Regeling IKB Varken Voorschriften varkenshouders

Transcriptie

1 VA01.01 ALGEMEEN Algemeen Er is een kopie van de ondertekende IKB Varken overeenkomst op het bedrijf aanwezig. Controlepunten: 1. Is contract aanwezig; staan de handtekeningen eronder; 2. Zijn NAW gegevens nog correct; 3. Bij wijziging naam: proc. Naamswijzing uitvoeren; 4. Bij volledig nieuwe eigenaar ter plaatse nieuw contract opmaken. VA01.01a Er is een risicoanalyse veiligheid, gezondheid en hygiëne bij medewerkers op het bedrijf aanwezig. De risicoanalyse dient tenminste de punten te bevatten zoals opgenomen in de voorbeeld risicoanalyse op Is een risicoanalyse aanwezig? Licht Arbeidsomstandighedenwet art.3 VA01.03 VA01.05 De varkenshouder wordt eenmaal per jaar gecontroleerd op de naleving van de regeling IKB Varken. a. de varkenshouder is verplicht de controleurs toe te laten op zijn bedrijf en alle medewerking te verlenen; b. de varkenshouder dient de kosten voor controle en beoordeling en de kosten voor de in het kader van IKB Varken te voldoen; c. de varkenshouder bewaart de controlerapportage minimaal 1 jaar in zijn administratie. Landbouwhuisdieren Indien de varkenshouder vogels en/of pluimvee houdt, dient hij dit tijdens de controle op te geven. Alle op de betreffende locatie gehouden vogels tellen mee. Kooivogels die in huis gehouden worden, tellen niet mee. Voor nadere informatie en de meest gestelde vragen Licht en antwoorden zie onderwerp AI. De kanarie in een kooitje, enkele parkieten, zebravinken, etc. die in het woonhuis als kooivogel gehouden worden en niet buiten komen, vormen geen risico. Wilde vogels die op het bedrijfsterrein voorkomen en ook vrij weg kunnen gaan, tellen ook niet mee als gehouden vogels. Varkenshouders die een meldingsformulier hebben gestuurd naar het crisiscentrum Aviaire Influenza, worden in opdracht van dit centrum, gecontroleerd op de juistheid van de gegevens. a. Schorsing b. Schorsing c. VA 1.06 Indien de varkenshouder naast varkens nog andere landbouwhuisdieren houdt, wordt dit genoteerd. Ook hobbydieren worden geinventariseerd. Inventarisatie geschiedt, om mensen snel in te kunnen lichten indien er een dierziekte uitbraak is. Licht Monitoring Kritische Stoffen VA02.06 Het is niet toegestaan om verboden stoffen aan varkens toe te dienen of de toediening daarvan aan varkens toe te laten. Voorts is het verboden varkens waaraan verboden stoffen zijn toegediend voorhanden of in voorraad te hebben, te kopen of te verkopen. controlepunten: a. overeenkomst IKB (VA1.01), overeenkomst met dierenarts (VG1.01), leveringsbewijzen van voedermiddelen (VV1.02) en medicijnregistratie (VG6.03/04) zijn aanwezig b. eventueel uitslagen monstername van urine, voer, water indien laboratoriumuitslag positief is wordt het bedrijf voor 6 maanden uitgesloten van deelname. Schorsing RL 96/22/EG art.3, RL 96/23 art 9 Regeling diergeneesmiddelen art 8.8 t/m 8.10 VA03.01 IKB-administratie De varkenshouder voert een IKB-administratie. De varkenshouder blijft hiervoor eindverantwoordelijke Deze vraag wordt niet gecontroleerd. Bij de verschillende onderdelen van de toetslijst komen deze vragen reeds aan de orde. EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.10 a. IKB-overeenkomst (permanent in administratie) EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 b. Overeenkomst met varkensdierenarts (permanent in EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 administratie) c. Rapportages van IKB-controles EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.8 d. Rapportages van de IKB-keuringsgegevens van de afgeleverde vleesvarkens EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.8 e. Bezoekregister EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 1 van 34

2 f. Registratie van noodsituaties EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 g. Registratie van reiniging, reinigings- en desinfectiemiddelen voor stallen, voeropslagruimte, voer- en waterinstallaties EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 h. Registratie ongediertebestrijding, bestrijdingsmiddelen, gewasbeschermingsmiddelen en bemestingsmiddelen EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 i. Leveringsbewijzen van voedermiddelen EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.8 j. Registratie van alle behandelingen van varkens EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.8 k. Registratie (in logboek) van afgebroken naalden EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.8 l. Bezoekverslag (in logboek) van elk begeleidingsbezoek van dierenarts EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.8 m. Registratie (in logboek) van receptplichtige diergeneesmiddelen en vaccins EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.8 n. Registratie van aankoop van niet-receptplichtige middelen EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.8 o. Afleveringsbonnen van de geleverde diergeneesmiddelen en vaccins (bewaartermijn minimaal 5 jaar) EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.8 p. Overzicht van aan- en afvoermeldingen (bewaartermijn Regeling identificatie en registratie van minimaal 3 jaar) dieren, art. 31 lid 3 q. Afleveringsverklaringen (bewaartermijn minimaal 3 jaar) EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 VA03.02 VA03.03 VA03.04a r. Registratie van afvoer van destructiemateriaal EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 s. Registratie van afvoer van mest EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 t. Rapportage van onderzoek van waterkwaliteit indien water EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 afkomstig is van een andere bron dan het openbare leidingnet (bewaartermijn minimaal 1 jaar en tenminste tot volgende rapportage) u. Aanvoeradministratie van alle geleverde producten indien EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 bereiding van voer voor eigen gebruik v. Salmonellastatus bedrijf over de laatste 12 maanden EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 w. Archivering verslagen van uitgevoerde secties EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 De varkenshouder dient de IKB administratie minimaal 1 jaar te bewaren of zoveel langer als de IKB-regeling of de wet voorschrijft. De varkenshouder houdt een registratie bij van klachten over geleverde dieren/producten. De registratie bevat: - klacht (incl. datum) - wie heeft de klacht ingediend - ondernomen actie - wie heeft de actie ondernomen - resultaten van de actie. Indien er tekortkomingen zijn geconstateerd dient de varkenshouder voor de volgende controle en binnen 6 weken aantoonbaar herstelacties te hebben ondernomen. Minimaal 1 jaar betekent tot de eerst volgende (jaarlijkse) hercontrole De afwijkingen uit het vorige controlerapport met een sanctie categorie licht dienen volledig te zijn opgelost bij de eerst volgende (jaarlijkse) hercontorle. Minimaal 1 jaar betekent tot de eerst volgende (jaarlijkse) hercontrole. De controleur noteert, indien er een klacht is geweest, de datum van de laatste klacht. De afwijkingen uit het vorige controlerapport met sanctiecategorie licht dienen volledig hersteld te zijn bij de eerst volgende (jaarlijkse) hercontorle (en niet noodzakelijkerwijs bij de herstelaudit). EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 EG 852/2004 bijlage 1 Deel A: II.6 VA03.04b Plan van aanpak voor een bepaalde tekortkoming is uitgevoerd Indien de geconstateerde tekortkoming de vorige keer is hersteld & zoals beschreven en binnen de beschreven termijn. met een plan van aanpak en het plan van aanpak is niet uitgevoerd, dan wordt de sanctie met één niveau verhoogd. De certificerende instantie beoordeelt knelgevallen individueel. Knelgevallen komen aantoonbaar voort uit overmacht en er is een duidelijke periode waarbinnen het wel gerealiseerd is. Gebruik de reeds ontvangen beoordelingsgegevens. Zwaar Noteer wat geconstateerd is en wat er in het plan van aanpak staat. 2 van 34

3 VA03.05 Op het varkensbedrijf is een plan aanwezig, waarin de In het plan moet in ieder geval beschreven zijn hoe de varkens Administratief Licht noodhuisvesting voor varkens op het varkensbedrijf wordt tijdens het vervoersverbod op het bedrijf opgevangen zullen beschreven tijdens een vervoersverbod bij een uitbraak van een worden, inclusief de verwachte periode waarin dit mogelijk is. besmettelijke dierziekte. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van het POV format Plan noodhuisvesting varkens. Dit format staat op Registratie Dieraantallen VA05.01 Registreer de oorsprong van de dieraantallen. Indien de veehouder gebruik maakt van een managementpakket kunnen de getallen daaruit worden opgenomen. VA05.01a Noteer de naam van het managementpakket. VA05.03 Er zijn zuigende biggen op het bedrijf. Besluit houders van dieren, art. 3.4 lid c VA05.03a Er zijn gespeende biggen aanwezig op het bedrijf. Besluit houders van dieren, art. 3.4 lid c VA05.03c Noteer het gemmiddeld aantal aanwezige zuigende biggen. Voortschrijdend gemiddelde over de afgelopen 12 maanden. Neem de gegevens over uit de managementrapportage. Indien niet aanwezig, noteer schatting veehouder. VA05.03d Noteer het gemiddeld aantal aanwezige speenbiggen Voortschrijdend gemiddelde over de afgelopen 12 maanden. Neem gegevens over uit de managementpakketrapportage. Indien niet aanwezig, noteer schatting veehouder. Besluit houders van dieren, art. 3.4.d Besluit houders van dieren, art. 3.4 lid d VA05.04 Er zijn fokzeugen, zoekberen of dekberen aanwezig op het bedrijf. Besluit houders van dieren, art. 3.4 lid c VA05.04a Noteer het gemiddeld aantal fokzeugen (inclusief dekberen en zoekberen). Voortschrijdend gemiddelde over de afgelopen 12 maanden. Neem gegevens over uit de managementpakketrapportage. Indien niet aanwezig, noteer schatting veehouder. Besluit houders van dieren, art. 3.4 lid d VA05.05 Er zijn opfokzeugen-gelten aanwezig op het bedrijf Besluit houders van dieren, art. 3.4 lid c VA05.05a Noteer het gemiddeld aantal aanwezige opfokzeugen/gelten vanaf 25 kg tot 7 maanden. Voortschrijdend gemiddelde over de afgelopen 12 maanden. Neem gegevens over uit rapportage managementpakket. Indien niet aanwezig, noteer schatting veehouder. Besluit houders van dieren, art. 3.4 lid d VA05.05b Noteer het gemiddeld aantal aanwezige opfokzegen/gelten vanaf 7 maanden tot dekrijp. Voortschrijdend gemiddelde over de afgelopen 12 maanden. Neem gegevens over uit rapportage managementpakket. Indien niet aanwezig, noteer schatting veehouder. Besluit houders van dieren, art. 3.4 lid d VA05.06 Registreer of er vleesvarkens op het bedrijf aanwezig zijn. Besluit houders van dieren, art. 3.4 lid c VA5.06a Noteer het gemiddeld aantal aanwezige vleesvarkens. Voortschrijdend gemiddelde over de afgelopen 12 maanden. Neem gegevens over uit rapportage managementpakket. Indien niet aanwezig, noteer schatting veehouder. Besluit houders van dieren, art. 3.4 lid d VA06.01 VB01 VB01.01 VB01.01a Nieuwe deelnemers dienen de eerste drie jaar van deelname aantoonbaar een zelf assessment uit te voeren. BEDRIJF Schoon bedrijfsgedeelte voor varkens Het erf en de bedrijfsgebouwen dienen schoon en opgeruimd te zijn. De hygiëne wordt in acht genomen. Tijdens de rondgang zijn geen (recente) sporen van vraat en/of overlast geconstateerd. Nieuwe deelnemende veehouders kunnen het zelf assessment doen door de checklist in het IKB Varken Werkboek in te vullen. Controleer of de checklist in het werkboek is ingevuld. Er mag geen afval, kadavers of overdadige bevuiling op het erf of in de bedrijfsgebouwen aanwezig zijn. Voorwerpen die niet gebruikt worden dienen opgeruimd te zijn. EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4 Licht EU 1244/2007 bijlage VI punt j 3 van 34

4 VB01.02 Om de insleep van ziektekiemen te voorkomen is er een scheiding tussen het schone bedrijfsgedeelte en het niet-schone bedrijfsgedeelte. Het schone bedrijfsgedeelte is het gedeelte van het bedrijf waar zich de varkens bevinden, hieronder vallen bijvoorbeeld de afdelingen, centrale gangen, werkruimtes en looplijnen tussen stallen. Onder het niet-schone bedrijfsgedeelte valt alles buiten het schone bedrijfsgedeelte, hieronder vallen bijvoorbeeld de aanen afvoerroutes, het woonhuis en het woonerf. Op de grens tussen het schone en het niet-schone bedrijfsgedeelte is een afscheiding geplaatst in de vorm zijn van bijvoorbeeld een hek, muur of ketting. Transportwagens krijgen geen toegang tot het schone bedrijfsgedeelte. Aan- en afvoerpunten voor bijvoorbeeld voer of mest zijn vanaf het niet-schone bedrijfsgedeelte te bereiken. Wanneer sprake is van één gebouw met varkens en het interne transport uitsluitend plaatsvindt binnen de buitenmuren van dat gebouw, geldt de stal muur als scheiding schoon - niet-schoon. Licht EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2. VB01.06 Ruimten en gebouwen, voorzover in die ruimten één of meer varkens worden gehouden, kunnen door een slot worden afgesloten en zijn bij afwezigheid van de varkenshouder afgesloten. D.m.v. sloten en/of hekwerk rond het bedrijf ; termijn van 1 jaar. EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2. VB01.07 De laad- en losplaatsen van het bedrijfsgedeelte zijn verhard. Onder verhard wordt verstaan asfalt, beton, klinkers, tegels. Daar waar de klep ligt en de dieren lopen dient verharding te zijn. (PvA); termijn EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2. van 1 jaar. VB01.08 Het bedrijf kan in geval van calamiteiten beschikken over een De EHBO-koffer mag ook in het woonhuis op het bedrijfserf Controleer of er een EHBO koffer aanwezig is. Licht Arbeidsomstandighedenwet art. 3.1.e EHBO-koffer. gesitueerd zijn. Omkleedruimte / Hygiënesluis VB02.01 Toegang tot het schone bedrijfsgedeelte voor personen is alleen toegestaan via een omkleedruimte/ hygiënesluis. Bedrijven die nog geen hygiënesluis hebben kunnen volstaan met een omkleedruimte tot er nieuwbouw of renovatie plaatsvindt. Bij het betreden van de omkleedruimte / niet-schone gedeelte van de hygiënesluis: - is duidelijk aangegeven wat de handelwijze is om het schone bedrijfsgedeelte te mogen betreden. - is de bezoekersregistratie duidelijk zichtbaar aanwezig. - is minimaal een wasbak met stromend koud water (warm water beschikbaar) aanwezig - zijn minimaal zeep en een handdoek aanwezig. - is schone bedrijfskleding en schoeisel aanwezig. Indien een bezoeker een bon/rapport o.i.d. achterlaat en deze in de IKB administratie wordt opgeslagen. Dan geldt als daarop tenminste de volgende gegevens vermeld staan: datum, naam, evt. kenteken, dat het bezoekersregister niet ingevuld hoeft te worden. Zwaar EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2. Arbeidsomstandighedenwet art.3.1b, 10 VB02.03 De omkleedruimte / hygiënesluis is gescheiden van de afdeling(en) door een tussenruimte. Vanuit de hygiënesluis mag niet rechtstreeks een afdeling worden betreden. Voorbeeld van een tussenruimte is een centrale gang. De scheiding tussen hygiënesluis en tussenruimte dient minimaal een dichte afscheiding van 1 meter hoog te zijn, zodanig uitgevoerd dat er geen varkens in de hygiënesluis kunnen komen. Voorbeeld van een tussenruimte is een centrale gang. De scheiding tussen omkleedruimte/ hygiënesluis en tussenruimte dient minimaal een dichte afscheiding van 1 meter hoog te zijn, zodanig uitgevoerd dat er geen varkens in de omkleedruimte/ hygiënesluis kunnen komen. EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4. VB02.04 Indien er een hygiënesluis aanwezig is, is deze opgesplitst in twee gedeelten: een schoon gedeelte dat toegang biedt tot het schone bedrijfsgedeelte en een niet-schoon gedeelte dat toegang geeft tot het niet-schone bedrijfsgedeelte. EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4. Aan- en aflevervoorziening zeugen/biggen/ vleesvarkens VB03.01 Op het bedrijf is één van de volgende aflevervoorzieningen voor zeugen/biggen/vleesvarkens aanwezig: - bedrijfseigen drijfhekken/-schotten of; - aparte afleverhokken of -stallen, gelegen op de grens van het schone bedrijfsgedeelte of; - mobiele wagens of; - containers. Reinigings- en ontsmettingsplaats (R&O plaats) voor veetransportmiddelen Indien een afleverruimte aanwezig is, is deze voorzien van een afsluitbare toegang die grenst aan het schone bedrijfsgedeelte en een afsluitbare toegang die grenst aan het niet-schone bedrijfsgedeelte. Containers en/of mobiele wagens, die geschikt zijn voor veetransport, moeten op een daartoe bestemde verharde laadplaats op de grens tussen het schone en het niet-schone bedrijfsgedeelte worden gezet. Zwaar EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2. 4 van 34

5 VB04.01I Indien het bedrijf dieren aanvoert, beschikt het bedrijf over een reinigings- en ontsmettingsplaats voor veetransportmiddelen. Bij nieuwbouw en/of renovatie moet de reinigings- en ontsmettingsplaats onderdeel zijn van het schone niet-schone bedrijfsprincipe. Indien het bedrijf dieren aanvoert, controleer of het bedrijf beschikt over een reinigings- en ontsmettingsplaats voor veetransportmiddelen Zwaar Regeling preventie, bestrijding en monitoring van dierziekte, zoönoses en TSE s, art 20 lid 1 VB04.01IIa Er is een verharde vloer die het gehele transportmiddel (inclusief de geopende laadklep) omvat en de chauffeur moet over de verharde vloer rondom het voertuig kunnen lopen. Er is een verharde vloer van minimaal 18 m lang en 3.50 m breed. (PvA) Regeling preventie, bestrijding en monitoring van dierziekte, zoönoses en TSE s, bijlage 9 VB04.01IIb In de verharde vloer van de R&O plaats is een vloeistofdicht deel met een opstaande rand, en/of afschot, zodanig dat het spoelwater naar de afvoer stroomt. Bij volledig gesloten transportmiddelen kan dit vloeistofdichte deel worden beperkt tot het deel van de wagen waar het spoelwater uit loopt (bijv. de achterkant van de wagen, inclusief laadklep en achteras). Licht Regeling preventie, bestrijding en monitoring van dierziekte, zoönoses en TSE s, bijlage 9 VB04.01IIc VB04.01IId De vloeistofdichte vloer van de R&O plaats is voorzien van een afvoer zodat de gebruikte vloeistoffen niet in het grond- of oppervlaktewater terecht kunnen komen. Op de R&O plaats is een vorstvrije watervoorziening beschikbaar die onder alle omstandigheden voldoende water levert om een goede reiniging mogelijk te maken. In de vloeistofdischte deel van de vloer is een waterafvoer (via goot, put en/of pijp) en dit deel van vloer heeft een afschot van minimaal 1%. Er is een waterleiding/-slang van minimaal 22 mm dik en het waterdebiet (opbrengst) is minimaal liter per uur, of er is een installatie waarmee dit waterdebiet wordt behaald. Bijvoorbeeld een voorraadvat van minimaal liter met een pomp dat een debiet van liter per uur haalt. Het voorraadvat wordt automatisch bijgevuld (bijvoorbeeld door een vlottersysteem) zodat het voorraadvat altijd is gevuld en tijdens een reiniging meteen weer wordt bijgevuld. Alleen bij uitsluitend eigen transport volstaat een hogedrukspuit. (PvA) Regeling preventie, bestrijding en monitoring van dierziekte, zoönoses en TSE s, bijlage 9 Controleer het waterdebiet (opbrengst) door het vullen van een emmer (12 liter), indien het waterdebiet liter per uur is moet een emmer van 12 liter binnen 15 seconden zijn gevuld. (PvA) Regeling preventie, bestrijding en monitoring van dierziekte, zoönoses en TSE s, bijlage 9 VB04.01IIe Op de R&O plaats moet het gehele transportmiddel (incl. laad lift en alle lagen) over de volle lengte goed bereikt en gereinigd kunnen worden. Er is een waterslang van minimaal 25 meter lang beschikbaar. (PvA) Regeling preventie, bestrijding en monitoring van dierziekte, zoönoses en TSE s, bijlage 9 VB04.01IIf Op de R&O plaats is een goed werkende voorziening aanwezig voor het toepassen van ontsmettingsmiddelen. Er is een goed werkende (hoge druk) spuit en voorraadvat aanwezig voor het toepassen van ontsmettingsmiddelen. Een drukspuit met voorraadvat is noodzakelijk voor het toepassen van ontsmettingsmiddelen. (PvA); Regeling preventie, bestrijding en monitoring van dierziekte, zoönoses en TSE s, bijlage 9 VB04.01IIg Op de R&O plaats worden alleen ontsmettingsmiddelen gebruikt Raadpleeg de meest actuele lijst van toegelaten die voor het ontsmetten van veetransportmiddelen zijn toegelaten. ontsmettingsmiddelen (biociden) op de website van het College voor Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTBG): Ontsmettingsmiddelen (biociden) voor het ontsmetten van veetransport-middelen vallen onder de code PT03 (biociden voor veterinaire hygiënedoeleinden). (PvA); Regeling preventie, bestrijding en monitoring van dierziekte, zoönoses en TSE s, bijlage 9 VB04.01IIh VB04.01IIi Op de R&O plaats is ontsmettingsmiddel gebruiksklaar en ruim aanwezig. Er is een voorziening waar chauffeurs handen met warm en koud water en zeep kunnen wassen en een handdoek, in de directe omgeving van de R&O plaats. Er is een voorraad ontsmettingsmiddelen voor tenminste 5 R&Obeurten. Er moet een voorziening aanwezig zijn met warm en koud water waar de chauffeur zijn handen kan wassen. Dit kan in het nietschone gedeelte van de omkleedruimte/ hygiënesluis maar ook ergens anders op het niet-schone bedrijfsgedeelte (bijv. het woonhuis) mits in de directe omgeving van de R&O plaats. Dit kan in het niet-schone gedeelte van de (PvA) omkleedruimte/ hygiënesluis maar ook ergens anders op het niet-schone bedrijfsgedeelte (bijv. het woonhuis) mits in de directe omgeving van de R&O plaats. Regeling preventie, bestrijding en monitoring van dierziekte, zoönoses en TSE s, bijlage 9 Regeling preventie, bestrijding en monitoring van dierziekte, zoönoses en TSE s, bijlage 9 VB04.01IIj Op de R&O plaats is voldoende verlichting aanwezig dat reiniging en ontsmetting te allen tijde onbelemmerd en naar behoren kan plaatsvinden; Bij de spoelplaats zijn (of kunnen direct) goedwerkende voorzieningen getroffen worden m.b.t. verlichting (PvA) Regeling preventie, bestrijding en monitoring van dierziekte, zoönoses en TSE s, bijlage 9 VB04.01IIk Voor de transporteur/chauffeur zijn schone en passende bedrijfsoveralls en bedrijfslaarzen beschikbaar, in de directe omgeving van de R&O plaats. Dit kan in het niet-schone gedeelte van de omkleedruimte/ hygiënesluis maar ook ergens anders op het niet-schone bedrijfsgedeelte (bijv. het woonhuis) mits in de directe omgeving van de R&O plaats. Dit kan in het niet-schone gedeelte van de omkleedruimte/ hygiënesluis maar ook ergens anders op het niet-schone bedrijfsgedeelte (bijv. het woonhuis) mits in de directe omgeving van de R&O plaats. Regeling preventie, bestrijding en monitoring van dierziekte, zoönoses en TSE s, bijlage 9 5 van 34

6 VB04.01IIL VB05.01a Voor de transporteur/chauffeur is er een voorziening voor het reinigen en ontsmetten van laarzen, in de directe omgeving van de R&O plaats. Afvoerplaats destructiemateriaal a. Er is een voorziening voor de afvoer van groot destructiemateriaal aanwezig (> 40 kg), in de vorm van: - vaste verharde, reinigbare kadaverplaats aan de openbare weg - of een mobiele wagen die vloeistofdicht en reinigbaar is. Destructie materiaal: kadavers (categorieën 1 en 2 volgens Verordening 1774/2002). Onder verhard wordt verstaan: klinkers, tegels, asfalt of beton. Roosters zijn niet toegestaan. De kadaverplaats ligt in het vrije bereik van de laadkraan van het vervoersmiddel van het destructiebedrijf vanaf de verharde openbare weg. Indien het voorgenoemde niet mogelijk is, wordt schriftelijk een andere plaats afgesproken tussen varkenshouder en destructiebedrijf, waarbij uitgangspunt is dat vervoermiddel niet verder dan één wagenlengte op het erf komt. De mobiele wagen is af te dekken. Regeling preventie, bestrijding en monitoring van dierziekte, zoönoses en TSE s, bijlage 9 Op kleine vleesvarkensbedrijven ( vleesvarkens) is een kadaverton toegestaan, mits deze ton mobiel én afsluitbaar én groot genoeg voor het grootste vleesvarken (120 kg) is. Indien varkenshouder in bezit is van een erfabonnement, mag de vervoersmiddel op het erf komen. Dit is controleerbaar op de factuur van het destructiemateriaal (zie VT5.01e). Zwaar EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.3.a, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4 Regeling dierlijke producten art VB05.01b b. Er is een kadaverstolp voor het afdekken van kadavers aanwezig op één van de hierboven genoemde voorzieningen. De kadaverstolp dient dusdanig groot en zodanig uitgevoerd te zijn dat vogels, ratten, honden, katten en dergelijke niet bij het kadaver kunnen komen en dat de kadavers aan het zicht van passanten is onttrokken. Een plastic folie, zeil of een andere soortgelijke oplossing is alleen toegestaan in uitzonderlijke situaties, bijvoorbeeld bij meer sterfte van dieren dan gemiddeld. Op kleine vleesvarkensbedrijven ( vleesvarkens) is een kadaverton toegestaan, mits deze ton mobiel én afsluitbaar én groot genoeg voor het grootste vleesvarken (120 kg) is. Zwaar EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.3.a, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4 Regeling dierlijke producten art VB05.02a Er is een voorziening voor de afvoer van klein destructiemateriaal aanwezig (tot 40 kg) in de vorm van: a. kadaverton (tot maximaal ¾ gevuld); Kadaverton wordt afgedekt / is afsluitbaar Zwaar EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.3.a, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4 Regeling dierlijke producten art VB05.02b VB05.02c VB05.02d Er is een voorziening voor de afvoer van klein destructiemateriaal aanwezig (tot 40 kg) in de vorm van: b. gekoelde opslag; Er is een voorziening voor de afvoer van klein destructiemateriaal aanwezig (tot 40 kg) in de vorm van: c. de kadaverton moet voor afvoer aangeboden worden op de voorziening voor afvoer van groot destructiemateriaal. Kadaverton en andere voorziening met betrekking tot destructiemateriaal zijn reinigbaar. De omgevingstemperatuur is ten hoogste 10 graden Celsius of de inwendige temperatuur van de gekoelde opslag is ten hoogste 15 graden Celsius. Indien het destructie materiaal binnen 24 uur aangemeld is voor destructie, hoeft de kadaverton niet gekoeld te zijn. Zwaar EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.3.a, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4 Regeling dierlijke producten art Zwaar EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.3.a, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4, Regeling dierlijke producten Licht bij 2e EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4b, EU nr.142/2011 bijlage X, hoofdstuk I, afdeling 1, 3.a.b, Regeling dierlijke producten art VB05.03 De kadavervoorziening dient de normale uitval van een varkensbedrijf te kunnen herbergen. Opslag voedermiddelen Onder normale uitval wordt verstaan die uitval die gemiddeld op het bedrijf plaatsvindt. EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.3a, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4 VB06.01a Voersilo s:. zijn geplaatst op een verharde ondergrond; Onder voersilo's worden ook verstaan afgesloten tonnen/boxen, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2. zakken (big bags) en sleufsilo s. Gebruik van bijproductentanks op een onverharde ondergrond is toegestaan, mits de aansluiting en het vullen op het verharde gedeelte plaatsvindt. VB06.01b Voersilo s: b. zijn genummerd; Zwaar EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2. VB06.01c VB06.01d VB06.02a Voersilo s: c. zijn controleerbaar op aanwezigheid van ongewenste voerresten, schimmelvorming en/of andere verontreiniging; Voersilo s: d. indien scheiding schoon en niet-schoon aanwezig is zijn de vulpunten bereikbaar vanaf deze scheiding. Overige plaatsen voor opslag voedermiddelen (indien aanwezig): a. zijn gescheiden van ruimten waar zich één of meerdere varkens bevinden; Bij nieuwbouw en/of renovatie zijn de vulpunten voor voedermiddelen vanaf het niet-schone bedrijfsgedeelte bereikbaar. Licht EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2. Er mag dus eventueel een zak met voer in de centrale gang staan, echter NIET in de hokken/afdelingen. (PvA): termijn van een jaar Licht, bij 2 e EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2. EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2. 6 van 34

7 VB06.02b Overige plaatsen voor opslag voedermiddelen (indien aanwezig): b. hebben een verharde ondergrond. De verharde ondergrond dient droog te zijn in geval van droge voedermiddelen en vloeistofdicht in geval van natte voedermiddelen. Licht, bij 2 e EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2. VB06.02c Voeropslagplaats is (jaarrond) schoon en droog. Bij kuilen zijn maatregelen genomen om de afwatering te regelen en er liggen geen voerresten van een langere periode Controleer of de voeropslag schoon en droog is. Licht, bij 2 e VB06.02d Bewaarplaatsen van het voer zijn in goede staat van onderhoud. Beoordeel de staat van onderhoud van de bewaarplaatsen. Controleer de bewaarplaatsen. Licht, bij 2 e EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4a EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4a VB06.02e Voeropslag is duidelijk afgescheiden van machineberging en/of werkplaats. Licht, bij 2 e EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.3a VB06.02f Voeropslag is gescheiden van afval en giftige materialen. In de buurt van de voeropslag worden geen giftige materialen klaargemaakt. Lokdozen van ongediertebestrijding op veilige plek. Geen gewasbeschermingsmiddelen, reinigsmiddelen, ongediertebestrijdingsmiddelen, meststoffen etc. in de directe omgeving van het voeropslag. Licht, bij 2 e EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4g VB06.02g Er wordt voorkomen dat vogels, huisdieren en ongedierte en hun uitwerpselen in contact komen met het voer. Er zijn beheermaatregelen genomen om de kans op vervuiling met uitwerpsel en de aanwezigheid van ongedierte te verkleinen (bijv. lokdozen). Licht, bij 2 e EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4f VB06.02h Lampen boven de voeropslag zijn breukvrij en/ of afgeschermd van het product. Lampen boven de voeropslag zijn breukvrij en/ of afgeschermd van het product, bijvoorbeeld door een veiligheidslamp of een beschermkap om de lamp. Controleer of de lamp boven de voeropslag, breukvrij en/of afgeschermd is. Licht, bij 2 e VB06.02i Gebruikte thermometer is breukvrij en kwikloos. De gebruikte thermometer kan niet breken en bevat geen kwik Controleer de gebruikte thermometer. Licht, bij 2 e EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4 EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4g VB06.02j Koelapparatuur die gebruikt wordt voor de voeropslag is conform de eisen. De koelapparatuur is goed onderhouden en goedgekeurd (STEKrapport). Scheiding tussen koelapparatuur en product, ingeval en de koelapparatuur boven het product staat/hangt Controleer de koelapparatuur en het onderhoudsrapport. Licht, bij 2 e EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4g VB06.02k Bewaarplaatsen zijn niet gebruikt voor de opslag van GGO producten. Het laatste teeltjaar zijn er geen GGO producten opgeslagen in de bewaarplaatsen, tenzij de bewaarplaatsen zeer grondig gereinigd zijn. VB06.03a Voer is vrij van broei en schimmel. Voerbewaarplaatsen zijn vrij van broei en schimmel of schimmelen broeiplekken worden verwijderd. administatief Kuilen zijn niet zwaar beschimmeld. Plekken met zichtbare broei of schimmel worden verwijderd; controle aan de hand van afvalplek met slechte plekken van kuilen. Licht, bij 2 e Licht, bij 2 e VB06.03b Voor kuilen en balen wordt voldoende (lagen) folie gebruikt. Licht, bij 2 e EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.3a EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4f EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.3a VB06.03c Bij kuilen en balen worden voorzorgmaatregelen genomen om beschading van verpakkingmateriaal te voorkomen. Indien een beschadiging wordt geconstateerd, wordt deze gerepareerd. Dit geldt voor beschadiging die zichtbaar en bereikbaar is. Kuilen: afdekzeil of zand. Balen afdekzeil/net Controleer aanwezigheid van reparaties. Licht, bij 2 e EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.3a Opslag overige materialen VB07.01 Opslag van reinigings- en desinfectiemiddelen, ongediertebestrijdingsmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen zijn gescheiden van verblijfsruimten van dieren, (opslagruimten) van voedermiddelen en van opslagruimtes van dierbehandelingsmiddelen. Opslag dient te gebeuren in een aparte ruimte of kast die afgesloten kan worden. Opslag van ongediertebestrijdingsmiddelen vindt te allen tijde plaats in een afgesloten kast die op slot zit. Indien de opslag van reinigings- en desinfectiemiddelen, ongediertebestrijdingsmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen in dezelfde kast als diergeneesmiddelen staan, maar op verschillende planken wordt dit als licht gesanctioneerd Zwaar, indien de EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2, 3a, 4g opslag in dezelfde kast als diergenees middelen staan, maar op verschillende planken dan licht. Kast met ongedierte bestrijdings middelen niet op slot. Eerst jaar Licht VB07.02 Brandbare en giftige stoffen worden in afzonderlijke en afsluitbare ruimtes opgeslagen, conform de schriftelijke instructies van de leverancier. Opslag dient te gebeuren in een aparte ruimte of kast die afgesloten kan worden. Zwaar EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II. 3a, 4g 7 van 34

8 VB08.01 Opslag diergeneesmiddelen en vaccins De opslag van diergeneesmiddelen en vaccins vindt centraal plaats en is gescheiden van ruimten waar zich één of meerdere varkens bevinden. Indien de centrale gang gebruikt wordt als doorloopruimte voor varkens, en de koelkast staat daar, dan dient deze zodanig geplaatst te zijn dat de varkens deze niet open kunnen maken (bijv. ophangen). Het gebruik van een medicijnkar is toegestaan. Zwaar EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4g,j VB08.02a Opslag vindt plaats volgens de, op de diergeneesmiddelen en vaccins vermelde, voorgeschreven condities. De temperatuur in de opslagplaats voor diergeneesmiddelen komt niet onder de 2 o C en niet boven de 25 o C. Vaccins en bepaalde diergeneesmiddelen, als zodanig door de dierenarts aangewezen, worden in een koelkast bewaard (temperatuur tussen 2 en 7 o C). Veehouder dient zelf aan te geven (via bijvoorbeeld een thermometer) dat temperatuur in orde is. Zwaar EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4g,j VB08.03 VB08.04 Opslag van diergeneesmiddelen en vaccins voor varkens is Herkenbaar gescheiden in de koelkast, bijv. op verschillende gescheiden van middelen voor andere diersoorten. schappen, is voldoende. Opslag van diergeneesmiddelen en vaccins staat niet direct in De diergeneesmiddelen en vaccins moeten in ieder geval in een contact/ is gescheiden van voedermiddelen of de opslagruimten afgesloten ruimte (kast of koelkast) opgeslagen zijn. waar voedermiddelen, reinigings- en desinfectiemiddelen, ongediertebestrijdingsmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen opgeslagen worden. Zwaar EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4g,j Indien de opslag van diergeneesmiddelen in dezelfde kast als reinigings- en desinfectiemiddelen, ongediertebestrijdingsmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen staan, maar op verschillende planken wordt dit als licht gesanctioneerd Zwaar Indien de opslag in dezelfde kast als reinigings- en desinfectiemiddelen, ongediertebestrijdingsmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen staan, maar op verschillende planken dan Licht. EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4g,j VB09 VB09.01 VB10.01 Opslag mest Afzuigpunten van mestputten bevinden zich aan de transportweg op de scheiding van het schone en niet-schone bedrijfsgedeelte. Apparatuur en instalaties Automatische of mechanische apparatuur die noodzakelijk is voor de gezondheid en het welzijn van een dier wordt ten minste eenmaal per dag functioneel gecontroleerd. Licht EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.2., EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.3, EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4 Licht Besluit houders van dieren, Art. 2.5 lid 8 VB10.02 Elektrische installaties op netspanning dienen goed geaard te zijn. Mondelinge verklaring van de veehouder. Licht VB10.03 Er vindt periodiek een inspectie van de elektrische installaties van alle bedrijfsgebouwen plaats. - Nieuwe stallen worden vóór ingebruikname gekeurd conform NEN Een vijfjaarlijkse herkeuring (ook voor bestaande stallen) vindt plaats volgens de Agro Elektra Inspectie of NEN Bij bestaande stallen dient de eerste keuring plaatsgevonden te hebben vóór Administratief Licht STALVOORZIENING Stalvoorziening alle categorieën varkens VS01.01 VS01.02a Stalvoorzieningen voor individuele huisvesting zijn zo gebouwd dat varkens oogcontact kunnen hebben. a. Er is een ruimte voor het afzonderen van zieke, zwakke en gewonde varkens met een minimale omvang van 1% van het totaal aanwezige dierplaatsen (ziekenboeg). Ruimten waarin zieke en gewonde varkens worden gehuisvest hoeven niet aan deze norm te voldoen. Ook zwakke varkens die zich niet kunnen handhaven in een groep kunnen in deze ruimte worden gehuisvest. Deze afscheiding kan ook binnen de afdeling plaatsvinden. Zwaar Besluit houders van dieren, art lid c Zwaar Besluit houders van dieren, art lid 1d VS01.02b b. De ziekenboeg moet goed geventileerd worden en warm en droog zijn. In de ziekenboeg hangt geen muffe lucht. Er zijn ventilatievoorzieningen aanwezig. De ziekenboeg is droog en de temperatuur is zodanig dat de dieren het niet zichtbaar koud of te warm hebben Zwaar Besluit houders van dieren, art. 2.4 lid 4 8 van 34

9 VS01.03a Gebruikte materialen voor stalbouw zijn: a. niet schadelijk voor varkens. Controlepunten: geen beschadigingen aan de Zwaar materialen. Materialen moeten niet door varkens vernield kunnen worden. Zoveel mogelijk gladde oppervlakken voor reiniging (m.u.v. bevestigingspunten). In geval van afwijking noteert de controleur wat er non conform is. VS01.03b Gebruikte materialen voor stalbouw zijn: b. grondig te reinigen en ontsmetten. Controlepunten: Zoveel mogelijk gladde oppervlakken voor reiniging (m.u.v. bevestigingspunten). Elektronische apparatuur is meestal niet geschikt om gereinigd en ontsmet te worden op een zelfde grondige wijze als dat bij het schoonmaken van de hokken gebeurt. Elektronische apparatuur dient echter wel afgenomen te kunnen worden om verontreinigingen te verwijderen. In geval van afwijking noteert de controleur wat er non conform is. Zwaar Besluit houders van dieren, art. 2.5 lid 3 VS01.04a De stalvloeren zijn stroef. Controlepunt: de varkens mogen niet uitglijden als ze normaal rondlopen. Zwaar RL 2008/120/EG bijlage 1, hfst. 1, punt 5 Besluit houders van dieren, art. 1.8 lid 2 VS01.04b De stalvloeren vormen een stevige, vlakke en stabiele oppervlakte. Controlepunt: de varkens mogen niet door de vloer zakken, er mogen niet meerdere gaten in de vloer zitten. Varkens moeten niet allemaal één kant oprollen. VS01.04c De stalvloeren hebben geen scherpe uitsteeksels. Controlepunt: er zijn uitsteeksels op de vloer en meerdere varkens hebben verwondingen aan de poten. Zwaar Zwaar RL 2008/120/EG bijlage 1, hfst. 1, punt 5, Besluit houders van dieren, art. 1.8 lid 2 RL 2008/120/EG bijlage 1, hfst. 1, punt 5, Besluit houders van dieren, art. 1.8 lid 2 VS01.05 Nieuwe betonroostervloeren voldoen aan NEN-norm Deze norm is terug te vinden op de aankoopbon van de roostervloeren. VS01.06 Indien varkens buiten lopen, beschikken zij over een uitloop die geen gevaar oplevert voor de insleep van ziekten. De dieren beschikken: OF over een gecontroleerde uitloop. Dit is een uitloop voorzien van een verharde vloer en een duidelijke hygiënische afscheiding met de omgeving, die gereinigd en ontsmet kan worden. De dieren hebben geen direct contact met de grond. OF over ongecontroleerde uitloop. Bij een ongecontroleerde uitloop worden er per geslacht koppel 6 bloedmonsters onderzocht op Toxoplasma gondii waaruit blijkt dat het bedrijf in de laag risico categorie valt. Bij 3 opeenvolgende koppels met uitslagen in de laag risico categorie kan worden volstaan met het onderzoeken van 1 bloedmonster per geslacht koppel. Onder nieuw wordt verstaan: nieuw of tweedehands aangekocht na 1 april Dit controleren op de afleverbon. 1 jaar terug kijken. Er zijn per geslacht koppel 6 of 1 bloeduitslagen Toxoplasma gondii op het bedrijf aanwezig waaruit blijkt dat: - het bedrijf in de laag risico categorie valt. - Indien uit de bloeduitslagen blijkt dat het bedrijf in het hoog risico zat, is er een plan van aanpak aanwezig. Zwaar Licht EG 1244/2007, Aanhangsel bij bijlage VI, c Besluit houders van dieren, art. 1.6 lid 3 Indien uit de onderzochte bloedmonsters blijkt dat het bedrijf in het hoog risico valt, wordt: i de afnemer van de varkens geïnformeerd, en ii wordt er samen met de bedrijfseigen dierenarts een plan van aanpak (management- of hygiënemaatregelen) opgesteld om de status in het laag risico te krijgen. Bloedtappen kan aan de slachtlijn, of op het houderijbedrijf. Indien minder dan 6 dieren worden geslacht (bijv. slachtzeugen), worden alle geslachte dieren bemonsterd. VS01.07 Op afdelingsniveau wordt gewerkt volgens het All-inAll-out principe. Voor zover mogelijk wordt een 'all-in-all out' systeem toegepast. Licht EU: 1244/2007, Aanhangsel bij bijlage VI, b 9 van 34

10 Stalvoorziening gelten en zeugen zonder biggen VS02.01a Bij individuele huisvesting is de minimale boxlengte 2 meter (steekproef) Steekproefsgewijs (één hok per op het bedrijf aanwezige type afdeling of stal) meten 2% meetafwijking toegestaan VS02.01b Bij individuele huisvesting is de minimale dichte vloeroppervlakte 0,40m2. De certificerende instantie beoordeelt aantoonbare knelgevallen individueel. Knelgevallen komen aantoonbaar voort uit overmacht en er is een duidelijke periode waarbinnen het wel gerealiseerd is. VS02.01c Alle gelten en zeugen zonder biggen zijn in groepen gehuisvest. Groepshuisvesting betekent dat gelten en zeugen zonder biggen niet individueel worden gehuisvest. (steekproef) Steekproefsgewijs (één hok per op het bedrijf aanwezige type afdeling of stal) meten (steekproef) Controleer de huisvesting van gelten en zeugen zonder biggen. Zwaar Besluit houders van dieren, art lid 3 Zwaar Besluit houders van dieren, art lid 3 (PvA) RL 2008/120/EG art. 3.4, Besluit houders van dieren, art lid 1 VS02.02 Groepshuisvesting voldoet aan: - minimale hokoppervlakte is 2,25 m2/ dier; - bij koppelgrootte < 6 dieren is de oppervlaktenorm per dier 10% groter (2,475 m2/dier); - bij koppelgrootte > 40 dieren mag de oppervlaktenorm per dier 10% kleiner zijn. - minimale dichte vloeroppervlakte is 1,3 m2/dier; (steekproef) Steekproefsgewijs (één hok per op het bedrijf aanwezige type afdeling of stal) VS02.03 De maximale spleetbreedte van roosters is 20 mm. (steekproef) Steekproefsgewijs (één hok per op het bedrijf aanwezige type afdeling of stal) meten Marge: + of - 3 mm RL 2008/120/EEG art. 3.1b, art.3.2.a, Besluit houders van dieren, art lid 1, art lid 3a-b, art 2.18 lid 2 RL 2008/120/EEG art. 3.2bi, Besluit houders van dieren, art lid 1a VS02.05 Aanbinden van gelten en zeugen is niet toegestaan. Schorsing RL 2008/120/EEG art. 3.3, Besluit houders van dieren, art lid 1 Stalvoorziening zeugen met biggen (kraamstal) VS03.01 Aanbinden van zeugen is niet toegestaan. Schorsing RL 2008/120/EEG art. 3.3, Besluit houders van dieren, art lid 1 VS03.02 Minimale dichte vloeroppervlakte per toom biggen is 0,6 m2. Deze oppervlakte behoort een droge en comfortabele ligruimte te zijn, buiten bereik van de zeug, waar de biggen allemaal tegelijk kunnen rusten. De certificerende instantie beoordeelt aantoonbare knelgevallen individueel. Knelgevallen komen aantoonbaar voort uit overmacht en er is een duidelijke periode waarbinnen het wel gerealiseerd is. (steekproef) Met een rubberen mat van 0,6 m2 wordt ook voldaan aan deze norm. Volledige kunststofrooster voldoet ook. Steekproefsgewijs (één hok per op het bedrijf aanwezige type afdeling of stal) meten. Zwaar Besluit houders van dieren, art lid 4 VS03.03 Achter de zeug/gelt is een vrije ruimte om het werpen te vergemakkelijken. PvA termijn van 1 jaar. RL 2008/120/EG bijlage I, hfst. II, B.3, Besluit houders van dieren, art lid 4 VS03.04 Kraamhokken waar de zeugen los in lopen en/of in de kraamboxen zitten, dienen voorzien te zijn van een bescherming voor de biggen. Voorbeelden zijn: biggenblazer, beweegbare valbeugel, beugel tegen de zijkant van het hok, paddestoelen. PvA termijn van 1 jaar. RL 2008/120/EG bijlage I, hfst. II, B.5, Besluit houders van dieren, art lid 5, 6 VS03.05 Biggen beschikken in de eerste week na geboorte over een warmtebron indien de temperatuur op bigniveau in het biggennest lager is dan 32 o C. Visueel controleren. De biggen moeten niet allemaal tegen elkaar gekropen blijven zitten (te koud), of allemaal verspreid in het hok liggen en hijgen (te warm). Bij twijfel meten met een thermometer van de veehouder. (steekproef) Steekproefsgewijs (één hok per op het bedrijf aanwezige type afdeling of stal) meten. RL 2008/120/EG, bijlage I, hfst. I, punt 3 VS03.06 Maximale spleetbreedte bij betonroostervloeren is 10 mm en bij andere roostervloeren 12 mm. PvA termijn van 5 jaar. RL 2008/120/EEG art. 3.2bi, Besluit houders van dieren, art lid 1b 10 van 34

11 VS03.07 Bij een volledig roostervloer mogen de roosters niet van beton zijn. Stalvoorziening gespeende biggen (tot 10 weken leeftijd) Wanneer in het kraamhok 0,6m 2 dichte vloer aanwezig is en het Zwaar RL 2008/120/EEG, bijlage I, hfst. II, C1 overige vloeroppervlak bestaat uit een roostervloer, dan is deze vloeruitvoering volgens het Varkensbesluit een volledig roostervloer. De certificerende instantie beoordeelt aantoonbare knelgevallen individueel. Knelgevallen komen aantoonbaar voort uit overmacht en er is een duidelijke periode waarbinnen het wel gerealiseerd is. Besluit houders van dieren, art lid 1 VS04.01a De gemiddelde oppervlakte per dier is: < 15 kg 0,20 m kg 0,30 m2 Bij een groepsgrootte > 40 dieren mag de oppervlaktenorm per dier 10% kleiner zijn. (steekproef) Steekproefsgewijs (één hok per op het bedrijf aanwezige type afdeling of stal) meten. RL 2008/120/EG art. 3.1a, Besluit houders van dieren, art lid 2a-b VS04.02a Maximale spleetbreedte voor betonroostervloeren is 14 mm (steekproef) Steekproefsgewijs (één hok per op het bedrijf aanwezige type afdeling of stal) meten. Marge: + of - 3 mm VS04.02b Maximale spleetbreedte voor andere roostervloeren is 15 mm. (steekproef) Steekproefsgewijs (één hok per op het bedrijf aanwezige type afdeling of stal) meten. Marge: + of - 3 mm VS04.03 VS04.04 VS05.01a VS05.02 Bij een volledig roostervloer mogen de roosters niet van beton zijn. Indien betonroostervloeren worden gebruikt: - bedraagt het dichte vloeroppervlakte minimaal 40% van de voorgeschreven vloeroppervlakte - moet de balkbreedte minimaal 50 mm zijn. Stalvoorziening vleesvarkens, opfokzeugen en opfokberen De gemiddelde oppervlakte per dier is: tot 30 kg 0,30 m kg 0,50 m kg 0,65 m kg 0,80 m2 vanaf 110 kg 1,00 m2 De minimale oppervlakte van de dichte vloer bedraagt 40% van de minimaal voorgeschreven oppervlakte (inclusief plateau). Bij gespeende biggen (tot 10 weken) is minder dan 40% dichte vloer (waaronder een volledige roostervloer) toegestaan, mits de roosters niet van beton zijn. Een verhoogd plateau mag ook gebruikt worden om aan de norm voor oppervlakte en dichte vloer te voldoen. Een aaneenaangesloten stuik vloer waarop minimaal 1 varken uitgestrekt kan liggen, geldt als dichte vloer. Wafelroosters voldoen niet aan de eis. RL 2008/120/EEG art. 3.2bi, Besluit houders van dieren, art lid 1c RL 2008/120/EEG art. 3.2bi, Besluit houders van dieren, art lid 1c Zwaar Besluit houders van dieren, art lid 1 (steekproef) Steekproefsgewijs (één hok per op het bedrijf aanwezige type afdeling of stal) meten. Marge: + of - 3 mm (steekproef) Steekproefsgewijs (één hok per op het bedrijf aanwezige type afdeling of stal) meten. (steekproef) Steekproefsgewijs (één hok per op het bedrijf aanwezige type afdeling of stal) meten. RL 2008/120/EEG art. 3.2bii, Besluit houders van dieren, art lid 3, art lid 2a RL 2008/120/EG art. 3.1a, Besluit houders van dieren, art lid 2 c-f Zwaar Besluit houders van dieren, art lid 3 VS05.03b Maximale spleetbreedte van roostervloeren is 20 mm. (steekproef) Steekproefsgewijs (één hok per op het bedrijf aanwezige type afdeling of stal) meten. Marge: + of - 3 mm RL 2008/120/EEG, art 3.2bi, Besluit houders van dieren, art lid 1d VS05.04 Volledig rooster is niet toegestaan. Zwaar Besluit houders van dieren, art lid 1 Stalvoorziening beren VS06.01 De vloeroppervlakte is ten minste voor 2/3 dicht. Een vloer of een gedeelte daarvan, voorzien van gierdoorlatende openingen, wordt als dicht beschouwd indien: - het totaal aan gierdoorlatende openingen niet meer bedraagt dan 5% van de totale oppervlakte van het dichte deel van de vloer en; - de breedte van gierdoorlatende spleten ten hoogste 10 mm en de doorsnede van ronde gierdoorlatende openingen ten hoogste 20 mm bedraagt. De certificerende instantie beoordeelt aantoonbare knelgevallen individueel. Knelgevallen komen aantoonbaar voort uit overmacht en er is een duidelijke periode waarbinnen het wel gerealiseerd is. 2/3 dicht geldt voor het minimaal vereiste hokoppervlak; indien het hok groter is dan het wettelijk vereiste, dan behoeft het dichte gedeelte niet groter te zijn dan 2/3 van het wettelijk vereiste. (steekproef) Steekproefsgewijs (één hok per op het bedrijf aanwezige type afdeling of stal) meten. Zwaar Besluit houders van dieren, art lid 5 11 van 34

12 VS06.02 VS06.03 De beer moet zich kunnen omdraaien, oogcontact met andere varkens kunnen hebben en andere varkens kunnen horen en ruiken. Minimale hokoppervlakte per dierplaats per leeftijdscategorie is: a. tot 12 maanden 4 m2 b. 12 tot 18 maanden 5 m2 c. vanaf 18 maanden 6 m2 d. hok ook dekruimte 10 m2 HUISVESTING Gebruik schoon bedrijfsgedeelte De certificerende instantie beoordeelt aantoonbare knelgevallen individueel. Knelgevallen komen aantoonbaar voort uit overmacht en er is een duidelijke periode waarbinnen het wel gerealiseerd is. d. indien het berenhok ook wordt gebruikt als dekruimte dient de oppervlakte minimaal 10 m 2 te zijn. Zwaar RL 2008/120/EG bijlage I, hfst. II, A. Besluit houders van dieren, art lid 1 (steekproef) Steekproefsgewijs (één hok per op het bedrijf aanwezige type afdeling of stal) meten. (PvA); termijn van 1 jaar. RL 2008/120/EG bijlage I, hfst. II, A. Besluit houders van dieren, art lid 2 VH01.01 Bedrijf voldoet aan milieu-eisen Het bedrijf is in het bezit van een milieuvergunning Administratief Controleer de aanwezigheid van de milieuvergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, art. 2.1 VH01.02 Op het schone bedrijfsgedeelte zijn geen andere landbouwhuisdieren aanwezig. EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4.f VH01.03 De ruimtes waarin varkens worden gehouden zijn niet toegankelijk Er zijn geen andere dieren (honden, landbouwhuisdieren) EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4.f voor andere dieren. aanwezig in de ruimten waar varkens worden gehouden. Er zijn maatregelen genomen om de toegang van andere dieren te reduceren. Het is toegestaan om bijv. een waakhond op het schone bedrijfsgedeelte te houden. Er gelden echter wel de volgende voorwaarden: het dier blijft op het schone bedrijfsgedeelte én het dier heeft geen toegang tot de ruimten (afdelingen) waarin zich één of meerdere varkens bevinden.voor biologische varkensbedrijven met een erkenning van SKAL en scharrelvarkensbedrijven geldt dat in de binnenruimtes waar varkens worden gehouden geen andere landbouwhuisdieren aanwezig zijn of kunnen komen. VH02.01I VH02.01IIa VH02.01IIb VH02.01IIc VH02.01IId Ontvangst bezoekers Alle bezoekers, die de stallen betreden, moeten zich registreren in het bezoekersregister. In het bezoekersregister moet tenminste de naam vermeld worden. In het bezoekersregister moet tenminste de datum van bezoek vermeld worden. In het bezoekersregister moet tenminste het zakelijk adres vermeld worden. In het bezoekersregister moet tenminste het kenteken van het vervoermiddel en eventueel kenteken aanhangwagen, indien het vervoermiddel op het bedrijf komt vermeld worden. Alle overige bezoekers (voerleveranciers, (mest)- transporteurs) EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 van het bedrijfsterrein (dat gedeelte van het perceel waar zich de varkenshouderij bevindt) dienen zich op een bepaalde manier te registreren (bijv. voerleverancier met voerbonnen). Een zakelijk adres kan eventueel geregistreerd worden d.m.v. de aan- of afleverbon. EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 VH02.02 Het bezoekersregister moet tenminste 1 jaar worden bewaard. EG 852/2004 bijlage1 Deel A: III.7 VH02.03 Op een zichtbare en snel bereikbare plaats is een noodprocedure en een lijst met belangrijke telefoonnummers aanwezig, waarin beschreven staat wat te doen bij calamiteiten. Zichtbare plek is direcht bij betreden stal e/of bedrijf. Bv. hygiënesluis. Plan bevat tenminste de nummers van brandweer, politie, huisarts Ingevuld plan dat tijdens de rondgang op het bedrijf duidelijk zichtbaar is tegengekomen. Licht Arbeidsomstandighedenwet art. 3.1.f Aan- en afvoer Materialen VH03.01 Materialen afkomstig van een ander varkensbedrijf worden gereinigd/ontsmet voordat ze het schone bedrijfsgedeelte binnenkomen. Er mogen geen zichtbaar vuile materialen, afkomstig van andere bedrijven, in de stallen aanwezig zijn. Voorbeeld: scanner die met meerdere bedrijven gedeeld wordt, of van de dierenarts is. EG 852/2004 bijlage1 Deel A: II.4.a VH03.02a VH03.02b Het bedrijf beschikt over en maakt gebruik van bedrijfseigen injectiespuiten. Het bedrijf beschikt over en maakt gebruik van bedrijfseigen varkensstroppen. 12 van 34