GEMEENTE BAARLE-NASSAU

Transcriptie

1 GEMEENTE BAARLE-NASSAU Wijzigingsplan Buitengebied 1990, partiële wijziging Eindegoorweg 3a Inhoud 1: Toelichting 2: Plankaart Gemeente: Plannaam: Status van het plan: Baarle-Nassau Buitengebied 1990, partiële wijziging Eindegoorweg 3a Vastgesteld Datum tervisielegging ontwerp: t/m Datum vaststelling: Datum inwerkingtreding: Datum onherroepelijk: Projectnummer: Projectverantwoordelijke: FA/ Dhr. F. van de Heijning

2 GEMEENTE BAARLE-NASSAU VERGROTING AGRARISCH BOUWVLAK Eindegoorweg 3a, Baarle-Nassau TOELICHTING 2

3 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding Aanleiding en doel Leeswijzer Beleidskader en toetsing ruimtelijk beleid Rijksbeleid... 7 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, Provinciaal beleid Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) Verordening Ruimte Conclusie toetsing provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Bestemmingsplan Buitengebied Conclusie toetsing gemeentelijk beleid Toetsing omgevingsaspecten Geluidshinder Geurhinder Bodemkwaliteit Veiligheid/verstoring Luchtkwaliteit Archeologie, aardkunde en cultuurhistorie Waterbeheer- en huishouding Groene regelgeving Toetsing omgevingsaspecten Conclusie

4 1. Inleiding 1.1 Aanleiding en doel Op de locatie Eindegoorweg 3a, 5111 EA te Baarle-Nassau, (kadastraal bekend als gemeente Baarle- Nassau, sectie: R, nummer: 681) wordt momenteel een volwaardige vleeskalverenhouderij geëxploiteerd door Mts. Staes Jansen. Op de locatie is een vleeskalverenstal aanwezig met een oppervlakte van m 2, in deze stal worden 790 vleeskalveren gehuisvest. Gelet op de steeds kleiner wordende winstmarges is de veehouderij in de veehouderij is de heer Staes genoodzaakt om het bedrijf uit te breiden zodat de kosten over meer diereenheden kunnen worden verspreid. Gezien dit gegeven is de heer Staes van plan een nieuwe stal te realiseren voor de huisvesting van 492 vleeskalveren. Deze nieuwe stal zal worden gerealiseerd ten noorden van de bestaande stallen. Door deze wens zal het bouwblok van vorm moeten veranderen en vergroot dienen te worden, omdat de gewenste stal buiten het huidige bouwblok valt. In de huidige situatie is er aan de locatie Eindegoorweg 3a een bouwblok aanwezig van 0,375 hectare, welke is gelegen in het zuiden van het perceel. Tegen de Eindegoorweg aan is het woonhuis gesitueerd die buiten het bouwvlak is gelegen. De woning is gerealiseerd middels een vrijstelling art. 19 WRO (voorafgaand aan Wro). In de beoogde situatie wordt de ruimte tussen de woning en de bestaande stallen gereserveerd als bouwblok waar ruimte is om de nieuwe stal te bouwen. Bij de vergroting en vormverandering van het bouwblok wordt het perceel landschappelijk ingepast. Door de gewenste ontwikkelingen zal Mts. Staes Jansen in staat zijn om de toekomstige bedrijfsvoering mogelijk te maken. Afbeelding 1: Weergave plangebied Google Maps 2011 Het vigerende bouwvlak uit het bestemmingsplan Buitengebied 1990 van de gemeente Baarle- Nassau biedt minder ruimte dan noodzakelijk voor de beoogde bedrijfsopzet. In afbeelding 2 is het vigerende bouwvlak aan de Eindegoorweg 3a te Baarle-Nassau met een oppervlakte van 0,375 hectare weergegeven. Tevens staat de beoogde bedrijfsopzet in deze afbeelding ingetekend. De gewenste nieuwe stal is gesitueerd ten noorden van het bouwvlak. Het college van burgemeester en wethouders heeft aangegeven dat ze in principe medewerking willen verlenen om het bouwvlak te vergroten. Het gewenste bouwvlak is in afbeelding 3 weergegeven. Met dit bouwvlak en de beoogde 4

5 bedrijfsopzet kan de heer Staes een financieel rendabel bedrijf exploiteren en biedt het bouwvlak de mogelijkheid om de vleeskalverenstal te bouwen. Afbeelding 2: Bestaand bouwvlak, oppervlakte 0,375 hectare Afbeelding 3: Gewenst bouwvlak, oppervlakte 0,82 hectare Planbeschrijving: Voorliggend wijzigingsplan heeft betrekking op de vergroting van het agrarisch bouwvlak aan de Eindegoorweg 3a te Baarle-Nassau van 0,375 hectare naar 0,82 hectare (een vergroting van circa 0,445 hectare), zodat medewerking kan worden verleend aan de bouw van de vleeskalverenstal voor de huisvesting van 492 vleeskalveren. De nieuwe stal heeft een omvang van m 2. De gewenste vergroting kan middels een binnenplanse wijzigingsbevoegdheid uit het bestemmingsplan 5

6 Buitengebied 1990 plaatsvinden. Over het initiatief is diverse malen contact geweest met de gemeente Baarle-Nassau, welke positief staat tegenover het initiatief. De realisatie van de stal is noodzakelijk om ook in de toekomst een goed renderende veehouderij te exploiteren. Door voorgenomen uitbreiding is het mogelijk om de vaste kosten over meerdere productie-eenheden te verspreiden waardoor het economisch rendement van het bedrijf verbeterd. De nieuwe stal zal zodanig worden ingericht waardoor de arbeid efficiënt kan worden ingezet. Na uitbreiding ontstaat er een toekomstbestendige veehouderij waarin in de komende planperiode het bedrijf op een gezonde manier voortgezet kan worden. 1.2 Leeswijzer Het wijzigingsplan Buitengebied 1990, partiële wijziging Eindegoorweg 3a is vervat in een plankaart en voorschriften en gaat vergezeld van deze toelichting. De plankaart en voorschriften vormen tezamen het juridisch bindende deel van het wijzigingsplan. In deze toelichting wordt de opzet van het plan beschreven en zijn de aan het plan ten grondslag liggende uitgangspunten en gedachten vermeld. De toelichting bestaat uit vier hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk, wordt in hoofdstuk 2 het beleidskader en de toetsing van het ruimtelijk beleid behandeld. In paragraaf 2.1, 2.2 en 2.3 komt respectievelijk de toetsing van het rijksbeleid, provinciaal beleid en gemeentelijk beleid aan bod. In hoofdstuk 3 worden de gevolgen van beoogd initiatief ten aanzien van de relevante omgevingsaspecten getoetst. Hoofdstuk 4 betreft de conclusie naar aanleiding van de vermelde toetsingskaders van hoofdstukken 2 en 3. 6

7 2. Beleidskader en toetsing ruimtelijk beleid 2.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, 2012 De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is vastgesteld op 14 maart De Structuurvisie is de opvolger van de voormalige Nota Ruimte. In de SVIR legt het Rijk de ambities voor Nederland in 2040 vast, er wordt dus een visie gepresenteerd van waar Nederland in 2040 moet staan. Dit gebeurd aan de hand van (inter)nationale ontwikkelingen die de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven zowel bovengronds als ondergronds voor de toekomst moeten bepalen. Zo werkt het Rijk aan een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Dit betekent onder andere dat het Rijk een aantrekkelijk vestigingsklimaat wil ontwikkelen, waarbij de concurentiekracht voor internationale bedrijven en een economische ontwikkeling wordt versterkt. Hierbij zijn ander andere sterke stedelijke regio s nodig, waarbij een goede quality of life, optimale bereikbaarheid en goede (logistieke) verbindingen met Europa en de wereld het uitgangspunt zijn. Om deze ambities waar te kunnen maken vraagt het Rijk ook steun aan de decentrale overheden, de diverse marktpartijen en kennisinstellingen. Naast deze ambities voor de lange termijn kiest het Rijk tevens drie concrete doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028), te weten: Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijkeconomische structuur van Nederland; Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Hierbij maakt het Rijk gebruik van verschillende nationale belangen, waarvoor zij verantwoordelijk zijn en resultaten wil boeken. Onderhavig plan heeft echter geen invloed op de beschreven doelen die het Rijk nastreeft. De beoogde ontwikkeling heeft een te kleinschalig karakter om hier effect op te hebben. Naast de Sructuurvisie kent de Rijksoverheid ook het Besluit en ministeriële regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, Rarro), De eerste tranche van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening is vastgesteld op 22 augustus 2011 en op 30 december 2011 in werking getreden. Dit Barro is ontstaan bij het ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Het Rijk heeft hierin vastgelegd dat voor een aantal specifieke onderwerpen algemene regels gelden, dit is immers een bevoegdheid van het Rijk. Het gaat hierbij om het beschermen van de nationale belangen. Aangezien bij onderhavige planvorming geen nationaal belang is gemoeid zijn er geen regels uit het Barro en dus ook uit het Rarro van toepassing. 7

8 2.2 Provinciaal beleid Het ruimtelijke beleid van de provincie Noord-Brabant is vervat in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) en de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2012 (VR) Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) van de provincie Noord-Brabant is vastgesteld op 1 oktober 2010 en in werking getreden per 1 januari De SVRO geeft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 weer (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. De genoemde visie in de SVRO is doorvertaald in de regels van de Verordening Ruimte. Daarnaast ondersteunt de structuurvisie het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals het economisch-, mobiliteits-, sociaal-, cultureel-, milieu- en natuurbeleid. Volgens de structurenkaart, zie afbeelding 4, is de planlocatie aan de Eindegoorweg 3a gelegen in landelijk gebied, gemengd landelijk gebied. Binnen het gemengd landelijk gebied is ruimte voor de land- en tuinbouw evenals ruimte voor de ontwikkeling van niet-agrarische functies (wonen, nietagrarische bedrijvigheid, etc.). De agrarische functie dient te worden behouden en worden versterkt. De structuurvisie verwijst voor intensieve veehouderijen naar de Verordening Ruimte, waar onderhavige locatie gelegen is in een verwevingsgebied. Hier zijn beperkte ontwikkelingen mogelijk (verdere toelichting volgt in de volgende paragraaf). De gewenste ontwikkeling van het rundveebedrijf aan de Eindegoorweg 3a, welke een vorm van intensieve veehouderij betreft, past binnen de uitgangspunten die nagestreefd worden binnen het gemengd landelijk gebied. Afbeelding 4: Uitsnede structurenkaart, SVRO 8

9 2.2.2 Verordening Ruimte 2012 In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is vastgelegd hoe de bevoegdheden voor de ruimtelijke ordening zijn verdeeld tussen gemeenten, provincies en rijk. Zo kan de provincie in een aparte verordening regels opstellen waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen. Derhalve hebben de Provinciale Staten van Noord-Brabant op 11 mei 2012 de Verordening Ruimte 2012 vastgesteld. Deze verordening regelt diverse ruimtelijke onderwerpen. De bepalingen voor deze onderwerpen zijn gebaseerd op het provinciale beleid zoals dat opgenomen is in de vigerende SVRO. De ontwikkelingsmogelijkheden voor locaties volgen uit het gebied waarin ze gelegen zijn. In de Verordening Ruimte zijn plankaarten opgenomen met de gebiedsbestemmingen ten aanzien van stedelijke ontwikkeling, ontwikkeling intensieve veehouderij, overige agrarische ontwikkeling en windturbines, water, natuur en landschap en cultuurhistorie. Voor de locatie aan de Eindegoorweg 3a te Baarle-Nassau zijn enkel gebiedsbestemmingen opgenomen op de plankaarten ontwikkeling intensieve veehouderij en overige agrarische ontwikkeling en windturbines. Op de eerstgenoemde plankaart is de Eindegoorweg 3a gelegen in verwevingsgebied (afbeelding 5). Zoals in afbeelding 6 te zien is, is de planlocatie op de plankaart overige agrarische ontwikkeling en windturbines gelegen in agrarisch gebied. Afbeelding 5: Uitsnede plankaart VR Ontwikkeling intensieve veehouderij Afbeelding 6: Uitsnede plankaart VR Overige agrarische ontwikkeling en windturbines Ten aanzien van onderhavig initiatief zijn er twee sporen die gevolgd moeten worden in het kader van toetsing aan de Verordening Ruimte. Ten eerste zijn er algemene regels voor de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van toepassing, die opgenomen zijn in hoofdstuk 2 van de VR. Het toetsingskader voor intensieve veehouderijen is vastgelegd in hoofdstuk 9. Agrarisch gebied is in dit geval niet van toepassing, omdat er voor intensieve veehouderijen geen regels in hoofdstuk 8 staan opgenomen en voor intensieve veehouderijen een apart hoofdstuk is opgenomen (hoofdstuk 9). 9

10 Algemene regels (hoofdstuk 2): Hoofdstuk 2 van de VR stelt algemene regels ter bevordering van de ruimtelijke kwaliteit. In deze regels wordt gesteld dat bijgedragen moet worden aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit. De bevordering van de ruimtelijke kwaliteit wordt uitgesplitst in de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit (artikel 2.1 VR) en de kwaliteitsverbetering van het landschap (artikel 2.2 VR). Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit In artikel 2.1 van de VR wordt gesteld dat bij ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied, bijgedragen moet worden aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het daarbij betrokken gebied en de naaste omgeving, in het bijzonder aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. Bij de vergroting van het bouwvlak en de bouw van de vleeskalverenstal wordt goed rekening gehouden met de zorg voor het behoud en bevordering van ruimtelijke kwaliteit en zorgvuldig ruimtegebruik. De ruimtelijke ontwikkelingen vinden binnen het perceel plaats en wel tussen de bestaande woonhuis en stallen. Zowel vanuit bedrijfstechnisch oogpunt als zorgvuldig ruimtegebruik worden hier voordelen behaald. Het is een logische uitbreiding waarbij de omgeving haar kwaliteiten kan behouden. Kwaliteitsverbetering van het landschap In artikel 2.2 van de VR wordt ten aanzien van de kwaliteitsverbetering van het landschap gesteld dat verantwoord moet worden op welke wijze financieel, juridisch en feitelijk is verzekerd dat de realisering van de beoogde ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied. De beoogde ontwikkeling gaat gepaard met aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige kwaliteiten. Bij de uitbreiding van het bouwblok wordt ten minste 10% landschappelijk ingepast, wat vanuit de Verordening Ruimte geëist is. Daarbij wordt inheemse beplanting gebruikt om het bouwblok landschappelijk in te passen in de specifieke omgeving. Daarbij komt dat de uitbreiding van het bouwblok en de bouw binnen de perceelsgrens plaats vindt en een logische uitbreiding vormt tussen het woonhuis en de bestaande stallen. Hierdoor worden de kwaliteiten en kenmerken van de omgeving gewaarborgd en samen met de landschappelijke inpassing versterkt. In de bijlage is een berekening toegevoegd ten aanzien van de waardevermeerdering van het bouwblok en de financiering van de landschappelijke inpassing/waardevermindering van het bouwblok op plaats van de landschappelijke inpassing. Hieruit blijkt dat de waardevermeerdering van het bouwblok in het geheel wordt besteed ten behoeve van de landschappelijke inpassing. Door dit gegeven vindt er een kwaliteitsverbetering van het landschap plaats. In de bijlage is een berekening toegevoegd. De realisatie van de beplanting zal tevens worden gegarandeerd middels een overeenkomst tussen initiatiefnemer en gemeente. Specifieke regels intensieve veehouderijen (hoofdstuk 9): In hoofdstuk 9 van de verordening staan de ontwikkelingsmogelijkheden voor intensieve veehouderijen gegeven. Voor de vergroting van het agrarisch bouwblok staan regels opgenomen in artikel 9.3 van hoofdstuk 9. Over uitbreiding en vergroting wordt gezegd dat het is toegestaan tot ten hoogste 1,5 hectare op een duurzame locatie. De duurzame locatietoets (zie bijlage) heeft aangetoond dat het hier om een duurzame locatie betreft. Daarbij komt dat het bouwblok wordt vergroot tot 0,82 hectare en dus past binnen de eisen van de VR. Bij uitbreiding van het bouwblok dient een landschappelijke inpassing plaats te vinden van ten minste 10% van het bouwblok. Zoals op de inpassingstekening te zien is er rekening gehouden met landschappelijke inpassing, waar 10% van het bouwblok voor gebruikt is Verordening Ruimte 2014 (ontwerp) Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant hebben het ontwerp van de Verordening ruimte 2014 ter inzage gelegd van 13 september 2013 tot 10 oktober De provincie heeft de doelstelling om de Verordening ruimte 2014 op 1 maart 2014 in werking te laten treden. Doordat dit nog geen geldend beleid is, en onderhavig wijzigingsplan vastgesteld gaat worden voordat de Verordening ruimte 2014 in werking treed is in deze toelichting niet getoetst aan dit ontwerp-beleid. 10

11 Na vaststelling van deze Verordening Ruimte 2014 zijn er rechtstreeks werkende regels opgenomen in de verordening waar het bedrijf bij de aanvraag om omgevingsvergunning voor bouw van de stal aan zal moeten voldoen. De toetsing van deze regels vindt dan ook plaats in het kader van de bouwaanvraag Conclusie toetsing provinciaal beleid De vergroting van het bestemmingsvlak aan de Eindegoorweg 3a te Baarle-Nassau past binnen de uitgangspunten en regels van de SVRO en VR. Het onderhavige initiatief draagt immers bij aan de aanwezige ruimtelijke kwaliteit, doordat het bouwblok landschappelijk wordt ingepast en zorgvuldig met het ruimtegebruik wordt omgegaan. De toekomstige uitbreiding van het bouwblok betreft immers enkel het ruimtebeslag dat noodzakelijk is voor de beoogde bedrijfsopzet met de nieuw te bouwen vleeskalverenstal. 2.3 Gemeentelijk beleid Bestemmingsplan Buitengebied 1990 Het vigerende ruimtelijke beleid van de gemeente Baarle-Nassau voor het bouwvlak aan de Eindegoorweg 3a is vastgelegd in het bestemmingsplan Buitengebied Het ruimtelijke beleid van het overige gedeelte van het buitengebied (met uitzondering van de landbouwontwikkelingsgebieden en het traject van de omlegging) van de gemeente Baarle-Nassau is vastgelegd in het bestemmingsplan Buitengebied Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad op 16 juli Omdat de provincie van mening was dat gedeeltes van het bestemmingsplan strijdig waren met het provinciaal belang heeft de provincie op 25 augustus 2009 een reactieve aanwijzing gegeven, o.a. ten aanzien van de locatie Eindegoorweg 3a. De reactieve aanwijzing had betrekking op het gegeven dat het agrarische bouwvlak, met functieaanduiding intensieve veehouderij, meer dan 15% uitbreidingsruimte bood, zonder dat aangetoond was dat er sprake was van een duurzame locatie. Dit heeft tot gevolg dat voor de locatie van de heer Staes het bestemmingsplan Buitengebied 2008 nog niet in werking is getreden. Het vigerende bestemmingsplan betreft daarom het bestemmingsplan Buitengebied Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 1 februari Het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten (GS) dateert van 20 september Het bestemmingsplan Buitengebied 1990 betreft dus het toetsingskader voor de beoogde vergroting van het bouwvlak aan de Eindegoorweg 3a. Op afbeelding 2 is het vigerende bouwvlak weergegeven. De oppervlakte van dit bouwvlak bedraagt, 0,375 hectare, waar de woning niet in opgenomen is (gerealiseerd middels vrijstelling art. 19 WRO). Het bouwvlak heeft de aanduiding agrarisch bouwvlak toegekend gekregen en de bestemming agrarisch gebied (A), nader aangeduid als primair agrarisch gebied (pr). In artikel 34 Wijzigingsbevoegdheden, procedure en rechtsbescherming van paragraaf IV Overige voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied 1990 zijn o.a. de wijzigingsbevoegdheden van burgemeester en wethouders opgenomen. Artikel 34.A.1.c biedt burgemeester en wethouders de mogelijkheid om, onder voorwaarden, de vergroting/vormverandering van een agrarisch bouwvlak mogelijk te maken. Met deze binnenplanse wijzigingsbevoegdheid kan de gewenste vergroting en vormverandering van het bouwvlak mogelijk worden gemaakt. De voorwaarden voor toepassing van deze bevoegdheid zijn hierna volgend opgesomd (schuin gedrukt). Tevens is bij elke voorwaarde weergegeven op welke wijze het plan aan de Eindegoorweg 3a aan deze voorwaarden voldoet. 34.A.1.c.1 De vergroting is noodzakelijk in verband met voorgenomen uitbreiding van het binnen het betreffende bouwvlak gelegen agrarisch bedrijf. Het bouwblok van het huidige bestemmingsplan is te klein om uit te kunnen breiden. Vandaar dat een vergroting gewenst is om binnen het bouwvlak een nieuwe stal te kunnen realiseren. Deze stal is noodzakelijk om toekomstige bedrijfsvoering mogelijk te maken. Zonder uitbreiding is het bedrijf in de nabije toekomst niet in staat om ter plaatse een reëel toekomstbestendig agrarisch bedrijf te exploiteren. 11

12 34.A.1.c.2 In geval van verwijdering is het agrarisch bedrijf binnen het betreffende bouwvlak blijvend aan de agrarische bedrijfsvoering onttrokken, vanwege het ontbreken van een aanvaardbare continuïteit van het agrarische bedrijf, en is of wordt tot amovering van de bedrijfsgebouwen overgegaan. Het betreft hier geen verwijdering, derhalve is deze voorwaarde niet van toepassing 34.A.1.c.3 Indien het betreft de vergroting of vormverandering van een bouwvlak, is dit alleen toelaatbaar als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. In geval het bouwvlak gelegen is binnen een andere gebiedsaanduiding dan A(pr), is de vergroting of vormverandering ter plaatse noodzakelijk uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en/of ontwikkeling van het agrarisch bedrijf, mede gelet op de continuïteit van het (gezins)bedrijf; Onderhavige locatie is gelegen binnen de gebiedsaanduiding (pr), derhalve is deze regel n.v.t. Desondanks is de uitbreiding noodzakelijk voor doelmatige bedrijfsvoering. b. In geval van de gebiedsaanduiding A(kr) vindt geen onevenredige schade plaats aan de functie van het gebied als overgangszone; Onderhavige locatie is niet gelegen binnen de gebiedsaanduiding (kr), derhalve is deze regel n.v.t. c. In geval van de overige gebiedsaanduidingen vindt geen onevenredige schade plaats aan de natuur-, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en vindt een goede landschappelijke inpassing plaats; Onderhavige locatie heeft de gebiedsaanduiding (pr), derhalve is deze regel n.v.t. Desondanks vindt er een goede landschappelijke inpassing plaats en vindt er geen onevenredige schade plaats van bovengenoemde waarden. 34.A.1.c.4 Het oppervlak van een bouwvlak bedraagt na vergroting ten hoogste 1,5 ha., danwel voorzover binnen het bouwvlak een glastuinbouwbedrijf is gelegen ten hoogste 2 ha. Na de vergroting van het bouwvlak blijft de grootte van het bouwvlak onder 1,5 hectare, namelijk 0,82 hectare. 34.A.1.c.5 In geval van verandering wordt het bepaalde oppervlak na verandering niet groter en de breedte van het bouwvlak, gemeten evenwijdig met de as van de weg waaraan wordt gebouwd, niet kleiner dan 60 m, tenzij de breedte voor de vormverandering minder dan 60 m bedraagt, in welk geval de breedte niet mag worden verkleind. Het betreft een vergroting van het bouwvlak, in dit opzicht is deze regel niet van toepassing. Voor zover het een verandering van het bouwvlak betreft, blijft het bouwvlak breder dan 60 meter. 34.A.1.c.6 Vooraf wordt terzake het bepaalde onder 3., en wel uitsluitend in geval van vergroting binnen de gebiedsaanduidingen A(lk), A(lk + h), A(lk + ks) en A(nr), het advies ingewonnen van de directeur. Betreft geen vergroting voor een bouwblok met dergelijke gebiedsaanduidingen, waardoor deze regel n.v.t. is Conclusie toetsing gemeentelijk beleid Het initiatief voldoet aan alle voorwaarden, die ten aanzien van de gewenste vergroting/vormverandering van het agrarisch bouwvlak gesteld worden in de wijzigingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders in artikel 34.A.1.c. Met deze binnenplanse wijzigingsbevoegdheid kan de gewenste vorm en vergroting van het bouwvlak mogelijk worden gemaakt. 12

13 3. Toetsing omgevingsaspecten De provinciale Verordening Ruimte schrijft voor dat er in nieuwe bestemmingsplannen, waaronder tevens te verstaan wijzigingsplannen, rekening moet worden gehouden met de gevolgen van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling voor de in het plan begrepen gronden en de naaste omgeving, in het bijzonder wat betreft de bodemkwaliteit, de waterhuishouding, de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten, de cultuurhistorische waarden, de ecologische waarden, de aardkundige waarden en de landschappelijke waarden. Daarnaast schrijven bestemmingsplannen normaal gesproken ook een dergelijk toetsingskader voor. Echter, betreft het vigerende bestemmingsplan voor de Eindegoorweg 3a het bestemmingsplan dat dateert van Afstemmingsaspecten ten aanzien van de omgeving worden in dit bestemmingsplan derhalve nauwelijks genoemd. Het bestemmingsplan Buitengebied 2008 vormt het meest recente ruimtelijke beleid van de gemeente Baarle-Nassau, alleen is niet geldend voor de locatie aan de Eindegoorweg 3a. In dit bestemmingsplan komen echter wel de toetsingsaspecten aan bod die de gemeente Baarle-Nassau voor hun grondgebied belangrijk vindt. Wijzigingen op grond van het bestemmingsplan Buitengebied 2008 voor vergroting of vormverandering, dienen getoetst te worden aan de aspecten uit artikel 23, lid 23.3 van dit plan. In dit hoofdstuk wordt derhalve getoetst aan de omgevingsaspecten uit de Verordening Ruimte en aan de afstemmingsonderwerpen die voortvloeien uit artikel 23.3 van het bestemmingsplan Buitengebied Op deze wijze wordt optimaal rekening gehouden met de gevolgen van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling voor de omgeving. 3.1 Geluidshinder In het bestemmingsplan Buitengebied 2008 wordt gesteld dat bij nieuwe geluidsgevoelige bebouwing, bijvoorbeeld nieuwe bedrijfswoningen, zal moeten worden voldaan aan de bepalingen van de Wet geluidhinder, of andere wetgeving ter zake, wat betreft een aanvaardbaar geacht geluidsniveau op de gevels van de nieuwe geluidsgevoelige bebouwing. Bij onderhavig initiatief is er enkel sprake van een nieuw te bouwen vleeskalverenstal. Er worden derhalve geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegevoegd. Daarnaast is de locatie ook niet gelegen binnen een specifieke zone ten aanzien van geluid. Nader onderzoek naar geluidshinder is derhalve niet noodzakelijk. 3.2 Geurhinder Met betrekking tot geur moet worden voldaan aan de eisen die worden gesteld door wet- en regelgeving op het gebied van geur. Dit betreft de Wet geurhinder en veehouderij. Er zijn een aantal geurgevoelige objecten gelegen in de omgeving van het plangebied. Deze zijn getoetst door middel van het programma V-Stacks vergunningen. In onderstaand tabel zijn de rekenresultaten weergeven voor de belasting in de beoogde situatie. GGLID Xcoordinaat Ycoordinaat Geurnorm Geurbelasting Populierendreef ,0 1,8 Eindegoorweg ,0 3,4 Eindegoorweg 1a ,0 12,8 Eindegoorweg ,0 5,4 Eindegoorweg ,0 5,1 Eindegoorweg ,0 5,2 Eindegoorweg ,0 5,6 Eindegoorweg ,0 5,9 Eindegoorweg ,0 6,6 Tabel 1: Samenvatting geurbelasting geurgevoelige objecten in de omgeving van Eindegoorweg 3a te Baarle- Nassau De geurbelasting blijft op alle rekenpunten onder de wettelijke geurnorm van 14 Oue voor geurgevoelige objecten buiten de kom in concentratiegebieden. De geurbelasting blijft na de bouw van de vleeskalverenstal onder de toegestane normen. Derhalve voldoet de beoogde bedrijfssituatie aan de Wet geurhinder. 13

14 Naast de toetsing aan de voorgrondbelasting is tevens een onderzoek uitgevoerd met betrekking tot het woon- en leefklimaat van de woningen in de directe omgeving van het bedrijf. Dit onderzoek is als bijlage bij deze toelichting toegevoegd. Het woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen kan als aanvaardbaar worden beschouwd gelet op de ligging van de woningen in het buitengebied. 3.3 Bodemkwaliteit Door de realisatie van de vleeskalverenstal ontstaan geen belemmeringen voortvloeiend uit de wet- en regelgeving zoals de Wet bodembescherming en de Woningwet. Een nadere afweging wordt derhalve niet noodzakelijk geacht. Een en ander zal desgewenst nader worden onderzocht in het kader van de omgevingsvergunning activiteit bouw. Verder dient de bodem geschikt te zijn voor de beoogde functie. In dit geval gaat het om de huisvesting voor vleeskalveren, waardoor er geen onderzoek naar de bodemkwaliteit nodig is. Er verblijven in het nieuwe gebouw minder dan 2 uur per dag mensen. Hierdoor is verder onderzoek naar de bodemkwaliteit niet nodig 3.4 Veiligheid/verstoring Als nieuwe bebouwing gerealiseerd wordt, of functieverandering plaatsvindt in bepaalde zones waar sprake is van mogelijke onaanvaardbare gevolgen in verband met veiligheid of verstoring dan zal nadere toetsing moeten plaatsvinden, ten aanzien van leidingen, defensie, rioolwaterzuiveringsinstallaties en externe veiligheid van wegen en inrichtingen. Er moet nagegaan worden of wordt voldaan aan de eisen die worden gesteld door het Besluit externe veiligheid inrichtingen en andere van belang zijnde wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Ter plaatse van het plangebied aan de Eindegoorweg 3a zijn geen leidingen aanwezig, waarvoor een extra toetsing moet plaatsvinden. Daarnaast is de locatie niet gelegen binnen veiligheidscontouren of een zone ten aanzien van waterzuivering. Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Na analyse van de risicokaart van de provincie Noord-Brabant, zie afbeelding 7, blijkt dat er geen risicovolle inrichtingen, welke onder het Bevi vallen, aanwezig zijn in de nabijheid van het plangebied waardoor mogelijke belemmeringen zouden kunnen ontstaan. Afbeelding 7: Uitsnede risicokaart provincie Noord-Brabant 14

15 3.5 Luchtkwaliteit De luchtkwaliteit wordt getoetst door toepassing van het Besluit NIBM. Een uitbreiding is Niet In Betekende Mate indien de toename van fijnstof onder een bepaalde norm blijft. Voor veehouderijen is een handreiking fijnstof en veehouderijen opgesteld waarin de grenswaardes zijn opgenomen (zie tabel 1). Om te kijken of dit bedrijf onder de gestelde grenswaarde blijft, wordt met behulp van de emissiefactorenlijst (VROM) berekend hoeveel de totale fijnstofemissie van onderhavige locatie bedraagt. De totale emissie van fijnstof van de nieuwe stal bedraagt g/jr. De afstand tot de dichtstbijzijnde woning is op 120 meter, waarbij de NIBM-grens van g/jr. geldt (te zien in onderstaande tabel 1). De totale (toename) fijnstofemissie is dus NIBM voor omliggende objecten. Tabel 2: NIBM-grens 3.6 Archeologie, aardkunde en cultuurhistorie Archeologie In het kader van de wettelijk geregelde gemeentelijke zorgplicht voor het archeologisch erfgoed heeft de gemeente Baarle-Nassau een archeologische beleidskaart opgesteld. Deze kaart vormt samen met de nota archeologie en de archeologieverordening het gemeentelijke archeologisch beleidsinstrumentarium. De beleidskaart maakt gebruik van meerdere kaartbeelden waarbij door middel van wetenschappelijke modellen een zonering met diverse archeologische waarden en verwachtingen is aangebracht. Aan elke zone is vervolgens een beleidscategorie gekoppeld. Het onderhavige plangebied is gelegen in de archeologische beleidscategorie 4 (verwachtingswaarde middelhoog), zie afbeelding 8. Het plangebied is namelijk gelegen op (op de flank van) het dekzandplateau Alphen-Baarle. Dit plateau was al sinds vroeger tijden een aantrekkelijke locatie geweest voor bewoning. Omdat in het Bestemmingsplan buitengebied 1990 geen bescherming voor archeologische waarden en verwachtingen is geregeld, is voor onderhavig bestemmingsplan de archeologieverordening van toepassing. In de verordening is opgenomen dat het niet is toegestaan om zonder vergunning werkzaamheden uit te voeren die bij categorie 4 dieper gaan dan 40 cm-mv en groter dan 1.000m2. In het kader van de omgevingsvergunning voor bouw van de kalverenstal zal een archeologisch onderzoek worden uitgevoerd om in beeld te brengen of er archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn en hoe deze dienen te worden beschermd. Op de CHW-kaart van Noord-Brabant zijn de archeologische landschappen weergeven, zie afbeelding 9. Zoals te zien is het gebied niet gelegen in een archeologisch landschap. De regels van de gemeente Baarle-Nassau zijn in onderhavig plan leidend. 15

16 Afbeelding 8: Uitsnede archeologische beleidskaart Afbeelding 9: Uitsnede CHW 2010 Noord-Brabant Aardkunde en cultuurhistorie Uit de cultuurhistorische waardenkaart van de provinciale Verordening Ruimte, zie afbeelding 10, blijkt dat het plangebied niet gelegen is binnen een gebied met cultuurhistorische waarde of in een aardkundig waardevol gebied. Verder blijkt dat er ter plaatse geen monumenten, cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en landschappelijke waarden aanwezig zijn. Nadere toetsing ten aanzien van aardkunde en cultuurhistorie is derhalve niet noodzakelijk. 16

17 Afbeelding 10: Uitsnede kaart cultuurhistorie, Verordening Ruimte 3.7 Waterbeheer- en huishouding Voorgenomen bedrijfsopzet mag geen nadelige invloeden hebben op de waterhuishouding ter plaatse. Waterschap Brabantse Delta is de beheerder van zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het gronden oppervlaktewater in de gemeente Baarle-Nassau. Conform de uitgangspunten van Waterschap Brabantse Delta dient een toename van het bebouwd en verhard oppervlak hydrologisch neutraal gerealiseerd te worden indien de oppervlakte meer dan m 2 bedraagt. In onderhavig plan bedraagt het toename van verhard oppervlak m 2. Het is derhalve niet noodzakelijk om een retentievoorziening aan te brengen. Tijdens de bouw van de stal zal gebruik worden gemaakt van niet-uitlogende bouwmaterialen zoals lood, koper, zink en zacht PVC. Hierdoor is het onmogelijk dat deze stoffen in de bodem en grondwater terecht komen. Op de uitsnede van de waterkaart van de Verordening Ruimte (afbeelding 11) is te zien dat onderhavige locatie niet is gelegen in een (grond)waterbeschermingsgebied. Concluderend kan worden gezegd dat onderhavig plan geen negatieve effecten heeft op het waterbeheer en de waterhuishoudkundige situatie. Naar aanleiding van het ontwerpbestemmingsplan heeft het waterschap Brabantse Delta een positief advies uitgebracht op onderhavig plan. Tevens is in dit advies geoordeeld dat er geen retentievoorziening noodzakelijk is. Afbeelding 11: Uitsnede kaart Water, Verordening Ruimte 3.8 Groene regelgeving Voorafgaand aan de gewenste wijziging dient onderzocht te worden of er sprake is van een aantasting van wettelijk beschermde natuurwaarden op basis van de groene wet- en regelgeving. Onderstaand zijn de diverse aspecten ten aanzien van natuurwaarden beschreven. 17

18 EHS De locatie aan de Eindegoorweg 3a is niet gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur, zoals opgenomen in de provinciale Verordening Ruimte (zie afbeelding 12). Het perceel grenst in het noorden aan een ecologische hoofdstructuur en ten zuiden is een zoekgebied voor ecologische verbindingszone/zoekgebied voor behoud en herstel watersysteem gelegen. Doordat het nieuwe bouwblok met de nieuwe vleeskalverenstal tussen de bestaande bebouwing gesitueerd wordt, wordt de ehs niet aangetast. Afbeelding 12: Uitsnede kaart Natuur en landschap, Verordening Ruimte Flora en Fauna In Nederland komen ongeveer soorten dieren en planten voor. Sinds april 2002 regelt de Flora- en Faunawet de bescherming van circa 500 in het wild voorkomende soorten inheemse planten en dieren. In de Flora- en Faunawet is onder meer bepaald dat beschermde diersoorten niet gedood, gevangen of verontrust mogen worden en plantensoorten niet geplukt, uitgestoken of verzameld mogen worden. Bovendien dient iedereen voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende dieren en planten. Daarnaast is het niet toegestaan om hun directe leefomgeving, waaronder nesten en holen, te beschadigen, te vernielen of te verstoren. Bij het beoordelen van de in het plangebied voorkomende beschermde soorten gaat het primair om soorten die door de ingreep direct beïnvloed worden, doordat: Zij fysiek aangetast worden (doden/verwonden van dieren, verwijderen van planten); Zij verstoord worden (toename van geluid of licht); Hun vaste verblijfplaatsen c.q. groeiplaatsen aangetast of verstoord worden. Afhankelijk van de voorgestane activiteiten op de planlocatie en de aangetroffen soorten geldt een vrijstelling of dient een ontheffing te worden aangevraagd. Hierbij geldt dat de regeling strikter is bij een zeldzame soort en ingrijpende activiteit. Vogels zijn in Nederland op gelijke wijze beschermd, waarbij geldt dat vooral in het broedseizoen (15 maart 15 juli) sprake kan zijn van verontrusten, doden of verstoren van nestplaatsen. De soortenbeschermende werking is dus rechtstreeks opgenomen in de Flora- en Faunawet. Gelet op de aard van het initiatief aan de Eindegoorweg 3a, dient met name bepaald te worden of er beschermde natuurwaarden (rode lijst soorten) zijn te vinden, die verstoord zouden kunnen worden. Verboden handelingen dienen desondanks zoveel mogelijk te worden voorkomen en handelingen mogen niet leiden tot aantasting van de gunstige staat van instandhouding. Het (onopzettelijk) doden, verwonden of verontrusten van deze soorten dient zo veel mogelijk voorkomen te worden. Voor onderhavig plangebied is door Ijzerman Advies een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Deze quickscan is als bijlage bij deze toelichting toegevoegd. 18

19 Natuurbeschermingswet In de directe omgeving van het plangebied liggen geen aangewezen beschermde Natura gebieden en overige gebieden die vallen onder de bescherming van de Natuurbeschermingswet Op ongeveer 9,8 kilometer afstand ligt het Natura 2000-gebied Regte Heide & Riels laag en op circa 12 kilometer het Natuurbeschermingswetgebied Zwartven. Over de grens op Belgisch grondgebied is wel een Vogelrichtlijngebied gelegen. Door het bevoegd gezag in België is schriftelijk een reactie gegeven op onderhavig plan. Deze reactie is als bijlage bij dit wijzigingsplan toegevoegd. Voor de toetsing aan de Natuurbeschermingswet (Natura2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten) is een voortoets als bijlage toegevoegd. 3.9 Toetsing omgevingsaspecten Uit bovenstaande paragraven blijkt dat de vergroting van het bouwvlak, de nieuwbouw van de gewenste vleeskalverenstal en de toekomstige bedrijfsvoering geen negatieve effecten veroorzaken voor de diverse relevante omgevingsaspecten. 19

20 4. Conclusie Op de locatie Eindegoorweg 3a, 5111 EA te Baarle-Nassau, wordt momenteel een vleeskalverenhouderij geëxploiteerd door Mts. Staes Jansen. Gelet op de steeds kleiner wordende winstmarges is de veehouderij in de veehouderij is de heer Staes genoodzaakt om het bedrijf uit te breiden zodat de kosten over meer diereenheden kunnen worden verspreid. Gezien dit gegeven is de heer Staes van plan een nieuwe stal te realiseren voor de huisvesting van 492 vleeskalveren. Deze nieuwe stal zal worden gerealiseerd ten noorden van de bestaande stal. Door deze wens zal het bouwblok van vorm moeten veranderen en vergroot dienen te worden, omdat de gewenste stal buiten het bouwblok valt. In de huidige situatie is er aan de locatie Eindegoorweg 3a een bouwblok aanwezig van 0,375 hectare, welke is gelegen in het meest zuidelijkste deel van het perceel. In de beoogde situatie wordt de ruimte tussen de woning en de bestaande stal gereserveerd als bouwblok waar ruimte is om de nieuwe stal te bouwen. Bij de vergroting en vormverandering van het bouwblok wordt het perceel landschappelijk ingepast. Door deze ontwikkeling zal Mts. Staes Jansen in staat zijn om de toekomstige bedrijfsvoering mogelijk te maken. De gewenste vergroting kan gerealiseerd worden, middels een binnenplanse wijzigingsbevoegdheid uit het vigerende bestemmingsplan Buitengebied 1990 van de gemeente Baarle-Nassau. In dit kader is het onderhavig initiatief zowel getoetst aan het rijksbeleid, provinciaal beleid en gemeentelijk beleid op het gebied van ruimtelijke ordening. Tevens zijn de relevante omgevingsaspecten onderzocht. Het rijksbeleid is verankerd in de AMvB Ruimte. Deze AMvB is niet rechtstreeks bindend voor bedrijven en burgers, maar biedt enkel het kader voor provinciaal en gemeentelijk beleid. Door aan de voorwaarden uit het provinciaal en gemeentelijk beleid te voldoen, kan daarmee tevens gesteld worden dat geen nationale belangen in het gedrang komen. Het beleid van de provincie Noord-Brabant is opgenomen in de SVRO en VR. De vergroting van het bestemmingsvlak aan de Eindegoorweg 3a past binnen de uitgangspunten en regels van dit provinciale beleid. De ruimtelijke kwaliteit wordt gewaarborgd en versterkt en zorgvuldig ruimtegebruik is toepast door de uitbreiding zo goed mogelijk in te passen. In het kader van de landschappelijke kwaliteit is een berekening toegevoegd waaruit blijkt dat er voldoende geïnvesteerd wordt in de landschappelijke kwaliteit ten opzichte van de waardevermeerdering van de gronden. Middels een duurzame locatietoets is er aangetoond dat het een duurzame locatie betreft. Het vigerende gemeentelijke beleid voor de locatie aan de Eindegoorweg 3a betreft het bestemmingsplan Buitengebied In de wijzigingsbevoegdheid van artikel 34.A.1.c zijn alle voorwaarden opgenomen, waaraan het initiatief moet voldoen, voordat vergroting van het bouwvlak mogelijk kan worden gemaakt. Zoals in deze toelichting beschreven, voldoet het plan van Mts. Staes Jansen aan al deze voorwaarden. Na toetsing aan de diverse omgevingsaspecten blijkt tevens dat vergroting van het bouwvlak en de beoogde bedrijfsopzet geen negatieve gevolgen veroorzaken voor de relevante omgevingsaspecten. Derhalve wordt aan alle toetsingskaders voldaan en is het verantwoord om het bouwvlak aan de Eindegoorweg 3a te Baarle-Nassau te vergroten en het bestemmingsplan te wijzigen. Procedure Na vaststelling van onderhavig wijzigingsplan Buitengebied 1990, partiële wijziging Eindegoorweg 3a wordt de plankaart van het bestemmingsplan Buitengebied 1990 ter plaatse van het vigerende bouwvlak aan de Eindegoorweg 3a vervangen door het plangebied aangegeven op de plankaart behorende bij dit wijzigingsplan. Daar het een binnenplanse wijziging betreft, betekent tevens dat de voorschriften van het moederplan Buitengebied 1990 van toepassing blijven. Maatschappelijke verantwoording: Het wijzigingsplan heeft vanaf 2 april 2013 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Tijdens deze inzageperiode zijn er op het plan 3 zienswijzen ingediend. De inhoud van de zienswijzen en de beantwoording hierop is opgenomen in de Nota van Zienswijze welke als bijlage bij deze toelichting is opgenomen. Naar aanleiding van de zienswijzen is het plan op enkele punten gewijzigd en aangevuld. 20

21 Bijlagen: - Berekening economische onderbouwing kwaliteitsverbetering - Beoordeling duurzame locatie - Onderzoek omgekeerde werking in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij - Situatietekening landschappelijke inpassing (2 tekeningen) - Quickscan flora en fauna IJzerman Advies - Voortoets Natuurbeschermingswet - Nota van zienswijzen 21

22 GEMEENTE BAARLE-NASSAU VERGROTING AGRARISCH BOUWVLAK Eindegoorweg 3a, Baarle-Nassau PLANKAART 22