Handleiding mentoren

Transcriptie

1 Handleiding mentoren

2 Voorwoord Beste mentoren, In deze handleiding staan alle opdrachten die zijn opgenomen in het programma LOBKIT. Het kan zijn dat de leerlingen op jouw school niet alle opdrachten maken, maar een selectie ervan. Bij alle opdrachten staat een korte omschrijving. Per opdracht staat het doel beschreven, eventueel welke voorbereidingen er getroffen moeten worden, wat de opdracht inhoudt en een manier om de opdracht af te sluiten. Bij een aantal opdrachten kunnen leerlingen ter oriëntatie beroepenfilmpjes bekijken op Beroepen in Beeld ( Achterin de handleiding staan nog meer handige links. Elk schooljaar kunnen opdrachten worden bijgewerkt of worden nieuwe opdrachten toegevoegd. De actuele versie van de handleiding is te vinden op de website De opdrachten staan op alfabetische volgorde. Niet per leerjaar omdat decanen opdrachten kunnen verplaatsen naar andere leerjaren. Inloggen Mentoren loggen in via: Als je nog geen wachtwoord hebt of deze bent vergeten kun je via de startpagina een nieuw wachtwoord aanvragen. Dat gaat als volgt: - Voer bij gebruikersnaam je adres in - Klik op wachtwoord vergeten - Voer je adres in - Klik op reset - Kijk in je mailbox voor je (nieuwe) wachtwoord - Voer dit wachtwoord in Leerlingen loggen ook in via: Zij moeten zich de eerste keer registeren via Maak je account aan en daarvoor hebben ze de volgende gegevens nodig: - BSN - Geboortedatum (dd-mm-jjjj) - adres - Wachtwoord - Nogmaals wachtwoord Iedere keer dat leerlingen willen inloggen hebben ze het BSN nodig. Tip: laat de leerlingen het nummer opschrijven in hun agenda of vraag bij de administratie om een lijst met nummers. Voor vragen, problemen, aanvullingen of verbeterpunten kun je een mail sturen naar edommerholt@aoc-oost.nl. Wij wensen jullie veel plezier en succes met het gebruik van LOBKIT. Beheerders LOBKIT November

3 Inhoudsopgave 360 graden feedback 3 Afdelingen en Sectoren in de bovenbouw 3 Beroepenboom (thuisopdracht) 4 Beroepsbeelden 4 Collage 4 Collage open dag 5 Complimenten 5 C.V. (Curriculum Vitae) 6 Dilemma s 6 Folder 6 Havo (voor TL-leerlingen) 7 Helden 7 Herken beroepen 8 Hier ben ik goed in! (klas 3) 8 Hier ben ik goed in! (klas 4) 8 Hoe ben jij? 9 Iets met 9 Interview (met wie)? Deel 1 9 Interview (voorbereiding) Deel 2 9 Interview (het verslag) Deel 3 10 Kiezen, hoe doe je dat? 10 Krantenartikel 10 Kwaliteiten 11 Kwartet 11 Lichamelijke eigenschappen 11 LOB in het MBO (voorbereiding) 12 LOB in het MBO (evaluatie) 12 Mbo-voorlichting (voorbereiding) 12 Mbo-voorlichting (evaluatie) 13 Middelbaar Beroeps Onderwijs 13 Mijn keuze bovenbouw 13 Na het vmbo 14 Ontdek MBO Stad 14 Portfolio 14 Presenteren 15 Stage 15 Terugkijken op klas 2 en 3 15 Uniformberoepen 15 Intake 16 Wat wil je later gaan doen? 16 Wie Wat Waar?! 17 Links 18 Bijlage 1 Bijlage 2 2

4 360 graden feedback De leerling weet wat zijn kwaliteiten zijn en waarom hij deze heeft. De leerling wat zijn verbeterpunten en kan deze ook benoemen. De leerling maakt afspraken met 4 mensen uit zijn naaste omgeving. Dit zijn 4 mensen die de leerling kent uit verschillende situaties (bijbaan, familie, sport, school, vrienden). De leerling vraagt aan deze wat zijn kwaliteiten zijn, met een voorbeeld. Wat zijn verbeterpunten voor de leerling, waar kan nog aan gewerkt worden? De opdracht kan besproken worden in de klas, klassikaal. Leerlingen luisteren naar elkaars bevinden en kunnen eventueel nog aanvullen. De opdracht kan ook in tweetallen besproken worden. Afdelingen en Sectoren in de bovenbouw De leerling weet welke sectoren en afdelingen er allemaal zijn binnen het vmbo en kan deze ook benoemen. Inleiding Met deze opdracht bekijkt de leerling welke sectoren er zijn binnen het vmbo (vmbo in het algemeen). Elke sector heeft verschillende afdelingen. Zie schema 1. In dit schema staan alle sectoren en afdelingen vermeld die op het vmbo worden aangeboden. Niet elke school biedt alle sectoren en afdelingen aan. Sector Techniek Zorg en Welzijn Economie Administratie Handel en verkoop Handel en administratie Consumptief breed Landbouw Landbouw en natuurlijke omgeving Landbouw breed Intersectoraal Dienstverlening en commercie Technologie en commercie Schema 1. Sectoren en afdelingen in het vmbo. (reserveren) Computerlokaal Technologie en dienstverlening ICT route Beroepsgerichte programma s (afdelingen) Bouwtechnietechnietechnietechnietechnietechniek Metaal- Elektro- Voertuigen- Installatie- Grafische- Sport, dienstverlening Verzorging Uiterlijke verzorging en veiligheid Bouwbreed Metaalelektro Install.- elektro Zorg en welzijn breed Mode en commercie Sport, dienstverlening en veiligheid De leerling kijkt welke sectoren en afdelingen er zijn binnen het vmbo. Waarschijnlijk worden niet alle sectoren en afdelingen op school aangeboden. De leerling moet de sectoren in volgorde zetten van leuk (bovenaan) tot minst leuk (onderaan). Daarna moet hij de afdelingen van de sectoren ook in volgorde zetten van leuk naar minst leuk. 3

5 Vraag de leerlingen wat ze nu als leukste sector en afdeling gekozen hebben en waarom. Blijven doorvragen: - Wat weet je al van deze sector? - Wat weet je al van de afdeling? - Kun je een aantal beroepen noemen? - Enz Beroepenboom (thuisopdracht) De leerling komt te weten welke beroepen er in hun familie voorkomen en kan dit invullen in LOBKIT. De leerling gaat van 14 familieleden de beroepen verzamelen. In LOBKIT kan de leerling de beroepen invullen, daarna volgen nog vragen over de beroepenboom. Of vaak dezelfde beroepen voorkomen of juist niet. Of er een leuk beroep tussen zit. Bespreken Beroepsbeelden De leerling kan 3 beroepsplaatjes op het internet zoeken waar hij op dit moment geïnteresseerd in is. De leerling gaat op internet zoeken naar plaatjes van beroepen. Deze plaatsjes uploaden ze in LOBKIT en de leerling geeft aan waarom hij voor deze beroepen heeft gekozen en bij welke sector deze horen. Collage De leerling weet meer over een sector/afdeling of beroep en kan dit ook benoemen. Dit is een verdiepingsopdracht. - A2 bladen (iedere leerling een blad) - Tijdschriften (je kunt aan alle soorten tijdschriften denken, de decaan heeft ook veel folders van verschillende mbo-opleidingen) - Lijm/plakband - Stiften/potloden/pennen - Scharen - Camera - Handvaardigheidlokaal - Als laatste een computerlokaal (een paar computers in het lokaal is ook voldoende) 4

6 De leerling gaat een collage maken over een sector waar hij interesse in heeft. Als de leerling zijn collage klaar heeft, wordt er een foto van gemaakt die de leerling kan uploaden in het programma LOBKIT. Bespreek de collages met de leerlingen individueel. Heeft de leerling een goed beeld van de sector? Waarom heeft een leerling hiervoor gekozen, wat lijkt er leuk aan? Collage Open dag De leerling bezoekt actief een open dag. Weet daardoor meer over inhoud en sfeer te vertellen. Bespreken in de klas De leerling gaat een collage maken van een open dag die hij / zij bezocht heeft. Als de leerling zijn / haar collage klaar heeft, wordt er een foto van gemaakt de de leerling kan uploaden in het programma LOBKIT. Bespreek de collages met de leerlingen inidividueel of klassikaal. Complimenten De leerling weet dat complimenten altijd positief bedoeld zijn en dat het iets zegt over zijn eigen kunnen. Inleiding Leerlingen uit klas 2 kunnen moeilijk de link maken van complimenten naar kwaliteiten. Door deze opdracht worden leerlingen bewuster gemaakt dat complimenten iets zeggen over hun eigen kwaliteiten. (reserveren) Computerlokaal / Leslokaal Laat de leerling eerst de opdracht in LOBKIT maken. Nadat de leerling de opdracht gemaakt heeft gaan hij samen met een klasgenoot aan elkaar een compliment geven. Wissel een aantal keer van tweetallen. Bespreken met de klas. 5

7 C.V. (Curriculum Vitae) De leerling weet wat een C.V. is en waar het voor gebruikt wordt en kan dit ook benoemen. (reserveren) Computerlokaal De leerling leert met deze opdracht wat een C.V. is en waarom het belangrijk is om er één te hebben. Ook gaat hij al een begin maken met zijn eigen C.V. De leerling gaat op internet zoeken naar voorbeelden van C.V. s. Hij gaat verschillende C.V. s vergelijken en opschrijven welke onderdelen van het C.V. telkens terugkomen. Ook moet hij opschrijven waarom een C.V. belangrijk is. Als laatste gaat hij een eigen C.V. maken. (in overleg is dit misschien mogelijk tijdens een les Nederlands) Op uploaden ze hun gemaakte C.V. De leerlingen gaan met elkaar in gesprek over hun eigen C.V. Wat hebben ze in hun C.V. Dilemma s De leerling denkt na over verschillende dilemma s en kan een goede, afgewogen keuze maken. De leerling kan benoemen waarom hij tot deze keuze is gekomen. In deze opdracht krijgt de leerling een aantal dilemma s voorgelegd. De leerling moet benoemen wat hij aan het dilemma gaat doen en waarom hij daarvoor kiest. Daarna moet de leerling een aantal korte vragen beantwoorden waar ze telkens maar 1 antwoord op moeten en kunnen geven. Individuele gesprekken met mentor of in groepjes bij de mentor. Folder De leerling kan laten zien dat hij een goed beeld van de opleiding heeft door middel van een folder die hij maakt. - A4 bladen (iedere leerling een blad) - Tijdschriften (je kunt aan alle soorten tijdschriften denken, de decaan heeft ook veel folders van verschillende mbo-opleidingen) - Lijm/plakband - Stiften/potloden/pennen - Scharen - Camera - (reserveren) Computerlokaal of handvaardigheidlokaal 6

8 De opdracht kan ook digitaal gemaakt worden. De leerling maakt een folder (papier of digitaal) over de gekozen opleiding. Hierin moet informatie komen te staan over: - De opleiding - De school locatie - Vakken - Toekomstige beroepen - Stage - Etc 1. Maak een lijst waarop de leerlingen staan met de gekozen opleidingen. 2. Verdeel de klas in 3 groepen groep blijft bij hun folder staan om uitleg te geven over hun gekozen opleiding. 4. Wissel na 10 minuten. 5. Laat elke groep een keer uitleg geven over hun gekozen opleiding. 6. Alle groepen mogen 2 keer informatie halen bij hun klasgenoten over hun opleiding. Havo (voor TL-leerlingen) De leerling weet wat de toelatingseisen voor havo zijn op zijn school en kan deze ook benoemen. De leerling zoekt op internet wat de toelatingseisen zijn om te kunnen doorstromen naar de havo. Daarna beantwoord de leerling vragen over havo in LOBKIT. Bespreken in de klas. Waarom willen leerlingen wel of niet naar de havo. Maak er een debat van met voor- en tegenstanders van de havo. Helden De leerling kan benoemen wie zijn helden zijn en waarom. En kan dit terugkoppelen naar zichzelf. De leerling bedenkt 3 helden (familie, vrienden, stripfiguren (iedereen kan een held zijn)). De leerling beschrijft (uitgebreid) waarom deze persoon voor hem een held is. Wat zijn de kwaliteiten van deze persoon die de leerling niet heeft en zou willen bezitten. Misschien bezit een leerling deze kwaliteiten wel zonder het te beseffen. Bespreken in groepjes in de klas. De leerlingen zegen 1 voor 1 wie hun helden zijn en waarom. De andere leerlingen mogen daarop reageren, en dan gaat het vooral om de kwaliteiten die een leerling wel of niet bezit en waaruit dat blijkt. 7

9 Herken beroepen De leerling kan beroepen benoemen die hij is tegen gekomen in zijn favoriete Tvprogramma. De leerling bekijkt zijn favoriete Tv-programma met pen en papier. Gedurende het programma schrijft de leerling alle beroepen op die hij tegenkomt in het programma. In Lobkit worden de beroepen genoteerd. Klassikaal: bekijk klassikaal een Tv-programma en laat leerlingen de beroepen opschrijven die ze tegenkomen, daarna klassikaal bespreken. Hier ben ik goed in! (klas 3) De leerling kan laten zien aan de hand van een filmpje waar hij goed in is. Klaslokaal met televisie en videoapparatuur. De leerling neemt een filmpje op over een kwaliteit. Dat kan zijn samenwerken, maar een leerling kan ook goed zijn in sport. De leerling beantwoord vragen over het filmpje en welke toekomstmogelijkheden er voor hem zijn. In overleg met de leerlingen 2 of 3 filmpjes klassikaal laten zien en met de groep bedenken in welke opleidingen of beroepen deze kwaliteiten heel belangrijk zijn. Opmerking Indien het filmpje te groot is om te uploaden, kan de leerling het filmpje op YouTube plaatsen en alleen de link toevoegen aan de opdracht. Hier ben ik goed in! (klas 4) De leerling kan de 5 kwaliteiten uit klas 3 benoemen. De leerling kan aangeven in hoeverre deze kwaliteiten verder ontwikkeld zijn en de leerling kan aangeven welke kwaliteiten erbij zijn gekomen. De leerling kijkt terug op de kwaliteiten van klas 3. De leerling noemt ze opnieuw en bekijkt of hier verdere ontwikkelen in zijn. Daarna gaat de leerling nieuwe kwaliteiten benoemen. Individueel bespreken met de leerling. 8

10 Hoe ben jij? De leerling weet wat bij hem pas en kan dit ook benoemen. (bijvoorbeeld, ik ben lui of ik ben handig ) De leerling geeft in de opdracht aan wat het beste bij hem past (fanatiek, werkt snel enz ). De leerling kan ook nog zelf eigenschappen bedenken die bij hem passen en kan dit invullen in LobKit. Klassikaal bespreken. Iets met De leerlingen kennis laten maken met de verschillende richtingen die er zijn op de arbeidsmarkt. De leerling geeft over 20 richtingen ( iets met ) een cijfer. De leerling kan het cijfer 1 t/m 10 geven. De richtingen kunnen erg breed zijn (iets met machines), daarom moeten de leerlingen ook aangeven welke zij het leukst en minst leuk vinden. Klassikaal bespreken. Met de klas bij alle richtingen beroepen bedenken. Interview (met wie) deel 1? De leerling kan een afspraak maken met een beroepsbeoefenaar. De leerling weet welke opleiding bij het beroep hoort en kan dit ook benoemen. De leerling geeft aan naar welk beroep zijn interesse uitgaat en waarom. Daarna beantwoord de leerling een aantal vragen over de opleiding die hort bij het beroep. De leerling gaat het interview met de volgende opdracht voorbereiden. Interview (voorbereiding) deel 2 De leerling kan een aantal vragen bedenken om tijdens het interview te stellen. Met deze opdracht bedenkt de leerling een aantal vragen om tijden het interview te stellen aan de beroepsbeoefenaar. 9

11 Klassikaal bespreken, zodat leerlingen hun vragenlijst kunnen aanvullen met vragen die anderen bedacht hebben. Interview (het verslag) deel 3 De leerling kan een verslag maken van het interview en kan hierin de belangrijkste punten uit het interview benoemen. De leerling gaat het daadwerkelijke interview houden met een beroepsbeoefenaar of student en maakt in LobKit de vragen en uploaden het verslag van het interview. In groepen in de klas om ervaringen met elkaar te delen. Kiezen, hoe doe je dat? De leerling weet welke stijlen van het kiezen er bestaan en kan aangeven wat het beste bij hem past. De leerling maakt kennis met de verschillende manieren van kiezen (gevoel/verstand). Door het beantwoorden van de vragen, het gesprekje met een klasgenoot is het de bedoeling dat de leerling te weten komt welke manier van kiezen het best bij hem past. Klassikaal de verschillende manieren van kiezen bespreken. Krantenartikel De leerlingen laten fantaseren over de toekomst. De leerling schrijft een verhaal/krantenartikel over zijn droomberoep. Dit beroep mag alles zijn, van popster tot schoonmaker en alles wat er tussen zit. In het artikel moeten een aantal werkzaamheden genoemd worden, de werkplek, de mensen met wie wordt samengewerkt. De tekst moet minimaal één A4 zijn, lettertype Arial 12 en het moet een plaatje/foto bevatten. Een aantal leerlingen laten voorlezen in de klas en deze klassikaal bespreken. 10

12 Kwaliteiten De leerling kan 5 kwaliteiten van zichzelf noemen met een voorbeeld. De leerlingen kiest uit 65 kwaliteiten 5 kwaliteiten uit die het beste bij hem past. Van deze 5 kwaliteiten maakt hij een top 5 en schrijft hierbij een voorbeeld op waaruit blijkt dat hij deze kwaliteit bezit. Bespreken in tweetallen of met individueel met de mentor Kwartet Leerlingen weten welke beroepen er bij de sectoren horen. Kwartetspel kopiëren en klaarleggen voor de leerlingen. Het kwartetspel is te vinden in bijlage 2. De leerlingen gaan een kwartetspel maken en spelen, in groepjes van 4 leerlingen. In totaal zijn er 8 kwartetten (2x Economie, 2x Techniek, 2x Groen en 2x Zorg & Welzijn). Voor elk kwartet worden 4 beroepen bedacht en opgeschreven, in totaal bedenken de leerlingen 32 beroepen. - Leerlingen spelen in groepjes van 4 leerlingen hun eigen gemaakte kwartetspel - Leerlingen vullen in LOBKIT de beroepen in die ze hebben bedacht. Lichamelijke eigenschappen De leerling weet welke lichamelijke beperkingen hij heeft, waar hij rekening mee moet houden met het kiezen van een vervolgopleiding/beroep. De leerling schrijft op of hij een lichamelijke beperking heeft op het gebeid van zintuigen, spierkracht, allergie en handigheid. Klassikaal bespreken. Leerlingen die een lichamelijke beperking hebben laten benoemen wat hun beperking is en wat de gevolgen daarvan zijn voor het kiezen van een vervolgopleiding/beroep. 11

13 LOB in het MBO (voorbereiding klas 3 en 4) Actief deelnemen aan en voorbereiden van activiteiten van LOB in het MBO Geen Voor deze opdracht moeten de leerlingen een aantal vragen beantwoorden ter voorbereiding op deelname aan LOB in het MBO. Tevens moet de leerling uitzoeken wat de beste mogelijk manier is om te reizen naar de betreffende instelling. De opdracht kan klassikaal gemaakt worden maar ook individueel. Individueel bespreken Opmerking Indien deze opdracht gemaakt wordt, dient ook de vervolgopdracht gemaakt te worden (LOB in het MBO evaluatie) LOB in het MBO (evaluatie klas 3 en 4) Evalueren van de activiteit LOB in het MBO De leerlingen hebben de opdracht LOB in het MBO voorbereiding ook gemaakt. De leerlingen moeten een aantal vragen beantwoorden die de LOB activiteit evalueren. Dit kan individueel. Individueel bespreken Mbo-voorlichting (voorbereiding) De leerling kan minimaal 5 vragen bedenken voor de voorlichters van opleidingen waar zijn interesse naar uitgaat. De leerling geeft aan welke voorlichtingen hem interessant lijken en wat hij van deze opleiding nog wil weten om en goede keuze te kunnen maken. De leerling maakt minimaal 5 vragen die hij wil stellen tijdens de voorlichtingsrondes. Klassikaal bespreken, zodat ze hun vragenlijst kunnen aanvullen. 12

14 Mbo-voorlichting (evaluatie) De leerling kan van elke bezochte voorlichting benoemen wat je goed moet kunnen voor de opleiding, welke vakken er worden aangeboden en naar welke opleiding de voorkeur uitgaat en waarom. De leerling evalueert de mbo-voorlichting. Waar is hij geweest en wat vond hij interessant. De leerling maakt de verschillende vragen over de mbo-voorlichting en heeft aan de dan daarvan misschien al een keuze gemaakt voor een opleiding. In tweetallen of individueel met de mentor. Middelbaar Beroeps Onderwijs De leerling weet hoe het mbo is opgebouwd en weet met welk diploma hij terecht kan. Ook weet de leerling het verschil tussen de verschillende niveaus en leerwegen op het mbo. Een korte opdracht waar vooral veel informatie staat beschreven over het mbo, de verschillende niveaus en de leerwegen. De leerling moet goed weten wat alles is om een goede keuze voor een opleiding te maken. Klassikaal bespreken Mijn keuze bovenbouw Leerlingen weet welke leerweg, sector en afdeling hij gaat kiezen. Leerlingen vullen in wat ze in de bovenbouw gaan kiezen. De leerweg, sector en afdeling. Ook moeten de leerlingen aangeven waarom ze hiervoor kiezen. Individueel bespreken met de leerlingen. 13

15 Na het vmbo De leerling weet hoe het Nederlandse onderwijssysteem eruit ziet en weet wat de kwalificatieplicht inhoudt. Schema Nederlandse onderwijssysteem bekijken en op internet zoeken wat de kwalificatieplicht is. Klassikaal bespreken. Ontdek MBO Stad Kennismaken met website Reserveren computer lokaal. Lesbrief uitprinten voor leerlingen. Lesbrief is te vinden op de site Leerlingen maken de lesbrief horend bij MBO Stad en ontdekken zo de mogelijkheden van het Programma / de site (opleidingen zoeken, lezen van beroepsomschrijvingen, bekijken van filmpjes enz.) Eventueel klassikaal bespreken lesbrief Portfolio De leerling kan de belangrijkste zaken noemen uit de 3 jaar LOB. In LLOBKIT staan vragen die de leerling moet beantwoorden. De vragen gaan over de belangrijkste zaken die ze in klas 2, 3 en 4 hebben opgedaan. Dit portfolio kan de leerling meenemen naar het intakegesprek op het mbo. De opdracht individueel bespreken met de leerlingen in combinatie met het OVM-formulier. 14

16 Presenteren De leerling kan een PowerPoint presentatie maken over zijn toekomst/beroep/opleiding en dit presenteren aan zijn klasgenoten. De leerling maakt een PowerPoint presentatie over zijn toekomst/beroep/opleiding. De PowerPoint wordt klassikaal gepresenteerd en mag niet langer dan 2 minuten duren. De presentatie uploaden in LOBKIT en de vragen beantwoorden. Stage De leerling kan benoemen of de werkplek tijdens stage iets voor hem is aan de hand van de stage die hij heeft gelopen. De leerling geeft in deze opdracht aan waar hij heeft stage gelopen, welke werkzaamheden hij is tegengekomen en welke werkzaamheden hij zelf heeft mogen uitvoeren. De leerling geeft aan of dit beroep wel of niet bij hem past en waarom. In tweetallen om ervaringen te delen. In een individueel gesprek met mentor eventueel met stagebegeleider. Terugkijken op klas 2 en 3 Een beeld te krijgen van wat de leerling in klas 2 en 3 geleerd heeft over zichzelf en is de keus in leerjaar 4 veranderd? De leerling beantwoord een aantal vragen om een beeld te krijgen van wat hij of zij in klas 2 en 3 had gekozen en komt erachter of de keus in leerjaar 4 veranderd is of gelijk gebleven is. Klassikaal bespreken. Uniformberoepen De leerling weet welke beroepen uniformberoepen zijn en kan er minimaal 5 benoemen. In LOBKIT geeft de leerling aan welke beroepen uniformberoepen zijn. Daarna moet hij uitleg geven of hij in de toekomst een uniformberoep wil uitoefenen en waarom. Klassikaal bespreken. Waarom zou je wel of geen uniformberoep uitoefenen. 15

17 Intake op het intakegesprek Geen In deze opdracht krijgt de leerling tips voor het voeren van het intakegesprek. Daarnaast moet hij een aantal vragen beantwoorden die hem zullen voorbereiden op de intake. voorafgaand aan het intakegesprek individueel bespreken. Wat wil je later gaan doen? De leerling kan benoemen wat hij vroeger wilde worden, of dat nog steeds zo is en wat zijn droomberoep is. De leerling moet aangeven wat hij wilde worden toen hij op de basisschool zat, of hij dat nog steeds wil en wat hij anders zou willen doen. Daarna moet hij aangeven wat zijn droomberoep is en dit mag alles zijn! Bespreken in tweetallen. Een aantal keer van tweetallen wisselen. 16

18 Wie Wat Waar?! De leerling weet wat belangrijk is bij de verschillende sectoren en kan dit benoemen. - Voorbeelden van stellingen die horen bij een bepaalde sector bedenken. Zie bijlage 1 voor tips. - Schuif alle tafels en stoelen aan de kant. Verdeel het klaslokaal in 4 groepen/sectoren. Leg eventueel van elke sector een collage op de grond of geeft met een blaadje aan in welke hoek een bepaalde sector zich bevindt. GROEN ECONOMIE TECHNIEK ZORG & WELZIJN De mentor schrijft een stelling op het bord. Elke leerling kiest voor zichzelf bij welke sector de stelling hoort en loopt naar een hoek van het lokaal. Vraag aan de leerling waarom ze een bepaalde sector gekozen hebben. Bij sommige stellingen zijn meerdere sectoren mogelijk. Alle stellingen staan op het bord. In het programma LOBKIT zetten de leerlingen de stellingen onder de sectoren. Ook wordt een korte uitleg van de leerlingen gevraagd. De opdracht is al besproken tijdens de les. Alle leerlingen laten benoemen wat op dat moment hun favoriete sector is. 17

19 Links Hieronder staan een aantal links met interessante website voor leerlingen MBO-opleidingen ROC van Twente AOC Oost Deltion College Landstede ROC Aventus Graafschap College SOMA College TIO IMKO Algemeen Beroepen in Beeld ROC Toekomst Aansluitingsnetwerk Uniformberoepen Politie Defensie: Landmacht Marine Luchtmacht Marechaussee

20 Bijlage 1 : Wie wat waar! Groen: Buiten werken Met dieren werken Niet bang zijn om vieze handen te krijgen Bloemschikken Zorg en Welzijn: Werken met mensen Hygiënische werken Kan goed samenwerken Kan omgaan met beroepsgeheimen Kan goed luisteren Techniek: Met gereedschap werken Iets maken Heeft gevoel voor materiaal Kan goed rekenen en meten (nauwkeurig) Heeft ruimtelijk voorstellingsvermogen Economie: Op kantoor werken Met cijfers werken Ziet er verzorgd uit Heeft een goede spreek- en schrijfvaardigheid Het voldoende computervaardigheden 19

21 Bijlage 2 Kwartet 20

22 ZORG & WELZIJN (1) ZORG & WELZIJN (1) ZORG & WELZIJN (1) ZORG & WELZIJN (1) ZORG & WELZIJN (2) ZORG & WELZIJN (2) ZORG & WELZIJN (2) ZORG & WELZIJN (2) 21

23 GROEN (1) GROEN (1) GROEN (1) GROEN (1) GROEN (2) GROEN (2) GROEN (2) GROEN (2) 22

24 ECONOMIE (1) ECONOMIE (1) ECONOMIE (1) ECONOMIE (1) ECONOMIE (2) ECONOMIE (2) ECONOMIE (2) ECONOMIE (2) 23

25 TECHNIEK (1) TECHNIEK (1) TECHNIEK (1) TECHNIEK (2) TECHNIEK (2) TECHNIEK (1) TECHNIEK (2) TECHNIEK (2) 24