig onderwijs k ga naar school e vais à l ecole Nederlands Français k ga naar school e vais à l école Wat heb ik goed geslapen. Mama helpt me bij het wassen en aankleden. Ze vertelt me dat
Nadere informatieTekst 1 Hoe laat vertrekt de trein?
1 Tekst 1 Hoe laat vertrekt de trein? Hallo! Dag! Goedemorgen! Hoe laat is het? - Bijna negen uur. Oké, dan wachten we nog even tot het negen uur is. Goed, het is negen uur. Iedereen is er, behalve Anita.
Nadere informatieHerhalingen over grammatica (voor de examens)
1. Modale hulpwerkwoorden Herhalingen over grammatica (voor de examens) Vertaal in het Nederlands. 1. Vous pouvez (avoir la possibilité) manger un plat ou un dessert. Jullie kunnen een hoofdgerecht of
Nadere informatiebasiszinnen spreekvaardigheid
basiszinnen spreekvaardigheid Formele en informele spreektaal In dit hoofdstuk krijg je allerlei uitdrukkingen die je in veel voorkomende gesprekssituaties kunt gebruiken. Er zijn, net zoals in het Nederlands,
Nadere informatieJ aimerais savoir. Que je suis content! Pourrais-tu parler plus lentement? Bouger me fait mal.
Je regrette. Ce n est pas grave. Ce n est pas normal. C est bête. J accepte tes excuses. J en ai marre! Oublions-le. Ne t inquiète pas! N en parlons plus. Profites-en! As-tu envie de Vous avez encore d
Nadere informatieGoedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed.
Vocabulaire En Action 5 : Nederlans naar Frans Unité 1 Goedendag! Ik ben Ik, ik ben ja Ben jij? En jij? Jij bent! nee één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien Unité 2 Gaat het? Het gaat goed.
Nadere informatieOefeningen over de woordvolgorde
Oefeningen over de woordvolgorde A. Place les compléments dans l'ordre 1.Tijdens de vakantie - ik- las - op het strand - een paar boeken 2. Mijn broer - bij de rivier - blijven - is - vissen - de hele
Nadere informatieHerhalingen over grammatica (voor de examens)
1. Modale hulpwerkwoorden Herhalingen over grammatica (voor de examens) Vertaal in het Nederlands. 1. Vous pouvez (avoir la possibilité) manger un plat ou un dessert. 2. Ils doivent aller au magasin de
Nadere informatieRollenspellen groenten-, fruit- en bloemenhandel.
Rollenspellen groenten-, fruit- en bloemenhandel. 1 Nieuwe klanten zoeken 1.1 Zich inschrijven op een beurs 1.2 Zijn bedrijf voorstellen 1.3 Over de levering praten 1.4 Nieuwe klanten telefonisch benaderen
Nadere informatieSpreek Nederlands tijdens de koffiepauze. Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering.
Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze. Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering. Parlez français à la pause-café. Utilisez 3 phrases en français pendant une réunion. Spreek Nederlands
Nadere informatieReizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen
- Vinden Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen... une chambre à louer?... une auberge de jeunesse?... un hôtel?... une chambre d'hôtes?... un camping? Quels sont les prix là-bas? Over
Nadere informatieUnité 5 Diagnose Kopieerblad 1
Unité 5 Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet
Nadere informatieQ U K G D T P E H B Z L R W C I F J M S X. Maman est allée au supermarché. Elle a acheté beaucoup et elle a tout mis. en plastique.
35 unité 1 Welke letters van het alfabet vind je niet terug in het kader? Schrijf ze in de goede volgorde op, dan kun je er een korte Franse zin mee maken. Hoe zeg je hetzelfde in het Nederlands? Q U K
Nadere informatieLe transfert de la magnifique collection des livres français vers l OBA de cette année est une énorme valeur ajoutée pour tous les Amstellodamois!
Votre excellence, chers amis, Hartelijk welkom, As-salam alaykom Bienvenue à la Nuit des Idées, Le transfert de la magnifique collection des livres français vers l OBA de cette année est une énorme valeur
Nadere informatieOpstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen
www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar
Nadere informatie4 nummer 1 nummer 2 nummer 3
Chapitre 0: C est parti 1 a 1) 2 a les vacances de school la nourriture la famille la maison l école les passe-temps het huis de familie de vakantie het eten de hobby s 2 b les vacances la nourriture la
Nadere informatieWie helpt? Weet je het nog? Luister en kies de juiste foto. Datum:... Klas:... Naam:... Voornaam:...
Naam:... Voornaam:... Datum:... 65 Luister en kies de juiste foto. Éditions VAN IN Onderweg! 3 Reproduction autorisée. Weet je het nog? Wie helpt? Klas:... 142 Onderweg3 GUIDE PROF.indd 142 1/12/14 20:56
Nadere informatieGebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering. Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze.
Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze. Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering. Parlez français à la pause-café. Utilisez 3 phrases en français pendant une réunion. Spreek Nederlands
Nadere informatieGebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens je volgende vergadering. Utilisez 3 phrases en français pendant votre prochaine réunion d équipe.
Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens je volgende vergadering. Utilisez 3 phrases en français pendant votre prochaine réunion d équipe. Spreek Nederlands tijdens je volgende telefoongesprek. Parlez
Nadere informatieReizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Waar kan ik vinden? Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen
- Vinden Waar kan ik vinden? Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen... een kamer te huur?... une chambre à louer?... een hostel?... une auberge de jeunesse?... een hotel?... un hôtel?...
Nadere informatieTaalregels. Praten, hebben, zijn, gaan, De werkwoorden
Taalregels In dit grammaticaoverzicht kun je kiezen uit: S Volgorde in de Franse zin S Man, huis, deur, en zwaar, geel, zelfst. naamwoord en bijv. naamwoord S Le, la, les, de lidwoorden S Praten, hebben,
Nadere informatieZich voorstellen. Hoofdstuk 1 Chapitre 1. Se présenter OBJECTIFS
Zich voorstellen Se présenter OBJECTIFS Je suis capable de saluer quelqu un. Je me présente avec des formules de base. Je sais dire où j habite. Je communique les langues que je maîtrise. J emploie les
Nadere informatieLEXIQUE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL
LEXIQUE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL Tamara Buyck Liezelotte De Schryver Leen Van Craesbeek Acco Leuven / Den Haag VOORWOORD Deze Lexique de base is bestemd voor leerkrachten lager onderwijs en
Nadere informatiependant le mieux serait de il vaut mieux
en fin de sinon le passe-temps favori le lundi après-midi un dîner de famille grave pendant le mieux serait de il vaut mieux il est facile de il m arrive de j ai appris à parler français de toute façon
Nadere informatieAAN DE ANDERSTALIGE OUDERS VAN KINDEREN IN DE SCHOLEN VAN TERVUREN
AAN DE ANDERSTALIGE OUDERS VAN KINDEREN IN DE SCHOLEN VAN TERVUREN Hoe schrijf ik mijn kind in op school? Welk schoolgerief moet ik kopen? Wat mag mijn kind eten en drinken op school? Wat heeft mijn kind
Nadere informatieUnité 3 Diagnose Kopieerblad 1. Bon! Je kunt in het Frans tot en met 39 tellen. 17,
Unité Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet wist
Nadere informatiedag, goedendag Ik ben (Ellen) Ik, ik ben (Achmed) ja Ben jij (Camille)? En jij? Jij bent (Manon)! nee
dag, goedendag Ik ben (Ellen) Ik, ik ben (Achmed) ja Ben jij (Camille)? En jij? Jij bent (Manon)! nee 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Gaat het? Het gaat goed. Dat is tof. Vanwaar ben je? goed dank je, dank u vanwaar?
Nadere informatieBonjour, Amicalement. Peter SE PRÉSENTER (2DE GRAAD BSO)
SE PRÉSENTER (2DE GRAAD BSO) 1 Lisez la lettre et complétez la fiche. (compréhension écrite) Lees de brief en vul de fiche aan. Bonjour, Je m'appelle Peter Versteene et j'ai treize ans. J'habite à Steenderen
Nadere informatieLe Français des vacances. Niveau
Le Français des vacances Niveau 1 Unité 1 Se Présenter 1. Lees de volgende uitspraken. Wat zeggen deze mensen? Bonjour Bonsoir Salut Ça va? Ça va, et toi? Ça va, et vous? 2. Luister naar de dialoog. Wat
Nadere informatieHerhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie
Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,
Nadere informatieMogelijke 'vragen' mondelinge examens zesde leerjaar (per 4 contacten):
Mogelijke 'vragen' mondelinge examens zesde leerjaar (per 4 contacten): 1. Contact 1 t.e.m. 4 (onthoudboek blz. 20-26) 1.1 Parler des vacances. (spreek over jouw bestaande of gedroomde vakantie) Mogelijke
Nadere informatieSchrijf de werkwoorden in de juiste vorm in de vakjes. Schrijf ook bij elke persoon de juiste naam
1 Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm in de vakjes. Schrijf ook bij elke persoon de juiste naam. 19 (chatter) Amina 1 avec Barry. (danser) Madame Renard, vous 2 avec moi? ité (écouter) Nic et moi,
Nadere informatieJ' à Amersfoort, Lindenlaan 23.
Unité Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet wist,
Nadere informatieVoyage Logement. Logement - Trouver. Logement - Réserver. Demander son chemin vers un logement
- Trouver Où puis-je trouver? Demander son chemin vers un logement Waar kan ik vinden?... une chambre à louer?... een kamer te huur?... une auberge de jeunesse?... een hostel?... un hôtel?... een hotel?...
Nadere informatieÉventail-junior. woordkaarten
Éventail-junior En action 6 woordkaarten 2 Unité 21 un oncle une tante l anglais (m.) 21 la mer un pays un village une ville jouer de la guitare jouer du piano parler (anglais) parler à (Sam) travailler
Nadere informatieBEGINNERSCURSUS DAG 6
1 BEGINNERSCURSUS DAG 6 A. FORCING Tekst: Het telefoongesprek B. GRAMMATICA Vorming van de V.T.T. gebruik Onregelmatige werkwoorden C. CONVERSATIE Telefoneren 2 REEKS I: HET DAGELIJKSE LEVEN Tekst Het
Nadere informatieGEZONDHEID (La santé)
FICHE LEXICALE NEERLANDAIS 1/5 GEZONDHEID (La santé) a. Wat zijn hun klachten? (De quoi se plaignent-ils?) A C B G I H 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. E D Klachten hoest moet overgeven ben verkouden heb
Nadere informatie15 et qui paie le loyer?
g r a m m at i c a 15 et qui paie le loyer? Maak de zinnen af met de juiste vorm van payer en het voorwerp op de foto* 1 2 3 4 5 6 1 Paul le 2 Moi, je la 3 Mon frère et moi, nous 4 Les cousins la le 5
Nadere informatieSECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden
SECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden INTRODUCTION Alle persoonlijke voornaamwoorden vormen tezamen een groot en essentieel deel van de Franse taal en dan met name op het gebied
Nadere informatieReizen 6 7 32 33 58 59 84 85. Wonen 8 9 34 35 60 61 86 87. Koken & genieten 10 11 36 37 62 63 88 89. Cultuur & vermaak 12 13 38 39 64 65 90 91
inhoud lente zomer herfst winter Reizen 6 7 32 33 58 59 84 85 Wonen 8 9 34 35 60 61 86 87 Koken & genieten 10 11 36 37 62 63 88 89 Cultuur & vermaak 12 13 38 39 64 65 90 91 Mode & schoonheid 14 15 40 41
Nadere informatieINHOUDSTAFEL. Les 1 Terug naar school! Les 2 Na school TAALCHECK. Les 3 Je ziet er goed uit! Les 4 - Vakantie... Schiet in actie!
INHOUDSTAFEL Les 1 Terug naar school! I In de klas 18 II Welkom in het eerste middelbaar! 30 III Waar kom je vandaan? 39 IV Hoe kom je naar school? 50 V Alles in één klap 63 VI Eindtaken 64 Les 2 Na school
Nadere informatieNOM, Prénom :. Dit is een schrift. Dit is een boek. Dit is een papier Dit is een blad. Dit is een schoen. Dit is een schoe. Dit is een schoon.
1 NOM, Prénom :. Indiquez ce que c est. Wat is dit? Dit is een schrift. Dit is een boek. Dit is een papier Dit is een blad. Indiquez ce que c est. Wat is dit? Dit is een schoen. Dit is een schoe. Dit is
Nadere informatieComprendre et se faire comprendre commence par s exprimer en néerlandais
Comprendre et se faire comprendre commence par s exprimer en néerlandais Begrijpen en begrepen worden begint met het spreken van de Nederlandse taal La langue néerlandaise crée un lien entre nous Wat leest
Nadere informatieObjectif général J aime lire ce livre O O O O O. Je peux comprendre un roman sous forme de récit de voyage de quelqu un de mon âge
Nom: Bienvenue à Amsterdam, Juliette! De komende weken gaan we een boekje lezen over de Canadese Juliette. Juliette woont in het Franstalige deel van Canada, Québec. Haar moeder Marianne is journalist
Nadere informatieToets Geletterdheid en Begrijpend Lezen
1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets
Nadere informatieLa rédaction de Knipoog vous souhaite une excellente fin d année scolaire et des vacances reposantes. De honden van Lisa
Tweetalig N r 4 - April 2013 Chère enseignante, cher enseignant, Plusieurs activités sont consacrées aux vacances et aux loisirs, qui constituent les thèmes principaux du quatrième numéro de Knipoog. Elles
Nadere informatieSpreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)
Spreekoefeningen (voor het inburgeringsexamen - spreken) Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen Eet u vaak brood? Wat voor groente eet u vaak? Wat vindt
Nadere informatieÉpreuve de juin 2019 Compréhension à la lecture Néerlandais
Nom : Prénom : Classe : Date : 14 juin 2019 /14 --> /25 Épreuve de juin 2019 Compréhension à la lecture Néerlandais Mijn leven in China als tiener Contexte Pour des raisons professionnelles, le père d
Nadere informatieÉpreuve de juin 2019 Compréhension à la lecture Néerlandais
Nom :... Prénom :... Classe :... Date : 14 juin 2019 Épreuve de juin 2019 Compréhension à la lecture Néerlandais Mijn leven in China als tiener Contexte /14 --> /25 Pour des raisons professionnelles, le
Nadere informatiegeen voorzetsel in het NL iemand antwoorden répondre à qn ( = quelqu'un = iemand )
Voorzetsels zijn altijd lastig in een vreemde taal. Wanneer vertaal je op met sur, wanneer met de, wanneer met à? Je moet het maar net weten. Of hier opzoeken natuurlijk :-) voorzetsels prépositions geen
Nadere informatieUnité 6 Diagnose Kopieerblad 1
Unité 6 Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet
Nadere informatieHôtel Eurocatering. 26 oct. Sauna 24,75 7 173,25. 27 oct. Petit-déjeuner 14,50 15 217,50. Sous-total 3645,25 TVA 21% 765,50.
CONTEXTE 1.3 Une erreur dans la facture 1. Lisez les nombres productief kaartjes - klassikaal Zie Fiches à découper. Aantal setjes = 1. Elke leerling krijgt een kaartje. Ze lopen rond in de klas en houden
Nadere informatieMÉTRO, BOULOT, DODO. Unité 1. Vocabulaire 1 Lees de zinnen en kruis het juiste woord / de juiste uitdrukking aan.
Unité 1 MÉTRO, BOULOT, DODO Vocabulaire 1 Lees de zinnen en kruis het juiste woord / de juiste uitdrukking aan. 1. Aujourd hui, c est la rentrée. Les enfants a reprennent b rangent c terminent l école
Nadere informatieLees aandachtig de instructies. Als u onzeker bent over een antwoord, sla dan de opgave over. U krijgt dan geen punten.
Voyages nieuw 1 Met deze instaptoets kunt u zelf uw kennis van het Frans op niveau A1 toetsen. U krijgt, afhankelijk van uw uitslag, een advies met welke unité van Voyages nieuw 1 u het beste kunt beginnen.
Nadere informatieAantekening Frans les pronoms personnels
Aantekening Frans pronoms personnels Aantekening door een scholier 648 woorden 16 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Frans Pronoms personnels Plaats in de zin: Voor alle persoonlijke voornaamwoorden die
Nadere informatie14 Lotto Iron Coast Triathlon Middelkerke
zondag 2 juli 2000 14 Lotto Iron Coast Triathlon Middelkerke (3,8 km zwemmen + 180 km fietsen + 42 km lopen) individuele deelname - Inschrijvingsbedrag = voor 2 juni = 2.400 fr, nadien 2.700 fr. - Alle
Nadere informatiePaper 4 Betere voorbereiding voor minder fouten bij schrijfopdrachten Frans
Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Doelgroep Sleuteltermen Drs. C.A. Dekker-Kos Frans Paper 4 Betere voorbereiding voor minder fouten bij schrijfopdrachten Frans Door het trainen van het
Nadere informatieVoyage Logement. Logement - Trouver. Logement - Réserver. Waar kan ik vinden? Demander son chemin vers un logement
- Trouver Waar kan ik vinden? Demander son chemin vers un logement... een kamer te huur?... een hostel?... een hotel?... een bed-and-breakfast?... een camping? Hoe zijn de prijzen daar? Demander les prix
Nadere informatieVoorbeelden van examenopgaven moderne vreemde talen op niveau A2
Voorbeelden van examenopgaven moderne vreemde talen op niveau A2 Niveau: A2 Beheersingsniveau: Kan korte, eenvoudige teksten lezen. Kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse
Nadere informatieAntwoorden Frans Étape 8 (Franconville)
Antwoorden Frans Étape 8 (Franconville) Antwoorden door een scholier 860 woorden 22 april 2007 5,4 76 keer beoordeeld Vak Frans Boek: Franconville Étape: 8 Opdracht 2A: Aankruizen: 1, 3, 5 en 6 Opdracht
Nadere informatiePar quel moyen de transport êtes-vous venu aujourd hui à l hôtel Métropole? Met welk vervoermiddel bent u vandaag naar het hotel Métropole gekomen?
Par quel moyen de transport êtes-vous venu aujourd hui à l hôtel Métropole? Met welk vervoermiddel bent u vandaag naar het hotel Métropole gekomen? 1. En métro / Met de metro 2. En tramway / Met de tram
Nadere informatieLe logement. In deze les leert u
Le logement In deze les leert u een woning beschrijven: Ta maison, elle est grande? vragen waar iemand vandaan komt: Je suis de Marseille. Et vous, est-ce que vous êtes d ici? de vormen van het bepaald
Nadere informatieIk weet het niet. Ik vraag om hulp. Mag ik naar het toilet gaan, alstublieft? Ik begrijp het niet. Mag ik een zakdoek gaan halen, alstublieft?
Wat zeggen de leerlingen in de klas? 1. Mag ik naar het toilet gaan, alstublieft? 4. Ik weet het niet. Ik vraag om hulp. Puis-je aller aux toilettes, s'il vous plait? 2. Mag ik een zakdoek gaan halen,
Nadere informatieACTIVITEITENFICHE LE GENIE DE LA BOITE DE RAVIOLIS
CINÉ-MINIS Kortfilms in de Franse les ACTIVITEITENFICHE LE GENIE DE LA BOITE DE RAVIOLIS A. TAALACTIVITEITEN Les 1: Vous désiréz? Doelen - Ik kan de betekenis van geschreven woorden in het Frans achterhalen.
Nadere informatieOpdracht A1/A2 EERSTE RONDE TOP 50 FRANCOPHONE
Opdracht A1/A2 EERSTE RONDE TOP 50 FRANCOPHONE (van 17 maart tot 28 maart) Activiteit 1 : ik ken het Franse Welke artiesten en Franse s ken je? Artiest... Chanson..... Artiest... Chanson..... Artiest...
Nadere informatieJe rijdt recht door, voorbij het sportpaleis, over de brug van het Albertkanaal tot aan de verkeerslichten.
Eerste mogelijkheid U komt vanuit Brussel, Gent of Hasselt. U volgt de ring van Gent naar Breda tot aan de afrit Sportpaleis. Bij het nemen van deze afrit moet u voorsorteren om rechtdoor het kruispunt
Nadere informatienaam :.. nr. : klas :.. computer :..
Je hebt het in module 8 knap gedaan. Je mag daarom zelfstandig verder werken aan module 9. Je hebt daarvoor wel je boek 2B nodig. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je
Nadere informatienaam :.. nr. : klas :.. computer :..
Je hebt het in de vorige module goed gedaan. Je mag daarom zelfstandig verder werken aan module 11. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je een dialoog of een oefening moet
Nadere informatienaam :.. nr. : klas :.. computer :..
Je hebt de vorige modules knap gewerkt, dus mag je nu alleen starten met de leerstof Frans zelfstandig te verwerken. We beginnen te werken met module 6. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je
Nadere informatieFrans grammatica hoofdstuk 1 en 2
Samenvatting door Een scholier 768 woorden 30 september 2015 7,3 18 keer beoordeeld Vak Methode Frans Grandes Lignes Regelmatige ww. Werkwoorden op er Werkwoorden op ir Werkwoorden op -re Présent J habite
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît?
- Belangrijkste benodigdheden Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Parlez-vous _[langue]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt
Nadere informatieBEGINNERSCURSUS DAG 2
1 BEGINNERSCURSUS DAG 2 A. FORCING Tekst: Hans en Hilde B. GRAMMATICA Vorming O.T.T. Substantief: de/ het Vraagwoorden Vraagzin (inversie) C. CONVERSATIE Elkaar vragen stellen (cfr. Voorstelling) Een gewone
Nadere informatieJaarwerkplan voor En action 5
1 Jaarwerkplan voor En action 5 Vaardighe Naamwoor naamwoor Voornaamwoor Bijwoor Voorzetsels Werkwoor 1 Bonjour! Moi, je suis... - iemand groeten. - mezelf voorstellen. - tot 10 tellen. je tu moi toi bonjour
Nadere informatieRéférentiel grammaire : «Bouwstenen»
Référentiel grammaire : «Bouwstenen» La phrase impérative (un ordre, une consigne) Le soleil garde toujours la première place lors d une consigne ou d un ordre Comprendre ou donner une consigne (aventure
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie
- Belangrijkste benodigdheden Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Parlez-vous anglais? Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Parlez-vous
Nadere informatie1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.
1 Werkwoord (wonen, werken, lopen,...) wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 8 Grammatica is niet moeilijk 1.1 woon, woont, wonen Ik woon nu in Nederland. Jij woont nu in Nederland. U woont nu
Nadere informatieParijs. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres E i Kiwijs 26 July 2011 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/32141 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.
Nadere informatieNUCLEAIR RISICO? BEREID JE VOOR! Meer tips op Informeer je op
NUCLEAIR RISICO? BEREID JE VOOR! Informeer je op www.nucleairrisico.be. Schrijf je in op BE-Alert. Zo ben je meteen verwittigd in een noodsituatie. Maak een noodplan op maat op www.mijnnoodplan.be. 4 Haal
Nadere informatieLeesboekje de seizoenen
Leesboekje de seizoenen Leesboekje De Seizoenen Pagina 1 Dit is de winter. Dit is de sneeuw. Dit is de hagel. Dit is de ijzel. Dit is het ijs. Dit is het donker. Dit is het licht. Dit is de kat. Dit is
Nadere informatieREGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.
61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis
Nadere informatieKennismaken met AIM Introductie. Janny Spreen Dr. Nassau College, loc. Gieten 31 maart 2016
Kennismaken met AIM Introductie Janny Spreen Dr. Nassau College, loc. Gieten 31 maart 2016 PROGRAMMA 1. Kennismaken 2. AIM zelf ervaren I 3. Kenmerken AIM: didactiek, succesfactoren, wat vraagt het van
Nadere informatieVandaag met de fiets? Waarom ook niet morgen naar het werk, naar de sportclub of om je boodschappen te doen?
Vandaag met de fiets? Waarom ook niet morgen naar het werk, naar de sportclub of om je boodschappen te doen? Enkele redenen om ook dagelijks te fietsen! Fietsen is snel! Fiets je minder dan 5 km in de
Nadere informatieHuiswerk Frans unité 1: Bonjour, moi je suis
1 Dam: Huiswerk Frans unité 1: Bonjour, moi suis dag, goeiedag ik ben Ellen (ik), ik ben Achmed. ja Ben jij Camle? En jij? Jij bent Manon! nee één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien 2 Naam:
Nadere informatielentefeest fête laïque
Communie lentefeest fête laïque Communion 2014 Deel je mooiste moment, van begin tot eind! Partagez vos meilleurs moments, du début à la fin! De aankondiging Laat iedereen weten dat jullie kind zijn of
Nadere informatie