Veiligheidsoverleg Spoorwegexploitatie 1 december 2011

Transcriptie

1 Veiligheidsoverleg Spoorwegexploitatie 1 december :00 09:30 Ontvangst met koffie en ontbijtkoeken Verwelkoming en inleiding Evaluatie vorig overleg en voorstellen (zie presentatie: 1 Evaluatie Veiligheidsoverleg juni toegelicht door N. Uyterhaegen, DVIS) Varia DVIS is nu onafhankelijk van de FOD MV: door het KB van 22/06/2011 tot aanwijzing van de veiligheidsinstantie van de spoorwegen, staat de leiding van de DVIS, bestaande uit een directeur en adjunct-directeur, onder het rechtstreeks gezag van de Minister voor Mobiliteit. Dhr. A. Latruwe zet zijn opdracht verder tot de datum van aanstelling van de leiding, bedoeld in artikel 4 van het voornoemd KB. Voor de praktische uitvoering (gebruik van kantoorruimte van de FOD, ICTondersteuning,.. ) is een SLA met de FOD Mobiliteit en Vervoer in voorbereiding Jaarverslag DVIS en OOIS beschikbaar op de website. De jaarverslagen werden opgesteld op basis van de structuur voorgesteld door het ERA zodat alle jaarverslagen eenvormig zijn. De activiteiten interoperabiliteit en de uitvoering van de machinistenrichtlijn worden niet behandeld. De activiteiten interoperabiliteit worden door het ERA in een tweejaarlijks rapport verzameld en gepubliceerd. Voor de machinistenrichtlijn is nog niets voorzien maar er wordt een agendapunt voorzien in februari De definities van de indicatoren zijn gewijzigd. Vanaf 1 januari 2010 zijn de gemeenschappelijke indicatoren van toepassing (zoals opgenomen in de veiligheidsrichtlijn). Door de wijziging in de Belgische wetgeving krijgt de veiligheidsinstantie die gegevens nu van het onderzoeksorgaan. Er is een grote invloed van het ongeval van Buizingen merkbaar op de indicatoren. Als we dit ongeval buiten beschouwing laten, is er een verbetering merkbaar van het veiligheidsniveau, maar de ongeoorloofde seinvoorbijrijdingen blijven een probleem. Invoering van TBL1+ moet een belangrijke hulp bieden (gedoogd door Europa). Erkenning van CPS: Corporate Prevention Service is momenteel de enige instantie voor bedrijfspsychologische en medische keuring in België, erkend door de DVIS overeenkomstig het KB van 22 juni 2011 tot bepaling van de regels mbt. medische keuringen en bedrijfspsychologische examens voor treinbestuurders en treinbegeleiders en van de criteria voor erkenning van personen en centra belast met deze onderzoeken. Deze erkenning is geldig tem. 1/8/2016. Europese vergunning aan nieuwe treinbestuurders: De richtlijn en de wet bepalen dat er vanaf 29/10/11 gestart moet worden met het afleveren van een Europese vergunning aan nieuwe treinbestuurders die interoperabel verkeer verrichten en waarvan de opleiding gestart is na 29/11/11. Om zo n vergunning te kunnen aanvragen, dient men onder meer te beschikken over een attest van algemene vakbekwaamheid, afgeleverd door een erkende opleidingsinstelling, maar die is er nog niet. De webapplicatie die een aanvraag via het internet zal toelaten is nog in voorbereiding. De publicatie van de modaliteiten voor het aanvragen van een vergunning is voorzien voor eind januari Personeelskader DVIS: Dhr. M. Lambermont ging met pensioen mevr. S. Van Nieuwenhuyse en mevr. C. Dubrulle werken in een andere dienst van de FOD Mobiliteit & Vervoer dhr. Koen Van Den Brande, Hans Verdoodt en Johan Broos zijn 3 nieuwe ingenieurs bij de DVIS. Oprichting nieuwe eenheid bij de DVIS: in het personeelsplan 2012 dat ter goedkeuring voorligt, wordt de oprichting van een bijkomende eenheid Toezicht voorzien. 3 kandidaten van de NMBSgroep werden geselecteerd om deel uit te maken van deze eenheid.

2 Eenheden belast met onderhoud: voor goederenwagons moet de ECM erkend zijn via certificaat/toelating voor de SO s en de IB s, voor de anderen via een erkend organisme. Belgorail werd erkend als certificatieorganisme van ECM op 7/3/2011 op basis van het KB van 21/12/2010 en volgens de criteria van de MoU. Ze is geldig tot 31/3/2016. Momenteel heeft Belgorail de NMBS (NMBS Technics ) gecertificeerd. Volgende ECM s stuurden een zelfcertificatie: AAE AG, BLG Autorail, Crossrail, Mosolf Automotive Railway, Rurtalbahn, Touax en TRW (gepubliceerd op de website van de ERA). CTC werd gecertificeerd door Certifer. Ermewa werd gecertificeerd door Bureau Veritas. Voor de toepassing van Verordening 445/2011 verwijzen wij naar art.12 van deze verordening. De lijst van de erkende ECM s (eventueel door autocertificatie) kan geraadpleegd worden op de website van het Europees Spoorwegbureau. Aangewezen instanties: door het openstellen van de markt is er een tweede aangewezen instantie, nl. Certifer voor de verificatie van de nationale voorschriften. Wetsvoorstel betreffende administratieve boetes: op 3/11/2011 is er in de Kamercommissie een wetsvoorstel besproken en goedgekeurd tot wijziging van de wet van 19/12/06 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen met het oog op de invoering van bestuurlijke boetes. Het wetsvoorstel is nu naar de Senaat. De boetes zullen aangerekend worden aan de betrokken onderneming en zullen refereren naar het overtreden artikel van de wetgeving. Presentatie: Verplichting reservebril voor veiligheidspersoneel (zie presentatie: 2 bril- en lensdragers NL, agendapunt toegelicht door H. Van Belleghem van NMBS Mobility) Debat: Door het dwingend karakter vermeld in de wetgeving (MB 09/06/2009 en KB 15/05/2011 met betrekking to het veiligheidspersoneel) moet de werkgever de kosten dragen voor de reservebril. Dit komt zeer duur uit. NMBS Mobility stelt voor om het dwingend karakter te laten vallen en het voorzorgsprincipe te hanteren. Uit het debat volgt : Het voorvallen van dit soort incidenten is niet noemenswaardig. Er zijn heel wat andere fysieke problemen die het stopzetten van de normale uitoefening van de veiligheidsfunctie tot gevolg kunnen hebben. De sector kan het breken van een bril op een gepaste manier opnemen in het veiligheidsbeheerssysteem en dus is er geen aparte vermelding in de wetgeving noodzakelijk. Het voorzorgsprincipe is voldoende. De machinistenrichtlijn 2007/59/EG en de technische specificatie voor interoperabiliteit (exploitatie) voorzien geen verplichting voor het bezit van de reservebril. Is deze verplichting ook geldig voor de nationale vergunning van de categorie A3? Rijden op buiten dienst gestelde sporen? Infrabel werkt aan een oplossing. DVIS stelt vast dat het voorstel van NMBS-Mobility kan rekenen op de steun van de gehele sector, niemand van de aanwezigen heeft enig bezwaar. De DVIS zal op basis van dit overleg een voorstel voorleggen aan de bevoegde minister voor de aanpassing van het KB op dit punt. Randdiscussie: er is geen mogelijkheid om het dragen van een bril te noteren op het attest uitgereikt door het medisch centrum. Op de Europese vergunning zelf zal een gecodeerd bericht aangeven dat de bestuurder een bril of lenzen draagt. DVIS zal de mogelijkheid onderzoeken om deze gecodeerde vermelding op het attest, afgeleverd door het medisch centrum, mogelijk te maken.

3 Presentatie (zie presentatie: 3 migratie ECTS, agendapunt toegelicht door P. Geens, DOS): Vraag van Infrabel: De bijzondere parlementaire commissie spoorwegveiligheid stelde volgende aanbeveling op: Aanbeveling 1.17: Om de veiligheid van het hele spoorwegnet te verhogen, is het van groot belang dat Infrabel, als spoorwegnetbeheerder, de reeds op zijn net actieve spoorwegoperatoren ervan probeert te overtuigen hun voertuigen in afwachting van ETCS al uit te rusten met TBL1+ (wat reeds het geval is voor een buitenlands operator). Aldus zou kunnen worden voorkomen dat Infrabel snelheidsbeperkingen moet opleggen die weliswaar de veiligheid bevorderen, maar de capaciteit van het spoorwegnet zouden verminderen. Volgens Infrabel is het wettelijk kader echter ontoereikend om verplichtingen op te leggen. Kan de sector voorstellen doen ter ondersteuning van de uitvoering van de aanbeveling? Vragen van Alphatrains: What is he planning of the Belgian government and infrastructure manager regarding the migration to ERTMS / ETCS? Is there a time frame existing for the TEN and TEN-T corridors? Will alternative routes also be implemented to allow trains being deviated? How is the migration planned for the non TEN network? Migratiekaarten van Infrabel werden toegevoegd op de CD-rom, samen met de nieuwe Europese en Belgische wetgeving 10:55 11:10 Koffiepauze Debat: De vervoerders wensen in de eerste plaats duidelijkheid omtrent de investering waartoe ze zullen verplicht worden, terwijl de infrastructuurbeheerder, Infrabel, problemen heeft met de toepassing van het punt 12.2.e van het bestek rollend materieel (MB 30/07/2010). Dit punt voorziet de mogelijkheid dat de infrastructuurbeheerder, na motivering, vanaf 1 januari 2015 ritbeperkingen kan opleggen voor treinen die gebruik maken van infrastructuur uitgerust met ETCS/TBL1+ maar die niet over de overeenkomstige uitrusting beschikken. Infrabel is van mening dat indien de maatregelen niet concreet opgenomen zijn in het Ministerieel Besluit, zij deze dan ook niet kan opleggen. De sector stelt dat zelfs de beperkte investeringen ( à Euro) in TBL1+ niet terugverdienbaar zijn op enkele jaren tijd. Bovendien zijn de vervoerders afhankelijk van de leasing maatschappijen. Deze laatste beslissen over de investeringen in het rollend materieel. Infrabel bevestigt dat bij de installatie van ECTS, de TBL1+ functionaliteiten steeds zullen worden voorzien. Alhoewel de installatie van TBL1+ niet wettelijk kan opgelegd worden, heeft DVIS steeds het systeem gepromoot (als een bijdrage aan het verhogen van de veiligheid).. Van de sector komt de vraag naar mogelijkheid tot subsidiëring. Er wordt verwezen naar Nederland waar er een subsidiëring was voor de installatie van ATBvv, de evolutie van een bestaand systeem dat niet verplicht kan gemaakt worden. Voor subsidiëring van de installatie voor ETCS wordt verwezen naar de oproepen die de Europese Commissie al enkele keren heeft gelanceerd. De eventuele subsidiëring van de installatie van TBL1+ moet kaderen in de algemene problematiek van de verbetering van de veiligheid van het treinverkeer. De infrastructuurbeheerder heeft een ambitieus investeringsprogramma voorgesteld aan de Kamercommissie Infrastructuur. Een algemene verbetering van het veiligheidsniveau vergt een investering in de vaste installaties maar ook in de treinen. DVIS besluit dat er nood is aan overleg met de overheid. De subsidiëring van de investeringen voor infrastructuur en rollend materieel moeten samen worden bekeken. Dit alles kan niet los gezien worden van de mogelijkheid van ritbeperkingen vanaf 01/01/2015 en de invloed ervan op alle aspecten van het spoorvervoer. DVIS zal voorstellen aan de nieuwe minister van mobiliteit om te overleggen betreffende dit onderwerp.

4 Overzicht van de EU-reglementering en nationale voorschriften (zie presentatie: 5 reglementering, agendapunt toegelicht door dhr. A. Latruwe, Directeur DVIS) Deze uiteenzetting is ter informatie. Het is een opsomming van de recentste publicaties van Europese en Belgische voorschriften. De gepubliceerde versies zijn opgenomen op een cd die verspreid werd onder de deelnemers aan het overleg. 12:30 13:45 Broodjeslunch Workshop: De indienststelling van de subsystemen en de voertuigen (zie presentatie: 6 indienststelling, agendapunt toegelicht door dhr. A. Latruwe) Ten gevolge de publicatie van de aanbeveling 2011/217 betreffende de procedure voor de behandeling van een dossier voor toelating tot indienststelling enerzijds en de publicatie van het KB van 01/07/2011 anderzijds, stelt de veiligheidsinstantie vast dat de aanbeveling bijzonder gedetailleerd is, en het MB op heel wat punten eerder summier is. Met de bedoeling de procedure en de modaliteiten zo duidelijk mogelijk te maken voor de aanvrager en voor de veiligheidsinstantie, vraagt de DVIS reacties aan de sector betreffende volgende mogelijke aanpassingen aan het MB : a) de inhoud van het conceptdossier voor gewijzigde subsystemen/voertuigen meer detailleren, met onder andere de verplichting tot het vermelden van de fundamentele parameters die worden gewijzigd; b) gezien de verplichting de Commissie in te lichten indien bij wijzigingen de TSI s niet moeten worden toegepast, stelt DVIS voor het art 9 van het voornoemd KB uit te breiden met de verplichting van het expliciet definiëren van het globale referentiekader met de nationale en internationale voorschriften; c) het aantonen van de technische compatibiliteit en de veilige integratie is niet behandeld in het betreffende KB., De veiligheidsinstantie stelt voor het artikel 11 van het KB uit te breiden met de wijze waarop de technische compatibiliteit en de veilige integratie (via risico analyse) kan worden aangetoond. Wijzigingen MB 30/7/2010 (zie presentatie: 7 wijzigingen MB, agendapunt toegelicht door dhr. L. Opsomer en C. Vanheck) De DVIS presenteert een aantal voorstellen tot aanpassing van het MB van 30/07/2010. De veiligheidsinstantie vraagt aan de sector eventuele opmerkingen over te maken. Indien er geen opmerkingen zijn, zal DVIS aan de bevoegde minister voorstellen deze aanpassingen op te nemen in een volgende uitgave van het bestek Rollend Materieel. ERATV: europese database van voertuigen met hun technische aspecten (zie presentatie: 8 ERATV NL, agendapunt toegelicht door dhr. L. Opsomer en C. Vanheck) De sector wordt gewezen op de verplichting bij aanvragen tot indienststelling alle gegevens betreffende de parameters opgenomen in het besluit van de Commissie ook effectief mee te geven. Cross Acceptance: stand van zaken (zie presentatie: 9 Cross Acceptance NL, agendapunt toegelicht door dhr. L. Opsomer en C. Vanheck) Onderwerp ter informatie opgenomen. De veiligheidsinstanties van de volgende landen hebben een akkoord voor de toepassing van het cross acceptance principe : België, Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland. Een uitbreiding met Nederland en Duitsland is uitgewerkt en Spanje heeft zich recentelijk ook aangesloten. De betrokken veiligheidsinstanties hebben een akkoord over de wijze waarop de al geverifieerde elementen die in aanmerking komen voor cross acceptance worden uitgewisseld. Het project is operationeel.

5 Afsluitende vragen/antwoorden ronde Slotwoord (dhr. A.Latruwe, Directeur DVIS) A. Latruwe bedankt alle deelnemers voor hun positieve inbreng. 15:30 16:00 Informal networking