-1- Voorwoord. Medewerkers PIBO-Campus vzw. Vzw PIBO-Campus Resultaten maïs 2010

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "-1- Voorwoord. Medewerkers PIBO-Campus vzw. Vzw PIBO-Campus Resultaten maïs 2010"

Transcriptie

1 -1- Voorwoord Vermits de individuele boer steeds minder impact heeft op de prijs die hij krijgt voor zijn producten of op de prijs die hij moet betalen voor zijn productiemiddelen, is het nog belangrijker de juiste gewassen, variëteiten en teeltmethode te kiezen. Want dat zijn factoren die de landbouwer nog zelf in de hand heeft. Het rapport dat u nu in handen heeft geeft andermaal een degelijk overzicht van hoe de maïs het voorbije seizoen heeft gepresteerd, welke rassen het goed deden, welk schema voor onkruidbestrijding het beste resultaat gaf, hoe rationeel gebruik van dierlijke mest hoge uitgaven voor kunstmest kan voorkomen, hoe de oogst is verlopen en dergelijke meer. In 2010 is er een areaaluitbreiding voor maïs geweest. Redenen hiervoor zijn ondermeer een kleiner bietenareaal als gevolg van de verplichte overdracht van het productieoverschot van 2009 naar 2010, een serieuze inkrimping van het cichorei areaal en het ontbreken van interessante alternatieven. Naast deze lokale factoren is de maïsproductie in 2010 met 6 percent gestegen in de Europese Unie en komt momenteel uit op een productie van 59,4 miljoen ton. In de VS groeide het maisareaal met 3 percent en bedraagt momenteel 36 miljoen hectare. Deze toename in productie areaal heeft niet geleid tot lagere prijzen van maïs. Volgend jaar zou de productie wereldwijd met 17 miljoen ton moeten toenemen of de vraag zou met 2 percent moeten dalen om te voorkomen dat de voorraden net als dit jaar verder dalen. Omdat veel wintertarwe niet tijdig is kunnen uitgezaaid worden, wordt voor 2011 verwacht dat het areaal maïs in Vlaanderen verder zal toenemen. Ook wordt volgens specialisten verwacht dat de prijzen van maïs in 2011 verder zullen stijgen. Deze stijging wordt in de hand gewerkt door de stijgende vraag naar maïs in de VS, omdat de Amerikaanse overheid belastingvoordelen geeft op de productie van bio-ethanol. Ook wordt verwacht dat China tussen opnieuw grote hoeveelheden maïs zal moeten importeren. China had dit jaar voor het eerst een grote impact op de maïsmarkt, omdat het onverwachts een groot volume tekort had. Deze toenemende vraag naar maïs zou niet tijdelijk zijn aangezien de consumptie in China enkel toeneemt. De voorspelling voor 2011 luidt dat de maïsprijs in 2011 kan oplopen tot 254 euro per ton op de termijnmarkt in Chicago. Dit zou een nieuw record zijn voor de maïsprijs. Dit blijft natuurlijk maar een voorspelling en enige voorzichtigheid bij het lezen van deze voorspelling is zeker vereist. Wij, PIBO-campus, nemen deel aan een aantal projecten. Momenteel nemen we onder andere deel aan het project Energiebewust boeren. Dit project heeft tot doel vanuit de kennis en expertise, verspreid aanwezig in de praktijkcentra in Vlaanderen, een aantal gemeenschappelijke en duurzame tools te ontwikkelen om land- en tuinbouwers te sensibiliseren en te begeleiden bij het toepassen van innovaties inzake energiebesparing en gebruik van andere energiebronnen op hun bedrijf. In het kader van dit project werd een proefperceel energiemaïs aangelegd. De resultaten hiervan zullen tevens ook toegelicht worden in de brochure. Medewerkers PIBO-Campus vzw

2 -2- INHOUDSOPGAVE : 1 VERLOOP VAN HET GROEISEIZOEN IN RASSENPROEF SILOMAÏS Proefopzet Perceelsgegevens Tellingen Proefresultaten Bespreking RASSENPROEF ENERGIEMAÏS Proefopzet Perceelsgegevens Tellingen Proefresultaten Bespreking ZAAIDICHTHEID PROEF ENERGIEMAÏS Proefopzet Perceelsgegevens Proefobjecten Tellingen Proefresultaten Bespreking RASSENPROEF KORRELMAÏS Proefopzet Perceelsgegevens Tellingen Proefresultaten Bespreking INSECTENBESTRIJDING MAÏS Proefopzet Perceelsgegevens Tellingen Bladluizen in 2010 in de maïs... 33

3 -3-7 ONKRUIDBESTRIJDING IN MAÏS ONKRUIDBESTRIJDINGSPROEF MAÏS Proefopzet Perceelsgegevens Onkruidbestrijdingsschema s Waarnemingen en tellingen Opbrengstresultaten Bespreking EROSIEBESTRIJDING IN MAÏS Proefopzet Perceelsgegevens Aangelegde objecten Waarnemingen Opbrengstresultaten Bespreking ZAAI- EN OOGSTTIJDSTIPPENPROEF Proefopzet Perceelsgegevens Tellingen Bespreking RICHTLIJNEN: AANPASSEN VAN MAÏSZAAIMACHINES GETUIGSCHRIFT VEEVERVOER Doelgroep: Inhoud: Start en tijdstip Inschrijvingsgeld PRAKTIJKGERICHTE MAÏSRASSENKEUZE LCV ACTUEEL... 93

4 -4- MAÏS 1 Verloop van het groeiseizoen in 2010 Het proefveld silomaïs van de PIBO-Campus werd na de teelt van wintergerst ingezaaid met een groenbemester (bladrammenas). Voordat de groenbemester ingezaaid werd, werd 15 m³/ha varkensdrijfmest geïnjecteerd. De bladrammenas had zich matig ontwikkeld en werd verhakseld in december. Het verhakselen van een groenbemester werkt de vertering in de hand en verbetert de humustoestand. Het perceel werd in januari geploegd. Het proefveld korrelmaïs had dezelfde bewerkingen ondergaan als het proefveld silomaïs. De wintermaand januari was vrij droog. Er waren een aantal dagen met strenge vorst tot 20 C. Er waren ook redelijk wat uren zonneschijn. Februari daarentegen was eerder een donkere maand met zeer weinig zonneschijn, neerslag en wat vorst. Maart was een maand met normale waarden op klimatologisch vlak. Vanaf begin april werd het een stuk warmer en droger, zodat de uitzaai van maïs vanaf half april van start ging. De onkruidbestrijding die in vooropkomst en vroege na-opkomst werd toegepast had een goede werking. Wel moest de nodige aandacht worden geschonken aan het tijdstip wanneer er gespoten werd omwille van de weersomstandigheden. Het is daarnaast belangrijk de na-opkomst onkruidbestrijding uit te voeren op een vroeg tijdstip, zodat de remming van de maïs beperkt blijft. We kenden dit jaar een vrij koud voorjaar wat de groei van de maïs niet bevorderde. Een profielanalyse werd in februari uitgevoerd op de proefvelden, welk een uitgangspunt is om een ecologisch en economisch verantwoorde stikstofgift te voorzien. De andere voedingselementen werden toegediend bij de voor- of tussenteelt onder organische vorm en eventueel aangevuld met minerale meststoffen. Gezien silo- en korrelmaïs vooral in aanmerking komen als de recyclageteelt voor drijfmest van rundvee, varkens en pluimvee, moet men ervoor zorgen dat de toediening van drijfmest onder optimale milieu- en bodemomstandigheden gebeurt. De rassen en teelttechnische proeven werden op 21 april uitgezaaid. De uitzaai van de maïsproeven gebeurde in een goed opgewarmde bodem met voldoende bodemvocht. We kenden hier in de streek extreem lage zonneschijnduur en extreem lage temperaturen gedurende de maand mei. De maïs stond bijgevolg in juni er voor de tijd van het jaar nog zeer klein bij. Vroeg gezaaide percelen hadden pas het 8-9 zichtbaar bladstadium bereikt. De later gezaaide maïs stond soms nog maar in het 6de bladstadium. Eind juni en begin juli is er een langdurige droogteperiode geweest, waardoor de maïs zijn achterstand niet heeft kunnen inhalen en bijgevolg de zeer goede opbrengsten van 2009 niet kunnen benaderen. De proeven met betrekking tot onkruidbestrijding, insectenbestrijding en rassenonderzoek worden aangelegd in samenwerking met het Landbouwcentrum voor Voedergewassen (LCV). De uitvoering en de opvolging gebeuren volgens een vooraf omschreven proefprotocol. In de onkruidbestrijdingproef werden, naast het controleperceel (determinatie van de aanwezige onkruidflora), negen verschillende proefobjecten in voor- en vroege na-opkomst behandeld. De samenstelling van de onkruidbestrijdingschema s, het toepassingstijdstip, interessante tips over de werking en de toepassingen van de herbicidencombinaties worden verder in deze brochure besproken. Het voorbije maïsjaar kende een hoge aantasting van builenbrand. De oorzaak hiervan is een opeenstapeling van stress, veroorzaakt door droogte. Er ontstaan hierdoor scheurtjes in de plant, waardoor er sporen binnendringen die de ziekte veroorzaken. De kans op aantasting is groter op

5 -5- lichte zandgronden in monoculturen, percelen waar frequent maïs wordt verbouwd. Het percentage planten met stengelrot daarentegen was laag. Hoewel onze streek in juli getroffen is door hevige rukwinden werd er geen vroege legering vastgesteld,. Er werd dit jaar op de proefvelden geen helminthosporium ( bladvlekkenziekte ) vastgesteld. In 2010 werden op de proefvelden verschillende tellingen uitgevoerd op de aanwezigheid van bladluizen. In de eerste groeiweken werden er zeer weinig bladluizen waargenomen. Naar het einde van juni toe werden er op de proefpercelen sterk verhoogde aantallen bladluizen waargenomen maar de behandelingsdrempel werd niet overschreden. De percelen die tijdig en in goede omstandigheden werden uitgezaaid, kwamen in bloei eind juli, begin augustus. De maanden oktober en november werden gekenmerkt door relatief veel neerslag, waardoor de oogst moeizaam verliep. De oogst van de kuilmaïs verliep onder goede omstandigheden en kwam volop op gang vanaf de tweede week van september. De korrelmaïs kon worden geoogst vanaf eind oktober. Het vochtgehalte van de korrels lag dit jaar hoger dan normaal door het wisselvallig weer van de maanden oktober en november. Voor het maïsjaar 2010 kunnen we terugblikken op een jaar waarmee we grote droogte hebben gekend in het voorjaar en een nat najaar hebben gehad. De opbrengsten waren over het algemeen normaal voor zowel silo- als korrelmaïs en vergelijkbaar met de voorbije jaren (uitgezonderd 2009).Door de droogte waarmee we geconfronteerd zijn geworden eind juni en juli zijn de opbrengsten op mindere percelen wat lager als andere jaren. Verder waren dit jaar een doordachte teelttechniek en aangepaste rassenkeuze doorslaggevend voor het welslagen van de teelt.

6 -6-2 Rassenproef silomaïs Proef in samenwerking met het Landbouwcentrum voor voedergewassen, Vlaamse Overheid Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (Ir. D. Coomans). 2.1 Proefopzet Twintig verschillende rassen, in vier herhalingen, worden met elkaar vergeleken qua opkomst, bloeiperiode, legervastheid, stengelrot en opbrengst. 2.2 Perceelsgegevens a. Voorvrucht: Wintergerst b. Ploegen c. Zaaidatum: d. Zaaiafstand: zaden/ha e. Zaaizaadontsmetting: mesurol f. Onkruidbestrijding: naopkomst 3-4 bladstadium: Aspect T 2 l/ha + Laudis 2.25 l/ha Plaatselijke behandeling distels (Matrigon) g. Bemesting: Drijfmesttoepassing : 15 m3/ha varkensdrijfmest voor groenbemester Inzaai groenbemester ( bladrammenas) matig ontwikkelt N-index: 167 (normaal), N-advies: 139 EN/ha Stikstofgift : Varkensdrijfmest 15 m 3 /ha op de akker Kunstmest ( vloeibare N ) 80 EN/ha h. Standaardrassen: Zidane, Torres, Subito, PR39T83, PR39T13, PR39A98, LG3234, ES Turbo i. Oogstdatum:

7 2.3 Tellingen -7- Tabel 1 geeft per ras de firma, het percentage opkomst in het 4 de bladstadium, het percentage builenbrand en het percentage legering bij de oogst. Stengelrot werd niet vastgesteld in de proef. Rassen in het vet zijn de standaardrassen. Ras Mandataris % opkomst % legering % builenbrand ES Kongress Limagrain 100 0,52 0,52 ES Turbo Verla Seeds 99 0,00 1,03 LG3234 Limagrain 99 2,64 1,97 Monroe Limagrain 99 0,00 2,07 NX14398 Syngenta 100 1,39 0,50 Podium Aveve 100 0,00 2,05 PR38Y34 Pioneer 100 0,48 1,41 PR39A98 Pioneer 100 0,91 0,92 PR39F58 Pioneer 94 0,00 1,51 PR39R86 Aveve 100 0,93 0,93 PR39T13 Pioneer 100 0,48 3,72 PR39T83 Pioneer 100 1,53 2,02 Saxxofon Innoseeds bv 100 0,00 1,84 Subito Philip Seeds 100 0,48 2,49 SY mascotte Syngenta 100 9,91 3,47 Tiberio Verla Seeds ,74 1,41 Torres Aveve 93 5,17 1,57 Xxentos Innoseeds 100 0,48 1,86 Zidane Aveve ,49 1,56 PAN Philip Seeds 93 1,10 6,41 Gemiddelde* 98,9 2,50 1,91 * gemiddelde van de standaardrassen

8 -8- Tabel 2 geeft per ras het aantal geoogste planten, het aantal geoogste kolven en het aantal kolven per 100 planten. Rassen in het vet zijn de standaardrassen. Ras Aantal planten /ha Aantal kolven /ha Aantal kolven per 100 planten ES Kongress ,1 ES Turbo ,0 LG ,9 Monroe ,5 NX ,4 Podium ,6 PR38Y ,2 PR39A ,6 PR39F ,1 PR39R ,1 PR39T ,0 PR39T ,2 Saxxofon ,3 Subito ,0 SY mascotte ,6 Tiberio ,7 Torres ,6 Xxentos ,5 Zidane ,5 PAN ,0 Gemiddelde* ,0 * gemiddelde van de standaardrassen

9 -9- Tabel 3 geeft per ras de firmanaam, de hoogte van inplanting van het laatste blad en de hoogte van de kolfinplanting in cm bij de oogst. Rassen in het vet zijn de standaardrassen. Ras Mandataris Hoogte inplanting laatste blad Hoogte kolfinplanting ES Kongress Limagrain ES Turbo Verla Seeds LG3234 Limagrain Monroe Limagrain NX14398 Syngenta Podium Aveve PR38Y34 Pioneer PR39A98 Pioneer PR39F58 Pioneer PR39R86 Aveve PR39T13 Pioneer PR39T83 Pioneer Saxxofon Innoseeds Subito Philip Seeds SY mascotte Syngenta Tiberio Verla Seeds Torres Aveve Xxentos Innoseeds Zidane Aveve PAN Philip Seeds Gemiddelde* 215,7 98,9 * gemiddelde van de standaardrassen

10 Proefresultaten Tabel 4 geeft per ras in kg per ha het totale vers gewicht, het versgewicht van de kolven met schutblad en het versgewicht van de restplant. Ras Totale vers gewicht Versgewicht kolven + schutblad Versgewicht restplant ES Kongress ES Turbo LG Monroe NX Podium PR38Y PR39A PR39F PR39R PR39T PR39T Saxxofon Subito SY mascotte Tiberio Torres Xxentos Zidane PAN Gemiddelde* * = gemiddelde van de standaard rassen

11 -11- Tabel 5 geeft per ras de hoeveelheid drogestof van de totale plant en van de kolf met schutblad in kg per ha, het percentage droge stof van de totale plant en het percentage kof + schutblad. Ras kg ds totale plant % ds totale plant kg ds kolf + schutblad % ds kolf + schutblad ES Kongress , ,1 ES Turbo , ,8 LG , ,0 Monroe , ,7 NX , ,4 Podium , ,2 PR38Y , ,6 PR39A , ,5 PR39F , ,1 PR39R , ,6 PR39T , ,9 PR39T , ,2 Saxxofon , ,8 Subito , ,4 SY mascotte , ,4 Tiberio , ,2 Torres , ,8 Xxentos , ,2 Zidane , ,7 PAN , ,3 Gemiddelde* , ,0 * gemiddelde van de standaardrassen

12 -12- Tabel 6 geeft het resultaat van een Tukey HSD - Test weer, uitgevoerd op de totale drogestof. Rassen met dezelfde letter zijn niet significant verschillend van elkaar (p<0,05). Ras Mandataris Kg ds totale plant Rangschikking PR38Y34 Pioneer A NX14398 Syngenta Seeds B PR39R86 Pioneer B PR39T13 Pioneer B SY mascotte Syngenta Seeds B C D PR39A98 Pioneer B C D E Torres Aveve C D E PAN Philip Seeds DE PR39T83 Pioneer E ES Kongress Limagrain E LG3234 Limagrain E PR39F58 Pioneer EF Zidane Aveve E F G Subito Philip Seeds F G H Tiberio Verla Seeds F G H Xxentos Inno Seeds GH Monroe Limagrain HI Podium Aveve HI Saxxofon Inno Seeds I. ES Turbo Verla Seeds I

13 -13- Tabel 7 vermeldt voor een aantal rassen die meerdere jaren na elkaar beproefd werden, het gemiddelde van het vers gewicht en van de kg drogestof voor de totale plant Gemiddelde Ras vers gewicht totale plant kg ds totale plant vers gewicht totale plant kg ds totale plant vers gewicht totale plant kg ds totale plant vers gewicht totale plant kg ds totale plant ES Turbo LG PR39A PR39F PR39R PR39T PR39T Subito Torres Zidane Gemiddelde Bespreking We vestigen er de aandacht op dat proefveldopbrengsten meestal deze van de praktijkpercelen duidelijk overtreffen. Een verklaring hiervoor is het feit dat er in de proefvelden geen randverliezen en sproeisporen voorkomen en dat er geen oogstverliezen zijn. In jaren met hoge temperaturen en weinig vocht kunnen er sterke aantastingen van builenbrand voorkomen. Dit jaar kwam builenbrand meermaals voor, omwille van de droogteperiode waaraan we zijn blootgesteld in juni-juli. Stengelrot en legering werden nauwelijks waargenomen in deze proef, hoewel er hevige rukwinden zijn geweest. Een gemiddeld opkomstpercentage van 99% is zeer goed. Tabel 2 geeft per ras het aantal planten, kolven per hectare bij de oogst en het aantal kolven per 100 planten.het hoogste aantal planten kwam voor bij het ras Saxxofon, PR39A98 en Tiberio. Het hoogste aantal kolven per 100 planten werd genoteerd bij de rassen PAN (120), PR38Y34 (118) en ES Kongress (116). Bij rassen met een groter aantal kolven dan 100 kolven per 100 planten zijn er dus meer kolven als planten. Deze tweede kolf, wat soms gevormd wordt bij een aantal maïs planten is meestal geen volwaardige kolf en levert dus niet echt een meerwaarde op. Het laagste aantal kolven per 100 planten kwam voor bij de rassen Podium (105) en LG3234 (106).

14 -14- Tabel 3 geeft de totale lengte van de plant en de kolfinplanting in cm bij de oogst. De laagste kolfinplanting kwam voor bij de rassen Torres (85 cm), Zidane (88 cm) en Saxxofon (89 cm). De hoogste kolfinplanting komt voor bij het ras PR38Y34(116 cm) gevolgd door de rassen PR39T13 (112 cm) en SY mascotte (111 cm). Het hoogste ras was ES Turbo (238 cm) gevolgd door de rassen Subito en PR39T83 (235 cm). Tussen de hoogte van de kolfinplanting en de hoogte van de inplanting laatste blad is geen directe correlatie zichtbaar. Uit tabel 4 blijkt dat het ras PR38Y34het beste resultaat behaalt bij het vers gewicht van de totale plant, gevolgd door de rassen SY Mascotte en Subito. Ook voor het vers gewicht van de kolf + schutblad behaalt het ras PR38Y34 de beste score, gevolgd door SY Mascotte en PAN Bij de kg droge stof opbrengst van de totale plant behaalt het ras PR38Y34 de beste resultaten, gevolgd door NX (tabel 6). Uit tabel 5 blijkt dat, voor de totale plant, het hoogste percentage drogestof voorkomt bij het ras Podium (40 %). Het laagste percentage drogestof komt voor bij het ras Subito (31.7%). Het ras dat volgens de proefveldresultaten dit jaar het beste scoorde, voornamelijk voor het aantal kilogram vers gewicht per hectare heeft een relatief laag percentage drogestof (32 %). De 3 rassen met het hoogste vers gewicht per hectare hadden alle drie een relatief laag droge stof percentage bij de oogst. Deze rassen worden daarenboven alle drie beschouwd als relatief late rassen, wat een verklaring geeft voor de lage percentage drogestof. Het ras Torres behaalde de beste resultaten bij de kg drogestof van de kolf + schutblad gevolgd door het ras PR39T13. Het hoogste percentage drogestof van de kolf + schutblad werd behaald door het ras NX (58,4 %). Het zijn niet de rassen met het hoogste procent drogestof die het hoogste rendement geven in kilogram drogestof van de totale plant. Uiteraard is de drogestof opbrengst van de totale plant bij kuilmaïs bepalend voor de rendabiliteit van de rassen, alsook het percentage kolfaandeel. Tabel 7 geeft voor een aantal rassen, die reeds meerdere jaren in proef liggen, het gemiddelde van het vers gewicht en van de drogestof voor de totale plant. Het belang hiervan is dat een ras op deze manier beoordeeld kan worden gedurende verschillende jaren en dus ook in verschillende klimatologische omstandigheden. We kunnen uit deze resultaten concluderen dat afgelopen seizoen de silomaïs over het algemeen minder opbracht dan de voorbije jaren en zeker minder dan het topjaar De mindere opbrengst dit jaar is te wijten aan de droogteperiode die we gekend hebben, waardoor er een verminderde groei heeft plaatsgevonden. De opbrengsten werden statistisch geanalyseerd door de Tukey HSD test voor de totale hoeveelheid drogestof per ha (tabel 6). Er werd nagegaan welke rassen significant verschillend zijn van elkaar en dit met een betrouwbaarheid van 95 % (P<0,05).Rassen met eenzelfde lettercode in tabel 6 zijn binnen onze proefopzet niet significant verschillend van elkaar en moeten aldus als evenwaardig beschouwd worden. Opvallend hierbij is dat het ras dat de hoogste DS-opbrengst heeft per hectare (PR38Y34) significant beter scoort dan de anderen variëteiten. De volgende 5 rassen zijn daarentegen niet significant verschillend.

15 -15-3 Rassenproef energiemaïs Proef in samenwerking met het Landbouwcentrum voor voedergewassen ( LCV ). 3.1 Proefopzet Acht verschillende rassen, in vier herhalingen, worden met elkaar vergeleken qua opkomst, bloeiperiode, legervastheid, stengelrot en opbrengst. 3.2 Perceelsgegevens a. Voorvrucht: Wintergerst b. Ploegen c. Zaaidatum: d. Zaaiafstand: zaden/ha e. Zaaizaadontsmetting: mesurol f. Onkruidbestrijding: naopkomst 3-4 bladstadium: Aspect T 2 l/ha + Laudis 2.25 l/ha Plaatselijk bestrijding van distels (Matrigon) g. Bemesting: Drijfmesttoepassing : 15 m3/ha varkensdrijfmest voor groenbemester Inzaai groenbemester ( bladrammenas) matig ontwikkelt N-index: 137 (normaal), N-advies: 154 EN/ha Stikstofgift : Varkensdrijfmest 18 m 3 /ha op de akker Kunstmest ( vloeibare N ) 74 EN/ha h. Oogstdatum:

16 Tellingen Tabel 1 geeft per ras de firma, het percentage opkomst in het 4 de bladstadium, het percentage builenbrand en het percentage legering bij de oogst. Stengelrot werd niet vastgesteld in de proef. Ras Mandataris % opkomst % legering % builenbrand NK Sigmund Aveve 100 0,0 3,8 Subito Philip Seeds 100 0,0 1,9 LG 3216 Limagrain 95 1,1 2,7 PR38Y34 Pioneer 100 0,0 0,5 NK Silotop Syngenta Seeds 100 0,0 1,9 Atletico KWS 93 4,1 12,5 Cannavaro KWS 92 1,8 16,8 Toxxol Philip Seeds 100 3,3 4,0 Gemiddelde 97,5 1,3 5,5 Tabel 2 geeft per ras het aantal geoogste planten, het aantal geoogste kolven en het aantal kolven per 100 planten. Ras Aantal planten /ha Aantal kolven /ha Aantal kolven per 100 planten NK Sigmund ,8 Subito ,4 LG ,1 PR38Y ,9 NK Silotop ,6 Atletico ,0 Cannavaro ,3 Toxxol ,5 Gemiddelde ,4

17 -17- Tabel 3 geeft per ras de firmanaam, de hoogte van inplanting van het laatste blad en de hoogte van de kolfinplanting in cm bij de oogst. Ras Mandataris Hoogte inplanting laatste blad Hoogte kolfinplanting NK Sigmund Aveve Subito Philip Seeds LG 3216 Limagrain PR38Y34 Pioneer NK Silotop Syngenta Seeds Atletico KWS Cannavaro KWS Toxxol Philip Seeds Gemiddelde Proefresultaten Tabel 4 geeft per ras in kg per ha het totale vers gewicht, het versgewicht van de kolven met schutblad en het versgewicht van de restplant. Ras Totale vers gewicht Versgewicht kolven + schutblad Versgewicht restplant NK Sigmund Subito LG PR38Y NK Silotop Atletico Cannavaro Toxxol Gemiddelde

18 -18- Tabel 5 geeft per ras de hoeveelheid drogestof van de totale plant en van de kolf met schutblad in kg per ha, het percentage droge stof van de totale plant en het percentage kolf + schutblad. Ras kg ds totale plant % ds totale plant kg ds kolf + schutblad % ds kolf + schutblad NK Sigmund , ,9 Subito , ,9 LG , ,2 PR38Y , ,6 NK Silotop , ,8 Atletico , ,8 Cannavaro , ,1 Toxxol , ,8 Gemiddelde , ,3 Tabel 6 rangschikking van de verschillende energiemaïs rassen Ras Mandataris Kg ds totale plant PR38Y34 Pioneer Atletico KWS Cannavaro KWS Toxxol Philip Seeds LG 3216 Limagrain NK Sigmund Aveve Subito Philip Seeds NK Silotop Syngenta Seeds

19 -19- Grafiek 1 : Geeft een overzicht weer van het drogestof percentage en de drogestof opbrengst per hectare voor energiemaïs en silomaïs. 3.5 Bespreking Energiemaïsrassen zijn in principe rassen die specifiek tot dat doel geselecteerd worden of die normaal in onze regio niet aangeboden worden binnen het assortiment voedermaïs omwille van te late afrijping gecombineerd met onvoldoende kwaliteit (kolfvulling).bij de teelt van energiemaïs voor vergisting wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijke biogasproductie per ha. De belangrijkste voorwaarde voor een goed energiemaïsras is dat het een voldoende hoog DS-gehalte haalt bij de oogst (>28%) zodat sapverliezen bij inkuilen vermeden worden. Een tweede voorwaarde is een hoog opbrengstpotentieel om zo veel mogelijk biomassa te halen die kan vergist tot biogas. Opbrengsten van 25 ton DS per ha worden geambieerd. Hierbij is het enerzijds belangrijk dat vroeg genoeg kan gezaaid worden in gunstige omstandigheden (voldoende warme bodem, voldoende vochtvoorziening) en anderzijds dat een goed energiemaïsras gekozen wordt. Verder is het altijd aangewezen om een ras te kiezen met een voldoende legervastheid, stengelrotresistentie en koudetolerantie. Voldoende koudetollerantie is belangrijk zodat het ras vroeg genoeg kan gezaaid worden. Onze rassenproef energiemaïs werd relatief, voor energiemaïs, laat uitgezaaid. Het opkomstpercentage voor de verschillende variëteiten (tabel 1) was goed tot zeer goed en dit wordt bevestigd door het aantal planten per hectare bij de oogst (tabel 2). Het percentage legering was laag in vergelijking met de klassieke silomaïs. Het percentage planten met builenbrand (tabel 1) daarentegen was relatief hoog (5,5%). Dit hoog percentage wordt voornamelijk veroorzaakt door de rassen Atletico (12,5%) en Cannavaro (16,8 %). Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat er een correlatie is tussen het zetmeelgehalte (aandeel kolven) en biogasopbrengst per hectare. Daarom is het aantal kolven per 100 planten een belangrijke parameter om energiemaïs te analyseren. Het aantal kolven per 100 planten is minimaal 103 (Cannavaro) en maximaal 120 (PR38Y34). Het gemiddelde bedroeg 107,4 (tabel 2).

20 -20- De hoogte van de inplanting van het laatste blad van energiemaïs is gemiddeld 20 cm hoger dan silomaïs. Het ras Toxxol (266 cm) had de hoogste inplanting gevolgd door Cannavaro (246 cm) en Atletico (244 cm). NK Silotop had de laagste inplanting (203 cm). Het ras Toxxol had naast de hoogste inplanting van het laatste blad ook de hoogste kolfinplanting (135 cm), gevolgd door Subito (129 cm). Uit tabel 4 kan geconcludeerd worden dat Toxxol het hoogste vers gewicht heeft per hectare (69,3 ton), gevolgd door Cannavaro (61,5 ton) en PR38Y34 (51,2 ton). NK sigmund had het laagste vers gewicht per hectare (47 ton). Het gemiddelde gewicht bedroeg bijna 55 ton. De variëteiten met het hoogste vers gewicht hadden ook het hoogste vers gewicht kolven en schutblad. NK Sigmund scoorde, het minst slechtste resultaat betreffende kolfopbrengst. Wanneer de totale droge stof van de verschillende rassen (tabel 6) wordt vergeleken dan verschuiven de posities in vergelijking met het versgewicht. PR38Y34 had de hoogste totale drogestof opbrengst per hectare (22,2 ton) (tabel 5). Het droge stof percentage van dit ras was gelegen rond het gemiddelde van de andere rassen. De variëteiten NK Silotop en NK Sigmund hadden een lage drogestof opbrengst, respectievelijk 18,7 ton en 19,7 ton. Het drogestof percentage was hoog en bedroeg respectievelijk 40 en 42,2 %. Grafiek 1 geeft een overzicht weer van het drogestof gehalte en drogestof opbrengst per hectare voor energiemaïs en silomaïs. Intuïtief werd verwacht dat energiemaïs een hogere opbrengst en een lager percentage droge stof zou hebben. De opbrengst van de energiemaïs is inderdaad over het algemeen meer dan de silomaïs. Het drogestof gehalte daarentegen is vergelijkbaar tot iets hoger dan de silomaïs. Dit is te verklaren door de latere oogstdatum van de energiemaïs waardoor % drogestof is toegenomen.

21 -21-4 Zaaidichtheid proef energiemaïs Proef in samenwerking met het Landbouwcentrum voor voedergewassen ( LCV ). 4.1 Proefopzet Drie verschillende zaaidichtheden van het ras cannavaro, in vier herhalingen, worden met elkaar vergeleken qua opkomst, bloeiperiode, legervastheid, stengelrot en opbrengst. 4.2 Perceelsgegevens Zie rassenproef energiemaïs 4.3 Proefobjecten Ras = Cannavaro Korrels / ha Zaaiafstand Object cm Object cm Object cm 4.4 Tellingen Tabel 1 geeft per object, het percentage opkomst in het 4 de bladstadium, het percentage builenbrand en het percentage legering bij de oogst. Stengelrot werd niet vastgesteld in de proef. Object % opkomst % legering % builenbrand Object 80 94,2 0,0 0,0 Object 90 96,4 2,7 0,0 Object ,2 1,8 16,8 Gemiddelde 94,3 1,5 5,6

22 -22- Tabel 2 geeft per object het aantal geoogste planten, het aantal geoogste kolven en het aantal kolven per 100 planten. Object Aantal planten /ha Aantal kolven /ha Aantal kolven per 100 planten Object ,8 Object ,1 Object ,3 Gemiddelde ,7 Tabel 3 geeft per object, de hoogte van inplanting van het laatste blad en de hoogte van de kolfinplanting in cm bij de oogst. Object Hoogte inplanting laatste blad Hoogte kolfinplanting Object Object Object Gemiddelde Proefresultaten Tabel 4 geeft per ras in kg per ha het totale vers gewicht, het versgewicht van de kolven met schutblad en het versgewicht van de restplant. Object Totale vers gewicht Versgewicht kolven + schutblad Versgewicht restplant Object Object Object Gemiddelde

23 -23- Tabel 5 geeft per object de hoeveelheid drogestof van de totale plant en van de kolf met schutblad in kg per ha, het percentage droge stof van de totale plant en het percentage kof + schutblad. Object kg ds totale plant % ds totale plant kg ds kolf + schutblad % ds kolf + schutblad Object , ,7 Object , ,4 Object , ,1 Gemiddelde , ,7 4.6 Bespreking Het doel van deze proef was na te gaan wat de optimale zaaidichtheid is voor energiemaïs. Daarom werden er 3 proefobjecten aangelegd, namelijk (object 1), (object 2) en (object 3) zaden per hectare. Het gemiddelde opkomstpercentage (tabel 1) was goed (94 %). Opvallend was dat het percentage builenbrand bij object 3 significant hoger was dan de andere 2 zaaidichtheden. Dit is wellicht te wijten aan de grotere droogtestress waaraan object 3 is blootgesteld omwille van de hogere zaaidichtheid. Uit tabel 2 kan geconcludeerd worden dat een hogere zaaidichtheid niet altijd resulteert in een hoger aantal kolven per hectare. Omtrent de correlatie zaaidichtheid en hoogte inplanting laatste blad of kolfinplanting kan weinig geconcludeerd worden (tabel 3). Het vers gewicht bij object 3 was het hoogste en bedroeg 61,5 ton/ha. De verschillen met de andere objecten zijn echter zeer klein en bedragen maximaal 1,9 ton/ha (object 1). Het hoger aandeel kolven per honderd planten bij object 2 in vergelijking met object 3 uit zich ook in het vers gewicht van de kolven en schutblad. Tenslotte wordt ook het drogestof gehalte en drogestof opbrengst per hectare geanalyseerd. De verschillen tussen de objecten zijn hier, net zoals bij het vers gewicht, zeer klein. Object 2 had de hoogste drogestof opbrengst per hectare, namelijk 22,08 ton, gevolgd door object 3 (20,6 ton) en object 1 (20,3 ton). Het drogestof percentage bedroeg gemiddeld 53,7 % en varieerde over de verschillende objecten nauwelijks (van 53,4 tot 54,1 %). Uit deze resultaten kan besloten worden dat een zaaidichtheid gelegen rond de zaden per hectare optimaal is.

24 -24-5 Rassenproef korrelmaïs Proef in samenwerking met het Landbouwcentrum voor Voedergewassen ( LCV ) en het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling landbouw en visserij dienst Onderzoek ( ir. D. Coomans). 5.1 Proefopzet Tweeëntwintig verschillende rassen, in vier herhalingen, worden met elkaar vergeleken qua opkomst, jeugdgroei, bloeiperiode, legervastheid, stengelrot en opbrengst. 5.2 Perceelsgegevens a Voorvrucht: wintergerst b Zaaidatum: c Zaaiafstand: zaden/ha d Zaaizaadontsmetting: Mesurol e Onkruidbestrijding: naopkomst 3-4 bladstadium: Laudis 2,25 l/ha + Aspect T 2 l/ha f Drijfmesttoepassing : 15 m3/ha varkensdrijfmest voor groenbemester Inzaai groenbemester ( bladrammenas) matig ontwikkelt N-index: 137 (normaal), N-advies: 154 EN/ha Stikstofgift : Varkensdrijfmest 15 m 3 /ha op de akker Kunstmest ( vloeibare N ) 74 EN/ha g Standaardrassen : Ajaxx, Logo, MAS13L, P8000, Patrick, Podium, PR39T13 en Tiberio. h Oogstdatum:

25 Tellingen Tabel 1 geeft per ras de mandataris, het rastype, het percentage gelegerde planten en het percentage planten met builenbrand. Stengelrot kwam niet voor in het proefperceel. De standaardrassen staan in het vet gedrukt. Ras Mandataris % Legering % builenbrand Aagenda Verla Seeds 4,91 2,23 Aapossito Verla Seeds 0,0 5,16 Ajaxx Philip Seeds 1,46 5,91 Alduna Aveve 4,57 0,77 Coleen Limagrain 5,44 0,0 DKC2787 Monsanto 7,61 2,27 LG3247 Limagrain 6,06 6,75 Logo Limagrain 0,52 0,78 Marco Limagrain 10,94 8,61 MAS 13L Maïsadour 0,0 4,49 P 8000 Pioneer 3,22 1,49 Patrick Limagrain 6,84 4,43 Podium Aveve 0,0 1,46 PR39K13 Pioneer 0,0 9,74 PR39N39 Pioneer 22,59 0,0 PR39T13 Pioneer 1,98 0,77 PR39V43 Pioneer 28,5 2,24 Sphinxx Philip Seeds 0,0 3,69 Sue Philip Seeds 8,13 0,83 Tiberio Verla Seeds 9,18 0,74 Xxentos Inno Seeds 0,0 0,0 RH09060 Philip Seeds 39,9 0,0 *Gemiddelde 2,9 2,5 * gemiddelde van de standaardrassen

26 -26- Tabel 2 geeft per ras de hoogte inplanting van het laatste blad en kolf in cm, het aantal planten en het aantal kolven per 100 planten. Ras Hoogte inplanting laatste blad Hoogte kolfinplanting Aantal planten/ha Aantal kolven/ 100 planten Aagenda 200,3 95, , Aapossito 226,8 87, ,7 Ajaxx 215,8 87, ,6 Alduna 252,0 97, ,3 Coleen 236,5 98, ,4 DKC ,3 91, ,9 LG ,3 92, ,2 Logo 218,8 102, ,8 Marco 239,8 96, ,0 MAS 13L 210,3 88, ,2 P ,5 99, ,2 Patrick 219,8 91, ,1 Podium 216,3 92, ,1 PR39K13 216,8 83, ,4 PR39N39 212,8 96, ,0 PR39T13 245,3 107, ,6 PR39V43 195,5 85, ,6 Sphinxx 228,0 92, ,0 Sue 192,5 90, ,3 Tiberio 221,8 96, ,7 Xxentos 237,0 93, ,1 RH ,0 97, ,7 Gemiddelde* 225,2 95, ,5 * gemiddelde van de standaardrassen

27 5.4 Proefresultaten -27- Tabel 3 geeft per ras de drogestofopbrengst van de kolf per hectare, het percentage vocht in de korrel en de korrelopbrengst per ha aan 15% vocht. Ras Kg ds kolf % vocht in korrel Kg korrel 15% Aagenda , Aapossito , Ajaxx , Alduna , Coleen DKC , LG , Logo , Marco , MAS 13L , P , Patrick , Podium , PR39K , PR39N , PR39T , PR39V , Sphinxx , Sue , Tiberio , Xxentos , RH , Gemiddelde* , * gemiddelde van de standaardrassen

28 Tabel 4 geeft het resultaat van een Tukey HSD - Test uitgevoerd op de kg korrel per ha aan 15% vocht. Rassen met dezelfde letter zijn niet significant verschillend van elkaar (p<0,05). Standaard rassen zijn vetgedrukt. Ras mandataris Kg korrel/ha 15% vocht Rangschikking Alduna Aveve A Coleen Limagrain AB Aagenda Verla Seeds AB LG3247 Limagrain AB PR39T13 Pioneer BC Sue Philip Seeds BC P 8000 Pioneer B C D Ajaxx Philip Seeds B C D Logo Limagrain B C D Podium Aveve B C D Tiberio Verla Seeds B C D E Xxentos Inno Seeds C D E F Sphinxx Philip Seeds D E F Aapossito Verla Seeds D E F G Patrick Limagrain D E F G PR39K13 Pioneer E F G RH09060 Philip Seeds E F G PR39V43 Pioneer F G H PR39N39 Pioneer G H I MAS 13L Maisadour H I DKC2787 Monsanto I J Marco Limagrain J.

29 Tabel 5 vermeldt van de rassen, die al een aantal jaar na elkaar beproefd werden het gemiddelde van de kg korrels aan 15% vocht en de kg drogestof van de kolf per ha Gemiddelde Ras kg korrels 15% kg ds kolf per ha kg korrels 15% kg ds kolf per ha kg korrels 15% kg ds kolf per ha kg korrels 15% kg ds kolf per ha Ajaxx LG Marco MAS 13 L P Patrick Podium PR39K PR39N PR39T Sphinxx Tiberio Gemiddelde

30 Bespreking We vestigen er de aandacht op dat proefveldopbrengsten meestal deze van de praktijkpercelen duidelijk overtreffen. Proefvelden genieten gunstige teeltomstandigheden en er zijn geen randverliezen, geen sproeisporen en geen oogstverliezen. De uitzaai van de maïsproeven gebeurde in een droge en goed opgewarmde bodem. Mede dankzij de warme temperaturen in het voorjaar, kende men een zeer snelle opkomst. De jeugdgroei en vegetatieve groei verliep echter trager dan andere jaren, dit door de droge periode die we kenden in de maanden Juni, begin Juli. Door deze droogte was er op percelen of gedeelte van percelen waar de waterhuishouding niet optimaal is, groeistilstand van de maïs merkbaar. Ook op de zandgronden was dit het geval. Op het proefperceel had de maïs zichtbaar weinig last van de droogte, enkel op het einde van het voorjaar waren er wat symptomen van droogtestress merkbaar. De proefveldopbrengsten van dit jaar liggen in dezelfde grootte als de gemiddelde opbrengsten van de afgelopen jaren. In 2010 werd er in de mäisproefvelden geen schade door bladluizen waargenomen. Uit tabel 1 blijkt dat er in 2010 gemiddeld weinig legering voorkwam, wel waren er enkele rassen die dit jaar meer last hadden van legering (PR39N39, Marco). Er werd geen stengelrot vastgesteld op het proefperceel.. Builenbrand kwam wel voor in deze proef. Gemiddeld over alle rassen in proef was er % aantasting, uitschieters waren de rassen PR39K13 met 9.7 % en Marco met 8.6 % aantasting. Tabel 2 geeft per ras, de hoogte van inplanting laatste blad, hoogte van kolfinplanting in cm, aantal planten per hectare en het aantal kolven per 100 planten. De laagste kolfinplanting (83 cm) komt voor bij het ras PR39K13. De hoogste kolfinplanting komt voor bij het ras PR39T13 (107,8 cm). Voor de lengte van de totale plant behalen de rassen P8000 (253,5 cm) en PR39T13 (245,3 cm) de hoogste cijfers en het laagste cijfers werden waargenomen bij de rassen Sue ( 192,5 cm) en PR39V43 ( 195,5 cm). Verder blijkt uit tabel 2 dat er een aantal rassen zijn die opkomstpercentages behaalden van 100%, dit aantal planten ook heeft behouden tot de oogst. Zij behalen dan planten/ ha. Het betreft de rassen Aapossito, Ajaxx, P8000, PR39T13, PR39V43 en Tiberio. Het laagste aantal planten komt voor bij het ras Marco ( pl/ha ). Voor het aantal kolven per 100 planten scoort het ras Logo het laagst (75,8 %), het ras Marco (114,0 %) behaalt het hoogste aantal kolven per 100 planten, gevolgd door het ras Coleen (108,4 %). Bij rassen met een groter aantal kolven dan 100 kolven per 100 planten zijn er dus meer kolven als planten. Deze tweede kolf, wat soms gevormd wordt bij een aantal maïs planten is meestal geen volwaardige kolf en levert dus niet echt een meerwaarde op. Uit tabel 3 blijkt dat het ras Alduna ( kg) de hoogste drogestofopbrengst van de kolf behaalt, gevolgd door Coleen ( kg). De gemiddelde kg drogestof van de kolf van de tien standaardrassen bedraagt kg per ha en voor de kg korrel aan 15 % vocht is dit kg per ha. Van de tweeëntwintig rassen scoren dertien rassen beter dan het gemiddelde voor de kg drogestof van de kolf (tabel 3). Voor de kg korrel aan 15 % vocht scoren veertien rassen beter dan het gemiddelde van de 22 rassen. De opbrengsten werden statistisch geanalyseerd voor de kg korrels aan 15% vocht (tabel 4). Er werd nagegaan welke rassen significant verschillend zijn van elkaar en dit met een betrouwbaarheid van 95 % (P<0,05). Rassen met éénzelfde lettercode in tabel 4 zijn binnen onze proefopzet niet significant verschillend van elkaar en moeten aldus als evenwaardig beschouwd worden. De beste vier variëteiten zijn statistisch gezien dus evenwaardig.

31 Tabel 5 geeft, voor een aantal rassen, welke al meerdere jaren in proef aan liggen, het gemiddelde van de kg drogestof van de kolf per ha en korrels aan 15 % vocht. Het belang hiervan is dat een ras op deze manier beoordeeld kan worden gedurende verschillende jaren en dus ook verschillende klimatologische omstandigheden. Bij de rassenkeuze dient hieraan ook de nodige aandacht besteed te worden, een goed en betrouwbaar ras is meestal een ras dat al minstens 1 2 jaar goede resultaten heeft opgeleverd in het praktijkonderzoek.

32 Insectenbestrijding maïs Proef in samenwerking met het Landbouwcentrum voor voedergewassen, Vlaamse Overheid Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (Ir. D. Coomans). 6.1 Proefopzet Drie verschillende rassen worden met elkaar vergeleken op basis van aantasting door insecten. Vanaf de 4 e - tot het 10 e -bladstadium worden er wekelijks tellingen gedaan op de aanwezigheid van bladluizen. Deze tellingen kaderen in de opmaak van een waarschuwingsbericht voor de landbouwers naar de bladluispopulatie in hun streek elke week. Alle tellingen gebeuren in drie herhalingen. 6.2 Perceelsgegevens a. Voorvrucht: Wintergerst b. Ploegen c. Zaaidatum: d. Zaaiafstand: zaden/ha e. Zaaizaadontsmetting: mesurol f. Onkruidbestrijding: naopkomst 3-4 bladstadium: Aspect T 2 l/ha + Laudis 2.25 l/ha g. Bemesting: Drijfmesttoepassing : 15 m3/ha varkensdrijfmest voor groenbemester Inzaai groenbemester ( bladrammenas) matig ontwikkelt N-index: 167 (normaal), N-advies: 139 EN/ha Stikstofgift : Varkensdrijfmest 15 m 3 /ha op de akker Kunstmest ( vloeibare N ) 80 EN/ha h. Rassen: ES Turbo, PR39A98, Subito 6.3 Tellingen Tabel 1 geeft, per ras, de firmanaam, de zaadbehandeling en de intensiteit van de bladluizenschade Ras Firmanaam Zaadbehandeling Opkomstpercentage Intensiteit van de bladluizenschade ES Turbo Verla Seeds Onbehandeld 97 1 PR39A98 Pioneer Onbehandeld 99 1 Subito Philipe Seeds Onbehandeld 99 1 Bladluizenschade: geeft per ras de afwijkende groeiverschijnselen met gele strepen op de bladeren van de maïsplanten. 1 = geen schade 3 = schade 2 = lichte schade 4 = sterke schade

33 Bladluizen in 2010 in de maïs ir. J.Depoorter(C.I.P.F.), namens LCV Inleiding In 1997 hadden heel wat streken in België te kampen met schade door aanvallen van bladluizen. Proefveldwaarnemingen uit Frankrijk leerden dat via zaadontsmetting of insecticidenbespuiting de schade door deze insecten goed onder controle gehouden kon worden. De insectendruk was echter niet elk jaar zo hoog dat de investering van een preventieve behandeling economisch verantwoord was. Slechts om de 5 tot 10 jaar komen in de maïs de bladluizen in schadelijke hoeveelheden voor. Aangezien zeer goede resultaten bekomen worden met een curatieve behandeling op het moment dat schadedrempels overschreden worden leek het aangewezen om een waarschuwingsdienst op te richten in analogie met de georganiseerde tellingen in granen. Deze dienst is dan in staat om de gevaren van streek tot streek in te schatten. In 1998 werd op 4 locaties geteld in Vlaanderen. Eén jaar later werd dit uitgebreid naar 8 locaties. Wekelijks wordt op basis van deze tellingen een persbericht voor de vakpers samengesteld. Sinds 2002 staat dit persbericht ook op internet, het wordt elke woensdag aangepast Opbouw van het waarschuwingsnetwerk Net zoals in 2009 werkten in 2010 PVL te Bocholt, de BIOT Hogeschool Gent te Bottelare, de land- en tuinbouwschool VTI van Poperinge, LTCW te Sint Niklaas, POVLT Beitem en PIBO Tongeren mee aan de observaties voor het waarschuwingsnetwerk. Deze 6 locaties vormen samen met de 3 locaties van het CIPF (Scherpenheuvel-Zichem, Tongerlo en Breedhout) het waarnemingsnetwerk voor Vlaanderen. Voor Wallonië wordt de situatie voor bladluizen eveneens op een tiental locaties opgevolgd door het CIPF samen met verschillende regionale partners. Op elke locatie worden bij 3 gemeenschappelijke rassen (ES Charles, Ronaldinio en PR39A98) in 3 herhalingen wekelijks tellingen uitgevoerd: per ras telkens in 3 afgebakende zones van 10 planten. Vanaf het 5 e bladstadium wordt er iedere week een samenvatting gemaakt van alle observaties en het overzicht van de bladluizendruk per streek wordt vervolgens in een persbericht gegoten en in de vakpers verspreid. De tellingen gaan wekelijks door tot het 10 de zichtbaar bladstadium. Vanaf dan is het grootste gevaar voor schade aan het gewas geweken Resultaten van de tellingen De rapportering van de waarnemingen startte vorig jaar op 1 juni. De vroegst gezaaide percelen uit het observatienetwerk stonden toen al minstens in het 5 ste bladstadium terwijl de later gezaaide percelen nog maar net het 3de bladstadium bereikt hadden. De tellingen op de percelen leverderde de eerste weken geen noemenswaardige problemen met bladluizen op. De eerste weken waren er meestal weinig bladluizen te vinden op de jonge maïsplantjes. Na enkele weken stelden we pas de eerste grote kolonies van Métopolophium dirhodum vast. De maïs was toen al groot genoeg om de extra bladluizendruk te weerstaan. Alle observatieplaatsen behaalden het veilige tiende bladstadium zonder de schadedrempels te overschrijden. De maïs stond er door de harde weersomstandigheden aan het begin van het maïsseizoen lang zwak bij en de plantjes groeiden ook erg traag. Hierdoor kon men eventueel problemen met bladluizen verwachten maar gelukkig bleef de situatie voor heel Vlaanderen gunstig. Het was dit jaar daarom niet nodig om met insecticiden te bespuiten.

34 Verschillende bladluissoorten en schadedrempels De bladluis Metopolophium dirhodum wordt het meest gevreesd in de maïsteelt. Deze bladluis wordt meestal waargenomen op de onderzijde van de 2 of 3 bladeren die het dichtste bij de bodem zitten. De kleur van de poten en het lichaam varieert van fel lichtgroen tot soms geel en de lichaamsvorm is sterk ovaal. De schade door deze soort komt voort uit de injectie van giftig speeksel (met virussen) in de plant die de groei zowel bovengronds als ondergronds ernstig verstoort. De bladeren vergelen en verkrullen, de afstand tussen de knopen is korter dan normaal met dwerggroei tot gevolg. Naast Metopolophium komen in de maïs over het algemeen nog twee andere soorten bladluizen voor. Beide zijn minder belastend voor de plant omdat hun schade zich voornamelijk beperkt tot het onttrekken van plantensappen uit de planten. Sitobion avenae varieert van kleur (overwegend groen tot soms bruinroze) en heeft donkere, lange poten. Rhopalosiphum padi is een kleine, ronde, donkergroene soort. Vanaf het vijfde blad tolereert men per plant 4 tot 7 felgroene bladluizen (metopolophium dirhodum), in het 6 de blad: 7 tot 10; 7 de blad:10 tot 20; 8 ste blad: 20 tot 40; 9 de blad: 40 tot 60 bladluizen per plant en vanaf het tiende bladstadium: 60 tot 100 groene bladluizen. Deze drempelwaarden zijn niet exact te definiëren. Alles hangt af van de weersomstandigheden, van het veld en uiteraard van de conditie van de maïs: een plant die goed aan het groeien is, zal minder hinder ondervinden van de bladluizen en dan mag men de bovengrenzen van de richtwaarden hanteren. Al deze richtwaarden zijn opgesteld voor Metopolophium dirhodum. Voor Sitobion avenae en Rhopalosiphum padi zijn minder gegevens over gewasschade beschikbaar. Gezien hun minder groot gevaar hanteert men vaak 2 tot 3 maal de drempelwaarden van Metopolophium. Bij goed groeiende maïs kan men zelfs tot een factor 5 van de drempelwaarde wachten alvorens over te gaan op behandeling. Deze insecticidebehandeling wordt uitgevoerd met Okapi (pirimicarb 100 g/l + cyhalothrin 5 g/l) aan 1,25l per ha Levenscyclus van de bladluizen Bladluizen hebben een heel specifieke levenscyclus. Luizen overwinteren vaak als eitjes op of in de buurt van een primaire gastheerplant. De vrouwtjes die uitkomen kunnen zich dan vestigen op een tweede gastplant (in ons geval de maïs) en vervolgens via parthenogenese aan uitbreiding van de kolonies doen. Parthenogenese of aseksuele voortplanting is te vergelijken met klonen waarbij onbevruchte embryo s in het lichaam van de moeder uitgroeien tot nieuwe vrouwtjes. Deze cyclus kan heel snel gaan als je weet dat tot 10 nieuwe luizen per dag kunnen voortgebracht worden. Zelfs de nog niet gebaarde embryo s kunnen al beginnen met zelf embryo s aan te maken. Deze heel efficiënte vermeerderingstechniek verklaart waarom bladluizenplagen soms zo snel kunnen ontaarden in grote problemen. Als er te veel bladluizen in een veld komen of als de omstandigheden op een andere manier verslechteren, ontwikkelt een deel van de populatie op enkele dagen tijd vleugels zodat deze groep snel betere locaties kan opzoeken. Als het wat kouder wordt in de herfst ontwikkelen zich ook mannetjes. Na geslachtelijke paring worden eitjes afgezet die de winter kunnen overleven en zo is de volledige cyclus voltrokken. Bij minder strenge winters kunnen de volwassen dieren zelf overwinteren op bijvoorbeeld percelen wintergraan Besluit Ook in 2010 bewijst een waarschuwingsdienst voor de bladluizen zijn nut: continue opvolging voorkomt preventieve behandelingen op grote schaal maar laat toe om op probleemvelden snel over te gaan tot behandeling bij een explosieve bladluizengroei. Alhoewel de algemene toestand

35 in het begin van het seizoen veilig leek, bleek toch dat men tot aan het veilige tiende bladstadium waakzaam moest blijven omdat de situatie soms nog snel kon ontsporen.

36 Onkruidbestrijding in maïs De chemische onkruidbestrijding blijft de meest gebruikte bestrijdingstechniek in mais. Zelfs in een geïntegreerd systeem vormt het na mechanische ingrepen vaak de sluitsteen van de onkruidbestrijding. Het aanbod van herbiciden in maïs is vrij groot. Dit betekent dat door een goed doordachte middelenkeuze een goede onkruidbestrijding kan worden bekomen. Door tevens rekening te houden met de milieu technische eigenschappen van de herbiciden en door kritisch te doseren kan gekomen worden tot een vermindere milieubelasting. Een geslaagde chemische onkruidbestrijding start met de nodige kennis van de aanwezige onkruidsoorten. Dan pas kan men komen tot een juiste middelenkeuze en kan de afweging gemaakt worden of de inzet van milieu-kritische herbiciden noodzakelijk zijn. Uitgebreide mengsels van 4 tot 5 werkzame stoffen zijn niet altijd noodzakelijk en bepaalde componenten uit het mengsel kunnen elkaar zelfs tegenwerken (bv. contact- en systemische middelen) of kunnen leiden tot verhoogde fytotoxiciteit. De dosering van de bladherbicicen is afhankelijk van de grootte van de onkruiden (kleine onkruiden kunnen immers gemakkelijker bestreden worden met een lagere dosis), de middelencombinaties (tussen bepaalde werkzame stoffen bestaat immers een synergisme zoals tussen mesotrion en sulcotrion enerzijds en terbuthylazin anderzijds) en de weersomstandigheden (het onkruid wordt door een langere droge periode afgehard). Voor bodemherbicicden is de dosis vooral afhankelijk van milieucombinaties, bodemtextuur (bv. % klei en leem) en het gehalte aan organisch materiaal van de bodem Uit het voorgaande blijkt dat de juiste strategie afhankelijk is van diverse factoren waarvan de meeste perceelsgebonden zijn. Zo hebben rotatie (bepalend voor de onkruidflora), bodembewerkingen en -textuur, e.a. een belangrijke invloed op productkeuze en tijdstip van behandelen. Een algemeen geldend onkruidbestrijdingsschema bestaat dus niet. Het is dan ook aan de landbouwer om met behulp van de hieronder weergegeven elementen een voor zijn perceel correcte onkruidbestrijding uit te voeren. (Ing. Geert Haesaert)

37 Vooropkomstbehandelingen Wanneer toepassen? Een vooropkomst behandeling heeft het voordeel dat maïs kan opgroeien zonder een te grote onkruidconcurrentie. Ook al ontsnappen er nog onkruiden, de onkruiddruk wordt altijd sterk verminderd. Het resultaat van een vooropkomst behandeling is wel sterker onderhevig aan variatie en dus gedeeltelijke mislukking dan na-opkomst behandelingen. Dit heeft te maken met het feit dat enkel wordt beroep gedaan op bodemherbiciden die voor hun werking afhankelijk zijn van bodemvocht en het aanbrengen van een aaneengesloten herbicidenfilm. Een voldoende hoog vochtgehalte van de bodem is nodig om een adequate werking van de bodemherbiciden te verzekeren. De oplosbaarheid van werkzame stoffen is wel verschillend zodat in functie van de droogtegevoeligheid van bodems een meer optimalere keuze kan gemaakt worden. Het vochtgehalte van de bovenste bodemlaag hangt in de eerste plaats af van de neerslag doch ook de bodemtextuur en het humusgehalte speelt een rol. Zandbodems hebben een geringere waterretentie dan (zand)leem- en kleibodems waardoor ze sneller uitdrogen en de activiteit van bodemherbiciden tegenvalt. Humusrijke bodems drogen minder snel uit wat vooral bij lichtere texturen een positief effect heeft op de werking van bodemherbiciden. Anderzijds dient ook vermeld te worden dat kleideeltjes en humus de werkzame bestanddelen van een herbicide kunnen fixeren waardoor de herbicidenwerking kan tegenvallen. Hier moet dan een aangepaste dosis aangewend worden. Bij percelen met een zeer hoge onkruiddruk wordt best geopteerd voor een vooropkomst behandeling. Dit neemt bij de opkomst van de maïs reeds een groot gedeelte van de onkruidconcurrentie weg. De opbrengstderving als gevolg van onkruidconcurrentie kan zeer hoog oplopen (gemiddeld tussen de 25 tot 35 %) wanneer niet tijdig kan gespoten worden na de opkomst. Dit kan zich bv. voordoen door een combinatie van slechte weersomstandigheden en perceelstoegankelijkheid. Gezien de wisselende resultaten bij een vooropkomst behandeling dient na de opkomst vaak nog gecorrigeerd te worden. Dit dient te gebeuren in functie van de resterende onkruidflora. De strategie met gesplitste toepassingen voor en na de opkomst heeft als voordeel dat de selectiviteit voor het gewas optimaal is. Met deze strategie wordt dus vermeden om na de opkomst een zware combinatie te moeten toepassen met veel werkzame stoffen aan een maximale dosis waardoor gewasbeschadiging en opbrengstverlies kan optreden. Uit onkruidbestrijdingsproeven van het LCV bleek dat een schema met voor- en na-opkomst toedieningen steeds zeer goede resultaten gaf. (zie onkruidbestrijdingsproef) Aandachtspunten: Een combinatie van werkzame stoffen verruimt aanzienlijk het werkingsspectrum zodat bij een doordachte keuze en bij geschikte bodemcondities alle éénjarige onkruiden kunnen bestreden worden. Bij een geplande vooropkomst behandeling dient aandacht besteed te worden aan de bodembewerkingen. De bodem moet voldoende fijn gelegd en aangedrukt te worden zodat een ononderbroken herbicidenfilm kan worden geïnstalleerd. De meeste vooropkomst middelen in maïs zijn selectief door plaatsing. Er moet dus voldoende diep gezaaid worden (min 3 cm). Vooral op zandgrond dient hiermee rekening gehouden te worden gezien het gevaar op uitspoeling groter is.

38 Middelenkeuze De keuze dient bepaald te worden op basis van de te verwachte onkruidflora: Melganzenvoet en melde: voorkeur voor combinaties met Stomp Zwarte nachtschade:voorkeur voor combinaties met Frontier Elite, Dual Gold, Aspect T en Lanox Gierstgrassen: voorkeur voor combinaties met Frontier Elite, Dual Gold, Aspect T en Lanox. Kamille: Merlin, Aspect T, Dual Gold, Merlin, Successor Bij enkel naaldaar en vingergras: Merlin Veelknopigen: voorkeur voor combinaties met Aspect T, Gardo Gold en Akris Italiaans raaigras: Combinaties op basis van Dual Gold, Akris, Terano, of Aspect T In functie van de onkruidflora zijn diverse combinaties bruikbaar. Mogelijke combinaties zijn: Terano 0,75 kg/ha + Merlin 0,075 kg/ha Terano 0,75 kg/ha + Merlin 0,075 kg/ha + Linuron 0,8-1 L/ha Lanox 0,50 kg/ha + Stomp 2 L/ha Merlin 60 g/ha + Aspect T 1 2-2,25 kg/ha Stomp 2 L/ha + Aspect 1 T 2 2,25 kg/ha Frontier Elite 1,4 L/ha + Stomp 2,5 L/ha Dual Gold 1,4 L/ha + Stomp 2,5 L/ha Successor 1,5 L/ha + Stomp 2,25 L/ha Successor 1,5 L/ha + Merlin 0,07 kg/ha Akris 3 L + Stomp 2 2,25 L Werkzame stoffen van Aspect T ook verkrijgbaar als Andes of Promess De vooropkomst behandelingen kunnen na de opkomst gecorrigeerd worden met een combinatie van een dicotyle middel en een graminicide (bv. Callisto + Samson Extra OD60 of Mikado + Equip).

39 Tabel 1 geeft de werking voor diverse bestrijdingsmiddelen, met actieve stoffen, op de onkruiden in maïs in vooropkomst. Actieve stof Pendimethalin Dimethenamide-P Pethoxamide S-Metolachloor Flufenacet + metosulam Flufenacet + terbuthylazine Isoxaflutol Dimethe- Namide - p + terbuthylazine Flufenacet + isoxaflutol Linuron Com. Product Stomp Frontier Elite Successor 600 Dual Gold Terano Aspect T Merlin Akris Lanox Linuris Dosering /ha 2,5-3 l 1,4 l 2 l 1,5 l 1 kg 2,25 l 100 gr 2,5-3 l/ha 0,85 kg/ha 1-1,5 l/ha Gierstgrassen Hanepoot G GG GG GG GG GG MG GG GG - Naaldaar G GG GG GG GG GG GG GG GG - Glad vingergras G G(G) G(G) GG GG GG GG GG GG - Harig vingergras G G(G) G(G) GG GG GG GG GG GG - Raaigras R G - G G(G) G(G) R G(G) R - Duist G G(G) G(G) G(G) G GG R GG G G Straatgras G MG G MG MG GG R GG GG MG Wilde haver R MG - MG G - R G R - Windhalm G G - MR GG GG R GG - - GG: Zeer Gevoelig, G: Gevoelig, MG: Matig Gevoelig, MR: Matig Resistent, R: Resistent

40 Actieve stof Pendimethalin Dimethenamide-P Pethoxamide S-Metolachloor Flufenacet + metosulam Flufenacet + terbuthylazine Isoxaflutol Dimethe- Namide - p + terbuthylazine Flufenacet + isoxaflutol Linuron Com. Product Stomp Frontier Elite Successor 600 Dual Gold Terano Aspect T Merlin Akris Lanox Linuron 500 Dicotylen Zwarte nachtschade MG G G G GG GG GG GG GG G Witte melganzevoet GG MG G MG G G G G G G Uitstaande melde GG MR G MR MG G MG G G - Perzikkruid G MR MR MR G GG GG GG GG G Zwaluwtong G MR R MR MG-MR GG R GG MG MG Varkensgras G R R R MG GG MG GG MG MG Bingelkruid MR MG R R MG GG MG GG MG MG Kleefkruid MG R - MR GG GG MG GG MG R Muur GG G G G GG GG GG GG GG GG Echte kamille MG G GG G G G(G) GG GG GG GG Herik Knopherik G MG G R GG GG GG GG GG - Papegaaiekruid G G(G) G(G) G GG G(G) GG GG MG - GG: Zeer Gevoelig, G: Gevoelig, MG: Matig Gevoelig, MR: Matig Resistent, R: Resistent

41 Actieve stof Pendimethalin Dimethenamide-P Pethoxamide S-Metolachloor Flufenacet + metosulam Flufenacet + terbuthylazine Isoxaflutol Dimethe- Namide - p + terbuthylazine Flufenacet + isoxaflutol Linuron Com. Product Stomp Frontier Elite Successor 600 Dual Gold Terano Aspect T Merlin Akris Lanox Linuron 500 Dicotylen Kruiskruid R GG - G GG GG GG GG GG - Duivekervel MG GG - GG G GG R GG R MG Herderstasje G G GG G GG GG GG GG GG G Akkerviooltje G R MG R MG G(G) MG G(G) G MG Dovenetel G GG GG GG GG GG G GG GG G Ereprijs G G - G(G) GG GG G GG G R Selectiviteit ++(+) (+) (+) GG: Zeer Gevoelig, G: Gevoelig, MG: Matig Gevoelig, MR: Matig Resistent, R: Resistent

42 Na-opkomst behandelingen Wanneer toepassen? bladstadium De naopkomstbehandelingen kunnen met bepaalde productcombinaties reeds starten in het 1-2 de bladstadium (zeer vroege na opkomst). Bij dit scenario dient gerekend te worden op een grote bodemactiviteit en is de impact van de bladherbiciden eerder klein gezien slechts weinig onkruiden reeds gekiemd zijn. De resultaten van de behandelingen zijn m.a.w. nog sterk afhankelijk van de bodemcondities. Middelen die in dit stadium kunnen ingezet worden zijn Terano, Frontier Elite, Stomp, Akris, Successor en Dual Gold. Deze middelen dienen wel aangevuld te worden met bladherbiciden die een dicotyle en eventuele grassenwerking bezitten Behandeling in het 3-4 bladstadium Behandelingen in dit stadium dienen voldoende residuele en bladwerking te hebben. Gezien de onkruiden klein zijn (en dus gevoeliger) zijn de bekomen resultaten bij een juiste productkeuze meestal goed. De kans op een succesvolle onkruidbestrijding met een minimum aan gewasremming is in dit stadium het grootst. De onkruiden zijn in het 3 tot 4 bladstadium meestal kleiner dan 5 tot 7 cm zodat de doseringen minimaal kunnen zijn Behandeling in het 5-6 (7) bladstadium De onkruiden zijn reeds goed ontwikkeld (groter dan 7 tot 10 cm), en daardoor minder gevoelig, terwijl maïs door een groter bladoppervlakte en gewijzigde bladmorfologie gevoeliger wordt voor herbiciden. Tevens komt het gekende paraplu effect de kop opsteken. De kans op een succesvolle onkruidbestrijding ligt lager dan in het 3-4 bladstadium en de kans op gewasschade (o.a. doordat zwaardere dosissen en meer werkzame stoffen moeten gebruik worden) neemt sterk toe. 7.3 Aandachtpunten In functie van het toepassingstijdstip moet de verhouding tussen blad- en bodemwerking bepaald worden. Een afgehard gewas is nodig bij toepassing van veel werkzame stoffen en hoge dosissen. Later spuiten betekent grotere en ongevoeliger onkruiden; hierdoor moeten hogere dosissen en meerdere werkzame stoffen gecombineerd worden waardoor de selectiviteit voor het gewas afneemt. Combineer nooit middelen die elkaar versterken naar gewasschade toe Een voldoende opdroogperiode na behandeling dient aanwezig te zijn om voldoende herbicidewerking te krijgen. Voor Primus en Titus zijn verschillen in rasgevoeligheid waargenomen

43 Middelenkeuze De middelenkeuze hangt grotendeels af van de onkruidflora. Daarbij staan de aan- of afwezigheid van gierstgrassen centraal. Bij de middelenkeuze dient men ook specifiek te letten op de aanwezigheid van veelknopigen (vooral varkensgras en zwaluwtong) gezien de meeste en courant gebruikte dicotyle middelen eerder zwak scoren tegen deze onkruidgroep Gemengde flora van éénjarige dicotylen en inheemse éénjarige grassen (windhalm, straatgras, duist of raaigras) Dergelijke flora komt voor bij voldoende rotatie en meer op zwaardere bodemtypes dan op zandgrond waar gierstgrassen zich sneller en frequenter nestelen in rotaties met maïs. Sulcotrion en mesotrion (werkzame stoffen van resp. Mikado of Callisto; mesotrion is in combinatie met terbuthylazin ook te vinden in Calaris) vormen de ruggengraat van de dicotyle bestrijding in na-opkomst. Beide middelen zijn bladherbiciden met een te beperkte bodemactiviteit en dienen aangevuld te worden met bodemherbiciden om een voldoende residuele werking te krijgen tegen nieuw kiemend onkruid. Bij aanwezigheid van vermelde éénjarige grassen zeker wanneer deze zijn uitgestoeld, dient een bladgraminicide toegevoegd te worden. Wel dient vermeld te worden dat Mikado of Callisto een voldoende werking hebben tegen hanenpoot en harig vingergras kleiner dan het 6 bladstadium. Bij aanwezigheid van ontwikkeld Italiaans raaigras moet zeker een graminicide ingeschakeld worden. Sulcotrion en mesotrion hebben een vergelijkbaar werkingsspectrum. Mesotrion is hierbij iets harder en sneller werkend dan sulcotrion wat vooral bij een verouderde onkruidflora betere resultaten oplevert. Sulcotrion is zachter werkend en kan daardoor op fysiologisch minder sterke maïs gespoten worden (bv. bij kouder weer) zonder al te veel gewasschade te veroorzaken. Sulcotrion en mesotrion hebben een brede werking tegen dicotylen die nagenoeg vergelijkbaar is. Beide werken o.a. goed tegen zwarte nachtschade, herderstasje, paarse dovenetel, melganzenvoet, melde, perzikkruid, muur, klein kruiskruid, bietenopslag,. Jonge kamille is gevoelig toch oudere kamille (die bv. de bodembewerkingen overleefd heeft) kan ontsnappen. Bingelkruid, amarant, klaproos, ooievaarsbek, zwaluwtong en varkensgras zijn minder gevoelig. Sulcotrion en mesotrion moet zeker aangevuld worden met Dual Gold, Frontier Elite, Stomp, Aspect T of Gardo Gold. De input van deze bodemherbiciden dient de kieming van vooral zwarte nachtschade, gierstgrassen en eventuele andere thermofiele onkruiden te verhinderen. Toevoeging van Stomp is nuttig wanneer veel melganzenvoet aanwezig is. Terbuthylazin (o.a. in Calaris, Gardo Gold en Aspect T) versterkt de werking van mesotrion en sulcotrion aanzienlijk en heeft een belangrijke werking op veelknopigen. Verder kan men bij de middelenkeuze zich laten leiden door: Bij aanwezigheid van amarant, zwaluwtong en koolzaadopslag: mesotrion verkiezen boven sulcotrion Bij aanwezigheid van akkerviooltje: sulcotrion verkiezen boven mesotrion Bij aanwezigheid van grassen (o.a. Italiaans raaigras) sulcotrion en mesotrion versterken met Samson Extra 60 OD, Accent, Titus of Equip. Bij aanwezigheid van bingelkruid: sulcotrion en mesotrion versterken met Samson Extra 60 OD of Accent. Bij aanwezigheid van veel varkensgras sulcotrion of mesotrion versterken met terbuthylazin of Banvel

44 Bij aanwezigheid van haagwinde Banvel, Starane of Kart inschakelen als extra werkzame stof Grote kamille valt nog moeilijk te bestrijden Voorbeelden van combinaties: Calaris 1 L/ha + Dual Gold 0,7 L/ha Calaris 1 L/ha + Frontier Elite 0,75 L/ha Mikado 0,75 L/ha + Aspect T 1 1,5-1,75 L/ha Callisto 0,7 L/ha + Gardo Gold 2 2 L/ha Mikado 0,75 L/ha + Akris 2,5 L/ha Werkzame stoffen van Aspect T ook verkrijgbaar als Andes Werkzame stoffen van Gardo Gold ook verkrijgbaar als Primagram Gold Flora met dicotylen en gierstgrassen Dergelijke onkruidflora is typisch voor een rotatie met veel maïs; melganzenvoet, zwarte nachtschade en andere zomerannuellen zijn naast giersgrassen de dominerende onkruidsoorten. Vooral voor lichtere bodems is deze onkruidflora kenmerkend. De gevoeligheid van de verschillende gierstsoorten is verschillend voor de verschillende bladgraminiciden. Herkenning is dus een noodzaak om de juiste keuzes te maken! Ook bij deze flora staan sulcotrion of mesotrion centraal en dienen ze aangevuld te worden met een bladgraminicide en met de nodige bodemwerking (Frontier Elite, Akris, Aspect T, Dual Gold, Gardo Gold, e.a.). Eventueel dienen ook hier sulcotrion en mesotrion versterkt te worden tegen dicotyle onkruiden waar ze zwak tegen scoren (zie hierboven). De bladgraminicide dienen gekozen te worden in functie van de gierstgrassen. Clio Elite en Arietta zijn de enige middellen met een werking tegen alle bij ons voorkomende gierstgrassen. De keuze van het bladgraminicide kan gemaakt worden op basis van: Bij aanwezigheid van hanenpoot, kransnaaldaar of groene naaldaar: Samson Extra OD 60 of Accent: bloedgierst is slechts matig gevoelig; glad vingergras is ongevoelig Equip: bloedgierst is slechts matig gevoelig; glad vingergras is ongevoelig Bij aanwezigheid van hanenpoot, kransnaaldaar, groene naaldaar, bloedgierst en glas vingergras: Clio Elite: raaigras, duist en wilde haver zijn niet gevoelig; straatgras matig gevoelig Arietta: raaigras, duist en wilde haver zijn niet gevoelig; straatgras matig gevoelig Nieuw van vorig jaar is het triketone herbicide Laudis met een brede werking naar zowel grassen als dicotyle onkruiden. Een combinatie van Laudis + Aspect T wordt aangeraden om de werking naar veelknopigen te verbeteren. Voorbeelden: van combinaties: Gardo Gold 1 2 L/ha + Callisto 0,5 L/ha + Samson 2 extra 60 OD 0,3 L/ha Aspect T 3 2 L.ha+ Equip 1.5 L/ha + Mikado 0,5 L/ha Successor 1,2 L/ha + Calaris 1L/ha + Samson 2 OD 0,3 L/ha Successor 1,2 L/ha + Calaris 1 L/ha + Accent 2 40 g/ha

45 Clio Elite 5 1,5 L/ha + Stomp 1,5 L/ha Clio Elite 5 1,5 L/ha + Aspect 3 T 0,75 L/ha Clio Elite 5 1,5 L/ha + Calaris 0,5 L/ha Frontier Elite 1L/ha + Calaris 1L/ha + Samson 0,5 0,75 L/ha Akris 2,5 L/ha + Arietta 4,5 0,15 L /ha Laudis 2-2,25 L/ha + Bodemherbicide met terbuthylazine (Vb.Aspect T l/ha ) 1 Werkzame stoffen van Gardo Gold ook verkrijgbaar als Primagram Gold 2 Samson extra 60 OD bevat 60 g/l nicusulfuron; nicusulfuron ook verkrijgbaar als formuleringmet 40 g/l w.s.: Coyote, Kelvin, Samson 4SC en Victus en als WG formulering (75 %): Accent 3 Werkzame stoffen va, Aspect T ook verkrijgbaar als Andes 4 Werkzame stof van Ariietta ook verkrijgbaar als Campus 5 Middelen op basis van topramyzone ( Clio Elite en Arietta) kunnen slechts 1 op de 2 groeiseizoenen gebruikt worden. 7.5 Specifieke behandelingen Bestrijding van haagwinde : Haagwinde is één van de hardnekkige probleemonkruiden in de maïsteelt. Maïs in monocultuur laat immers niet toe om de doorlevende haagwinde met een systemisch bladherbicide in de stoppel te bestrijden. De voor maïs selectieve herbiciden bestrijden haagwinde onvolledig: ze onderdrukken en remmen de bovengrondse groei aanzienlijk maar bereiken in onvoldoende mate de rhizomen om tot een volledige bestrijding te komen. Een goede volgehouden onderdrukking van haagwinde leidt wel tot uitputting van de rhizomen en tot minder competitieve planten. Best is haagwinde aan te pakken op twee momenten. Reeds bij de behandeling in het 3-4 bladstadium moet aandacht besteed worden aan haagwinde door in het herbicidenmengsel werkzame stoffen te steken met activiteit tegen haagwinde. Zo kan geopteerd worden om Terano (kan eventueel ook in vooropkomst) als bodemherbicide te kiezen en aan te vullen met een ander bodemherbicide en bladherbiciden. Banvel, Starane of Kart kunnen ook aan het herbicidenmengsel in het 3-4 bladstadium toegevoegd worden. In het 6 (maximaal 8 bladstadium) dient men dan nogmaals te corrigeren met Starane, Banvel of primus. 3-4 bladstadium: Terano 0,75 kg /ha+ Frontier Elite 1 L/ha + Mikado 0,75 L/ha + Samson 1 extra 60 OD 0,3 L/ha Frontier Elite 1 L/ha + Mikado 0,75 L/ha + Samson 1 extra 60 OD 0,3 L/ha + Starane 2 0,5 L/ha Frontier Elite 1 L /ha+ Mikado 0,75 L/ha + Samson 1 extra 60 OD 0,3 L/ha + Banvel 3 0,3 L/ha Frontier Elite 1 L/ha + Mikado 0,75 L/ha + Samson 1 extra 60 OD 0,3 L/ha + Kart 4 0,75 1 L/ha 6 (maximaal 8) bladstadium: Starane 2 : 0,8 L/ha Banvel: 3 0,5 L/ha Kart: 4 0,75 L/ha Primus: 0,1 L/ha (Enkel voor lokale toedieningen)

46 Samson extra 60 OD bevat 60 g/l nicusulfuron; nicusulfuron ook verkrijgbaar als formulering met 40 g/l w.s.: Coyote, Kelvin, Samson 4SC en Victus en als WG formulering (75 %): Accent 2 Werkzame stof van Starane ook verkrijgbaar als Floxy 180, Flurostar 180 en Tomahawk 3 Werkzame stof van Banvel ook verkrijgbaar als Agrichim Dicamba 4 Werkzame stoffen van Kart ook verkrijgbaar als Ataco De volgende tabellen geven de gevoeligheid van de verschillende rassen ( in proef aan het pibo in 2010) weer voor het onkruidbestrijdingsmiddel primus. Silomaïs Geen remming Tijdelijke remming Niet toepassen ES kongress NX ES Turbo LG3234 PR39A98 PR38Y34 Monroe Subito PR39F58 Podium PR39R86 Tiberio PR39T13 Torres PR39T83 Zidane Xxentos Korrelmaïs Geen remming Tijdelijke remming Niet toepassen Aagenda AJaxx Alduna Aapossito DKC 2787 Logo LG 3247 Marco MAS 13L Patrick PR39N39 P 8000 Podium PR39V43 PR39T13 PR39K13 Sphinxx Tiberio Xxentos Bestrijding van Distel - melkdistel kleinhoefblad - Matrigon 1 l/ha + Mikado 1 l/ha: tegen distel (5-6 bladst. maïs) - Matrigon of Cliophar 1,5 l/ha: toepassen voor het in bloei komen van de distels. Matrigon of Cliophar bestrijdt of onderdrukt tevens klein hoefblad en melkdistel Bestrijding van Knolcyperus - Dual Gold 1,6 l/ha of Frontier Elite 1,4 l/ha + Laddok T 2,5 l/ha in naopkomst. - Frontier Elite 1,4 l/ha ingewerkt voor zaai gevolgd door Laddok T 3,5 l/ha + olie in naopkomst. - Laddok T 2,5 3,5 l/ha + Frontier Elite 0,8 1 l/ha + Mikado, Callisto of Arietta. - Dual Gold 1,6 l/ha inwerken voor de zaai, gevolgd door een naopkomstbestrijding. - Clio Elite 1,5 l/ha + Laddok T 2,5 3,5 l/ha

47 Bestrijding van Pemen grote hanepoot raaigras - Samson Extra 0,75 60 OD l/ha 2-4 bladstadium. (eventueel dubbele behandeling: 0,5 l/ha gevolgd door 0,25 l/ha) Mogelijk te mengen met Mikado of Callisto 1 l/ha 4-5 bladstadium Equip 2 l (binnen mengingen) - Gesplitte toepassing specifiek tegen pemen: Equip 1,3 l/ha gevolgd door Equip 1,3 l/ha - Samson Extra 60 OD 0,5-0,75 l/ha + Mikado of Callisto 0,75 1 l/ha + Frontier Elite 0,75 l/ha.(of Dual Gold ) - Samson Extra 60 OD 0,75 l/ha + Gardo Gold 2 l/ha (+ Callisto 0,75 l/ha) - Titus 40 g/ha + uitvloeier 0,1 % (bij voorkeur Trend). Best toepassen vanaf het 4-5 bladstadium op goed groeiende maïs, bij niet te hoge temperatuur (gevoeligheidstabel). Werkt eveneens op éénjarige grassen, op amarant, muur, kamille, perzikkruid, herderstasje, dovenetel, hondspeterselie, herik en duivekervel. * Pemenbestrijding onmiddellijk na de oogst: - Touchdown Quattro 4 l/ha; Round-Up e.a. 4 l/ha; Round-Up e.a. 3 l/ha + Frigate 1 l per 200 l water; Round-Up Dry 3,5 kg/ha. Grond mag bewerkt worden vanaf 1 week na behandeling Aardappelopslag Callisto 1 l/ha + Kart of Ataco 0.7 l/ha op aardappelopslag van cm - Gardo Gold 2 l/ha + Callisto 1-1,25 l/ha - Calaris 1,5l/ha + Dual Gold 0,75l/ha - Callisto 1,25 1,5 l/ha - Mikado 1,25 1,5 l/ha - Frontier Elite 1 l/ha + Callisto 1 l/ha - Clio Elite 1.5 l/ha + Calaris 0.7 l/ha - Arietta of campus 0.15 l/ha + Akris 2 l/ha Paardestaart Callisto 1,25 l/ha + Gardo Gold 2 l/ha Cichoreiopslag - Systeem 1: minder zware aantasting 1 behandeling Gardo Gold 2 l/ha + Callisto 1 l/ha + Matrigon of Cliophar 1l/ha in het 3-bladstadium Calaris 1,5 l/ha + Dual Gold 0,75 l/ha+ Matrigon of Cliophar 1 l/ha in het 3-bladstadium - Systeem 2: 2 behandelingen Matrigon of Cliophar 1,5 l/ha + olie in het 6 - bladstadium Mikado of Callisto 0,75 1 l/ha + Banvel 0,4 l/ha + triazine partner in 4e blad Banvel 0,2 l/ha

48 Tabel 2 : geeft de werking voor diverse bestrijdingsmiddelen, met actieve stoffen, op onkruiden in maïs in na-opkomst. Actieve stof Flufenacet + terbuthylazi n Topramezon e Mesotrione + terbuthylazin Mesotrione Dimethenam ide + topramezon e Foramsulfur on + Isoxadifen - ethyl Terbuthylazi n + S- metolachloo r Isoxadifen ethyl + tembotrione Sulcotrion Nicosulfuron Prosulfuron Com. Product Aspect T Arietta Calaris Callisto Clio elite Equip Gardo Gold Laudis Mikado Samson OD 60 Peak Dosering /ha 2,25 l 0,150 l 1-1,5l/ha 1-1,5 l/ha 1,5l/ha 2,5l/ha 2 l/ha 2-2,25 l/ha 1-1,5l/ha 0,5 l/ha 15-20g/ha Gierstgrassen Hanepoot G(G) GG GG GG GG GG GG GG GG GG - Naaldaar G(G) GG R R GG GG MG GG MR GG - Glad vingergras G GG MG MG GG R G(G) G(G) MG R - Harig vingergras G GG G G GG MG G(G) GG G MG - Raaigras G MR MR MR MR GG MR MR R GG - Duist G(G) R - - R GG - MG R GG - Straatgras GG MR G MG MR GG G(G) - R GG - Wilde haver - MR - - MR GG - - R GG - GG: Zeer Gevoelig, G: Gevoelig, MG: Matig Gevoelig, MR: Matig Resistent, R: Resistent

49 Actieve stof Flufenacet + terbuthylazi n Topramezon e Mesotrione + terbuthylazin Mesotrione Dimethenam ide + topramezon e Foramsulfur on + Isoxadifen - ethyl Terbuthylazi n + S- metolachloo r Isoxadifen ethyl + tembotrione Sulcotrion Nicosulfuron Prosulfuron Com. Product Aspect T Arietta Calaris Callisto Clio elite Equip Gardo Gold Laudis Mikado Samson OD 60 Peak Zwarte nachtschade Witte melganzevoet Dicotylen G(G) GG GG GG GG GG G(G) GG GG MG R MG MG GG GG G G GG GG GG MG MG Uitstaande melde MG G GG GG G G GG GG GG R MR Perzikkruid GG GG GG GG GG G GG GG GG GG GG Zwaluwtong GG MG G(G) G MG MG G(G) MG G MG GG Varkensgras G(G) MG G MG MG MG G(G) GG MG R GG Bingelkruid G(G) G GG GG GG GG G(G) G MG G MG Kleefkruid GG G G G G GG G(G) G MG GG MR Muur G(G) GG GG GG GG GG GG GG G GG GG Echte kamille G(G) G G(G) GG G G G(G) GG MG MG GG Herik, Knopherik G(G) G GG GG G GG G(G) GG G GG GG Papegaaiekruid G G GG GG GG GG MG GG MG GG MG GG: Zeer Gevoelig, G: Gevoelig, MG: Matig Gevoelig, MR: Matig Resistent, R: Resistent

50 Actieve stof Flufenacet + terbuthylazi n Topramezon e Mesotrione + terbuthylazin Mesotrione Dimethenam ide + topramezon e Foramsulfur on + Isoxadifen - ethyl Terbuthylazi n + S- metolachloo r Isoxadifen ethyl + tembotrione Sulcotrion Nicosulfuron Prosulfuron Com. Product Aspect T Arietta Calaris Callisto Clio elite Equip Gardo Gold Laudis Mikado Samson OD 60 Peak Dicotylen Kruiskruid G G GG GG GG G GG GG G MG GG Duivekervel G(G) MG GG GG G MG GG MG G(G) MG GG Herderstasje GG GG GG GG GG GG GG GG GG G GG Akker-viooltje G(G) MG G(G) G MG G G(G) G G MG GG Dovenetel G(G) GG GG GG GG GG GG GG GG R MR Ereprijs G(G) GG GG GG GG R GG MR G R MR Wilde bieten - G GG GG G - GG - GG GG GG Opslag koolzaad - G GG G G GG MG GG MG GG GG Akkermelkdistel - G G G G GG G GG G - G Doornappel - GG GG GG GG GG MG GG MR G - Ooievaarsbek - MR MG MG MG G MG MG MR - MR GG: Zeer Gevoelig, G: Gevoelig, MG: Matig Gevoelig, MR: Matig Resistent, R: Resistent

51 Producten in voor- en naopkomst met hun actieve stof Akris Arietta Aspect T Ataco Banvel Buctril Calaris Callisto Campus Clio Elite Dual Gold Equip Focus Plus Frontier Elite Gardo Gold Kart Kelvin Laddok T Lanox Laudis Linuron 450 protex Matrigon Merlin Mikado Primagram Gold Primus Samson extra 60 OD Starane Stomp Successor 600 Terano Titus Tomahawk Trend g/l dimethenamide-p g/l terbuthylazine 336 g/l topramezone 200 g/l flufenacet g/l terbutylazine 1 g/l florasulam g/l fluroxypyr 480 g/l dicamba 225 g/l bromoxynil 70 g/l mesotrione g/l terbutylazine 100 g/l mesotrione 336 g/l topramezone 538 g/l dimethenamide-p + 32 g/l topramezone 960 g/l S-metolachloor 22,5 g/l foramsulfuron + 22,5 g/l isoxadifen-ethyl 100 g/l cycloxydim (enkel te gebruiken bij resistente maïsrassen!!!!!!!!!!! ) 50 g/l dimethenamid-p 312,5 g/l S-metalochloor + 187,5 g/l terbutylazine 1 g/l florasulam g/l fluroxypyr 40 g/l nicosulfuron 200 g/l bentazon g/l terbutylazine (Knolcyperus) 48% flufenacet + 10% isoxaflutol 22 g/l isoxadifen-ethyl + 44 g/l tembotrione 450 g/l linuron 100 g/l cloypralid 75% isoxaflutol 300 g/l sulcotrione 312,5 g/l S-metalochloor + 187,5 g/l terbutylazine 50 g/l florasulam 60 g/l nicosulfuron 180 g/l fluroxypyr 400 g/l pendimethalin 600 g/l pethoxamide 600 g/kg flufenacet + 25 g/l metosulam 25% rimsulfuron 180 g/l fluroxypyr 90 % isodecyl alcoloxylate In deze lijst zijn de meest gebruikt actieve stoffen die in de maïsteelt gebruikt worden opgenomen, natuurlijk zijn deze actieve stoffen ook onder een andere handelsnaam verkrijgbaar. De volledige lijst kan u achteraan in deze brochure terugvinden.

52 Onkruidbestrijdingsproef maïs Proef in samenwerking met het Landbouwcentrum voor voedergewassen (LCV), Vlaamse Overheid Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (Ir. D. Coomans). 8.1 Proefopzet Er worden negen verschillende onkruidbestrijdingsschema s en één controle in vooropkomst, in vroege naopkomst ( 3 4 bladstadium) en in late naopkomst ( 5 6 bladstadium) met elkaar vergeleken. 8.2 Perceelsgegevens a Voorvrucht: wintergerst b Ploegen : c Zaaidatum: d Zaaiafstand: zaden/ha e Ras: Ricardinio f Zaaizaadontsmetting: Mesurol g Onkruidbestrijding (buitenproef): naopkomst 3-4 bladstadium: Aspect T 2 l/ha + Laudis 2.25 l/ha h Drijfmesttoepassing : 15 m3/ha varkensdrijfmest voor groenbemester Inzaai groenbemester ( bladrammenas) matig ontwikkelt N-index: 137 (normaal), N-advies: 154 EN/ha Stikstofgift : Varkensdrijfmest 15 m 3 /ha op de akker Kunstmest ( vloeibare N ) 74 EN/ha i Oogstdatum

53 Onkruidbestrijdingsschema s object Vooropkomst bladstadium bladstadium Richtprijs middelen / ha 1 controle Controle Terano 0,75 kg + Merlin 0,075 kg Lanox 0,5 kg + Akris 2,5 L Laudis 2 L+ Aspect T 2L Arietta 0,15 L + Akris 2 L Aspect T 2L + Equip 1,75 L + Mikado 0,75 L Calaris 1,25 L + Dual Gold 0,75 L + Samson extra 0,4 L Clio Elite 1,5 L + Calaris 0,7 L Callisto 0,75 L + Dual Gold 0,75 L + Samson extra 0,4 L Terano 1 L Callisto 0,75 L + Dual Gold 0,75 + Samson extra 0,4 L 149 OPM Droge bodem, 22 C, u, Windstil 2 dagen later pas regen gekregen Vochtige bodem windstil u 15 C Droge bodem windstil 9.30 u 21 C

54 Waarnemingen en tellingen Onkruidtelling De onkruidtelling werd uitgevoerd op Tabel geeft het aantal verschillende onkruiden weer op 10 m2. Object Onkruiden / 10 m² Herderstasje 72 kruislruid 3 Knop kruid 36 5 Melde 68 5 Melkdistel 1 Paarse Dovenetel 64 1 Perzikkruid 104 Varkensgras Zuring kamille Hanepoot Vogelmuur 1 Gerstopslag Vogelmuur Waarneming op 08/06/2010 Object 4 : zeer goede werking Object 9 : minst goede werking (middel misschien nog niet uitgewerkt) De onkruiddruk in de andere schema s ligt tussen 4 en 9 in. Object 3 : heeft de beste werking van de vooropkomst behandelingen, maar is niet 100 % zuiver.

55 Waarneming op 14/06/2010 Object 1 ( controle ) : zeer sterke onrkuiddruk. Bodem is volledig bedekt. Maïs is sterk geremd ten opzichte van de andere objecten ( te verklaren door concurrentie voor water en voedingstoffen ). Object 2 : Voornamelijk varkensgras blijft nog over. Alle onkruiden zijn al in een groot stadium. Niet volledig bestreden. Geen of weinig gewasremming. Object 3 : Voornamelijk varkensgras en gerstopslag blijven over. Overblijvende onkruiden wel sterk geremd. Beste werking van de drie vooropkomst objecten. Geen of weinig gewasremming. Object 4 : Zeer goede werking, perfecte werking Geen of weinig gewasremming. Object 5 : Varkensgras en kamille blijven over, zijn wel sterk geremd. Geen of weinig gewasremming. Object 6 : Zeer goede werking. Enkel nog wat kleine zeer sterk geremde onkruiden. Weinig gewasremming. Object 7 : Onkruiden bijna allemaal afgedood. De overgebleven onkruiden zijn sterk geremd maar niet 100 % afgedood. ( kans op hergroei). Weinig gewasremming. Object 8 : Voornamelijk varkensgras bllijft over. Ook nog enkele dicotyle onkruiden. Alle onkruiden sterk geremd maar niet 100 % afgedood. Weinig gewasremming. Object 9 : Varkensgras, kamille en gerstopslag blijven over. Sommige al sterker afgedood als andere, maar hier zal zeker opnieuw hergroei van de bestaande onkruiden optreden. Weinig of geen gewasremming. Object 10 : Na behandeling in vooropkomst geen gewasremming merkbaar, veel varkensgras, gerstopslag en kamile. Na de behandeling in 5 6 bladstadium grote onkruiden zijn geraakt, nog niet 100% afgedood. Verder afsterven van de onkruiden kan nog plaatsvinden, de behandeling is pas uitgevoerd op 8 juni. Sterke gewasremming. Geelverkleuring van het bladmoes Waarnemingen op : vlak voor oogst Object 4, 6, 7 en 10 : geen overblijvende onkruiden. Zeer goede werking Object 2, 3, 5, 8 en 9 : Plekgewijs nog overblijvende onkruiden.

56 Toepassing onkruidbestrijding in maïs 6-8 bladstadium : Na telling van de onkruiden hebben we in de controle objecten de 4 sterkst werkende schema s opnieuw toegepast om de werking eens te bekijken op grote onkruiden en de maïsremming na te gaan in 6 8 bladstadium. Waarnemingen op 26/06/2010 : Object 4 : ook nu nog alle onkruiden opgeruimd ( zeer sterke werking), maar ook sterke remming van het gewas. ( 30 cm verschil in hoogte met gemiddelde andere objecten). Object 6 : Enkel kamille blijft over. Zeer sterke remming van het gewas ( cm verschil in hoogte met andere objecten). Object 7 : Alle onkruiden geraakt en sterk geremd ( nog niet 100 % afgedood) Gewasremming is minder dan object 4. Object 8 : Kamille en gerstopslag blijven over, rest van de onkruiden zijn goed geraakt. Gewasremming is het minst van de 4 beproefde objecten. 8.5 Opbrengstresultaten Object % vocht in korrel Kg korrel 15% vocht Rel. opbrengst kg korrels 15 % vocht 1 29, ,1 2 31, ,6 3 30, ,7 4 31, ,5 5 31, ,0 6 30, ,8 7 30, ,0 8 31, ,6 9 30, , , ,1 Gemiddelde 30,

57 Bespreking In de onkruidbestrijdingsproef werden negen verschillende onkruidbestrijdingschema s vergeleken met de controle. Drie in vooropkomst, vijf in vroege naopkomst en één schema in late naopkomst. De proeven aangelegd in 2010 hadden tot doel na te gaan welke schema s een volledige bestrijding bieden op basis van de voorkomende onkruiden. Ook werd er dit jaar meer aandacht besteed aan het waarnemen van gewasremming bij de verschillende schema s. Het proefperceel waar de verschillende onkruidbestrijdingschema s op werden toegepast was een homogeen perceel met een zeer hoge onkruiddruk met voornamelijk varkensgras, gerstopslag, kamille en perzikkruid. Objecten 4 en 6 zijn zeer sterke schema s, en geven praktisch 100% werking. Object 4 lijkt nog iets agressiever te werken tegen de onkruiden. Een behandeling in vooropkomst kan in sommige gevallen voldoende zijn.( bij voldoende bodemvocht na toepassing en geen te sterke onkruidflora) De kostprijs ligt gemiddeld iets lager dan de naopkomst schema s. Een dubbele behandeling ( object 10 ) lijkt niet aan te raden, zowel op werking als op kostprijs. De andere naopkomst schema s komen op ons proefperceel te kort op varkensgras, gerstopslag en kamille. Op percelen met andere probleemonkruiden kunnen deze schema s misschien wel goede resultaten opleveren. De vier schema s die we gebruikt hebben in de zeer late toepassing op de controle objecten, werken goed op zelfde onkruiden als deze waarop ze goed werkten op de normale toepassingsdatum. Onkruiden die toen overbleven, blijven nu ook over. Op gebied van gewasremming kunnen we besluiten dat een behandeling van de maïs in een stadium na het 6-de blad een zeer sterke remming teweeg brengt en dit dus ten sterkste af te raden is. De onkruiden zijn dan ook al sterker ontwikkeld en moeilijker af te doden. Een goede kennis van de onkruidflora is nodig om de juiste middelen keuze te kunnen maken. Ook dient de nodige aandacht besteed te worden aan de weersomstandigheden die er heersen in de periode dat de behandeling zal uitgevoerd worden. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan temperatuur, bodemvocht, luchtvochtigheid, wind en dergelijke. Als we naar de opbrengst van de verschillende objecten kijken dan zien we dat object 6 de hoogste opbrengst behaald, object negen behaald een iets lagere opbrengst. De opbrengsten van de andere objecten liggen vrij dicht bij elkaar. De opbrengst in de controle lag een stuk lager, Dit is te wijten aan het zeer laat toepassen van een behandeling ( 6-8 ste bladstadium) op deze objecten, hierdoor was er een zeer sterke remming van het gewas die ook zijn weerslag had op de opbrengst. Algemeen kunnen we besluiten dat we momenteel beschikken over een aantal zeer effectieve schema s, die ook nog werken op grotere onkruiden. Bij de keuze van een welbepaald schema moet er altijd rekening gehouden worden met de verwachte (waargenomen) onkruiddruk, eventuele probleemonkruiden en de kostprijs van de middelen.

58 Erosiebestrijding in maïs 9.1 Proefopzet Er worden verschillende grondbewerkingen voor de uitzaai vergeleken: ploegen, schijfeg tijdens de winterperiode, vaste tand cultivator tijdens de winterperiode en beperkte nietkerende grondbewerking in het voorjaar. Er gebeurt een vergelijking tussen de technieken qua opkomst, groei, erosie, onkruiddruk, ziekteaantasting en opbrengst. 9.2 Perceelsgegevens a Voorvrucht: Wintertarwe b Zaaidatum: c Zaaidichtheid: korrels/ha d Ras: Avixxene e Onkruidbestrijding: Voor de zaai: zonder bodembewerking in winterperiode : Glyfosaat 3 l/ha Naopkomst: Gardo Gold 2 l/ha + Mikado 0,8 l/ha + Samson OD 0,7 l/ha f Bemesting: - organische bemesting: 15 ton varkensdrijfmest groenbemester: mosterd, phacelia, bladrammenas en japanse haver ( alles matig ontwikkeld ) - organische bemesting: 15 ton varkensdrijfmest Vloeibare N op de akker voor de zaai ( 62 EN/ha ) g Oogstdatum

59 Aangelegde objecten Tabel 1: verschillende bodembewerkingen in de objecten nr Objecten Bodembewerkingen Beperkte NKG in het voorjaar Vaste tand Cultivator tijdens winterperiode Schijveneg tijdens winterperiode 4 Ploegen Klepelen x rotoreg Rotoreg + zaaimachine Klepelen Vaste tand cultivator Opentrekken veereg Rotoreg + zaaimachine Klepelen Schijfeggen Opentrekken veereg Rotoreg + zaaimachine Klepelen Ploegen Afslepen Opentrekken veereg Rotoreg + zaaimachine 9.4 Waarnemingen Opkomsttellingen en percentage bodembedekking Tabel 2: De tellingen gebeurden in 4 herhalingen op nr Objecten % Opkomst Beperkte NKG in het voorjaar Vaste tand Cultivator tijdens winterperiode Schijveneg tijdens winterperiode % Bodembedekking* 91 % % 91 % 20 % 91 % 20 % 4 Ploegen 93 % 0 % * % van de bodem dat bedekt wordt door resten van de groenbemester Onkruidtellingen Het verschil in onkruiddruk tussen de drie objecten was verwaarloosbaar.

60 Meting bodemverdichting Grafiek 1: Geeft de bodemverdichting 11 juni 2010 in de verschillende objecten weer Een kritische penetratieweerstand waarbij wortels niet in staat zijn door een bodemlaag te dringen is niet eenduidig gedefinieerd in de literatuur. Ideet al. (1982) spreken reeds van compactie bij landbouwgewassen vanaf 2,5 MPa en duidelijke groeiremmingen vanaf 3 MPa.

61 Opbrengstresultaten Tabel 4 : geeft de opbrengstresultaten weer per object. De proef werd uitgevoerd in vier herhalingen. nr Beperkte NKG in het voorjaar Objecten Vaste tand Cultivator tijdens winterperiode Schijveneg tijdens winterperiode Aantal kolven/ 100 planten % vocht in de korrel Opbrengst kg/ha bij 30% vocht , , , Ploegen , Bespreking De voorvrucht van deze teelt was wintertarwe, waarvan het stro gehakseld werd. Na de oogst werd er drijfmest (15 t/ha varkensdrijfmest) geïnjecteerd, waarna gele mosterd als groenbemester werd gezaaid. Deze groenbemester had zich zeer sterk ontwikkeld en werd verbrijzeld. Op 15 december werd er geploegd. 2 objecten werden in de winterperiode bewerkt met het oog op een betere verwering door vorst en het creëren van een luchtigere bodem. Hiervoor werd de grond bewerkt met een vaste tand cultivator en met een schijveneg op respectievelijk 4 januari en 16 december. Het geploegde object werd op 7 april afgesleept om een sterke uitdroging te vermijden. Op 19 april werd er 15 ton varkensdrijfmest toegediend en ingewerkt met een vleugelschaar cultivator. Op 20 april werd het perceel zaaiklaar. Hiervoor werd het bij de objecten waarbij de grond bewerkt werd met een schijveneg, vaste tand cultivator en ploeg opengetrokken met een Canadese veereg. Vervolgens werd de grond bewerkt met een rotoreg. Bij de beperkte niet-kerende grondbewerking werd de grond tweemaal bewerkt met de rotoreg voordat er gezaaid werd.in alle objecten werd op 29 april het ras Avixxene gezaaid met een zaaimachine bestaande uit vier zaai-elementen. Voor de zaaimachine werd er rotoreg gemonteerd om de brede wielsporen van de tractor te wissen. De penetratiemetingen geven weer dat er duidelijk een ploegzool aanwezig is op ± 30 cm bij de verschillende objecten. Daarnaast geven de metingen aan dat de objecten cultivator en schijveneg een grotere penetratieweerstand vertoonden op ± 20 centimeter. Het vochtgehalte van de korrelmaïs bij de verschillende objecten is gelegen rond 35%. Uit de opbrengstresultaten (tabel 4) blijkt dat de korrelopbrengst per hectare in het object ploegen iets hoger ligt dan de andere objecten. De opbrengsten van de objecten beperkte NKG, vaste tand cultivator en ploegen liggen zeer dicht bij elkaar. Tussen deze 3 objecten is er maximaal een verschil 236 kg per hectare. Het object bewerkt met de schijveneg scoort iets minder dan de overige objecten.

62 Zaai- en oogsttijdstippenproef Proef in samenwerking met het Landbouwcentrum voor voedergewassen, het Ministerie van de Vlaamse gemeenschap dienst onderzoek en ontwikkeling ( Ir. D. Coomans), Proefopzet Vijf verschillende rassen van de silomaïs worden ingezaaid op twee verschillende zaaidata, om het verschil in drogestof te bepalen, wanneer er wekelijks geoogst wordt. Bij de oogst wordt het drogestof gehalte bepaald per object Perceelsgegevens a. Voorvrucht: Wintergerst b. Zaaidatum: Vroege zaai: Monroe, PR39A98, Subito: Late zaai: Aaposito, PR39A98, Xxentos c. Zaaiafstand: zaden/ha d. Onkruidbestrijding: naopkomst 3-4 bladstadium: Aspect T 2 l/ha + Laudis 2.25 l/ha e. Bemesting: Drijfmesttoepassing : 15 m3/ha varkensdrijfmest voor groenbemester Inzaai groenbemester ( bladrammenas) matig ontwikkelt N-index: 167 (normaal), N-advies: 139 EN/ha Stikstofgift : Varkensdrijfmest 15 m 3 /ha op de akker Kunstmest ( vloeibare N ) 80 EN/ha Lijst rassen Ras Zaaitijdstip Mandataris Vroegrijpheid Monroe vroeg Limagrain Belgium Half Vroeg PR39A98 vroeg Pioneer Half laat Subito vroeg Subito Half laat Aaposito laat Verla Seeds Zeer Vroeg PR39A98 laat Pioneer Half laat Xxentos laat Inno Seeds Vroeg

63 Tellingen In de grafiek en tabel wordt het verloop van het drogestof percentage van de verschillende maïsrassen weergegeven. Onderstaande tabel geeft het DS % weer per oogst datum, per ras Monroe (1 zaai) 30,4% 32,7% 36,0% 41,0% PR39A98 (1 zaai) 27,3% 30,8% 35,7% 38,1% Subito (1 zaai) 23,7% 26,0% 27,8% 34,4% Xxentos (2 zaai) 26,9% 31,6% 37,1% 36,0% PR39A98 (2 zaai) 25,7% 28,1% 33,0% 36,3% Aaposito (2 zaai) 30,0% 33,4% 32,1% 36,0%

64 Bespreking Deze proef wordt aangelegd om een duidelijk beeld te krijgen van het verloop van het afrijpingsproces bij silomaïs. Bij de vroege zaai werden drie rassen uitgezaaid op : een half vroeg ras (Monroe) en twee half late rassen ( PR39A98 en Subito ). Bij de late zaai werden eveneens drie rassen uitgezaaid op : een zeer vroeg ras (Aaposito), een vroeg ras (Xentos) en een half laat (PR39A98) ras. Zowel de vroege als de late zaai gebeurde in een droge en goed opgewarmde bodem. De opkomst was op beide zaaidata goed (gemiddeld 95 % ). Vanaf de maand Juni tot half Juli kenden we een zeer droge periode, de groei van de maïs viel daardoor op veel plaatsen stil. Door de neerslag die er kwam einde Juli en in Augustus kon de maïs zich nog voldoende herstellen op percelen waar de groei niet volledig was stilgevallen. Op zandgrond was de maïs al in een verder gevorderd stadium en heeft de regen nog weinig invloed gehad op de groei. Vanaf de eerste week in September werden er stalen genomen om het drogestof gehalte van de hele plant van de zes objecten te bepalen. Hierbij zien we duidelijk dat de vroeg gezaaide rassen hoger zitten qua drogestof gehalte, uitgezonderd Subito, wat een halflaat ras is. Dit was in 2009 ook het geval. Bij de opvolging van de weken zien we dat de maïs droger wordt en dus het drogestof gehalte stijgt. Het hoogste drogestof gehalte wordt behaald door Monroe ( vroege zaai en half vroeg ras ) gevolgd door PR39A98 (vroege zaai, half laat ras). Monroe is een halfvroeg ras en is dit jaar vroeger afgerijpt dan de andere objecten. Het ras Xxentos is zeer vroeg en bereikte bij benadering het zelfde drogestof niveau als Subito ( half laat ras) op vierentwintig september ondanks dat de zaaidatum 2 weken later lag. Bij de halflate rassen blijkt het ras PR39A98 nog iets vroeger af te rijpen dan het ras Subito. Als we het ras PR39A98 bekijken bij de late zaaidatum dan zien we dat het drogestof percentage nog 1.8 % lager ligt dan bij de vroege zaaidatum, het geen ook logisch is. Voor 2010 kunnen we algemeen stellen dat alle rassen een stuk later gingen afrijpen dan in Dit is te verklaren door de relatief vochtige maanden augustus en september. Het drogestof percentage van de gehele plant is een belangrijke indicatiefactor voor het moment van oogsten. Wanneer het drogestof gehalte ongeveer 33% - 35% bedraagt, is de plant oogstrijp. Voor de oogstrijpheid van korrelmaïs worden geen proeven aangelegd op het Pibo, maar hier kan gesteld worden dat er steeds dient gestreefd te worden naar vochtpercentages van de korrels die onder de 30 % liggen. Dit was in 2010 dikwijls niet het geval door de natte weersomstandigheden in de oogstperiode oktober en november. Hierdoor liepen de droogkosten van de korrelmaïs al snel op. Gelukkig werd dit gecompenseerd door een iets hogere prijs die de landbouwers kregen voor het eindproduct.

65 Richtlijnen: Aanpassen van maïszaaimachines Een efficiënte gewasbeschermingsmethode, maar behandelings- en zaaitechniek voor verbetering vatbaar! Voor een landbouwer die zijn maïs wil beschermen tegen insecten en schimmels blijft de zaadbehandeling nu en in de toekomst een erg belangrijke gewasbeschermingsmethode. Het grote voordeel is dat zeer efficiënt wordt omgegaan met de actieve stof. Slechts een kleine hoeveelheid middel aangebracht op het zaaizaad is in staat om een aantal ziekten en plagen in maïs effectief te bestrijden, met een vlotte kieming en opkomst van het gewas en een goede bescherming van de jonge planten tot gevolg Een aantal middelen zoals Mesurol (methiocarb), Gaucho (imidacloprid), Poncho (Clothianidin) en Cruiser (thiamethoxam) wordt toegepast als vogelafweermiddel en/of tegen insecten waaronder ritnaalden, bladluizen en fritvlieg. Daarnaast worden fungiciden zoals Maxim en Flowsan gebruikt tegen kiemschimmels. Het Stewardship programma voor insecticide zaaizaadbehandeling in mais, uitgewerkt door Bayer CropScience en Syngenta heeft als doelstelling : het eventuele risico voor de gebruiker en het milieu als gevolg van de verspreiding van stof tijdens het zaaien tot het absolute minimum te beperken en dus de veiligheid van onze producten Cruiser, Gaucho, Mesurol en Poncho voor maïszaadbehandeling verder te verbeteren. 2 pijlers : Verdere kwaliteitsverhoging van de zaaizaadbehandeling Verbetering van de Goede Zaai Praktijk door middel van een aanpassing van de zaaimachines Verdere kwaliteitsverhoging van de zaaizaadbehandeling Met de zaadfirma s worden duidelijke afspraken gemaakt rond: de kwaliteit van de uitgangspartij (goed gekalibreerd, geschoond en stofvrij); het verplicht toepassen van een hechtmiddel tijdens de toepassing van de middelen; het veilig werken met de middelen (bescherming toepasser); de regelmatige controle van de behandelde partijen om te verzekeren dat de stoffractie beneden een bepaald niveau blijft. Deze afspraken moeten waarborgen dat zo weinig mogelijk stof tijdens het zaaien van de behandelde partijen vrijkomt. Verwacht wordt dat deze handelswijze en een regelmatige controle bij het opzakken van het behandelde zaad, moet toelaten dat een belangrijk gedeelte van de potentiële emissie wordt weggenomen.

66 Verbetering van de goede zaai praktijk dmv aanpassing van de zaaimachines Daarnaast dringen beide bedrijven erop aan dat ook aanpassingen worden doorgevoerd bij bepaalde types zaaimachines. Voor het zaaien van maïs wordt een drietal systemen gebruikt: mechanisch, pneumatisch en pneumatisch met vacuüm. Bij dit laatste type wordt het zaad neergelegd in de zaairij met behulp van onderdruk. Dit systeem blaast zijn overtollige lucht (met daarin mogelijk stof afkomstig van het zaad en actieve stof) naar boven toe, met risico op drift in de richting van aangrenzende percelen en eventuele bloeiende akkerranden. In een aantal Europese landen (Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Zwitseland en sinds begin 2010 ook in Nederland) is het verplicht om dit type zaaimachines uit te rusten met zogenaamde deflectors. Sinds kort heeft ook de Belgische federale overheid beslist om volgende zin toe te voegen op de erkenningsaktes van insecticiden die in België erkend zijn voor de behandeling van zaaizaden van maïs: Wanneer een pneumatische zaaimachine wordt gebruikt moet de luchtstroom naar het grondoppervlak of in de grond worden gericht via zogenaamde deflectoren.. De deflectors zorgen ervoor dat de overtollige lucht naar de grond gericht wordt in plaats van naar boven.

67 Een aanpassingskit (deflector) voor bestaande zaaimachines (Amazone, Gaspardo, Kverneland, Monosem, Kuhn,..) is te verkrijgen bij de importeur of dealer van de zaaimachinefabrikant. Met deze kit kan u dan zelf de (eenvoudige) aanpassing uitvoeren op bestaande zaaiapparatuur. Gebruik bij voorkeur aanbevolen en geteste aanpassingskits van de fabrikanten van zaaimachines. Enkele voorbeelden : Amazone Monosem Gaspardo Zowel Bayer CropScience als Syngenta adviseren om de pneumatische zaaimachines met vacuüm vóór aanvang van het zaaiseizoen 2010 aan te passen met een adapterkit verkrijgbaar bij de leverancier van uw zaaimachine. Kijk erop toe dat deze deflectors worden meegeleverd, als u een nieuwe zaaimachine koopt. Het is in ieders belang (maïstelers, loonwerkers en de gewasbeschermingsindustrie) om de actieve stof die op het zaaizaad zit op de juiste plaats te laten terechtkomen! Dit is in het belang van Een goede werking van het middel Een goede bescherming van diegene die zaait (loonwerker of landbouwer) Het milieu Beide bedrijven hopen met deze oproep het startsein te geven voor een actieve aanpassing van de pneumatische zaaiapparatuur voor maïs (met vacuüm), zodat alle zaaimachines in België waar nodig zijn uitgerust met deflectors om zodoende een bijdrage te leveren aan het veilig en milieubewust zaaien van behandeld maïszaad. Bron: Syngenta en Bayer CropScience

68 Getuigschrift veevervoer Recent verscheen het Koninklijk besluit betreffend het getuigschrift van vakbekwaamheid voor het vervoer van dieren. Dit getuigschrift kan men enkel bekomen door het slagen van een examen en is geldig voor onbepaalde duur. Vooraleer het examen kan afgelegd worden moet men beschikken over de nodige kennis. Daarom wordt een lessenpakket aangeboden door de PIBO-Campus. De opleiding zal worden gegeven door een lesgever die speciaal hiervoor opgeleid is Doelgroep: Bestuurders die een commercieel transport (d.w.z. dat de vervoerder beschikt over een toelating) uitvoeren Verzorgers die een commercieel transport van landbouwhuisdieren (runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, loopvogels en paarden) vergezellen. Voorbeelden Een varkenshouder vervoert wekelijks eigen varkens naar een slachthuis 20 km verderop. NEEN Een varkenshouder vervoert eigen varkens naar het slachthuis 55 km verder. JA Een varkenshouder vervoert vijf varkens naar een prijskamp 100 km verderop. NEEN In het kader van een verkoop vervoert een varkenshouder één dekbeer naar de koper. NEEN Dezelfde varkenshouder vervoert meerdere dieren en over een afstand van meer dan 50 km. JA Een rundveehouder vervoert eigen runderen naar de weide. NEEN Een rundveehouder vervoert eigen runderen vanuit Ieper naar een prijskamp tijdens Agribex in Brussel. NEEN Een rundveehouder vervoert eigen runderen meer dan 50 km ver naar het slachthuis. JA Een rundveehouder verkoopt runderen aan ander bedrijf en brengt ze zelf. Minder dan 50 km: NEEN. Meer dan 50 km: JA, als het om meer dan één dier gaat. Opmerking: Personeel op verzamelcentra (handelaarsstallen inbegrepen) en controleposten moeten geen examen afleggen, maar zijn verplicht de opleiding te volgen. Voor transport van paarden bestaan er bijzondere regels

69 Inhoud: De cursus is samengesteld uit een algemene module en dierspecifieke modules. De algemene module is een cursus die door iedereen gekend moet zijn. Daarnaast kan de chauffeur of verzorger examen afleggen voor één of meerdere diersoorten. Enkel voor de diersoort waarvoor men geslaagd is, kan men een getuigschrift van ontvangen en bijgevolg het transport uitvoeren of vergezellen. De volgende onderwerpen komen op het examen en dus ook tijdens de opleiding aan bod: Identificatie en nummering Algemene voorwaarden voor het vervoer Administratieve verplichtingen Eerste hulp bij ongevallen Reinigen en ontsmetten Dierenwelzijn en transport Praktische aspecten van de omgang met dieren Veilig omgaan met dieren 12.3 Start en tijdstip Op aanvraag : 012/ of 012/ PIbo Campus vzw 12.4 Inschrijvingsgeld 20 lessenpakket, De cursus kan gedownload worden voor eigen gebruik op de volgende website : De cursus kan ook afgedrukt verkregen worden voor de prijs van examen Voor meer informatie kan u altijd terecht bij: PIBO-Campus vzw St.-Truidersteenweg Tongeren Tel.: 012/ / Fax: 012/ duurzamelandbouw@pibo.be

70 PRODUCTEN EN ACTIEVE STOFFEN Herbiciden Handelsproducten Actieve stoffen Aako Chlortoluron 500 g/l chloortoluron Accent 75 % nicosulfuron Accurate 20 % metsulfuron-methyl Acomac 360 g/l glyfosaat Agil 100 EC 100 g/l propaquizafop Agil 100 g/l propaquizafop + uitvloeier Akris 280 g/l dimethenamide-p g/l terbuthylazin Alister 150 g/l diflufenican + 3 g/l iodosulfuronmethyl-natrium + 27 g/l mefenpyr-diëthyl + 9 g/l mesosulfuron-methyl Allié 20 % metsulfuron-methyl Allié express 10 % metsulfuron-methyl + 40 % carfentrazone-ethyl Allié star 11,1 % metsulfuron-methyl + 22,2 % tribenuron-methyl Aminex 500 g/l 2,4 D Andes 200 g/l flufenacet g/l terbuthylazin Aramo 50 g/l tepraloxydim Arelon L 500 g/l isoproturon Ariëtta 336 g/l topramezone Artist 24 % flufenacet + 17,5 % metribuzine Aspect T 200 g/l flufenacet g/l terbuthylazine Ataco 1 g/l florasulam g/l fluroxypyr Atlantis WG 0,6% iodosulfuron + 9% mefenpyr-diethyl + 3% mesosulfuron-methyl Attribut 70 % propoxycarbazone Na Augur 500 g/l isoproturon Aurora 50 % carfentrazone-ethyl Avadex 480 g/l triallaat AZ 500 SC 500 g/l isoxaben Azur 400 g/l isoproturon g/l ioxynil + 20 g/l diflufenican Bacara 250 g/l flurtamone g/l diflufenican Banvel 480 g/l dicamba Barclay Hurler g/l fluroxypyr Basagran S.G. 87% bentazon Basagran. 480 g/l bentazon Basta S 200 g/l ammoniumglufosinaat BCP Chloridazon 520 SC 520 g/l chloridazon BCP Chloridazon 430 SL 430 g/l chloridazon Belchim lenacil 80 80% lenacil Benefex 18 EC 180 g/l benfluralin Benefex 180 EC 180 g/l benfluralin Benflugan 180 EC 180 g/l benfluralin Beta-clean 160 g/l fenmedifan Beta-duo 94 g/l ethofumesaat + 97 g/l fenmedifan Betanal Elite 91 g/l fenmedifam + 71 g/l desmedifam +112 g/lethofumesaat Betanal Expert 75 g/l fenmedifam + 25 g/l desmedifam +150 g/lethofumesaat

71 Betanal Quattro 60 g/l fenmedifam + 20 g/l desmedifam g/ethofumesaat g/l metamitron Betanal SE 160 g/l fenmedifam Betasana Trio SC 15 g/l desmedifam g/l ethofumesaat + 75 g/l fenmedifam Beta-sure 16 g/l fenmedifan g/l ethofumsaat + 62 g/l fenmedifan Beta-team 225 g/l desmedifan g/l ethofumesaat + 75 g/lfenmedfan Betosip g/l fenmedifan Betosip forte SC 471 g/l fenmidfan Bettatronix 700 SC 700 g/l metamitron Better SC 430 g/l chloridazon Bi-agroxylduo 275 g/l 2,4-D g/l MCPA Bietazol g/l chloridazon Bifenix N 333 g/l isoproturon g/l bifenox Bingo 200 g/l cinidon-ethyl Bofix 40 % fluroxypyr + 20 g/l clopyralid g/l MCPA Bonolan 180 g/l benfluralin Booster g/l chloridazon Bromoterb 500 SC 200 g/l bromoxynil phenol g/l terbuthylazine Bromotril 250 SC 250 g/l bromoxynil phenol Butisan plus 400 g/l metazochloor g/l quinmerac Butisan S 500 g/l metazochloor Butizyl 400 g/l MCPB Buttress 400 g/l 2,4-DB Calaris 70 g/l mesotrione g/l terbuthylazine Caliban Duo 1 % iodosulfuron-methyl-natrium + 8 % mefenpyr-diethyl + 16,8 % propoxycarbanzone Caliban Top 6 % amidosulfuron + 0,83 % iodosulfuron-methyl-natrium + 6,67 %mefenpyr - diethyl+ 14 % propoxycarbanzone Calipuron 500 g/l isoproturon Callisto 100 g/l mesotrione Cameo 50 % tribenuron-methyl Campus 336 g/l topramezone Capture 300 g/l bromoxynil + 50 g/l diflufenican g/l ioxynil Capri 7,5 % cloquintocet-methyl + 7,5 % pyroxsulam Capri twin 7,5 % cloquintocet-methyl + 2,3 % florasulfan + 7,5 % pyroxsulam Carburame 305 g/l carbeetamide Celtic 320 g/l pendimethalin + 16 g/l picolinafen Celmitron 70 % wg 70 % metamitron Centium 36CS 360 g/l clomazone Ceridor MCPA 750 g/l MCPA Challenge 600 g/l aclonifen Chekker 12,5% amidosulfuron + 12,5% iodosulfuron-methyl-natrium + 12,5% mefenpyridiethyl Chiconex 180 EC 180 g/l benfluralin Chief 70 % metamitron Chlordex SC 430 g/l chloridazon Chlordex WG 65% chloridazon Clio Elite 538 g/l dimethenamide-p + 32 g/l topramezone Cliophar 100 g/l clopyralid

72 Connex 6 % metsulfuron methyl + 68,2 % thifensulfuron-methyl Cossack 3% iodosulfuron-methyl-natium + 9% mefenpyr-diethyl + 3% mesosulfuron-metyl Coyote 40 g/l nicosulfuron Crystar 400 g/l chloorprofam Defi 800 g/l prosulfocarb Dianal g/l fenmedifan Dianal g/l fenmedifan Diflanil 500 SC 500 g/l deflufenican Dinet 40 g/l fluroxypyr + 20 g/l clopyralid g/l MCPA Diqua 200 g/l diquat Diquanet SL 200 g/l diquat Djinn 16 g/l fenoxaprop-ethyl + 32 g/l safener g/l isoproturon Dual Gold 960 g/l metolachloor Enkor Plus 200 g/l diquat Equip 22,5 g/l foramsulfuron + 22,5 g/l isoxadifen-ethyl (safener) Ethofol 500 SC 500 g/l ethofumesaat Fiesta New 360 g/l chloridazon + 60 g/l quinmerac Falcon 200 g/l diquat Fidox 800 g/l prosulfocarb Finy 20% metsulfuron-methyl Figaro 360 g/l glyfosaat Floxy 180 g/l fluroxypyr Fluorostar 180 g/l fluroxypyr Flurox 180 ec 180 g/l fluroxypyr Fluxyr 200 ec 200 g/l fluroxypyr FR g/l glyfosaat Foxtrot 34,5 g/l cloquintocet-mexyl +69 g/l fenoxaprop-p-ethyl Focus Plus 100 g/l cyclodim Foxpro D 300 g/l bifenox g/l MCPP-P + 92 g/l ioxynil Frontier Elite 720 g/l dimethenamid-p Fumesaat 500 SC 500 g/l fumesaat Fusilade 250 g/l fluazifop-p-butyl Fusilade Max 125 g/l fluazifop-p-butyl Gardo Gold 312,5 g/l s-meolachloor + 187,5 g/l terbutylazine Garlon 480 g/l triclopyr Genoxone 93 g/l 2,4 D + 103,6 g/l triclopyr Globazone 430 SC 430 g/l chloridazon Globazone 520 SC 520 g/l chloridazon Glyfo Nect 360 g/l glyfosaat Glyfo Star 360 g/l glyfosaat Glyfos envision 360 g/l glyfosaat Glyfos 360 g/l glyfosaat Goltix 700 SC 700 g/l metamitron Goltix WG 70 % metamitron Gramix extra 340 g/l dichloorprop-p g/l MCPA 135 g/l mecoprop-p Gramix super 310 g/l dichloorprop-p g/l MCPA g/l mecoprop-p Gratil 75 % amidosulfuron Harmony M 4 % metsulfuron-methyl + 40 % thifensulfuron-methyl Harmony pasture 50 % thifensulfuron-methyl Herbaflex 85 g/l beflubutamide g/l isoproturon

73 Herbivit 500 SL Hermoo mecoprop-p 600 Herold CS HeroldSC Hussar ultra Hussar tandem Hussar I P Flo Incendio Inter-clopyralid Iso-calliope Isoguard 83 WG Isomexx Itineris Javelin Kabuki Kart Kelvin Kemicombi Kemifam Combi SC Kemifam Forte SC Kemifam SE Kemiron SC Kerb 400 SC Kerb 50 Kombo SG Kombo WG Laddok T Lanox Laudis Lecar Legurame Lenatex Lenazar WP Lentagran 45 WP Lentipur 500 SC Lexus Millenium Lexus Solo Lexus XPE Liberator Lidazone 65 WG Linugan 500 SC Linurex 50 SC Malibu Matrigon Medifam SE Mega D Merlin Metazachloor SC 500 Metrizin 500 g/l MCPA 600 mecoprop-p 200 g/l diflufenican g/l flufenacet 200 g/l diflufenican g/l flufenacet 100 g/l iodosulfuron-methyl-natrium g/l mefenpyrdiethyl 150 g/l diflufenican + 10 g/l iodosulfuron-methyl-natrium +50g/l mefenpyr-diethyl 5 % iodosulfuron + 15 % mefenpyr-diëthyl 500 g/l isoproturon 71 % tritosulfuron 100 g/l clopuralid 500 g/l isoproturon 83% isoproturon 20% metsulfuron-methyl 22 g/l isoxadifen-ethyl + 44 g/l tembotrione 500 g/l isoproturon + 62,5 g/l diflufenican 26,5 g/l pyraflufen-ethyl 100 g/l fluroxypyr + 1 g/l florasulam 40 g/l nicosulfuron 190 g/l ethofumesaat g/l fenmedifam 125 g/l fenmedifam + 40 g/l desmedifam 471 g/l fenmedifam 160 g/l fenmedifam 500 g/l ethofumesaat 400 g/l propyzamide 50 % propyzamide 700 g/l metamitron 70% metamitron 200 g/l bentazon g/l terbutylazin 48 % flufenacet + 10 % isoxaflutol 22 g/l isoxadifen-ethyl + 44 g/l tembotrione 960 g/l S-metholachloor g/l quinmerac 300 g/l carbeetamide 80% lenacil 80% lenacil 45 % (450 g/l) pyridaat 500 g/l chloortoluron 10% flupyrsulfuron-methyl + 40% thifensulfuron-methyl 50 % flupyrsulfuron-methyl 33,3 % flupyrsulfuron-methyl + 16,7 % metsulfuron-methyl 100 g/l diflufenican g/l flufenacet 65% chloridazon 500 g/l linuron 500 g/l linuron 60 g/l g/l pendimethalin 100 g/l clopyralid 160 g/l fenmedifam 500 g/l 2,4-D 75 % isoxaflutole 500 g/l metazachloor 70% metribuzin

74 Metric Mextra Mikado Milan Mission Mistral Monitor Mon Murena 500 Optica MCPP-P Panic Pacifica Peak Phase Pike Platform S Premium Primstar Primus Prologue Promess Prop sol Puma S Pyramin SC 520 Pyramin WG Pyroquin TDI Pyroquin TURBO Quad Quickdown Rapsan TDI Rapsan Turbo Reglone Ridal Round-up Roudup ++ Roxy EC Safari Salvo Samson 4 SC Samson Extra 60 OD Select 240 EC Select Prim Sencor WE Spotlight Plus Starane Kombi Starane Stellar Elite Stomp 400 SC Successor 600 Sultan 500 SC 60 g/l clomazon g/l metribuzin 180 g/l ioxynil g/l mecoprop-p 300 g/l sulcotrione 9 g/l pyraflufen-ethyl g/l bifenox 200 g/l diquat 70% metribuzin 80% sulfosulfuron 360 g/l glyfosaat 500 g/l ethofumesaat 600 g/l mecoprop-p 360 g/l glyfosaat 1 % iodosulfuron-methyl-natrium + 9 % mefenpyr diethyl +3 % mesosulfuron - methyl 75 % prosulfuron 15 g/l desmedifam g/lethofumesaat + 75 g/lfenmedifam 20 % metsulfuron-methyl 1,5 % carfentrazone-ethyl + 60 % mecoprop-p 471 g/l fenmedifan 2,5 g/l florasulam + fluroxypyr 100 g/l 50 g/l florasulame 360 g/l glyfosaat 200 g/l flufenacet g/l terbuthylazin 360 g/l glyfosaat 69 g/l fenoxaprop-p-ethyl + 39 g/l fenchlorazol-ethyl 520 g/l chloridazon 65 % chloridazon 360 g/l chloridazon + 60 g/l quinmerac 400 g/l chloridazon + 50 g/l quinmerac 200 g/l diquat 26,5 g/l pyraflufen-ethyl 400 g/l metazachloor g/l quinmerac 375 g/l metazachloor g/l quinmerac 195 g/l diquat 360 g/l glyfosaat 360 g/l glyfosaat 360 g/l glyfosaat 800 g/l prosulfocarb 50 % triflusulfuron-methyl 500 g/l 2,4-D 40 g/l nicosulfuron 60 g/l nicosulfuron 240 g/l clethodim 120 g/l clethodim 70 % metribuzin 60 g/l carfentrazone-ethyl 100 g/l fluroxypyr + 30 g/l clopyralid +120 g/l ioxynil 180 g/l fluroxypyr 538 g/l dimethenamide-p + 32 g/l topremazone 400 g/l pendimethalin 600 g/l pethoxamide 500 g/l metazachlooor

75 Taifun g/l glyfosaat Tandus g/l fluroxypyr Tandus g/l fluroxypyr Targa Prestige 50 g/l quizalofop-ethyl isom D Terano 600 g/kg flufenacet + 25 g/kg metosulam Terbuzon 200 g/l bentazon g/l terbuthylazine Timok 25 g/l clodinafop-propargyl + 6,25 g/l cloquintocet-mexyl + 25 g/l pinoxaden Titus 25 % rimsulfuron TolurexSC 500 g/l chloortoluron Tomahawk 180 g/l fluroxypyr Topik 100 g/l clodinafop + 25 g/l cloquintocet Torero 150 g/l ethofumesaat g/l metamitron Touchdown quatro 360 g/l glyfosaat Traxos 25 g/l clodinafop-propargyl + 6,25 g/lcloquintocet-mexyl + 25 g/l pinoxaden Trema 700 g/l metamitron Treto g/l ethofumesaat Tropotox 400 SL 400 g/l MCPB Venzar 80 % lenacil Verigal D 250 g/l bifenox g/l mecoprop-p Victus 40 g/l nicosulfuron Vival 360 g/l glyfosaat Zeus 300 g/l sulcotrion

76 Fungiciden Handelsproducten Acanto Acrobat extra WG Adept Allegro SC Alto Extra Amistar Extra Amistar opti Amistar Apache Armure Aviso Axidor Banjo Bariton Bio safestop Boyano Bravo 500 Bravo xtra Bumper 25 EC Bumper P Cantus Capalo Capitan 25 EW Caramba 60 SL Caramba Cherokee Citadelle Comet Corbel Cosavet Credo Curzate M WG Curzate M WP Cymbal 45 Cymco Cymogold Cymopus WG Cymoxanil 45% WG Delan 70 WG Delaro Diamant Difcor 250 EC Dithane M 45 Actieve stoffen 250 g/l picoxystrobine 67 % mancozeb + 7,5 % dimethomorf 4.5% cymoxanil + 68% mancozeb 125 g/l Kresoxim-methyl g/l epoxiconazol 160g/l cyproconazool g/l propiconazool 200 g/l azoxystrobin + 80 g/l cyproconazol 80 g/l azoxystrobin g/l chloorthalonil 250 g/l azoxystrobine 375 g/l chloorthalonil + 50 g/l cyproconazool + 62,5 g/l propiconazool 150 g/l difenoconazol g/l propiconazol 64 % metiram + 4,8 cymoxanil 50 g/l cymoxanil g/l propamocarb 500 g/l fluazinam 37,5 g/l fluoxastrobin + 37,5 g/l prothioconazool 1,62 % ijzerfosfaat 500 g/l fluazinam 500 g/l chloorthalonil 375 g/l chloorthalonil + 40 g/l cyproconazool 250 g/l propiconazole 400 g/l prochloraz + 90 g/l propiconazole 50 % boscalid 62,5 g/l epoxyconazool g/l fenpropimorf + 75 g/l metrafenone 250 g/l flusilazole 60 g/l metconazool 60 g/l metconazool 375 g/l chloorthalonil + 50 g/l cyproconazool+ 62,5 g/l propiconazool 375 g/l chloortalonil + 40 g/l cyproconazool 250 g/l pyraclostrobin 750 g/l fenpropimorf 80% zwavel 500 g/l chloortalonil g/l picoxystrobine 4,5 % cymoxanil + 68 % mancozeb 4,5 % cymoxanil + 65 % mancozeb 45 % cymoxamil 4% cymoxanil + 66,6 mancozeb 35 % cymoxanil 35 % cymoxanil 45 % cymoxamil 70 % dithianon 175 g/l prothioconazool +150 g/l trifloxystrobine 114,3 g/l pyraclostrobine + 42,9 g/l epoxiconazol +214,3 g/l fenpropimorf 250 g/l defenoconazool 80 % mancozeb

77 Dithane WG 75 % mancozeb Ditho WG 70 % dithianon Eminent 125 g/l tetraconazool Epok 600 EC 400 g/l fluainam g/l metalaxyl-m Fandango 100 g/l fluoxastrobin g/l prothioconazool Fandango Pro 50 g/l fluoxastrobin g/l prothioconazool Festival 7,5 % dimethomorf + 66,7 % mancozeb Fezan 250 g/l tebuconazool Flamenco Plus 54 g/l fluquinconazool g/l prochloraz Flexity 300 g/l metrafenone Fortress 500 g/l quinoxyfen Fubol gold 64 % mancozeb % metalaxyl-m Geyser 250 g/l difenoconazol Helix 160 g/l prothioconazool g/l spiroxamine Horizon EW 250 g/l tebuconazol Hydro super 25 wg 25 % koperhydroxide Impact R 94 g/l flutriafol g/l carbendazim Impulse 500 g/l spiroxamine Indofil M % mancozeb Infinito 62,5 g/l fluopicolide g/l propamocarb Input 160 g/l prothioconazole g/l spyroxamine Input Pro 250 g/l prothioconazole Kinto duo 60 g/l prochloraz + 20 g/l triticonazool Kocide opti 30 % koperhydroxide Lirotect super 250 g/l thiabendazol g/l imazalil Mancoplus 75 WG 75 % mancozeb Manfil 75 WG 75 % mancozeb Maxim 25 g/l fludioxonil g/l metalaxyl-m Maxim 100 FS 100 g/l fludioxonil Microthiol special 80 % zwavel Milcozebe 75 WG 75 % mancozeb Mildin 750 g/l fenpropidin Mirage 45 EC 450 g/l prochloraz Monceren 12,5 DS 12,5 % pencycuron Mystique 250 g/l tebuconazool Nando 500 SC 500 g/l fluazinam Nissodium 50 g/l cyflufenamide Olympus 80 g/l azoxystrobin g/l chloorthalonil Opera 133 g/l pyraclostrobine + 50 g/l epoxiconazol Opus team 84 g/l epoxiconazol g/l fenpropimorf Opus 125 g/l epoxiconazol Ortiva TOP 200 g/l azoxystrobin g/l difenoconazool Ortiva 250 g/l azoxystrobine Palmas 4.5 % cymoxanil + 65% mancozeb Palazzo 62,5 g/l epoxyconazool + 20 g/l fenpropimorf + 75 g/l metrafenone Panoctine 350 LS 350 g/l tiacetaat Paraat 50% dimethomorf Plover 250 g/l difenoconazool Priori Xtra 200 g/l azoxystrobin + 80 g/l cyproconazool Profilux 4,5 % cymoxanil + 65% mancozeb

78 Proline Prosaro Proxanil Prozeb WG Prozeb Punch SE Ranman component A Ranman component B Revus Ridomil Gold special Riza Rovral SC Rovral WG Rubric Sereno Shirlan Sibutol A Sibutol FS Sluxx Sportak Spoutnik Spyrale Soleeda Stereo Swing Gold Switch Symphonie Tanos Tapier Tattoo C Terminett Tezate 220 SL Topsin M 500 SC Topsin N 70 WG Twist 500 SC Unikat Pro Valbon Venture Viridal Zignal 250 g/l prothioconazool 125 g/l prothioconazool g/l tebuconazool 50 g/l cymoxanil g/l propamocarb 70% mancozeb 80% mancozeb 250 g/l flusilazole g/l carbendazim 400 g/l cyzofamid 845,9 g/l heptamethyltrisiloxaan 250 g/l mandipropamid 4 % metalaxyl-m + 64 % mancozeb 250 g/l tebuconazool 500 g/l iprodione 75 % iprodione 125 g/l epoxyconazool 10 % fenamidone + 50% mancozeb 500 g/l fluazinam 250 g/l antachinon + 75 g/l bitertanol 190 g/l bitertanol g/l antrachinon + 15 g/l fuberidazol 3 % ijzerfosfaat 450 g/l prochloraz 80 % mancozeb 100 g/l difenoconazol g/l fenpropidine 133 g/l dimoxystrobine + 50 g/l epoxyconazool 250 g/l cyprodinil + 62,5 g/l propiconazol 133 g/l dimoxystrobine + 50 g/l epoxyconazool 250 g/kg fludioxinyl g/kg cyprodinil 6 % flutolanil 25 % cymoxanil + 25 % famoxate 250 g/l tebuconazool 375 g/l propamocarb - HCL g/l chlorothalonil 26,7 % boscalid + 6,7 % pyraclostrobin 220 g/l thiabendazool 70 % of 500 g/l thiofanaat-methyl 70 % thiofanaat-methyl 500 g/l trifloxystrobine 8,3 % zoxamide + 66,7% mancozeb 1.75 % benthiavalicarb + 70% mancozeb 233 g/l boscalid + 67 g/l epoxyconazool 4,5 % cymoxanil + 68 % mancozeb 500 g/l fluazinam

79 Insecticiden Handelsproducten Antilop SG Argento Baythroïd EC 050 Biscaya 240 OD Bulldock 25 EC Boyano Calypso Cyperstar Cytox Decis EC 2,5 Decis Plus Dimistar progress 400 EC Fastac Force Fury 100 EW Gaucho 70 WS Gaucho Ble Gaucho Orge Gaucho R 70 WS Karate Lambda 50 ec Mavrik 2 F Mesurol FS 500 Mulitstar 80 SC Ninja Okapi Patriot Perfekthion 400 EC Pirimor Plenum Poncho 600 FS Poncho beta Poncho maïs Ravane Raptol Satel Sherpa 200 Starion 80 SC Steward WG Sumi Alpha Sombrero Teppeki Vydate CHL Actieve stoffen 20 % acetamiprid 250 g/l clothianidin + 50 g/l prothioconazool 50 g/l cyfluthrine 240 g/l thiacloprid 25 g/l Beta -cyfluthrin 500 g/l fluazinam 480 g/l thiacloprid 200 g/l cypermethrin 100 g/l cypermethrin 25 g/l deltamethrin 15 g/l deltamethrin 400 g/l dimethoaat 50 g/l alpha-cypermethrin 200 g/l tefluthrin 100 g/l zétacyperméthrin 70 % imidacloprid 125 g/l anthrachinon + 37,5 g/l bitertanol +175 g/l imidacloprid 350 g/l imidacloprid + 15 g/l tebuconazol +10 g/l triazoxide 70 % imidacloprid 100 g/l lambda-cyhalothrin 50 g/l lambda-cyhalothrin 240 g/l fluvalinaat 500 g/l methiocarb 80 g/l bifenthrin 100 g/l lambda-cyhalothrin 100 g/l pirimicarb + 5 g/l lambda-cythalothrin 25 g/l deltamethrin 400 g/l dimethoaat 50 % pirimicarb 50 % pymetrozin 600 g/l clothianindin 53.5 g/l beta-cyfluthrin g/l clothianindin 600 g/l clothianindin 50 g/l lambda-cythalothrin 825 g/l koolzaadolie + 4,6 g/l pyrethrinen 100 g/l Zeracypermethrine 200 g/l cypermethrine 80 g/l bifenthrin 30 % indoxacarb 25 g/l esfenvalerate 600 g/l imidacloprid 50% flonicamid 250 g/l oxamyl

80 Varia Handelsproducten Actirob CCC Ethefon 480 SL Fazor 60 SG Himalaya 60 SG Mero Mesurol Pro Meteor 369 Moddus Mondium Moni Plus Rosabor Solubor Terpal Terra-Sorb Tipo Trend 90 Vegelux mineral super Xedamate 60 Yatze Actieve stoffen 885 g/l koolzaadolie 452 g/l chloormequat (diverse) 480 g/l ethefon 60 % maleinehydrazide 60 % maleinehydrazide 733 g/l geesterde koolzaadolie 4 % methiocarb 368 g/l chloormequat + 0,8 g/l imazaquin 250 g/l trinexapac ethyl 368 g/l chloormequat + 0,8 g/l imazaquin 742 g/l poly-geëthoxyleerde vetamines 174 g/l Boor 174 g/l Boor 155 g/l ethefon g/l mepiquatchloride 12 % aminozuren 842 g/l geësterde koolzaadolie 900 g/l isodecyl alcoloxylate 840 g/l minerale paraffineolie 636 g/l chloorprofam 480 g/l ethefon

81 Praktijkgerichte maïsrassenkeuze 2011

82 - 82 -

83 - 83 -

84 - 84 -

85 - 85 -

86 - 86 -

87 - 87 -

88 - 88 -

89 - 89 -

90 - 90 -

91 - 91 -

92 - 92 -

93 LCV actueel

94 - 94 -

95 - 95 -

96 - 96 -

97 - 97 -

98 - 98 -

99 - 99 -

100

101

102

103

-1- Voorwoord. Medewerkers PIBO-Campus vzw. Vzw PIBO-Campus Resultaten maïs 2011

-1- Voorwoord. Medewerkers PIBO-Campus vzw. Vzw PIBO-Campus Resultaten maïs 2011 -1- Voorwoord Graanprijzen Het areaal wintertarwe is wereldwijd toegenomen. Boeren in de VS hebben een zelfs een recordareaal tarwe uitgezaaid. 16,6 miljoen hectare (ofwel 6 x oppervlakte België). Ook

Nadere informatie

-1- En laat het onderzoekswerk van PIBO-Campus nu net hierbij een steun in de rug zijn.

-1- En laat het onderzoekswerk van PIBO-Campus nu net hierbij een steun in de rug zijn. -1- Voorwoord Hoop op snelle beterschap Dat is wat ik alle landbouwers toewens voor 2010. Het jaar 2009 zal niet licht vergeten worden door de landbouwers in het algemeen en door de veehouders in het bijzonder.

Nadere informatie

RESULTATEN VAN HET PRAKTIJKONDERZOEK KUILMAÏS 2011

RESULTATEN VAN HET PRAKTIJKONDERZOEK KUILMAÏS 2011 Landbouwcentrum voor Voedergewassen vzw Gegevens uit deze publicatie mogen overgenomen worden mits bronvermelding RESULTATEN VAN HET PRAKTIJKONDERZOEK KUILMAÏS 2011 Joos Latré, Barbara De Roo, Jolien Miclotte,

Nadere informatie

-1- Het relaas van de veldproeven voor maïs van het voorbije seizoen worden u met deze brochure aangeboden.

-1- Het relaas van de veldproeven voor maïs van het voorbije seizoen worden u met deze brochure aangeboden. -1- Voorwoord What goes up, must come down zegt het spreekwoord Na een zeer goede maïsprijs - of graanprijs in het algemeen - in 2007, is de euforie snel omgeslagen in kommer en kwel. In 2008 is er namelijk

Nadere informatie

Resultaten van het rassenonderzoek kuilmaïs 2012

Resultaten van het rassenonderzoek kuilmaïs 2012 Resultaten van het rassenonderzoek kuilmaïs 2012 1 / 17 Auteurs Joos Latré, Barbara Deroo, Jolien Miclotte, Bram Marynissen en Geert Haesaert Gert Van De Ven en An Schellekens 2 / 17 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave...

Nadere informatie

PRAKTIJKONDERZOEK RASSEN BIOGAS-MAÏS 2008

PRAKTIJKONDERZOEK RASSEN BIOGAS-MAÏS 2008 PRAKTIJKONDERZOEK RASSEN BIOGAS-MAÏS 2008 G. Ghekiere en A. Calus Provinciaal Onderzoeks- en Voorlichtingscentrum voor Land- en Tuinbouw A. Schellekens, G. Van de Ven, M. Van Looveren Hooibeekhoeve Provincie

Nadere informatie

Voorwoord -1- Graanprijzen

Voorwoord -1- Graanprijzen -1- Voorwoord Graanprijzen Granen = een wereldmarkt. Dagelijks verschijnen er artikels over het areaal wintergraan wereldwijd, de wereldvoorraad en de invloed van klimatologische omstandigheden. Dat maakt

Nadere informatie

RESULTATEN VAN HET PRAKTIJKONDERZOEK KUILMAÏS 2009

RESULTATEN VAN HET PRAKTIJKONDERZOEK KUILMAÏS 2009 RESULTATEN VAN HET PRAKTIJKONDERZOEK KUILMAÏS 2009 Inleiding Steven Maenhout,Joos Latré Geert Haesaert Hogeschool Gent Departement BIOT Dirk Coomans, Geert Rombouts Vlaamse overheid, Departement Landbouw

Nadere informatie

-1- Gelukkig Nieuwjaar. De vele wensen zinderen nog na, maar Pibo Campus gaat weer over tot de orde van de dag.

-1- Gelukkig Nieuwjaar. De vele wensen zinderen nog na, maar Pibo Campus gaat weer over tot de orde van de dag. -1- Voorwoord Gelukkig Nieuwjaar. De vele wensen zinderen nog na, maar Pibo Campus gaat weer over tot de orde van de dag. En dus ligt er een degelijke infobrochure voor u klaar. Deze keer is ze gevuld

Nadere informatie

VOEDERGEWASSEN EN VEEHOUDERIJ

VOEDERGEWASSEN EN VEEHOUDERIJ VOEDERGEWASSEN EN VEEHOUDERIJ Poperinge, 30 januari 2013 Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame landbouwontwikkeling Vrij Technisch Instituut Land- en Tuinbouwafdeling Poperinge Studievergadering

Nadere informatie

Resultaten van het rassenonderzoek korrelmaïs 2012

Resultaten van het rassenonderzoek korrelmaïs 2012 Resultaten van het rassenonderzoek korrelmaïs 2012 Auteurs: Joos Latré, Barbara Deroo, Jolien Miclotte, Bram Marynissen en Geert Haesaert Gert Van De Ven en An Schellekens 2 / 16 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave...

Nadere informatie

PRAKTIJKONDERZOEK RASSEN BIOGAS-MAÏS 2007

PRAKTIJKONDERZOEK RASSEN BIOGAS-MAÏS 2007 PRAKTIJKONDERZOEK RASSEN BIOGAS-MAÏS 2007 G. Ghekiere en A. Calus Provinciaal Onderzoeks- en Voorlichtingscentrum voor Land- en Tuinbouw A. Schellekens, G. Van de Ven, M. Van Looveren Hooibeekhoeve Provincie

Nadere informatie

Inleiding. Resultaten van het praktijkonderzoek korrelmaïs 2012 Landbouwcentrum voor Voedergewassen - LCV

Inleiding. Resultaten van het praktijkonderzoek korrelmaïs 2012 Landbouwcentrum voor Voedergewassen - LCV Resultaten van het praktijkonderzoek korrelmaïs 2012 Landbouwcentrum voor Voedergewassen - LCV Joos Latré, Barbara Deroo, Jolien Miclotte, Bram Marynissen en Geert Haesaert Hogeschool Gent-Proefhoeve Bottelare

Nadere informatie

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) Let wel: de proeven aangelegd door het LCG in 2009 werden uitgevoerd conform de bemestingsnormen die van kracht waren in 2009. Deze bemestingsnormen

Nadere informatie

RESULTATEN VAN HET PRAKTIJKONDERZOEK KORRELMAÏS 2008

RESULTATEN VAN HET PRAKTIJKONDERZOEK KORRELMAÏS 2008 RESULTATEN VAN HET PRAKTIJKONDERZOEK KORRELMAÏS 2008 Steven Maenhout, Geert Haesaert Hogeschool Gent Departement BIOT Dirk Coomans, Geert Rombouts Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij Afdeling

Nadere informatie

RESULTATEN VAN HET PRAKTIJKONDERZOEK KORRELMAÏS 2011

RESULTATEN VAN HET PRAKTIJKONDERZOEK KORRELMAÏS 2011 Landbouwcentrum voor Voedergewassen vzw Gegevens uit deze publicatie mogen overgenomen worden mits bronvermelding RESULTATEN VAN HET PRAKTIJKONDERZOEK KORRELMAÏS 2011 Joos Latré, Barbara Deroo, Jolien

Nadere informatie

RESULTATEN VAN HET PRAKTIJKONDERZOEK KORRELMAÏS 2007

RESULTATEN VAN HET PRAKTIJKONDERZOEK KORRELMAÏS 2007 RESULTATEN VAN HET PRAKTIJKONDERZOEK KORRELMAÏS 2007 Steven Maenhout, Geert Haesaert Hogeschool Gent Departement BIOT Dirk Coomans, Geert Rombouts Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij Afdeling

Nadere informatie

Resultaten van het rassenonderzoek korrelmaïs 2014

Resultaten van het rassenonderzoek korrelmaïs 2014 Resultaten van het rassenonderzoek korrelmaïs 2014 Auteurs Jurgen Depoorter Michaël Mary Guy Foucart Geert Haesaert Sofie Landschoot Gert Van de Ven 1 / 9 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 2 RESULTATEN VAN

Nadere informatie

Het maïsseizoen 2017 start met de keuze van een maïsras op maat van je bedrijf!

Het maïsseizoen 2017 start met de keuze van een maïsras op maat van je bedrijf! 28 LAND- EN TUINBOUW Het maïsseizoen 2017 start met de keuze van een maïsras op maat van je bedrijf! Dankzij de goede relatie met de belangrijkste Europese kweekbedrijven beschikt AVEVE over een ruim en

Nadere informatie

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) - 1 - BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit ) Let wel: de proeven aangelegd door het LCG in 2009 werden uitgevoerd conform de bemestingsnormen die van kracht waren in 2009. Deze bemestingsnormen van 2009 zijn

Nadere informatie

PROLLIX FAO 210. De vroege dubbeldoel! STERKE PUNTEN OORSPRONG: PROFIEL: LANDBOUWKUNDIGE KENMERKEN. Oogstzekerheid Opbrengst Dubbeldoel

PROLLIX FAO 210. De vroege dubbeldoel! STERKE PUNTEN OORSPRONG: PROFIEL: LANDBOUWKUNDIGE KENMERKEN. Oogstzekerheid Opbrengst Dubbeldoel PROLLIX FAO 210 De vroege dubbeldoel! OORSPRONG: Kweker: RAGT-semences Ingeschreven: Franse Rassenlijst 2009 Mandataris voor België: PHILIP-SEEDS NV PROFIEL: Drieweg hybride Silo Korrel FAO: 210 Jeugdgroei:

Nadere informatie

VOORWOORD... 1 MAÏS... 4

VOORWOORD... 1 MAÏS... 4 -1- Voorwoord Nu de winter op papier begonnen is, maar nog niet buiten in de velden en de kerstcadeau s al getest zijn en de nieuwjaarskilo s ons nog parten spelen zijn we weer toe aan de vergadering van

Nadere informatie

RESULTATEN VAN DE RASSENPROEVEN KORRELMAÏS VAN HET NORMAAL NETWERK IN 2014

RESULTATEN VAN DE RASSENPROEVEN KORRELMAÏS VAN HET NORMAAL NETWERK IN 2014 RESULTATEN VAN DE RASSENPROEVEN KORRELMAÏS VAN HET NORMAAL NETWERK IN 2014 Auteurs Jurgen Depoorter, Michaël Mary en Guy Foucart (CIPF) Geert Haesaert, Sofie Landschooten UGent Gert Van de Ven (LCV) 1

Nadere informatie

Rassenproef wintergerst Nico Luyx Technisch onderzoeksmedewerker vzw-pibo Campus

Rassenproef wintergerst Nico Luyx Technisch onderzoeksmedewerker vzw-pibo Campus Rassenproef wintergerst 2017-2018 Nico Luyx Technisch onderzoeksmedewerker vzw-pibo Campus Overzicht teeltseizoen Wintergerst was heel de winter geel van kleur. Bevroren ondergrond niet bemesten gevaar

Nadere informatie

SUBITO FAO 235. Het zwaargewicht! STERKE PUNTEN OORSPRONG: PROFIEL: LANDBOUWKUNDIGE KENMERKEN. Hoog kolfaandeel Energierijk. Opbrengstpotentieel

SUBITO FAO 235. Het zwaargewicht! STERKE PUNTEN OORSPRONG: PROFIEL: LANDBOUWKUNDIGE KENMERKEN. Hoog kolfaandeel Energierijk. Opbrengstpotentieel SUBITO FAO 235 Het zwaargewicht! OORSPRONG: Kweker: Saaten Union Ingeschreven: Duitse Rassenlijst Mandataris voor België: PHILIP-SEEDS NV PROFIEL: Enkelvoudige hybride Silo Biogas CCM/MKS FAO: 235 Jeugdgroei:

Nadere informatie

HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN

HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN OPBRENGST EN KWALITEIT VAN RAAIGRAS BIJ VERMINDERDE BEMESTING Greet Verlinden, Thomas Coussens en Geert Haesaert Hogeschool Gent, Departement Biowetenschappen

Nadere informatie

Resultaten van het rassenonderzoek korrelmaïs 2013

Resultaten van het rassenonderzoek korrelmaïs 2013 Resultaten van het rassenonderzoek korrelmaïs 2013 Auteurs Geert Haesaert en Gert Van de Ven Jurgen Depoorter, Michaël en Guy Foucart 1 / 9 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 De nieuwe opbouw

Nadere informatie

Voorwoord Maiskopbrand

Voorwoord Maiskopbrand Rassenadvies mais Seizoen 2018 Voorwoord Na een gemiddeld goed groeizaam jaar wat opbrengst en kwaliteit betreft, zit het nieuwe seizoen 2018 er weer aan te komen. Na legering van afgelopen jaar is maar

Nadere informatie

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse

Nadere informatie

VLAIO project: BYDV predictor. Jolien Bode Technisch onderzoeksmedewerker PIBO-Campus

VLAIO project: BYDV predictor. Jolien Bode Technisch onderzoeksmedewerker PIBO-Campus VLAIO project: BYDV predictor Jolien Bode Technisch onderzoeksmedewerker PIBO-Campus Doelstelling Eerste doelstelling: Beheersingsstrategie voor BYDV (gerstvergelingsvirus) Houvast voor landbouwers Adviessysteem

Nadere informatie

MAISRASSENKEUZE 2011

MAISRASSENKEUZE 2011 MAISRASSENKEUZE 2011 SPHINXX FAO 200 Koning van de vroege korrel! OORSPRONG: Kweker: RAGT-semences Ingeschreven: Franse Rassenlijst 2008 Mandataris voor België: PHILIP-SEEDS NV PROFIEL: Enkelvoudige hybride

Nadere informatie

PROGRAMMA Programma Inleiding Duurzame keuze korrelmaïsrassen Onkruidbestrijdingsproef in kader van IPM Schatting oogstdatum silomaïs

PROGRAMMA Programma Inleiding Duurzame keuze korrelmaïsrassen Onkruidbestrijdingsproef in kader van IPM Schatting oogstdatum silomaïs Programma PROGRAMMA Inleiding Duurzame keuze korrelmaïsrassen Onkruidbestrijdingsproef in kader van IPM Schatting oogstdatum silomaïs Leader-project: Dikke fractie als boost voor organische stof VLAIO-project:

Nadere informatie

Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe biologische teelt

Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe biologische teelt Interprovinciaal Proefcentrum voor de Biologische Teelt (P.C.B.T.) v.z.w. Ieperseweg 87 8800 RUMBEKE Tel. : 051/26 14 00, Fax. : 051/24 00 20 Verslag BT03ZTA_RAS01 Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe

Nadere informatie

Onze toprassen, voor je hoogste rendement! CATALOGUE maïs 2018

Onze toprassen, voor je hoogste rendement! CATALOGUE maïs 2018 Onze toprassen, voor je hoogste rendement! CATALOGUE maïs 2018 Maïsrassen 2018 De hoogste voederwaarde! De hoogste ruwvoeder-opbrengst! Rassen FAO Zetmeelconcentratie* Verteerbaarheid organische stof*

Nadere informatie

Nieuwe rassen komen in het zog van Grandval

Nieuwe rassen komen in het zog van Grandval Nieuwe rassen komen in het zog van Grandval Karel Van Den Berge, Lieven Delanote (Inagro) Gunther Leyssens (PIBO) Triticale is met ongeveer 200 ha het belangrijkste graangewas in de Vlaamse biologische

Nadere informatie

Maïs van AVEVE, de keuze van de professionals!

Maïs van AVEVE, de keuze van de professionals! Maïs van AVEVE, de keuze van de professionals! 2014 1 Inhoudstabel Maïsrassen Podium.................... 4 Vitalplus................... 5 Gitago.................... 6 Kalvin..................... 6 Feeditop...................

Nadere informatie

Bemestingsstrategie voor de teeltcombinatie gras-maïs

Bemestingsstrategie voor de teeltcombinatie gras-maïs Bemestingsstrategie voor de teeltcombinatie gras-maïs Auteurs Gert Van de Ven, An Schellekens Wendy Odeurs Joos Latré 14/03/2014 www.lcvvzw.be 2 / 8 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 4 Adviezen...

Nadere informatie

Rassenkeuze erwten en veldbonen in combinatie met triticale

Rassenkeuze erwten en veldbonen in combinatie met triticale Rassenkeuze erwten en veldbonen in combinatie met triticale Annelies Beeckman, Karel Dewaele, Lieven Delanote In de zoektocht naar een hogere bedrijfseigen eiwitproductie voert Inagro reeds enkele jaren

Nadere informatie

RESULTATEN VAN DE RASSENPROEVEN KORRELMAÏS

RESULTATEN VAN DE RASSENPROEVEN KORRELMAÏS RESULTATEN VAN DE RASSENPROEVEN KORRELMAÏS IN 2015 Jurgen Depoorter, Michaël Mary en Guy Foucart (CIPF) Geert Haesaert, Sofie Landschoot en Gert Van de Ven (LCV) De oppervlakte die in 2015 in België bestemd

Nadere informatie

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.32, 14 september 2013

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.32, 14 september 2013 Landbouwcentrum Granen, Eiwitrijke gewassen, Oliehoudende zaden en Kleine Industrieteelten Vlaanderen v.z.w. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr. 2013.G.32, 14 september 2013 RASSENONDERZOEK

Nadere informatie

9.1 Kiemremming van in het veld

9.1 Kiemremming van in het veld 9.1 Kiemremming van in het veld V. De Blauwer (PCA), Annie Demeyere (ADLO), P. Vermeulen (VTI), J. Fagard (PIBO), R. Van Avermaet (LTCW) Samenvatting Voor het vierde jaar op rij werden het voorbije groeiseizoen

Nadere informatie

Overzicht maïsproeven 2017

Overzicht maïsproeven 2017 Overzicht maïsproeven 2017 Inleiding Rassenproef korrelmaïs Onkruidbestrijdingsproef Schatting oogstdatum silomaïs Leader: op weg naar een efficiëntere bemesting Ruitzaai Bladluizen Erosiebestrijding in

Nadere informatie

Diepte (cm) Stikstofanalyse totaal Kort voor aanleg 16/06/ Bij aanleg proef 03/07/

Diepte (cm) Stikstofanalyse totaal Kort voor aanleg 16/06/ Bij aanleg proef 03/07/ STAMSLABOON 2014 Proef N-bemesting stamslaboon 1. Doel Nagaan of de huidige N-bemestingsadviezen van het labo van Inagro voor de teelt van stamslaboon optimaal zijn om een hoge opbrengst te combineren

Nadere informatie

Mengteelt wintergraan met voedererwt of veldbonen bevestigt goede resultaten

Mengteelt wintergraan met voedererwt of veldbonen bevestigt goede resultaten Mengteelt wintergraan met voedererwt of veldbonen bevestigt goede resultaten Situering mengteelten Bij een mengteelt (erwten-graan, veldbonen-graan, ) worden de voordelen van twee gewassen met elkaar gecombineerd.

Nadere informatie

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe EH 859 Door: ing.h.w.g.floot Inleiding In de tarweteelt is de bestrijding van blad- en aarziekten eigenlijk ieder jaar nodig om een maximale financiële

Nadere informatie

Het beste tijdstip om grasland te vernieuwen

Het beste tijdstip om grasland te vernieuwen Het beste tijdstip om grasland te vernieuwen Auteur Alex De Vliegher 16/04/2014 www.lcvvzw.be 2 / 7 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 3 Wanneer grasland vernieuwen in het najaar? Wanneer in het voorjaar?...

Nadere informatie

Maiszaden. Samen naar een optimaal rendement. www.cavdenham.nl

Maiszaden. Samen naar een optimaal rendement. www.cavdenham.nl Samen naar een optimaal rendement www.cavdenham.nl Maisteelt 2015 Ook voor het maisjaar 2015 hebben de rundveespecialisten van CAV Den Ham weer een keus gemaakt uit het grote aanbod van maisrassen in Nederland.

Nadere informatie

VELDSLA ONDER GLAS Rassenonderzoek

VELDSLA ONDER GLAS Rassenonderzoek VELDSLA ONDER GLAS 215 - Rassenonderzoek Winterteelt 215-216 4 e gamma TOAGLA15VSL_RA4 Onderzoek financieel gesteund door de Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling

Nadere informatie

RESULTATEN VAN DE RASSENPROEVEN KORRELMAÏS

RESULTATEN VAN DE RASSENPROEVEN KORRELMAÏS RESULTATEN VAN DE RASSENPROEVEN KORRELMAÏS IN 2016 Jurgen Depoorter, Michaël Mary en Guy Foucart (CIPF) Geert Haesaert, Sofie Landschoot en Gert Van de Ven (LCV) De oppervlakte die in 2016 in België werd

Nadere informatie

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.04, 5 maart 2013

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.04, 5 maart 2013 Landbouwcentrum Granen, Eiwitrijke gewassen, Oliehoudende zaden en Kleine Industrieteelten Vlaanderen v.z.w. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr. 2013.G.04, 5 maart 2013 1 Situering

Nadere informatie

Groeicurve Bintje en Fontane 2014

Groeicurve Bintje en Fontane 2014 Groeicurve en 2014 V. De Blauwer (Inagro), D. Florins (FIWAP), H. Rasmont (CARAH) Samenvatting Net zoals de vorige jaren werd tijdens het groeiseizoen van 2014 de groei van opgevolgd op 29 praktijkpercelen.

Nadere informatie

Resultaten van de rassenproeven kuilmaïs van het normaal netwerk in 2014

Resultaten van de rassenproeven kuilmaïs van het normaal netwerk in 2014 Resultaten van de rassenproeven kuilmaïs van het normaal netwerk in 2014 Auteurs Jurgen Depoorter, Michaël Mary en Guy Foucart Olivier Mahieu Maxime Hautot Geert Haesaert, Sofie Landschooten en Gert Van

Nadere informatie

VARMABEL : RESULTATEN VAN DE RASSENPROEVEN

VARMABEL : RESULTATEN VAN DE RASSENPROEVEN A 2018_2 VERMABEL korrelamaïsrassen resultaten 2017 VARMABEL : RESULTATEN VAN DE RASSENPROEVEN KORRELMAÏS IN 2017 Jurgen Depoorter, Michaël Mary en Guy Foucart (CIPF) Geert Haesaert, Sofie Landschoot en

Nadere informatie

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt?

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt? Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt? J. Bonnast (BDB), W. Odeurs (BDB) Samenvatting Het optimaliseren van de teelttechniek is een uitdaging voor iedere

Nadere informatie

BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 2009 nateelt groenbemesters

BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 2009 nateelt groenbemesters BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 29 nateelt groenbemesters Nederlands Limburg Onderdeel: Werkgroep 3 Document: Rapport Tijdstip: januari 21 Versie: 1 Status: definitief Opgesteld door: Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Voorwoord. Hoop op snelle beterschap

Voorwoord. Hoop op snelle beterschap Voorwoord Hoop op snelle beterschap Dat is wat we alle landbouwers toewensen voor 2015. Het jaar 2014 zal niet snel vergeten worden door de landbouwers in het algemeen en door de varkenshouders in het

Nadere informatie

Welk type erwt voor biologische zomermengteelt?

Welk type erwt voor biologische zomermengteelt? Welk type erwt voor biologische zomermengteelt? Karel Dewaele, Lieven Delanote, Brecht Vandenbroucke Het biologisch senaanbod voor voedererwten is beperkt en vaak is men aangewezen op gangbare sen. In

Nadere informatie

Uitstekende nieuwe rassen doen hun intrede.

Uitstekende nieuwe rassen doen hun intrede. VOEDERGEWASSEN RESULTATEN RASSENPROEVEN KORRELMAÏS VARMABEL Het teeltjaar 2017 voor de korrelmaïs is gekenmerkt door goede weersomstandigheden bij de oogst, een goede algemene gezondheid van de planten

Nadere informatie

Toepassing van Agro-Vital en Agriton bemestingsproducten in de teelt van zaaiuien.

Toepassing van Agro-Vital en Agriton bemestingsproducten in de teelt van zaaiuien. Toepassing van Agro-Vital en Agriton bemestingsproducten in de teelt van zaaiuien. In opdracht van: Agro-vital/Agriton Molenstraat 10-1, 8391 AJ Noordwolde Fr, The Netherlands Uitgebracht door: N.G. Boot

Nadere informatie

Voorjaarstoepassing van drijfmest in wintertarwe. Sander Smets, onderzoeker akkerbouw PIBO-Campus

Voorjaarstoepassing van drijfmest in wintertarwe. Sander Smets, onderzoeker akkerbouw PIBO-Campus Voorjaarstoepassing van drijfmest in wintertarwe Sander Smets, onderzoeker akkerbouw PIBO-Campus Situering project Doelstelling project Focus op achteruitgang van de bodem door intensieve productiesystemen

Nadere informatie

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven V. De Blauwer (Inagro), W. Odeurs (BDB), M. Goeminne (PCA) Samenvatting Het is moeilijk voor een teler om het nitraatresidu na de teelt

Nadere informatie

Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO)

Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO) Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO) Inleiding Door de lage graanprijzen staat het rendement van de graanteelt onder druk. De aanzienlijke

Nadere informatie

Aanbevolen rassen - snijmaïs zeer vroeg en vroeg. Aanbevolen rassen - snijmaïs middenvroeg en middenlaat

Aanbevolen rassen - snijmaïs zeer vroeg en vroeg. Aanbevolen rassen - snijmaïs middenvroeg en middenlaat Maïszaden 2017 Aalborg Pirro ultravroeg (FAO 160) vroeg (FAO 210) Goede opbrengst met hoge voederwaarden. Vroegrijpe massa met behoud van kwaliteit. Maximale opbrengst bij inzaai tussen 10 en 30 mei. Stevig,

Nadere informatie

Koolzaadbericht Opbrengst rassen in proef 2012

Koolzaadbericht Opbrengst rassen in proef 2012 Koolzaadbericht Opbrengst rassen in proef 2012 1. Resultaten oogst 2012 1.A. De oogst In de week van 23juli liet de zon zich eindelijk zien en werden er al snel hier en daar vochtmetingen uitgevoerd. We

Nadere informatie

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers Marleen Plomp en Gerjan Hilhorst (Wageningen Livestock Research) Maart 217 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Dataset...

Nadere informatie

Erosie in de akkerbouw Knelpunten en oplossingen (vanaf p. 68) Martine Peumans, Coördinator PIBO-Campus

Erosie in de akkerbouw Knelpunten en oplossingen (vanaf p. 68) Martine Peumans, Coördinator PIBO-Campus Erosie in de akkerbouw Knelpunten en oplossingen (vanaf p. 68) Martine Peumans, Coördinator PIBO-Campus Proefveldgegevens (p. 69) Voorvrucht: suikerbieten Werkzaamheden Zaai: 27/4/ 17 en 02/05/ 17 Ras:

Nadere informatie

Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen

Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen 8.4 Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen - 2011 W. Odeurs en J. Bries (BDB) Samenvatting Bodemkundige Dienst van België heeft in 2011 twee proefvelden aangelegd om het gebruik van

Nadere informatie

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse

Nadere informatie

Maïs bemesten: oude principes, nieuwe technieken

Maïs bemesten: oude principes, nieuwe technieken Maïs bemesten: oude principes, nieuwe technieken Auteurs Wendy Odeurs en Jan Bries Joos Latré Dieter Cauffman en Koen Vrancken Jef Verheyen Gert Van de Ven 14/03/2014 www.lcvvzw.be 2 / 13 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

RIJENBEMESTING BIJ MAÏS: WELKE MESTSTOF KIEZEN?

RIJENBEMESTING BIJ MAÏS: WELKE MESTSTOF KIEZEN? Landbouwcentrum voor Voedergewassen vzw Gegevens uit deze publicatie mogen overgenomen worden mits bronvermelding RIJENBEMESTING BIJ MAÏS: WELKE MESTSTOF KIEZEN? Wendy Odeurs, Jan Bries Bodemkundige Dienst

Nadere informatie

Rassenproef biologische triticale : Droogte staat goede opbrengst niet in de weg

Rassenproef biologische triticale : Droogte staat goede opbrengst niet in de weg Rassenproef biologische triticale 2014-2015: Droogte staat goede opbrengst niet in de weg Karel Dewaele, Lieven Delanote, Inagro Gunther Leyssens, PIBO Triticale is met ongeveer 250 ha het belangrijkste

Nadere informatie

Bemesting in maïs. Oktober 2011

Bemesting in maïs. Oktober 2011 Bemesting in maïs uitgevoerd in opdracht van: Agriton BV Oktober 2011 Proefnummer: 11647 Oktober 2011 H. de Vries Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telefoon +31 (228) 56 31 64 Fax +31

Nadere informatie

Maïsrassen 2016 Resultaten, ras- en zaaiadviezen

Maïsrassen 2016 Resultaten, ras- en zaaiadviezen Maïsrassen 06 Resultaten, ras- en zaaiadviezen Positionering voorkeursrassen SNIJMAÏS EN KORRELMAÏS Snijmaïs Ras VHI³ Belangrijkste eigenschappen Positionering Zeer vroeg¹ Vroeg¹ Asgaard 90 Vitaliteit

Nadere informatie

maïszaden CATALOGUS 2019 Maïszaden Graszaden Sorghum Groenbemesters

maïszaden CATALOGUS 2019 Maïszaden Graszaden Sorghum Groenbemesters maïszaden CATALOGUS 2019 Maïszaden Graszaden Sorghum Groenbemesters Maisteelt 2019 Vanaf 2019 gelden er voor (snij)maisteelt nieuwe regels om te voldoen aan het Zesde Nederlandse actieprogramma betreffende

Nadere informatie

Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen

Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen 8.4 Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen A. Elsen en J. Bries (BDB) Samenvatting In 2010 werden door de Bodemkundige Dienst van België 2 proefvelden aangelegd om het gebruik van

Nadere informatie

Groeicurve Amora en Anosta (2015)

Groeicurve Amora en Anosta (2015) 4.1 Groeicurve en (2015) V. De Blauwer (Inagro) Samenvatting Al verschillende jaren op rij volgen PCA en Inagro de groei op van meerdere (half)vroege rassen op praktijkpercelen. Tijdens 2015 werden 9 velden

Nadere informatie

STRIPTILL IN DE MAISTEELT, MEER ERVARINGEN

STRIPTILL IN DE MAISTEELT, MEER ERVARINGEN STRIPTILL IN DE MAISTEELT, MEER ERVARINGEN Gert Van de Ven (Hooibeekhoeve/LCV) Koen Vrancken (PIBO Campus vzw) Jill Dillen (BDB) Mathias Abts (Departement Landbouw en Visserij) In het buitenland wordt

Nadere informatie

ONZE TOPRASSEN, VOOR JE HOOGSTE RENDEMENT!

ONZE TOPRASSEN, VOOR JE HOOGSTE RENDEMENT! ONZE TOPRASSEN, VOOR JE HOOGSTE RENDEMENT! MAÏSRASSEN 2019 Maïsrassen voor de hoogste voederkwaliteit! Rantsoen met : een beperkt aandeel maïs kies voor rassen met een hoog zetmeelgehalte! een hoog aandeel

Nadere informatie

Actualiteiten in gewasbescherming: Bladluizen en BYDV

Actualiteiten in gewasbescherming: Bladluizen en BYDV Actualiteiten in gewasbescherming: Bladluizen en BYDV Prof. Dr. ir. Geert Haesaert Department of applied biosciences Faculty of Bioscience Engineering GhentUniversity Geert.haesaert@ugent.be Dwerg vergelingsvirus

Nadere informatie

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Rassenonderzoek winterkoolzaad 2011

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Rassenonderzoek winterkoolzaad 2011 Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw Rassenonderzoek winterkoolzaad 2011 Rassenonderzoek winterkoolzaad 2011 Opdrachtgever: Euro Grass: T.a.v. dhr. B. Bles Monsanto: T.a.v. dhr. H. Braatz Syngenta

Nadere informatie

DEMO-platform Koolzaad Meetkerke-Zuienkerke

DEMO-platform Koolzaad Meetkerke-Zuienkerke DEMO-platform Koolzaad Meetkerke-Zuienkerke Proefveldbezoek 28 mei 2014 A. Vandaele A. Vandevoorde Dit initiatief kadert binnen het Leader Westhoek project Koolzaad, het zwarte goud van de westhoek met

Nadere informatie

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.02, 8 februari 2013

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.02, 8 februari 2013 Landbouwcentrum Granen, Eiwitrijke gewassen, Oliehoudende zaden en Kleine Industrieteelten Vlaanderen v.z.w. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr. 2013.G.02, 8 februari 2013 VOORJAARSZAAI

Nadere informatie

3. Rassenproef knolvenkel voorjaarsteelt

3. Rassenproef knolvenkel voorjaarsteelt 3. Rassenproef knolvenkel voorjaarsteelt 3.1 Doel In deze proef werden diverse rassen vergeleken in de vroege teelt voor wat betreft, plant- en gewaskenmerken, ziektegevoeligheid, alsook oogst- en opbrengstgegevens.

Nadere informatie

Groeicurve Première en Sinora (2016)

Groeicurve Première en Sinora (2016) Groeicurve en (2016) V. De Blauwer (Inagro) Samenvatting Al verschillende jaren op rij volgen PCA en Inagro de groei op van meerdere (half)vroege rassen op praktijkpercelen. Tijdens 2016 werden 8 velden

Nadere informatie

MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN!

MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN! MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN! In deze editie aandacht voor: Vernietigen en verkleinen vanggewas ph Organische stof: compost Kali bemesting Onderzaai Raskeuze Organisatie maisteelt Een plant groeit

Nadere informatie

MAISRASSEN resultaten, ras- en zaaiadviezen. VARMABEL samenvatting normaal POSITIONERING VOORKEURSRASSEN 2018 RIJENBEMESTING OP HET ZAAD

MAISRASSEN resultaten, ras- en zaaiadviezen. VARMABEL samenvatting normaal POSITIONERING VOORKEURSRASSEN 2018 RIJENBEMESTING OP HET ZAAD VARMABEL samenvatting normaal POSITIONERING VOORKEURSRASSEN 201 201 (%) 201 (%) sen 2 jaar in onderzoek Overige voorkeursrassen Overige voorkeursrassen SY Multitop Topper in zetmeelgehalte en opbrengst

Nadere informatie

N-systemen in wintertarwe

N-systemen in wintertarwe N-systemen in wintertarwe Inleiding HLB BV en Proeftuin Zwaagdijk voerden het project N-systemen in wintertarwe uit in opdracht van Productschap Akkerbouw in de periode 2010-2012. Doelstelling van het

Nadere informatie

Erwt en veldboon voor biologische zomermengteelt

Erwt en veldboon voor biologische zomermengteelt Erwt en veldboon voor biologische zomermengteelt Karel Dewaele, Lieven Delanote Het biologisch rassenaanbod in zomerpeulvruchten is beperkt en vaak is men aangewezen op gangbare rassen. In het kader van

Nadere informatie

8 KORRELMAÏS 8.1 INLEIDING RANGSCHIKKING VAN DE RASSEN EN BEREKENING VAN DE RESULTATEN

8 KORRELMAÏS 8.1 INLEIDING RANGSCHIKKING VAN DE RASSEN EN BEREKENING VAN DE RESULTATEN 68 8 KORRELMAÏS Inhoud 8.1 INLEIDING... 68 8.2 RANGSCHIKKING VAN DE RASSEN EN BEREKENING VAN DE RESULTATEN... 68 8.3 LANDBOUWKUNDIGE EIGENSCHAPPEN... 69 8.3.1 Vroegrijpheid... 69 8.3.2 Korrelopbrengst...

Nadere informatie

Resultaten van het rassenonderzoek kuilmaïs 2013

Resultaten van het rassenonderzoek kuilmaïs 2013 Resultaten van het rassenonderzoek kuilmaïs 2013 Auteurs Jurgen Depoorter, Michaël Mary en Guy Foucart Geert Haesaert en Gert Van de Ven Olivier Mahieu Maxime Hautot 2 / 13 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave...

Nadere informatie

HOE SCOORDEN DE KUILMAÏSRASSEN VORIG JAAR IN HEEL BELGIË?

HOE SCOORDEN DE KUILMAÏSRASSEN VORIG JAAR IN HEEL BELGIË? VOEDERGEWASSEN HOE SCOORDEN DE KUILMAÏSRASSEN VORIG JAAR IN HEEL BELGIË? CIPF, LCV, CPL-Vegemar en Carah vormen een uniek netwerk voor de vergelijking van beloftevolle maïsrassen over heel België. In 2016

Nadere informatie

VELDSLA ONDER GLAS Rassenonderzoek

VELDSLA ONDER GLAS Rassenonderzoek VELDSLA ONDER GLAS 216 - senonderzoek Winterteelt 216-217 4 e gamma TOAGLA16VSL_RA3 Onderzoek financieel gesteund door de Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling

Nadere informatie

RASSENPROEF PETERSELIE

RASSENPROEF PETERSELIE RASSENPROEF PETERSELIE Proefcode: OL12 HERS03 Uitgevoerd in opdracht van: Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen vzw Technisch Comité Karreweg 6 9770 Kruishoutem Tel ++ 32 (0)9 381

Nadere informatie

Bemestingsproef snijmaïs Beernem

Bemestingsproef snijmaïs Beernem Bemestingsproef snijmaïs Beernem 1. Context Het onderzoek richt zich op het bereiken van innovatieve strategieën om agro- en bio-industriële nutriëntenrijke stromen te recycleren. Het agronomische en ecologische

Nadere informatie

Bestrijding van slakken in graszaad, 2004

Bestrijding van slakken in graszaad, 2004 Bestrijding van slakken in graszaad, 2004 Zaadbehandeling van Engels raaigraszaad met pesticiden ter bescherming tegen slakken Albert Ester & Hilfred Huiting Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector

Nadere informatie

Teamsamenstelling: Jan Reinder Smeenge, Harry Koonstra, David van der Schans (PPO-WUR)

Teamsamenstelling: Jan Reinder Smeenge, Harry Koonstra, David van der Schans (PPO-WUR) Rapportage Satellietbedrijf Smeenge Zeegse -2015 Teamsamenstelling: Jan Reinder Smeenge, Harry Koonstra, David van der Schans (PPO-WUR) Vlnr. Harry Koonstra, Jan Reinder Smeenge In mei 2015 met het team

Nadere informatie

Handboek snijmaïs. 1 Inleiding 1.1 Herkomst en introductie maïs... 7 1.2 Arealen... 7 1.3 Rasontwikkelingen... 8 1.4 Gebruiksvormen van maïs...

Handboek snijmaïs. 1 Inleiding 1.1 Herkomst en introductie maïs... 7 1.2 Arealen... 7 1.3 Rasontwikkelingen... 8 1.4 Gebruiksvormen van maïs... 1 Inleiding 1.1 Herkomst en introductie maïs... 7 1.2 Arealen... 7 1.3 Rasontwikkelingen... 8 1.4 Gebruiksvormen van maïs... 10 6 1 Inleiding Na gras is snijmaïs het belangrijkste gewas voor de melkveehouderij.

Nadere informatie

Maïsteelt 2017 oktober 2016

Maïsteelt 2017 oktober 2016 Maïsteelt 2017 oktober 2016 DairyMaïs : de beste maïsrassen in een mengsel De top van de CSAR-lijst gemengd in één zak, passend bij uw teeltdoel. Dát is DairyMaïs. Sinds 2013 selecteert Agrifirm op basis

Nadere informatie

Groeicurve Première en Anosta

Groeicurve Première en Anosta 4.1 Groeicurve Première en Anosta V. De Blauwer (PCA) Samenvatting In navolging van vorig jaar volgde het PCA de groei op van Première en Anosta op telkens acht praktijkpercelen. De gemiddelde opbrengst

Nadere informatie

22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot

22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot 22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot Inleiding In de tarweteelt is de grondbewerking een belangrijke kostenpost. Vooral bij monocultuur wintertarwe komt

Nadere informatie