$!! " # $ $ $!! % $! &! ' ( ) *!! %! + " % % % &!, $!, " ( ) * $ $ $ $ &!! $, %, $ & $! &! %! $ " * $ % % & $ " $! & " - %. % /

Transcriptie

1 - -! " # $!! " # $ $ $!! % $! &! ' ( ) *!! %! + " % % % &!, $!, " ( ) * $ $ $ $ &!! $, %, $ & $! &! %! $ " * $ % % & $ " $! & " - %. % /! % $ % $ % % 0,! - $ ' %,! $ " $ $ $ 1 ' ) 2 "" " % &,! $ $ % &, $ $ 3 % -!

2 De Drechtraad, ingevolge artikel 34, eerste lid, Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden; vast te stellen de navolgende: Besluit Verordening financiële bijdragen deelnemers Openbaar lichaam Drechtsteden Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Artikel 1: Begripsbepalingen a. de regeling: de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden; b. deelnemer: een gemeente die deelneemt aan de regeling; c. de Drechtsteden: het openbaar lichaam Drechtsteden; d. SDD: Sociale Dienst Drechtsteden; e. IBD: Ingenieursbureau Drechtsteden; f. SCD: Servicecentrum Drechtsteden; g. GBD: Gemeentebelastingen Drechtsteden; h. OCD: Onderzoekcentrum Drechtsteden; i. voorlopige bijdrage: het bedrag dat een deelnemer krachtens de begroting voor een boekjaar aan de Drechtsteden is verschuldigd, waartoe indien van toepassing ook de rijksbijdragen die een deelnemer ontvangt wordt gerekend; j. definitieve bijdrage: het bedrag dat een deelnemer krachtens de jaarrekening over een boekjaar aan de regeling is verschuldigd; k. WWB: Wet werk en bijstand; l. WMO-HH: Wet Maatschappelijke ondersteuning prestatieveld 6, onderdeel huishoudelijke hulp. Artikel 2: Doel Deze verordening regelt de grondslag en de wijze van berekening van de door de deelnemers per boekjaar verschuldigde financiële bijdrage aan de Drechtsteden. Bijdrageverordening, versie 1.1, d.d

3 Artikel 3: Nadere regels Het Drechtstedenbestuur kan regels vaststellen ter nadere invulling en uitwerking van deze verordening. Artikel 4: Grondslag voor bijdrage 1. Elke deelnemer is jaarlijks een algemene bijdrage verschuldigd in de algemene kosten van de Drechtsteden, alsmede voor de taken als bedoeld in artikel 6, eerste lid van de regeling. 2. Een deelnemer is een specifieke bijdrage verschuldigd indien hij de taken en bevoegdheden als bedoeld in artikel 6, tweede en derde lid en artikel 7 van de regeling heeft overgedragen, heeft gemandateerd, volmacht of machtiging heeft verleend of heeft opgedragen aan een bestuursorgaan van de Drechtsteden. Artikel 5: Vaststelling Bijdrage 1. De Drechtraad stelt jaarlijks in de begroting de voorlopige algemene en specifieke bijdrage per deelnemer vast. 2. De Drechtraad stelt jaarlijks in de jaarrekening de definitieve algemene en specifieke bijdrage per deelnemer vast. 3. De definitieve algemene en specifieke bijdrage wordt, met inachtneming van het door de Drechtraad vastgestelde beleid inzake reserves en weerstandsvermogen, bepaald op basis van de werkelijke kosten voor het desbetreffende boekjaar verminderd met de overige inkomsten. Artikel 6: Zorgplicht De deelnemers dragen er zorg voor dat de Drechtsteden te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al haar verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen. Hoofdstuk 2: Algemene bijdragen Artikel 7: Algemene bijdrage 1. De hoogte van de bijdrage voor uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 4, eerste lid wordt bepaald op basis van het inwoneraantal van de deelnemer. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt voor de gemeente Binnenmaas bij begrotingsvaststelling een andere bijdrage bepaald. Bijdrageverordening, versie 1.1, d.d

4 Hoofdstuk 3: Specifieke bijdragen 3.1 Algemene bepalingen Artikel 8: Van toepassingverklaring 1. Dit hoofdstuk is alleen op de deelnemer van toepassing voor zover de deelnemer de taken en bevoegdheden als genoemd in dit hoofdstuk heeft overgedragen, heeft gemandateerd, volmacht of machtiging heeft verleend of heeft opgedragen aan een bestuursorgaan van de Drechtsteden. 2. Het Drechtstedenbestuur kan, daarbij afwijkend van artikel 34, derde lid van de regeling, nadere regels stellen over de bevoorschotting van de Drechtsteden door de deelnemer. 3.2 Specifieke taken Artikel 9: Sociale Dienst Drechtsteden 1. De deelnemer is als voorlopige bijdrage voor de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 6, tweede lid onder b, c, d en e van de regeling het integrale rijksbudget dat hij ontvangt verschuldigd. 2. Indien de definitieve bijdrage hoger wordt vastgesteld dan de voorlopige bijdrage als bedoeld in het eerste lid, dan wordt de hoogte van de aanvullende bijdrage van de deelnemer bepaald op basis van het 5 jaars voortschrijdend gemiddelde van de klantaantallen WWB van de deelnemer, eindigend twee jaar voorafgaand aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft, in verhouding tot datzelfde 5 jaars voortschrijdend gemiddelde van de klantaantallen WWB van alle deelnemers tezamen. 3. De hoogte van de voorlopige en definitieve bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder a, met uitzondering van WMO-HH, f, g en artikel 7, tweede lid, onder a en b van de regeling, wordt bepaald op basis van het aan de deelnemer toe te rekenen aandeel in het totaal van de uit te voeren taken. 4. De hoogte van de voorlopige en definitieve bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder a, voor zover het betreft WMO-HH wordt bepaald op basis van jaarlijkse afspraken tussen de deelnemers en de Drechtsteden. 5. De hoogte van de voorlopige en definitieve bijdrage van de deelnemer voor de kosten van de bedrijfsvoering van de SDD wordt bepaald op basis van het 5 jaars voortschrijdend gemiddelde van de klantaantallen WWB van de deelnemer, eindigend twee jaar voorafgaand aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft, in verhouding tot datzelfde 5 jaars voortschrijdend gemiddelde van de klantaantallen WWB van alle deelnemers tezamen. Artikel 10: Bureau Drechtsteden 1. De deelnemer is als voorlopige bijdrage voor de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder h van de regeling, het integrale rijksbudget dat hij ontvangt verschuldigd. 2. Indien de definitieve bijdrage hoger wordt vastgesteld dan de voorlopige bijdrage als bedoeld in het eerste lid, dan wordt de hoogte van de aanvullende bijdrage van de deelnemer bepaald op basis van het inwoneraantal van die deelnemer in verhouding tot het totaal van het inwonertal van alle deelnemers gezamenlijk. Bijdrageverordening, versie 1.1, d.d

5 3. Maatstaf voor het aantal inwoners van een deelnemer als bedoeld in het tweede lid is het aantal inwoners dat de deelnemer telt volgens de per 1 juli van het tweede jaar voorafgaande aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft, door het Centraal Bureau voor Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers. Artikel 11: Bureau Leerplicht en Voortijdig schoolverlaten 1. De hoogte van de voorlopige en definitieve bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder i, van de regeling, wordt bepaald op basis van het aantal leerlingen dat bij de deelnemer was ingeschreven op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarvoor de bijdrage verschuldigd is, in verhouding tot het totaal aantal leerlingen op de peildatum van alle deelnemers gezamenlijk. 2. De deelnemer is als voorlopige bijdrage voor de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder j van de regeling, het integrale rijksbudget dat hij ontvangt verschuldigd. 3. Indien de definitieve bijdrage hoger wordt vastgesteld dan de voorlopige bijdrage als bedoeld in het tweede lid, dan wordt de hoogte van de aanvullende bijdrage van de deelnemer bepaald op basis van het aantal leerlingen bij de deelnemer dat was ingeschreven op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarvoor de bijdrage verschuldigd is, in verhouding tot het totaal aantal leerlingen op de peildatum van alle deelnemers gezamenlijk. Artikel 12: Ingenieursbureau Drechtsteden 1. Het Drechtstedenbestuur stelt jaarlijks per product en per functieniveau van het Ingenieursbureau Drechtsteden het tarief vast. 2. De hoogte van de voorlopige bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder m van de regeling, wordt bepaald op basis van de geraamde omzet die de deelnemer in dat jaar bij het IBD zal genereren. 3. De geraamde omzet als bedoeld in het tweede lid bedraagt tenminste het bedrag dat correspondeert met de voor dat jaar door de deelnemer afgegeven omzetgarantie. 4. De hoogte van de definitieve bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van de taken als bedoeld in het tweede lid, wordt per boekjaar bepaald op basis van de omzet die de deelnemer in dat jaar bij het IBD heeft gegenereerd. 5. Indien de bijdragen als bedoeld in het vierde lid de kosten van het IBD in het betreffende boekjaar niet dekken dienen de deelnemers een aanvullende bijdrage te betalen, waarvan de hoogte wordt bepaald aan de hand van de mate waarin de in dat boekjaar door die deelnemer gegenereerde omzet achterblijft bij de voor die deelnemer geraamde omzet. 6. Indien de handelswijze, als bedoeld in het vijfde lid, voor één of meer van de deelnemers leidt tot een kennelijk onredelijke uitkomst kan de Drechtraad op voorstel van die deelnemer dan wel deelnemers afwijken van hetgeen is bepaald in het vijfde lid. 7. Het positief exploitatieresultaat van het IBD over een boekjaar wordt gerestitueerd aan de deelnemers naar de verhouding in de definitieve bijdragen van de deelnemers in het betreffende jaar. 8. Restitutie als bedoeld in het zevende lid vindt plaats door het te restitueren bedrag in mindering te brengen op het eerstkomende te betalen voorschot op de voorlopige bijdrage van de deelnemer. 9. Conform artikel 14, zesde, lid van de regeling neemt de Drechtraad alle besluiten als bedoeld in dit artikel waartoe zij bevoegd is, bij unanimiteit. 10. In afwijking van artikel 18, tweede lid van de regeling neemt het Drechtstedenbestuur alle besluiten als bedoeld in dit artikel waartoe zij bevoegd is, bij unanimiteit. Bijdrageverordening, versie 1.1, d.d

6 Artikel 13: Servicecentrum Drechtsteden 1. De hoogte van de voorlopige en definitieve bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van het uniforme basispakket als bedoeld in artikel 6 van het Besluit Servicecentrum Drechtsteden wordt bepaald op basis van het aandeel van de deelnemer in het totaal aantal formatieplaatsen van alle deelnemers, onder aftrek van de formatie ten behoeve van de organisatieonderdelen van de Drechtsteden, op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft. 2. Het aantal formatieplaatsen van een deelnemer wordt bepaald op basis van de door de raad van de deelnemer voor dat voorafgaande kalenderjaar vastgestelde begroting. 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt de bijdrage voor 2008 bepaald op basis van het aantal formatieplaatsen van de deelnemer op 1 januari 2008, zoals vastgesteld in de begroting van de deelnemer voor 2008, verminderd met de formatie die is overgedragen aan het Servicecentrum Drechtsteden. 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de hoogte van de bijdrage als bedoeld in het eerste lid voor de kosten van eigendom en beheer van de ICT-voorzieningen van de regeling en de deelnemers bepaald op basis van het aandeel van de deelnemer in het totaal aantal werkplekken van alle deelnemers op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft. 5. De hoogte van de voorlopige en definitieve bijdrage van de deelnemer voor de additionele dienstverlening respectievelijk de dienstverlening in het kader van de pluspakketten van het SCD, als bedoeld in artikel 8 en 9 van het Besluit Servicecentrum Drechtsteden wordt bepaald op basis van het aandeel van de deelnemer in het totaal van de additionele dienstverlening respectievelijk in het totaal van de pluspakketten in een boekjaar. 6. Conform artikel 14, zesde, lid van de regeling neemt de Drechtraad alle besluiten als bedoeld in dit artikel waartoe zij bevoegd is, bij unanimiteit. 7. In afwijking van artikel 18, tweede lid van de regeling neemt het Drechtstedenbestuur alle besluiten als bedoeld in dit artikel waartoe zij bevoegd is, bij unanimiteit. Artikel 14: Gemeentebelastingen Drechtsteden De hoogte van de voorlopige en definitieve bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van het uniforme basispakket als bedoeld in artikel 6, derde lid van de regeling wordt bepaald op basis van het aantal aanslagregels dat de deelnemer heeft opgelegd in het tweede jaar voorafgaand aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft, in verhouding tot het totaal aantal aanslagregels van alle deelnemers over dezelfde periode. Artikel 15: Onderzoekcentrum Drechtsteden 1. De hoogte van de voorlopige en definitieve bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder j van de regeling wordt bepaald op basis van het aandeel van de deelnemer in het totaal aantal formatieplaatsen van alle deelnemers, onder aftrek van de formatie ten behoeve van de organisatieonderdelen van de Drechtsteden, op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft. 2. Het aantal formatieplaatsen van een deelnemer, als bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald aan de hand van de door de raad van de deelnemer voor dat voorafgaande jaar vastgestelde begroting. 3. De hoogte van de voorlopige en definitieve bijdrage van de deelnemer voor additionele dienstverlening van het OCD aan een deelnemer wordt bepaald op basis van het aandeel van de deelnemer in het totaal van de additionele dienstverlening in een boekjaar. Bijdrageverordening, versie 1.1, d.d

7 4. Conform artikel 14, zesde, lid van de regeling neemt de Drechtraad alle besluiten als bedoeld in dit artikel waartoe zij bevoegd is, bij unanimiteit. 5. In afwijking van artikel 18, tweede lid van de regeling neemt het Drechtstedenbestuur alle besluiten als bedoeld in dit artikel waartoe zij bevoegd is, bij unanimiteit. Hoofdstuk 4: Slotbepalingen Artikel 16: Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op september 2008 en werkt terug tot 1 januari Artikel 17: Citeerwijze Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening financiële bijdragen deelnemers openbaar lichaam Drechtsteden. Aldus vastgesteld tijdens de openbare vergadering van de Drechtraad op 17 december 2008 De regio griffier, J.G.A. Paans De voorzitter, R.J.G. Bandell Bijdrageverordening, versie 1.1, d.d

8 Nota van toelichting Bijdrageverordening GR Drechtsteden Een van de documenten die de grondslag vormt voor instandhouding en functioneren van de Drechtsteden is de Verordening financiële bijdragen deelnemers Openbaar lichaam Drechtsteden (hierna de Verordening). Deze Verordening wordt vastgesteld door de Drechtraad en vormt een nadere uitwerking op basis van artikel 34, eerste lid van de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden (hierna de Regeling). In de artikelen 6 en 7 van de Regeling staan de taken beschreven die de Regeling voor de deelnemende gemeenten uitvoert. Voor elk van deze taken zijn de deelnemers een bijdrage verschuldigd. Deze nota van toelichting geeft eerst een algemene toelichting op de Verordening en gaat daarna dieper in op de verschillende onderdelen van de Verordening. Verordening algemeen De Verordening regelt de grondslag en de wijze van berekening van de door de deelnemers per boekjaar verschuldigde financiële bijdrage aan de Drechtsteden. De Verordening legt de hoofdlijnen van de te berekenen bijdrage per deelnemer vast. Een nadere uitwerking en invulling van de Verordening vindt voor de sociale dienst plaats in door het Drechtstedenbestuur vast te stellen nadere regels. Samen vormen deze stukken de basis voor de bijdrageraming in de begroting van de Drechtsteden. Er is voor deze opzet gekozen omdat in de toepassing van de bijdrageregeling voor de sociale dienst regelmatig veranderingen van praktische aard gewenst blijken, die niet van invloed zijn op de grondslagen van de bijdragen als zodanig, maar wel van invloed zijn op de uitvoering ervan. Door uitvoeringskwesties niet in de Verordening maar in afzonderlijke uitvoeringsbesluiten te regelen en het Drechtstenbestuur bevoegd te verklaren om uitvoeringsregelingen te treffen, kunnen dit soort wijzigingen relatief eenvoudig worden doorgevoerd, wat de slagvaardigheid ten goede komt. De taken waarvoor deze Verordening de financiële bijdragen vastlegt, zijn taken die door de gemeenten zijn overgedragen, zijn gemandateerd, of waarvoor volmacht of machtiging is verleend aan de Drechtsteden. Alleen voor de taken waarvoor een grondslag is gelegd in de Regeling kan de Drechtraad via deze Verordening de bijdrage, die daarmee een verplicht karakter krijgt, vastleggen. De vergoeding voor andere taken die de Drechtsteden uitvoert, waaronder de Waterbus, wordt op andere wijze geregeld. De Verordening wijkt voor enkele betaaltermijnen af van de tekst van de Regeling, die aangeeft dat de bevoorschotting door de deelnemer van de Drechtsteden in twee termijnen plaatsvindt. Dit is gedaan om ervoor te zorgen dat de Drechtsteden in de loop van het jaar over voldoende liquiditeiten beschikt. Bij de volgende wijziging van de Regeling zal worden voorgesteld artikel 34, derde lid van de Regeling op dit punt te wijzigen. De Verordening formaliseert in belangrijke mate staand beleid en ziet alleen op de bijdragen van de deelnemende gemeenten aan de Drechtsteden. De financiële vergoeding van rechtspersonen die wel diensten van de Drechtsteden afnemen, maar niet deelnemen aan de Drechtsteden, zoals de Gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid in het kader van het SCD, wordt apart Toelichting bijdrageverordening, vs 1.1 d.d

9 vastgelegd. De Drechtraad kan immers alleen haar deelnemers binden met de Verordening en niet andere rechtspersonen. Algemene bepalingen en algemene bijdrage Artikel 4 legt de grondslag voor de bijdragen vast. Met dit artikel wordt recht gedaan aan het feit dat niet alle deelnemers aan de Drechtsteden hetzelfde takenpakket ter uitvoering bij de Drechtsteden hebben neergelegd. Om deze reden is in het tweede lid van artikel 4 vastgelegd dat naast de algemene bijdrage in de kosten van de Drechtsteden er voor taken waarin gedifferentieerd wordt, door de deelnemer alleen een vergoeding is verschuldigd voor zover die taken voor hem worden uitgevoerd door de Drechtsteden, de zogenaamde specifieke bijdrage. Dit speelt bijvoorbeeld voor het IBD (meerdere gemeenten) en de belastingtaak (Alblasserdam). Volgens artikel 5 worden in de begroting en jaarrekening jaarlijks de algemene en specifieke bijdrage per deelnemer vastgesteld. De betekenis van het derde lid van dit artikel is, dat de definitieve bijdrage alle werkelijk gemaakte kosten dekt (kostendekkende bijdrage). Indien de bijdragen volgens de Wet op de omzetbelasting belastbaar zijn, worden de bijdragen vermeerderd met BTW. Aan deelnemers wordt de omzetbelasting in rekening gebracht die in gevolge het transparantiebesluit (besluit van 18 februari 2003, nr. CPP2003/303M (Transparantie samenwerkingsverbanden in het BTW-compensatiefonds) voor de deelnemers bij het BTWcompensatiefonds verhaalbaar is. Conform de begripsbepalingen in artikel 1, onder i, van de Verordening maken de rijksbudgetten die de deelnemers ontvangen voor enkele taken ook deel uit van de voorlopige bijdrage. De hoogte van de definitieve bijdrage kan afwijken van de voorlopige bijdrage omdat op dat moment de werkelijke kosten bekend zijn er mogelijk sprake is van een bijdrage in verband met de benodigde reserves en weerstandsververmogen (Beleid hierover is door de Drechtraad vastgesteld bij besluit d.d. 12 december 2007). Conform staand beleid wordt de algemene bijdrage in de kosten verdeeld over de deelnemers op inwoneraantal (artikel 7, eerste lid Verordening). Terzijde; in de Verordening is niet opgenomen dat er een stelpost voor additionele dienstverlening door het SCD en het OCD wordt opgenomen in de begroting, omdat dit een interne verplichting is voor de Drechtsteden zelf, terwijl deze Verordening nu juist de verplichtingen van de deelnemers jegens de Regeling vastlegt. In de Verordening is ook niet opgenomen dat bijvoorbeeld de SDD extra financiële middelen kan verkrijgen voor de deelnemers. De reden is dat deze Verordening de grondslagen voor betaling door de deelnemers aan het SCD tot onderwerp heeft en niet de bevoegdheden van de Drechtsteden. Deze verordening is niet de plek om mandaat of overdracht van bevoegdheden te regelen, want dat zijn besluiten die de deelnemers zelf moeten nemen, voor zover die bevoegdheden nog niet zijn overgedragen of gemandateerd. Specifieke bijdragen Sociale Dienst Drechtsteden Toelichting bijdrageverordening, vs 1.1 d.d

10 Voor wat betreft de taken als genoemd in artikel 9, eerste lid, maakt de deelnemer het rijksbudget dat is ontvangen over aan de Drechtsteden. Het gaat hier om de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers, de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Zelfstandigen en de Wet Inburgering. Het kan echter zo zijn dat de rijksbudgetten niet afdoende zijn om bijvoorbeeld de kosten van de te verstrekken WWB-uitkeringen aan burgers te dekken, daarbij ook de risicoreserve in ogenschouw nemend. Dan wordt van de deelnemers een aanvullende bijdrage gevraagd. Op deze situatie ziet het tweede lid van artikel 9. Conform staand beleid wordt de aanvullende bijdrage als genoemd in artikel 9, tweede lid en de bijdrage in de kosten van de bedrijfsvoering, bepaald op basis van de klantaantallen van de deelnemers in de Wet Werk en Bijstand. De kosten voor de uitvoering van de taken als genoemd in artikel 9, derde lid, worden bepaald op basis van het aandeel in deze kosten die aan de deelnemer zijn toe te rekenen. Het betreft hier de uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, met uitzondering van het onderdeel Huishoudelijke Hulp, de Wet Kinderopvang, de Wet inburgering nieuwkomers en de Oudkomersregelingen G-56 en niet G-56 en Schuldbemiddeling en budgetadvies. Voor het bepalen van de hoogte van de specifieke bijdrage op het onderdeel Wet Maatschappelijke Ondersteuning, onderdeel Huishoudelijke Hulp is in het vierde lid van dit artikel een regeling getroffen. De achtergrond hiervan is dat de financiering van deze taken (mede via een uitkering in het Gemeentefonds) sterk in beweging is en het daarom nog niet goed mogelijk is een goede grondslag te bepalen. Bureau Drechtsteden De Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en de Wet Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (Wet RMC) wordt uitgevoerd door Bureau Drechtsteden. Voor de bijdrage aan de uitvoering van de taak geldt ongeveer een gelijk model als voor de Sociale Dienst Drechtsteden. Voor de uitvoering van de WEB is een kostendekkende bijdrage verschuldigd en voor uitvoering van de Wet RMC zijn de integrale rijksbudgetten die de deelnemers ontvangen verschuldigd en is een aanvullende bijdrage verschuldigd als de rijksbudgetten niet afdoende blijken te zijn. De verdeling van de kosten vindt in dit geval plaats op basis van inwonertal. Inwoneraantal is de algemene verdeelsleutel die geldt. Bureau Leerplicht en voortijdig schoolverlaten Ook voor de uitvoering van de taken van het Bureau Leerplicht en voortijdig schoolverlaten is de deelnemer het integrale rijksbudget verschuldigd, dat indien die bijdrage niet kostendekkend is, wordt verhoogd in de definitieve bijdrage via een aanvullend bedrag. Voor de verdeling van deze kosten is een specifieke verdeelsleutel afgesproken; het leerlingaantal. Ingenieursbureau Drechtsteden Er is in de Verordening gekozen voor de constructie van artikel 12 om recht te doen aan hef feit dat op dit moment maar twee gemeenten die deelnemen aan de Drechtsteden ook participeren in het Ingenieursbureau. Daarnaast doet deze constructie recht aan de regels omtrent aanbesteden/inbesteden. Vanwege de regels omtrent inbesteden is in het tweede lid van artikel 12 gekozen voor een geraamde omzet en wordt er geen prijs per product afgesproken. Daarnaast zijn om deze reden de leden 9 en 10 toegevoegd aan artikel 12. Om een juridische deugdelijke Toelichting bijdrageverordening, vs 1.1 d.d

11 inbestedingsconstructie te maken is unanimiteit een vereiste. Een zelfde constructie geldt ook voor de taken die worden uitgevoerd door het SCD en het OCD, omdat het hier niet gaat om de uitvoering van publiekrechtelijke taken. Dit is bij de taken van de andere onderdelen van de GR Drechtsteden wel het geval. Servicecentrum Drechtsteden In het Besluit Servicecentrum Drechtsteden en de onderliggende documenten wordt een omschrijving gegeven van wat precies het basispakket inhoudt, wat pluspakketten zijn en wat additionele dienstverlening is. Mede vanwege inbestedingsregels is net als bij het Ingenieursbureau geen sprake van een directe vergoeding van de kosten voor het basispakket. Artikel 13, eerste lid, bepaalt immers alleen dat er een bijdrage verschuldigd is. Het totale bedrag aan kosten van het SCD wordt onder de deelnemers verdeeld op basis van formatieomvang. Vanwege dezelfde inbestedingsregels is in artikel 13, achtste en negende lid van de Verordening, ook weer de unanimiteit bij besluitvorming opgenomen. Conform nieuw vastgesteld beleid worden de jaarlasten van de uitvoering van deelprogramma 1B van het Strategisch IP&A-plan Drechtsteden (eigendom en beheer van de ICT voorzieningen en overname van activa van gemeenten) bepaald op basis van het aantal werkplekken. Dit is geregeld in het vierde lid van dit artikel. Conform afspraken in het Bestuursplan worden de kosten voor additionele dienstverlening en pluspakketten van het SCD opgebracht op basis van het aandeel van de deelnemer in het totaal van die diensten. Deze worden aldus alleen opgebracht door de deelnemers die deze diensten ook afnemen. Dit is geregeld in het vijfde lid van artikel 13. Gemeentebelastingen Drechtsteden Conform staand beleid worden de kosten over de deelnemers verdeeld op basis van het aantal aanslagregels van de deelnemers in het totaal van aanslagregels. De eerste jaren wordt gebruik gemaakt van de gegevens die de gemeenten aanleveren, op termijn zijn deze gegevens voorhanden bij de regionale belastingdienst zelf. Terzijde; de WOZ-vergoeding die de gemeenten ontvangen van het Rijk blijven bij de gemeenten. Onderzoekcentrum Drechtsteden Voor alle taken die het Onderzoekscentrum voor een deelnemer uitvoert, is die deelnemer een kostendekkende vergoeding verschuldigd die ofwel wordt verdeeld op basis van het aantal formatieplaatsen van de deelnemer of het aandeel van de additionele dienstverlening die de deelnemer afneemt in het totaal van additionele dienstverlening. Ook hier is vanwege de inbestedingsregels unanimiteit van besluitvorming opgenomen, in artikel 15, vierde en vijfde lid. Toelichting bijdrageverordening, vs 1.1 d.d