DISTRIBUTIELIJST NOODPLAN

Transcriptie

1 Ontruimingsplan N.Bs Het Blokland Zwarte Dijkje ZG Noordscheschut Telefoon: website:

2 DISTRIBUTIELIJST NOODPLAN NUMMER NAAM/ADRESSERING VERZENDDATUM WIJZIGING

3 INHOUD ONTRUIMINGSPLAN Hoofdstuk 1. Inleiding Wettelijke verantwoordelijkheid Toepassingen Wijzigingen 1 2. Algemene uitgangspunten Het gebouw Gebruikers Openingstijden Beschrijving samenstelling bedrijf Bedrijfshulpverleningsorganisatie 2 3. Bedrijfsnoodplan Organisatiestructuur Samenstelling bedrijfszelfbescherming Algemeen Taken organisatieonderdelen 5 4. Wijze van waarschuwing en alarmering Soorten alarmen Brandalarm Ontruimingsalarm Alarmering functionarissen Operationeel centrum 6 5. Algemene instructie voor iedereen 7 6. Toezicht Gebruiksregels van het gebouw Toegangswegen/ bluswaterwinplaats Vluchtwegen Voorzieningen Stoffering, meubilering en versiering Toezicht op brandveiligheidsvoorzieningen Doorlopend toezicht Dagelijkse controle Maandelijkse controle Periodieke controle Rapportage Ontruimingsplan Algemeen Verantwoordelijkheid Ontruimingsprincipe Ontruimingsprocedure Fase I Einde ontruiming Rapportage 13 Pagina

4 1. Inleiding 1.1. Wettelijke verantwoordelijkheid 1.2. Toepassing 1.3. Wijzigingen Op grond van de Arbo-wet is de werkgever verantwoordelijk voor het totale veiligheidsbeleid. De Bouwverordening (gebruikstoestemming) stelt dat de eigenaar/gebruiker van een inrichting verantwoordelijk is voor de uitvoering van de gestelde eisen in de gebruikstoestemming. In het Arbeidsomstandighedenbesluit worden in afdeling 3 (artikelen 1.10 t/m 1.15) specifieke eisen gesteld aan onderwijsinstellingen. In het Besluit Bedrijfshulpverlening Arbo-wet (artikel 10.) wordt bepaald, dat de werkgever belast is met de organisatie van de bedrijfshulpverlening. Het Hoofd Bedrijfshulpverlening is belast met de leiding van en de verantwoordelijkheid voor de juiste taakvervulling van de bedrijfshulpverlening in het bedrijf of de inrichting. De werkgever is belast met de verantwoordelijkheid voor: - Het opzetten en in stand houden van een organisatie ten behoeve van het voorkomen en bestrijden van calamiteiten. Het Hoofd Bedrijfshulpverlening is belast met de verantwoordelijkheid voor: - Uitvoering van de daadwerkelijke hulpverlening, naast de overheidsinstanties, tijdens calamiteiten. - Het (doen) opleiden van medewerkers in - het gebruik van kleine blusmiddelen; - het optreden als bedrijfshulpverlener; - het optreden bij de ontruiming. De niet genoemde aspecten aangaande de veiligheid zijn een directe verantwoordelijkheid van de directie. Dit handboek is uitsluitend van toepassing op n.bs. Het Blokland, gevestigd aan Het Zwarte Dijkje te Noordscheschut. De verantwoordelijkheid voor het onderhouden van deze calamiteitenprocedure ligt bij het Hoofd BHV en de directie. Wijzigingen moeten aan deze functionaris worden gemeld.

5 2. Algemene uitgangspunten 2.1. Het gebouw 2.2. Gebruikers De N.bs. Het Blokland is gevestigd aan Het Zwarte Dijkje 31 te Noordscheschut. De eigenaar en de gebruiker van de gebouwen zijn: Naam : Stichting Primenius Adres : Zwarte Dijkje 31 Postcode : 7914 PB, Plaats : Noordscheschut Contactpersoon : P.A. Möhlmann / A.Otten Telefoon : Het gebouw bestaat voor een deel uit 1 bouwlaag en voor een deel uit 2 bouwlagen. De hoogte van de gebouwen is ongeveer 8 meter. Het aantal gebruikers (leerlingen ) is vrij stabiel. Het leerlingenaantal ligt rond Openingstijden Het gebouw is overwegend overdag en sporadisch s avonds in gebruik Beschrijving samenstelling gebouw Het gebouw is over het algemeen opgebouwd uit steen Bedrijfshulpverleningsorganisatie In dit handboek is uitgegaan van de Arbo-wet en de Bouwverordening. Hierdoor heeft iedereen binnen de organisatie een verantwoordelijkheid ten aanzien van de veiligheid. Op grond hiervan is besloten iedere werknemer kennis te doen nemen van de getroffen veiligheidsmaatregelen.

6 3. Ontruimingsplan 3.1. Samenstelling bedrijfshulpverleningsorganisatie Algemeen Totaaloverzicht. De bedrijfshulpverleningsorganisatie kan in een aantal onderdelen voor wat betreft de taak gesplitst worden. De onderdelen zijn: - Bedrijfshulpverleners; - Ontruiming. De samenstelling zal voor Het Blokland als volgt zijn: Ad. a. Bedrijfshulpverleners Er dienen minimaal 2 bedrijfshulpverleners aanwezig te zijn, die ieder schooljaar een herhalingscursus dienen te volgen. Ad. c. Ontruiming/leerkrachten De leerkrachten zijn vooral van belang voor een zo snel mogelijke ontruiming. De verdeling dient zo te zijn, dat per groep minimaal één leerkracht aanwezig is. Totaal aantal personen, dat noodzakelijk is voor de bedrijfshulpverlening: a. Leiding - Hoofd BHV (leider ontruiming) b. Bedrijfshulpverleners - 1 persoon c. Ontruiming/verdiepingsleiders - minimaal 1 per groep. Iedere leerkracht is verantwoordelijk voor de eigen groep Taken organisatieonderdelen Bedrijfshulpverleners Brandbestrijding. Tot de brandbestrijdingstaak van de bedrijfshulpverleners behoort de feitelijke uitvoering van de brandbestrijding en hulpverlening tot de overheidsbrandweer kan worden ingezet. Dit kan gebeuren door middel van: - het voorkomen, beperken en bestrijden van een beginnende brand; - het beperken van brandgevaar voor aangrenzende ruimtes en gebouwen (uitbreiding

7 voorkomen); - het veilig stellen van de door brand bedreigde personen; - het opsporen en bevrijden van slachtoffers; - het zorg dragen voor de hulpverlening; - het gidsen en verlenen van ondersteuning na aankomst van de hulpverleningsdiensten (brandweer, politie, GGD, etc.). Redding Tot de reddingstaak van de bedrijfshulpverleners behoort het, in zo kort mogelijke tijd, met gebruikmaking van de aanwezige hulpmiddelen in veiligheid brengen van slachtoffers op een wijze zoals in verband met de aard van de verwonding nodig is. Dit kan gebeuren door de volgende activiteiten: - het verlenen van leven- en ledemaatreddende eerste hulp op de vindplaats; - het (gedragen) vervoer van gewonden/slachtoffers van de vindplaats naar het gewondennest; - het administreren van de gewonden op de vindplaats door het invullen van de gewondenkaart; - het vrij en begaanbaar maken van aan- en afvoerwegen ten behoeve van ambulancediensten; - het voorkomen, beperken en bestrijden van schade, veroorzaakt door brand, blus- en lekwater. EHBO-taak Tot de taak van de EHBO behoort het verlenen van eerste hulp aan slachtoffers en, indien nodig, het ondersteunen van de overheidshulpverlening in georganiseerd verband. Dit kan gebeuren door middel van: - het verrichten van eerste levensreddende handelingen, die binnen enkele minuten verleend kunnen worden; - het inrichten en in bedrijf houden van een of meerdere gewondennesten en, indien nodig, een overnameplaats gewonden; - het geven van aanvullende eerste hulp in de gewondennesten; - het aangeven van een voorlopige urgentie voor de afvoer; - het transportgereed maken van slachtoffers voor verder vervoer; - het bewaken/verzorgen van op vervoer wachtende slachtoffers; - het administreren van de op de behandeling en afvoer betrekking hebbende gegevens Verdiepingsleider Tot de taak van de verdiepingsleiders behoort het zo snel en volledig mogelijk ontruimen van een verdieping c.q. het gehele gebouw.

8 4. Wijze van alarmering 4.1. Soorten alarmen Brandalarm. Het brandalarm wordt op de volgende wijzen in werking gesteld: - door het indrukken van een handbrandmelder; - mondeling aan de directeur of leerkrachten / BHV-ers Ontruimingsalarm. Bij een ontruiming wordt het alarm in werking gesteld door het indrukken van de handbrandmelder Alarmering functionarissen De alarmering van functionarissen vindt plaats door middel van het ontruimingsalarm Operationeel centrum Vanuit het operationeel centrum worden de acties gecoördineerd en vindt voorlichting plaats. Afhankelijk van de situatie zal gekozen worden voor de lerarenkamer. 5. ALGEMENE INSTRUCTIE VOOR IEDEREEN. A. Algemeen 1. Stel u regelmatig op de hoogte van: a. de ligging van de vluchtwegen; b. de plaats en juiste bediening van de blusapparatuur. 2. Neem deel aan: a. instructies over en oefeningen in het ontruimen van Het Blokland ; b. instructies over hulpverlening bij en het in veiligheid brengen van hulpbehoevende medewerkers; c. instructies over communicatiemiddelen en brandmelders; d. instructies in het blussen van een begin van brand. 3. Plaats NOOIT obstakels zodanig, dat zij de zichtbaarheid en de directe bruikbaarheid van de blusen meldingsapparatuur belemmeren. 4. Houd de gangen en vluchtwegen vrij van obstakels. 5. Houd de ruimten vrij van onnodig afval of emballage. 6. Meld defecten en onregelmatigheden betreffende de brandblusapparatuur, de elektrische- of c.v.-installatie direct aan het HOOFD BHV.

9 7. Onttrek richtingpijlen, aanduidingen van nooduitgangen enz. niet aan het oog. 8. Waarschuw leerlingen voor brandgevaarlijke handelingen en maak ze attent op gevaarlijke situaties. 9. Controleer het vertrek, dat u als laatste verlaat op brandveiligheid. 10. Blijf onder alle omstandigheden kalm en voorkom paniek. B. Ontruiming Bij brand of andere dreiging (bomalarm) kan het noodzakelijk zijn, dat het gehele gebouw moet worden verlaten. Deze ontruiming wordt geleid door het (plv.) hoofd BHV. De volgende procedure is dan van toepassing: 1. Het (plv.) hoofd BHV geeft opdracht de school te verlaten met hierbij de aanwijzing welke uitgang moet worden gebruikt en naar welke verzamelplaats gegaan moet worden. 2. Sluit kasten, laden en ramen en deuren en schakel de eventuele machines uit. Bij bomalarm dient u de ramen en deuren open te laten. 3. Neem, indien dit geen vertraging oplevert, persoonlijke eigendommen mee. 4. Begeef u zo spoedig mogelijk langs de aangegeven route naar buiten en naar de verzamelplaats onder medeneming van de leerlingen. 5. Bij rookontwikkeling het hoofd zo dicht mogelijk bij de vloer brengen en de ruimte zo snel mogelijk verlaten (warme rook trekt omhoog), bedenk dat in de rook veel giftige bestanddelen voorkomen. Deze giftigheid ontstaat door verbranding van kunststoffen. 6. Blijf als groep bijeen, meldt u zich op de verzamelplaats bij de ontruimingsleider. 7. Indien de situatie zodanig is, dat u na de ontruiming niet direct kan terugkeren naar uw plaats, wordt u verzocht naar De Cirkel te gaan. 8. U wacht daar op verdere instructies. Bij de ontruiming zal door de conciërge en BHV er, de toiletten en andere ruimtes worden gecontroleerd op eventuele achterblijvers. 6. Toezicht 6.1. Gebruiksregels van het gebouw Toegangswegen/bluswaterwinplaats

10 Op het bij de gebouwen behorende terrein moeten de beplantingen, parkeerplaatsen, laad- en losplaatsen en de plaatsen waar goederen en afval worden opgeslagen of gedeponeerd, zodanig zijn gesitueerd, dat bij brand : - het oprijden en opstellen van brandweervoertuigen en andere hulpmiddelen van de brandweer niet worden bemoeilijkt of belemmerd; - van de brandkranen en overige bluswaterwinplaatsen een onbelemmerd gebruik kan worden gemaakt Vluchtwegen De vluchtwegen met bijbehorende uitgangen moeten te allen tijde worden vrijgehouden van obstakels. Deuren in vluchtwegen moeten te allen tijde geopend kunnen worden zonder gebruikmaking van sleutels of andere losse voorwerpen. Vloer- en trapbedekkingen in vluchtwegen en in ruimten waar veel mensen verblijven, moeten zodanig zijn aangebracht, dat zij niet kunnen verschuiven, omkrullen of oprollen. Zij mogen in generlei opzicht gevaar voor uitglijden, struikelen of vallen veroorzaken Voorzieningen Middelen en voorzieningen tot ontvluchting, redding en het melden en bestrijden van brand dienen ten allen tijde zichtbaar te zijn en te worden vrijgehouden van obstakels Stoffering, meubilering en versiering De in de vluchtwegen en in ruimten voor versiering dienende stoffen en voorwerpen mogen niet gemakkelijk ontvlambaar zijn of bij verbranding veel rook of giftige dan wel verstikkende gassen ontwikkelen en op niet minder dan 2 meter hoogte boven de vloer zijn aangebracht. Het hoofd BHV kan hierin adviseren Toezicht op brandveiligheidsvoorzieningen Doorlopend toezicht Er dient bij voortduring te worden toegezien, dat: 1. in weinig betreden ruimten geen brandgevaarlijke situaties bestaan; 2. verkeersruimten, in het bijzonder de vluchtwegen, hun deur- en nooduitgangen en de andere gelegenheden tot ontkoming, worden vrijgehouden van obstakels; 3. de automatische werking van rookwerende deuren niet wordt belemmerd en de deuren niet in geopende stand worden vastgezet, tenzij zodanig, dat deze in toestand

11 automatisch vanaf een centraal punt kan worden opgeheven (installaties met kleefmagneten); 4. de niet automatisch werkende rookwerende deuren en luiken in gesloten toestand verkeren; 5. de transparanten goed functioneren; 6. vloeren en traptreden stroef zijn; 7. stoepen, treden en bordessen van buitentrappen, alsmede galerijen en balkons die deel uitmaken van vluchtwegen, worden vrijgehouden van begroeiing, sneeuw en/of ijs; 8. communicatiemiddelen (telefoons, brandmelders etc.) alsmede de kleine blusmiddelen (slanghaspels en draagbare blustoestellen) zichtbaar en bereikbaar zijn; 9. aanduidingen van blusmiddelen, vluchtwegen, vluchtrichtingen en gelegenheden tot ontkoming, duidelijk zichtbaar zijn Dagelijkse controle Behalve het onder genoemde doorlopende toezicht moet iedere avond controle plaatsvinden op de onder sub 1,2,3 en 4 genoemde punten. Aan het einde van de werktijd dient een controle te worden uitgevoerd op orde en netheid binnen de gebouwen. Dat schakelaars en afsluiters zich in de juiste stand bevinden. Het afval in de daarvoor bestemde containers wordt afgevoerd. De verantwoordelijkheid voor bovenstaande ligt bij het HOOFD BHV. Het Hoofd BHV zal bij onregelmatigheden schriftelijk rapporteren aan het BESTUUR Maandelijkse controle 1. De capaciteit van de stroombronnen en de goede werking van de transparanten. 2. De doormelding naar de beveiligingsdienst. Het HOOFD BHV is verantwoordelijk voor de uitvoering van bovenstaande controle Periodieke controle Tenminste 1x per jaar moet controle plaatsvinden op de reinheid en de goede werking van: 1. verwarmingsinstallaties; 2. kleine blusmiddelen; 3. bluswatervoorziening. Alhoewel bovenstaande werkzaamheden zijn uitbesteed, dient de bedrijfshulpverlening in kennis te worden gesteld van de uitvoering van de werkzaamheden Rapportage

12 Omtrent alle gebreken en uit te voeren controles vindt schriftelijke melding plaats aan het Hoofd BHV. 7. Ontruimingsplan 7.1. Algemeen Doel: Het voorkomen van paniek en het ordelijk doen verlopen van een ontruiming bij: 1. brand; 2. of een andere gebeurtenis Verantwoordelijkheid De directie draagt de eindverantwoordelijkheid van de ontruiming. De bevoegdheden zijn éénmalig gedelegeerd aan het Hoofd Bedrijfshulpverlening Ontruimingsprincipe Bij een brand in een gebouw als Het Blokland zijn twee organisaties werkzaam, namelijk de interne organisatie van Het Blokland en de gemeentelijke hulpverleningsorganisaties. Beide organisaties dienen naast elkaar te kunnen werken, zodat coördinatie onontbeerlijk is. De coördinatie komt tot stand door twee "draaiboeken". De organisatie van Het Blokland verloopt volgens het ontruimingsplan, de brandweerorganisatie hanteert het aanvalsplan. Als vervolg op het bedrijfsnoodplan kan een aanvalsplan gemaakt worden. Bij een brand zal de brandweer niet direct ter plaatse zijn; het duurt normaal maximaal 5 minuten, na de melding, voor de eerste brandweerauto van de brandweer Hoogeveen arriveert. In deze 5 minuten moeten in Het Blokland reeds een aantal acties worden genomen. Dit houdt in dat het aanwezige personeel altijd het eerst tot actie moet overgaan. In ieder geval zal personeel van de bedrijfshulpverleningsorganisatie bezig zijn met het redden van personen en het blussen van de brand. Tevens is in ieder geval de receptie bemand en is het hoofd BHV aanwezig om alle mogelijke informatie zo snel mogelijk aan de gemeentelijke hulpverleningsorganisaties door te kunnen geven, voor wat betreft de plaats van de brand en de stand van zaken voor wat betreft de ontruiming, blussing enz. De aanwezige hoeveelheid personeel is gedurende de openingstijden van Het Blokland stabiel. Bij de evacuatie van personen dient aandacht besteedt te worden aan een opvangcentrum. De noodzaak van een opvangcentrum hangt echter af van de fase van ontruimen Ontruimingsprocedure FASE I

13 Brandmelding: 1. Telefonisch - na indrukken handbrandmelder. Mondeling - bij de directeur leerkrachten / BHV-ers. 2. Bij een melding, geactiveerd door de handmelder, ontstaat een optisch- en akoestisch signaal in het gebouw. De directeur (hoofd BHV) meldt de brand aan de brandweer (112). 3. Het Hoofd BHV maakt de weg voor de brandweer vrij en verstrekt nadere gegevens. 4. Indien er personen in de directe omgeving van de brand in gevaar verkeren, wordt door het HOOFD BHV opdracht gegeven tot ontruiming. Bij deze fase dient door de grootte van de calamiteit en het gevaar voor de leerlingen de basisschool geheel ontruimd te worden. Iedere leerkracht heeft hierbij een taak Einde ontruiming Indien het gebouw veilig is, zal het Hoofd BHV, het BESTUUR adviseren, weer toestemming te geven om terug te keren naar de verdiepingen Rapportage Het HOOFD BHV brengt zo spoedig mogelijk mondeling daarna schriftelijk verslag uit aan het bestuur inzake de schade en herstel aan gebouw en inventaris. Is de schade zo groot dat werken op de betreffende afdeling niet verantwoord is, dan zal in overleg bezien worden hoe in deze situatie moet worden gehandeld.

14