Het Sociaal- Kapitalistisch Manifest

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het Sociaal- Kapitalistisch Manifest"

Transcriptie

1 µ µ µ µ µ µ µ µ µ µ µ Het Sociaal- Kapitalistisch Manifest µ µ µ µ µ µ µ µ µ µ µ Stichting Waterland

2

3 Het Sociaal- Kapitalistisch Manifest Stichting Waterland 2006

4 Hoofdauteur Paul de Beer Uitgave & copyright Stichting Waterland, 2006 Waterland is een onafhankelijke links-liberale denktank. Zie voor onze missie en eerdere publikaties: Maandelijks publiceert Waterland een politiek e-zine Waterstof, met actuele essays, discussies, columns, gedichten en cartoons. U kunt zich via de website gratis op Waterstof abonneren. De Waterlandgroep bestaat uit Paul de Beer, Remko van Broekhoven, Faïrouz Ben Salah, Anna Chojnacka, Rutger Claassen, Max Dumoulin, Ewald Engelen, Farhad Golyardi, Menno Hurenkamp, Marcia Luyten, Jelle van der Meer, Pieter Pekelharing, Dick Pels ( voorzitter ), Dylan van Rijsbergen, Duncan van Rijsbergen, Ellen Walraven. Typografische verzorging René van der Vooren isbn (10) x isbn (13)

5 Inhoud De economische staat van Nederland 7 1 Zeven mythen van het hedendaagse kapitalisme 13 1 India en China bedreigen de Nederlandse economie 16 2 Markten zijn efficiënt 19 3 We moeten langer werken 23 4 Economische groei is de panacee voor alle kwalen 25 5 Er ontstaat een onderklasse van twee miljoen kanslozen 31 6 De insiders belemmeren de kansen van outsiders 35 7 Rechtvaardigheid staat haaks op doelmatigheid 39 Slotsom: de werkelijke economische problemen van Nederland 42 2 Zeven principes van sociaal-kapitalistisch beleid 45 1 Geen marktwerking zonder coördinatie 47 2 Geen concurrentie zonder samenwerking 49 3 Geen financiële prikkels zonder intrinsieke motivatie 51

6 6 Inhoud 4 Geen flexibiliteit zonder zekerheid 53 5 Geen dynamiek zonder stabiliteit 55 6 Geen exit zonder voice 57 7 Geen doelmatigheid zonder rechtvaardigheid 59 3 Zeven bouwstenen voor een sociaal-kapitalistische agenda 63 1 Een mededingingsbeleid dat samenwerking bevordert 70 2 Werknemers als partners 71 3 Een minder jachtig beleid 74 4 Een meer productieve statusjacht 78 5 Hogere en progressieve belastingen 83 6 Een sociaal beleid voor de minst bevoorrechten 84 7 Naar een stabiele economie 88

7 De economische staat van Nederland Goed beschouwd staat de Nederlandse economie er in 2006 uitstekend voor. Nederland is nog altijd een van de meest welvarende landen ter wereld en de groeivooruitzichten voor de komende jaren zijn niet slecht. We combineren een hoog inkomensniveau met veel vrije tijd. De werkloosheid is lager dan in enig ander land van de Europese Unie en wat arbeidsparticipatie betreft behoort Nederland tot de top. Nederland heeft, ondanks de bezuinigingen van de afgelopen twintig jaar, nog steeds een bovengemiddeld niveau van sociale zekerheid en een uitgebreid stelsel van publieke dienstverlening. Er is op het oog dan ook niet veel reden om ons zorgen te maken over de economische ontwikkeling in de eerstvolgende jaren. Zo bezien is het begrijpelijk dat het derde kabinet-balkenende zijn regeerperiode opvallend goed geluimd heeft afgesloten met wat alom als een feestbegroting is aangeduid. Die optimistische stemming staat echter in schril contrast met de vele zorgelijke geluiden waarmee we de afgelopen jaren overspoeld zijn over de economische vooruitzichten voor ons land. Van buitenaf zou onze welvaart bedreigd worden door de snelle opmars van de nieuwe economische grootmachten China en India en doordat we achterblijven bij de Verenigde Staten. Van binnenuit staat de welvaart onder druk door de vergrij-

8 8 De economische staat van Nederland zing van de bevolking en het gebrek aan flexibiliteit en dynamiek van de arbeidsmarkt en de goederen- en dienstenmarkten. Sommige bevolkingsgroepen laagopgeleiden, allochtonen dreigen in de kenniseconomie achter te blijven en permanent aangewezen te raken op steun van de overheid, die, mede door de vergrijzing, echter onvoldoende geld heeft om dat te betalen. De komende jaren mag het er dan voor de Nederlandse economie niet slecht uit zien, aan de horizon doemen al de dreigende wolken op die op langere termijn zwaar weer aankondigen. De meeste economen en politici, ongeacht hun politieke kleur, zijn het er dan ook over eens dat de Nederlandse economie ingrijpende hervormingen behoeft om onze welvaart ook op langere termijn veilig te stellen. Zo stelde oud-minister Brinkhorst van Economische Zaken in zijn Rousseaulezing ( 7 oktober 2004 ) dat «het herziene Europese model aanzienlijk zal verschillen van het huidige. Het zal onvermijdelijk meer op het Amerikaanse model lijken dan nu het geval is.» De breed onderschreven diagnose luidt dat onze economie onvoldoende innovatief, flexibel, concurrerend en ondernemend is. Vele economen en verschillende politieke partijen pleiten voor een meer flexibele arbeidsmarkt en een meer dynamische economie. Dat het momenteel goed gaat mag dan ook geen reden zijn om zelfgenoegzaam achterover te leunen. Integendeel, juist nu de zon schijnt moeten we ons dak repareren! Natuurlijk zijn er op onderdelen aanzienlijke verschillen tussen de politieke partijen, maar op hoofdlijnen is er sprake van een opmerkelijke eenstemmigheid. Concurrentie, marktwerking, flexibilisering, dynamiek, prikkels en activering behoren inmiddels

9 De economische staat van Nederland 9 tot het standaardrepertoire van economische beleidsaanbevelingen. Met dit manifest stellen wij deze consensus ter discussie. De recepten die momenteel worden bepleit om onze welvaart te behouden, zullen hun doel missen. Sterker nog, de medicijnen die worden voorgeschreven voor onze economie, zouden op termijn wel eens schadelijker kunnen zijn dan de kwaal. Het doel van deze recepten is namelijk om onze economie te hervormen tot een variant van het Angelsaksische model van aandeelhouders- en vrijemarktkapitalisme. Als dit medicijn consequent wordt toegediend, zullen we definitief afscheid nemen van de vorm van sociaal-kapitalisme die zich sinds de Tweede Wereldoorlog in Noordwest- Europa heeft ontwikkeld. Er komt dan een eind aan een uniek model waarin de uitwassen van de kapitalistische productiewijze uitbuiting, schrijnende armoede en ongelijkheid met redelijk succes werden bestreden, terwijl de sterke kanten van het kapitalisme technologische innovatie, welvaartsgroei, ondernemerschap en keuzevrijheid werden behouden. Een model dat typische kapitalistische waarden als marktwerking, concurrentie en flexibiliteit wist te paren aan hun tegenpolen coördinatie, samenwerking en stabiliteit. Hoewel de sociale Europese of Rijnlandse variant van het kapitalisme zeker zijn gebreken kent, biedt een poging om dit model te verbeteren veel meer perspectief voor behoud van onze welvaartsstaat dan een geforceerde overgang naar het Angelsaksische model. Het grootste gevaar dat onze welvaart bedreigt gaat derhalve niet uit van onbeïnvloedbare ontwikkelingen

10 10 De economische staat van Nederland als globalisering en vergrijzing, maar van het economische medicijn dat wij onszelf voorschrijven om die welvaart te behouden! Juist om de welvaart op langere termijn veilig te stellen, menen we in ieder geval voorlopig te moeten accepteren dat de sociale ongelijkheid toeneemt, dat er wordt bezuinigd op de publieke dienstverlening, dat milieu en natuur worden aangetast en dat we onze energiebronnen uitputten. En dat alles voor de vage belofte, dat als we de bedreigingen van onze welvaart eenmaal hebben weten te weerstaan, deze zaken weer aan bod zullen komen. Als de Verenigde Staten laat staan een land als China of India ons voorland is, dan zal die belofte echter nooit worden ingelost. Het is kwestieus of het Angelsaksische medicijn een structureel hogere economische groei zal opleveren. En het is wel zeker dat deze economische ontwikkeling niet duurzaam houdbaar zal blijken zowel vanuit het oogpunt van ecologische houdbaarheid als van sociale aanvaardbaarheid. Als het uiteindelijke doel van economisch beleid niet economische groei is, maar het welzijn en geluk van de gehele bevolking zoals het zou moeten zijn, dan doen we er verstandig aan niet een drastische koerswijziging in westelijke richting in te zetten, maar vast te houden aan het doel waarop we de afgelopen halve eeuw hebben gekoerst. In dit manifest betogen we dat een ander economisch beleid dan momenteel de boventoon voert, niet alleen wenselijk, maar ook mogelijk is. Daartoe nemen we eerst de huidige consensus over het economische beleid kritisch onder de loep. Zowel linkse als rechtse politici vertrekken vanuit een aantal aannamen, die in hoge

11 De economische staat van Nederland 11 mate zijn ingegeven door een neoklassieke analyse van de hedendaagse economie, zoals deze door de meeste ( beleids ) economen wordt uitgedragen. Een nadere beschouwing leert dat deze aannamen allerminst evident zijn en de toets der kritiek niet kunnen doorstaan. Veel van deze algemeen als waar aangenomen ideeën over onze economie blijken mythen te zijn ( hoofdstuk 1 ). Vervolgens formuleren we de uitgangspunten voor een alternatieve economische agenda die in zekere zin de tegenpool is van de gangbare ideeën over de gewenste richting van het economische beleid ( hoofdstuk 2 ). Ten slotte doen we in hoofdstuk 3 een aantal concrete voorstellen die de ingrediënten zouden kunnen vormen van een sociaal-kapitalistisch beleid voor de komende kabinetsperiode. Hoewel in dit manifest uiteenlopende economische kwesties de revue passeren, hebben we geenszins de pretentie alle belangrijke economische vraagstukken te behandelen. Dat zou onmogelijk zijn in een geschrift van deze omvang. In het bijzonder gaan we vrijwel geheel voorbij aan twee uiterst belangrijke zaken. De eerste betreft de internationale economische verhoudingen. In hoofdstuk 1 gaan we weliswaar kort in op de gevolgen van de internationale ontwikkelingen voor de Nederlandse economie. Maar we zeggen niets over het vraagstuk van de gewenste internationale economische ordening ( vrijhandel, kapitaalverkeer, ontwikkelingssamenwerking, arbeidsmigratie, etc. ). De tweede betreft het sociale beleid. In algemene zin maken we wel een aantal opmerkingen over de verhouding tussen sociale rechtvaardigheid en economische doelmatigheid en

12 12 De economische staat van Nederland in het derde hoofdstuk schetsen we de ruwe contouren voor de hervorming van de verzorgingsstaat. Maar hierover valt veel meer te zeggen. Zowel de internationale economische verhoudingen als het sociale beleid zijn van zodanig groot gewicht dat zij een afzonderlijke behandeling verdienen. Wij hopen hieraan in de toekomst meer aandacht te kunnen besteden.

13 1 Zeven mythen van het hedendaagse kapitalisme Op hoofdpunten bestaat er een opmerkelijke consensus over de belangrijkste uitdagingen voor de Nederlandse economie. We moeten alles op alles zetten om de concurrentie met India en China het hoofd te bieden. Dit vereist bovenal goed en efficiënt werkende markten. Zowel vanwege de globalisering als vanwege de vergrijzing is het onvermijdelijk dat we langer gaan werken. Maar als we hierdoor ( weer ) voldoende economische groei realiseren, zullen we onze publieke voorzieningen in stand kunnen houden en zal de welvaart van de burgers stijgen. Een deel van de bevolking dreigt echter achterop te raken in onze kenniseconomie. Daarom is het nodig de rechten van de gevestigden, de insiders, te beperken, zodat de outsiders meer kans hebben om aan de bak te komen. De mogelijkheden om de positie van achtergestelden te verbeteren zijn echter beperkt, doordat te veel nadruk op sociale rechtvaardigheid ten koste gaat van de economische doelmatigheid. Elk van deze breed gedeelde opvattingen kan bij nadere beschouwing de toets der kritiek echter niet doorstaan. Feitelijk zijn het slechts mythen. India en China vormen geen bedreiging voor onze economie. Markten zijn vrijwel nooit efficiënt. Hoe lang we werken ( zowel

14 14 1 Zeven mythen per jaar als in een mensenleven ) is een kwestie van preferenties en niet van economische noodzaak. Economische groei vergroot de betaalbaarheid van de publieke voorzieningen niet en draagt evenmin bij aan ons welzijn. Er is geen sprake van een steeds scherpere tweedeling in onze samenleving en er is ook weinig reden om de rechten van de insiders aan te pakken. Ten slotte is het onjuist dat het streven naar sociale rechtvaardigheid in het algemeen tot minder doelmatigheid leidt. Beschouwingen over het gewenste economische beleid, ongeacht uit welke hoek deze afkomstig zijn, beginnen vaak met een overeenkomstige analyse van de dominante economische ontwikkelingen en de problemen en uitdagingen waarvoor deze de Nederlandse economie stellen. Kernbegrippen hierin zijn globalisering, kenniseconomie en dynamiek. Als gevolg van de globalisering ondergaat de wereldeconomie snelle veranderingen. De internationale concurrentie wordt scherper, nieuwe economische machten als China en India komen op en dreigen de oude economische grootmachten, in het bijzonder ( West- )Europa, voorbij te streven. Deze verscherpte concurrentie wordt mede mogelijk gemaakt en gestimuleerd door de snelle technologische ontwikkeling ( vooral op het gebied van ict en transportmiddelen ), waardoor fysieke afstanden steeds meer aan betekenis inboeten en kennis de belangrijkste productiefactor wordt. Als de Europese economieën en dus ook de aanpassen, zullen zij achteropraken en hun huidige hoge welvaartsniveau en hun genereuze verzorgingsstaten niet kunnen handhaven. Om in de concurrentiestrijd, zowel met de opkomende

15 1 Zeven mythen 15 nieuwe economieën als met de Verenigde Staten, het hoofd boven water te houden, zijn ingrijpende hervormingen nodig. Onze economie zal dynamischer en kennisintensiever moeten worden ( vgl. de Lissabonagenda van de eu ). Dynamischer betekent, dat zij zich sneller en flexibeler moet aanpassen aan ontwikkelingen op de wereldmarkt. De economie is nu verstard, door een overmatige bescherming van gevestigde belangen. Voorbeelden daarvan zijn de ontslagbescherming, de regulering van de arbeidsvoorwaarden ( arbeidstijdenwetgeving, algemeen verbindend verklaring van cao s, wettelijk minimumloon ), de gebrekkige concurrentie op productmarkten door beschermingsconstructies van grote ondernemingen en de omvangrijke overheidsbureaucratie. Deze bescherming van gevestigde belangen is niet alleen schadelijk voor de flexibiliteit en het innovatievermogen van de economie, maar is er bovendien verantwoordelijk voor dat nieuwkomers en buitenstaanders ( outsiders en daarbij gaat het zowel om personen als om bedrijven ) onvoldoende kansen krijgen en aan de kant blijven staan. Bovendien zijn de genereuze bescherming die de verzorgingsstaat biedt en de hoge belastingen waarmee deze gepaard gaat, er verantwoordelijk voor dat we te kort werken zowel per week en per jaar als over een heel mensenleven, hetgeen onze concurrentiepositie nog eens extra verzwakt. Ten slotte is de vergrijzing van de bevolking ook al weinig bevorderlijk voor dynamiek en innovatie. Door de groeiende kennisintensiteit van de economie boeten klassieke concurrentievoordelen als natuurlijke hulpbronnen, geografische ligging en kapitaalgoederenvoorraad aan belang in ten opzichte van de

16 16 1 Zeven mythen kennis die besloten ligt in het menselijke kapitaal van de bevolking. Een beroepsbevolking met een hoog kennisniveau is echter steeds minder het exclusieve voorrecht van de traditionele ontwikkelde westerse economieën. Ook landen als Korea, China, India en Brazilië hebben een steeds beter opgeleide beroepsbevolking en beconcurreren Nederland niet alleen meer op loonkosten maar ook op kennisintensiteit van de productie. Tegelijkertijd raakt Europa op dit punt achterop bij de Verenigde Staten. En dan dreigt er in ons land ook nog een steeds grotere groep van laagopgeleiden te ontstaan die in de moderne kenniseconomie niet meekan en daarom als ballast voor de verzorgingsstaat moet worden meegetorst. Alleen door een vergroting van de dynamiek en van de kennisintensiteit van onze economie zullen we ons staande kunnen houden in de wereldeconomie van de eenentwintigste eeuw. Met enige nuanceringen wordt deze analyse door de meeste beleidsmakers en politieke partijen gedeeld. En inderdaad omvat bovenstaande schets een aantal elementen die nauwelijks voor discussie vatbaar zijn. Toch leert een grondiger beschouwing dat er veel op deze analyse valt af te dingen. 1 India en China bedreigen de Nederlandse economie Internationale handel wordt vaak afgeschilderd als een strijd op leven en dood. De groei van het ene land zou onvermijdelijk ten koste gaan van het andere land. De

17 1 Zeven mythen 17 snelle opmars van China en India als handelsnaties zet de handel van Europa en Nederland in het bijzonder onder druk. Deze redenering berust echter op het misverstand dat de totale wereldhandel een gegeven is, zodat de winst voor de een automatisch verlies voor een ander betekent. De werkelijkheid is geheel anders. Als landen als China en India meer internationale handel drijven, leidt dit vanzelf tot meer handel voor andere landen, waaronder Nederland. Immers, de enige reden waarom een land goederen exporteert is, om met de opbrengst ervan andere goederen te kunnen inkopen. Tegenover de extra uitvoer van een land als China staat uiteindelijk dus evenveel extra invoer. En die extra invoer betekent extra uitvoer voor andere landen. De groeiende handel van China en India is dus geen bedreiging voor onze economie, maar biedt ons juist extra groeimogelijkheden. ( Wie hierdoor niet overtuigd is, moet zich maar eens voorstellen wat het voor Nederland zou betekenen als een belangrijke concurrent als Duitsland of de Verenigde Staten zou wegvallen! ) Het is wel waar dat de opkomst van nieuwe handelsnaties tot verschuivingen in de handelsstromen leidt. Als China sommige goederen goedkoper kan produceren dan wij ( denk aan textiel en schoenen ), zullen wij ons op andere goederen moeten richten. Dit is echter niets nieuws, maar een proces dat al tientallen jaren, zo niet eeuwen, aan de gang is. Voor wie werkzaam is in een bedrijf waarvan de activiteiten naar andere landen worden verplaatst, kan dit ingrijpende gevolgen hebben. Maar er is geen enkele reden waarom ons land als geheel hieronder zou lijden of hierdoor achteruit zou gaan.

18 18 1 Zeven mythen Maar wat nu als die nieuwe economieën sneller blijven groeien dan wij? Stel dat China ons over tien of twintig jaar in productiviteit voorbijstreeft? Dan worden we toch weggeconcurreerd? Nee, dat is niet het geval. Net zoals het feit dat Amerikanen productiever zijn dan wij ( overigens alleen doordat zij langer werken ) niet betekent dat wij geen wederzijds voordelige handel met hen kunnen drijven. Zelfs als de Chinezen ooit productiever en dus rijker worden dan wij hetgeen overigens allerminst zeker is, bedenk dat dit twintig jaar geleden ook van Japan werd verwacht dan betekent dit nog niet dat wij armer worden, tenminste niet in absolute zin. Dat we, om ons in de concurrentiestrijd met China en India te handhaven, genoodzaakt zijn om langer te gaan werken of minder te gaan verdienen is al helemaal een treurige misvatting. Niet alleen zijn de loonverschillen tussen Nederland en deze opkomende economieën zo groot ( het scheelt al snel een factor tien ) dat tien procent langer werken of minder verdienen geen zoden aan de dijk zet. Het zou hooguit uitstel van executie betekenen. Belangrijker nog is dat deze redenering eraan voorbijgaat dat niet het absolute niveau van de loonkosten van belang is, maar de verhouding tussen loonkosten en productiviteit. Hoge loonkosten zijn geen enkel probleem zolang ook de productiviteit hoog is. Dat de lonen in China en India zo laag zijn, zegt dus vooral iets over de nog steeds zeer lage ( gemiddelde ) productiviteit in deze landen. Zo bezien kunnen China en India veel meer van ons leren, dan wij van hen. Stijgt in de toekomst de productiviteit in landen als China dan zal hoeven onze loonkosten niet te dalen, maar zullen de loonkosten in China stijgen, hetzij doordat de lonen

19 1 Zeven mythen 19 daar daadwerkelijk omhoog gaan, hetzij doordat de Chinese munt in waarde stijgt ten opzichte van de euro. Verlaging van loonkosten is geen geschikt middel om welvaart te creëren. Het is juist andersom: welvarende landen kunnen zich hogere loonkosten permitteren. 2 Markten zijn efficiënt In de economische theorieboekjes staat het zo overtuigend: de markt is het meest efficiëntie allocatiemechanisme, dat wil zeggen de meest efficiënte manier om te bepalen hoe de beschikbare hulpbronnen zoals arbeid en grondstoffen voor de productie worden aangewend. Ingrijpen van de overheid mag dan soms onvermijdelijk zijn, het verstoort wel de markt en vermindert dus de efficiëntie. Dit simpele idee heeft een zwaar stempel gedrukt op het economische beleid van de afgelopen decennia en vormt daarvoor nog steeds een belangrijke leidraad. Het merkwaardige is dat in deze redenering altijd de imperfecte overheid, zoals deze in de praktijk functioneert, wordt afgezet tegen de perfecte markt, zoals die alleen in de hoofden van economen bestaat. Natuurlijk, de meeste beleidsmakers en politici erkennen dat markten in de praktijk niet perfect werken, maar laten we dan in ieder geval proberen het ideaal zo dicht mogelijk te benaderen! Als de overheid in de praktijk niet goed werkt is het recept steevast: meer marktwerking. Als een markt in de praktijk niet goed werkt is de oplossing opnieuw méér marktwerking. Blijkbaar is méér marktwerking altijd beter dan minder, zelfs als de ideale markt onmogelijk

20 20 1 Zeven mythen te realiseren is. Dit heeft niets meer met wetenschap te maken, maar alles met ideologie. Met de gevolgen hiervan zijn we het afgelopen decennium meer dan genoeg geconfronteerd: de spoorwegen, de energiebedrijven, het notariaat ( Natuurlijk, er zijn ook succesverhalen. De telecomsector wordt altijd als voorbeeld opgevoerd. Maar het is opmerkelijk hoe weinig andere successen men daaraan weet toe te voegen. ) Waar gaat het om als de efficiëntie van de markt wordt bejubeld? In feite gaat het om twee heel verschillende zaken, die weinig met elkaar te maken hebben en zelfs haaks op elkaar kunnen staan, namelijk statische efficiëntie en dynamische efficiëntie. Er is sprake van statische efficiëntie als concurrentie op een markt ervoor zorgdraagt dat bedrijven geen overwinsten maken en de kosten zo laag mogelijk houden. Een bedrijf dat verspillend produceert of overwinst maakt zal een hogere prijs vragen dan een minder verspillende concurrent die met minder winst genoegen neemt en zal dus de concurrentiestrijd verliezen. De overheid heeft echter geen concurrenten, en wordt dus niet gedwongen verspilling tegen te gaan en de kosten zo laag mogelijk te houden. Daar staat overigens tegenover dat de overheid ook geen winst hoeft te maken en in dit opzicht juist efficiënter kan zijn dan marktbedrijven! Belangrijker is echter dat de superioriteit van de markt alleen geldt als er daadwerkelijk sprake is van concurrentie en als de consument in staat is de prijs en de kwaliteit van de aangeboden producten goed te beoordelen. Dat is lang niet altijd het geval.

21 1 Zeven mythen 21 Een mooi voorbeeld hiervan is de privatisering van de elektriciteitsmarkt. Consumenten kunnen hun keuze voor een elektriciteitsleverancier in feite alleen baseren op de prijs. Stroom is voor de consument immers een homogeen goed. Dit lijkt gunstig, want het dwingt elektriciteitsproducenten zo goedkoop mogelijke stroom te leveren. Als de markt goed werkt, weerspiegelen prijsverschillen echter kwaliteitsverschillen, bijvoorbeeld ten aanzien van de zekerheid van stroomleverantie. Als consumenten dat weten, hebben zij juist reden om een dure leverancier te kiezen, om minder risico te lopen op stroomstoringen. Dat vermindert echter weer de prikkel voor de stroomleveranciers om de kostprijs zo laag mogelijk te houden, zodat de beoogde concurrentie toch niet het gewenste effect sorteert. Een tweede vorm van efficiëntie, dynamische efficiëntie, is op langere termijn echter van veel groter belang. Gaat het er bij statische efficiëntie om dat een gegeven product tegen een zo laag mogelijke prijs aan de consument wordt aangeboden, er is pas sprake van dynamische efficiëntie als er voldoende prikkels zijn om nieuwe, betere producten op de markt te brengen. Dynamische efficiëntie is dus het resultaat van ( technologische of sociale ) innovatie. Dynamische efficiëntie is echter lastig te verzoenen met statische efficiëntie. Een bedrijf zal alleen investeren in de ontwikkeling van nieuwe producten of betere productiemethoden als het verwacht daardoor extra winst te kunnen behalen. De kans hierop is het grootst als het bedrijf erin slaagt

22 22 1 Zeven mythen de concurrentie uit te schakelen door haar te slim af te zijn. Door een succesvol nieuw product te introduceren kan men een monopoliepositie verwerven en daardoor een hoge winst behalen. Hoe langer men die monopoliepositie weet te handhaven, hoe groter de extra winst en dus hoe aantrekkelijker om te investeren in de ontwikkeling van een nieuw product. Zoals we hiervoor zagen betekent statische efficiëntie echter dat de ( over )winst van bedrijven wordt beperkt. Sterke nadruk op statische efficiëntie verkleint dus de opbrengst van investeringen in nieuwe producten en daarmee de dynamische efficiëntie! Hieruit volgt overigens niet dat het het beste is als er in het geheel geen concurrentie is. Idealiter is de concurrentie op de markt zo groot dat bedrijven voldoende worden geprikkeld om nieuwe producten en productieprocessen te ontwikkelen, maar niet zo groot dat er nauwelijks meer voordeel op de concurrentie valt te behalen. Op langere termijn hangt onze welvaartsgroei vooral af van ons vermogen tot innovatie, tot het ontwikkelen van nieuwe producten en productietechnieken. Het onbeperkt stimuleren van marktwerking ten behoeve van statische efficiëntie kan dit echter in de weg staan. Te eenzijdige nadruk op marktwerking en concurrentie zou onze welvaart op langere termijn dan ook meer kunnen schaden dan bevorderen.

23 1 Zeven mythen 23 3 We moeten langer werken Oud-minister van Economische Zaken Brinkhorst placht erop te hameren dat we de concurrentiestrijd met de Chinezen nooit kunnen winnen als wij gemiddeld maar zo n dertig uur per week werken en ook nog eens vijf weken vakantie hebben. Deze opvatting getuigt helaas niet alleen van het gebrekkige economische inzicht van de vorige minister van economische zaken, maar ook van die van veel Nederlandse ondernemers die het hartgrondig met hem eens zijn. Dat de concurrentiepositie van een land verbetert als de bevolking bereid is meer uren te werken is een misvatting. Het is veeleer andersom: als een land een grote achterstand in economische ontwikkeling heeft, moet de bevolking wel lang en hard werken om toch een beetje materiële welvaart te realiseren. Nederland is juist zo rijk dat we ons kunnen permitteren om relatief weinig uren te werken en toch een hoge materiële levensstandaard te handhaven. Zoals al opgemerkt wordt het concurrentievermogen van een land niet bepaald door de hoogte van de loonkosten, maar door de verhouding tussen die kosten en de productiviteit. Meer uren werken heeft dan ook geen invloed op de concurrentiepositie als het loon per uur gelijk blijft. ( Langer werken kan wel betekenen dat de kapitaalgoederenvoorraad efficiënter benut wordt, maar dat kan ook worden gerealiseerd door de arbeidstijd en bedrijfstijd van elkaar los te koppelen. ) Alleen als we meer uren zouden werken voor hetzelfde loon en dus genoegen zouden nemen met een lager uurloon zouden we een kostenvoordeel kunnen behalen. Maar

24 24 1 Zeven mythen ook dat zet op langere termijn geen zoden aan de dijk. Ten eerste is het verschil in loonniveau tussen Nederland en China zo groot dat tien procent loonkostenverlaging nauwelijks effect zal hebben. En ten tweede zal het productiviteitsniveau zich op den duur onvermijdelijk neerwaarts aanpassen aan het niveau van de lonen. Bij lagere uurlonen hoort ook een lager productiviteitsniveau. Dat komt onder meer doordat bedrijven minder productieve arbeidskrachten gaan inschakelen en minder gaan investeren in arbeidsbesparende technologieën. Op den duur verdwijnt het concurrentievoordeel van lagere lonen dan ook weer. Als onze concurrentiepositie niet afhangt van het aantal uren dat we werken, maar van de ( loon )kosten per eenheid product ( van een bepaalde kwaliteit ), dan zijn we, uit economisch oogpunt, geheel vrij om zelf het gewenste aantal uren te kiezen. Vergelijk bijvoorbeeld Nederland en de Verenigde Staten. Dat de gemiddelde Amerikaan rijker is dan de gemiddelde Nederlander komt uitsluitend doordat de eerste meer uren werkt. Nederlanders geven blijkbaar de voorkeur aan meer vrije tijd boven meer materiële rijkdom. Maar dat belet Nederland niet om zich als handelspartner en concurrent van de vs uitstekend staande te houden. Onze voorkeur voor meer vrije tijd dan de vs hoeft evenmin te leiden tot minder economische groei. Zolang de verhouding tussen het aantal uren dat een Nederlander en het aantal uren dat een Amerikaan werkt gelijk blijft, zal het economische groeitempo in beide landen ( bij een zelfde productiviteitsstijging per uur ) eveneens gelijk zijn.

25 1 Zeven mythen 25 Deze redenering geldt niet alleen voor het aantal gewerkte uren per week of voor het aantal gewerkte dagen per jaar, maar ook voor het aantal gewerkte jaren in een mensenleven. Er is geen enkele economische reden waarom wij niet op ons zestigste zouden kunnen stoppen met werken, mits we bereid zijn een lagere materiële welvaart te accepteren dan wanneer we langer zouden doorwerken. Naarmate we na ons zestigste jaar langer blijven leven, wordt die prijs natuurlijk wel hoger. Maar opnieuw is het geen kwestie van economische mogelijkheden, laat staan van concurrentiepositie, op welke leeftijd we met pensioen gaan, maar van preferenties. 4 Economische groei is de panacee voor alle kwalen Al vijfentwintig jaar lang sinds in 1982 het eerste kabinet-lubbers aantrad wordt de burger door achtereenvolgende regeringen geconfronteerd met ombuigingen, saneringen, temporiseringen, hervormingen en welke andere verhullende termen zijn bedacht om niet het woord bezuinigingen te hoeven gebruiken. Steeds weer doen politici het voorkomen dat als we het volgende hobbeltje hebben genomen en de economie weer op volle toeren draait, er eindelijk meer ruimte komt om aan de wensen van de burgers tegemoet te komen. En telkens weer blijkt er dan een nieuwe hobbel op te doemen. Dit keer is het zelfs een hele berg: de snel naderbij komende golf van babyboomers die met pensioen gaan en dan aanspraak op de aow zullen maken. Maar zal er na

26 26 1 Zeven mythen de babyboomgolf niet weer een nieuw probleem opdoemen dat verdere bezuinigingen noodzakelijk maakt? Het is inderdaad een misvatting dat de budgettaire problemen van de overheid zullen worden opgelost door meer economische groei. Sterker nog: de kosten voor de overheid lopen juist op doordat we welvarender worden! Naast de vergrijzing zijn er nog zeker drie andere factoren waardoor de overheidsuitgaven in de toekomst structureel hoger zullen liggen dan in het verleden: de groeiende vraag naar publieke goederen, de achterblijvende productiviteitsstijging in de publieke sector en het toenemende belang van publieke goederen voor economische groei. Allereerst neemt de vraag naar publieke goederen toe naarmate we rijker zijn. Publieke goederen zijn, in economenjargon, luxegoederen: onze bestedingen eraan stijgen sneller dan ons inkomen. Wie rijker is hecht meer waarde aan zaken die niet op de markt te koop zijn, zoals veiligheid, natuur, een schoon milieu, sociale samenhang en een goede ( gezondheids )zorg. Rijke landen geven verhoudingsgewijs dan ook meer uit aan veiligheid, natuurbehoud, het milieu en sociale bescherming dan arme landen. Liever dan extra inkomen te besteden aan een vakantiehuisje of een nieuwe auto, geven de meeste mensen prioriteit aan een veilige omgeving, kleinere klassen of betere zorg voor hun hulpbehoevende ( groot )ouders. Dat we met het stijgen van de welvaart meer gaan uitgeven aan publieke voorzieningen wordt, in de tweede plaats, versterkt door wat bekend staat als de kostenziekte van Baumol. De Amerikaanse econoom William Baumol wees er veertig jaar geleden al op dat de produc-

27 1 Zeven mythen 27 tiviteit in de publieke sector minder sterk stijgt dan in de marktsector. Dat komt niet door een overmaat aan bureaucratie en een gebrek aan efficiëntie in de publieke sector. Het heeft te maken met de aard van de goederen en diensten. De publieke sector bestaat voor een groot deel uit arbeidsintensieve dienstverlening, waarbij het directe contact tussen dienstverlener en klant / cliënt / patiënt / leerling van grote waarde is. Waar in de marktsector dikwijls grote productiviteitswinst valt te boeken door de toepassing van nieuwe technologieën, zijn die mogelijkheden in de publieke sector veel beperkter. En voor zover die mogelijkheid er wel is, leidt ze vaak tot kwaliteitsverlies. Het vervangen van conducteurs in bussen en trams door stempelautomaten is daar een bekend voorbeeld van. Als we de kwaliteit van de publieke dienstverlening op peil willen houden, kan het salaris van de werknemers in de publieke sector echter niet structureel achterblijven bij de lonen in de marktsector. De loonsverhoging die werknemers in het bedrijfsleven dankzij de productiviteitsstijging krijgen, moet dus doorwerken in de salarissen in de publieke sector. De publieke dienstverlening wordt dan steeds duurder. Hierdoor biedt een grotere productiviteitsstijging in de marktsector ook geen verlichting voor de kostenstijging in de publieke sector. De laatste reden dat welvaartsgroei gepaard gaat met meer publieke voorzieningen is, dat die voorzieningen op hun beurt nodig zijn om de economische groei in stand te houden. Iedereen heeft tegenwoordig zijn mond vol van de kenniseconomie, maar veel politici lijken er nog steeds van uit te gaan dat die kennis als

28 28 1 Zeven mythen manna uit de hemel komt vallen. Als kennis in een moderne economie werkelijk de belangrijkste productiefactor is, moeten we ook méér in kennis gaan investeren. Maar kennis is bij uitstek een goed waarvan de markt uit zichzelf niet voldoende produceert onder meer omdat kennis ook vruchten afwerpt voor degenen die er niet in investeren. Een kenniseconomie vereist daarom structureel hogere collectieve uitgaven aan onderwijs en onderzoek. Meer in het algemeen geldt dat de kracht van een hoogontwikkelde open economie in een klein en overvol land als Nederland staat of valt met de kwaliteit van de publieke dienstverlening. Om de fysieke bereikbaarheid van bedrijven te verbeteren zijn bijvoorbeeld omvangrijke investeringen in een hoogwaardig openbaar vervoersysteem onmisbaar. En om de steeds hoger opgeleide vrouwen in staat te stellen hun bijdrage te leveren aan de economie zijn er meer voorzieningen nodig voor kinderopvang en betaald ouderschapsverlof. De conclusie is onontkoombaar: ofwel accepteren we dat het niveau en de kwaliteit van publieke voorzieningen het komende decennium steeds meer onder druk komen te staan zoals de afgelopen decennia het geval was, ofwel gaan we meer aan de publieke sector uitgeven. Niet alleen meer in euro s uitgedrukt, maar ook in procenten van het bruto binnenlands product. Meer economische groei zal dit dilemma niet oplossen, maar het nog urgenter maken. Economische groei mag dan het financieringsprobleem van de publieke sector niet oplossen, zij levert ons toch in ieder geval wel meer welvaart en welzijn op? Verstaan

29 1 Zeven mythen 29 we onder welvaart de productie van goederen en diensten, zoals we die meten met het bruto binnenlands product, dan is dit inderdaad het geval. Economische groei is immers gedefinieerd als een reële stijging van het bruto binnenlands product ( bbp ). Maar wie maalt er om het bbp? Het gaat er om wat een hoger bbp bijdraagt aan de kwaliteit van ons bestaan, aan ons welzijn en geluk. Zo weten we al lang dat de economische groeivoet nog niets zegt over belangrijke zaken als de natuur, een schoon milieu, een veilige en gezonde omgeving. Sterker nog, het is heel goed mogelijk dat de groei van het bbp mede te danken is aan aantasting van de natuur, vervuiling van het milieu, meer onveiligheid en een verslechtering van de gezondheid. Daarnaast hebben economen er de laatste jaren steeds meer oog voor gekregen dat zelfs zonder deze negatieve neveneffecten een hogere materiële welstand mensen niet per se gelukkiger maakt. Althans, als een land eenmaal een behoorlijk welvaartsniveau heeft bereikt. Vergelijken we rijke landen onderling, dan bestaat er geen verband tussen het gemiddelde inkomensniveau en het geluksniveau. Zo is de gemiddelde Amerikaan ruim een kwart rijker dan de gemiddelde Nederlander, maar scoort Nederland toch iets hoger op de geluksladder. De Britse econoom Richard Layard geeft hiervoor in zijn boek Happiness de volgende verklaring, in de jaren zeventig overigens al door de Nederlandse econoom Bernard van Praag geopperd. Geld maakt mensen alleen gelukkig als zij er méér van hebben: meer dan anderen of meer dan in het verleden. Als iedereen evenveel in inkomen vooruitgaat, wordt niemand duurzaam gelukkiger. Ieders relatieve inkomenspositie blijft dan

30 30 1 Zeven mythen immers gelijk. Hoewel een inkomensstijging ons wel even gelukkiger maakt, ebt dit effect snel weg als we aan het hogere welvaartspeil gewend zijn. Alleen nog meer groei kan ons geluk dan op peil houden. Ieder afzonderlijk heeft er echter wel belang bij om zijn / haar positie ten opzichte van anderen en ten opzichte van het verleden te verbeteren, want dat levert wel degelijk meer geluk op. Als je succesvol bent, gaat je extra geluk echter ten koste van dat van anderen. Het totale gelukssaldo blijft dan nul of wordt zelfs negatief, doordat achterop raken zwaarder weegt dan een voorsprong nemen. Zo wordt iedereen geprikkeld om zich in de rat race te storten, al was het alleen maar om te voorkomen dat je achteropraakt. Collectief worden we daar allerminst gelukkiger van. Het leidt vooral tot meer stress, burnouts en depressies. Het ware geluk niet-economen wisten dat natuurlijk al lang moeten we buiten de sfeer van de geldeconomie zoeken. Een stabiele relatie, vertrouwen in de medemens ( sociaal kapitaal, zoals dat tegenwoordig heet ), en een goede gezondheid, dat zijn zaken die mensen echt gelukkig maken. Kortom, economische groei biedt geen oplossing voor de betaalbaarheid van de publieke sector en maakt ons ook niet noemenswaardig gelukkiger. Dan maar afzien van economische groei? Was het maar zo simpel! Maar zonder economische groei verdwijnen de problemen allerminst vanzelf. Pleiten voor nulgroei of zelfs economische krimp is even onzinnig als streven naar drie procent groei per jaar. Het gaat erom wat voor soort economische groei we hebben en waaraan we de opbrengsten

31 1 Zeven mythen 31 besteden. Wat telt is de kwaliteit van de economische groei en niet het jaarlijkse groeipercentage. 5 Er ontstaat een onderklasse van twee miljoen kanslozen Een van de keerzijden van het Europese sociale model, zo valt regelmatig te beluisteren, is dat het veel mensen uitsluit van de arbeidsmarkt. De Amerikaanse samenleving mag dan meer sociale ongelijkheid kennen, Europa heeft miljoenen mensen afgeschreven met een sociale uitkering. Volgens de Amerikaanse econoom Paul Krugman staan landen voor de keuze tussen een hoge arbeidsparticipatie voor alle bevolkingsgroepen tegen de prijs van grote loonverschillen, en meer egalitaire inkomensverhoudingen waarvoor zij de prijs betalen van een groot aantal inactieven. Willen we meer mensen aan het werk krijgen, dan zullen we dus grotere inkomensverschillen moeten accepteren. Verlaging van het minimumloon, flexibilisering van de arbeidsmarkt en lagere uitkeringen zijn onvermijdelijk als we willen voorkomen dat kansarme groepen van de arbeidsmarkt worden uitgesloten. Eén blik op de statistieken is echter voldoende om vast te stellen dat deze redenering op drijfzand berust. Zo is de werkloosheid onder laagopgeleiden in de Verenigde Staten maar liefst drie maal zo hoog als onder hoogopgeleiden ( 10,5 % versus 3,3 % ), terwijl deze kloof in de vijftien oude lidstaten van de eu slechts een factor twee bedraagt ( 9,0 % versus 4,3 % ). Nederland scoort nog beduidend gunstiger met werkloosheidspercenta-

32 32 1 Zeven mythen ges voor laag- en hoogopgeleiden van respectievelijk 5,6 en 2,8. Dit komt niet doordat zich in Europa meer laagopgeleiden van de arbeidsmarkt hebben teruggetrokken en dus niet meer meetellen als werkloos. Zowel in de vs als in Europa participeert 63,1 procent van de laagopgeleiden op de arbeidsmarkt ( cijfers voor 2004 uit de Employment Outlook 2005 van de oecd ). Momenteel mogen laagopgeleiden in Europa dan minder slecht af zijn dan in de vs, velen vrezen dat dit niet zo zal blijven. Minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorziet dat er de komende tien jaar een groep van twee miljoen kanslozen zal ontstaan. Veel onderzoekers delen zijn pessimisme. Zij wijzen op twee ontwikkelingen die de arbeidsmarktkansen van laagopgeleiden verslechteren. Ten eerste de opkomst van lagelonenlanden als India en China. De haast onuitputtelijke reserve aan goedkope arbeidskrachten in deze landen vormt een geduchte concurrentie voor laagopgeleiden in de rijke westerse landen, die vele malen duurder zijn. Ten tweede neemt het aantal banen voor laagopgeleiden af ten gevolge van de technologische ontwikkeling. De moderne informatie- en communicatietechnologie zou laaggekwalificeerd werk overbodig maken en juist de behoefte aan hoogopgeleiden doen toenemen. Als gevolg van beide ontwikkelingen zal de werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt afkalven resulterend in langdurige werkloosheid of inactiviteit van laagopgeleiden tenzij we accepteren dat de beloning van laagopgeleiden daalt, zodat zij goedkoper worden.

33 1 Zeven mythen 33 Aangezien beide ontwikkelingen en vooral de technologische ontwikkeling, die volgens de meeste economen de belangrijkste factor is niet nieuw zijn, zouden we verwachten dat de arbeidsmarktpositie van laagopgeleiden inmiddels, vergeleken met het verleden, al aanzienlijk is verslechterd. Daarvoor zijn echter helemaal geen aanwijzingen. De werkloosheid onder laagopgeleiden is weliswaar twee maal zo hoog als onder hoogopgeleiden, maar dat was tien jaar geleden ook al zo en twintig jaar geleden was ze zelfs ruim drie maal zo hoog. De arbeidsdeelname van laagopgeleiden is de afgelopen decennia per saldo nauwelijks veranderd en ook de achterstand tot hoogopgeleiden is niet groter geworden. Dat de arbeidsmarktpositie van laagopgeleiden, anders dan meestal wordt gedacht, niet verslechtert, komt door twee factoren. Aan de ene kant loopt het aanbod van laagopgeleide arbeidskrachten geleidelijk terug. Begin jaren tachtig maakten zij nog de helft van de beroepsbevolking uit, inmiddels is dit nog slechts een kwart. Ondanks de verhalen over het grote aantal dropouts, wijzen de cijfers uit dat het gemiddelde opleidingsniveau van de Nederlandse beroepsbevolking gestaag stijgt. In de toekomst zal het aantal laagopgeleiden met relatief slechte arbeidsmarktkansen naar alle waarschijnlijkheid nog verder teruglopen. Aan de andere kant blijkt het aantal eenvoudige banen niet terug te lopen. De zogenaamde elementaire banen, waarvoor geen opleiding nodig is, vormen al drie decennia lang een stabiel segment van zes à zeven

34 34 1 Zeven mythen procent van de werkgelegenheid. Weliswaar zijn er in de loop van de jaren honderdduizenden eenvoudige banen verdwenen in de landbouw, de industrie en de bouwnijverheid, maar tegelijkertijd zijn er nog méér eenvoudige banen bijgekomen in de dienstverlening bijvoorbeeld in de schoonmaaksector, detailhandel, horeca, transport, openbaar vervoer ( controleurs ) en bewaking. De kans van laagopgeleiden op werk zou dan ook zelfs zijn verbeterd als er geen sprake was van verdringing: veel eenvoudige banen worden bezet door mensen die eigenlijk te hoog gekwalificeerd zijn, zoals scholieren en studenten die als caissière, winkelverkoper of kelner werken. Er is dus geen reden voor doembeelden van een groeiende onderklasse van laagopgeleiden. Daarmee is niet gezegd dat er geen serieus probleem bestaat aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Dat de werkloosheid onder laagopgeleiden twee maal zo hoog is als onder hoogopgeleiden en dat hun arbeidsparticipatie bijna een derde lager ligt, is zorgelijk genoeg. Maar er is geen reden voor de veronderstelling dat dit probleem te wijten is aan de typische Europese instituties van gematigde loonverschillen, een gereguleerde arbeidsmarkt en een behoorlijke sociale bescherming. Willen we laagopgeleiden betere arbeidsmarktkansen bieden, dan kunnen we ook beter een voorbeeld nemen aan Zweden, waar de kloof tussen hoog- en laagopgeleiden beduidend kleiner is, dan aan de Verenigde Staten, waar laagopgeleid echt met kansarm gelijkstaat.

35 1 Zeven mythen 35 6 De insiders belemmeren de kansen van outsiders Voor warme aandacht voor hun problemen konden achtergestelden, kansarmen en uitgeslotenen lange tijd alleen terecht bij vakbonden en linkse politieke partijen. De laatste tijd krijgen zij echter uit onverwachte hoek steun en sympathie. In de rol van buitenstaanders, van outsiders, voeren economen hen op als de helden van onze samenleving die de gevestigde machtspositie van de insiders kunnen breken en zo voor dynamiek en vernieuwing kunnen zorgen. De hoogste ambtenaar van het ministerie van Economische Zaken, Jan Willem Oosterwijk, pleitte er in zijn nieuwjaarsartikel voor het economenblad esb voor om de economie buitenstebinnen te keren. Op tal van markten niet alleen de arbeidsmarkt, maar ook de woningmarkt, de ( internationale ) landbouwmarkt en de hogeronderwijsmarkt schermen gevestigde partijen hun positie af door nieuwkomers en buitenstaanders de toegang te weigeren. Als we de rechten van de insiders beperken en markten open breken slaan we twee vliegen in één klap: het levert meer economische dynamiek en vernieuwing op en het vergroot de kansen van de buitenstaanders. Tegelijk meer economische groei en minder sociale ongelijkheid, dat klinkt zo aanlokkelijk dat ook menigeen in ( groen )linkse kring van deze ideeën gecharmeerd is. Versoepeling van de ontslagbescherming voor werknemers met een vast contract en een kortere werkloosheidsuitkering zijn inmiddels niet meer bij uitstek rechtse thema s. Als werknemers met een vast contract

36 36 1 Zeven mythen gemakkelijker ontslagen kunnen worden, kunnen kansarme buitenstaanders werklozen, schoolverlaters, herintredende vrouwen sneller aan de bak komen. Het bewijs hiervoor wordt geleverd door Denemarken, waar nauwelijks ontslagbescherming bestaat en de werkloosheidsuitkeringen hoog zijn, maar kort duren, met als resultaat dat de economische groei hoger en de langdurige werkloosheid lager is dan in Nederland. Als gevestigden zeker zijn van hun comfortabele positie, verdwijnt voor hen de prikkel om zich in te spannen en te vernieuwen. Het resultaat is stilstand en verstarring. Tegelijkertijd belemmeren zij buitenstaanders om hun creativiteit en vernieuwende ideeën in te brengen. Dat remt de dynamiek en schaadt uiteindelijk onze welvaart. Het past uitstekend in het moderne denken waarin stilstand gelijk staat met achteruitgang, waarin baanzekerheid moet plaatsmaken voor werkzekerheid, waarin flexibiliteit goed en starheid slecht is. Het klinkt heel logisch, maar toch valt er heel wat op af te dingen. Essentieel is de veronderstelling dat bescherming van de positie van insiders ten koste gaat van de outsiders. Werklozen en nieuwkomers zouden weinig kans op werk maken omdat een werkgever zittende werknemers zo moeilijk kan ontslaan. Hiervoor zouden twee redenen kunnen zijn. Ten eerste kan een werkgever als gevolg van strikte ontslagbescherming ervoor terugschrikken iemand aan te nemen over wiens capaciteiten hij in onzekerheid verkeert. Dit argument overtuigt echter niet, aangezien er in ieder geval in Nederland volop mogelijkheden

37 1 Zeven mythen 37 zijn om een nieuwe medewerker eerst op proef aan te nemen, bijvoorbeeld als uitzendkracht of op een tijdelijk contract. Ten tweede zou de ontslagbescherming een werkgever kunnen belemmeren om een slecht functionerende werknemer te vervangen door een betere nieuwkomer. Of dit een veel voorkomende situatie is, staat te bezien. Maar zelfs als dat het geval zou zijn, dient men zich af te vragen waarom de zittende werknemer slecht functioneert. Waarom heeft de werkgever hem ooit een vast contract aangeboden? Heeft hij wel voldoende in zijn medewerker geïnvesteerd om diens productiviteit op peil te houden? En wat zijn de perspectieven voor die werknemer als hij ontslagen wordt? Kortom, als een werknemer onvoldoende functioneert, is dat niet alleen de verantwoordelijkheid van de werknemer maar ook van zijn werkgever. Dat is de essentie van een vast dienstverband. Het is in feite een stilzwijgende afspraak tussen beide partijen ook wel het psychologisch contract genoemd om wederzijds in de arbeidsrelatie te investeren. Een werknemer zal veel eerder bereid zijn in zijn huidige werk te investeren, door scholing te volgen en zich verder te ontwikkelen, als hij erop kan rekenen langere tijd bij hetzelfde bedrijf in dienst te blijven. Omgekeerd loont het voor de werkgever eerder om in de werknemer te investeren, bijvoorbeeld door hem tijd te geven voor scholing, als hij voor langere tijd aan zijn medewerker vast zit. De beperking van de vrijheid van de werkgever om, zodra hij wil, afscheid te nemen van zijn medewerker, is uiteindelijk ook in zijn eigen voordeel, omdat het hem meer gemotiveerd personeel oplevert.

38 38 1 Zeven mythen Maar kan de werknemer daarvan geen misbruik maken door achterover te leunen en niets meer uit te voeren? Dat zou misschien het geval zijn als hij geen enkel risico op ontslag liep. In de praktijk kan een werkgever, via de kantonrechter, echter altijd van een medewerker afkomen, al kost het hem misschien wat extra geld. Belangrijker is echter dat het een wel erg armoedig personeelsbeleid is dat ervan uitgaat dat werknemers alleen te motiveren zijn door hen met ontslag te dreigen. Als je echt wilt dat je medewerkers zich inzetten voor je bedrijf en creatief en innovatief zijn, dan is het maar beter als zij zich niet voortdurend zorgen hoeven te maken over de dag van morgen. Welke werkgever wil medewerkers die met hun gedachten meer zijn bij het zoeken naar een andere baan, dan bij hun huidige werk? En dan zijn er ook nog de cijfers. In 2005 telde Nederland weliswaar anderhalf maal zoveel langdurig werklozen als Denemarken ( resp. 1,9 % en 1,2 % van de beroepsbevolking ), hetgeen de pleidooien voor soepeler ontslagrecht lijkt te ondersteunen. Maar in 2002, voordat het kabinet-balkenende aan zijn hervormingsarbeid begon, lag de verhouding nog omgekeerd: 0,7 procent langdurig werklozen in Nederland en 1,0 procent in Denemarken. Een wat striktere ontslagbescherming hoeft dus niet per se ten koste van de outsiders te gaan. En wat economische groei betreft doet Nederland het al decennialang iets beter dan Denemarken Met dit alles is niet gezegd dat het altijd goed is als gevestigden, insiders, speciale rechten hebben, dat die rechten nooit ten koste van outsiders gaan. Het is belangrijk ervoor te waken dat insiders hun sterke posi-

Economische dynamiek brengt welvaart noch geluk

Economische dynamiek brengt welvaart noch geluk Waterlandstichting Economische dynamiek brengt welvaart noch geluk Paul de Beer In Frankrijk is het al weer enkele weken onrustig door de studentendemonstraties tegen het nieuwe tijdelijke arbeidscontract

Nadere informatie

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

3.2 De omvang van de werkgelegenheid 3.2 De omvang van de werkgelegenheid Particuliere bedrijven en overheidsbedrijven nemen mensen in dienst. Collectieve sector = Semicollectieve sector = De overheden op landelijk, provinciaal en lokaal

Nadere informatie

Algemene beschouwing

Algemene beschouwing Algemene beschouwing Arbeidsmigratiebeleid begint bij Nederlands arbeidsmarktbeleid Voor de Nederlandse economie en dus voor bedrijven en werknemers is het van belang om de juiste mensen op de juiste arbeidsplek

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

De beroepsbevolking bestaat uit werkende (zelfstandigen en werknemers) en werkelozen. aantal inactieven i/a-ratio = - x 100 aantal actieven

De beroepsbevolking bestaat uit werkende (zelfstandigen en werknemers) en werkelozen. aantal inactieven i/a-ratio = - x 100 aantal actieven Samenvatting door een scholier 1702 woorden 21 maart 2016 7,3 55 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Door deeltijdarbeid is er een verschil tussen de werkgelegenheid/werkloosheid uitgedrukt

Nadere informatie

Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving?

Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving? Antwoorden door een scholier 1490 woorden 7 april 2006 4,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving? In 1948

Nadere informatie

Argumentenkaart Deeltijdwerken 3. Samenleving. Wat zijn de voor- en nadelen voor de samenleving als vrouwen meer gaan werken?

Argumentenkaart Deeltijdwerken 3. Samenleving. Wat zijn de voor- en nadelen voor de samenleving als vrouwen meer gaan werken? Argumenten Deeltijdwerken Wat zijn de - en nadelen de samenleving als meer gaan werken? Argumenten Deeltijdwerken Wat zijn de - en nadelen de samenleving als meer gaan werken? Argumenten Deeltijdwerken

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 0,15 0,12 100% = 25%

Nadere informatie

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden door een scholier 1164 woorden 25 maart 2004 5,1 76 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: productie en productiefactoren

Nadere informatie

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Goede tijden, slechte tijden Soms zit het mee, soms zit het tegen 1 De toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is de verkoopprijs van een product min de ingekochte

Nadere informatie

Personeel op peil. Onderzoek naar de positie van mkb-werknemers

Personeel op peil. Onderzoek naar de positie van mkb-werknemers Personeel op peil Onderzoek naar de positie van mkb-werknemers Personeel op peil, onderzoek naar de positie van mkb-werknemers Personeel op peil Onderzoek naar de positie van mkb-ondernemers MKB-Nederland

Nadere informatie

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Als je moet kiezen welk plaatje je op je cijferlijst zou willen hebben,

Nadere informatie

Samenvatting Werk & Werkloosheid

Samenvatting Werk & Werkloosheid Samenvatting door Guusje 1600 woorden 13 januari 2018 7,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Werk & Werkloosheid H1 De welvaart wordt bepaald door hoe goed je behoeften met de beschikbare

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2013-I

Eindexamen vwo economie 2013-I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit

Nadere informatie

Een halve eeuw arbeidsmarkt. 14 december 2018 Paul de Beer, Wieteke Conen

Een halve eeuw arbeidsmarkt. 14 december 2018 Paul de Beer, Wieteke Conen Een halve eeuw arbeidsmarkt 14 december 2018 Paul de Beer, Wieteke Conen Een veranderende arbeidsmarkt sluiten instituties nog wel aan? 2 Mogelijke hervorming: basisinkomen Gegarandeerd onvoorwaardelijk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6 Samenvatting door een scholier 1377 woorden 29 maart 2010 7 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie samenvatting Hoofdstuk 4 Beroepsbevolking

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer vwo 2003-II

Eindexamen maatschappijleer vwo 2003-II Opgave 1 Armoede en werk 1 Het proefschrift bespreekt de effecten van het door twee achtereenvolgende kabinetten-kok gevoerde werkgelegenheidsbeleid. / De titel van het proefschrift heeft betrekking op

Nadere informatie

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo. Samenvatting door D. 1363 woorden 7 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Paragraaf 1; De werknemer Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te

Nadere informatie

DEMOGRAFIE. Mensen werken langer door uit financiële 65+ noodzaak COMPLEXITEIT VOOR UWV NEEMT TOE

DEMOGRAFIE. Mensen werken langer door uit financiële 65+ noodzaak COMPLEXITEIT VOOR UWV NEEMT TOE UWV \210 118S212 TR[25 lt. 1 ij If. 1.t. t Aik Aantal klanten van UWV blijft ongeveer gelijk DEMOGRAFIE Mensen werken langer door uit financiële 65+ noodzaak Laagopgeleiden minder lang gezond dan hoogopgeleiden

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting Dit advies bevat de reactie van de Sociaal-Economische Raad op de adviesaanvraag over het voorkómen van arbeidsmarktknelpunten in de collectieve sector. Hierover hebben de ministers van

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6 Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1767 woorden 28 juni 2011 6,4 212 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie lesbrief Werk hoofdstuk 1 t/m 6. Hoofdstuk

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 Hoe verdelen we de zorgkosten? 1 maximumscore 2 Stel het bbp op 100 en het totaal van de zorgkosten op 9 9 1,035 24 = 9 2,283328 = 20,55 1 100 1,0132 24 = 136,99 20,55 136,99 100% = 15% (en dat

Nadere informatie

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken.

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken. Samenvatting door een scholier 1221 woorden 5 januari 2004 5,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Hoofdstuk 4: werk, werk, werk 4.1 Het aanbod van arbeid Beroepsbevolking: het aantal mensen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8 Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m 1.4 + 1.7, 1.8 Samenvatting door K. 958 woorden 9 november 2013 6,5 13 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Samenvatting aardrijkskunde paragraaf

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart 2011 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie Hoofdstuk 4 4.1 Het aanbod van arbeid Het aanbod van arbeid is gelijk aan de omvang van

Nadere informatie

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten CPB Notitie Datum : 7 april 2004 Aan : Projectdirectie Administratieve Lasten Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten 1 Inleiding Het kabinet heeft in het regeerakkoord het

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 altijd toekennen Bij een lagere prijs

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100 Samenvatting door een scholier 1391 woorden 3 juni 2005 7 34 keer beoordeeld Vak Economie Economie de arbeidsmarkt hoofdstuk 4 en 5 Hoofdstuk 4 4.1 Werkgelegenheid in Nederland Alleen een opdracht 4.2

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo I

Eindexamen economie 1-2 vwo I Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 nivellering 38,2 : 9,6 = 3,98 : 1 2 maximumscore

Nadere informatie

Geboorteoverschot: Bij een geboorteoverschot worden er per jaar meer mensen geboren dan er sterven.

Geboorteoverschot: Bij een geboorteoverschot worden er per jaar meer mensen geboren dan er sterven. Boekverslag door Een scholier 1354 woorden 17 december 2002 7.6 26 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie PW Hoofdstuk 4 4.1 Beroepsbevolking: Het aantal mensen tussen 15 en 65 jaar, dat

Nadere informatie

(MAAT)WERK VOOR IEDEREEN

(MAAT)WERK VOOR IEDEREEN (MAAT)WERK VOOR IEDEREEN De crisis is voorbij, het gaat weer goed met Nederland. De werkloosheid daalt. Dat lijkt allemaal geweldig positief. Maar is dat ook zo en geldt dit voor iedereen? ZINLOOS Werkloze

Nadere informatie

Zekerheden over een onzeker land

Zekerheden over een onzeker land Zekerheden over een onzeker land Parijs, 27 januari 2012 Paul Schnabel Universiteit Utrecht Demografische feiten 2012-2020 Bevolking 17 miljoen (plus 0,5 miljoen) Jonger dan 20 jaar 3,7 miljoen (min 0,2

Nadere informatie

3 Economische basis principes

3 Economische basis principes What is called economic progress is the joint effect of the activities of the three progressive groups, the savers, the scientist-inventors, and the entrepreneurs, operating in a market economy. Ludwig

Nadere informatie

Werken of vrije tijd?

Werken of vrije tijd? Samenvatting door Sophie 612 woorden 28 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 Werken of vrije tijd? Je moet keuzes maken tussen vrije tijd en werken/ geld verdienen. Veel mensen werken

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

De groei voorbij. Jaap van Duijn september 2007

De groei voorbij. Jaap van Duijn september 2007 De groei voorbij Jaap van Duijn september 2007 1 Een welvaartsexplosie Na WO II is de welvaart meer gestegen dan in de 300 jaar daarvoor Oorzaken: inhaalslag, technologische verandering en bevolkingsgroei

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Euro

Praktische opdracht Economie Euro Praktische opdracht Economie Euro Praktische-opdracht door een scholier 1619 woorden 17 februari 2003 6,7 12 keer beoordeeld Vak Economie 1 Onderzoeksvraag. Mijn onderzoeksvraag is: Wat zijn de voor- en

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid = mensen Door werkgevers: bedrijven en overheid Werkgelegenheid Hoe lager het loon, hoe groter de vraag naar arbeid Aanbod van arbeid: beroepsbevolking (iedereen tussen de

Nadere informatie

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1.1 De beroepsbevolking in 1975 en 2003 11 1.2 De werkgelegenheid in 1975 en 2003 14 Halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw trok de gemiddelde Nederlandse

Nadere informatie

Meer kansen, meer banen. SW-bedrijven als banenmakelaar

Meer kansen, meer banen. SW-bedrijven als banenmakelaar Meer kansen, meer banen Inleiding Mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben terecht de volle aandacht van de politiek. Vrijwel alle verkiezingsprogramma s besteden er aandacht aan. Het gaat

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

UIT arbeidsdeling

UIT arbeidsdeling Arbeidsdeling Het streven van de mens is om zijn welvaart te laten toenemen. Meer welvaart is te bereiken door een hogere productie. Een hogere productie kun je op verschillende manieren bereiken. Een

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening is:

Nadere informatie

Dit nieuwe verkiezingsjaar volgt op het bijzondere politieke jaar 2017.

Dit nieuwe verkiezingsjaar volgt op het bijzondere politieke jaar 2017. Speech Sybrand Buma nieuwjaarsbijeenkomst CDA Almere Stadhuis van Almere Wat goed om hier weer met zoveel CDA ers bij elkaar te zijn. We wensen elkaar bij het start van het nieuwe jaar altijd alle goeds

Nadere informatie

samen sterker Samenvatting verkiezingsprogramma Samen sterker - kansen voor iedereen

samen sterker Samenvatting verkiezingsprogramma Samen sterker - kansen voor iedereen samen sterker Samenvatting verkiezingsprogramma Samen sterker - kansen voor iedereen Voorwoord Alexander Pechtold 1 Het gaat goed met Nederland. In ons land wonen de gelukkigste, gezondste en best opgeleide

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

ONDERZOEK JONGEREN EN FLEX FNV JONG

ONDERZOEK JONGEREN EN FLEX FNV JONG ONDERZOEK JONGEREN EN FLEX FNV JONG Streekproef Geslacht Leeftijd Heb je momenteel een baan in loondienst? n % man 138 45,7 vrouw 164 54,3 Total 302 100,0 n % 18-25 jaar 124 41,1 26-35 jaar 178 58,9 Total

Nadere informatie

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa 1 maximumscore 4 Het verrichten van flexibele arbeid kan een voorbeeld zijn van positieverwerving als de eigen keuze van de jongeren uitgaat naar flexibele arbeid in

Nadere informatie

INDUSTRIE EN SAMENLEVING HET VIZIER OP 2025. De bijdrage van de industrie aan de kwaliteit van leven in 2025

INDUSTRIE EN SAMENLEVING HET VIZIER OP 2025. De bijdrage van de industrie aan de kwaliteit van leven in 2025 INDUSTRIE EN SAMENLEVING HET VIZIER OP 2025 De bijdrage van de industrie aan de kwaliteit van leven in 2025 Startnotitie: Naar een Visie voor de Nederlandse industrie 28 maart 2010 Naar de Visie 2025 -

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo I

Eindexamen economie vwo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Uit het antwoord moet

Nadere informatie

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd 2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd Mensen moeten steeds de keuze maken tussen werken en vrije tijd: 1. Werken * Je ontvangt loon in ruil voor je arbeid; * Langer werken geeft meer loon (en dus kun

Nadere informatie

Minister van Economische Zaken

Minister van Economische Zaken Aan de Voorzitter van de Sociaal-Economische Raad De heer H.H.F. Wijffels Bezuidenhoutseweg 60 2594 AW DEN HAAG Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 1 c ren op

Nadere informatie

2 Ontwikkelingen. 2.1 Grijze en groene druk

2 Ontwikkelingen. 2.1 Grijze en groene druk 2 Ontwikkelingen Nederland vergrijst en ontgroent. Ook in arbeidsorganisaties zal de gemiddelde leeftijd van medewerkers steeds meer omhoog gaan. Oudere medewerkers zullen een steeds groter deel van het

Nadere informatie

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Een belangrijke taak van UWV is het bij elkaar brengen van vraag en aanbod op

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo I

Eindexamen economie vwo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave maximumscore 2 Door de vermindering van

Nadere informatie

Feiten voor koplopers

Feiten voor koplopers Feiten voor koplopers 1 e MBO Koplopersoverleg Amsterdam, 25-10-2011 Paul Schnabel Universiteit Utrecht Feiten 2020 Bevolking 17 miljoen (plus 0,5 miljoen) Jonger dan 20 jaar 3,7 miljoen (min 0,2 miljoen)

Nadere informatie

Het Maatschappelijk Belang van Cao s. Leren van Zweden, Duitsland en Australië? dr. Judith Raven Erasmus Universiteit Rotterdam

Het Maatschappelijk Belang van Cao s. Leren van Zweden, Duitsland en Australië? dr. Judith Raven Erasmus Universiteit Rotterdam Het Maatschappelijk Belang van Cao s. Leren van Zweden, Duitsland en Australië? dr. Judith Raven Erasmus Universiteit Rotterdam Onderzoek in opdracht van Instituut Gak In samenwerking met University of

Nadere informatie

Kans op Amerikaanse dubbele dip is klein

Kans op Amerikaanse dubbele dip is klein Kans op Amerikaanse dubbele dip is klein De Verenigde Staten gaan meestal voorop bij het herstel van de wereldeconomie. Maar terwijl een gerenommeerd onderzoeksburo recent verklaarde dat de Amerikaanse

Nadere informatie

Opgave koppeling ambtenaren particuliere sector

Opgave koppeling ambtenaren particuliere sector Opgave koppeling ambtenaren particuliere sector In 1990 werden ambtenarensalarissen gekoppeld aan de gemiddelde stijging van de lonen in het bedrijfsleven. Een argument voor deze koppeling houdt verband

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vergemakkelijken van het ontslaan

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 van het aanbod van arbeid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting Nr. 482 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie II

Eindexamen vwo economie II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere

Nadere informatie

UIT loonruimte en AIQ v1.1

UIT loonruimte en AIQ v1.1 Uitleg loonruimte en AIQ. 1. Wat is de AIQ? De AIQ is de arbeidsinkomensquote en geeft weer hoeveel procent van het Nationaal inkomen (totaal aan beloningen productiefactoren) uitgekeerd wordt aan arbeidsloon.

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven: Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk

Nadere informatie

concurrentiefactor arbeid Arbeid Werkt! Logistic Labour Survey 2014 NDL, TLN, Tempo-Team Agenda

concurrentiefactor arbeid Arbeid Werkt! Logistic Labour Survey 2014 NDL, TLN, Tempo-Team Agenda Logistiek Nederland en de concurrentiefactor arbeid Arbeid Werkt! Logistic Labour Survey 2014 NDL, TLN, Tempo-Team Agenda Waarom dit onderzoek? Logistieke arbeidsmarkt Arbeid als concurrentiefactor Slim

Nadere informatie

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze Profit Europa is een van s werelds meest welvarende regio s en heeft een van de grootste interne markten. Deze positie wordt echter bedreigd door de snelle opkomst van Azië, maar ook door het steeds groter

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8 Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8 Samenvatting door V. 1226 woorden 30 oktober 2016 7,1 21 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Par. 1.2 Er zijn 2 manieren om

Nadere informatie

Help, ik heb personeel

Help, ik heb personeel Help, ik heb personeel nodig! Inleiding 1 1.1 Een handboek, is dat nodig? Iedere arbeidsorganisatie heeft in mindere of meerdere mate personeel nodig. Dat gaat meestal niet vanzelf; u moet er genoeg moeite

Nadere informatie

Meting economisch klimaat, november 2013

Meting economisch klimaat, november 2013 Meting economisch klimaat, november 2013 1.1 Beschrijving respondenten Er hebben 956 ondernemers meegedaan aan het onderzoek, een respons van 38. De helft van de respondenten is zzp er (465 ondernemers,

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een voorbeeld van een

Nadere informatie

De dagelijkse dichtheid van het bestaan. Paul Schnabel Rotary s Gravenhage Sociaal en Cultureel Planbureau Universiteit Utrecht

De dagelijkse dichtheid van het bestaan. Paul Schnabel Rotary s Gravenhage Sociaal en Cultureel Planbureau Universiteit Utrecht De dagelijkse dichtheid van het bestaan Paul Schnabel Rotary s Gravenhage Sociaal en Cultureel Planbureau Universiteit Utrecht Iedereen aan het werk Meer mensen - M. 80% - V. 55% Meer jaren - 61/62 jr.

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 q v = 200 1,25 + 450 = 200 q a

Nadere informatie

De vaste baan bereikbaar voor alle werknemers

De vaste baan bereikbaar voor alle werknemers De vaste baan bereikbaar voor alle werknemers Samenvatting De tweedeling op de arbeidsmarkt groeit. Steeds meer werknemers, vooral lager opgeleiden en 45- minners, werken op basis van een tijdelijk contract

Nadere informatie

WAT MAAKT EEN ONDERNEMER GELUKKIG? NOU, GELD IN ELK GEVAL NIET

WAT MAAKT EEN ONDERNEMER GELUKKIG? NOU, GELD IN ELK GEVAL NIET TEKST: JUDITH KATZ, KARIN BOJORGE ILLUSTRATIE EN INFOGRAPHICS: MAREN BRUIN FORUM-ONDERZOEK WAT MAAKT EEN ONDERNEMER GELUKKIG? NOU, GELD IN ELK GEVAL NIET Wat vinden ondernemers nou het leukste aan het

Nadere informatie

Een Werkende Arbeidsmarkt

Een Werkende Arbeidsmarkt Een Werkende Arbeidsmarkt Bas ter Weel 16 mei2014 Duurzame inzetbaarheid Doel Langer werken in goede gezondheid Beleid gericht op Binden: Gezondheid als voorwaarde voor deelname Ontbinden: Mobiliteit als

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1424 Vragen van het lid

Nadere informatie

KU LEUVEN ONDERZOEKSEENHEID CENTRUM VOOR ECONOMISCHE STUDIËN LEUVENSE ECONOMISCHE STANDPUNTEN 2013/138

KU LEUVEN ONDERZOEKSEENHEID CENTRUM VOOR ECONOMISCHE STUDIËN LEUVENSE ECONOMISCHE STANDPUNTEN 2013/138 KU LEUVEN ONDERZOEKSEENHEID CENTRUM VOOR ECONOMISCHE STUDIËN LEUVENSE ECONOMISCHE STANDPUNTEN 2013/138 ZIN EN ONZIN VAN EEN VERLAGING VAN DE PATRONALE LASTEN Paul De Grauwe Departement Economie, KU Leuven

Nadere informatie

NIET SLOPEN MAAR BOUWEN

NIET SLOPEN MAAR BOUWEN NIET SLOPEN MAAR BOUWEN GEWOON GOED WERK VOOR IEDEREEN! CONCEPT ARBEIDSVOORWAARDEN AGENDA FNV IN BEWEGING 2014 INLEIDING Sinds 2008 ligt de Nederlandse economie op zijn gat. Voor 2013 werd een licht herstel

Nadere informatie

Piketty: opmerkingen bij een nieuw icoon. Floris Heukelom

Piketty: opmerkingen bij een nieuw icoon. Floris Heukelom Piketty: opmerkingen bij een nieuw icoon Floris Heukelom f.heukelom@fm.ru.nl Inhoud presentatie Wat zegt Piketty precies? Vanwaar de snelle en enorme impact? Kritiek op Piketty Wat moeten we er van vinden?

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS? WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS? Driekwart van de buitenlandse besluitvormers vindt dat Frankrijk een aantrekkelijke bestemming is voor investeringen (74%, toename van

Nadere informatie

NAAR EEN NIEUW. Refl VOOR FLEXIBEL, PRODUCTIEF ÉN ZEKER WERK!

NAAR EEN NIEUW. Refl VOOR FLEXIBEL, PRODUCTIEF ÉN ZEKER WERK! NAAR EEN NIEUW Refl VOOR FLEXIBEL, PRODUCTIEF ÉN ZEKER WERK! Opzet Aanleiding voor DD Uitgangspunten voor DD Opzet van DD dag 31 mei 2012 (aanwezigen, format) Wat kwam er uit? Deeldomeinen: arbeidsvoorwaarden,

Nadere informatie

Eindexamen economie pilot havo 2011 - I

Eindexamen economie pilot havo 2011 - I Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore

Nadere informatie

solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd?

solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd? Bijdrage prof. dr. Kees Goudswaard / 49 Financiering van de AOW: solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd? Deze vraag staat centraal in de bij drage van bijzonder hoogleraar Sociale zekerheid prof.

Nadere informatie

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's IP/11/565 Brussel, 13 mei 2011 Voorjaarsprognoses 2011-2012: Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's Het geleidelijke herstel van de EU-economie zet door, zo blijkt uit de vooruitzichten voor

Nadere informatie

Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda

Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda Inleiding Nederland werkt, net als de andere Europese landen aan de Lissabon-doelstellingen van de EU om te komen tot een dynamische en concurrerende

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90

Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90 Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90 Praktische-opdracht door een scholier 3697 woorden 29 juni 2004 4,7 54 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Deze praktische

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Huidig economisch klimaat

Huidig economisch klimaat Huidig economisch klimaat 1.1 Beschrijving respondenten Er hebben 956 ondernemers meegedaan aan het onderzoek, een respons van 38. De helft van de respondenten is zzp er (465 ondernemers, 49). Het aandeel

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo 2010 - I

Eindexamen economie vwo 2010 - I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit

Nadere informatie