Hoofdlijn van de voetbalvisie zijn de 11 Gouden Voetbal Regels:

Transcriptie

1 Onze visie op leren In onze visie op leren staat individuele aandacht in de teamvorming centraal. RKDES beoogd ieder trainingsmoment zo veel mogelijk wedstrijdecht te maken. Wij vertellen jeugdspelers niet steeds wat ze moeten doen, maar bevragen ze in wat er gedaan moet worden. Op deze manier leren zij steeds meer zelf oplossingen te vinden. We zoeken bij iedere vaardigheid van een jeugdspeler continu de grens op en brengen hem of haar in situaties om die specifieke vaardigheden te verbeteren. Wij geloven erin dat op deze manier een jeugdspeler steeds weer zijn of haar grens verlegt. Gouden voetbal regels van de vereniging in leren voetballen Met ingang van het seizoen 2017/2018 ondersteunt de vereniging de voetbalvisie nog meer dan het afgelopen seizoen. Jeugd trainers/coaches worden daarin actief betrokken. Hoofdlijn van de voetbalvisie zijn de 11 Gouden Voetbal Regels: 1. Maak voetbalechte oefeningen. 2. Coach op wat goed gaat; vermijd negatieve coaching. 3. Stimuleer om beide benen te trainen. 4. Creëer succesbeleving; veel kunnen scoren. 5. Speel kleine partijvormen; zoveel mogelijk 4 tegen Laat niveau tegen niveau spelen. 7. Laat keepers veel meevoetballen. 8. Techniek; veel herhalingen in diverse omstandigheden. 9. Inzicht; daag spelers uit eigen keuzes te maken. 10. Inzicht; stel neutrale en open vragen. 11. Zorg voor plezier tijdens trainingen. Regel 1 Maak voetbalechte oefeningen Voetbal is "ervaren" Door jeugdspelers in een voetbalechte oefening te laten spelen leren zij om verschillende wedstrijd situaties te herkennen en daarin zelf de juiste keuzes te maken. In onze visie gaan wij ervan uit dat jeugdspelers het spel het beste leren door het zoveel mogelijk te spelen en te ervaren. Je kunt het vergelijken met autorijden. In een auto kun je leren sturen, maar dan leer je alleen sturen. Als je eenmaal de weg op gaat krijg je ook te maken met andere omstandigheden. Je leert het uiteindelijk door het te ervaren, zo is het ook bij voetbal. Voetbalecht Door jeugdspelers in een voetbalechte situatie te zetten, leren zij om in verschillende omstandigheden steeds beter de juiste keuzes te maken. Dit houdt in dat de jeugdspelers in een omgeving worden gezet die te vergelijken is met een

2 wedstrijdsituatie. Het spel heeft richting; er kan ergens gescoord worden, het spel heeft regels, een team moet kunnen winnen en ze spelen vanuit een formatie. Jeugdspelers staan hierbij op de positie waarin ze in de wedstrijd ook staan en doen de handelingen die ze ook in een wedstrijd moeten doen. Bijvoorbeeld kijkgedrag, door bewegen, richting van de pass etc. Hieronder staan een aantal tips om een voetbalechte oefening te maken: o In het spel is richting nodig. Er kan ergens gescoord worden. o Zorg dat het spel de juiste regels heeft. o Jeugdspelers moeten aanvallen, maar ook kunnen verdedigen. o Er zijn tegengestelde belangen nodig. Dit houdt in dat er altijd een team kan winnen. o Laat jeugdspelers spelen vanuit een formatie. Hierdoor leren zij vanuit hun positie op het veld te spelen en in deze positie keuzes te maken die zij ook in de wedstrijd zullen doen. Regel 2 Coach op wat goed gaat: vermijd negatieve coaching Positief coachen Bij de vereniging gaan wij ervan uit dat een positieve benadering van jeugdspelers een beter resultaat heeft dan een negatieve. Een positieve benadering zorgt er voor dat jeugdspelers een hogere motivatie krijgen om iets zo goed mogelijk te doen. Een voorbeeld: Indien een jeugdspeler een compliment krijgt en zijn teamgenoten zien dat compliment, dan willen de andere jeugdspelers ook een compliment en zullen het eerste voorbeeld volgen. Wees concreet Positief coachen doe je door specifiek en concreet te benadrukken wat een jeugdspeler zo goed heeft gedaan. Kreten als Fantastisch, Prima en klasse jonge zijn mooie kreten en kunnen een jeugdspeler stimulans geven maar dit is geen specifieke coaching. Een beter voorbeeld van specifieke coaching is: Goede pass met je binnenkantvoet! Hieronder een aantal zaken die kunnen helpen aan positieve coaching: - Zorg dat je specifiek bent in je coaching. - Coach op dingen die goed gaan. - Spreek op hetzelfde niveau als de jeugdspeler dus maak gebruik van kindertaal. - Zorg dat je een open positieve houding aanneemt. Regel 3 Stimuleer om beide benen te trainen Vergroot de kans op succes Wij stimuleren bij ons altijd om jeugdspelers tweebenig te laten worden. Wij willen met de vereniging altijd aanvallend en dominant positiespel spelen en daarvoor is het van belang dat jeugdspelers een hoge handelingssnelheid beheersen. Om dit te kunnen beheersen is het gebruiken van twee benen van essentieel belang en zal het uiteindelijk de kans op succes vergroten. 2

3 Natuurlijke situaties Om jeugdspelers tweebenig te maken zorgen wij ervoor dat zij ook in situaties worden gezet waarin het natuurlijk is om de bal met het minder sterke been mee te nemen. Er zijn veel verschillende techniekoefeningen waarmee je dit kan trainen. Een pass- en- meeneemvorm kun je bijvoorbeeld beide kanten laten uitvoeren waardoor je beide benen traint. Daarnaast is het goed om in spelsituaties het spelen met het minder sterke been te stimuleren. Hieronder een aantal zaken die kunnen helpen bij het stimuleren van tweebenigheid. - Creëer situaties waarin beide benen gebruikt worden. - Coach de jeugdspelers positief als ze met hun mindere been passen en/of schieten. - Verschillende posities tijdens partijvormen. Regel 4 Creëer succesbeleving: veel kunnen scoren Motivatie voor spelers Bij de vereniging vinden wij het belangrijk dat jeugdspelers gemotiveerd zijn en daardoor het uiterste uit zichzelf proberen te halen. Een onderdeel van het motiveren van jeugdspelers is het creëren van een succesbeleving. Voor succes is het belangrijk dat oefeningen bij jeugdspelers lukken. Als oefeningen voor jeugdspelers te moeilijk zijn zal het succes beperkt blijven waardoor jeugdspelers niet het maximale uit de oefening halen. Uitdaging Zorg er dus voor dat de oefeningen die je doet in het begin niet te moeilijk zijn voor de jeugdspelers. Begin makkelijk en maak het daarna pas moeilijker. Laat ze eerst succes hebben om te laten weten dat het lukt en zorg daarna dat ze uitgedaagd worden door de oefening moeilijker te maken. Hieronder een aantal zaken die kunnen helpen bij het creëren van succesbeleving: - Zorg dat jeugdspelers veel kunnen scoren. - Jeugdspelers dienen een goede kans te hebben, dus maak de ruimtes eerst groot. - Kleine vormen zorgen voor veel balcontacten bij jeugdspelers. - Niet te veel regels. - De doelstelling moet haalbaar zijn, maar ook uitdagend. De doelstelling moet niet te makkelijk behaald worden. Regel 5 Speel kleine partijvormen: zoveel mogelijk 4 tegen 4 Veel balcontacten In de opleidingsvisie van de vereniging is het belangrijk dat de jeugdspelers technisch vaardig zijn en dat zij een uitstekende balbehandeling hebben voor aanvallend positiespel. Hiervoor is het belangrijk dat de jeugdspelers veel balcontacten maken en dit wordt gedaan door veel kleine partijen te spelen. Veel balcontacten betekent veel herhalingen en daardoor de kans om de technische vaardigheid te ontwikkelen. Wedstrijd écht Vier tegen vier spelen is een vorm die de eerste stap vormt naar het uiteindelijke elf tegen elf. Bij vier tegen vier hebben de jeugdspelers namelijk drie verschillende richtingen. 3

4 Jeugdspelers kunnen links, rechts en vooruit spelen waardoor het wedstrijdecht lijkt. Ook is dit de kleinste vorm waarbij je jeugdspelers in verschillende linies kunt laten spelen. Hieronder een aantal voordelen en aanwijzingen voor een kleine partijvorm: - Jeugdspelers maken veel balcontacten. - Veel herhalingen. - Veel inzichtelijke keuzes (links, rechts, vooruit). - Het is overzichtelijk voor spelers. - Speel korte partijen, hierdoor krijg je vaak weer een 0-0 stand en hebben de jeugdspelers weer een nieuwe uitdaging. Regel 6 Laat niveau tegen niveau spelen Ieder op z n eigen niveau Om het maximale uit jeugdspelers te halen is de motivatie een belangrijk onderdeel. Een onderdeel is dat jeugdspelers uitgedaagd blijven. Jeugdspelers die onder hun niveau spelen zullen het spel over het algemeen minder aantrekkelijk vinden en hiervoor willen wij bij ons waken. Om jeugdspelers maximaal uit te dagen laten wij de jeugdspelers die fysiek en voetballend gelijk aan elkaar zijn een paar keer per week met elkaar voetballen. Dit geldt tevens voor de minder goede voetballers. Als deze constant met veel betere voetballers spelen, sneeuwen ze onder en komen bijna niet aan de bal. Dus ook voor minder goede voetballers is het belangrijk om met elkaar te voetballen. Maximale uitdaging Bij de vereniging wordt er gestreefd naar de maximale ontwikkeling van een jeugdspeler. Op training kan dit door de betere bij elkaar te zetten en tegen elkaar te laten voetballen. In sommige gevallen is een jeugdspeler al zodanig ontwikkeld dat hij een leeftijdscategorie kan overslaan en gaat hij bijvoorbeeld van Jo13 naar Jo14. Hierdoor krijgt hij de maximale uitdaging en weerstand die deze jeugdspeler nodig heeft om zijn potentieel volledig te benutten. Hieronder een aantal tips die kunnen helpen om jeugdspelers op hun eigen niveau te laten spelen: - Zet een jeugdspeler naar een hogere leeftijdscategorie. - Differentieer in je training. Dus de beste tegen de beste (duel 1 v 1). - Zet de beste zes spelers bij elkaar en de mindere zes ook. - Pas je eisen per speler aan (bv. Zidane - beweging bij beste en binnenkant kap bij de mindere). Regel 7 Laat keepers veel meevoetballen Bredere ontwikkeling Wij willen bij de vereniging aanvallend en dominant voetbal spelen. Daarvoor proberen wij veel de bal te hebben en vanaf achteruit op te bouwen. Dit begint bij de keeper. Het is daarom belangrijk voor ons dat een keeper goed mee kan voetballen. Om dit te realiseren is het van belang dat keepers op jonge leeftijd al leren om mee te voetballen. Hierdoor verbetert hun bewegingsvaardigheid en het inzicht en ontwikkelen zij zich uiteindelijk op een breder vlak. 4

5 Bewegingsvaardigheid Vooral op jonge leeftijd is het verstandig dat keepers meevoetballen. Op deze leeftijd leren jeugdspelers het beste om hun bewegingsvaardigheid te verbeteren. Voor keepers is het daarom goed om gedurende hun periode in de Jo8 t/m Jo13 (pupillen) vaak te voetballen. Hieronder een aantal voordelen waarom een keepers beter kunnen meevoetballen. - Op jonge leeftijd ontwikkelen zij hun bewegingsvaardigheid. - Ontwikkelen inzicht in het voetbal. - Leren om goed te passen en meenemen. - Worden breder opgeleid dan enkel alleen als keeper. Regel 8 Techniek: veel herhalingen in diverse omstandigheden Techniek is veel doen In onze opleiding wordt veel aandacht geschonken aan de functionele technische vaardigheid van de jeugdspelers. Om aanvallend en dominant voetbal te spelen is het van belang dat iedere jeugdspeler een uitstekende functionele technische vaardigheid heeft. Techniek train je door heel veel te voetballen en wanneer een jeugdspeler vaak oefent, zal het steeds beter gaan. Aanleren van techniek Als je de techniek van een jeugdspeler wilt verbeteren is het een vereiste dat spelers veel balcontacten maken. Zorg er dus voor dat de jeugdspelers veel de bal raken. In eerste instantie is het verstandig om de weerstand laag te houden. Je kunt hiervoor bijvoorbeeld een pass- en -meeneemvorm gebruiken zonder weerstand. Later kun je de weerstand verhogen door er een verdediger bij te zetten. Dit kan ook met bijvoorbeeld het aanleren van de schaar. Eerst zonder weerstand en later een één tegen één duel. Uiteindelijk kun je de techniek in een wedstrijdvorm toetsen. Maak hierbij gebruik van kleine partijvormen zoals vier tegen vier, waarbij ze veel de bal raken. Hieronder een aantal zaken waardoor je techniek goed kan aanleren: - Zorg voor een duidelijke doelstelling (bv. verbeteren inspelen binnenkant voet). - Maak concreet hoe de technische vaardigheid uitgevoerd dient te worden. - Zorg voor veel balcontacten en herhalingen vd technische vaardigheid (bv. passen). - Begin met een lage weerstand en verhoog deze later. - Zorg voor uitdaging, maak gebruik van verschillende vormen en variaties. - Bij passen en meenemen niet alleen linksom maar ook rechtsom (train 2 benen). - Maak gebruik van kleine partijvormen. Regel 9 Inzicht: daag jeugdspelers uit eigen keuzes te maken Inzicht Daag jeugdspelers uit eigen keuzes te maken. Regel 10 Inzicht: stel neutrale en open vragen Zelf beslissingen maken In onze opleidingsvisie laten wij jeugdspelers zoveel mogelijk eigen keuzes en beslissingen in 5

6 het veld maken. Omdat jeugdspelers eigen keuzes leren maken in het veld blijft het spel onvoorspelbaar en leren jeugdspelers creatieve oplossingen te vinden. Rol van de jeugd trainer/coach Je kunt jeugdspelers pas eigen keuzes laten maken als zij in een organisatie worden gezet waarin ze ook daadwerkelijk keuzes dienen te maken. Als jeugd trainer/coach heb je in die organisatie een begeleidende rol. Neem een afwachtende houding aan, waardoor je het spel neutraal kunt bekijken. Indien je een verbeterpunt ziet, stel dan een open/neutrale vraag aan de jeugdspeler in plaats van dat je het antwoord voorzegt. Een voorbeeld hiervan is: Waar ligt de ruimte waardoor je kan scoren? Hierdoor leren jeugdspelers zelf mee te denken naar oplossingen. Hierbij een aantal tips die kunnen helpen bij het maken van eigen keuzes en het stellen van vragen: - Zorg ervoor dat je als jeugd trainer/coach niet alles gaat voorzeggen. - Neem een afwachtende houding aan en begeleid vervolgens het spel. - Durf ook uit het spel te stappen waardoor je overzicht krijgt. - Laat jeugdspelers zelf nadenken over de juiste keuzes en oplossingen. - Vraag als jeugd trainer/coach niet teveel. - Spreek op een neutrale/open toon met jeugdspelers waardoor ze zich veilig voelen. Regel 11 Zorg voor plezier tijdens jeugd trainingen Zorg voor een veilig gevoel In onze opleidingsvisie willen wij ervoor zorgen dat jeugdspelers het maximale uit zichzelf proberen te halen. In onze visie is het dan ook belangrijk dat jeugdspelers zich veilig en thuis voelen bij de vereniging. Hierdoor denken wij dat een jeugdspeler maximaal kan presteren en met plezier voetbalt. Gouden regels voor plezier Bij de vereniging gaan wij ervan uit dat een jeugdspeler plezier heeft in het voetbal doordat wij zoveel mogelijk situaties creëren waarin jeugdspelers aan het voetballen zijn, worden uitgedaagd, veel kunnen scoren en zij veel met de bal aan het werk zijn. Plezier wordt in onze visie dus eigenlijk gecreëerd door ons te houden aan de gouden regels van de opleidingsvisie. 6

7 Profiel Praktijkbegeleider Kerntaken en competenties 1. Algemene informatie In dit profiel staat welke activiteiten en werkzaamheden de praktijkbegeleider (PB) uitvoert. Anders gezegd: wat de kwaliteiten van een PB dienen te zijn. 2. Typering De PB draagt zorg voor de begeleiding en leren in de praktijk van de jeugd trainer/coach en de teambegeleider(s). De PB begeleidt in het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van activiteiten (coachen van wedstrijden, geven van trainingen en begeleiden van jeugdspelers). Daarnaast fungeert de PB als vraagbaak en helpt te reflecteren op de uitgevoerde activiteiten. De PB is het steuntje in de rug. 3. Ontwikkeling Het scholen, bijscholen en begeleiden (S-BB) van jeugdkader vindt steeds meer plaats via verkorte OBC (Opleiden Binnen de Club) trajecten en via opdrachten in de praktijk. Dit maakt de rol van de PB steeds belangrijker voor zowel de vereniging als het jeugdkader in opleiding. Er worden heden ten dage steeds hogere eisen gesteld aan de kwaliteiten van de jeugd trainer/coach als de teambegeleider. 4. Begeleiding en ontwikkeling a. Aansturen van jeugdkader (jeugd trainer/coach - teambegeleider) b. Bevorderen van competenties van jeugdkader (jeugd trainer/coach teambegeleider) c. Interne scouting A. Aansturen jeugdkader De PB is in staat om jeugdkader op een adequate wijze aan te sturen. Beheersingscriteria, proces, opdrachten en resultaat: o Informeert Hoofd Jeugd trainer/coach over de beschikbare planning o Bespreekt met het jeugdkader lid de inhoud van de training en/of de wedstrijd o Geeft het jeugdkader lid opdrachten die bij hun taak passen o Bespreekt met het jeugdkader lid wat goed ging en wat de verbeterpunten zijn o Motiveert het jeugdkader lid o Analyseert het handelen van het jeugdkader lid en neemt op basis hiervan adequate maatregelen o Ziet toe op het jeugdkader lid bij het begeleiden van jeugdspelers Resultaat: enthousiast en goed functionerend jeugdkader. 7

8 Profiel Trainer De jeugd trainer/coach zorgt ervoor dat al zijn jeugdspelers worden opgeleid binnen de voetbal- en opleidingsvisie van de vereniging en hanteert de regels en afspraken uit de Opleidingsvisie. Het is belangrijk dat de jeugdtrainer actief deelneemt aan scholingsmomenten die de Praktijkbegeleider binnen de vereniging organiseert. Zo kan hij ook een rol spelen in het scholen en begeleiden van de overige jeugd trainers/coaches. Plaats binnen de organisatie De jeugdtrainers van de standaard jeugdteams worden aangestuurd door en staan in direct contact met de Praktijkbegeleider. Verder geven de jeugd trainer/coaches van standaard jeugdteams sturing aan de overige jeugdtrainers binnen de leeftijdscategorie waarin zij werken. Taken: o o o o o o o Het plannen en geven van jeugdtrainingen aan het eigen jeugdteam. Het maken van opstellingen en coachen van jeugdspelers in hun ontwikkeling. Het volgen van ontwikkelingen van alle jeugdspelers die het volgende seizoen in zijn leeftijdscategorie kunnen komen. Het houden van wedstrijdbesprekingen voor en na de jeugdwedstrijden. Aanspreekpunt voor alle organisatorische zaken verband houdende met zijn jeugdteam. Beoordelen van jeugdspelers op basis van de visie en speelwijze zoals die door de vereniging is vastgesteld. Is betrokken bij de interne scouting van jeugdspelers van alle leeftijden. Bevoegdheden: o Denkt daadwerkelijk mee en levert een bijdrage aan de ontwikkeling van de amateurvereniging. o Deelnemen aan vergaderingen o.l.v. de praktijkbegeleider. Verantwoordelijkheden: o Zorgt dat de speelwijze en manier van opleiden past bij de Voetbalvisie en de Opleidingsvisie van de vereniging. o Ziet toe dat alle teams in die leeftijdscategorie de speelwijze hanteren van de vereniging. o Ziet toe dat er getraind wordt volgens de visie op voetbal. o Verantwoordelijk voor de individuele ontwikkeling van iedere jeugdspeler middels individuele programma s, eventuele videoanalyses, het SOP (Speler Ontwikkeling Plan) traject en dergelijke. o Heeft structureel overleg met zijn begeleidende jeugdstaf en stuurt zijn teambegeleider(s), assistent(en), scheidsrechter en verzorger aan en evalueert hun functioneren. 8

9 o Zelfontwikkeling, door initiatief te nemen en op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen in het VAK (Vaardigheden Attitude - Kennis) gebied. Criteria o De jeugdtrainer(s) van de Jo8 t/m Jo11 dienen minimaal in het bezit te zijn van de OBC opleiding Pupillentrainer. o De jeugdtrainer(s) van de Jo12 t/m Jo14 dienen minimaal in het bezit te zijn van de OBC opleiding Juniorentrainer. o De jeugdtrainer(s) van de Jo15, Jo17 en Jo19 dienen minimaal in het bezit te zijn van de KNVB opleiding TC III Jeugd (UEFA C). 9

10 Profiel Teambegeleider o Zorgt dat de teamafspraken worden nageleefd door zijn of haar jeugdteam. o Contactpersoon voor de jeugdspelers van zijn of haar jeugdteam betreffende niet voetbal technische aangelegenheden. o Contactpersoon voor ouders of verzorgers betreffende niet voetbal technische aangelegenheden welke betrekking hebben op zijn of haar jeugdteam. o Planning maken voor het vervoer bij uitwedstrijden (rondbellen / checken). o Planning maken voor het wassen van de wedstrijdkleding. o Planning maken voor de corvee werkzaamheden. o Het schoonmaken en/of verzorgd achterlaten van de kleedkamers zowel bij uit- als thuiswedstrijden. o Verzorging en opruimen van de materialen bij jeugdtraining. o Representatief ontvangen voor de jeugdwedstrijd van de begeleiding van de tegenstander. o Representatief ontvangen voor de wedstrijd van de scheidsrechter en zorgen dat de wedstrijdbal en vlaggetjes aan de scheidsrechter worden overhandigd. o Het correct invullen van de wedstrijdformulieren. o Voldoende kennis van de spelregels hebben om eventueel als assistentscheidsrechter / scheidsrechter te kunnen fungeren. o Het stimuleren en er op toezien dat jeugdspelers zich ten opzichte van eigen begeleiding, medespelers, tegenstanders, scheidsrechters en publiek in woord en gebaar correct gedragen en in voorkomende gevallen jeugdspelers terechtwijzen en eventueel maatregelen nemen. o In overleg met de jeugd trainer/coach er op toezien dat de corvee werkzaamheden goed worden uitgevoerd in de kleedkamer en dat er geen vernielingen worden aangericht. o Periodiek formeel overleg met: Jeugd Commissie; - Trainer/coach; - Leeftijdscoördinator; - Praktijkbegeleider; Andere jeugd teambegeleiders. o Om zijn taken goed uit te kunnen voeren is het noodzakelijk dat de jeugd teambegeleider goed communiceert en samenwerkt met de jeugd trainer-coach en dat hij of zij zich goed op de hoogte stelt wat er onder de jeugdspelers leeft. 10

11 Profiel: Coördinator Als coördinator ben je de primaire verbindingsbrug tussen verantwoordelijke jeugdgroep en de jeugdcommissie. Zorgdragen binnen zijn/haar leeftijdsgroep voor: o Structuur o Veiligheid o Goede communicatie Selectie beleid: o Ondersteunende rol tbv selectiebeleid door trainer en PB. o Teamindelingen worden in overleg met PB en trainer doorgestuurd Technische Commissie (TC). o TC stuurt de indelingen door naar de Jeugdcommissie en KNVB. o Eerste aanspreekpunt voor vragen betreffende indeling is de trainer, daarna de coördinator. o Vast stellen indeling teams naar klasse gebeurt door trainer/pb/coördinator/tc. o Goede overdracht verzorgen naar volgende leeftijdscategorie. o Indeling van nieuwe leden in overleg met trainer(s). Ondersteuning van trainers: o Teamindelingen o Spil tussen trainer en kind/ouder. o 1x per kwartaal overleg in het seizoen met trainers en PB. o Overleg met trainers over trainingen tijden / afgelastingen. Werving van team begeleiders: o Samen met de trainers ouders hiervoor persoonlijk benaderen. o Indien er geen leiders zijn voor een team overleg met jeugdcommissie. Ondersteuning van teambegeleiders: o Toezien op het naleven van de teamafspraken. o Wisselwerking Coördinator Begeleider. o 2x per seizoen bijeenkomst begeleiders / trainers. Bemiddeling ouder/kind trainer/begeleider: o Primair in overleg de oplossing zoeken (wel TC informeren). o Proces gesprek ouders -> trainer Coördinator TC/JC. 11

12 Spelersprofielen In dit hoofdstuk worden de verschillende eigenschappen per positie binnen de teamorganisatie behandeld. Het standaard spelsysteem dat wij spelen is De veldbezetting is bij dit spelsysteem optimaal. Zowel in de breedte als in de lengte zijn alle delen van het veld bezet. DOELVERDEDIGER - (1) De keeper is een belangrijk sluitstuk in het elftal. Hij kan in zijn eentje wedstrijden winnen of verliezen. De belangrijkste taak is ballen pakken en tegendoelpunten vermijden. De manier waarop speelt eigenlijk geen rol, hij moet efficiënt zijn. Eisen en specifieke kwaliteiten: Voetballende kwaliteiten kunnen meevoetballen. Techniek, dropkick/volley, werp - en traptechniek. Inzicht in spelsituaties zowel in balbezit als in balverlies. Coaching medespelers zowel in balbezit als in balverlies. Uitgangshouding, lengte en opstelling. Vangen en verwerken van de bal. Reflex, lef, concentratie, behendigheid, mee voetballen, anticiperen. AANVALLENDE taken Terugspeelbal vragen om het spel te verleggen, meedoen in het positiespel. Diep kijken, denken en spelen indien mogelijk. Goede voortzetting zonder risico d.m.v. pass, inworp, doeltrap of uittrap. Goede samenwerking met eigen spelers, coachen achterste linie m.b.t. de opbouw. VERDEDIGENDE taken Doelkansen voorkomen door goede coaching en positiespel ver voor doel (organiseren). Opstelling bij schoten, voorzet en duel 1 v 1. Slechts naar de grond gaan als je bij de bal kan, anders remmend wijken. Verwerken van de bal. Bij spelhervattingen, voetenwerk, luchtduel, vangen, vallen. 12

13 VLEUGELVERDEDIGER R & L - (2 en 5) De vleugelverdediger is een belangrijke pion in zowel de verdediging als de aanval. Zij beschikken zowel over aanvallende als verdedigende kwaliteiten en vormen een belangrijk element in de opbouw van een aanval. Eisen en specifieke kwaliteiten: Goede traptechniek (kort, lang). Goed in verdedigen en de luchtduels (corner, vrije trap). Inzicht: spel zien (diepte, vrije medespeler) ook verdedigend. Coachen van medespelers zowel in balbezit als in balverlies. Goede sliding. Sterk in duel 1 v 1. Winnaarsmentaliteit. Loopvermogen, flair, creativiteit, verre inworp, versnelling met en zonder bal. Opkomende kwaliteiten. AANVALLENDE taken Speelveld zo breed mogelijk maken door zich tegen de zijlijn vrij te lopen. Op het juiste moment inschuiven langs de flank. Steunen van de vleugelspitsen (overlappen). Sluiten indien andere flankaanvaller diep gaat. Zorgen voor een man extra op het middenveld. Uittrap keeper, aansluiten. Niet blijven hangen. Leiding geven aan medespelers. Geen risico's nemen in de opbouw. VERDEDIGENDE taken Zone op de flank verdedigen. Niet kruisen met centrale verdedigers. Agressief verdedigen maar niet laten uitschakelen. Slechts tackle wanneer 100% zekerheid. Hoe dichter bij eigen doel, hoe strikter de dekking op directe tegenspeler zonder bal. Rugdekking verzorgen op centrale verdediger. Schoten op doel afblokken. 13

14 CENTRALE VERDEDIGER R & L - (3 en 4) Het is ongelooflijk om te zien dat sommige centrale verdedigers met redelijk zwakke eigenschappen zich toch kunnen redden op het hoogste niveau omdat zij groot, sterk en krachtig zijn. De snelheid van de centrale verdedigers is belangrijk bij het tactische gedeelte. Waar zet men druk (hoog, laag, middel) en hoeveel ruimte ligt er achter de verdediging? Door goed positie te kiezen en door te ageren i.p.v. te reageren kan men het tekort aan snelheid compenseren. Zo kan een verdediger die trager is toch sneller op de bal zijn dan een snelle spits. Eisen en specifieke kwaliteiten: Goede traptechniek (kort, lang). Ruimte kunnen verdedigen en goed in de luchtduels (corner, vrije trap). Spelsituaties lezen en herkennen coaching medespelers. Coachen van medespelers zowel in balbezit als in balverlies. Sterk in duel 1 v 1. Winnaarsmentaliteit. Balvast inspeelpass opbouwende kwaliteiten. Aanspeelbaarheid, lef, concentratie, inzet, anticiperen. Positie kiezen (vrijlopen, aanbieden). AANVALLENDE taken Op het juiste moment inschuiven op het middenveld. Steunen van de vleugelverdedigers en keeper. Verplaatsen van het spel. Terugspeelpass mogelijk maken. Uittrap keeper, aansluiten. Niet blijven hangen. Leiding geven aan medespelers. Geen risico's nemen in de opbouw. Snel en juist de bal aan- en meenemen. Eerst proberen de bal vooruit te spelen, dan eventueel breed en daarna pas achteruit. Uitzakken (speelveld langer maken). VERDEDIGENDE taken Directe tegenstander dekken. Hoe dichter bij eigen doel, hoe strikter de dekking in de zone op de directe tegenspeler zonder bal. Rugdekking verzorgen op vleugelverdediger en andere centrale verdediger. Schoten op doel afblokken. 14

15 Overname van diepe spits. Niet kruisen met andere centrale verdediger of flankverdediger. Op dezelfde hoogte van de andere centrale verdediger als de bal op de andere flank zit. 15

16 CONTROLERENDE OF VERDEDIGENDE MIDDENVELDER R & L - (6 en 8) De controlerende middenvelder is de motor, de regelaar, de buffer op het middenveld. Hij mag over wat minder technische bagage beschikken indien hij dit kan compenseren met zijn mentale eigenschappen zoals inzet, winnaarsmentaliteit, over mijn lijk mentaliteit, lef, anticipatie. Er zijn echter 2 types van controlerende middenvelders. Er bestaat ook de meer technisch aangelegde speler die balvast en creatief is. Zij kunnen wat dieper gaan spelen in de verdedigende positie. Je kan jezelf de vraag stellen: waar vinden wij dit type spelers? Eisen en specifieke kwaliteiten: Aannemen en vrijmaken van de bal opbouwende kwaliteiten. Passen, trappen, dribbelen, afschermen, balvast zijn. Infiltratie - diepgang, afwerken (schieten, koppen). Coachen van medespelers zowel in balbezit als bij balverlies. Balrecuperatie, inzet, positiespel, teamwerk, anticipatie, zelfbeheersing. Winnaarsmentaliteit. Inzicht in verdedigen - voorkomen dieptepas. Sliding, duel. Loopvermogen. AANVALLENDE taken Zorgen voor de restverdediging. Controlerende taak. Geen onnodig balverlies. Bij aanval aan de andere kant opduiken in het strafschopgebied. Aanspeelbaar zijn en juist ingedraaid staan bij balontvangst. Eerst trachten vooruit te spelen, dan breed en dan achteruit. Leiding geven aan medespelers. Taakovername. Goed in eigen zone spelen. Optimale veldbezetting. VERDEDIGENDE taken Hoe dichter bij eigen doel, hoe strikter de dekking op directe tegenspeler zonder bal. Druk op speler in balbezit. Niet laten uitspelen. Rug -, ruimtedekking geven. Dieptepass voorkomen door passlijnen af te sluiten. Goed verdedigend positiespel. Mee inschuiven bij pressing: vooral wanneer de tegenstander op de flank in de problemen zit. Coachen van medespelers. 16

17 CENTRALE OF AANVALLENDE MIDDENVELDER - (10) Ook hier bestaan er verschillende types van aanvallende middenvelders. De klassieke 10 in de opstelling, die technisch zeer sterk is, steeds aanspeelbaar en moeilijk af te stoppen is. Daarbij komt nog dat hij zeer doelgericht is en makkelijk scoort. Een speler die elk team in zijn rangen wil! Een ander type is meer de speler met kracht, gestalte en een goed afstandsschot. De meesten spelen wat dieper en vrij (punt naar voren) in de formatie en duiken constant op in de 16 meter. Eisen en specifieke kwaliteiten Aannemen, vrijmaken van de bal, pass, dribbel, afwerken, balvast. Inzicht: spel zien (diepte, vrije medespeler)- creatief in creëren van kansen. Scorend vermogen vanuit 2e lijn (individuele actie en trap). Infiltratie goed in positie kiezen zowel aanvallend als verdedigend. Aanspeelbaar op het juiste moment. Creatief, flair, balaanname. AANVALLENDE taken Kiezen van de juiste positie. Niet te diep spelen. Aanspeelbaar zijn. In scoringspositie komen. Steunen van de spitsen. Leiding geven aan medespelers. Niet te ver naar voor spelen. Evenwicht. VERDEDIGENDE taken Agressief verdedigen maar niet laten uitschakelen. Slechts tackle wanneer 100% zekerheid. Druk op de balbezitter. Niet laten uitspelen. Dieptepass voorkomen. Rugdekking, ruimtedekking. Opvangen vrije, opkomende spelers. 17

18 VLEUGELSPITS R & L - (7 en 11) Dit zijn de spelers die op de vleugel voor de acties zorgen, kansen creëren en de ballen voorzetten voor de diepe spits (men spreekt hier over de 7 en 11 in een opstelling). Zij zijn zeer sterk in de 1 tegen 1 situatie op de vleugel en kunnen gemakkelijk een man uitspelen. Indien zij 2 benig zijn, kunnen zij via de actie buitenom voor de voorzet zorgen en kan men eventueel naar binnen komen om te schieten op doel. Hier hebben wij ook 2 types. De technisch sterke flankaanvaller en de snelle flankaanvaller. Sommige toppers beschikken over beide kwaliteiten zoals een Messi en een Ronaldo! Eisen en specifieke kwaliteiten: Verdedigende taken: niet laten uitspelen, druk op de balbezitter. Dieptepass verhinderen. De bedoelingen van de tegenpartij kunnen lezen. Contact houden met andere spelers. Aan- en meenemen en vrijmaken van de bal. Schijn- en passeerbewegingen ruimte bespelen met en zonder bal. Kaatsen, schieten, afwerken. Lezen en herkennen spelsituaties goed in positie kiezen. Zowel links als rechts technisch bekwaam zijn. Juiste keuzes maken: 1-2 combinatie, individuele actie, diep of afhakend. Coachen van medespelers. AANVALLENDE taken Positie kiezen, ruimte creëren. Vrijlopen, aanbieden breed en diep. Individuele acties, tegenstander opzoeken in een 1 tegen 1 situatie. Voorzetten geven. Bij voorzetten vanaf de andere vleugel in de 16 meter opduiken. VERDEDIGENDE taken Naar binnen knijpen in balverlies. Niet alleen verantwoordelijk voor directe tegenstander. Dieptepass voorkomen. Overname. Bal veroveren door druk te zetten of door positioneel goed te staan. 18

19 CENTRUM- OF DIEPE SPITS - (9) De belangrijkste kwaliteit van een diepe spits moet zijn scoren! Hij is steeds de diepste speler centraal en is altijd voor doel wanneer de bal in de 16 meter komt. Is meestal groot, sterk met het hoofd en moeilijk van de bal te zetten. Dit is ook de moeilijkste positie in een elftal omdat men meestal met de rug naar doel speelt omringd door meerdere spelers van de tegenstander. Hij houdt ballen bij als hij alleen staat zodat het elftal in steun kan komen. In een opstelling is het hij die in de 16 meter moet opduiken, aanspeelbaar opstellen centraal voor de opkomende middenvelders en via de flankaanvallers tot een doelkans komen. Eisen en specifieke kwaliteiten: Verdedigende taken: niet laten uitspelen, druk op de balbezitter (positioneel). Dieptepass verhinderen. De bedoelingen van de tegenpartij kunnen lezen linker of rechterbeen. Contact houden met andere spelers. Aannemen en vrijmaken van de bal aanspeelpunt. Schijnacties, passeren, bal vasthouden, kaatsen. Afwerken scorend vermogen. Ruimtes niet dichtlopen, aanbieden. 2 benig. Juiste moment van aanbieden of diepte zoeken. AANVALLENDE taken Scoren van doelpunten. Centraal opstellen en aanspeelbaar zijn door te bewegen. Ruimte creëren voor opkomende spelers. Alert zijn voor de dieptepass. Bal goed afschermen en terugleggen op middenvelder of op de vleugel voor vleugelspitsen. Bij voorzet op het juiste moment bewegen en vervolgens voor doel komen. Fouten uitlokken rond de 16 meter. Schieten op doel wanneer zich de kans voordoet. VERDEDIGENDE taken Zich tussen beide vleugelspitsen opstellen (4-3-3). Speelhoeken naar centrum afsluiten. Actief mee in schuiven bij pressing. Negatieve pressing (doen alsof). Opvangen van opkomende verdediger. 19

20 Spelintentie: VERDEDIGEN VERDEDIGENDE ORGANISATIE: De onderlinge afstand tussen jeugdspelers is nooit groter dan 10 meter. Er vormt zich een blok van 30 meter bij 40 meter. Wanneer de tegenpartij een pass terug speelt, beweegt onze laatste lijn dezelfde afstand naar voren. Alle jeugdspelers zijn verantwoordelijk voor het bewaken van de organisatie, door continu met elkaar te communiceren en samen te werken. De keeper (1) en beide centrale verdedigers (3 en 4) zijn leidend in het aansturen van de organisatie. POSITIE KIEZEN (Zoneverdediging): Iedere jeugdspeler verdedigd tijdens het spel (in) zijn eigen werkgebied. De jeugdspeler staat zo opgesteld, zodat elke mogelijke pass door het werkgebied onderschept kan worden en een tegenstander snel onder druk gezet kan worden op het moment dat hij of zij in de zone wordt aangespeeld. Iedere jeugdspeler ondersteunt de jeugdspelers voor en naast hem in het positie kiezen door continu met hen te communiceren en samen te werken. Hoe dichter bij de eindfase, hoe meer we gericht (code rood) zijn op het voorkomen van direct gevaar. PLEK VAN BALVEROVERING: We herkennen bij de tegenstander wat hun kwaliteiten en beperkingen zijn, ten opzichte van onze kwaliteiten en beperkingen, zodat wij hier succesvol gebruik van kunnen maken in het verdedigen. We dwingen de tegenpartij naar het betreffende speelveldgedeelte, om daar een succesvolle aanval op de bal te kunnen doen, waarbij de jeugdspelers in staat zijn om verschillende varianten toe te passen. DRUK ZETTEN: We herkennen (als team) de momenten om druk te zetten op een pass voorwaarts eruit te halen. We zijn continu bezig om de pass voorwaarts van de tegenstander te voorkomen, door de speellijn af te schermen en hem of haar te dwingen om terug te spelen. We wachten wanneer de tegenstander geen of weinig afspeelmogelijkheden heeft of hij of zij een technische fout maakt, om vervolgens (als team) druk te zetten om de bal te veroveren. Wanneer een jeugdspeler in zijn of haar werkgebied in een ondertal situatie belandt, houdt hij of zij de aanval van de tegenstander op en wacht bij het maken van een keuze om druk te zetten op één van de tegenstanders. 20

21 Spelintentie: OMSCHAKELEN naar AANVALLEN SNELLE TEGENAANVAL: PASSEN: DIEPTESPEL: De bak wordt snel vrijgespeeld uit de ruimte waar de bal veroverd is. Bij de eerste passes dient de bal in bezit te worden gehouden. Daarna spelen we zo snel mogelijk diep om te profiteren van de ongeorganiseerde situatie bij de tegenstander. Wanneer het niet mogelijk is om snel een tegenaanval te creëren, spelen we positiespel om balbezit te houden. Bij het verplaatsen van de bal wordt een pass gebruikt in plaats van een dribbel. Passen gebeurt in een schuine lijn, waarbij dieptespel voor breedte gaat. Bij iedere pass wordt precisie en nauwkeurigheid geëist. Juiste snelheid, juiste richting en juiste been. Door middel van loopacties zonder bal bespelen we de ruimte achter de laatste lijn 21

22 Spelintentie: AANVALLEN OPBOUWEN: POSITIESPEL: Het speelveld wordt in de lengte zo groot mogelijk gemaakt door constant achter de verdedigende linie van de tegenpartij positie te kiezen. We herkennen bij de tegenstander wat hun kwaliteiten en beperkingen zijn, ten opzichte van onze kwaliteiten en beperkingen, zodat wij hier succesvol gebruik van kunnen maken in het opbouwen. De opbouw wordt altijd verzorgd door de laatste linie met als doel een overtal situatie te creëren op het middenveld, waarbij de jeugdspelers in staat zijn om varianten toe te passen. We spelen positiespel om, na intensieve inspanningen van onszelf en/of druk van de tegenstander, controle te houden over de wedstrijd en het spel van de tegenstander te ontregelen. De constante cirkel: kijken > positie kiezen > meenemen > passen > kijken > positie kiezen vormt de basis van ons aanvallende spel. Bij het verplaatsen van de bal wordt een pass gebruikt in plaats van een dribbel. Wanneer een pass niet mogelijk is dwingen we de tegenstander om een keuze te maken, waardoor er een nieuwe afspeelmogelijkheid ontstaat. Zekerheid van een korte pass, gaat voor een risicovolle lange pass. TEMPO / DYNAMIEK: We zijn continu bezig om positie te kiezen om aanspeelbaar te zijn of om ruimtes te maken voor medespelers en passen hierbij veel tempowisselingen toe. Wanneer een jeugdspeler vrijloopt en de bal niet krijgt, is hij meteen weer bezig om in de nieuwe situatie weer opnieuw positie te kiezen. We hanteren een hoge balcirculatie in de passing. POSITIE KIEZEN: We kiezen binnen het werkgebied tussen de linies positie. We kiezen positie ten opzichte van medespelers, bijvoorbeeld 2 & 7, 5 & 11, 6 & 8 en 9 & 10. Positie kiezen gebeurt vanuit de rug van een tegenstander. Vrijlopen gebeurt van de bal af. Driehoeken of ruiten maken, waarbij de onderlinge afstand tussen jeugdspelers nooit groter is dan 12 meter. De keeper sluit aan bij de laatste linie, zodat hij of zij de ruimte met de verdedigende linie kan bespelen, maar wel verantwoordelijk blijft voor de ruimte achter hem of haar. 22

23 PASSEN EN MEENEMEN: Passen gebeurt in een schuine lijn, waarbij diepte voor breedte gaat. Bij iedere pass wordt precisie en nauwkeurigheid geëist. Juiste snelheid, juiste richting en juiste been. Meenemen wordt altijd in de ruimte gedaan. CREËREN VAN KANSEN: AFWERKEN: In fase 3 proberen we één van de creatieve jeugdspelers met het gezicht naar het doel van de tegenstander aan te spelen met als doel om kansen te creëren. Constante dreiging in de diepte om ruimte tussen de linies te vergroten. Door middel van loopacties zonder bal, bij voorkeur aan de contrakant, bespelen we de ruimte achter de laatste linie, waarbij de jeugdspelers in staat zijn om verschillende varianten toe te passen. Bij een voorzet wordt altijd de ruimte bij de eerste paal, de ruimte bij de tweede paal, de ruimte rondom de penaltystip en de ruimte buiten het strafschopgebied bezet. Het afwerken op doel levert rendement op wanneer de doelpoging een doelpunt, rebound of hoekschap oplevert. RESTVERDEDIGING: Jeugdspelers die niet actief zijn in de aanval, bewaken de verdedigende organisatie, waarbij minimaal vier spelers zo positie kiezen dat zowel een pass in de ruimte als de tegenstander verdedigt kan worden. 23

24 Spelintentie: OMSCHAKELEN naar VERDEDIGEN DRUK ZETTEN: Als team herkennen we de momenten om druk te zetten of een pass voorwaarts eruit te halen. Wanneer de tegenstander geen of weinig afspeelmogelijkheden heeft of hij of zij een technische fout maakt, zijn we als team direct bezig om de bal te veroveren. Wanneer er een mogelijkheid is voor de tegenstander met de bal om een pass voorwaarts te geven, zet de dichtstbijzijnde jeugdspeler snel druk op de man met de bal, zodat de rest van het team zich kan organiseren. SNELLE REORGANISATIE: AANSLUITEN: De overige jeugdspelers formeren zo snel mogelijk de verdedigende organisatie. Deze jeugdspelers voorkomen dat er vooruit in de ruimte gepasst kan worden en tegenstanders aangespeeld kunnen worden. De onderlinge afstand tussen jeugdspelers is nooit groter dan 10 meter. 24

25 SPELHERVATTINGEN VERDEDIGEND: Bij vrije trappen en hoekschoppen voor de tegenstander, heeft iedereen een taak die hij of zij dient uit te voeren. AANVALLEND: INGOOIEN: De muur blijft altijd op de grond staan. Iedere jeugdspeler heeft een actieve rol bij verdedigende spelhervattingen. Bij een spelhervatting hervatten we het spel snel, om gebruik te maken van de ongeorganiseerde situatie bij de tegenstander. Indirecte vrije trappen in fase 3 en hoekschoppen worden altijd indraaiend genomen. We kiezen uit een aantal vooraf afgesproken varianten bij spelhervattingen. Jeugdspelers bepalen zelf de keuze om tot maximaal rendement te komen. De ingooi in fase 1, 2 en 3 is altijd vooruit richting één van de middenvelders. We gooien bij een ingooi naar de voeten van de medespeler, waardoor er direct weer positiespel gespeeld kan worden. De middenvelders komen altijd in beweging vanuit het middenveld naar de jeugdspeler die ingooit toe. 25

26 SPEELWIJZE EN SPEELSTIJL: 1:4:3:3 De speelwijze/speelstijl die de vereniging nastreeft ( met de punt naar voren) is hieronder beschreven. Deze speelwijze/speelstijl geeft aan waar het opleiden van jeugdspelers en jeugdteams toe dient te leiden. Concreet betekent dit dat deze speelwijze/speelstijl door de JO19 (2 e jrs A) zo optimaal mogelijk uitgevoerd dient te kunnen worden. Vertaalt naar het opleiden van jeugdspelers en jeugdteams houdt dit in dat vanaf de jongste jeugd gewerkt wordt aan het eigen maken van deze speelwijze van het jeugdteam en het handelen van individuele jeugdspelers daarbinnen. Deze speelwijze geeft dus richting aan de inhoud van en het coachen tijdens trainingen en wedstrijden van alle leeftijdsgroepen binnen de jeugd (jongens en meisjes). Uitleg fase speelveld en daarbij behorende speelruimte: Fase 3 - code groen : helft tegenstander vanaf 20 meter over de middenlijn en rondom strafschopgebied tegenstander fase 2 - code oranje : rondom middenlijn 20 meter voor en over middenlijn fase 1 - code rood : eigen helft vanaf 20 meter voor de middenlijn en rondom eigen strafschopgebied Visie op voetballen Speelwijze / speelstijl Aanvallen Fase 1 (code rood) - Verzorgd opbouwen (rondom eigen doelgebied) - Overtal uitspelen - Man meer situatie in fase 2 creëren Fase 2 (code oranje) - Vooruit spelen waar mogelijk (rondom middenlijn) - Gecreëerd overtal uitspelen - Bal houden Fase 3 (code groen) - Doelgericht zijn: samen of individueel - Rondom doelgebied tegenpartij kansen creëren en scoren 26

27 Omschakelen aanvallen naar verdedigen Fase 1 (code rood) - Snel druk op de balbezitter - Scoren voorkomen - Dwingen tot terugspelen Fase 2 (code oranje) - Snel hoog druk zetten - Diepte voorkomen - Niet uit laten spelen - Bal veroveren - Compact tussen bal en eigen doel Fase 3 (code groen) - Snel hoog druk zetten - Bal veroveren - Niet uit laten spelen - Diepte voorkomen - Op-/aansluiten richting bal Verdedigen Fase 1 (code rood) - Druk op balbezitter - Scoren en spelen richting doel voorkomen Fase 2 (code oranje) - Druk op balbezitter - Dieptepass en passeren voorkomen - Compact opsluiten Fase 3 (code groen) - Druk op balbezitter - Dwingend - Bal veroveren - Diepte voorkomen - Hoog spelen - Speler 3 of 4 voor verdediging 27

28 Omschakelen: verdedigen naar aanvallen Fase 1 (code rood) - Snel in diepte aanbieden en spelen - Bal houden - Uit elkaar - Veldbezetting aanvallen Fase 2 (code oranje) - Snel in diepte aanbieden en spelen. - Diepte maken met bal. - Uit elkaar - Veldbezetting Fase 3 (code groen) - Snel richting doel - Individueel of samen - Doelpoging doen - Scoren 28

29 AANVALLEN Algemene uitgangspunten: Fase 1 Iedereen levert een bijdrage aan het aanvallen! Speelruimte zo groot mogelijk maken en houden in de lengte en in de breedte. Vooruit (diep) spelen gaat voor breed spelen. Breed -, zijwaarts en terugspelen zijn voorwaardelijk (geen doel dus!) voor diepspelen. Bal houden is voorwaarde voor het kunnen creëren van kansen. Zorg dragen voor een optimale veldbezetting binnen de gekozen teamorganisatie. Verdedigend denken, tijdens het aanvallen, is noodzakelijk (restverdediging). Op de eigen helft 20 meter van de middenlijn Doel: vanuit balbezit op eigen helft (keeper of verdedigers) komen tot / bijdragen aan het creëren van kansen door het balbezit te verplaatsen naar, bij voorkeur, fase 3 of (via) fase 2. Speelruimte in lengte en breedte van het veld zo groot mogelijk maken. Veldbezetting is zodanig dat voorwaarden optimaal zijn om de bal in het spel te kunnen brengen (bij een doelschop) of het spel voort te kunnen zetten (als de keeper of één van de verdedigers de bal heeft) om tot een succesvolle aanval te kunnen komen. Verdedigers benutten volledige breedte van het veld en staan onderling niet op één lijn. Spitsen maken de speelruimte zo lang mogelijk. Middenvelders kiezen zodanig positie dat er voor de keeper en de verdedigers ruimte ontstaat om de bal gecontroleerd in het spel te brengen, te houden en naar voren (richting het doel van de tegenstander) te kunnen verplaatsen. Diep spelen gaat voor breed spelen. Breed spelen gaat voor terug spelen. Optie 1: één van de spitsen aanspelen Optie 2: één van de middenvelders aanspelen Optie 3: verdediger aanspelen Optie 4: keeper aanspelen Voorkeur heeft het spelen van schuine voorwaartse passes om daarmee de ontvanger de gelegenheid te bieden de bal met het gezicht naar het doel van de tegenpartij aan of mee te nemen. Middenvelders kiezen zodanig positie dat zij optimale voorwaarden creëren om ruimte voor een pass op een spits te creëren, zelf aangespeeld te worden, een mede middenvelder aangespeeld te krijgen of een verdediger met of zonder bal in het 29

30 middenveld te laten komen. Middenvelders zijn daarbij niet aan een vaste positie gebonden. Een overtal situatie t.o.v. de spitsen van de tegenpartij uitspelen om tot een overtal op het middenveld te komen. Door keeper en verdedigers onderling één van de verdedigers kiest positie in het middenveld en ontvangt de bal van een medeverdediger. Door verdedigers individueel één van de verdedigers dribbelt / drijft het middenveld in. Door keeper en verdedigers in samenwerking met middenvelders na het inspelen van een middenvelder komt één van de verdedigers in het middenveld en ontvangt de bal. De voorkeur gaat er daarbij naar uit dat de spelers op het middenveld met het gezicht naar het doel van de tegenpartij in balbezit komen. Als de bal in fase 3 of 2 terecht is gekomen, zorgen de (overgebleven) verdedigers voor een goede restverdediging. Fase 2 tegenstander Rondom de middenlijn 20 meter eigen helft en 20 meter helft Doel: Vanuit balbezit op het middenveld komen tot / bijdragen aan het creëren van kansen door het balbezit te verplaatsen naar fase 3. Speelruimte in lengte en breedte van het veld zo groot mogelijk houden. Spitsen proberen de ruimte op het middenveld zo groot (in de lengte van het veld) mogelijk te houden door diep weg positie te kiezen. Verdedigers doen hetzelfde door niet te snel aan te sluiten bij de middenvelders. Veldbezetting is zodanig dat de voorwaarden optimaal zijn om de bal in het middenveld (fase 2) te kunnen houden en het spel naar voren (fase 3) voort te kunnen zetten om tot een succesvolle aanval te kunnen komen. Middenvelders en een eventuele ingeschoven verdediger kiezen zodanig positie dat de ruimte in de breedte van het veld optimaal benut wordt, men niet te dicht op de spitsen komt te spelen, maar de spitsen wel kunnen ondersteunen als deze in balbezit komen. Verdedigers kiezen zodanig positie dat zij eventueel aanspeelbaar zijn voor een eventuele terug pass en, bij eventueel balverlies, goed staan t.o.v. de spitsen van de tegenpartij (restverdediging). 30

31 Diepspelen gaat voor breed spelen. Breed spelen gaat voor terugspelen. Optie 1: één van de spitsen aanspelen Optie 2: één van de middenvelders aanspelen Optie 3: verdediger aanspelen Optie 4: keeper aanspelen Voorkeur heeft hier het spelen van schuine voorwaartse passes om daarmee de ontvanger de gelegenheid te bieden de bal met het gezicht naar het doel van de tegenpartij aan of mee te nemen. Het diepspelen mag enig risico (wel of niet aankomen van de pass) in zich hebben. De spitsen proberen vanuit hun uitgangspositie in de diepte, breedte of d.m.v. terug aanbieden los te komen van hun directe tegenstander om de bal te kunnen ontvangen. Daarbij hoeven de spitsen niet positie gebonden te spelen. Positie wisselingen zijn mogelijkheden om gemakkelijker aangespeeld te kunnen worden. Onderlinge afstemming is daarbij van belang. Voor de balbezitter (middenvelder of ingeschoven verdediger) heeft een voorwaartse pass prioriteit. Door middel van goed positiespel wordt geprobeerd het ondertal van de tegenpartij uit te spelen. Onderling (middenvelders en eventueel ingeschoven verdediger Individueel door te dribbelen, drijven en/of te passeren In samenwerking met één van de spitsen Als de bal in fase 3 terecht komt kunnen middenvelders of de ingeschoven verdediger mee blijven doen, maar dient de balans in de teamorganisatie / veldbezetting op het middenveld goed te blijven i.v.m. eventueel balverlies en een mogelijke tegenaanval. Minimaal 4 spelers achter de bal, waarbij er altijd direct druk geven kan worden op de tegenstander in de omschakeling. Fase 3 Op de helft van de tegenpartij 20 meter over de middenlijn Doel: Komen tot het creëren van kansen en het scoren van doelpunten. De speelruimte wordt optimaal bezet door de breedte en diepte van het speelveld in eerste instantie goed te blijven benutten en daarmee ruimte voor jezelf en voor medespelers met en zonder bal te creëren. Spitsen houden de speelruimte breed en diep of creëren ruime waar medespelers met of zonder bal in kunnen komen. Middenvelders of ingeschoven verdedigers houden een bepaalde afstand t.o.v. de spitsen om daarmee te zorgen voor voldoende speelruimte voor de spitsen. Verdedigers sluiten richting het middenveld aan om bij eventueel balverlies direct weer compact te staan. De keeper kiest positie verder van het eigen doel af. Diepspelen gaat voor breed spelen. Breed spelen gaat voor terugspelen. 31