Lichte herziening Hoofdstuk 81 - Bitumineuze verhardingen Hoofdstuk 82 - Betonverhardingen en Vlakheids-/stroefheidsproeven. Juli 2016.

Transcriptie

1 Lichte herziening Hoofdstuk 81 - Bitumineuze verhardingen Hoofdstuk 82 - Betonverhardingen en Vlakheids-/stroefheidsproeven Juli 2016 Ter visie Indien deze tervisielegging in het bestek van toepassing wordt verklaard, worden de bepalingen in de Standaard RAW Bepalingen 2015 vervangen door de overeenkomstige Standaard RAW Bepalingen in dit document, aangevuld met de nieuwe teksten in dit document, met uitzondering van de teksten betreffende proef 101. Commentaar vóór 23 september 2016

2 CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Deze not-for-profitorganisatie ontwikkelt, verspreidt en beheert praktisch toepasbare kennis voor beleidsvoorbereiding, planning, ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud. Dit gebeurt in samenwerking met alle belanghebbende partijen, waaronder Rijk, provincies, gemeenten, adviesbureaus, uitvoerende bouwbedrijven in de grond-, water- en wegenbouw, toeleveranciers en vervoerorganisaties. De kennis, veelal in de vorm van richtlijnen, aanbevelingen en systematieken, vindt haar weg naar de doelgroepen via websites, publicaties, cursussen en congressen. CROW heeft zijn activiteiten gebundeld in de clusters: - Aanbesteden en Contracteren - Beheer Openbare Ruimte en Infrastructuur - Verkeer en Vervoer CROW Galvanistraat 1, 6716 AE Ede Postbus 37, 6710 BA Ede Telefoon (0318) Fax (0318) crow@crow.nl Website Pagina 2 van 58

3 Commentaar ontvangen wij graag vóór 23 september Voor de beoordelingsprocedure voor de behandeling van commentaren wordt verwezen naar het onderdeel Toelichting RAW-systematiek van deze tervisielegging. U kunt schriftelijk commentaar geven per of per post: paul.jansen@crow.nl post: CROW, t.a.v. de heer ir. P.Ph. Jansen, Postbus 37, 6710 BA Ede Bij voorkeur ontvangen wij uw commentaar per . Juli 2016 Dit document is gepubliceerd voor de beoordeling van de daarin opgenomen standaardteksten. In het onderdeel Toelichting RAW-systematiek van deze tervisielegging kunt u uitleg vinden over de uitgangspunten van de RAW-systematiek, de resultaatsbeschrijvingen en de technische bepalingen. Copyright 2015, 2016, CROW, Kennisorganisatie voor infrastructuur, openbare ruimte en verkeer en vervoer, Galvanistraat 1, 6716 AE Ede (telefoon ). Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van bovengenoemde stichting, behoudens de beperkingen bij de wet gesteld. Het verbod betreft ook een gehele of gedeeltelijke bewerking. Het is verboden wijzigingen in de systematiek en de tekst aan te brengen. CROW en degenen die aan deze publicatie hebben meegewerkt, hebben een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht bij het formuleren en redigeren van deze publicatie. Nochtans moet de mogelijkheid niet worden uitgesloten dat in deze publicatie toch onjuistheden voorkomen. Degene die van de publicatie gebruik maakt, aanvaardt daarvoor het risico. CROW sluit, mede ten behoeve van al degenen die aan deze publicatie hebben meegewerkt, iedere aansprakelijkheid uit voor schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van deze publicatie. Pagina 3 van 58

4 Inhoud Pag. nr. Toelichting RAW-systematiek 5 Algemene toelichting en verantwoording 7 - Inleiding 7 - Verantwoording 7 - Aanpassingen 8 Standaard RAW Bepalingen en Proeven 12 - Technische bepalingen hoofdstuk 81 - Bitumineuze verhardingen 14 - Technische bepalingen hoofdstuk 82 - Betonverhardingen Proeven 41 Catalogus Bepalingen 52 - Aanvullende Technische bepalingen hoofdstukken 81 en Catalogus Resultaatsbeschrijvingen 53 - Resultaatsbeschrijvingen werkcategorie 81 - Bitumineuze verhardingen 53 Pagina 4 van 58

5 Toelichting RAW-systematiek Algemeen Bij het opstellen van technische bepalingen en resultaatsbeschrijvingen ten behoeve van de RAWsystematiek voor bestekken in de grond-, water- en wegenbouwsector gelden de volgende uitgangspunten: - gelijkwaardigheid van partijen; - afbakening van verantwoordelijkheden; - eenduidige besteksinformatie gericht op de uitvoering; - kostenhomogeniteit; - betaling van productie. Met gelijkwaardigheid van partijen wordt gedoeld op de contractuele gelijkwaardigheid van partijen in de bouw. Voor de afbakening van verantwoordelijkheden wordt de verdeling aangehouden als bedoeld in de paragrafen 5 en 6 van de UAV Dit houdt in dat de opdrachtgever in beginsel de verantwoordelijkheid draagt voor het ontwerp en wat daarmee in verband staat, terwijl de aannemer in principe verantwoordelijk is voor de uitvoering en wat daarmee samenhangt. De omschrijving van het werk en de randvoorwaarden daaraan gesteld, moeten zodanig zijn geformuleerd dat zij niet voor meer dan één uitleg vatbaar zijn. Zij moeten een duidelijke omschrijving bevatten van rechten en verplichtingen van partijen. Bij het opstellen van deze informatie moet een goede aansluiting gewaarborgd worden naar calculatie, uitvoering en bedrijfsvoering. In een volgens de RAW-systematiek opgesteld bestek wordt deze informatie verstrekt in de vorm van een beschrijvende hoeveelhedenstaat en daarop afgestemde technische en administratieve bepalingen. Aan de besteksposten in de beschrijvende hoeveelhedenstaat wordt de eis gesteld dat zij kostenhomogeen moeten zijn. Kostenhomogeen wil zeggen dat de prijs per eenheid voor de gehele bij de bestekspost behorende hoeveelheid nagenoeg gelijk is. Indien het werk in duidelijke, meetbare besteksposten wordt omschreven, is een goede aansluiting verkregen naar calculatie, uitvoering en bedrijfsvoering. Daarmee is de basis voor betaling van geleverde productie gelegd. Tevens is het mogelijk een koppeling te leggen naar de besteksadministratie en de verrekening van meer en minder werk op verrekenbare hoeveelheden. Het bovenstaande met betrekking tot de scheiding van verantwoordelijkheden betekent dat in een RAW-bestek de opdrachtgever het wat, waar, waarvan en onder welke voorwaarden zal omschrijven. De aannemer zal het hoe en waarmee invullen. In de praktijk zal het bovenstaande beginsel vrijheid in wijze van uitvoering niet altijd kunnen worden gerealiseerd. Afwijken is verantwoord indien: - een onevenredig groot risico voor één van de bouwpartners ontstaat; - een kans op onherstelbare fouten optreedt; - slechts één bepaalde uitvoeringswijze tot het gewenste resultaat leidt; - belangen van derden geschaad zullen worden. Resultaatsbeschrijvingen, inleiding Om het werk op uniforme wijze te kunnen omschrijven in een beschrijvende hoeveelhedenstaat is de RAW-Catalogus met resultaatsbeschrijvingen, dat wil zeggen met gestandaardiseerde werkbeschrijvingen, opgesteld. De resultaatsbeschrijvingen staan gesorteerd naar werkcategorie (Grondwerken, Bitumineuze verhardingen, Riolering, Groenvoorzieningen, enzovoort) in de catalogus. Deze catalogus worden periodiek onderhouden en aangevuld met nieuwe ontwikkelingen. De in de catalogus opgenomen resultaatsbeschrijvingen voldoen aan de genoemde uitgangspunten. Zij moeten daarbij een beschrijving bevatten van: - het gevraagde resultaat; - de benodigde bouwstoffen; - de te stellen kwaliteitseisen; Pagina 5 van 58

6 - de activiteiten met inachtneming van de vrijheid die de aannemer heeft in de wijze van uitvoering en de keuze van het in te zetten materieel. Elke resultaatsbeschrijving bevat tenslotte de kostenbeïnvloedende factoren voor het beschreven resultaat. Met behulp van resultaatsbeschrijvingen worden door de bestekschrijver besteksposten geformuleerd, die kostenhomogeen en meetbaar zijn. Technische bepalingen In de technische bepalingen staan de randvoorwaarden voor de uitvoering van het werk (kwaliteitseisen aan het resultaat en/of de bouwstof, toegestane afwijkingen, enzovoort). De technische bepalingen zijn complementair aan de resultaatsbeschrijvingen. Het spreekt voor zich dat deze bepalingen volledig, ondubbelzinnig en juridisch verantwoord moeten zijn. Bepalingen die algemeen te stellen zijn aan uit te voeren werken, worden opgenomen in de Standaard RAW Bepalingen. Bepalingen die per werk verschillen, zullen in het bestek opgenomen kunnen worden, in aanvulling op de standaardbepalingen. De technische bepalingen worden ingedeeld in hoofdstukken overeenkomend met de werkcategorieën en onderverdeeld in zeven vaste paragrafen, te weten: 1. Begrippen Een afbakening c.q. beschrijving van in het bestek gebruikte termen, welke niet eenduidig zijn. 2. Eisen en uitvoering Randvoorwaarden welke gesteld worden aan de uitvoering en kwaliteitseisen aan het verlangde resultaat. 3. Informatie-overdracht Een beschrijving van de informatie, die opdrachtgever en aannemer elkaar ten minste behoren te verstrekken. 4. Risicoverdeling en garanties Een nadere afbakening van verantwoordelijkheden tijdens (en in bepaalde gevallen aansluitend op) de uitvoering. 5. Bijbehorende verplichtingen Een beschrijving van werkzaamheden, welke tot de verplichtingen van de aannemer behoren; deze werkzaamheden zijn van zodanige aard dat zij niet door middel van besteksposten verwoord worden, maar door middel van bepalingen. 6. Bouwstoffen Kwaliteitseisen te stellen aan bouwstoffen, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in door NEN (het Nederlands Normalisatie-instituut) vastgestelde normbladen. 7. Meet- en verrekenmethoden Wijze van meting en verrekening van resultaat, activiteiten en bouwstoffen. Toelichting RAW-systematiek en GWW-Standaardbestek Voor een uitgebreide toelichting op te hanteren criteria bij het opstellen van technische bepalingen en resultaatsbeschrijvingen wordt verwezen naar de Handleiding RAW-systematiek, hoofdstuk 01.0 Algemeen. Beoordelingsprocedure De door de werkgroep opgestelde resultaatsbeschrijvingen en technische bepalingen worden na gereed komen op de gestelde uitgangspunten getoetst door het bureau van CROW. Vervolgens worden zij beoordeeld door de Juridische en Bestekstechnische Commissie (JBC), waarna zij worden aangeboden aan de Beheerraad Aanbesteden en Contracteren ter voorlopige goedkeuring. Hierna kan tervisielegging plaatsvinden. Na verwerking van opmerkingen en commentaren uit de tervisielegging door de werkgroep, het bureau van CROW, en de JBC wordt het eindresultaat aangeboden aan de Beheerraad Aanbesteden en Contracteren ter definitieve goedkeuring en vaststelling. Pagina 6 van 58

7 Algemene toelichting Inleiding Dit document Lichte herzieningen hoofdstukken 81, 82 en Proeven, juli 2016 kan van toepassing worden verklaard door onderstaand artikel in Deel 3 van het RAW-bestek op te nemen: Van toepassing zijnde bepalingen 01 Op dit werk zijn van toepassing de Standaard RAW Bepalingen 2015, zoals laatstelijk vastgesteld in januari 2015, hierna te noemen de Standaard uitgegeven door de Stichting CROW. Tot de Standaard behoort mede, als ware zij er letterlijk in opgenomen, de door de Stichting CROW uitgegeven Errata op de Standaard, zoals deze op de dag van aanbesteding luidt. 02 De Standaard is tegen betaling verkrijgbaar bij de Stichting CROW. Bestellingen uitsluitend via de CROW-website ( De Errata op de Standaard is gratis als pdf-bestand te downloaden vanaf de RAWwebsite: 03 In aanvulling op het bepaalde in lid 01 zijn van toepassing de Standaard RAW Bepalingen uit de voorlopige tekst (tervisielegging) Lichte herziening Hoofdstuk 81 - Bitumineuze verhardingen, Hoofdstuk 82 Betonverhardingen en Vlakheids- /stroefheidsproeven, juli 2016, met uitzondering van de teksten betreffende proef Het document Lichte herziening Hoofdstuk 81 - Bitumineuze verhardingen, Hoofdstuk 82 - Betonverhardingen en Vlakheids-/stroefheidsproeven, juli 2016 is gratis als pdf-bestand te downloaden vanaf de RAW-website: In de verantwoording, hierna, is aangegeven waarom e.e.a. is geactualiseerd. Daarna volgende de aangepaste bepalingen, proeven en resultaatsbeschrijvingen. Aangepaste en nieuwe teksten zijn geel gemarkeerd. Voor gedetailleerder informatie wordt verwezen naar de toelichtingen bij de desbetreffende onderdelen. Verantwoording De aanleiding voor deze tervisielegging ligt in het feit dat er een nieuwe proef (101) is voor het bepalen van de natte stroefheid op wegen met de methode TP-Griff (SKM) (Technische Prüfvorschriften für Griffigkeitsmessungen im Straßenbau; Teil: SeitenKraft-Messverfahren, ISBN , verkrijgbaar bij het Forschungsgesellschaft für Strassen- und Verkehrswesen), die aansluit bij Europese ontwikkelingen op dit vlak, en die de bestaande proef 72 met ingang van 1 januari 2017 gaat vervangen. Dat is dan ook het beoogde moment om de nieuwe, vastgestelde teksten in deze tervisielegging beschikbaar te stellen. Rijkswaterstaat stopt dan gelijktijdig met de kwaliteitsborging van proef 72. De concrete eisen voor de metingen met de nieuwe proef 101 zijn op het moment van verschijnen van deze tervisielegging echter nog niet bekend. De eisen voor dichte deklagen zijn daarom vooralsnog aangeduid met aaa en die voor open deklagen met bbb. Daarom kunnen de Standaard RAW Bepalingen over proef 101 met deze ter visielegging op dit moment nog niet van toepassing worden verklaard. De concrete waardes worden eind 2016 in de vastgestelde teksten ingevuld. Omdat op die waardes via deze tervisielegging dus geen commentaar kan worden gegeven, is hieronder het proces geschetst waarmee de waardes (bij consensus) worden vastgesteld. Bij dat proces zijn alle belanghebbenden betrokken. Uitgangspunt is dat het bestaande veiligheidsniveau gehandhaafd blijft en dat in overeenstemming tussen belanghebbende partijen de eisen behorende bij de nieuwe proef equivalent zijn met die behorende bij Proef 72. Er zal dus geen verzwaring van de eisen plaatsvinden. Pagina 7 van 58

8 Een werkgroep met vertegenwoordigers van onder meer Rijkswaterstaat en Bouwend Nederland doet momenteel onderzoek naar de te stellen eisen. Om de relatie (conversie) tussen meetwaarden van proef 72 en proef 101 te bepalen, worden in de periode september 2015 september 2016 met zowel het huidige als het nieuwe meetsysteem op rijkswegen, provinciale wegen en gemeentelijke wegen een groot aantal vergelijkende metingen uitgevoerd. Op de rijkswegen worden bijvoorbeeld alle rechterrijstroken gemeten (ca km) en ook worden daar op 12 nieuw aangelegde wegvakken bij openstelling met beide meetsystemen gemeten. Onder begeleiding van een werkgroep van Bouwend Nederland en Rijkswaterstaat wordt door TNO een statistische analyse uitgevoerd op deze meetdata. In dit traject zullen ook provincies en gemeenten worden geconsulteerd. Op basis hiervan zal de conversie tussen de Proef 72 en Proef 101 worden vastgesteld. Gekozen uitgangspunten bij de conversie zijn dat de overgang veiligheidsneutraal is. Met behulp van de conversie kunnen de grenswaarden bij oplevering ( aaa respectievelijk bbb ) geldend voor de Proef 101 (TP-Griff SKM) worden afgeleid. De grenswaarden worden in december 2016 door RWS en Bouwend Nederland gezamenlijk vastgesteld, en vervolgens bekrachtigd door het CROW Platform Wegmetingen waarin behalve RWS en Bouwend Nederland ook (stroefheids-) meetbedrijven, provincies en gemeenten zijn vertegenwoordigd. De eisen behorende bij proef 72 zijn onveranderd in deze tervisielegging opgenomen, maar uitgangspunt is dat stroefheidmetingen voortaan plaatsvinden met de nieuwe proef 101. In de jaarversie 2020 van de Standaard RAW Bepalingen zal Proef 72 naar alle waarschijnlijkheid vervallen. Naast het bovengenoemde is van deze gelegenheid gebruik gemaakt om ook nog enkele andere wijzigingen door te voeren, zoals hieronder genoemd. Er worden nog twee nieuwe proeven geïntroduceerd, namelijk proef 100 voor het bepalen van de langsvlakheid met de High Speed Road Profiler (HSRP) in plaats van de Viagraaf of rolrei, en proef 102 voor het bepalen van de droge remvertraging. De drie nieuwe proeven (100, 101 en 102) kunnen zowel op asfalt- als op betonverhardingen worden toegepast, dus in de Standaard Bepalingen zijn in de deelhoofdstukken 81.2 en 82.1 ter zake doende wijzigingen (eisstellingen) doorgevoerd/aangepast. De hoofdcodes en voor het aanbrengen van inlagen in asfalt worden vervangen door één nieuwe hoofdcode ( ) onder de noemer asfaltwapening. Desbetreffende standaardbepalingen zijn hierop eveneens aangepast. De term asfaltwapening is uitsluitend in de context van hoofdstuk 81 gedefinieerd. De nieuwe hoofdcode heeft de NEN-EN ( Geotextiel en aan geotextiel verwante producten - Vereiste eigenschappen voor het gebruik in wegverhardingen en asfaltdeklagen ) als uitgangspunt en maakt alleen onderscheid naar de functie van de wapening (in tegenstelling tot de oude hoofdcodes waar het materiaal waaruit de wapening is opgebouwd leidend was, en waar voortdurend discussie over was). In alle andere hoofd-/deficodes in werkcategorie 81 wordt inlage gewijzigd in asfaltwapening (zonder dat deze hoofdcodes allemaal in de tervisielegging worden afgedrukt). Voor het bepalen van de weerstand tegen rafeling in de tijd van een dunne geluidreducerende deklaag zijn drie verschillende proeven mogelijk. Om een goede vergelijking te kunnen maken van de resultaten en die kennis te kunnen delen (en uiteindelijk wellicht één uniforme proef te kunnen maken), is nader onderzoek nodig. CROW zal de resultaten van uitgevoerde onderzoeken gaan verzamelen. Daartoe is artikel (m.n. lid 05 en 06) enigszins aangepast. Uit de tervisielegging van deelhoofdstuk 81.2 in 2014 zijn nog meer onderwerpen naar boven gekomen die een aanpassing rechtvaardigen. De permanente CROW-werkgroep Asfalt heeft die onderwerpen onderhanden en heeft een prioriteitenlijst daarvoor aangelegd. De doorlooptijd om de nieuwe proef 101 voor 1 januari 2017 vastgesteld te krijgen, is echter bepalend geweest voor de scope van deze tervisielegging. Daarom is alles wat niet in dit tijdsbestek paste, doorgeschoven naar (een) volgende wijziging(en)/tervisielegging(en). Aanpassingen De aanpassingen die met de voorliggende tervisielegging worden voorgesteld, betreffen met name: Pagina 8 van 58

9 - Standaard RAW bepalingen - 81 Bitumineuze verhardingen Bitumineuze verhardingen, algemeen Voorbereidende werkzaamheden Asfaltverhardingen Oppervlakbehandeling - specificatie aannemer Oppervlakbehandeling - specificatie opdrachtgever Emulsieasfaltbeton - specificatie aannemer Emulsieasfaltbeton - specificatie opdrachtgever - 82 Betonverhardingen Betonverhardingen - Tabellen - Twee gewijzigde tabellen ( en ) - Proeven - Drie nieuwe proeven (100, 101 en 102) - RAW-Catalogus Bepalingen - twee gewijzigde artikelen ( en ) - RAW-Catalogus Resultaatsbeschrijvingen - Eén nieuwe en drie gewijzigde resultaatsbeschrijvingen - Handleiding RAW - Verschillende toelichtingen; wordt voor zover relevant t.z.t. opgenomen in de RAW Handleiding. Een tervisielegging omvat de aanpassingen en/of wijziging van bestaande teksten en nieuwe teksten. Omdat vervallen tekst daarbij niet is weergegeven (een tervisielegging omvat per definitie geen doorhalingen) is hieronder een korte toelichting gegeven op een aantal aanpassingen in Standaard RAW Bepalingen en proeven Bitumineuze verhardingen, algemeen In dit deelhoofdstuk wordt een nieuw begrip gedefinieerd, namelijk asfaltwapening, dat in de context van bitumineuze verhardingen voor alle duidelijkheid het begrip inlage zal vervangen. De term inlage was verwarrend, omdat die ook wordt gebruikt in de betekenis van het vullen van een gefreesde bak ( inlay ) ten behoeve van een reparatie van het asfaltwegdek. De wijziging wordt consequent doorgevoerd bij asfalt, maar niet bij overige hoofdstukken of werkcategorieën. Dat betekent dat overal waar in hoofdstuk 81 of werkcategorie 81 waar inlage staat, asfaltwapening moet worden gelezen Asfaltwapening De term inlage kan in de asfaltwereld verwarring opleveren omdat het de term behalve voor aanduiden van een wapening in asfalt, ook wordt gebruikt om een reparatie aan te duiden die in de vorm van een bak in het asfalt wordt uitgefreesd. Zoals in de verantwoording al uitgelegd, is besloten om voor het wapenen van asfalt voortaan de term asfaltwapening te gebruiken. Het begrip asfaltwapening is in lid 01 gedefinieerd en de twee bestaande resultaatsbeschrijvingen over inlagen ( en ) zijn vervangen door een nieuwe resultaatsbeschrijving ( ) voor asfaltwapening. Om misverstanden te voorkomen is verder in artikel lid 02 bepaald dat waar in het bestek inlage staat, asfaltwapening moet worden gelezen Frezen van asfaltverhardingen, algemeen Dit artikel was voorheen getiteld Frezen van teervrije asfaltverhardingen. De werkgroep Asfalt kwam tot de conclusie dat de toevoeging teervrij hier in feite niet ter zake doet, omdat het gehele artikel van toepassing is op alle soorten asfaltverharding. Daarom is de term uit de titel verwijderd en is er algemeen aan toegevoegd. Ook is er een nieuw lid (04) toegevoegd om te duiden dat een gefreesd oppervlak, voordat een asfaltwapening mag worden aangebracht, moet voldoen aan de voorschriften die de leverancier van de asfaltwapening daarbij kan stellen. Artikel met aanvullende eisen over het frezen van teerhoudende verhardingen blijft overigens ongewijzigd. Pagina 9 van 58

10 Eisen aan het resultaat: stroefheid van het wegoppervlak van asfalt Het bestaande lid 01 ( Het bestek vermeldt of de stroefheid met methode 2010/50 van proef 72 of met methode 2010/70 van proef 72 wordt bepaald ) is vervallen. De tekst van lid 01 is verplaatst naar 81.27, waarbij tevens de verwijzing naar proef 101 is meegenomen. De wijziging van artikel vereist op zich al een omnummering van de leden in dit artikel. Omdat proef 72 wordt uitgefaseerd, zijn de bepalingen over proef 101 in dit artikel bovenaan gezet (leden 01 t/m 04) zodat met het vervallen verklaren van proef 72, te zijner tijd, eenvoudig ook de desbetreffende leden (05 t/m 12) kunnen worden verwijderd. De eisen behorende bij proef 72 zijn onveranderd in deze tervisielegging opgenomen, maar uitgangspunt is dat stroefheidmetingen voortaan plaatsvinden met de nieuwe proef 101. In de jaarversie 2020 van de Standaard RAW Bepalingen zal Proef 72 naar alle waarschijnlijkheid vervallen Eisen aan het resultaat: vlakheid van het wegoppervlak van asfalt De bestaande Proef 71 Meten van de langsvlakheid uit de Standaard RAW Bepalingen 2015 is nog gebaseerd op de fysieke viagraaf en rolrei. In realiteit wordt de langsvlakheid tegenwoordig vrijwel uitsluitend gemeten met HSRP-systemen (High Speed Road Profiler) en worden de resultaten geëvalueerd middels viagraaf- en rolrei-simulatie. Daarom is een nieuwe proef opgesteld, Proef 100 (een nieuw proefnummer, om misverstanden te voorkomen), getiteld Bepalen van de langsvlakheid met de High Speed Road Profiler (HSRP), en is het meten met de rolrei overal uit de bepalingen voor asfaltverhardingen verwijderd. Verder is overal (zoals in ) overal de terminologie aangepast (zie ook de toelichting bij Proef 100), waarbij consequent de aanduiding een viagraaf C5 waarde (proef 71) is gewijzigd in het afwijkingspercentage C5 (proef 100) Eisen aan het resultaat: droge remvertraging Dit is een heel nieuw artikel dat de eisstelling bij de nieuwe proef 102 vermeldt Te verstrekken en te verklaren gegevens van een dunne geluidreducerende deklaag Voor het bepalen van de weerstand tegen rafeling in de tijd van een dunne geluidreducerende deklaag drie verschillende proeven mogelijk, namelijk de Aachener Raveling Tester (ARTe) en de RSAT (Rotating Surface Abrasion Test) die beide zijn vastgelegd in de CEN/TS Bituminous mixtures Test methods for hot mix asphalt Part 50: Resistance to Scuffing, en de Skid Resistance & Smart Ravelling Interface Testing Device (SR-ITD) dier is te downloaden van de CROW-website. Om een goede vergelijking te kunnen maken van de resultaten die deze proeven opleveren, en die kennis te kunnen delen (en uiteindelijk wellicht wel één uniforme proef te kunnen voorschrijven), is nader onderzoek nodig. CROW zal de resultaten van uitgevoerde onderzoeken gaan verzamelen. Daartoe is artikel (m.n. lid 05 en 06) licht aangepast Inrichting van het onderzoek naar de kwaliteit van het wegoppervlak van asfalt In dit artikel is het bestaande lid 02 (dat luidde: De stroefheid kan zowel in als tussen de rijsporen worden gemeten. ) geheel vervallen. De bepalingen over het controleren van de vlakheid en de stroefheid (voorheen beide in lid 01 vermeld), zijn uit elkaar getrokken in lid 01 (over de vlakheid) en een nieuw lid 02 (over de stroefheid) Onderzoeksresultaten Aan lid 03 is een alinea toegevoegd over de eisstelling m.b.t. proef 101. Lid 04 van dit artikel is aangepast n.a.v. de nieuwe proef 100 en daarbij is het laatste gedeelte van de tekst in dit lid dat begint met Bij de vlakheidsmeting in langsrichting met de rolrei in zijn geheel vervallen. Hoofdstuk 82 Betonverhardingen Omdat het bepalen van stroefheid en vlakheid ook op betonverhardingen gebeurt, zijn de bepalingen in hoofdstuk 82 ook nagelopen op verwijzingen naar de nieuwe proeven. Daar waar stond proef 71 staat nu proef 100 en waar stond proef 72 staat nu proef 101. Verder zijn hier dezelfde soort wijzigingen doorgevoerd als in hoofdstuk 81, met dien verstande dat de rolrei bij vlakheidsmetingen hier niet is geschrapt (beton gebruikt de rolrei-afwijking als basis voor de vlakheidsbeoordeling). Pagina 10 van 58

11 Onderzoeksresultaten: vlakheid in langsrichting Hier is het gehele lid 01 vervallen, en is lid 02 omgenummerd in Vlakheid in langsrichting In dit artikel is het gehele lid 04 ( Indien volgens het bestek de vlakheid in langsrichting gemeten wordt met de viagraaf, wordt in horizontale bogen met een straal kleiner dan 200 m en groter dan 35 m, in verticale bogen met een straal kleiner dan m en in weggedeelten korter dan 300 m in plaats van met de viagraaf gemeten met een rolrei van 3 m lengte. ) geschrapt. Tabel Eisen afwijking in stroefheid en textuur De tabel heeft er vooralsnog een kolom bij waarin de eisen behorende bij proef 101 zijn vermeld. De eisen m.b.t. proef 72 blijven vooralsnog staan. Te zijner tijd, als proef 72 is vervallen, zullen deze kolommen alsnog worden verwijderd. Proeven De drie nieuwe proeven (100, 101 en 102) kunnen zowel op asfalt- als op betonverhardingen worden toegepast, dus navenante aanpassingen zijn zowel in hoofdstuk/werkcategorie 81 als in 82 doorgevoerd. Proef 100 Bepalen van de langsvlakheid met de High Speed Road Profiler (HSRP) Dit is een nieuwe proef waarbij een uitgebreide toelichting is gegeven (zie punt 4 bij de proef). De proef komt in plaats van de proef met de Viagraaf. Proef 101 Bepalen van de stroefheid met de zijwaartse kracht meetmethode (SKM) Dit is een nieuwe proef die is gebaseerd op de methode TP Griff-Stb (SKM) zoals door het FGSV wordt uitgegeven. De proef wordt toegepast bij stroefheidsmetingen in aanleg- en onderhoudscontracten, bij monitoring en overige metingen. Proef 102 Bepalen van de droge remvertraging Dit is een nieuwe proef in de Standaard RAW Bepalingen voor het bepalen van de droge remvertraging. Er bestaan gelijkwaardige twee uitvoeringswijzen, namelijk een met behulp van een meetvoertuig waarin een remvertragingsmeter is gemonteerd (Proef 102.1), en een met behulp van een voertuig met een meetaanhanger waarvan de geblokkeerde meetband over het wegdek wordt getrokken (Proef 102.2). Pagina 11 van 58

12 STANDAARD RAW BEPALINGEN en PROEVEN Inhoudsopgave Standaard RAW Bepalingen en Proeven (N.B. betreft uitsluitend gewijzigde of nieuwe teksten) 81 BITUMINEUZE VERHARDINGEN 81.0 Bitumineuze verhardingen, algemeen Begrippen Asfaltwapening Geotextiel Eisen en uitvoering Verwerken van asfaltwapening Informatie-overdracht Legplan asfaltwapening Bijbehorende verplichtingen Aanbrengen asfaltwapening Bouwstoffen Asfaltwapening Meet- en verrekenmethoden Hoeveelheidsbepaling asfaltwapening 81.1 Voorbereidende werkzaamheden Eisen en uitvoering Frezen van asfaltverhardingen, algemeen 81.2 Asfaltverhardingen Eisen en uitvoering Eisen aan het resultaat: stroefheid van het wegoppervlak van asfalt Eisen aan het resultaat: vlakheid van het wegoppervlak van asfalt Eisen aan het resultaat: droge remvertraging Informatie-overdracht Te verstrekken en te verklaren gegevens van een dunne geluidreducerende deklaag Risicoverdeling en garanties Inrichting van het onderzoek naar de kwaliteit van het wegoppervlak van asfalt Onderzoeksresultaten Kortingen Meet- en verrekenmethoden Meten van de stroefheid Meten van de vlakheid in dwarsrichting Meten van de vlakheid in langsrichting Meten van de droge stroefheid 81.3 Oppervlakbehandeling (specificatie aannemer) Risicoverdeling en garanties Garantie Meet- en verrekenmethoden Stroefheid 81.4 Oppervlakbehandeling (specificatie opdrachtgever) Risicoverdeling en garanties Garantie Meet- en verrekenmethoden Stroefheid 81.5 Emulsieasfaltbeton (specificatie aannemer) Eisen en uitvoering Pagina 12 van 58

13 Eisen aan het resultaat: stroefheid van het wegoppervlak Risicoverdeling en garanties Inrichting van het onderzoek naar de kwaliteit van het wegoppervlak Onderzoeksresultaten Garantie Meet- en verrekenmethoden Stroefheid 81.6 Emulsieasfaltbeton (specificatie opdrachtgever) Eisen en uitvoering Eisen aan het resultaat: stroefheid van het wegoppervlak Eisen aan het resultaat: vlakheid van het wegoppervlak Risicoverdeling en garanties Inrichting van het onderzoek naar de kwaliteit van het wegoppervlak Onderzoeksresultaten Garantie Meet- en verrekenmethoden Stroefheid Vlakheid in dwarsrichting 82 BETONVERHARDINGEN 82.1 Betonverhardingen Eisen en uitvoering Eigenschappen van het wegoppervlak: stroefheid en textuur Eigenschappen van het wegoppervlak: vlakheid Risicoverdeling en garanties Inrichting van het onderzoek naar de kwaliteit van het wegoppervlak van de betonverharding Onderzoeksresultaten: stroefheid Onderzoeksresultaten: vlakheid in langsrichting Bijbehorende verplichtingen Controle stroefheid, textuurdiepte en vlakheid Meet- en verrekenmethoden Stroefheid Vlakheid in dwarsrichting Vlakheid in langsrichting TABELLEN Tabel Eisen afwijking in stroefheid en textuur Tabel Eisen afwijking in vlakheid BIJLAGE I; 02 PROEVEN Proef 100 Bepalen van de langsvlakheid met de High Speed Road Profiler (HSRP) Proef 101 Bepalen van de stroefheid met de zijwaartse kracht meetmethode (SKM) Proef Bepalen van de droge remvertraging, algemeen Proef Bepalen van de droge remvertraging middels remproef Proef Bepalen van de droge remvertraging middels meting onder verkeer Pagina 13 van 58

14 81 BITUMINEUZE VERHARDINGEN 81.0 Bitumineuze verhardingen, algemeen BEGRIPPEN Asfaltwapening Geotextiel 01 Te verstaan is onder: a. asfaltwapening: een inlage in een bitumineuze verharding, bestaande uit een net- of roosterachtige structuur van kunststof, glasvezel, carbon of metaal, al of niet gecombineerd met een geotextiel. 02 Daar waar in het bestek sprake is van een inlage moet asfaltwapening worden gelezen. 01 Te verstaan is onder: a. geotextiel: een uit kunststof vervaardigd weefsel of vlies; b. weefsel: een van garens of bandjes geweven geotextiel, gekenmerkt door een geordende structuur; c. vlies: een geotextiel dat wordt samengesteld uit vezels die willekeurig georiënteerd aan elkaar zijn gehecht (non-woven) EISEN EN UITVOERING Verwerken van asfaltwapening 01 Asfaltwapening aanbrengen overeenkomstig de verwerkingsvoorschriften van de leverancier. 02 Asfaltwapening gelijkmatig op de ondergrond spreiden. 03 Het aanbrengen en afdekken van asfaltwapening zodanig uitvoeren dat daaraan geen beschadigingen optreden INFORMATIE-OVERDRACHT Legplan asfaltwapening 01 Desgevraagd dient de aannemer ten minste twee weken voordat met de desbetreffende werkzaamheden wordt begonnen, een legplan in bij de directie voor de aan te brengen asfaltwapening. Het legplan wordt voor dit onderdeel van het werk aangemerkt als een gedetailleerd werkplan als bedoeld in paragraaf 26 lid 6 van de UAV In het legplan moeten de volgende gegevens worden vermeld: a. de wijze van opslag en vervoer op het werk; b. de volgorde van het leggen van de afzonderlijke banen; c. in te zetten materieel BIJBEHORENDE VERPLICHTINGEN Pagina 14 van 58

15 Aanbrengen asfaltwapening 01 Tenzij het bestek anders vermeldt, wordt tot het aanbrengen van een asfaltwapening tevens gerekend het vrijmaken van de ondergrond van voorwerpen die een beschadiging van de asfaltwapening kunnen veroorzaken. 02 Tot het aanbrengen van de asfaltwapening behoort tevens het aanbrengen van afstrooimateriaal overeenkomstig de verwerkingsvoorschriften van de leverancier BOUWSTOFFEN Asfaltwapening 01 Asfaltwapening moet voldoen aan het bepaalde in NEN-EN MEET- EN VERREKENMETHODEN Hoeveelheidsbepaling asfaltwapening 01 De bij het aanbrengen van een asfaltwapening gebruikte eenheid m 2, betreft uitsluitend het oppervlak dat volgens het bestek moet worden afgedekt. In bogen wordt de lengte gemeten ter plaatse van het midden van de in het bestek voorgeschreven breedte. 02 Overlappen en snijverliezen blijven bij de hoeveelheidsbepaling buiten beschouwing. Pagina 15 van 58

16 81.1 Voorbereidende werkzaamheden EISEN EN UITVOERING Frezen van asfaltverhardingen, algemeen 01 Het frezen zodanig uitvoeren dat nagenoeg al het steenmateriaal wordt afgefreesd. Het steenmateriaal mag nagenoeg niet uit het oppervlak worden getrokken. Het afgefreesde materiaal mag niet aan het gefreesde oppervlak hechten. 02 In het gefreesde oppervlak ontstane groeven mogen niet smaller dan 10 mm en niet dieper dan 3 mm zijn. Doorlopende evenwijdige groeven mogen niet voorkomen, voor zover het gefreesde oppervlak niet direct opnieuw wordt geasfalteerd, maar wel voor het verkeer wordt opengesteld. 03 Na het frezen en verwijderen van het vrijgekomen materiaal moet een strak profiel zijn verkregen. Plaatselijke verdiepingen of verhogingen mogen ten hoogste 6 mm bedragen. De afwijking van het gewenste langs- en dwarsprofiel mag ten hoogste 6 mm bedragen. 04 Als op het gefreesde oppervlak een asfaltwapening wordt aangebracht moet de vlakheid van het gefreesde oppervlak voldoen aan de verwerkingsvoorschriften van de leverancier van de aan te brengen wapening. Pagina 16 van 58

17 81.2 Asfaltverhardingen EISEN EN UITVOERING Eisen aan het resultaat: stroefheid van het wegoppervlak van asfalt 01 De stroefheid (proef 101) van het wegoppervlak van een deklaag van asfaltbeton, dat volgens het bestek moet worden afgestrooid, moet voor het gemiddelde: - per weglengte van 5 m ten minste (aaa) zijn; - per meetvak gemeten in de rijsporen ten minste (aaa) zijn. 02 De stroefheid (proef 101) van het wegoppervlak van een deklaag van steenmastiekasfalt, dat volgens het bestek moet worden afgestrooid, moet voor het gemiddelde: - per weglengte van 5 m ten minste (aaa) zijn; - per meetvak gemeten in de rijsporen ten minste (aaa) zijn. 03 De stroefheid (proef 101) van het wegoppervlak van een deklaag van zeer open asfaltbeton, duurzaam zeer open asfaltbeton of tweelaags zeer open asfaltbeton, moet voor het gemiddelde per meetvak ten minste (bbb) zijn. 04 De stroefheid (proef 101) van het wegoppervlak van een dunne geluidreducerende deklaag moet voor het gemiddelde per meetvak ten minste (bbb) zijn. 05 De stroefheid (proef 72, methode 2010/50) van het wegoppervlak van een deklaag van asfaltbeton, dat volgens het bestek moet worden afgestrooid, moet voor het gemiddelde: - per weglengte van 5 m ten minste 0,53 zijn; - per meetvak gemeten tussen de rijsporen ten minste 0,61 zijn; - per meetvak gemeten in de rijsporen ten minste 0,53 zijn. 06 De stroefheid (proef 72, methode 2010/70) van het wegoppervlak van een deklaag van asfaltbeton, dat volgens het bestek moet worden afgestrooid, moet voor het gemiddelde: - per weglengte van 5 m ten minste 0,47 zijn; - per meetvak gemeten tussen de rijsporen ten minste 0,54 zijn; - per meetvak gemeten in de rijsporen ten minste 0,47 zijn. 07 De stroefheid (proef 72, methode 2010/50) van het wegoppervlak van een deklaag van steenmastiekasfalt, dat volgens het bestek moet worden afgestrooid, moet voor het gemiddelde: - per weglengte van 5 m ten minste 0,53 zijn; - per meetvak gemeten tussen de rijsporen ten minste 0,53 zijn; - per meetvak gemeten in de rijsporen ten minste 0,53 zijn. 08 De stroefheid (proef 72, methode 2010/70) van het wegoppervlak van een deklaag van steenmastiekasfalt, dat volgens het bestek moet worden afgestrooid, moet voor het gemiddelde: - per weglengte van 5 m ten minste 0,47 zijn; - per meetvak gemeten tussen de rijsporen ten minste 0,47 zijn; - per meetvak gemeten in de rijsporen ten minste 0,47 zijn. Pagina 17 van 58

18 09 De stroefheid (proef 72, methode 2010/50) van het wegoppervlak van een deklaag van zeer open asfaltbeton, duurzaam zeer open asfaltbeton of tweelaags zeer open asfaltbeton, moet voor het gemiddelde per meetvak gemeten in dan wel tussen de rijsporen ten minste 0,47 zijn. 10 De stroefheid (proef 72, methode 2010/70) van het wegoppervlak van een deklaag van zeer open asfaltbeton, duurzaam zeer open asfaltbeton of tweelaags zeer open asfaltbeton, moet voor het gemiddelde per meetvak gemeten in dan wel tussen de rijsporen ten minste 0,44 zijn. 11 De stroefheid (proef 72, methode 2010/50) van het wegoppervlak van een dunne geluidreducerende deklaag moet voor het gemiddelde per meetvak gemeten in dan wel tussen de rijsporen ten minste 0,47 zijn. 12 De stroefheid (proef 72, methode 2010/70) van het wegoppervlak van een dunne geluidreducerende deklaag moet voor het gemiddelde per meetvak gemeten in dan wel tussen de rijsporen ten minste 0,44 zijn Eisen aan het resultaat: vlakheid van het wegoppervlak van asfalt 01 De afwijking in dwarsvlakheid van de deklaag ten opzichte van het voorgeschreven profiel, gemeten met een mal of een rei van 3 m lengte, mag niet groter zijn dan 5,0 mm. 02 Aan de vlakheid in langsrichting van de deklaag worden de volgende eisen gesteld: a. Het afwijkingspercentage C5 (proef 100), moet per meetvak kleiner dan of gelijk zijn aan: - 2% voor een geheel nieuw aangebrachte verharding, volgens het bestek opgebouwd uit ten minste vier lagen, of voor een op een bestaande verharding of kunstwerk aangebrachte verharding, volgens het bestek opgebouwd uit ten minste een profileerlaag en een deklaag; - 3% voor andere aangebrachte asfaltconstructies. b. Ter plaatse van de dwarsnaad bij de overgang van het werk op de bestaande verharding en bij voegovergangen geldt dat de afwijking in vlakheid gemeten met een rei van 3 m lengte, niet groter mag zijn dan 5,0 mm. c. Voor een (tijdelijke) deklaag aangebracht in een freesvak moet de vlakheid ten minste overeenkomen met de vlakheid van de naastliggende verharding Eisen aan het resultaat: droge remvertraging 01 De droge remvertraging (proef 102.0) van een deklaag van zeer open asfaltbeton, duurzaam zeer open asfaltbeton of tweelaags zeer open asfaltbeton, moet voor het gemiddelde per meetvak minimaal 5,2 m/s 2 zijn INFORMATIE-OVERDRACHT Te verstrekken en te verklaren gegevens van een dunne geluidreducerende deklaag 01 De aannemer verstrekt de directie, uiterlijk tien werkdagen voor het aanbrengen van een dunne geluidreducerende deklaag, een verklaring waaruit blijkt dat kan worden voldaan aan de vereiste C wegdek. In deze verklaring doet de aannemer tevens opgave van C initieel. Deze verklaring moet zijn opgesteld overeenkomstig CROW-publicatie De wegdekcorrectie voor geluid van wegverkeer. 02 De aannemer verstrekt de directie, uiterlijk tien werkdagen voor het aanbrengen van een dunne geluidreducerende deklaag, ten minste de gegevens van één Pagina 18 van 58

19 referentie-wegvak waaruit blijkt dat de door hem aan te brengen dunne geluidreducerende deklaag kan voldoen aan de eisen ten aanzien van stroefheid (proef 101 of proef 72). De aannemer toont hierbij aan dat de metingen zijn uitgevoerd voordat het referentie-wegvak voor het verkeer werd opengesteld. Als de aannemer niet over ten minste de gegevens van één referentie-wegvak voor de stroefheid (proef 101 of proef 72) beschikt, dan mag hij de stroefheid (proef 101) in het werk aantonen op een proefvak van 300 m lengte. 03 De stroefheid van het wegoppervlak van referentie-wegvakken moet bij de methode 2010/70 van proef 72: - bij één referentie-wegvak ten minste 0,50 bedragen. - bij twee of meer referentie-wegvakken gemiddeld ten minste 0,48 bedragen, waarbij een afzonderlijke waarde ten minste 0,47 bedraagt. De stroefheid van het wegoppervlak van referentie-wegvakken moet bij de methode 2010/50 van proef 72: - bij één referentie-wegvak ten minste 0,54 bedragen. - bij twee of meer referentie-wegvakken gemiddeld ten minste 0,51 bedragen, waarbij een afzonderlijke waarde ten minste 0,50 bedraagt. De stroefheid van het wegoppervlak van referentie-wegvakken moet bij de methode van proef 101: - bij één referentie-wegvak ten minste (bbb+0,07) bedragen. - bij twee of meer referentie-wegvakken gemiddeld ten minste (bbb+0,04) bedragen, waarbij een afzonderlijke waarde ten minste (bbb) bedraagt. 04 De aannemer verstrekt de directie, uiterlijk tien werkdagen voor het aanbrengen van een dunne geluidreducerende deklaag, ten minste de gegevens van één referentie-wegvak waaruit blijkt dat de aan te brengen dunne geluidreducerende deklaag in combinatie met de door de aannemer voorgestelde kleeflaag kan voldoen aan de eisen ten aanzien van hechting. Een referentie-wegvak moet betrekking hebben op een vergelijkbare onderliggende laag. Als de aannemer niet over ten minste de gegevens van één referentie-wegvak voor de hechting beschikt, mag hij de hechting in het werk aantonen op een proefvak. 05 De aannemer verstrekt de directie, uiterlijk tien werkdagen voor het aanbrengen van een dunne geluidreducerende deklaag, een verklaring dat de rapportage van de weerstand tegen rafeling bepaald door middel van de ARTe (zie CEN/TS ), of bepaald door middel van de RSAT (zie CEN/TS ) of bepaald door middel van de SR-ITD-proef (zie is aangeleverd aan CROW. 06 Van de toe te passen dunne geluidreducerende deklaag moet op ten minste één referentie-wegvak de rafeling vanaf het jaar van aanleg jaarlijks gedetailleerd worden geïnspecteerd waarbij de beoordeling van het schadebeeld rafeling geschiedt overeenkomstig CROW-publicatie Handboek visuele inspectie. Van elk referentie-wegvak moeten verkeersintensiteiten beschikbaar zijn. De inspectieresultaten en de verkeersintensiteiten moeten jaarlijks worden gerapporteerd aan CROW. De aannemer verstrekt desgevraagd de directie uiterlijk tien werkdagen voor het aanbrengen van een dunne geluidreducerende deklaag een verklaring van welke referentievakken de gegevens aan CROW zijn aangeleverd en welke jaren dit betreft. Pagina 19 van 58

20 81.24 RISICOVERDELING EN GARANTIES Inrichting van het onderzoek naar de kwaliteit van het wegoppervlak van asfalt 01 Als de directie de vlakheid wenst te controleren, geschiedt dit zo spoedig mogelijk en indien mogelijk voor openstelling van het wegvak, maar uiterlijk zes weken na openstelling van het wegvak voor het verkeer. 02 Als de directie de stroefheid wenst te controleren, geschiedt dit uiterlijk 24 uur na openstelling van het wegvak of niet eerder dan zes weken na openstelling van het wegvak voor het verkeer. 03 Als de directie de droge remvertraging wenst te controleren geschiedt dit uiterlijk 24 uur na openstelling van het wegvak. 04 Als de directie de geluidsreductie van een dunne geluidreducerende deklaag overeenkomstig artikel wenst te meten, geschiedt dit in de periode van 3 tot 26 weken na ingebruikname van deze dunne geluidreducerende deklaag. 05 Ten behoeve van de controle van de kwaliteit van het wegoppervlak draagt de aannemer er zorg voor dat de weg schoon is en vrij van obstakels, hieronder niet begrepen het openbaar verkeer, gedurende een door de directie op te geven periode Onderzoeksresultaten 01 Het rapport over de resultaten van het onderzoek naar de kwaliteit van het wegoppervlak als bedoeld in artikel en het onderzoek naar de samenstelling en eigenschappen van het asfalt als bedoeld in artikel , zal zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na het overhandigen van de in artikel lid 04 bedoelde cilinders en lijst, aan de aannemer worden verstrekt. 02 Als het in het vorige lid bedoelde rapport de directie aanleiding geeft om het onderzoek uit te breiden overeenkomstig artikel lid 04, geeft de directie bij het rapport aan welke uitvoeringseenheden bij de uitbreiding van het onderzoek worden betrokken. Tevens geeft zij daarbij, voor zover dit niet bij het eerste onderzoek is gebeurd, de indeling in boorvakken alsmede de plaatsen waar de cilinders moeten worden geboord, nauwkeurig op tekening aan. Deze plaatsbepaling geschiedt op aselecte wijze. Met betrekking tot de inrichting van de uitbreiding van het onderzoek naar de samenstelling en eigenschappen van het asfalt is het bepaalde in artikel de leden 02, 03, 04 en 05 van overeenkomstige toepassing. Het rapport van het in dit lid bedoelde onderzoek zal zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie maanden na het overhandigen van de overeenkomstig artikel lid 04 bedoelde cilinders en lijst, aan de aannemer worden verstrekt. 03 De weggedeelten waarvan de stroefheid (proef 72, methode 2010/50) van het wegoppervlak van een deklaag van asfaltbeton of steenmastiekasfalt, dat volgens het bestek moet worden afgestrooid, kleiner is dan 0,53, terstond zodanig verbeteren dat de stroefheid nergens kleiner is dan 0,53. De weggedeelten waarvan de stroefheid (proef 72, methode 2010/70) van het wegoppervlak van een deklaag van asfaltbeton of steenmastiekasfalt, dat volgens het bestek moet worden afgestrooid, kleiner is dan 0,47, deze terstond zodanig verbeteren dat de stroefheid nergens kleiner is dan 0,47. De weggedeelten waarvan de stroefheid (proef 72, methode 2010/50) van het wegoppervlak van een deklaag van zeer open asfaltbeton, duurzaam zeer open asfaltbeton of tweelaags zeer open asfaltbeton of van een dunne Pagina 20 van 58

21 Kortingen geluidreducerende deklaag kleiner is dan 0,47, terstond zodanig verbeteren dat de stroefheid nergens kleiner is dan 0,47. De weggedeelten waarvan de stroefheid (proef 72, methode 2010/70) van het wegoppervlak van een deklaag van zeer open asfaltbeton, duurzaam zeer open asfaltbeton of tweelaags zeer open asfaltbeton of van een dunne geluidreducerende deklaag kleiner is dan 0,44, terstond zodanig verbeteren dat de stroefheid nergens kleiner is dan 0,44. De weggedeelten waarvan de stroefheid (proef 101) van het wegoppervlak van een deklaag van asfaltbeton of steenmastiekasfalt, dat volgens het bestek moet worden afgestrooid, kleiner is dan (aaa), terstond zodanig verbeteren dat de stroefheid nergens kleiner is dan (aaa). De weggedeelten waarvan de stroefheid (proef 101) van het wegoppervlak van een deklaag van zeer open asfaltbeton, duurzaam zeer open asfaltbeton of tweelaags zeer open asfaltbeton of van een dunne geluidreducerende deklaag kleiner is dan (bbb), terstond zodanig verbeteren dat de stroefheid nergens kleiner is dan (bbb). Als de stroefheid in het rijspoor verbeterd moet worden, moet dat gelijktijdig in beide rijsporen plaatsvinden. Als het asfalt wordt vervangen, moet dat ter breedte van de rijstrook plaatsvinden. 04 Het gehele overeenkomstig artikel lid 01 sub a ter controle aangeboden wegvak verbeteren, als bij de vlakheidsmeting in langsrichting (proef 100): - voor een geheel nieuw aangebrachte verharding, volgens het bestek opgebouwd uit ten minste vier lagen, of voor een op een bestaande verharding of kunstwerk aangebrachte verharding, volgens het bestek opgebouwd uit ten minste een profileerlaag en een deklaag, het afwijkingspercentage C5 per 100 m weglengte groter is dan twee en tevens het aantal afwijkingen f5 meer dan vijf is, dan wel het afwijkingspercentage C5 groter is dan zes; - voor andere constructies, het afwijkingspercentage C5 per 100 m weglengte groter is dan drie en tevens de afwijkingsfrequnetie f5 meer dan vijf is, dan wel het afwijkingspercentage C5 groter is dan zeven. In deze gevallen het gehele wegvak zodanig verbeteren dat de het afwijkingspercentage C5 kleiner dan of gelijk is aan respectievelijk twee en drie. 01 Als uit het onderzoek naar de kwaliteit van het wegoppervlak als bedoeld in artikel of het onderzoek naar de samenstelling en eigenschappen van het asfalt als bedoeld in artikel , blijkt dat niet is voldaan aan de gestelde eisen, doch de afwijkingen niet leiden tot onthouding van goedkeuring van het werk, wordt overgegaan tot het opleggen van kortingen op de aannemingssom. Het bepaalde in dit lid is niet van toepassing, als de aannemer de desbetreffende tekortkoming overeenkomstig artikel lid 03 bij de directie heeft gemeld en correctieve maatregelen zijn overeengekomen. 02 Geen kortingen worden opgelegd als: - het werk bestaat uit het aanbrengen van asfalt in één uitvoeringseenheid kleiner dan m 2 ; - het werk bestaat uit het aanbrengen van asfalt in een aantal samenhangende uitvoeringseenheden elk met een oppervlakte kleiner dan 250 m 2 ; - de op te leggen korting op het werk minder zal bedragen dan 750, De kortingen zijn voor de tekortkomingen inzake de stroefheid als volgt: Pagina 21 van 58