Hygiëne Algemeen. Nemen van Hygiënische maatregelen

Transcriptie

1 Hygiëne Algemeen Nemen van Hygiënische maatregelen

2 Dieren in het wild houden nest, vacht enz schoon Dieren die gehouden worden op veehouderijbedrijven of voor gezelschap Door dieren in huizen en/of hokken te houden beperken we hen in natuurlijk gedrag 2

3 Welke twee factoren zijn ideaal voor ziekteverwekkers? Een aangename temperatuur Voeding bijv. haren, mest. 3

4 Oorzaken binnen dier die ziektekans verhogen Niet besmettelijk: Aangeboren zwakte Leeftijd Ras Geslacht Genetische aanleg/erfelijke afwijkingen 4

5 Oorzaken buiten dier die ziektekans Voeding Drinkwater Ventilatie Huisvesting Management Temperatuur Trauma en kannibalisme Intoxicatie Stress verhogen 5

6 Infectieuze ziekteoorzaken 1. Bacteriën (Salmonella, E.coli, Pasteurella) 2. Virussen (Griep, Gumboro) 3. Prionen (BSE) 4. Protozoën (coccidiose) 5. Schimmels (aspergillus) 6. Gisten 7. Parasieten (vlooien, bloedmijt, maagdarmwormen) 6

7 Meest belangrijke ziekteveroorzakers in Nederland zijn 1. Virussen 2. Bacteriën 3. Prionen 4. Parasieten 7

8 Kenmerken bacteriën Eencellige (plantaardige) organismen Meestal onschadelijk, soms zelfs nuttig Vaak veroorzaken ze secundaire infecties Komen voor in veel verschillende levensvormen bijv. sporevorm (bijv. botulisme) Kunnen toxinen vormen Bestrijding d.m.v. antibiotica 8

9 Bacterie 9

10 Kenmerken virussen Erg klein (e.m. vergroot X) Eenvoudige verspreiding bijv. stof of waterdruppels Kan zich niet zelfstandig voorplanten, heeft dus geen eigen stofwisseling. Dus voor vermeerdering altijd afhankelijk van levende cellen. Geen goede toepasbare medicijnen tegen virussen 10

11 Virus 11

12 Prionen Eiwitachtige deeltjes Voorbeeld: BSE Incubatietijd: jaar 12

13 Prionen 13

14 Parasieten Ectoparasieten Vlooien Mijten Luizen Vliegen Teken Endoparasieten Maagdarmwormen Longwormen Leverbot 14

15 Preventieve maatregelen buiten de stal Bedrijfskleding + laarzen Transportwagen reinigen en ontsmetten bij opgaan en verlaten terrein Niet-bedrijfseigen dieren weren Ongediertebestrijding deugdelijk uitvoeren Toegang tot bedrijf beperken 15

16 Preventieve maatregelen binnen de stal Werk van jong naar oud Jonge dieren scheiden van oudere dieren Goed schoon houden stallen Dode dieren meteen afvoeren All in all out per afdeling Reinig en ontsmet lege afdeling meteen (infectiedruk omlaag) 16

17 Dode dieren meteen afvoeren Kadavers scheiden meteen smetstoffen af die gezonde dieren kan besmetten 17

18 Dode dieren afvoeren Productiedieren -Verplicht om voor destructie aan te bieden -Destructiewet -< 40 kg in kadaverton -> 40 kg kadaverstolp -Aan openbare weg leggen en naderhand plek en ton/stolp ontsmetten Gezelschapsdieren -Niet verplicht -Vallen niet onder de destructiewet -Begraven/cremeren/bij dierenarts achterlaten 18

19 Transport van dieren Verplaatsen Vervoeren over een loopafstand Transporteren Vervoeren over een grotere afstand, met een transportmiddel dus. 19

20 Verplaatsen dieren 20

21 Eisen voor verplaatsen dieren 1. Goede voorbereiding 2. Gedrag en eigenschappen van het dier 3. Hygiëne 4. Wettelijke bepalingen 5. Veiligheid 21

22 Transporteren van dieren 22

23 Voorbeeld transport van varkens 23

24 Rekening houden met gedrag en eigenschappen dier Varken Bij voorkeur laadlift; kunnen slecht klimmen Goede oren, maar matig zicht Sociale dieren Lopen liever naast elkaar i.p.v. achter elkaar Goede reuk Gebruiken snuit om omgeving te verkennen; niet drijven maar eigen weg laten vinden (stress minder) 24

25 Voorbeeld transport van koeien 25

26 Rekening houden met gedrag en eigenschappen dier Koe: Een groot gezichtsveld, goede neus, hele goede en scherpe oren, een sterke wil Bang voor gladheid dus bruglatten en strooisel Lopen liefst van donker naar licht Lopen in één keer door achter elkaar aan; kuddegeest, drijven, laadklep voorzien van bruglatten en zijhekken 26

27 Eisen transporteren van dieren 1. Gedrag en eigenschappen van dieren 2. Omgang met de dieren 3. Eisen bij het transport 4. Voorbereiding van het transport 27

28 Controle diertransporten 1. Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) Voorheen: Rijksdienst voor keuring van Vlees en Vee (RVV) 1. Landelijke Inspectie Dienst (LID) 2. Algemene Inspectie Dienst (AID) 28

29 Hygiëne protocollen Geheel van voorschriften en regels Voorbeelden: - De ontvangst van bezoekers - Het afleveren van materieel - Bestrijding en wering van ongedierte - Ontvangst van diervoeders - Afleveren dieren 29

30 Kwaliteitsprogramma s Dit zijn reglementen waar een bedrijfsleider zich aan houden moet wil zijn bedrijf gecertificeerd blijven. Voorbeeld kwaliteitsprogramma: SKOVAR (Stichting Kolomcertificiering VARkenshouderij) 30

31 Wet en regelgeving Reinigen Ontsmetten Ongediertebestrijding 31

32 Merendeel staat beschreven in drie wetten 1. Gezondheid- en Welzijnswet voor dieren 2. Arbeidsomstandigheden wet (Arbo-wet) 3. Bestrijdingsmiddelen wet 32

33 Belangrijkste instanties voor controle uitvoer wetten 1. Algemene Inspectie Dienst (AID) 2. Dierenbescherming 3. Keuringsdienst van Waren 4. Controle- en inspectiedienst van de Gezondheidsdienst voor dieren 5. Arbeidsinspectie 6. Politie 7. Voedsel en waren Autoritiet (VWA) Voorheen Rijksdienst voor keuring van Vee en Vlees (RVV) 33

34 Gezondheidszorg steunt op drie pijlers 1. Preventieve inentingen 2. Een verantwoord geneesmiddelengebruik 3. Een goede hygiëne 34