Het volgende stuk maakt onderdeel van de vergunning uit: De technische tekening van de aangevraagde situatie, d.d. 19 november 2003.

Transcriptie

1 Luttenbergstraat 2 Postbus GB Zwolle Telefoon Fax overijssel.nl postbus@overijssel.nl H. Prins Nieuwe Wetering PB ZWOLLE KvK IBAN NL45 RABO Inlichtingen bij Nicole Schuurmans telefoon N.Schuurmans@overijssel.nl Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning 1 Uw brief Uw kenmerk Zaaknummer Z-HZ_NB Geachte heer Prins, Op 10 januari 2018 heeft u ons verzocht de tenaamstelling van de Natuurbeschermingswetvergunning van 15 november 2013 met kenmerk 2013/ te wijzigen naar aanleiding van de door u aangekochte locatie. Er vinden verder geen wijzigingen binnen het bedrijf plaats ten opzichte van de vergunde situatie. In deze brief geven wij onze voorgenomen beslissing weer. De oorspronkelijke aanvraag om een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (verder Nbwet) hebben wij op 26 september ontvangen. De aanvraag betrof het in werking hebben van uw melkveebedrijf. In deze brief geven wij onze beslissing weer. Besluit Wij wijzigen de tenaamstelling van de vergunning op grond van de Wet natuurbescherming 2. Voor de aankoop van deze locatie heeft u als bewijsvoering de koopovereenkomst aangeleverd, ondertekend op 27 september 2013 door de heer H. Meuleman en mevrouw F. Meuleman van der Steege en op 4 oktober 2013 door u, de heer H. Prins, en mevrouw A. Prins Schilder. Wij verlenen u een vergunning 3 voor het in werking hebben van uw melkveebedrijf aan Nieuwe Wetering 11 te Zwolle. De motivering hiervoor is in bijlage 1 weergegeven. Het volgende stuk maakt onderdeel van de vergunning uit: De technische tekening van de aangevraagde situatie, d.d. 19 november Deze beschikking met gewijzigde tenaamstelling vervangt de beschikking van 15 november 2013 met kenmerk 2013/ De vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd. Wij verbinden aan deze vergunning de volgende voorschriften: 1 EDO-kenmerk 2013/ Op basis van art. 2.7, tweede lid 3 Op basis van art. 19d Bijlagen verzending

2 1. Het melkveebedrijf H. Prins aan de Nieuwe Wetering 11 te Zwolle mag maximaal de hier vermelde depositie veroorzaken met de aangevraagde activiteiten: 2 Naam habitattype c.q. grens van Vogelrichtlijngebied x-coördinaat y-coördinaat Depositie mol N/ha/jr Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht Rand van het gebied ,4 H3150 Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden ,5 H6430A Ruigten en zomen (moerasspirea) ,9 H6510B Vossenstaarthooilanden ,9 H91FO Droge hardhoutooibossen ,5 Uiterwaarden IJssel Rand van het gebied ,6 H3150 Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden ,6 H3260B Beken en rivieren met waterplanten ,6 H6120 Stroomdalgraslanden ,5 H6510A Glanshaverhooilanden ,5 H6510B Vossenstaarthooilanden ,3 H91EOA Zachthoutooibossen ,6 H91FO Droge hardhoutooibossen ,5 Olde Maten en Veerslootslanden H3150 Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden ,8 H6410 Blauwgraslanden ,6 H7140A Trilvenen ,8 H7140B Veenmosrietlanden ,9 Zwarte Meer H6430A Ruigten en zomen ,2 H6510B Vossenstaarthooilanden ,2 De Wieden Rand van het gebied ,3 H3140 Kranswierwateren ,2 H3150 Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden ,3 H4010B Vochtige heiden ,2 H6410 Blauwgraslanden ,2 H6430A Ruigten en zomen (moerasspirea) ,3 H7140A Trilvenen ,2 H7140B Veenmosrietlanden ,3 H7210 Galigaanmoerassen ,3 H91O0 Hoogveenbossen ,3 Weerribben rand ,1

3 Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning De depositie, afkomstig van de inrichting is berekend op de volgende aantallen dieren en stalsysteem: Diersoort Aantal Dieren RAVcode Emissiefactor Totale emissie in Stal 1 Melk- en kalfkoeien 150 A , ,0 Stal 2 Vrouwelijk jongvee < 2 jaar 105 A3 3,9 409,5 Stal 3 Vrouwelijk jongvee < 2 jaar 15 A3 3,9 58,5 Totaal 1.893, Vergunninghouder dient door middel van een registratie, zoals bedoeld in Regeling identificatie en registratie dieren 2003 en/of aanvulling dan wel de opvolger van genoemde regeling, op verzoek van de toezichthouder aan te tonen dat de in de bovenstaande voorwaarde genoemde depositie niet worden overschreden als gevolg van toename van de dieraantallen. Wanneer de houder van de vergunning handelt in strijd met de voorschriften, kan deze vergunning op grond van artikel 43 lid 2 van de Nbwet worden gewijzigd of ingetrokken. Tot slot Heeft u nog vragen naar aanleiding van deze beslissing, dan kunt u bellen met Nicole Schuurmans op telefoonnummer Afschriften Een afschrift van dit besluit wordt verzonden aan Burgemeester en Wethouders van Zwolle en het ministerie van Economische Zaken. Met vriendelijke groet, namens Gedeputeerde Staten van Overijssel, Lars Wuijster, teamleider Vergunningverlening Bijlagen: Bijlage 1 Overwegingen bij het besluit

4 Niet mee eens? Als u het niet eens bent met dit besluit kunt u binnen zes weken na de datum van verzending van dit besluit bezwaar maken bij Gedeputeerde Staten van Overijssel. Hoe u dat moet doen kunt u hieronder lezen. Rechtsmiddel Binnen zes weken, ingaand op de dag na de datum van verzending van dit besluit, kan een belanghebbende een bezwaarschrift indienen bij Gedeputeerde Staten van Overijssel, team Juridische Zaken, postbus 10078, 8000 GB Zwolle (telefoon ). Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend en bevat in ieder geval: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht; d. de gronden van het bezwaar. 4 U kunt het bezwaarschrift ook per elektronisch formulier verzenden. Dit formulier kunt u vinden op Voor de behandeling van een bezwaarschrift bij de provincie Overijssel is geen griffierecht verschuldigd. Voor inlichtingen over de bezwaarprocedure kunt u zich wenden tot de provinciaal medewerker die bij het besluit is vermeld. Indien spoed dat vereist is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat u een bezwaarschrift heeft ingediend.

5 Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning Overwegingen bij het besluit Bijlage 1 Deze vergunning bestaat uit het besluit en de overwegingen. In deze bijlage zijn de overwegingen opgenomen. Het besluit en de overwegingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De overwegingen zijn als volgt opgebouwd: A A1 WEERGAVE VAN DE FEITEN Vergunningaanvraag A1.1 Projectomschrijving A1.2 Periode A1.3 Onderliggende documenten A1.4 Aanvullende gegevens A1.5 Aanvraag en Natura 2000 A2 Bevoegdheid 5 A3 Procedure A3.1 Betrokkenheid andere provincie bij Natura 2000-gebied A4 Vergunningplicht B B1 TOETSING Inhoudelijke beoordeling Stap 1: toets aan artikel 19f Stap 2: toets aan artikel 19e Stap 3: effecten op beschermd natuurmonument Conclusie toetsing B2 Zienswijzen B2.1 Bespreking van ingediende zienswijzen C SLOTCONCLUSIE

6 A WEERGAVE VAN DE FEITEN A1 Vergunningaanvraag A1.1 Projectomschrijving Melkveebedrijf H. Prins is een melkrundveehouderij met 150 melkkoeien en 120 vrouwelijk jongvee aan de Nieuwe Wetering 11 te Zwolle. Het bedrijf heeft nog geen NBwet vergunning en vraagt deze nu aan voor de bestaande situatie. Er is geen emissiearm stalsysteem aanwezig. Een overzicht van het aangevraagde veebestand is in tabel 1 weergegeven. 6 Tabel 1: aangevraagde situatie stalnr Diersoort Aantal dieren RAVcode Emissiefactor Emissie in 1 Melk- en kalfkoeien 150 A , ,0 2 Vrouwelijk jongvee < 2 jaar 105 A3 3,9 409,5 3 Vrouwelijk jongvee < 2 jaar 15 A3 3,9 58,5 Totaal 1.893,0 A1.2 Periode De vergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde tijd. A1.3 Onderliggende documenten Voor de beoordeling van de aanvraag zijn de volgende documenten toegezonden: 1. aanvraagformulier d.d. 5 september 2013; 2. een toelichting op het project; 3. overzicht dieraantallen en ammoniakemissie; 4. AAgro-Stacksberekening van de vergunde situatie op 10 juni 1994 en 24 maart 2000 op de randen van de Vogelrichtlijngebieden; 5. AAgro-Stacksberekening van de vergunde situatie op 7 december 2004 op de Habitatrichtlijngebieden; 6. AAgro-Stacksberekening van de gewenste situatie; 7. Hinderwetvergunning d.d. 7 mei 1991, inclusief de bijbehorende technische tekening van ; 8. vergunning Wet milieubeheer, nr van 12 mei 2003 inclusief de bijbehorende technische tekening, d.d ; 9. kaarten met toetspunten voor AAgro-Stacksberekeningen; 10. machtiging van H. Meuleman aan I.J.M. van der Vegte van Countus accountants en adviseurs, d.d. 5 september A1.4 Aanvullende gegevens Er zijn geen aanvullende gegevens gevraagd.

7 Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning A1.5 De aanvraag en het Natura 2000-gebied Uw bedrijf heeft door de uitstoot van ammoniak invloed op verschillende Natura gebieden, waarvan het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht het dichtst bij uw bedrijf ligt (1.800 m). Er is sprake van externe werking door de aard van het bedrijf en de effecten die kunnen optreden. Voor de beoordeling of een vergunning kan worden afgegeven zijn de (ontwerp)aanwijzingsbesluiten van deze gebieden relevant. A2 Bevoegdheid 7 De betrokken Natura 2000-gebieden Zwarte Water en Vecht, Weerribben en Oldematen en Veerslootslanden liggen volledig op het grondgebied van provincie Overijssel, zodat wij voor deze gebieden bevoegd zijn om te beslissen op de vergunningaanvraag 4. Daarnaast heeft de stikstofdepositie vanuit uw bedrijf hoofdzakelijk effecten op die delen van de Natura gebieden Uiterwaarden IJssel, De Wieden, Zwarte Meer en Ketelmeer en Vossenmeer dat op het grondgebied van provincie Overijssel ligt, zodat wij bevoegd zijn om te beslissen op de vergunningaanvraag 5. A3 Procedure De vergunningprocedure is uitgevoerd in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk VIII van de Nbwet en de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht. A3.1 Betrokkenheid andere provincie De betrokken Natura 2000-gebieden Zwarte Water en Vecht, Weerribben en Oldematen en Veerslootslanden liggen volledig binnen de begrenzing van provincie Overijssel. Ook het Beschermd Natuurmonument IJsseluiterwaarden ligt op ons grondgebied. De betrokken Natura 2000 gebieden De Wieden en Ketelmeer en Vossenmeer hebben geen effecten van stikstofdepositie op die delen die op het grondgebied van provincie Flevoland liggen. Overeenstemming met een andere provincie is voor deze gebieden niet aan de orde. Het Natura 2000-gebied Zwarte Meer ligt deels op het grondgebied van de provincie Overijssel en deels op grondgebied van de provincie Flevoland. Voor dit gebied geldt dat de achtergronddepositie lager is dan de kritische depositiewaarde van de habitats op het grondgebied van de provincie Flevoland. Hierdoor is overeenstemming met gedeputeerde staten van Flevoland niet nodig. Daarnaast beïnvloeden de effecten van stikstofdepositie vanuit uw bedrijf zowel de gebiedsdelen van het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel die op het grondgebied van provincie Overijssel, als delen die op het grondgebied van provincie Gelderland liggen. Om vergunning te verlenen is instemming van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland noodzakelijk. Gedeputeerde Staten van provincie Gelderland hebben ingestemd met ons voornemen om voorliggende vergunning te verlenen. 4 Art 2 Nbwet 5 Art. 2a Nbwet

8 A4 Vergunningplicht Op basis van de aanvraag en de daarbij behorende bijlagen en tekeningen hebben we beoordeeld of de aangevraagde bedrijfsveranderingen de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied en/of beschermd natuurmonument kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor een gebied is aangewezen. Wij hebben geconstateerd dat de activiteit negatieve effecten hebben op habitats in Natura 2000-gebieden die gevoelig zijn voor stikstof. De activiteit leidt mogelijk tot een verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats. Er is geen sprake van een project of handeling conform een vastgesteld beheerplan. Verder is er geen sprake van bestaand gebruik, in overeenstemming met art. 1 van de Nbwet. Daarmee is deze activiteit vergunningplichtig in het kader van art. 19d. Uit de nadere afweging moet voor het voorliggende project blijken of een vergunning kan worden afgegeven. 8 B B1 TOETSING Inhoudelijke beoordeling Effecten op Natura 2000-gebied De aangevraagde activiteiten hebben een (mogelijke) negatieve invloed op de aanwezige habitattypen en/of soorten in omliggende Natura 2000-gebieden voor wat betreft de factoren verzuring en vermesting. Hieronder wordt uw aanvraag getoetst aan de beoordelingskaders vanuit de Nbwet. Stap 1: Toets aan artikel 19f Rondom uw bedrijf bevinden zich meerdere voor stikstof gevoelige Natura 2000-gebieden. Daarvan ligt het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht het dichtst bij. Aangezien uw bedrijf stikstof uitstoot en de achtergronddepositie van stikstof hoger is dan de kritische depositiewaarden van de betrokken gebieden zijn significant negatieve effecten op voorhand niet uit te sluiten. In overeenstemming met art. 19f is een passende beoordeling dan aan de orde. Uit jurisprudentie 6 blijkt dat er uitzonderingen zijn voor die gevallen, waarbij de stikstofdepositie niet toeneemt ten opzichte van de milieuvergunde situatie op het tijdstip van aanwijzing 7 van een beschermd gebied. In die situatie is een passende beoordeling niet noodzakelijk en kan een vergunning worden verleend. Voor alle Habitatrichtlijngebieden in Overijssel gaat het dan om de datum van 7 december De aanwijzingen als Vogelrichtlijngebied zijn in Overijssel van eerdere datum. Aangezien het om verschillende data gaat moeten we in de beoordeling die stikstofgevoelige Vogelrichtlijngebieden betrekken waarvan de aanwijzingsdatum verschillen. In overeenstemming met de uitspraak van de Raad 6 ABRvS 31 maart 2010, zaaknummer /1 7 Voor speciale beschermingszones in de zin van de Vogelrichtlijn, die zijn aangewezen voor afloop van de omzettingstermijn van de Habitatrichtlijn gelden de bepalingen van artikel 6, tweede, derde en vierde lid, van de Habitatrichtlijn vanaf 10 juni 1994

9 Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning van State van 7 september geldt voor gebieden die voor 10 juni 1994 zijn aangewezen deze datum als toetsingsmoment. Uw bedrijf heeft, naast de invloed op de Habitatrichtlijngebieden Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht, Uiterwaarden IJssel, De Wieden en Oldematen en Veerslootslanden, tevens invloed op één of meerdere Vogelrichtlijngebieden, te weten Weerribben, Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht, De Wieden, Ketelmeer en Vossenmeer en Uiterwaarden IJssel. Weerribben is op 29 oktber 1986, en Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht, De Wieden en Uiterwaarden IJssel zijn op 24 maart 2000 door de toenmalige ministeries thans ministerie van EZ, aangewezen als Vogelrichtlijngebieden. Op de data van aanwijzing/toetsing van de Vogelrichtlijngebieden Weerribben, Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht, De Wieden, Ketelmeer en Vossenmeer en Uiterwaarden IJssel had u een Hinderwetvergunning d.d. 7 mei In tabel 2 zijn de milieuvergunde aantallen dieren op 10 juni 1994 en 24 maart 2000 weergegeven. 9 Op de datum van het plaatsen van de Habitatrichtlijngebieden Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht, Zwartemeer, Uiterwaarden IJssel, De Wieden en Oldematen en Veerslootslanden op de lijst van communautair belang had u een Milieuvergunning met nummer , d.d. 12 mei In tabel 3 zijn de milieuvergunde aantallen dieren op 7 december 2004 weergegeven. Tabel 2: Milieu-vergunde aantal dieren op 10 juni 1994 en 24 maart 2000 stalnr Diersoort Aantal dieren RAVcode Emissiefactor Emissie in 1 Melk- en kalfkoeien 110 A , ,0 1 Vrouwelijk jongvee < 2 jaar 60 A3 3,9 234,0 2 Vleesstieren 8-24 maanden 195 A6 7, ,0 3 Vrouwelijk jongvee < 2 jaar 15 A3 3,9 58,5 totaal 2.741,5 Tabel 3: Milieu-vergunde situatie op 7 december 2004 stalnr Diersoort Aantal dieren RAVcode Emissiefactor Emissie in 1 Melk- en kalfkoeien 150 A , ,0 2 Vrouwelijk jongvee < 2 jaar 105 A3 3,9 409,5 3 Vrouwelijk jongvee < 2 jaar 15 A3 3,9 58,5 Totaal 1.893,0 Om te beoordelen of de depositie in de nieuwe situatie de Vogelrichtlijngebieden Weerribben, Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht, De Wieden en Uiterwaarden IJssel dan wel de Habitatrichtlijngebieden Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht, Zwarte Meer, Uiterwaarden IJssel, De Wieden en Oldematen en Veerslootslanden ten opzichte van de aanwijzingsdatum is toegenomen, zijn depositieberekeningen van beide situaties uitgevoerd en in tabel 4 weergegeven. 8 ABRvS zaaknummer /1

10 In overeenstemming met de vastgestelde beleidsregel 9 vindt de beoordeling van de depositieberekeningen plaats na afronding op 1 decimaal. 10 Tabel 4: N-depositie van het bedrijf in mol/ha/jr Grens Vogelrichtlijn- en/of habitats in Habitatrichtlijngebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht Coördinaten grens VR-gebied en/of habitattypen X Y 10 juni N-Depositie 1994 en 24 maart dec Nieuwe situatie Nieuwe situatie Rand van het gebied ,4 2,4 H3150 Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden ,5 1,5 H6430A Ruigten en zomen (moerasspirea) ,9 1,9 H6510B Glanshaver- en vossenstaarthooilanden ,9 1,9 H91FO Droge hardhoutooibossen ,5 1,5 Uiterwaarden IJssel Rand van het gebied ,9 0,6 H3150 Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden H3260B Beken en rivieren met waterplanten ,6 0, ,6 0,6 H6120 Stroomdalgraslanden ,5 0,5 H6510A Glanshaverhooilanden ,5 0,5 H6510B Vossenstaarthooilanden ,3 0,3 H91EOA Zachthoutooibossen ,6 0,6 H91FO Droge hardhoutooibossen ,5 0,5 Olde Maten en Veerslootslanden H3150 Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden ,8 0,8 H6410 Blauwgraslanden ,6 0,6 H7140A Trilvenen ,8 0,8 H7140B Veenmosrietlanden ,9 0,9 Zwarte Meer H6430A Ruigten en zomen ,2 0,2 H6510B Vossenstaarthooilanden ,2 0,2 De Wieden Rand van het gebied ,5 0,3 H3140 Kranswierwateren ,2 0,2 H3150 Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden ,3 0,3 H4010B Vochtige heiden ,2 0,2 H6410 Blauwgraslanden ,2 0,2 H6430A Ruigten en zomen (moerasspirea) ,3 0,3 H7140A Trilvenen ,2 0,2 9 beleidsregel Vergunningverlening Natuurbeschermingswet 1998 voor veehouderijen, Besluit van 16 juli 2013

11 Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning H7140B Veenmosrietlanden ,3 0,3 H7210 Galigaanmoerassen ,3 0,3 H91O0 Hoogveenbossen ,3 0,3 Weerribben rand ,1 0,1 Bovenstaande tabel bevat een selectie van de door de aanvrager aangeleverde toetspunten met de daaraan verbonden depositie. De depositie op alle door de aanvrager opgenomen toetspunten voor de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden neemt in de nieuwe situatie echter niet toe ten opzichte van de vergunde situatie ten tijde van de aanwijs-/toetsdata. Uit de depositieberekeningen blijkt dat er geen sprake is van een verslechtering van de kwaliteit van Natura 2000-gebieden ten opzichte van aanwijsdata. 11 Conclusie stap 1: Uit vorenstaande gegevens blijkt dat de stikstofdepositie in de aangevraagde situatie gelijk of lager is dan ten tijde van de aanwijzing als Vogelrichtlijngebied c.q. de plaatsing van een Habitatrichtlijngebied op de lijst van gebieden van communautair belang. Hierdoor kunnen wij vergunning verlenen zonder de noodzaak van een passende beoordeling. Stap 2: toetsing aan art. 19e Uit de toetsing van uw aangevraagde project blijkt dat er geen sprake is van negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen. Wij zien geen aanleiding om de gevraagde vergunning te weigeren. Er zijn geen andere vereisten relevant die weigering zouden rechtvaardigen. Conclusie toetsing Uit vorenstaande gegevens blijkt dat ten opzichte van de milieuvergunde situaties ten tijde van de toets- en aanwijsdata, de stikstofdepositie in de aangevraagde situatie niet toeneemt. Hierdoor kunnen wij vergunning verlenen zonder de noodzaak van een passende beoordeling. Er zijn geen andere effecten te verwachten op de Natura 2000-gebieden. Er zijn geen belemmeringen om de vergunning af te geven op basis van deze toetsing. B2 Zienswijzen B2.1 Bespreking van ingediende zienswijze Het college van burgemeester en wethouders van Zwolle is gedurende een termijn van 8 weken in de gelegenheid gesteld over deze aanvraag hun zienswijze kenbaar te maken 10. De gemeente heeft binnen de gestelde termijn geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze uit te brengen. 10 In overeenstemming met art. 44, lid 3 Nbwet

12 C Slotconclusie Uit de beoordeling van de gewenste uitbreiding van melkveebedrijf H. Prins aan de Nieuwe Wetering 11 te Zwolle blijkt dat er geen sprake is van een verslechtering van de kwaliteit van gebieden ten opzichte van de relevante aanwijsdata. Vergunning in het kader van de Nbwet kan, onder voorwaarden, worden verleend. 12